NIEUWS Nederland November 2012
Dräger FFP+ 'snuitjes' Nieuwe FFP1, FFP2 en FFP3 filtermaskers met extreem lage ademweerstand
Pagina 7
NAM zet Dräger X-zones 5000 met 63 A switch-off-unit in
De Dräger HPS 7000 brandweerhelm
Veilig lassen in de gasbehandelingsinstallatie te Den Helder
Een evolutie die aanvoelt als een revolutie
Pagina 14
Pagina 20
2|
Column Werkplaats verhuist Op afzienbare termijn zullen de Dräger dochters Unisafe en Safety Service Centre (SSC) in Hoogvliet verhuizen naar een nieuw pand, vlakbij de oude locatie. De magazijnen, werkplaatsen en de serviceadministratie van Dräger die zich tevens in Hoogvliet bevonden zijn inmiddels geherhuisvest in Zoetermeer, de Nederlandse hoofdvestiging van Dräger Safety. Het gaat daarbij om de afdelingen die onderhoud verrichten aan adembeschermingsmiddelen en gasdetectieapparatuur en die de uitgebreide verhuurpool beheren. ‘Hoogvliet’ blijft als dienstverlenend steunpunt voor de scheepvaart onverminderd actief. Met de verhuizing van de in totaal Ontzorgen Als je hoofd door een Dräger brandweerhelm wordt bedekt heb je een zorg minder: het belangrijkste lichaamsdeel is goed beschermd. Ik draag die helm niet, maar toch is het belangrijk dat een manager voeling houdt met de producten en alle ontwikkelingen. Soms is een product zo slim dat ik ervan kan leren: de X-dock is bijvoorbeeld in staat om op elke plaats gasmeetinstrumenten te testen en houdt alle gegevens voor je bij. Hij stuurt mailtjes, werkt een database bij, en je hoeft geen technicus te zijn om de meters te testen. En iedereen weet meteen welke meter waar uithangt en in welke conditie die verkeert. Soms zou ik willen dat ik onze organisatie zo eenvoudig kon overzien. Want ons bedrijf moet precies doen wat de helm, de X-dock, de samenwerking met G4S en al onze andere producten doen: ontzorgen. Dat houdt niet op bij een goed product. Als u zich nog niet geheel ontzorgd voelt, dan gaan wij daar alsnog voor zorgen. Patrick van Vugt Business Unit Manager
negen medewerkers naar Zoetermeer concentreert Dräger de expertise op één centrale plaats en wordt de ondersteunende administratie gestroomlijnd. Aan dit nummer van Dräger Nieuws Nederland is een uitgebreid informatieblad met de actuele contactgegevens toegevoegd.
Duikclub Only Friends ontvangt eigen vulinstallatie
Only Friends, een sportclub voor kinderen en jongeren met een lichamelijke of verstandelijke beperking, vierde op 15 september 2012 het 12 ½-jarig bestaan. De vereniging is onderdeel van het Ronald McDonald Centre in Amsterdam Noord en heeft onder meer de beschikking over een zwembad waar recreatief wordt gedoken. Voor het vullen van ademluchtcilinders moest op en neer worden gereisd naar Purmerend. Dat is lastig, tijdrovend en kostbaar. Dräger Safety Nederland heeft daarom gemeend Only Friends te kunnen helpen door schenking van een ademluchtcompressor. Roger Zonnenberg van Dräger: “Om eerlijk te zijn is het idee aangedragen door de brandweer van Schiphol. Zij hebben net een nieuwe compressorinstallatie aangeschaft en wilden de
oude graag schenken aan de stichting Only Friends. Dat is een prima initiatief, maar de oude compressor zou nog wel een flinke revisie moeten ondergaan. Wij hadden bij Dräger een goede bruikleencompressor met nieuwe filterpotten staan, die we daar veel beter neer konden zetten. Dat hebben we dus gedaan, en tevens hebben we een vulbalk, een cilinderkarretje en de installatie meegenomen. Ik heb inmiddels gezien wat Only Friends betekent voor de jonge sporters, en had geen betere bestemming kunnen bedenken. Het duiken is zó populair dat er al een wachtlijst is ontstaan. Hopelijk hebben ze veel plezier van de installatie. Wij nemen in elk geval ook het reguliere onderhoud voor onze rekening, dus ze kunnen jaren vooruit.” Zie ook: www.onlyfriends.nl
|3
Alcohol in het spel… Groeiende vraag naar alcoholdetectieapparatuur Dräger ontwikkelt, produceert en test de eigen alcoholdetectieapparatuur in Lübeck. Instrumenten van Dräger worden vanwege de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid wereldwijd ingezet, zowel door ‘particuliere’ organisaties als door diensten die namens de wetgever belast zijn met de handhaving van de veiligheid op de weg. Dräger is daar terecht trots op.
(groen) chroomsulfaat ontstaat. De hoeveelheid doorgeblazen ademlucht wordt bepaald door een zakje, gekoppeld aan het buisje. De naam Alcotest, die Dräger verkreeg en toepaste voor deze ontwikkeling, werd uiteindelijk een begrip in de hele wereld, naast de term ‘blaaspijpje’ in het Nederlandse spraakgebruik.
Geconsumeerde alcohol komt via de darmen in het bloed terecht. Via het bloed bereikt het vervolgens de longen, waar een klein deel aan de uitgeademde lucht wordt afgegeven. De Britse chemicus William Henry (1775-1836) definieerde deze ‘passieve diffusie’ kwantitatief in de wetenschappelijke wet die zijn naam draagt. Deze wetmatigheid maakt het mogelijk om het bloedalcoholpercentage af te leiden uit de hoeveelheid alcohol in uitgeademde lucht die diep uit de longen komt. Bloed-, urine- of ademtest De hoeveelheid alcohol die zich op enig moment in het bloed van een persoon bevindt, wordt gehanteerd als objectieve maat voor zijn/haar beïnvloeding, zoals aantasting van de rijvaardigheid. Alcohol kan betrouwbaar worden gemeten in bloed, uitgeademde lucht of urine. Een ademtest is echter te verkiezen boven het nemen van een bloed- of urinemonster. Het verkrijgen van de waarde via een bloedmonster is kostbaar en tijdrovend, nog afgezien van het feit dat er een invasieve handeling aan te pas komt die door een medicus moet worden uitgevoerd. De lichamelijke integriteit komt in het geding. Urinetesten hebben het bezwaar dat de privacy wordt aangetast, met name wanneer een persoon wordt geobserveerd terwijl het monster wordt afgegeven (ter voorkoming van manipulatie door de verdachte). Dat alles betekent dat de ademtest overblijft; het meten van de hoeveelheid alcoholdamp in de uitgeademde lucht. En dat is wat alle moderne alco-
Gerechtelijk toegelaten: minutieus testen waarborgt accurate meetresultaten.
holtestapparaten doen: ze bepalen de ethanolcomponent in de uitgeademde lucht en zetten die waarde vervolgens om naar promille ‘bloedalcohol’. Blaaspijpjes Het betrouwbaar meten van het alcoholaandeel in de uitgeademde lucht en de omzetting in een bloedalcoholconcentratie is echter een lastige klus. De eerste pogingen daartoe werden ondernomen in 1927, als antwoord op het groeiende aantal dodelijke verkeersslachtoffers ten gevolge van alcoholgebruik door bestuurders. In 1938 werd er een nat-chemische procedure gebruikt, die in Engelstalige landen bekend werd onder de naam ‘Drunk-ometer’. In 1953 bracht Dräger haar handzame blaaspijpje uit: een glazen buisje gevuld met onder andere (geel) kaliumdichromaat, dat met ethanoldamp reageert, waarbij
Testen: stuk voor stuk Klaus Nemitz van Dräger te Lübeck assembleert twee behuizingsdelen en een printplaat tot een robuust apparaat. Met vaste hand pakt hij een onderdeeltje op dat nauwelijks groter is dan een Eurocent, klikt het vast op de printplaat en gebruikt een extreem dun soldeerboutje om twee platinadraadjes aan te sluiten. Daarmee is het apparaat nog niet klaar, maar het werkt al wel, althans: in principe. Nemitz en zijn collega’s assembleren apparaten die in eigen bedrijf zijn ontworpen. De vervaardigde draagbare en stationaire ademanalyseapparaten worden wereldwijd verkocht en hebben de blaaspijpjes en de bloedanalyse grotendeels verdrongen. “Hier in Lübeck doen we de eindassemblage en voeren we de extreem strenge testen uit die elk apparaat dient te ondergaan voordat het de fabriek verlaat,” zo legt teamcoördinator Björn Andresen uit. Twee detectietechnieken “De door ons gemaakte apparaten hebben twee verschillende sensoren. Een werkt elektrochemisch, de andere optisch,” legt Andresen uit. De sensoren reageren op
Als iedereen zich aan de regels zou houden, zijn ademalcohol analyseapparaten overbodig. Maar de nare realiteit is dat deze apparaten harder nodig blijken dan ooit. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) beschrijft alcoholmisbruik als ‘een van de belangrijkste risicofactoren ter wereld. In 2010 publiceerde de WHO haar ‘Globale strategie ter reductie van schadelijk gebruik van alcohol’, waarin werd opgeroepen om ‘methoden ter voorkoming van dronken rijden’, inclusief ‘monitoring en surveillance’ in te voeren. Het Nederlandse alcoholslotprogramma (de inbouw van de Dräger Interlock XT alcoholsloten in voertuigen van overtreders), vergelijkbare programma’s elders en de verplichting om in Frankrijk zelf ademtesten mee te nemen in de auto zijn daar enkele voorbeelden van.
4|
Teamcoördinator Björn Andresen weet hoe alcohol moet worden opgespoord.
verschillende wijze op de aanwezigheid van ethanol in uitgeademde lucht. De elektrochemische brandstofcel wordt hoofdzakelijk toegepast in handheld screeningmodellen voor een snelle bepaling, als een preselectieve test die objectief de aanwezigheid van alcohol in het lichaam kan bevestigen. De optische sensor wordt gebruikt in rechtsgeldige apparaten, in combinatie met een elektrochemisch type. Deze rechtsgeldige apparatuur verricht twee metingen, die onderling worden vergeleken. Beide typen sensoren werken met een vergelijkbare precisie dus als deze dezelfde uitkomst geven dan is het resultaat net zo betrouwbaar als een bloedproef. Vanuit de diepten der longen Alle ademtestapparaten werken in princi-
Verzekert ook de veiligheid op de weg.
pe op dezelfde manier: men blaast simpelweg via een mondstuk in het toestel en de uitgeademde lucht wordt langs de sensor(en) geleid. De software zorgt ervoor dat er pas een analyse plaatsvindt als er een zekere hoeveelheid lucht is uitgeademd, lucht die dus diep uit de longen komt. De elektrochemische sensor bevat onder andere heel fijn platinapoeder dat is afgezet op een met geconcentreerd zwavelzuur verzadigd membraan. Bij de chemische reactie die aan de elektrodes plaatsvindt ontstaat een stroom die maatgevend is voor de hoeveelheid ethanol en tot de meetwaarde leidt. De optische sensor maakt gebruik van het verschijnsel dat ethanolmoleculen licht met een heel specifieke golflengte absorberen als meetparameter.
Glazen constructie voor natte luchttest: de balletjes voorkomen warmteverlies.
Kalibratie met ‘droge’ of ‘natte’ gassen Dräger voert kalibraties uit in overeenstemming met de wettelijke eisen in elk land. Dit wordt bij elk geproduceerd instrument individueel gedaan, en bovendien worden ze periodiek geijkt ter behoud van hun nauwkeurigheid; in Nederland halfjaarlijks. “We maken principieel onderscheid in kalibratie met droge en met natte gassen,” legt productmanager bij Dräger Jürgen Sohège uit. De ‘droge’ gastest wordt gedaan met gas uit cilinders, waarin zeer precies gedoseerde concentraties ethanol zijn ingebracht. De autoriteiten in veel landen, waaronder Nederland, vinden dat voldoende. Maar andere landen, zoals buurland Duitsland, eisen de complexere ‘natte’ testmethode. “Bij deze kalibratie reproduceren we uitgeademde lucht van exact 34 °C
Alcohollimieten wereldwijd (promillages bloedalcohol) Lieden die graag een slokje lusten moeten voorzichtig zijn in bepaalde landen. In Polen, Noorwegen en Zweden zal een bloedalcoholpromillage van 0,2 leiden tot sancties, en Estland, Roemenië, Slowakije en Tsjechië hanteren zelfs een zero-tolerance-beleid. 0,0 ‰ 0,2 ‰ 0,3 ‰ 0,4 ‰ 0,5 ‰
Estland, Roemenië, Slowakije, Tsjechië, Hongarije Polen, Noorwegen, Zweden Servië* Litouwen** België, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Denemarken, Duitsland*, Finland, Frankrijk, Griekenland**, Ierland**, IJsland, Italië*, Kroatië, Letland**, Luxemburg**, Macedonië**, Montenegro, Nederland**, Oostenrijk**, Portugal, Zwitserland, Slovenië**, Spanje**, Turkije***, Cyprus 0,8 ‰ UK, Liechtenstein, Malta * 0,0 ‰ gedurende de proefperiode voor nieuwe bestuurders in Duitsland, net als voor iedereen onder 21 jaar. 0,0% voor bestuurders in Kroatië. 0,0 ‰ voor nieuwe bestuurders en bestuurders van bromfietsen, trikes, quads en motorfietsen (inclusief passagiers) in Servië. 0,0 ‰ voor bestuurders die het rijbewijs korter dan drie jaar in hun bezit hebben in Italië. ** 0,0 ‰ voor bestuurders die het rijbewijs korter dan twee jaar in hun bezit hebben in Macedonië en Slovenië; 0,2 ‰ voor dergelijke bestuurders in Oostenrijk, 0,2 ‰ in Griekenland, Ierland, Letland, Litouwen en Luxemburg, 0,3 ‰ in Spanje. In het algemeen ook 0,2 ‰ voor motorrijders in Griekenland. 0,2 ‰ in Nederland voor bestuurders die hun rijbewijs korter dan vijf jaar hebben en voor bromfietser onder 24 jaar. *** Is alleen van toepassing voor bestuurders van privévoertuigen zonder aanhangwagen. 0,0 ‰ voor bestuurders van alle andere voertuigen en aanhangwagens. De promillewaarde betreft de bloedalcoholwaarde, maar de metingen worden gewoonlijk verricht aan ademlucht (de hoeveelheid alcohol in milligrammen per liter uitgeademde lucht). Dit overzicht is alleen geldig voor personen die rijden voor privédoeleinden. De informatie kan afwijken.
|5
Twee complementaire meettechnieken Geconsumeerde alcohol diffundeert door de dikke darm heen in het bloed. Zo komt het in de longen waar een klein gedeelte in de uitgeademde lucht terecht komt. De Britse chemicus William Henry kwantificeerde deze passieve diffusie in de wet die zijn naam draagt. Deze wet maakt het mogelijk de bloed-alcoholconcentratie te bepalen vanuit het ethanolgehalte in de (diep uit de longen komende) uitgeademde lucht. Alcotest meetinstrumenten van Dräger kunnen met twee verschillende meettechnieken de alcoholconcentratie meten: een elektrochemische sensor en een optische sensor. De elektrochemische sensor heeft een in elektrolyt gedoopt membraan met twee elektroden. Als alcohol contact maakt met de sensor dan wordt het elektrochemisch geoxideerd op de katalytische laag van de meetelektrode. De hierdoor geproduceerde elektriciteit is recht evenredig met de alcoholconcentratie in de lucht. Dit 'coloumetrisch meetsysteem' geeft de sensor bovendien een goede lange-termijn stabiliteit. De optische sensor gebruikt de specifieke absorptiewaarde van ethanol in het infrarode spectrum bij een golflengte van ongeveer 9.500 nanometer. Dit licht schijnt door een kamer gevuld met een specifieke hoeveelheid uitgeademde lucht op exact de juiste temperatuur. Een fotosensor meet hoeveel van het uitgezonden licht wordt geabsorbeerd, en deze waarde is maatgevend voor de alcoholconcentratie in het luchtmonster.
De
‘natte’ test reproduceert exact de adem van de drinker
die ook de juiste vochtigheidsgraad heeft,” legt Andresen uit terwijl hij wijst naar een glazen constructie met het formaat van een gigantisch aquarium waarin zich een veelheid aan onderdelen bevindt. Daarmee wordt het natte testgas gegenereerd, in overeenstemming met de officiële stan-
daarden. Glazen ampullen gevuld met pure alcohol leveren exact de ingestelde hoeveelheid alcohol. Door al deze inspanningen is de grootste meetnauwkeurigheid bereikt die de toegepaste techniek mogelijk maakt, en dat is een ruime voldoende waard, getuige de enorme vraag naar
Dräger testapparatuur. CONTACT
Interesse? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger: 079-3444777
ELEKTROCHEMISCHE SENSOR
Elektrochemisch meetsysteem Elektrische pompmotor
X X X 33 X X 5 00 8 9 6 6 F0 RJ A
Zuiger
Dwarsdoorsnede elektrochemische brandstofcel
Meetkamer Aansluitdraden
Elektrochemische brandstofcel
Meetelektrode met katalytische laag aan beide zijden
INFRAROOD OPTISCHE SENSOR
Infrarood optische sensor met een elektrochemische sensor
Schematisch meetprincipe van de optische infraroodsensor
Bij de van rechtswege toegelaten stationaire apparaten worden beide sensortypen gelijktijdig gebruikt
Lamp
Venster
Venster
Interferentiefilter Detector Infraroodspectrum
6|
DME, sluipmoordenaar zonder grenswaarde Dieselmotoremissie (DME) is een breed probleem Roetdeeltjes, uitgestoten door dieselmotoren, vormen een sluipend gevaar. DME bestaat vooral uit zogenaamde ‘thermisch gegenereerde’ deeltjes met een grootte van circa 15 tot 30 nanometer, die na verloop van tijd samenklonteren tot deeltjes of ketentjes met een grootte van meer dan 1 micrometer. Het zijn voornamelijk koolwaterstoffen die worden uitgestoten bij incomplete verbranding, vooral bij koude start en bij zware belasting, C2H2, en CH4, maar DME kan tevens zware metalen, PAK’s, PCB’s en andere schadelijke stoffen bevatten. Dräger X-plore 1720 filtermateriaal verzadigd met DME
Streefwaarde De World Health Organisation (WHO) classificeert DME als humaan carcinogeen. Blootstelling verhoogt de kans op het ontstaan van long- en blaaskanker en heeft daarnaast vele andere negatieve gezondheidseffecten, zoals mogelijke (oog)ontstekingen en aantasting van de longfunctie. DME is echter geen enkelvoudige stof, maar een mengsel met bovendien een wisselende samenstelling. Voor veel van de bestanddelen zijn afzonderlijke gezondheidskundige en wettelijke grenswaarden vastgesteld, maar niet voor het geheel dat met DME wordt aangeduid. De Gezondheidsraad werkt wel aan het vaststellen van een ‘streefwaarde’, die de basis zal vormen voor een wettelijke grenswaarde. Totdat er een algemeen geaccepteerde of wettelijk bekrachtigde grenswaarde is vastgesteld, zijn werkgevers – verantwoordelijk voor een veilige en gezonde werkplek – aangewezen op adviezen, richtlijnen, best practices en branchecatalogi. Aanpak noodzakelijk Inspanning is dus vereist: DME is zeer schadelijk en de deeltjes blijven lang in de omgevingslucht zweven. Bovendien wervelen ze na het ‘landen’ gemakkelijk weer op. In tunnels of uitgravingen zal de concentratie DME gemakkelijk veel te hoog zijn. In het verkeer, de industrie, transport en overslag, de bouw, de weg- en waterbouw en vele andere vakgebieden zijn dieselmotoren nog lang niet weg te denken. Zelfs in de buitenlucht is forse blootstelling mogelijk bij werken met of bij dieselmotoren. Zware vrachtwagens worden ingedeeld in milieuklassen
en in toenemende mate geweerd uit binnensteden. Transportmiddelen, trilplaten, grondverzetmachines en aggregaten worden steeds vaker voorzien van effectieve filters, of ze worden zo mogelijk vervangen door elektrische of lpg-aangedreven varianten. Inspectie SZW en handhaving Arboregelgeving verbiedt het gebruik van bijvoorbeeld dieselheftrucks met een lastcapaciteit van 4 ton of minder in omsloten ruimten. Drie wanden en een dak, zoals bij een kapschuur, geldt als een omsloten ruimte. Bij gebruik van voertuigen voorzien van een dieselmotor die voldoet aan Euro 3 of lager in een omsloten ruimte (bijv. in garages of werkplaatsen) moet tijdens rangeerwerk een tijdelijk op- of insteekfilter op de uitlaat worden geplaatst. Bij stationair opgestelde voertuigen en/of arbeidsmiddelen moeten uitlaatgassen direct naar buiten worden geleid. Inspectiemodule DME De vakgroep Arbeidshygiëne en Chemische Veiligheid van de Inspectie SZW heeft de Basisinspectiemodule Blootstelling aan dieselmotorenemissies (DME) opgesteld, als ondersteuning bij de handhaving van de arbeidsveiligheid. Deze module is toepasbaar op werkzaamheden of arbeidsplaatsen waar werknemers worden blootgesteld aan DME. Naast het gebruik van dieselaangedreven voertuigen in een omsloten ruimte worden het ophalen van huisvuil, het werken op een binnenschip met een (stationair) draaiende motor en het verrichten van heiwerk met een dieselheiblok genoemd als blootstellingsrisico’s.
Arbeidshygiënische strategie De Inspectie SZW eist bronmaatregelen waar dat technisch mogelijk is. Bijvoorbeeld door schone dieselmotoren of door effectieve roetfilters te gebruiken. Als dat niet kan eist de Inspectie collectieve en organisatorische maatregelen, bouwkundige voorzieningen en/of veilige procedures. Bij de laatstgenoemde maatregelen moet er door de werkgever tevens worden beoordeeld of de maatregelen voldoende effectief zijn. De werkgever wordt aldus geacht zelf een grenswaarde vast te stellen en te handhaven, zo nodig met ondersteuning van een arbodienst als de kennis intern ontbreekt. PBM Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn en blijven een laatste redmiddel als alle andere methoden falen of onvoldoende effectief zijn. Het is goed te weten dat de Dräger X-plore 1320V en de -1720V een filterefficiëncy beter dan 96,9% bieden voor de carcinogene componenten in DME. Dräger biedt graag aanvullend advies over de mogelijke beschermingsmethoden tegen DME.
Zie ook www.arboportaal.nl/onderwerpen/ gevaarlijke-stoffen/gevaarlijke-stoffen/ dieselmotoremissie.html voor algemene informatie en www.inspectieszw.nl voor de handhavingsrichtlijn van de Inspectie SZW (zoekterm DME). CONTACT
Interesse? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger: 079-3444777
|7
Dräger FFP+ ‘snuitjes’ Nieuwe FFP1, FFP2 en FFP3 filtermaskers met extreem lage ademweerstand
Het verlagen van de ademweerstand van filtermaskers zonder dat de filterkwaliteit eronder lijdt is misschien wel de grootste uitdaging bij de productontwikkeling en fabricage. Het is logisch dat de ademweerstand snel toeneemt als een filter fijnmaziger wordt gemaakt. Vergroten van het oppervlak is bij een wegwerpsnuitje een eindige optie. Er zijn echter technieken die tot overtuigende resultaten leiden: met name door gebruik van ‘ingebakken’ elektrostatische lading in de vezels van het filtermateriaal kunnen partikeltjes effectief worden ingevangen, zonder dat daardoor de ademweerstand ontoelaatbaar stijgt. Het komt dus niet alleen aan op de materiaalkeuze.
De lichamelijke belasting Hoe effectiever een deeltjesfilter moet zijn, hoe groter de ademweerstand doorgaans wordt. Werken met afhankelijke adembescherming is niet prettig. Het is warm, bemoeilijkt de communicatie, zorgt voor zweetophoping en een masker kan kriebelen of irriteren. En, al is de ademweerstand nog zo klein, het is veel vermoeiender dan ademen ‘in de vrije lucht’. De energie die nodig is om lucht door het filter te ‘trekken’ moet worden geleverd door de spieren die de borstkas doen uitzetten. Dat verklaart ook de populariteit van aanblaasunits, wat echter dure, forse apparaten met redelijk zware accu’s zijn. Het gewicht van een snuitje is beperkt tot slechts enkele grammen, dat van een aanblaasunit is uit te drukken in kilogrammen. Dat zijn redenen waarom een snuitje heel vaak de voorkeur heeft boven een aanblaasunit. Ademweerstand Hoe vrijer de doorstroom gemaakt wordt, hoe soepeler de inademing verloopt. De fijnere filters voor respectievelijk schadelijk middelgrof stof (P2) en giftig fijnstof (P3) zijn veelal voorzien van een uitademventiel, een soepel siliconenrubberen klepje dat zich opent bij het uitademen. Daardoor zal bij het uitademen minder weerstand moeten worden overwonnen. De ademweerstand wordt gemeten door – in de ‘flow’–
de druk aan beide zijden van het filter te meten en van elkaar af te trekken. De norm voor wegwerpstoffiltermaskers (NEN-EN 149:2001) schrijft maximale drukverschillen (lees: ademweerstanden) voor bij gedefinieerde luchtstromingen door het filtermasker. De inademweerstand van bijvoorbeeld een FFP2 masker mag maximaal 2,4 mBar zijn bij een flow van 95 l/min. Deze hoeveelheid is representatief voor middelzware tot zware arbeid. De nieuwe Dräger 1720+V, een FFP2 wegwerpfiltermasker, komt slechts op 0,42 mBar. Een dergelijke lage ademweerstand valt direct op: gebruikers van de nieuwe filters zijn onder de indruk van de moeiteloosheid waarmee kan worden geademd. Afdichting Een van de probleempunten bij wegwerpfiltermaskers is de afdichting, vooral rond de neus. De Dräger wegwerpmaskers van de X-plore 1700 serie hebben daarom een vrij puntige bovenzijde, voorzien van een metalen, makkelijk buigbare neusklem,
waarmee de gebruiker zelf kan zorgen voor een optimale aansluiting op het gelaat. Hij kan er als het ware een individueel passend masker van maken, waarbij bovendien het gezichtsveld naar beneden niet wordt beperkt. De nieuwe filters FFP2+V en FFP3+V zijn aan de onderzijde naadloos uitgevoerd, en zorgen daardoor voor een uitmuntende afdichting. Natuurlijk blijft een gladgeschoren gelaat de eerste voorwaarde voor een goede afdichting. Tegen een stoppelbaard kan zelfs een (siliconen-)rubberen half- of volgelaatsmasker niet afdichten. Vanaf januari 2013 zijn de verschillende uitvoeringen van de nieuwe X-plore 1700 wegwerpstofmaskers leverbaar.
CONTACT
Interesse? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger: 079-3444777
8|
Omgang met gegaste zeecontainers Overal waar containers worden geladen of gelost, getransporteerd of verplaatst, bestaat het risico dat werknemers in aanraking komen met toxische gassen, wat kan leiden tot ernstige acute of chronische gezondheidsschade. Het ‘zomaar’ openen van zeecontainers is uit den boze. De risico’s moeten bekend zijn en worden opgenomen in de risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) van betrokken bedrijven. Bovendien moet er een adequaat calamiteitenplan zijn, dat met betrokkenen is doorgesproken. Werknemers die vanwege hun taken betrokken zijn bij de handelingen met containers moeten over voldoende kennis beschikken om gezondheidsrisico’s te voorkomen en de mogelijke gevolgen te minimaliseren. Dat geldt voor bijvoorbeeld personeel op laadperrons, maar ook hulpdiensten, interventieteams, bedrijfshulpverleners, bewakingspersoneel, kraanmachinisten, enzovoorts. Basisinformatie over gasrisico’s in en om zeecontainers is onder andere te vinden in de ‘tipkaarten’ van Gezond Transport. Tipkaart 2, ‘Alarminstructie’, handelt bijvoorbeeld over de (gezondheids)verschijnselen die kunnen optreden, over wat een werknemer moet doen als hij of zij onraad vermoedt en over hoe een bedrijf zich afdoende voorbereidt op calamiteiten. Adequaat handelen valt of staat bij juiste instructie en opleiding van betrokken personeel. Het Dräger OpleidingsCentrum heeft hier specifieke maatwerkopleidingen voor ontwikkeld. Naast de opleidingen tot gasmeetdeskundige (LGK, MGK en HGK) zijn er modules beschikbaar voor functionarissen die aan de risico’s worden blootgesteld en eerstelijns hulpverleners, zoals BHV’ers van betrokken bedrijven. Het zwaartepunt van deze laatste opleidingen ligt niet bij gasmeten, maar bij het herkennen en juist inschatten van risico’s en het adequaat handelen en alarmeren bij calamiteiten. Een gedegen voorbereiding kan het verschil tussen leven en dood betekenen.
Nieuwe meetcontainer voor Dräger OpleidingsCentrum Realistisch opleiden en examineren conform de NTA
Bediening door de instructeur
In september is het Dräger OpleidingsCentrum (DOC) in Zoetermeer begonnen met de opleidingen gasmeetkundige ‘nieuwe stijl’, dat wil zeggen dat gewerkt wordt conform de eind- en toetstermen zoals die door NEN in samenwerking met het Platform Gasmeten in Containers (PGIC) zijn vastgelegd in de NTA 7496-1 t/m -3. Eisen aan het theoretische zowel als het praktische deel van de opleidingen tot Lager, Middelbaar en Hoger Gasmeetkundige (LGK, MGK en HGK) en de manier waarop de onafhankelijke examinering plaatsvindt zijn vastgelegd. Voor cursisten die reeds over het ‘oude’ diploma beschikken zijn schakelcursussen samengesteld.
Theorie Het DOC streeft naar effectief en efficiënt opleiden om een zo hoog mogelijk leerrendement te behalen. Dat betekent onder andere dat alle theorie die een cursist ook in de eigen tijd en in eigen tempo kan verwerken, bij voorkeur niet in groepssessies wordt behandeld. “Zonde van de tijd,” zegt docent Gé Gordijn, “bij een gasmeetcursus heb je veel meer belang bij het meten zelf, bij de omgang met de apparatuur en bij het zelf doen. Natuurlijk behandel ik de theorie, en ik gebruik er zelfs een PowerPointpresentatie bij, maar ik wil dat iedereen zelf in etappes tussen de lesdagen door zijn boek heeft doorgewerkt. En de vragen gemaakt. We zenden het werkboek niet voor niets twee weken van tevoren toe. Als er dan nog onduidelijkheden zijn dan
heb ik in ons speciale leslokaal voor gasmeetopleidingen alles bij de hand om het ook te laten zien, voor te doen en om de cursisten het zich ook echt eigen te laten maken. De eigenschappen van de meetapparatuur en het hoe en waarom van de meetmethoden moeten na het volgen van de opleiding gesneden koek zijn.” Praktijk Direct naast het leslokaal, in de buitenlucht, staat een tienvoets zeecontainer, aan beide zijden voorzien van standaard deuren en een kleinere loopdeur in een van de zijwanden. Deze door Dräger zelf ontworpen container bevat – uit het zicht van de cursist – een uitgebreid instrumentarium, bestaande uit een flinke hoeveelheid gascilinders met kalibratiegassen, verdampingskamers en een stelsel van
|9
Ontgassen van zeecontainers Conform de ISPM 15 (International Standards for Phytosanitary Measures No. 15) moet alle hout groter dan 6 mm dat wordt gebruikt voor – of meeverscheept met – internationaal transport worden behandeld ter voorkoming van verspreiding van ziekten en insecten die een bedreiging vormen voor planten of ecosystemen. Dat betekent dat alle stuwhout, pallets en kratten die worden gebruikt een warmtebehandeling krijgen of worden behandeld met toxische gassen zoals methylbromide. Maar uiteraard geldt dit ook voor houten producten of halffabricaten waar hout in of aan zit. Soms worden goederen en stuwhout in speciale begassingskamers behandeld, of zelfs ‘op de kade’ gegast, ingepakt in plastic. Bij containertransport is de eenvoudigste (goedkoopste) manier het ontwikkelen of inbrengen van het giftige gas in de container zelf; dat is tenslotte al een compartiment dat het gas insluit. Op deze manier raakt de volledige inhoud van de container verzadigd, inclusief de houten vloer en kan het gas gedurende de reis zijn werk doen. Het doel, het ‘afdoden’ van alle insecten, wordt hiermee bereikt, maar ook voor de mens zijn de gassen uiterst schadelijk of zelfs dodelijk. Lagere concentraties en kortdurende blootstelling
kunnen al tot onherstelbare aantasting van het zenuwstelsel leiden. Volgens de FNV vinden er jaarlijks tientallen incidenten met gegaste containers plaats, waarvan maar een gedeelte wordt gemeld. Containers moeten door de afzender worden gemarkeerd (hetgeen vaak niet gebeurt) en dienen te worden ontgast bij aankomst, zodat het zeker is dat er geen restgas aanwezig is. Dat kost tijd en dus geld; het kan in ongunstige omstandigheden – vooral bij ‘poreuze’ inhoud – weken tot zelfs maanden duren voordat de gasconcentratie beneden de wettelijke grenswaarden is gedaald. Voorheen gebeurde dat ontgassen op speciale ontgassingslocaties nabij terminals, maar aangezien de wetgever de verantwoordelijkheid bij de ontvanger van de goederen legt, gebeurt het steeds vaker in distributiecentra of op industrieterreinen. De expertise met betrekking tot meten en ontgassen zal daarom niet alleen bij de douane en bij grote verladers aanwezig moeten zijn, maar steeds vaker ook bij de afnemer, terwijl die vaak nog niet beschikt over de benodigde achtergrondkennis. Grote distributiecentra van winkelbedrijven gaan er daarom steeds vaker toe over om eigen functionarissen aan te stellen en ook hun BHVorganisatie aanvullend op te leiden.
Cursisten leren de kneepjes van het vak
Concentratie van de verontreiniging aangetoond
Gasverdeelstation in de container
leidingen en pompen. Deze gassen en dampen kunnen, door de docent van buitenaf bediend, zorgvuldig gedoseerd worden toegelaten aan speciale gascompartimenten in de ruimte. Precies zoals in een geladen container toxische gassen zich tussen en in de lading kunnen bevinden. Elke in de praktijk aan te treffen concentratie van toxische gassen kan via het systeem worden nagebootst. Vervolgens is het aan de gasmeetkundige in spe om, volgens protocol en met de juiste middelen en procedures, vast te stellen welk gas zich in welke concentratie achter de gesloten deuren bevindt en vervolgens met een juist advies te komen. Tweezijdig meten is twee keer zo effectief De ‘dubbelzijdigheid’ van de oefencontainer maakt het mogelijk om met vier teams
tegelijk de practicumopdrachten uit te voeren, twee teams aan elke kant. Het voordeel hiervan is een veel grotere hands-on tijd. De docent hoeft weinig aan het toeval over te laten. Gordijn: “Voorheen deden we de praktische oefeningen op locatie op het ontgassingsveld van de containerterminal. Dat had natuurlijk zijn charme, maar het was behoorlijk inefficiënt en je moest maar afwachten wat je aantrof. Tweehoog gestapeld of slechts een enkele container met een veel te hoge concentratie methylbromide erin. Nu hebben we het helemaal zelf in de hand. De opleiding en het theorie- en praktijkexamen kunnen nu op één locatie worden gedaan. Het theorie-examen wordt afgenomen onder verantwoordelijkheid van het examenbureau PBNA, maar wel gewoon bij ons aan huis. De praktijkexa-
mens doen we met twee examinatoren tegelijk (niet de docent die de opleiding gegeven heeft) en één gecommitteerde van de stichting KAGO, en dat gaat soepel en heel correct. Ik vind het een gouden greep.” Eind 2011 heeft het DOC belanghebbenden via een speciale mailing op de hoogte gesteld van de nieuwe regelgeving. Op verzoek kan de tekst alsnog worden toegezonden. Zie voor aanvullende basisinformatie op www.gezondtransport.nl.
CONTACT
Interesse? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het Dräger OpleidingsCentrum: 079-3444750
10 |
Betrouwbare gasdetectie voor Brandweer NHN
Kees Jong van de Regionale Brandweer NHN met een PAC 5500 CO-meter en een X-am 5000 multigasmeter (Ex, CO, O2 en H2S).
Ongeveer twee jaar geleden is de regionale brandweer Noord-Holland Noord overgestapt op gasmeters van Dräger. De voorheen gebruikte draagbare gasmeters voldeden niet meer aan de eisen, hoewel hun voorziene economische levensduur nog niet was bereikt. Op dit moment zijn er circa zestig meters van Dräger in gebruik, verspreid over de 21 verschillende korpsen in het gebied tussen Castricum en Texel. Naar volle tevredenheid. Dräger Nieuws Nederland vroeg Kees Jong, Senior Beleidsmedewerker operationele voorbereiding en medebeslisser over de aankoop, hoe hij tot de keuze gekomen is en welke zaken daarbij speelden.
Waarom is de brandweer van de Veiligheidsregio NHN overgestapt op meters van Dräger? Jong: “De afdeling Techniek en Facilitair klaagde over veel storingen met de oude explosiegevaarmeters. Bijna wekelijks waren er problemen te melden. We hadden twee of drie reserveapparaten, en dat was niet toereikend. Er lagen er meestal wel een stuk of vier bij de leverancier ter reparatie. De storingen waren uiteenlopend van aard. Er werd niet wild omgesprongen met die meters, maar ze gingen bij wijze van spreken al stuk van het transport in de wagen. Geen fysieke beschadigingen, maar we werden geconfronteerd
met verlopende kalibraties, of er stond plotseling een negatieve CO-concentratie op het display. Dat leidde ertoe dat mensen de meters niet meer vertrouwden. Het was zelfs zo erg dat we twee meters naast elkaar gingen gebruiken. Of dat er een héél oude meter uit de kast werd gepakt omdat we die wel vertrouwden.” Dus vervanging. Hoe hebben jullie dat in gang gezet? Jong: “Wij hebben vanuit de regio een werkgroep in het leven geroepen om verschillende apparaten te beoordelen en te testen, zodat we een regionaal advies neer konden leggen, met ruimte voor eigen wen-
sen van de individuele korpsen. Tevoren hadden de diverse commandanten zich daar al aan gecommitteerd. De brandweerorganisatie NHN bestaat momenteel nog uit 21 autonome korpsen en de regionale brandweer, maar er is sprake van een mogelijke regionalisatie in de toekomst. Met dit gegeven in het achterhoofd zou het reuze handig zijn om alle gebruikers binnen de organisatie met dezelfde apparatuur uit te rusten. Tegelijk wilden we wel aan de individuele behoeften van de korpsen tegemoet komen. Dat betrof bijvoorbeeld een extra H2S-sensor voor korpsen in landelijk gebied; tenslotte hebben die veel te maken met mestputten en dus met zwavelwaterstof.”
| 11
apparaten die we
vertrouwen van de X-am 2000 voor de tankautospuiten, de kleine PAC 5500 als losse COmeter en de uitgebreide X-am 5000 voor de meetploegen van de Waarschuwingsen Verkenningsdienst. Inmiddels zijn ze al een tijdje in gebruik en we zijn buitengewoon tevreden. Geen klachten, en geen storingen meer.”
De X-am 5000 in de voertuiglader, achterin een OvD-voertuig (= Officier van Dienst).
Welke eisen stellen jullie aan de gasmeters? Jong: “Ze moeten robuust en waterdicht zijn en eenvoudig te bedienen. Je moet ervan op aan kunnen, ook als ze een maand in de wagen hebben gestaan of als ze een keer op de grond zijn gevallen. Vooral de meters voor de tankautospuiten moeten lekker simpel zijn: een manschap is geen gasmeetdeskundige en hij wil gewoon snel weten of het veilig is of niet. Meetploegen, de specialistische teams die ook omgevingsmetingen doen, hebben een diepere technische kennis en zij kunnen bijvoorbeeld ook zuurstofmetingen goed uitvoeren en interpreteren. Dus de meetploegen en de officieren van dienst hebben een uitgebreider apparaat, en bovendien een pomp voor monstername. Verder hebben we conform de eisen van de NVBR aparte CO-meters in gebruik. Het gaat bij ons totaal om negentig meters, waarvan zestig vast in de tankautospuiten. De eisen aan de drie soorten meters hebben we samengevat in het bestek.”
En toen jullie de eisen op een rijtje hadden zijn jullie gaan testen met verschillende meters. Jong: “Ja, we hebben verschillende leveranciers benaderd, meters op proef gekregen en daar zijn we mee aan de gang gegaan. Geen hightech-testen, maar gewoon verschillende gebruikers dingen laten proberen, zoals hoe hij in de hand ligt, is het apparaat prettig te bedienen, zijn de geluidjes goed te horen en te onderscheiden. Zit er een stevige clip aan zodat hij niet uit je zak valt? Reageert hij voldoende snel bij inschakelen en bij blootstelling aan een te detecteren gas? We hebben ze zelfs laten vallen, en met name de Dräger meters kunnen daar goed tegen: daar zit een soort zachtrubberen omhulsel omheen, terwijl de andere meters van hard plastic zijn gemaakt. Toen we de meters twee weken in de kast hadden laten liggen, was die van Dräger de enige die het meteen goed deed, de anderen gaven een kalibratiefout. Als we al niet overtuigd waren, dan gaf dat wel de doorslag. Het leidde uiteindelijk tot de keuze
Ten slotte: doen jullie zelf het onderhoud? Jong: ”De korpsen laten via een contract hun meters door onze eigen afdeling Techniek en Facilitair kalibreren. Het eerstelijnsonderhoud voeren we op locatie uit, maar we ‘sleutelen’ niet zelf. Dat wordt uitbesteed, en daarmee is de zaak voor ons erg overzichtelijk. In elk geval heb ik nog geen moment spijt gehad van onze keuze voor Dräger.”
CONTACT
Zie voor informatie over de brandweerregio NHN: www.veiligheidsregio-nhn.nl
12 |
Dräger Bodyguard 1500, de ‘niet te vergeten’ automatische bewegingsloosmelder
Dräger bewegingsloosmelders zijn ontworpen voor gebruik in levensbedreigende omgevingen. Een van een melder voorziene persoon die gedurende enige tijd niet beweegt, zal middels een luid en herkenbaar piepsignaal en knipperende blauwrode ledverlichting de aandacht van zijn collega’s trekken. Bij bijvoorbeeld verlies van het bewustzijn, klemraken van het lichaam of door handmatig activeren van de melder wordt het alarm in werking gesteld. Een automatisch alarmsignaal wordt voorafgegaan door een vooralarm, dat zonodig met de hand is uit te schakelen. Aanspreektijden van Dräger bewegingsloosmelders zijn via een eenvoudig configuratieprogramma en een Windows-computer instelbaar. Bewegingsloosmelders zijn onmisbare schakels in de bewaking van personen in gevaarlijke omstandigheden, in besloten ruimten en bij inpandige reddingsacties. Ze voorkomen dat redders zelf slachtoffer worden.
Bodyguard 1000 en 1500 De populaire Bodyguard 1000 bewegingsloosmelder heeft inmiddels een intelligente vakbroeder: waar de ‘1000’ met de hand wordt ingeschakeld, constateert de 1500 zelf wanneer er druk op een ademluchttoestel komt waarna de bewegingsloosmelder zichzelf activeert. Vergeten de bewegingsloosmelder te activeren, met mogelijk ernstig gevolg, is daardoor uitgesloten. Elk levensreddend systeem dat voor zijn werking afhankelijk is van een menselijke handeling herbergt een kleine foutkans. De Bodyguard 1500 verkleint die kans, en is daarmee een stukje veiliger geworden. Draadloze aansturing door de manometer De draadloze aansturing van de Bodyguard 1500 geschiedt door de manometer van het ademluchttoestel. Uiteraard moet deze manometer voorzien zijn van een miniatuurzender, en moet de Bodyguard weten vanuit welke manometer hij moet worden aangestuurd, hetgeen een eenvoudige ‘pairing’ vereist. Gebruik van de automatische in- en uitschakelfunctie vergt dus een manometer van het nieuwe type ‘Tx’ (transmitter), aan te sluiten op alle gangbare ademluchttoestellen. Deze manometer heeft behalve het zendertje
ook een helder backlight gekregen, hetgeen de afleesbaarheid in het donker vergemakkelijkt. Dit backlight kleurt bovendien helderrood zodra de druk in de cilinder beneden 55 bar komt (aanvullende visuele restdrukwaarschuwing). Deze waarschuwing signaleert tevens op de Bodyguard 1500. Ook een eventueel Head-up Display (HUD) in het ademluchtmasker wordt, via dezelfde zender, door de Tx-manometer aangestuurd. Ook autonoom te gebruiken De Bodyguard 1500 is ook stand-alone bruikbaar, bijvoorbeeld als er een ademluchttoestel zonder Tx-manometer wordt gebruikt of als een inzet geen gebruik van ademluchtapparatuur vergt. Het robuuste en waterdichte (IP67) toestelletje laat zich met de stevige krokodillenbek of de klem aan elke riem, borstzak of kledingstuk bevestigen. Bij gemiddeld gebruik gaan de batterijen een jaar mee, waardoor het onderhoud tot een minimum beperkt blijft: indien nodig even afwassen volstaat.
en incidenthistorie vastlegt. Dezelfde RFID PC-link die wordt gebruikt voor het instellen van individuele parameters maakt het ook mogelijk de datalog uit te lezen en data over te brengen naar de computer. De beschikbare gegevens betreffen alarmen, batterijvervanging en firmwareversie, en – indien ‘gekoppeld’ gebruikt – druk en welk gekoppeld toestel. Upgrade kit Investering in de nieuwe Bodyguard 1500 loont. Op bestaande ademluchtapparatuur is de Tx-manometer toepasbaar, maar ook bij een later voorziene upgrade zal de Bodyguard 1500 gewoon te gebruiken zijn. In de tussentijd zal de gebruiker dan wel zelf een druk op de knop moeten geven voor een inzet. Dat gaat gelukkig ook uitstekend met dikke handschoenen aan. De Bodyguard 1500 waakt onverminderd over het welzijn van de drager.
CONTACT
Datalog De Bodyguard 1500 heeft (net als de ‘1000’ en de Tx-manometer) een ingebouwd geheugen dat gebruiksgegevens
Interesse? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger: 079-3444777
| 13
Nieuws in het
kort
VULRESTRICTIE 30 BAR/MINUUT
Om een op de vulbalk aangesloten ademluchtcilinder volledig te kunnen vullen is enige tijd nodig, mede omdat de temperatuur in de cilinder oploopt. Snel vullen en direct afkoppelen betekent dat de druk in de cilinder nadien zakt doordat de lucht afkoelt. Snel vullen en na enige tijd ‘naklappen’ of ‘optoppen’ (het na afkoeling weer tot de gewenste druk bijvullen) is NIET de juiste werkwijze: handleidingen – ook andere fabrikanten dan Dräger – schrijven een maximale vulsnelheid van ca. 30 bar per minuut voor. Het met de hand regelen van de aanbevolen vulsnelheid (erg lastig) of het ongewenste ‘naklappen’ behoren voorgoed tot het verleden na montage van ‘stützen’ met de nieuwe Dräger 30 bar/min vulrestricties. Deze eenvoudige ombouw kan desgewenst door Dräger worden verricht tijdens het reguliere onderhoud van de installatie.
DRÄGER SCHUIL- EN REDDINGSK AMERS
AKZO Rotterdam plaatst drie reddingscontainers Op het terrein van de AKZO chloorplant te Rotterdam zijn drie stationaire Dräger reddingscontainers geplaatst, elk geschikt als veilig toevluchtsoord voor twintig personen. Bij een emissiealarm kan een werknemer zich met vluchtmasker naar de centraal geplaatste containers begeven. Deze containers zijn gasdicht uitgevoerd, voorzien van ademluchtapparatuur en zuurstofsuppletiecilinders en functioneren onder overdruk. Met drie X-am 7000 gasmeters kan de atmosfeer binnen én buiten de container worden gemeten. Behalve in de chemische industrie worden schuilof reddingskamers gebruikt in de mijn- en tunnelbouw, waar evacuatie lastig is door bijvoorbeeld lange vluchtwegen. Dräger reddingscontainers zijn in verschillende formaten beschikbaar en kunnen worden uitgerust met ventilatieschermen bij de ingang, verschillende filtersystemen, zuurstofregeneratie-apparatuur, airconditioning en een toilet. Voor specifieke doeleinden zijn er ook mobiele schuil- en reddingskamers leverbaar. DRÄGER SPC 3700
Licht en veelzijdig overdruk-chemiepak De serie chemie- en gaspakken van Dräger is uitgebreid met de SPC 3700 (Splash Protective Clothing). Het lichtgewicht pak met aangebouwde kap – dat slechts ca. 800 gram weegt – wordt via een luchtslang aangesloten op een compressor of airlinesysteem. Via een ABIL-CF flowregelaar – met waarschuwingsfluit voor ‘luchtaanvoerproblemen’– wordt de drager voorzien van verse ademlucht en wordt het pak geventileerd, tot in de mouwen en broekspijpen. Geen last van CO2 opbouw, zonder dat er een volgelaatsmasker wordt gebruikt zoals bij de bestaande SPC 3800. De ‘3700’ beschikt over twee grote vensters, rond en boven het gelaat, voor maximaal zicht. Het pak is grijs, heeft een afgedekte horizontale ritssluiting aan de achterzijde en wordt geleverd in zes maten, van S tot XXXL. Tijdens het gebruik is het pak bestand tegen temperaturen tot maar liefst +98 °C.
14 |
NAM zet Dräger X-zones 5000 met 63 A switch-off-unit in Veilig lassen in de gasbehandelingsinstallatie te Den Helder De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) beschikt over de grootste aardgasbehandelingsinstallatie in de Europese Unie, met een maximale capaciteit van 92 miljoen kubieke meter per dag. Dat gas komt van veertig zowel NAM als niet-NAM gasproductieeenheden op de Noordzee. Het wordt in Den Helder niet opgeslagen, maar in een volcontinuproces behandeld en doorgezet, in drie parallelle stromen, van respectievelijk laag-, midden- en hoogcalorisch gas. Den Helder is de gasrotonde van het Noordzeegas. Een uiterst veilige rotonde, zowel voor de mensen die er werken als voor het milieu. Op 6 september 2012 staat de teller op 678 ongevalsvrije dagen, en dat met meer dan 100 mensen die dagelijks – en meer dan 200 mensen tijdens een grote stop – op de plant werken.
Aardgascondensaat Tijdens de winning van aardgas komen ook aardgascondensaat en water mee naar de oppervlakte. Water, condensaat en aardgas worden op het productieplatform van elkaar gescheiden. Zowel het water als het aardgascondensaat wordt gezuiverd. Het gezuiverde aardgascondensaat wordt samen met het aardgas in een 36-inch pijpleiding (bijna een meter in diameter) naar de GasBehandelingInstallatie (GBI) in Den Helder geleid om daar opnieuw van elkaar te worden gescheiden. Dat klinkt als dubbel werk, maar separaat transport zou infrastructuur vergen in de vorm van extra leidingen of tankschepen. Vloeistof heeft in de leidingen de neiging om zich in de laagstgelegen delen (in een zgn.‘leidingzak’) op te hopen, met negatieve gevolgen voor de doorstroming. Dit probleem is opgelost met een ingenieus rangeersys-
teem waarbij zogenaamde ‘varkentjes’ (pigs) als een soort zuigers met het gas mee door de leidingen worden gestuurd. De vloeistof in de leidingen wordt door de varkentjes voor zich uit gestuwd, en bij de GBI in Den Helder gescheiden van het gas. Het aardgascondensaat ondergaat in Den Helder een ontgassingsbehandeling middels drukverlaging en verhitting, voordat het in grote opslagtanks wordt opgeslagen. Daarna wordt het per tanker afgevoerd naar de diverse eigenaren. Aardgascondensaat wordt onder andere gebruikt in de kunststofindustrie en als verdunning van zware aardoliën. Veilige en duurzame gasbehandeling Het hoofdproduct van de GBI in Den Helder is droog en schoon gas. In de installaties wordt het ‘ruwe’ gas, verrijkt met aardgascondensaat en water, gekoeld tot -20° C,
onder toevoeging van glycol ter voorkoming van dichtvriezen van de leidingen. Door gebruik te maken van het verschil in dichtheid, worden aardgascondensaat, water en glycol vervolgens van elkaar gescheiden. Het water wordt gefilterd en opgeslagen in een voorraadtank, die per boot naar Delfzijl wordt vervoerd om daar verwerkt te worden. Het schone en droge gas (dat nog reukloos is!) wordt gefilterd en via een nauwkeurig meetproces toegeleverd aan de Gasunie. Dit alles gebeurt ruimschoots binnen de geldende normen. NAM hanteert de regel dat elke wettelijke norm eerst twee keer zo streng wordt gesteld en dan wordt nageleefd. Twee keer zo goed presteren betekent wel dat je het jezelf moeilijk maakt, maar mens en milieu zijn gebaat bij de extra inspanning. Het hele proces is geoptimaliseerd, vanaf het terugwinnen en hergebruiken van alle druk, warmte en
| 15
Henk Zandvliet op de NAM-plant met een X-zone configuratie: vlnr X-zone, verdeelpaddestoel, Switch-off 63A en een van de ‘satellieten’, uitgerust met X-am 5000.
andere vormen van energie tot en met de gebruikte handheld gasmeters en veiligheidsprocedures. Continubedrijf Volgens contract wordt binnen een marge van 2% de juiste dagelijkse hoeveelheid doorgevoerd. Dat behoeft een nauwgezette regeling van de productie op land en op zee: de offshore installaties worden daartoe 24 uur per dag gemonitord en eventueel geregeld vanuit de centrale controlekamer (CCK) op de locatie in Den Helder. Het gewoon sluiten van een klep aan het einde van een pijp in Den Helder zou desastreuze gevolgen kunnen hebben; het werkt dus anders dan de gaskraan thuis. Telemetrisch bewaken en regelen van het debiet is van groot belang: de enige buffers voor tekorten of overschotten zitten in de lengte (het volume) van de zeeleidingen
Henk Zandvliet legt uit op welke manier de 63 A Switch-off wordt ingezet.
en in de ondergrondse opslag in onder andere Grijpskerk, Langelo, Bergen (NH) en bij Zuidwending, en deze hebben uiteraard een eindige capaciteit. Regelen van de productie geschiedt zodoende op de platforms. Elke boorput beschikt over een afsluiter diep in het boorgat, zodat er geen rampen kunnen optreden zoals die met Piper Alpha in 1988. Bij een volledige sluiting (bijvoorbeeld tijdens een shutdown van de installatie) duurt het nog twee dagen voordat de druk van de leidingen is. De gasvoorraad in de leidingen wordt in die periode zoveel mogelijk met compressoren in de installatie gepompt, waarna een zo klein mogelijke resthoeveelheid zal moeten worden afgefakkeld. Shutdown Elke installatie behoeft onderhoud, en niet alles kan worden gedaan tijdens bedrijf.
Daarom worden in de (petro)chemische industrie shutdowns gepland. Dat zijn drukke perioden gedurende welke een plant wordt stilgelegd en al het noodzakelijke groot onderhoud volgens een strak schema wordt uitgevoerd. ‘Even’ iets tussendoor doen is uitgesloten. De gasbehandelingsinstallatie in Den Helder staat tijdens het bezoek van Dräger aan de vooravond van een shutdown. Aannemers bezoeken de grote projectstartmeeting, borden en afzettingen worden geplaatst, steekflenzen liggen klaar, de steigers worden gebouwd en alle werknemers staan op scherp. Henk Zandvliet, Electrical/HVAC Engineer bij de NAM, heeft nog juist tijd om Dräger Nieuws Nederland te vertellen over zijn ervaringen met de X-zones en de 63 ampère switchoffbox, die tijdens de shutdown flink zijn ingepland.
16 |
Laadrek voor de X-am 2000 en X-am 5000 persoonlijke gasmeters.
X-zone
“Bij ons op de plant zorgt de met Switch-off voor een eenvoudige en veilige planning van de werkzaamheden.”
Hoe gebruiken jullie de X-zone 5000? Zandvliet: “We zetten de X-zone met switch-off in bij las- en slijpwerk aan of in de buurt van de installatie en bij werk met elektrische gereedschappen in besloten ruimten. Je wilt namelijk dat bij detectie van gas direct de spanning van apparatuur wordt gehaald, zodat er geen ontstekingsbronnen meer zijn. Dat kan een ‘handmatige procedure’ zijn, maar voor je het weet vergeet je iets spanningsvrij te maken bij een eventuele evacuatie van een ruimte of een gebied. Met de X-zone kun je niets vergeten. Een lasser wordt er niet blij van als halverwege een las de spanning van zijn apparaat valt, maar als hij bedenkt wat de gevolgen kunnen zijn als de gasconcentratie boven de LEL komt terwijl zijn apparatuur nog aan staat, dan is hij wel overtuigd van het nut. Wij hebben de X-zone gekoppeld aan een zware
driefase switch-off box van Dräger, die alle gebruikte elektrische apparatuur via een ‘paddestoel’ (elektrische verdeelkast, red.) voedt, 400 V krachtstroom zowel als 230 volt enkelfase.” De X-zone 5000 is vrij nieuw, hoe deden jullie dat voorheen dan? Zandvliet: “Met een Octopus. Dat was de voorloper, maar die was niet draadloos. Het was telkens een heel werk om alle haspels met detectoren en signaalgevers uit te rollen, te plaatsen, aan te sluiten en te testen, nog afgezien van de kwetsbaarheid van het systeem. En het struikelrisico van alle extra kabels. Je neemt het ene risico weg en introduceert daarmee een nieuw gevaar, weliswaar minder ernstig, maar struikelen komt wel vaker voor dan een gasexplosie. We hebben nog steeds een Octopus, maar de twee complete sets
van elk zes X-zones met switch-off zijn veel handiger en dus beter inzetbaar. Je kunt met een set X-zones heel flexibel een gebied bewaken.” Welke voordelen bieden die sets jullie in het werk? Zandvliet: “Alle werk moet veilig, anders beginnen we er niet aan. Met die X-zones en automatische afschakeling kunnen we verantwoord aan het werk en we kunnen ook werk doen dat anders niet mogelijk zou zijn terwijl de installatie in bedrijf is. Dat is een hele winst, want anders moet je wachten tot een shutdown. Die duurt dan langer, wordt weer complexer, of in zeer ongunstige gevallen is het zelfs denkbaar dat hij eerder zou moeten worden gepland. X-zones verdienen zichzelf daardoor in no-time terug.”
| 17
Voorbereiding voor de shutdown. Steigerbouwers dragen de X-am 2000.
X-zones worden per set van zes stuks in een kunststof krat beschikbaar gehouden.
Universele aansluiting, hier gebruikt voor aansturing van de 63 A Switch-off.
Met welke specifieke gevaren heeft u hier te maken? Zandvliet: “Het belangrijkste is dat aardgas hier nog niet de kenmerkende geur heeft. Die ‘odorant’, tetrahydrothiofeen, ofwel THT, wordt pas later aan het gas toegevoegd. Dus je hebt niet je reukvermogen als aanvullende indicator voor explosiegevaar. We moeten dus absoluut kunnen vertrouwen op de meters. De Xzone maakt gebruik van de X-am 5000, en die heeft zijn kwaliteiten ruim bewezen. Iedereen op het terrein loopt rond met een Dräger gasmeter, en daar hebben we er dus heel veel van.” Heeft u alternatieven overwogen? Zandvliet: “Ja, natuurlijk, maar de X-zone staat aan kop. Andere systemen zijn veel minder robuust en lang niet zo gebruiksvriendelijk. Deze kun je met de kunststof
voet zelfs in een lekbak of een laag water zetten zonder dat hij daar last van heeft. De X-zone staat stevig, werkt betrouwbaar en wat ik nog het bijzonderste vind is dat hij toegelaten is in zone 0. Ik geloofde het eerst niet, maar het is echt zo. Dat betekent dat we hem ook mogen opstellen in een besloten ruimte of op een steiger die is omsloten met zeilen. De zender – die Xzone die op dat moment het alarm genereert - stuurt de satellieten buiten aan en je kunt aan de rondom-indicatie goed zien of hij werkt, welke alarm geeft en welke als repeater het alarm ontvangen.” Zou er nog iets te wensen overblijven? Zandvliet: “Bijna niet, maar omdat we hier willen alarmeren en afschakelen bij detectie van koolwaterstoffen en H2S, zou het misschien handig zijn om verschillende alarmen te hebben, afhankelijk van het
soort gas. Bij H2S zullen reddingsploegen namelijk altijd ademlucht moeten dragen. Maar ik ben heel gelukkig met de manier waarop het systeem nu functioneert.”
CONTACT
Voor informatie over de NAM, zie: www.nam.nl Meer weten over de X-zone en de Switch-off? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger: 079-3444777
18 |
Het Dräger D5000 digitale brandmeldpaneel Brandmeldcentrale kan meer dan melden alleen Grote gebouwen zijn in veel gevallen op grond van het Gebruiksbesluit verplicht voorzien van een brandmeldinstallatie (BMI) en van een zogenaamd ‘synoptisch brandmeldpaneel’. Op dat brandpaneel kan de brandweer zien vanuit welke detectiezone een brandmelding is geactiveerd. Het doel is duidelijk: de manschappen moeten snel weten waar zich brandhaarden bevinden om brand effectief te kunnen bestrijden en uitbreiding te voorkomen. in rust
Regels De plaats waar een brandmeldpaneel zich dient te bevinden wordt in overleg met de brandweer bepaald; meestal is dat bij de hoofdingang van een gebouw. Het paneel zelf moet duidelijk van de tekst ‘brandmeldpaneel’ zijn voorzien en het moet in overeenstemming met de NEN 2535 uitgevoerd zijn als plattegrond. De norm stelt ook dat het paneel voor de waarnemer in de juiste oriëntatierichting moet zijn gemonteerd. Verder moet duidelijk zijn uit welke detectiezone de melding komt en moeten meldingen afkomstig van handmelders, automatische melders en eventuele externe meldingen (bijvoorbeeld van geactiveerde sprinklers) apart worden weergegeven, net als indicatie van storingen en van eventuele uitschakeling van melders of groepen. Flexibiliteit Een conventioneel brandmeldpaneel toont de (hopelijk actuele) plattegrond van een gebouw, eventueel een aantal plattegronden van de verschillende verdiepingen naast elkaar. Dat betekent maatwerk, want gebouwen zijn nu eenmaal niet identiek, en een paneel kan ronduit onhandige afmetingen krijgen bij grotere bouwwerken. De techniek is eenvoudig en betrouwbaar, maar het ‘oude’ brandmeldpaneel laat zich niet eenvoudig aanpassen aan veranderende omstandigheden. Een aangepaste ruimte-indeling of een verbouwing vergt een (kostbare) ingreep in de hardware. Maar het kan en mag ook anders. Dynamisch en volledig Brandmeldpanelen hoeven niet meer per se in starre hardware te worden uitgevoerd. Dräger heeft – als flexibel alterna-
tief – het digitale brandmeldpaneel ontwikkeld. Een modern beeldscherm kan alle benodigde informatie op de vereiste wijze en met de bekende symbolen tonen en is bovendien aanpasbaar en dynamisch. Er is beduidend meer mogelijk dan via de starre, statische weergave van een conventioneel paneel. Het digitale Dräger brandmeldpaneel kan via verschillende ‘views’
in alarm
in alarm ingezoomd
verdiepingen tonen, touchscreen bediend inzoomen en ervoor zorgen dat geen detail wordt gemist. Ook niet door verkeerde bediening: de zaak is uiteraard ‘fool-proof’. Het digitale brandmeldpaneel wordt volledig geïntegreerd in het netwerk van de bekende Dräger D5000 brandmeldcentrale. De verbinding is daarmee gelijkwaardig aan de verbinding tussen twee brandmeldcentrales en voldoet aan de NEN 2535. Wijzigingen zijn eenvoudig en snel door te voeren door nieuwe tekeningen in de server van het digitale paneel te laden. Dit kan
indien gewenst zelfs op afstand. Het digitale brandmeldpaneel zelf is een normconforme vervanging voor het conventionele ‘led-brandmeldpaneel’, maar het kan daarnaast nog veel extra informatie en gebruiksgemak bieden. Denk hierbij aan het tonen van aanvalsroutes, droge stijgleidingen, weergeven van melder(groep)teksten en het vestigen van de aandacht op gevaarlijke ruimten, en nog veel meer. Server Het nieuwe digitale brandmeldpaneel kan in verschillende uitvoeringen en afmetingen geleverd worden en bestaat uit een slagvast HD beeldscherm, aangestuurd vanuit een dedicated server. Deze industriële embedded pc is uitgevoerd zonder slijtagegevoelige bewegende delen. Failsafe en toch zeer veelzijdig. De server bevat alle te genereren aanzichten en plattegronden en verzorgt ook de communicatie met het netwerk van de D5000 brandmeldcentrale. Altijd paraat en up-to-date. Zonder dat de basisfunctionaliteit daardoor in het gedrang komt, is de server in staat om informatie ook op andere plaatsen beschikbaar te maken: bijvoorbeeld via het internet en door het verzenden van e-mail. Het digitale brandmeldpaneel heeft de toekomst, want hoe sneller en duidelijker cruciale informatie beschikbaar is voor hulpdiensten, hoe effectiever de bestrijding van de calamiteit.
CONTACT
Bent u geïnteresseerd in mogelijke toepassing in uw specifieke situatie? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger: 079-3444845
| 19
Dräger X-dock (bump-)test & kalibratiestation De draagbare gasmeter en zijn gebruiker in de watten gelegd
X-dock manager biedt vele vernieuwende mogelijkheden
In de vorige uitgave van Dräger Nieuws Nederland is de nieuwe X-dock beschreven: het automatische en snelle bumpteststation dat meer doet dan alleen portable gasmeters kalibreren. Het logt data, leest meters uit, controleert de werking en de instellingen en laadt waar mogelijk tevens de accu’s. Bovendien is het zuinig met kalibratiegas. Tijdens het reguliere gebruik kan zelfs een niet-opgeleide gebruiker er op een verantwoorde manier mee overweg. De X-dock maakt het met de hand bijhouden van beheer- en onderhoudsgegevens van de Dräger gasmeters overbodig en is in staat om de toestand van alle draagbare gasmeters van een plant of zelfs een heel bedrijf in kaart te brengen, waar dan ook. Dat biedt geweldige mogelijkheden voor het risicomanagement.
Autonoom of aan het netwerk De X-dock functioneert autonoom als dat moet (zelfs in een voertuig) en is dan nog steeds een enorme hulp bij het inzetbaar houden van de vloot gasmeters. De ingebouwde computer voorziet in alle benodigde programmatuur en data, en kan ook overweg met een printer, aangesloten op een usb-poort. De ultieme mogelijkheden worden echter pas ‘uitgenut’ zodra het station aan een netwerk wordt gekoppeld: het kan dan alle data overbrengen naar een centrale database en zelfstandig mailberichten versturen naar eigenaars van meetinstrumenten of naar een beheerder. Maar ook de centraal in de X-dock verzamelde data is al een goudmijn voor veiligheidskundigen en (safety-)managers. Datamining: synchroniseren en analyseren Elke X-dock is in staat om de lokaal opgeslagen data van alle gasmeters die zijn ingelegd via het netwerk te synchroniseren met een database. Die database bevindt zich op een server en kan vanaf een pc wor-
den benaderd, uiteraard op een veilige manier en met wachtwoordprocedure. Gangbare databasemanagementsystemen zoals Postgres SQL en Microsoft Server SQL worden ondersteund. Volledige en gerichte evaluatie van data, visualisatie en het genereren van rapporten gaat echter moeiteloos met de speciaal ontwikkelde Dräger X-dock Manager-software. Veilige bedrijfsvoering met X-dock Manager De Dräger X-dock Manager-software brengt alle gegevens rechtstreeks op het bureau (of de werkbank, afhankelijk van het via een usb-sleutelkaart verkregen toegangsniveau). Elk enkelvoudig testrapport of overzicht van testrapporten is oproepbaar en een algemeen overzichtsscherm brengt de belangrijkste feiten in beeld. Ook de uitreiking en inname van meters kan door X-dock Manager worden bijgehouden; het programma kan overweg met de data van RFID- en barcodescanners. Op deze wijze worden gasmeters gekoppeld aan specifieke werknemers of werkplek-
ken. Een ‘rapportage-assistent’ filtert naar keuze op parameter en kan tevens per email alarmeren bij overschrijding van bijvoorbeeld een bumptest-interval. Al deze mogelijkheden kunnen worden ingezet bij ‘directe veiligheidsbewaking’: verdachte meters of omstandigheden, onregelmatigheden in gebruik en bijvoorbeeld slordig beheer vallen direct op, zodat maatregelen genomen kunnen worden. Bij een uitgebreid netwerk met meerdere X-docks kunnen zelfs gegevens omtrent plaatsgebonden gasrisico’s worden afgeleid uit alarmfrequenties en -tijden van de individuele meters. Zeker na vergelijking met beschikbare stationaire meetgegevens kan het veiligheidsbeleid op het gebied van gasrisico’s worden getoetst en bijgestuurd.
CONTACT
Interesse? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger: 079-3444777
20 |
De Dräger HPS 7000 brandweerhelm Een evolutie die aanvoelt als een revolutie
Dräger heeft een decennialange ervaring met brandweerhelmen. In 2008 is gestart met de ontwikkeling van een geheel nieuwe generatie Dräger brandweerhelmen die binnen enkele maanden gepresenteerd zal worden. Met de komst van de HPS 7000 wordt alle kennis en ervaring die vanaf de jaren tachtig is verworven gebundeld en tot werkelijkheid gebracht. Het resultaat liegt er niet om.
Helmen tijdens de veldtest door Brandweer Schiphol
Het vinden van punten van verbetering Het luisteren naar brandweerlieden loont. Dräger heeft jarenlang intensief contact gehad met meer dan honderd verschillende korpsen. Wereldwijd. Met de operationele manschappen, met de werkplaatstechnici, het management en zelfs met logistieke afdelingen en inkoopverantwoordelijken. Eisen, behoeften, wetgeving, hinder tijdens het gebruik en onder andere reinigbaarheid en combinatiemogelijkheden met andere beschermingsmiddelen en accessoires zijn daarbij onder de loep genomen. En op alle punten is vervolgens een optimum gevonden, met behulp van ergonomische inzichten, de meest recente materiaalkennis en technologische studie. Kosten noch moeite zijn daarbij gespaard. Tijdens de eerste veldstudies zijn opmerkelijke zaken aangetroffen, met name in de categorie ‘huisvlijt & knutselwerk’. Dat is
een teken aan de wand: als de gebruiker een aluminium beugel aan de helmschaal popnagelt om een zaklamp vast te zetten of een ruimzichtbril met het elastiek om de helm heen draagt, dan deugt er iets niet aan de helm. Die beugel had er dan al moeten zitten en die veiligheidsbril kan worden geïntegreerd, zonder in de weg te zitten als er een ademluchtmasker moet worden gedragen. Mark Schilte van Dräger, al vanaf de start in 2008 betrokken bij de ontwikkeling en bovendien vanuit zijn functie als productmanager dagelijks aan huis bij de eindgebruikers: “Als je een helm wilt waar je bijvoorbeeld de communicatieapparatuur goed in aan kunt brengen dan moet je dat in het basisontwerp al meenemen. Latere aanpassingen leiden vaak niet tot het optimale resultaat. Als de brandweer behalve het grote vizier ook een inge-
bouwde veiligheidsbril wil, dan doe je er alles aan om dat voor elkaar te krijgen. Zonder dat de helm op andere punten minder presteert. Oordeel zelf: de HPS 7000 is lichter, mooier en vooral functioneler dan de oude HPS 6200.” Bereiken van resultaat Op schokbestendigheid en weerstand tegen penetratie en hitte wordt in het laboratorium getest. Daar zijn strenge normen voor, waar elke zichzelf respecterende fabrikant zich aan houdt. Dräger heeft ervoor gezorgd dat de nieuwe helm niet slechts op alle punten voldoet aan de norm, maar zelfs ruim beter presteert. Bovendien is ook rekening gehouden met alle aspecten waar normen geen aandacht aan besteden: wat doet men in de praktijk met een helm, ook buiten inzettijd? Brengt die het grootste deel van zijn tijd door bovenop de kledingloc-
| 21
hoogste standaard en
ergonomische vorm De HPS 7000-serie brandweerhelm – 2 maten: 50 – 60 cm en 56 – 66 cm – lichtgewichtuitvoering ca. 1450 g
– standaard retroreflecterende striping aan achterzijde – accessoires (optie): geïntegreerde
– alle kleuren beschikbaar
led-lamp, nekbescherming,
– ingebouwde ergonomische
communicatieapparatuur, extra
oogbescherming – ingebouwd gelaatsscherm (vizier)
reflectiestrepen, klantspecifieke markering
– aankoppelbare lampadapter
ker, hangt hij aan een haak in de kazerne, tussen andere uitrustingsstukken in een voertuig of ligt hij in een afgesloten kastje, kist of krat? Wat gebeurt ermee tijdens de reiniging? Al die aspecten stellen eisen aan het eindproduct. Dräger heeft in alle fasen van de ontwikkeling contact gehouden met de gebruikers, en voortdurend prototypes en uitvoeringsvormen voorgelegd. Schilte: “Soms moeten lampjes op een helm links, soms rechts en vanwege de balans is aan beide kanten tegelijk ook mogelijk. Binnenkort hebben we ook een centrale lamp, uiteraard goedgekeurd als brandweerlamp, met het juiste, voor anderen nietverblindende afstralingsdiagram. De pockets voor de maskerhaken zijn vooren achterwaarts verstelbaar waardoor een optimale masker-helmcombinatie gewaarborgd is. We hebben op alle punten echt gemerkt dat het loont om je klant
voortdurend te bevragen en om alle innovaties voor te leggen en te laten uitproberen.” Uiterlijk Wat technologisch optimaal is, hoeft niet direct te leiden tot maximale acceptatie. Schilte: “Ook al is hij nog zo goed en kun je met de norm in de hand beargumenteren waarom deze helm de juiste keuze is, het uiterlijk speelt vaak een grote rol. Natuurlijk valt over smaak te twisten, maar de HPS 7000 is gewoon zo mooi geworden dat iedereen hem graag wil dragen. Alle gangbare kleuren zijn leverbaar, ook chroomzilver. Het eindresultaat is zo goed geworden dat we de helmen die we bij de laatste veldtesten leverden bij meerdere korpsen niet eens meer terug mochten hebben. Dat zegt genoeg, zou ik denken.”
CONTACT
Interesse? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger: 079-3444777
22 |
Samenwerking Dräger SRM met G4S Shutdown & Rental Management breidt capaciteit uit Dräger Shutdown and Rental Management (SRM) levert personeel en hardware ten behoeve van veilig en effectief periodiek onderhoud tijdens plantstops in – bijvoorbeeld – de (petro)chemische industrie. G4S, een van oorsprong Brits bedrijf, doet onder andere risico-inventarisaties, organiseert de logistiek, doet projectmanagement op het gebied van zowel safety als security en legt het zwaartepunt bij geschoold personeel. Kort gezegd: waar G4S goed is in mensen, is Dräger de expert op het gebied van veiligheidstechnologie. In september 2012 hebben de bedrijven een samenwerkingsovereenkomst getekend. Patrick van Vugt, Business Unit manager Veiligheidstechniek bij Dräger Safety Nederland, is daar zeer gelukkig mee: “Plant Stop Management kenmerkt zich door enorme fluctuaties in het werkaanbod. Petrochemische installaties worden maar een paar weken stilgelegd, soms één keer per jaar, soms eens in de twee of drie jaar. Het komt er dan op aan dat je volgens een hele strakke planning in een afgebakende tijd al het onderhoud uitvoert. Dat moet je natuurlijk veilig doen en zo goed dat daarna de installatie niet meer stilgelegd hoeft te worden.”
Het begin van een goede samenwerking.
Is het dan wel rendabel om daarvoor alle resources in voorraad te houden? Van Vugt: “Voor de eigenaar van een plant of een procesinstallatie niet. Daarom besteedt die het werk ook uit aan een aannemer. Of aan meerdere aannemers, maar het liefst doet hij zaken met zo min mogelijk verschillende partijen. Wij beschikken over enorme voorraden persoonlijke beschermingsmiddelen, ademlucht, gasmeters, tijdelijke brandmeldsystemen, gasdetectiesystemen en over getraind personeel om alles te beheren, te servicen en om snel te installeren, maar onze personeelspool is beperkt. Met een paar grote shutdowns tegelijk lopen wij tegen onze beperkingen aan. En je belt niet even met een technisch uitzendbureau voor een paar honderd extra technici. Als je ze al vindt dan moet je ze eerst uitgebreid opleiden. De klant wil – terecht – een soepel draaiend team van deskundige werknemers aan het werk zien en geen gezeur over tekorten of uitloop van werkzaamheden.”
Dus daar zit het voordeel van de samenwerking met G4S. Van Vugt: “Ja, G4S is een heel groot bedrijf dat al jaren in het shutdownmanagement zit, en dus zowel over de ervaring als over de klantcontacten beschikt. In deze markt is de continuïteit groot: als je ergens bekend bent en je doet het goed en binnen de strakke planning, dan heb je de volgende keer zeker twee streepjes voor op een ander. G4S beschikt over heel veel mensen die continu in de (petro)chemische sector werkzaam zijn, en die kunnen worden ingezet bij een shutdown. Wij vullen dat aan met onze materialen, servicetechnici en kennis, en daarmee zet je een geweldige dienst neer. Voor de klant bieden we de zekerheid van voldoende ervaren krachten, die allemaal met state-of-the-art apparatuur en persoonlijke beschermingsmiddelen zijn uitgerust. Bovendien heb je niet te maken met een veelheid aan verschillende hardware, die allemaal zijn specifieke kennis vergt en ook onderhouden moet worden. Wij hebben alles zelf, in nage-
noeg onbeperkte hoeveelheden, inclusief de knowhow en een geweldig opleidingsapparaat dat waar nodig aanvullende gebruikerstrainingen kan bieden.” En hoe zit het met de orderportefeuille en de agenda? Van Vugt: “Op dit moment kunnen we het nog goed aan, maar daarom is dit het juiste moment om onze samenwerking met G4S vorm te geven. Begin 2013 komt er een golf shutdowns aan. Zo gaat dat in dit werk. De timing en de intervallen van plantstops worden geheel bepaald door de opdrachtgever en de door hem gebruikte techniek, dus daar kun je als serviceprovider niet in sturen. Je hebt de capaciteit of je hebt hem niet. En wij hebben hem. Meer en beter dan ooit.”
CONTACT
Interesse? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger: 079-3444777
| 23
Dräger Polytron 5000 Stationair gasdetectieplatform heeft (verwacht) succes
De Polytron
‘familie’
Dräger Polytron 5000
Dräger Polytron 5200
Dräger Gasdetectiesystemen (GDS) levert sinds 2011 de Polytron 5000 gasdetectoren: de 5000 (elektrochemisch), 5200 (katalytisch), 5310 en 5700 (beide infrarood) en de 5720 (infrarood CO2) zijn samen geschikt voor de detectie van nagenoeg alle gassen of dampen. De ‘familie’ kenmerkt zich door een uniforme, robuus-
Uitgever: Dräger Safety Nederland B.V. Postbus 310 2700 AH Zoetermeer Dräger Nieuws Nederland is een uitgave van Dräger Safety Nederland B.V., verschijnt twee keer per jaar in een oplage van 7500 exemplaren en wordt – verpakt in biologisch afbreekbaar folie – kostenloos toegezonden aan al haar relaties en klanten.
Dräger Polytron 5310
Dräger Polytron 5700
te rvs of aluminium behuizing met een duidelijk backlit display. De sensor bevindt zich direct aan de behuizing of op afstand via een maximaal 30 meter lange kabel. Polytron 5000’s worden geplaatst via wandmontage, met een ductmount in kanalen of schachten of via de pipemount aan leidingen. Eventuele bediening kan
Dräger Polytron 5720
met een magnetische stift waarmee de toetsen achter het venster van de explosieveilige behuizing worden ‘aangetikt’. De uniforme gebruikersinterface heeft het voordeel dat operators en technici snel vertrouwd zijn met de gasmeettechniek; een niet te onderschatten veiligheidsaspect.
Hoofdredacteur: Marc Ettema Tel. 079-3444666
Vormgeving: von Rauschenbach Kommunikation Lübeck, Duitsland
Redactieteam: Marcel Captijn, Patrick van Vugt, Mascha Fiktorie, Roger Zonnenberg, Martina van Oosten, Mark Schilte, Peter van Buuren, Wilco Kurpershoek, Gerrit Grefelman, Eric Brouwer, Ton Sebel, Hans van Moolenbroek, Gé Gordijn, Kees Jong, Henk Zandvliet
Fotografie: Dräger Drukwerk: Drukmotief B.V.
© Dräger Safety Nederland BV, 2012 Alle rechten voorbehouden. Deze publicatie mag niet worden gereproduceerd, opgeslagen in een datasysteem of openbaar gemaakt, in welke vorm of met welke methode dan ook, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door middel van fotokopie, opname of welke andere techniek dan ook, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
De artikelen in deze nieuwsbrief bevatten informatie over producten en hun mogelijke toepassingen in het algemeen. Ze houden geen enkele garantie in dat een product specifieke eigenschappen heeft of geschikt is voor enig specifiek doel. Gespecialiseerde medewerkers worden geacht exclusief gebruik te maken van de vaardigheden die ze hebben verworven door hun opleiding en training en door praktijkervaring. De zienswijzen, meningen en uitspraken zoals uitgedrukt door de personen die in de tekst voorkomen alsmede door de externe auteurs van de artikelen, komen niet noodzakelijkerwijs overeen met die van de uitgever. Dergelijke zienswijzen, meningen en uitspraken komen volledig voor rekening van de betreffende personen. Niet alle producten die worden genoemd in deze nieuwsbrief, zijn wereldwijd verkrijgbaar. Uitrustingspakketten kunnen van land tot land verschillen. Dräger houdt zich het recht voor wijzigingen aan te brengen in producten. De actuele informatie is verkrijgbaar bij de uitgever.
Draadloze alarmketen
Dräger X-zone 5000: seriegeschakelde veiligheid Hypermoderne bewaking: de Dräger X-zone 5000 is in combinatie met de X-am 5000 of X-am 5600 geschikt voor het gelijktijdig bewaken van 1 tot 6 gassen. De draagbare, robuuste en waterdichte alarmversterkers maken de meervoudige gasdetectieinstrumenten in een handomdraai tot een uniek systeem.
MEER INFORMATIE: WWW.DRAEGER.COM