NIEUWS Nederland Juni 2014
Dräger X-zone Com: gasmeetconcentraties in de cloud Module voor draadloze communicatie via het gsm-netwerk. Pagina 3
Regels voor vloeibaar aardgas
Veilig pijpen leggen bij Allseas
PGS 33-1 geeft richtlijnen voor LNG-afleverinstallaties.
Dräger M&O zorgt voor totale safety aan boord.
Pagina 20
Pagina 24
2|
|3
Column
Dräger X-zone Com: gasmeetconcentraties in de cloud Module voor draadloze communicatie via het gsm-netwerk. Het benaderen van de oneindigheid De limiet van veel is oneindig en die van weinig is nul. Oneindig en nul zijn beide filosofische begrippen en interessante struikelblokken in de wiskunde. Maar je kunt ze prima benaderen zonder in de stress te schieten. Soms gaan getallen het menselijk voorstellingsvermogen te boven. Je moet gewend zijn aan heel veel nullen voor de komma als het gaat om de inhoud van tanks bij een terminal en de meters kabel die er nodig zijn om er een gasdetectiesysteem te installeren. En als je de detectiedrempels van onze hypergevoelige sensoren beschouwt dan moet je gaan denken in ppm of ppb. Eén enkel molecuul tussen 1.000.000 of 1.000.000.000 broeders. Een emmertje in de zee. Ik zou dat over het hoofd zien, maar ik ben geen DrägerSensor. Probeer je kind maar eens te vinden in tienduizend voetbalstadions. Dat lijkt schier onmogelijk maar toch zul je als ouder alle middelen inzetten die je hebt. Opgeven is geen optie en dat doe je dus ook niet. Zolang getallen niet oneindig groot zijn, zul je uiteindelijk succes hebben. De kans blijft namelijk groter dan nul, en als je de drive behoudt zul je slagen. Dräger werkt – net als de ouder in het voorbeeld – met nooit aflatende gedrevenheid aan het verleggen van grenzen: detectiedrempels zijn namelijk nooit te klein en projecten nooit te groot, zolang ze maar niet nul of oneindig zijn.
De Dräger X-zone 5000 is het populaire mobiele gasalarm dat zelfstandig en draadloos communiceert met andere X-zones in de buurt (zie ook Nieuws in het Kort over de vernieuwingen van de X-zone 5500). X-zones zijn explosieveilige instrumenten (Ex-zone 0!) waarmee in no-time effectieve gebiedsbewaking is op te zetten, bijvoorbeeld bij werkzaamheden op (petro-)chemische plants, bij shutdowns of bij tijdelijke onbruikbaarheid van stationaire gasdetectie- of gasalarmsystemen. Via één enkele aanvullende Dräger X-zone Com draadloze communicatiemodule kan een groep X-zones nu ook communiceren via het gsm-netwerk, uiteraard zonder de oorspronkelijke functionaliteit aan te tasten. En nog beter: via de gps-functie is zelfs de locatie waar het instrument zich bevindt op afstand te monitoren.
Dräger X-Com
positiebepaling) een standaard gps. Met een groep X-zones, waarvan er één is uitgerust met de X-zone Com, is net als voorheen snel een tijdelijke gebiedsbewaking op te zetten, met één of meer X-zones in besloten ruimten of op andere kritische plaatsen, maar nu met een remote control functie. Het maakt niet uit welk individueel instrument met de Dräger X-zone Com is gekoppeld, maar het verdient aanbeveling daarvoor het exemplaar te kiezen dat zich op de meest open plek bevindt, in elk geval buiten Ex-zone 0. Vanwege de aanwezige gsm-zendontvanger is de Dräger X-zone Com namelijk alleen toegestaan in Ex-zones 1 of 2.
Patrick van Vugt Business Unit Manager
Composiet
blustoestellen Dräger X-zone 5000 met Dräger X-Com
duurzaam op alle fronten! Composiet blustoestellen zijn de laatste ontwikkeling op het gebied van duurduurzame corrosievrije en onderhoudsarme blustoestellen met een levensduur van 20 jaar. EN3-, CE- en MED-goedgekeurd.
t blustoe Composie eder f po Schuim o
per stu € 135,00 TW. .B netto, excl
MEER WETEN? BEL 079-3444890 * Deze aanbieding is geldig tot 31-08-2014.
Kenmerken: – 1 x per 10 jaar blusstof vervangen – 100% UV bestendig – betrouwbaar en supersterk – buiten-body niet onder druk – ± 15% lichter dan metalen blusser
Dräger X-zone Com De Dräger X-zone Com-module oogt als een verhoogd voetstuk onder de X-zone, passend als een Lego-blokje op zowel de bestaande X-zone 5000 als de X-zone 5500. Het voetstuk bevat een datalogger, gps en een eigen accu, zodat de gebruiksduur van de X-zone niet wordt verminderd. Aan de X-zone Com zit een flinke antenne vast die zorgt voor een bereik dat beter is dan dat van een gewoon mobiel netwerk en (voor de
Sms en andere functionaliteiten Met de nieuwe Dräger X-zone Com ontvangt de verantwoordelijke een schat aan informatie via zijn smartphone. Niet alleen ontvangt hij meetwaardes en alarmen ongeacht de plaats waar hij zich op dat moment bevindt, hij kan deze ook vanuit zijn telefoon resetten en bijvoorbeeld (ontruimings-)alarmen genereren. Automatische online opslag van data in de cloud maakt gegevens overal toegankelijk. De in de X-zone Com ingebouwde gsm met simkaart voorziet zowel in het smsverkeer als in de upload van relevante data. Met behulp van een gps-lokalisatieprogramma kan bovendien op een ingelezen kaart of luchtfoto worden getoond waar
zich de betreffende Dräger X-zone Coms bevinden. Inzet ook bij calamiteiten Bij calamiteiten heeft snelle ontruiming de prioriteit. Dat brengt met zich mee dat het menselijk procestoezicht ter plekke wordt gestaakt en dat de installaties aan hun lot en aan de ‘automaat’ moeten worden overgelaten. Dat geldt nog sterker als ook een controlekamer onverhoopt betrokken is bij de evacuatie. Zolang de plaats van het incident niet is vrijgegeven door het bevoegd gezag of de aangewezen functionaris, zullen alleen speciaal uitgeruste hulpverleners toegang hebben. Juist dan is er grote behoefte aan meetgegevens. De Dräger X-zone kan via de eigen repeaterfunctie voorzien in alarmering op afstand. Als de X-zone Com wordt gebruikt zijn gemeten gasconcentraties zelfs in elk tijdelijk crisiscentrum beschikbaar, ook op grote afstand. De Dräger X-zone Com kan daarmee onnodige downtime, schade, letsel en risico’s voor hulpverleners en anderen voorkomen, zowel bij incidenten als tijdens normaal bedrijf. CONTACT
Meer informatie? Dräger Veiligheidstechniek is bereikbaar via 079-3444 777.
4|
Nieuws in het
|5
Dräger OpleidingsCentrum traint waterwerkers
kort
DRÄGER CPS 6800 EN -6900: RANGE KWALITEITSGASPAKKEN COMPLEET DOC-OPLEIDING GASMEETBEVOEGDE
In 2010 presenteerde Dräger de nieuwe ‘heavy duty’ gaspakken CPS 7800 en -7900, gemaakt van het nieuwe gelamineerde D-mex™ met uitzonderlijk hoge chemische resistentie en een verwachte levensduur van 15 jaar. In 2011 volgden de CPS 5800 en -5900 chemicaliënpakken voor eenmalig gebruik, en eind 2013 zijn daar de Dräger CPS 6800 en CPS 6900 aan toegevoegd, gemaakt van Umex en herbruikbaar. Voor alle genoemde pakken geldt dat de x800-versie bedoeld is voor gebruik met ademluchtvoorziening aan de buitenzijde, terwijl de x900 extra ruimte op de rug biedt voor het dragen van een ademluchttoestel binnen het pak. De CPS 6800 en -6900 volgen de Teammaster en Workmaster Umex-pakken op en bieden onder andere een hoge resistentie tegen cryogene vloeistoffen (kortstondig zelfs tot -80° Celsius), een groter vizier, verbeterde ritssluiting en veel van de voorzieningen die de CPS 7800 en -7900 reeds tot een succes maakten.
Dräger CPS 6800 en CPS 6900
DRÄGER POLY TRON 2000: PRIJSGUNSTIGE STATIONAIRE GASDETECTIE
Dräger Gasdetectiesystemen introduceert een prijsgunstige, kwalitatief hoogwaardige stationaire gasdetector, voor betrouwbare detectie van ‘basisgassen’ (zuurstof en diverse toxische gassen). Het gaat daarbij om toepassingen waar bijvoorbeeld de Dräger Polytron 7000 veel meer biedt dan verlangd wordt en waar geen explosieveilige uitvoering noodzakelijk is. Te denken valt aan koelhuizen (tot -40° C), laboratoria en bijvoorbeeld de voedselindustrie. De Polytron 2000 is modulair opgebouwd vanuit een universeel docking station, een glasvezelversterkt kunststof montagedeel dat na installatie van de opbouwtransmitter kan worden voorzien. De gebruikte MEC-sensor (Miniaturized Electrochemical Sensor) wordt gekalibreerd geleverd. Periodiek ‘nakalibreren’ geschiedt via een simpele potentiometer. De transmitter functioneert in het standaard 2-draadssysteem, waarbij signalen worden overgedragen via de 4 tot 20 mA-norm en beschikt daarnaast over een eigen display voor lokale aflezing. De Dräger Polytron 2000 is de 'no-nonsense' general purpose stationaire gasmeter.
Het verspreiden en borgen van kennis en het trainen van vaardigheden van werknemers is belangrijk om veilig en efficiënt te kunnen werken. Dat inzicht is niet nieuw, maar bij steeds meer ondernemingen wordt gericht en taakspecifiek opgeleid. Investeren in opgeleide medewerkers is investeren in veiligheid, betrokkenheid en welzijn. Niet alleen in de bekende hoogrisicosectoren, maar ook bij bijvoorbeeld waterschappen en hun ondersteunende dienstverleners. Het Dräger OpleidingsCentrum (DOC) verzorgt ook specifieke opleidingen in de ‘waterbranche’. Dräger Polytron 2000 met MEC sensor
DRÄGER X-ZONE 5500: FLEXIBELE DRAADLOZE GEBIEDSBEWAKING VERBETERD
Het bekende en inmiddels breed ingezette mobiele gebiedsbewakingssysteem met repeaterfunctie Dräger X-zone 5000 is op enkele punten verbeterd en wordt opgevolgd door de Dräger X-zone 5500. Op elke X-zone in de keten is te zien welk individueel instrument het alarm genereert, natuurlijk naast de visuele en akoestische alarmering op alle X-zones. Ook worden meetwaarden in de repeaterketen doorgegeven. Naast de Dräger portable gasmeetinstrumenten X-am 5000 en X-am 5600 is nu ook de X-am 5100 (specifiek voor HF/HCl, H2O2 en Hydrazine) te gebruiken. Speciaal voor deze toepassingen is een nieuwe pompkap beschikbaar. Bij de modificaties zijn meteen de schuimrubber kussens op de dekplaat verbeterd en de vergulde contacten simpel wisselbaar gemaakt en verzwaard. Dit maakt de X-zone 5500 ook bestand tegen corrosieve omgevingen. Ten slotte kan de Dräger X-zone 5500 met een controlekamer communiceren via het MODBUS-protocol.
Dräger X-zone 5500
Watermanagement en gasrisico’s Nederland is gezegend met veel water: waterwegen voor transport en recreatie, overal dijken, sloten, gemalen, zuiveringsinstallaties voor afvalwater en een prima drinkwatervoorziening. Al dat water vraagt om zorgvuldig beheer, want we willen geen natte voeten, maar wel voldoende schoon drinkwater en een zorgeloze afvoer van hemelwater en afvalwater uit douche en toilet. Dat werkt zo goed dat we ons nauwelijks bewust zijn van de inspanningen van de overheden en bedrijven die het waterbeheer en -onderhoud als taak hebben. Waternet in Amsterdam
en Wetterskip Fryslân zijn twee van die organisaties, die voor hun opleidingen tot ‘gasmeetbevoegde’ het DOC inschakelen. Het gaat daarbij om onder andere het meten van zwavelwaterstof in rioolwaterzuiveringsinstallaties, explosiegevaar in en bij biogasreactoren (methaan) en zuurstof. Werknemers dragen op veel plaatsen persoonlijke gasdetectie en bij onderhoud worden besloten ruimten via voorgeschreven procedures bemeten en vrijgegeven, inclusief werkvergunning. Soms wordt daarbij adembeschermingsapparatuur gebruikt.
Met name in de rioolwaterzuivering en de bijbehorende vergistingsinstallaties heeft de operationeel medewerker van een waterschap te maken met bekende en zeer specifieke gasrisico’s in de nabijheid van de installatie en in besloten ruimten. Bedwelmingsgevaar door H2S of ammoniak, verstikkingsgevaar (CO2, zuurstoftekort) en explosie- en brandrisico’s door methaan. Het Dräger OpleidingsCentrum (DOC) hecht veel waarde aan specifiek en doelgericht opleiden: niet meten omdat het nu eenmaal moet, maar weten welke gevaren op de loer liggen, waarom je meet, welke meetmiddelen gebruikt kunnen worden en wat hun eventuele tekortkomingen zijn. ‘Blind varen’ op het schermpje van de gasmeter is uitdrukkelijk niet de bedoeling. Het gaat om strategisch meten volgens een doeltreffende methodiek en met inzicht in de achtergronden. Een opleiding is pas compleet als de cursist in de praktijksessies toont dat hij of zij de kennis doeltreffend toepast. Het meten in de (eigen) besloten ruimten en interpreteren van de meetgegevens is daarom onderdeel van de opleiding, net als de specifieke procedures en werkvergunningen. Naast gasmeten krijgen ook de te gebruiken persoonlijke beschermingsmiddelen aandacht.
CONTACT
Meer weten over klantgerichte opleidingen? Het DOC is bereikbaar op 079-3444 750 of stuur een e-mail naar
[email protected].
6|
|7
Frans Blaas, veiligheidskundige bij Waternet.
WATERNET
Waternet is een stichting die het complete management van drinkwater, afvalwater, grondwater en oppervlaktewater doet in opdracht van het Hoogheemraadschap AGV (Amstel, Gooi en Vecht) en de gemeente Amsterdam. Het werkgebied strekt zich uit van de duinen in Heemskerk tot Zandvoort en landinwaarts tot in de provincie Utrecht; een stuk Nederland met 1,3 miljoen inwoners. Het bedrijf heeft ongeveer 2000 werknemers en is in 2010 uitgeroepen tot één van de meest aantrekkelijke werkgevers in de non-profitsector. De Waternet Academie heeft een eigen opleidingslocatie in Amsterdam en mocht in 2013 3.700 cursisten ontvangen, meestal in de trainingsruimtes en voor praktijkonderdelen ook op locatie. Sommige niet-Waternetspecifieke opleidingen zijn ook toegankelijk voor derden, vaak kleinere waterschappen die zelf niet over uitgebreide opleidingsfaciliteiten beschikken.
Zie ook www.waternet.nl
Ilonka Segerius, opleidingscöordinator bij de Waternet Academie toont de catalogus: ca. 80 verschillende trainingen beschikbaar.
Waternet Academie In Amsterdam bezocht Dräger Nieuws Ilonka Segerius en Frans Blaas van Waternet, respectievelijk coördinator opleidingen bij de Waternet Academie en veiligheidskundige. De eigen academie geeft jaarlijks een interne opleidingscatalogus uit met ongeveer tachtig opleidingen op het gebied van veiligheid, water en techniek, leiderschap, persoonlijke vaardigheden en projectmanagement. Deelname geschiedt aan de hand van persoonlijke- of afdelingsontwikkelingsplannen. Segerius: “In februari bepalen leidinggevenden in een planningsgesprek welke opleidingen een medewerker kan of moet volgen. Dat varieert van een vrijwillige grammaticacursus tot een voor de taak of functie verplichte veiligheidsopleiding, zoals de opleiding tot gasmeetbevoegde.” Frans Blaas legt uit hoe ‘zijn’ afdeling Zuiveringsbeheer omgaat met opleidingen. “Vroeger hebben we veel verplichtingen opgelegd en misschien ook te ruim opgeleid. Nu gaat dat sterk functie- en persoonsgericht, en we houden in een veiligheidsmatrix precies bij wie over welke kwalificaties beschikt. Dat willen we bedrijfsbreed invoeren. Bij functies horen vaardigheden, kennis en bevoegdheden. Je moet als bedrijf dan ook zorgen voor back-up, en dat is met name heel belangrijk bij de meetbevoegde.”
Gasmeetbevoegde In samenspraak met teamleiders worden operationele werknemers geselecteerd en opgeleid tot gasmeetbevoegde. Blaas: “Meetbevoegden hebben rechten en plichten: ze mogen de start van werkzaamheden verbieden of uitstellen als hun gasmetingen uitwijzen dat betreding van bijvoorbeeld een ruimte bij een gemaal of een vergister onveilig is. Hun plichten zijn het bijhouden van regelgeving, het volgen van de opleiding en natuurlijk het verrichten van metingen volgens de regels, hun recht is om ‘nee’ te zeggen. Zelfs als de hoogste baas roept dat het werk voort moet of als er een rij vrachtwagens of een werkploeg staat te wachten. Meetbevoegden zijn zich er zeer van bewust dat ze verantwoordelijk zijn voor de veiligheid en gezondheid van anderen. Dat had op zeker moment zelfs tot gevolg dat mensen liever geen meetbevoegde wilden zijn. Gelukkig is dat omgeslagen, dankzij heldere afspraken, de goede opleiding en de ruggensteun van het management. Het is meer dan het verstrekken van een pasje: de meetbevoegde is een gerespecteerde specialist. Wij borgen ook hun ervaring en routine: als je onverhoopt gedurende zes maanden niet hebt gemeten, dan word je aan een andere meetbevoegde gekoppeld om gezamenlijk te meten en een ruimte vrij te geven.” Met welke gasrisico’s heeft Waternet te maken? Blaas: “Risico’s verschillen per vakgebied: bij drinkwater richt je je sterk op de veiligheid van het product, maar je hebt ook te maken met ozon (O3), dat gebruikt wordt ter ontsmetting. In riolen is het H2S, net als bij de rioolwaterzuivering. We leveren ook biogas aan het Amsterdams Elektriciteitsbedrijf, gewonnen uit ons slib. In de vergistingsinstallaties hebben we te maken met ATEX en explosiegevaarlijke zones. Al die werkzaamheden stellen hun eisen aan de bekwaamheid van medewerkers. De inhoud van de opleidingen stemmen we af op de benodigde praktische vaardigheden. Sommige opleidingen geven we zelf, voor
andere vallen we terug op externe opleiders. Zoals Dräger. De noodzaak tot het hebben van meetbevoegden volgt overigens uit de arbocatalogus voor waterschappen. Ook de Inspectie SZW gebruikt die (getoetste) arbocatalogus als referentie." Hoe denken jullie over de diensten van het DOC? Blaas: “De samenwerking met Dräger is geweldig; wij kunnen ook bij specifieke vragen of ongevallenonderzoek een beroep doen op de expertise. Ik hecht aan die vertrouwensrelatie.” Ook Ilonka Segerius is enthousiast: “Het plannen en de financiën zijn soepel geregeld. Ik heb rechtstreeks contact met het DOC en weet altijd precies waar ik aan toe ben.”
Biogas gewonnen uit slib voorziet in 40% van de eigen energiebehoefte.
WETTERSKIP FRYSLÂN
Wetterskip Fryslân beheert met haar 600 medewerkers onder andere 28 rioolwaterzuiveringsinstallaties, 800 km persleidingen en 276 rioolgemalen (900 poldergemalen) in de provincie Friesland en het Groninger Westerkwartier, naast ongeveer 200 kilometer primaire waterkering ter bescherming tegen het water in de Waddenzee en het IJsselmeer. Net als alle waterschappen heeft Wetterskip Fryslân te maken met steeds zwaarder wordende milieueisen, effecten van het klimaat (stortbuien worden bijvoorbeeld heviger en geven piekbelastingen in het aanbod bij gemalen en zuiveringsinstallaties) en lastig of niet te verwijderen verontreinigingen zoals onoplosbare ‘vochtige doekjes’, hormonen en bestanddelen van medicijnen. Wetterskip Fryslân zorgt op een zo duurzaam en veilig mogelijke manier voor ‘skjin wetter en droege fuotten’. Zie ook www.wetterskipfryslan.nl
Tjeerd Kievit, klaarmeester en meetbevoegde bij Wetterskip Fryslân.
Rioolwaterzuiveringsinstallatie Leeuwarden. Het Dräger OpleidingsCentrum is niet alleen actief in Amsterdam: ook Wetterskip Fryslân behoort sinds enige tijd tot de tevreden klanten. Tjeerd Kievit, ‘klaarmeester’ en meetbevoegde bij het Friese waterschap, heeft Leeuwarden als standplaats en heeft met circa tien collega’s de Dräger-opleiding ‘Gasmeetbevoegde’ gevolgd; aan huis. Kievit vertelt hoe de veiligheid hoog op de prioriteitenlijst staat: “Toen ik hier tien jaar geleden begon, was het nog niet gebruikelijk om met een persoonlijke gasmeter rond te
lopen, maar nu is het standaard. Mensen zijn zich terdege bewust van de risico’s voor hun gezondheid en de veiligheid in het algemeen. De ontploffing in Raalte (de biogasinstallatie van de waterzuivering explodeerde op 21 oktober 2012, red.) heeft dat zeker versterkt. De opleiding van Dräger maakt dat mensen ook de achtergronden beter begrijpen, niet alleen het hoe, maar ook het waarom.” Hoe zien de opleidingsplannen eruit? Kievit: “We hebben bij Wetterskip Fryslân 65 operationele werknemers die aan de opleiding ‘Gasmeetbevoegde’ van het
|9
8|
Maasvlakte Olie Terminal meet gas op afstand DOC gaan deelnemen en het hele proces in de installaties is ook door een extern bureau beoordeeld op veiligheid. Tijdens de pilot hebben we de cursus inhoudelijk nog bijgesteld en er ook een duidelijk
Via één gerichte vraag kwam zo wel een aanzienlijk minpunt naar boven. Het zou jammer zijn als je dat pas ontdekt nadat ‘inkoop’ een flinke bestelling heeft geplaatst.”
risico’s te verminderen, maar je introduceert verstikkingsgevaar. Er zijn grote verschillen tussen mensen onderling in hun benadering van risico’s. Als een externe aannemer in de ‘put’ het voldoende vindt
Opslag van olie is een onmisbaar onderdeel in de logistiek als ruwe aardolie voor raffinage naar Europa wordt getransporteerd met steeds grotere tankschepen. Een van de grootste olieterminals ter wereld bevindt zich op de Maasvlakte, de MOT (Maasvlakte Olie Terminal). De veiligheid van een dergelijke installatie wordt
onder andere gewaarborgd door de plaats, het ontwerp, de uitvoering en door de procedures en technische hardware die worden aangewend. Ook Dräger draagt daaraan een steentje bij, onder andere via gasdetectiesystemen die worden ingezet bij onderhoud van de enorme tanks.
Twaalfcilindermotor op biogas met generator voor de eigen energiebehoefte.
Tjeerd Kievit toont Adri Groenendijk van het DOC gistingstank 2 waarin biogas wordt gewonnen uit slib.
certificaat voor het gasvrijgeven van besloten ruimten aan toegevoegd. Ik vond het een goede opleiding en had er – eigenlijk tamelijk onverwacht – al baat bij: ik zat toevallig bij een bespreking met een leverancier van gasmeters. De vertegenwoordiger vertelde heel veel over alle voordelen van zijn producten, maar niets over de kruisgevoeligheid van H2Ssensoren voor ammoniak (NH3 wordt soms aangetroffen in het influentwerk of bij het leeghalen van de gistingstorens en kan dus meetresultaten beïnvloeden, red.).
Kunt u iets vertellen over risico’s? Kievit: “H2S-risico’s nemen toe bij warm weer, omdat het inkomende afvalwater minder verdund is. Een concentratie van 40 ppm achter een luik bovenin de installatie was vorige zomer geen uitzondering. Vanaf zo’n 70 ppm wordt het al levensbedreigend (in Nederland is de grenswaarde voor H2S 1,6 ppm, red.). Ook zuurstofmetingen worden steeds belangrijker, vooral nu er een tendens bestaat om voor werkzaamheden het biogas-leidingwerk te gaan spoelen met stikstof in plaats van met water. Stikstof is prima om explosie-
HSE Supervisor Kees Bevaart op locatie bij de Maasvlakte Olie Terminal.
om te vertrouwen op zijn persoonlijke detector dan is dat fout: wij eisen een volledige vrijgavemeting vóór betreding. Ik moet erbij zeggen dat de aannemer in het voorbeeld (nog) niet had deelgenomen aan de opleiding. Het veiligheidsbesef moet omhoog, maar zonder dat het ‘doorslaat’.” Kievit voegt er lachend aan toe: “Ik probeer thuis voor het slapen gaan de knoppen van het gasstel altijd nog net iets dichter te draaien dan ze al waren. Maar gelukkig doe ik dat niet drie keer.”
Veilige bedrijfsvoering tankopslag Bij MOT bevindt de ruwe aardolie zich in tanks met een drijvend dak, dat meebeweegt met het vloeistofniveau in de tank. Dat heeft als voordeel dat er nauwelijks damp aanwezig is, wat voor een geringer explosierisico zorgt. Bij beperkte volumevariaties hoeft geen damp te worden afgelaten of via een uitgebreid dampretoursysteem te worden verwerkt. Er wordt niet alleen alles aan gedaan om emissies te voorkomen of te beperken, ook het bedrijfsnoodplan voorziet in adequate beperking van de gevolgen van bijvoor-
beeld lekkages. De tanks zijn gebouwd in een zogenaamde ‘tankput’; een omdijkt terrein dat in het onwaarschijnlijke geval van een lek de uitstroming naar het omliggend land of de zee voorkomt. De installaties zijn bovendien voorzien van tal van beveiligings- en bewakingssystemen en van koel- en blusinstallaties. Alle onderdelen worden regelmatig gekeurd en onderhouden en het bedrijf beschikt over operationele, onderhouds- en veiligheidsprocedures om een veilige bedrijfsvoering te kunnen waarborgen.
Onderhoud De operationele risico’s schuilen onder andere in het handwerk rond de installatie, bijvoorbeeld tijdens het onderhoud. De tanks worden eens in de zestien tot twintig jaar schoongemaakt en uiteraard worden ook alle pompen, kleppen en leidingen nagezien, gereviseerd, vervangen en periodiek gekeurd. Dat geschiedt volgens strenge procedures en door opgeleide specialisten. Bedrijven werken daarbij volgens eigen, op maat gemaakte risicobeheerssystemen. De genoemde systemen en procedures zijn niet allemaal
10 |
| 11
tot in detail voorgeschreven in normen of regelgeving en dat kan ook niet. De opdrachtgever zorgt ervoor dat er een samenhangend en adequaat veiligheidsbeleid wordt gevoerd en dat dit wordt nageleefd door eigen personeel en aannemers. Overheidstoezicht Sinds de uitgebreide berichtgeving over onveilige omstandigheden bij één bepaald bedrijf is de publieke opinie over tankopslag tamelijk negatief. Dat is jammer voor de ‘goeden’ in de bedrijfstak, maar het is terecht dat bij terminals een streng veiligheidsbeleid moet gelden. Inspectiediensten staan op scherp en hebben de controles geïntensiveerd, bijvoorbeeld in het I2T-project, waar de Inspectie SZW (Arbeidsinspectie), DCMR Milieudienst Rijnmond en de Veiligheidsregio Rotterdam (VRR) in samenwerken. Het beoordelen van installaties, processen en procedures is ingewikkeld werk, dat brede kennis van veiligheidstechniek vereist. Die techniek is maatwerk, wat het lastig kan maken om te beoordelen of een bedrijf het stempel ‘veilig’ mag dragen. Gelukkig zijn bij de meerderheid van de tankopslagbedrijven de zaken prima onder controle gebleken. Automatische bewakingssystemen Waar menselijk handelen vereist is, zal rekening gehouden moeten worden met 'human errors': het niet kunnen, niet willen of niet weten van werknemers of derden veroorzaakt helaas het leeuwendeel van de missers. Menselijk falen is moeilijk te voorkomen en daarom worden installaties en machines bij voorkeur intrinsiek veilig uitgevoerd of voorzien van betrouwbare ‘robotica’ ter beheersing van de risico’s. Bovendien is het beter om een machine bloot te stellen aan gevaren dan een werknemer. Bij de Maasvlakte Olie Terminal is gekozen voor automatische stationaire gasdetectie bij de opslagtanks tijdens werkzaamheden. Kees Bevaart, HSE Supervisor bij de Maasvlakte Olie Terminal, legt uit hoe het onderhoud in zijn werk gaat: “Wij kennen geen plants en dus ook geen typische (plant) shutdown, waarbij de hele installatie wordt stilgelegd om al het onderhoud tegelijk uit te voeren. Dat gaat bij MOT
MAASVLAKTE OLIE TERMINAL
Aan het uiterste einde van de Eerste Maasvlakte bevindt zich de Maasvlakte Olie Terminal. De aandeelhouders zijn VOPAK, Shell, ExxonMobil, BP, Kuwait Petroleum en Zeeland Refinery. De terminal beschikt over 39 tanks van elk circa 120.000 m3, allen gebruikt voor tijdelijke opslag van ruwe aardolie, die via pijpleidingen naar raffinaderijen wordt getransporteerd, tot en met de Zeeland Refinery in Vlissingen. Via twee steigers kunnen supertankers met een diepgang tot 22 meter gelost worden via draadloos bestuurde losarmen. Alle bedrijfsprocessen worden bestuurd en bewaakt vanuit een centrale controlekamer. MOT zorgt al 42 jaar voor de bevoorrading van alle raffinaderijen in Nederland. MOT handhaaft een strikt veiligheidsbeleid en streeft met alle middelen naar milieuvriendelijke en gezonde exploitatie.
Zie ook www.mot.nl
Prima
resultaat De tanks van de Maasvlakte Olie Terminal
Tank 17 vertoont bij meetpunt 3 een verhoogde LEL-waarde.
per tank. We maken de betreffende tank en de omgeving gereed voor de uit te voeren cleaning- en reparatiewerkzaamheden.” Proefproject gasmeting tank 32 MOT Tank 32 heeft een capaciteit van 120.000 m3 en wordt, net als de 38 andere tanks, gebruikt voor de opslag van ruwe aardolie. Bij onderhoudswerkzaamheden werd tot op heden een buiten bedrijf gestelde tank dagelijks door een werknemer gemeten met een handheld gasmeter op 'LEL', O2, H2S, benzeen (C6H6) en hexaan (C6H14). De Inspectie SZW had echter bedenkingen bij deze methode van vrijgave: er wordt op slechts één plaats gemeten (aan de monsterstomp) en de medewerker die de meting uitvoert moet zich in de tankput bevinden, met kans op blootstelling. Dat kon dus beter, dacht MOT, en startte samen met Dräger en Visics (safety monitoring systems) in maart 2013 een proefproject van een half jaar, waar het hand-
matig meten (Ex/Ox/Tox) werd vervangen door volcontinu automatisch meten. De bezwaren werden daardoor meer dan volledig weggenomen. ‘Gepompte’ Dräger gasmeters bewaakten 24 uur per dag de samenstelling van de lucht op vijf plaatsen via een vaste meetopstelling bij tank 32. Uitlezing op afstand Het volautomatische meetsysteem voor H2S, O2 en LEL werd in een tijdelijke shelter op een van de tussendijken ondergebracht, via lange aanzuigslangen verbonden met de zogenaamde ‘overloopgaten’ in het dak van tank 32. Een zesde (referentie-)meetpunt bevond zich in de shelter. De meetgegevens werden draadloos doorgestuurd naar de Centrale ControleRuimte (CCR). Een computerscherm in de CCR toonde permanent de meetwaarden van de zes meetpunten, naast een luchtfoto van de betreffende tank, waarop de meetpunten waren aan-
gegeven. Een heldere roodverkleuring fungeerde als alarm bij het overschrijden van ingestelde concentratiegrenzen, ondersteund door optische en akoestische signalering. Kees Bevaart is zeer goed te spreken over de resultaten van het proefproject: “Het automatisch gasmeten tijdens onderhoud aan een tank heeft voordelen op arbotechnisch vlak (minder blootstellingsrisico) en het is veiliger (permanente bewaking LEL). Bovendien kunnen we door de volcontinu monitoring ook trends volgen en loggen, iets wat je met de gewone vrijgavemetingen niet doet. Tijdens het proefproject op tank 32 hebben we O2 (grenzen 19% en 23%), LEL (‘oranje’ alarm bij 10%, ‘rood’ alarm bij 20%) en H2S (‘oranje’ boven 1,6 ppm, ‘rood’ boven 5 ppm) automatisch bewaakt en gemonitord. Benzeen, hexaan en VOC-metingen werden tijdens het proefproject nog niet door de ‘automaat’ gemonitord, maar handmatig uitgevoerd via aparte aftakjes van de monsterslangen.
Prima resultaat Het proefproject is inmiddels succesvol afgerond en MOT heeft besloten het automatisch gasmeten bij onderhoud voort te zetten. Het wordt vast onderdeel van het tankonderhoud. Bevaart zegt daarover: “Door die continumeting hebben we kunnen zien wat het effect is van ventilatie, hoe het concentratieverloop is en we hebben een goed beeld van de homogeniteit van het gasmengsel in de tank. De automatische meting met uitlezing in de CCR zal bovendien uitgebreid worden met hexaan ‘totaal VOC-metingen’ en benzeen. Voor benzeen hanteren we 0,0 ppm als grens voor onbeschermde betreding van de tank, wat strenger is dan de wettelijke grenswaarde, die binnenkort wordt aangescherpt van 1 ppm naar 0,2 ppm. Verder passen we de meetkokers aan en we willen in de logging door de Visics-apparatuur ook de tijden van bepaalde handelingen, zoals het bijzetten van ventilatie, kunnen aangeven. Daarmee
hebben we een perfect systeem dat permanent voorziet in maximale veiligheid gedurende het onderhoud. Doordat we alleen de meetpunten en slangen vast installeren en de meetopstelling met zenders en ontvangers ‘meeverhuizen’ met het onderhoud, is het ook nog eens economisch.” Bevaart over Dräger: “Vier jaar geleden hebben we Dräger binnengehaald als huisleverancier, en daar hebben we geen spijt van. Niet alleen is de apparatuur goed en betrouwbaar, maar ook de service is prima.”
CONTACT
Interesse? Dräger Veiligheidstechniek is bereikbaar via: 079-3444 777.
12 |
| 13
Overzichtelijke
Drägerware 5000 en -7000 beschikbaar
gebruikersinterface
Vernieuwde software voor gestroomlijnd werkplaatsmanagement.
Drägerware is al jaren de centrale automatische ‘boekhouder’ in menige (adembeschermings-)werkplaats. Van elk apparaat of onderdeel dat ooit is ingevoerd in de database houdt Drägerware bij wat er in de loop der tijd mee gebeurd is, wanneer het gekeurd of onderhouden moet worden en waar het is. Dat staat of valt natuurlijk met de discipline van het scannen van barcodes en transponders bij elke technische of logistieke handeling aan bijvoorbeeld het betreffende ademluchttoestel, masker of cilinder. Uitgangspunt is en blijft dat de software het proces moet ondersteunen en dat het nut van de digitale administratie voor iedereen helder is.
Alle onderhoudshandelingen kunnen geregistreerd worden. Screenshots met voorbeelden van (gepersonaliseerde) Drägerware.
Drägerware in de praktijk Drägerware maakt het de gebruiker zo gemakkelijk mogelijk en communiceert zelf met testapparatuur zoals de Dräger Quaestor, Prestor, Testor (testapparaten adembeschermingsmiddelen), X-dock (kalibratiestation gasmeters) en met online servers via de standaard database managementsystemen Oracle, Microsoft SQL-Server en het gratis open-source Firebird. Het systeem is daarbij flexibel genoeg om in nagenoeg elke specifieke behoefte of workflow te passen, ook als bijvoorbeeld het wagenpark in Drägerware moet worden ingevoerd of als er via verschillende netwerkstations of mobiel gebruik van wordt gemaakt. Kwalificaties als ‘omslachtig’ of zelfs ‘hinderlijk’ mogen in de filosofie van Dräger nimmer van toepassing zijn op Drägerware. Windows XP uitgerangeerd, Drägerware vernieuwd Microsoft heeft de ondersteuning van Windows XP in april 2014 gestaakt. Hoewel de bestaande Drägerware-software
ook met latere besturingssystemen overweg kan, heeft Dräger veel energie gestoken in een geheel nieuwe versie van Drägerware, die zich probleemloos laat gebruiken op alle gangbare platforms; ook draadloos online via de binnenkort vrij te geven applicatie voor tablets en smartphones. Natuurlijk zonder afbreuk te doen aan de vertrouwde functionaliteit en bovenal stabiel. Dräger realiseert zich hoe cruciaal werkplaatssoftware is. Drägerware 5000 en de uitgebreidere -7000 versie, zijn met inachtneming van de in de loop der jaren opgedane ervaring, van de grond af aan opnieuw geschreven. Dat is ook door de gebruiker te merken, onder andere door een logischer koppeling van bepaalde velden en schermen, een toegankelijker geïntegreerd uitgifteregistratiesysteem en toevoeging van enkele nieuwe functionaliteiten. Toekomstbestendigheid Herschrijven van software is geen peulenschil: alle functionaliteit moet worden herbezien, waar nodig aangepast of uitge-
breid en het moet vooral logisch zijn voor nieuwe gebruikers, maar ook herkenbaar blijven voor de mensen die al jaren vertrouwd zijn met het bestaande programma. Tegelijkertijd dient de programmacode (de bewerkingen ‘achter het scherm’) uiterst gestructureerd te zijn, moeten routines herkenbaar zijn en het moet het programma compact en efficiënt zijn en snel werken. Misschien wel de grootste uitdaging is de toekomstbestendigheid: platforms en besturingssystemen hebben namelijk niet het eeuwige leven en Dräger voelt zich verplicht om Drägerware jarenlang betrouwbaar te laten functioneren. Als het even kan zelfs op Windows 10 of op een oprolbare iPhone®, die nog moeten worden uitgevonden. Functionaliteiten Drägerware 5000 en -7000 beschikken over een zeer overzichtelijke (Nederlandstalige) gebruikersinterface voor geplande termijnen of intervallen, gekoppelde bestanden en berichten. De inname- en uitgiftemodule is toegankelijker gewor-
den, zodat een voorraadbeheerder of uitgiftemedewerker een verhoogd gebruiksgemak ervaart (een voorwaarde voor adequaat gebruik). Door het importeren van de meest recente Dräger-informatie blijft de database voor elk karwei up-to-date. Naar wens te genereren rapporten en statistieken zijn flexibel aan te passen in de Reportdesigner, en nog heel veel meer. Onfeilbaar collectief geheugen Eén van de handigheidjes is een instelbare ‘toepassing’ (de functie heet ook zo), die bijvoorbeeld als ‘teller’ voor handelingen fungeert die gerelateerd zijn aan het actuele gebruik of aan bepaalde onderhoudshandelingen. Een voorbeeld: Drägerware signaleert desgewenst dat een brandweerpak na vier keer wassen opnieuw geïmpregneerd moet worden, of een rvsmaskerbeugel ingevet. Drägerware 7000 herbergt zelfs een mailserver die kan herinneren aan verwacht of gepland onderhoud per e-mail. Het programma slaat ook dialogen en notities op, waardoor ‘losse opmerkingen’, relevant voor de service
van een bepaald item, niet verloren gaan of nodeloos in het geheugen van een servicetechnicus blijven rondzingen. Aparte modules In Drägerware zijn negen aparte werkplaatsmodules beschikbaar, waardoor verschillende onderhoudsafdelingen snel toegang hebben tot hun ‘eigen’ materialen: een gasdetectiewerkplaats hoeft zich niet gehinderd te voelen door alle data rond adembeschermingsmiddelen of communicatietechniek en de wagenparkbeheerder heeft een ander domein dan de magazijnbeheerders. Uiteraard is Drägerware flexibel aanpasbaar aan de individuele structuur van een organisatie en is interfacing mogelijk met administratieve procedures of systemen. Drägerware integreert nagenoeg overal Zowel Drägerware 5000 als -7000 wordt standaard geleverd met één (gelijktijdige) gebruikerslicentie, uiteraard naar wens uit te breiden. Ook bij intensief gebruik op meerdere verbonden locaties is Dräger-
ware geen ‘zware toepassing’ die het uiterste vergt van netwerken en zo andere datastromen nodeloos vertraagt. Ook de vereiste geheugencapaciteit op serversystemen is relatief gering. Vanaf 1 GB RAM op een computer en evenzoveel vrije opslagruimte functioneert Drägerware naar behoren. Dräger controleert desgewenst graag de specifieke netwerkomgeving van de klant of voorziet in een vrijblijvende gebruikstest. Via het software onderhoudscontract zijn uitgebreide support en gratis updates gegarandeerd. Het programma is ontworpen voor Windows-platforms, is traploos schaalbaar en als prijsvriendelijke ‘upgrade’ verkrijgbaar voor bestaande gebruikers van Drägerware.
CONTACT
Meer informatie? Dräger Veiligheidstechniek is bereikbaar via 079-3444 777.
14 |
| 15
125 jaar Dräger – een historisch overzicht
Zie ook
16 |
| 17
Adequate adembescherming door fittest Als adembeschermingsmiddelen lekken, bieden ze minder bescherming. Dat lijkt een open deur, maar het is een ‘zwakke plek’ bij het niet correct gebruiken van o.a. snuitjes, half- of volgelaatsmaskers. Meer dan eens zijn gebruikers van halfgelaatsmaskers getooid met ‘indianenstrepen’ langs de neus; een teken dat
er stof langs het masker lekt. Zelfs het meest effectieve masker presteert nauwelijks als een aanzienlijk deel van de lucht tussen masker en gezicht door lekt. Door fittesten (to fit = passen) wordt bij de individuele gebruiker getest of met het gebruikte gelaatsstuk een goede afdichting wordt bereikt.
Kwantitatieve fittesten Door extra oefeningen kunnen werkomstandigheden gesimuleerd worden.
Kwalitatieve fittesten Met een prikkelende stof wordt de fit van het masker gestest.
De pasvorm van het masker op het gelaat bepaalt in hoge mate de adembescherming.
Theoretische benadering protectiefactor onvoldoende Bij het kiezen van adembescherming mag niet alleen gekeken worden naar bijvoorbeeld de effectiviteit van een stof- of een gasfilter. De effectiviteit van het hele systeem, inclusief gelaatsstuk en ‘fit’ bepaalt de bescherming. Daarom bestaat de protectiefactor. De protectiefactor bepaalt dus mede hoe effectief een beschermingsmiddel in de praktijk zal functioneren, en houdt rekening met inwaartse lekkage. We onderscheiden Nominale ProtectieFactoren (NPF) en Toegekende ProtectieFactoren (TPF). De eerste is vastgelegd in de betreffende productnorm, de tweede beoogt ook rekening te houden met mogelijke fouten in het gebruik en is dus lager. Maar nog steeds is het een aanname op basis van getrainde en geïnstrueerde testpersonen met onderhouden en dus gegarandeerd goed functionerende adembeschermingsmiddelen. Dat is weliswaar een verbetering maar weerspiegelt nog altijd niet de praktijk.
Vijf procent te zwaar blootgesteld Deze Toegekende ProtectieFactoren worden vaak per land door de nationale overheden vastgesteld en verschillen helaas aanzienlijk van elkaar. In de norm NEN-EN 529:2005 (recommendations for selection, use, care and maintenance) wordt in Tabel C-1 de TPF-waarden gegeven uit een aantal Europese lidstaten. In Nederland houdt de NVvA (Nederlandse Vereniging van Arbeidshygienisten) de waarden aan die in het Verenigd Koninkrijk geldig zijn. De logische denker die de voorgaande paragraaf tot zich door laat dringen beseft, dat we de ademluchtdragers met theoretische waarden nog steeds geen garanties kunnen bieden. Hoe leggen we dat uit aan de werknemer die er zeker van wil zijn dat hij geen vreemde stoffen binnenkrijgt, of aan de werkgever die zijn personeel aantoonbaar goed wil beschermen? Aangepast aan de individuele gebruiker Het Arbobesluit eist in artikel 8.1 lid 2 dat persoonlijke beschermingsmiddelen
geschikt zijn voor de te vermijden gevaren en arbeidsomstandigheden, dat ze zijn afgestemd op de ergonomische eisen en – na eventueel noodzakelijke aanpassingen – geschikt zijn voor de drager. Dus model en pasvorm van een gelaatsstuk moeten worden afgestemd op de gebruiker. De adequate afdichting op het gezicht is alleen objectief vast te stellen via een fittest. De vorm van het gelaat, al te beginnen bij etnische afkomst, de vorm van neus en kaaklijn, de grootte van het gezicht en littekens of huidplooien zijn factoren die bepalen of een masker past. Uiteraard gebruikt de drager alleen zijn eigen type masker, zodat tijdens de fittest wordt vastgesteld of het voldoende afdicht. Deze test is de enige manier om dat zeker te weten, en dan nog blijft het een momentopname waarbij factoren als bijvoorbeeld veranderende persoonlijke gelaatskenmerken of het niet correct gebruiken en onderhouden van het gelaatsstuk een verstorend effect hebben.
Twee typen fittesten Fittesten zijn op twee manieren uit te voeren: kwalitatief of kwantitatief. Tijdens de kwalitatieve test moet de gebruiker met zijn masker een transparante hoofdkap dragen. Binnen die kap wordt een ongevaarlijke geur- of smaakstof (soms een licht irriterende stof) ingebracht. Lekkage verraadt zich door een reuk- of smaakwaarneming. Voor de kwantitatieve methode is een testapparaat nodig, aangesloten op het masker waarbij de hoeveelheid aanwezige partikels in de omgevingslucht in verhouding tot die in het masker worden geteld om de uiteindelijke fit-factor van het gelaatsstuk te bepalen. Tijdens de circa tien minuten durende test dient de gebruiker enkele oefeningen uit te voeren, waardoor ‘werkbewegingen’ worden nagebootst. Ook het spreken hoort daarbij. Verplichting of niet Slechte pasvorm en onachtzaamheid bij het gebruik van adembeschermingsmiddelen op de werkvloer zijn erkende zwakke
schakels bij de bescherming van de werknemer, dus een fittest loont om deze risicofactoren te beperken. In Groot Brittannië en in de VS zijn fittesten reeds verplicht gesteld en ook in Frankrijk zijn ze inmiddels ingeburgerd. Niet in de laatste plaats geldt dat een werkgever die fittesten laat uitvoeren, bij aansprakelijkheidskwesties sterker staat: hij heeft zich immers aantoonbaar ingespannen om te zorgen voor passende bescherming. De harde verplichting tot het uitvoeren van fittesten in Nederland lijkt wel op komst: alle normen voor adembescherming zullen worden aangepast als de nieuwe ISOstandaard voor adembeschermingsmiddelen, die in ontwikkeling is, wereldwijd van kracht wordt. De eerste branches en bedrijven die fittesten voorschrijven ontstaan al, bijvoorbeeld in de asbestsector of bij Amerikaanse raffinaderijen met een vestiging in Nederland. De fittest in de toolboxmeeting In veel technische bedrijven is de toolboxmeeting ingeburgerd. Een korte, interactie-
ve bijeenkomst over een actueel veiligheidsthema. De gebruiksinstructies, regels en (goede) gewoonten bij toepassing van adembescherming zijn prima onderwerpen om in een toolboxmeeting uit te diepen. Het Dräger OpleidingsCentrum (DOC) beschikt over brede praktijkkennis en theoretische expertise op het gebied van adembescherming, en is in te huren voor korte, boeiende presentaties bij bedrijven, afgestemd op de specifieke eisen die het werk stelt. Inmiddels hebben de eerste ‘microopleidingen’ plaatsgevonden, waarbij opdrachtgevers desgewenst een toolboxmeeting kunnen combineren met een fittest. Dräger heeft de middelen, de kennis en de motivatie om de veiligheid te helpen verbeteren. Ook in uw bedrijf.
CONTACT
Meer weten? Het Dräger Opleidings Centrum (DOC) is bereikbaar via 0793444 750 of
[email protected].
18 |
| 19
Speekseltest verraadt direct (meervoudig) drugsgebruik 1
2
3
4
5
Verscherpte controles in het verkeer en op de werkvloer. Bij gebruik van één enkele drug is het effect op gedrag, alertheid en gezondheid redelijk te voorspellen en te relateren aan de bloedwaarden. Bij meervoudig gebruik – oftewel het ‘consumeren’ van verschillende verdovende middelen binnen een bepaald tijdsbestek – zijn de gevolgen vaak (in negatieve zin) verrassend. Dat inzicht werd geboekstaafd door het grote Europese onderzoeksproject Driving Under Influence of Drugs (DRUID), uitgevoerd in 2011.
Hygiënisch testen met de DrugTest 5000.
Monster wordt genomen met de speekselcollector.
De indicator verkleurt bij voldoende testmateriaal op collector.
De collector wordt samen met de cartridge in de analyser geplaatst.
Analyse en resultaat binnen enkele minuten.
Dräger DrugTest 5000 – ontworpen voor eenvoudig en hygiënisch gebruik en in het veld inzetbaar, zelfs onder zware omstandigheden.
De DrugTest 5000 heeft genoeg aan 0,28 ml. speeksel om de aanwezigheid van een hele reeks drugssoorten aan te tonen (foto genomen in Australië).
Zero Tolerance De belangrijkste resultaten van DRUID zijn in juli 2013 door de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) gepubliceerd. Op 4 februari 2014 hebben de ministers Opstelten (Veiligheid en Justitie) en Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) de aanbevelingen van de onderzoekers overgenomen door het indienen van een wijzigingsvoorstel op de Wegenverkeerswet 1994. Artikel I en – II van de betreffende wet zullen in het voorstel zodanig worden gewijzigd dat er een nullimiet gaat gelden bij gecombineerd gebruik van verschillende drugs en van drugs in combinatie met alcohol. De aanpak van enkelvoudig gebruik blijft ongewijzigd.
Nullimiet bij gecombineerd gebruik Bij enkelvoudig gebruik gelden als vanouds ‘gedragsgerelateerde’ grenswaarden. Beneden deze waarden wordt een bestuurder geacht nog veilig aan het verkeer deel te kunnen nemen. Grenswaarden zijn bijvoorbeeld 0,5 promille alcohol in het bloed (0,2 voor beginnende bestuurders) of 0,3 milligram THC per liter bloed bij cannabisgebruik. Zodra er meer dan één ‘verboden’ stof is aangetroffen bij dezelfde overtreder, geldt er een nullimiet. Dat is in het wetsvoorstel gedefinieerd als ‘de laagst meetbare hoeveelheid van de stof of alcohol die niet op natuurlijke wijze in het bloed aanwezig kan zijn’.
Wereldwijd toegenomen erkenning speekseltest Mede door de komst van eenvoudig te bedienen ‘veldlaboratoria’ zoals de Dräger DrugTest 5000 zijn indicatieve controles op drugsgebruik (zgn. ‘voorlopige selecties’) snel en relatief goedkoop uit te voeren, met een hoge betrouwbaarheid en met slechts een minimale invasieve ingreep. Een speekseltest vergt tenslotte slechts het even tussen wang en tandvlees bevochtigen van een hygiënisch monsterstaafje. Daarom voorziet de Wegenverkeerswet in zijn nieuwe vorm in verplichting tot deelname aan een speekseltest door de verdachte. In België is de speekseltest in 2010 toegelaten als wettelijk bewijsmiddel en ook Frankrijk en Spanje hebben die stap gezet. Koploper op het gebied van drugtesten is Australië. Circa 11,9 procent van de volwassen bevolking heeft daar in het laatste jaar cannabis gebruikt (cijfer gemiddeld over heel Oceanië in 2012). Controles in het verkeer worden er sinds 2004 uitgevoerd. In Midden- en West-Europa geldt een percentage van 7,1. Voor harddrugs liggen de getallen weliswaar lager, maar door verslavingseffecten is de kans op recidive groot. Tijdige opsporing loont en is voor de meeste drugs eenvoudig realiseerbaar middels de DrugTest 5000 speekseltest. Veiligheidsbeleid op de werkvloer Drugs zijn niet alleen funest voor de rijvaardigheid, maar ook voor de veiligheid tijdens het werk. Het gebruik van combinaties van verdovende middelen leidt tot ook bij werknemers tot een onevenredige stijging van het ongevalsrisico. Bij hoogrisico-werkzaamheden wordt dan
ook steeds vaker gecontroleerd of werknemers onder invloed zijn van alcohol, psychofarmaca of ‘recreatieve drugs’ en het verdient aanbeveling om met name alert te zijn op ‘meervoudig gebruik’. Bedrijven zijn verplicht de veiligheid van hun werknemers en derden te handhaven, en waar alcohol en drugs in het spel zijn is de kans op menselijk falen groot. Werknemers die hoogrisico-werkzaamheden uitvoeren of werken in een risicovolle omgeving worden daarom onaangekondigd gecontroleerd op alcoholgebruik, ze raken gewend aan alcoholsloten (blaastest-startonderbrekers) op machines en voertuigen of moeten speeksel- of bloedtests ondergaan ter controle op druggebruik.
Motivatie testen bij bedrijven De werkgever beslist zelf of controles deel moeten uitmaken van een samenhangend en adequaat arbo- en veiligheidsbeleid, hoe en wanneer er getest wordt en welke consequenties overtreding van de regels heeft, maar zal te allen tijde moeten kunnen bewijzen dat hij zich voldoende inspant ter handhaving van de arbeidsveiligheid. Bij meldingsplichtige arbeidsongevallen wordt ook gelet op alcohol- en druggebruik. Risico’s zullen tevoren moeten zijn gewogen, ten minste als onderdeel van de RI&E of in taakrisico-analyses, met een open oog voor de ‘gewoonten’ van de doelgroep, ook al blijft dat een beladen onderwerp. Erop
vertrouwen dat nuchterheid voor iedereen vanzelfsprekend is, blijft een gevaarlijke aanname en wordt helaas door de cijfers weersproken. Werkgevers zijn er in toenemende mate van overtuigd dat controles helpen bij het terugdringen van ongevallen en schade en dat de kosten zich rechtvaardigen. Zelfs als het testen op kleine schaal wordt uitgevoerd is er een enorm preventief effect. “Sinds wij regelmatig bij de poort op alcohol en drugs testen, denken onze mensen er wel drie keer over na of ze hun baan op het spel willen zetten”, aldus een leidinggevende bij een chemieconcern.
POLITIE DENEMARKEN KIEST DRUGTEST 5000
De DrugTest 5000 heeft zich in 2013 wederom bewezen: na de Queensland Police en de Western Australian Police heeft ook de Deense verkeerspolitie besloten gebruik te gaan maken van de Dräger DrugTest 5000. Dertig analyzers en 5.000 testkits zijn besteld en inmiddels geleverd. De keuze is tot stand gekomen na grondige beproeving van verschillende testmiddelen. De uiteindelijke selectie van het Dräger meetinstrument werd bepaald door de eenvoud, het brede ‘testspectrum’, de snelheid, lage detectiedrempel en grote meetnauwkeurigheid en uiteraard de prijs/kwaliteitverhouding. Metingen uitgevoerd met de DrugTest 5000 komen in hoge mate overeen met de resultaten van bloedproeven. In veel landen, waaronder Nederland, vormen die nog steeds de juridische basis voor de handhaving van het beleid. In het huidige wetsvoorstel wordt de speekseltest beschreven als voorselectiemiddel waarbij de confirmatie aan de hand van een bloedanalyse zal plaatsvinden.
Artikelen n.a.v. de nullimiet
20 |
| 21
Regels voor vloeibaar aardgas PGS 33-1 geeft richtlijnen voor LNG-afleverinstallaties.
De Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) is in juni 2013 uitgebreid met een nieuw document, de PGS 33-1. Daarin staat hoe installaties voor het opslaan en afleveren van vloeibaar aardgas veilig kunnen worden vormgegeven en geëxploiteerd. Steeds meer voertuigen gebruiken Liquefied Natural Gas (LNG) als brandstof en hebben dus ook tankstations nodig voor het aanvullen van de brandstofvoorraad.
Risico’s LNG is vloeibaar aardgas, met methaan als hoofdbestanddeel. Methaan is bij normale omgevingstemperaturen gasvormig en is (zoals elk gas) samendrukbaar. In gecomprimeerde vorm wordt het wel CNG (Compressed Natural Gas) genoemd, en is het op te slaan in cilinders. Voor CNG geldt de PGS 25. Methaan wordt echter niet vloeibaar, tenzij het sterk wordt afgekoeld tot een temperatuur van -162° Celsius. Bij vloeibare opslag wordt een relatieve verdichtingsfactor van 600 bereikt en kunnen tanks van voer- en vaartuigen bij relatief bescheiden afmetingen zorgen voor een redelijke actieradius, iets wat met compressietechnieken lastig of niet haalbaar
is. Aan opslag en transport van LNG kleven echter risico’s: methaan is brandbaar en kan, vermengd met lucht, explosieve mengsels vormen. Zeer hoge concentraties zorgen bovendien voor een verstikkingsrisico. Daarnaast zijn cryogene koelinstallaties of zeer goed geïsoleerde tanks nodig. Als vloeibaar aardgas niet wordt gekoeld, gaat het over in damp, doordat het warmte aan de omgeving onttrekt. Dat – en de temperatuur van het methaan zelf – zorgt voor bevriezingsgevaar. LNG opsluiten in een (niet gekoeld) gesloten vat veroorzaakt op enige termijn een drukverhoging waar de tank niet tegen bestand is. De tank zal dan dus op een gecontroleerde manier moeten kunnen afblazen.
Mogelijke tijdbom Voertuigen beschikken niet over koelinstallaties, dus zal de aanwezige LNGvoorraad extreem goed moeten worden geïsoleerd. Het brandstofverbruik onttrekt echter (ook) gas in dampvorm aan de plas LNG in de tank, waardoor er warmte aan wordt onttrokken en de temperatuur dus daalt. Dat gebeurt echter niet als het voertuig stilstaat. Stilstand is daarom slechts beperkt mogelijk, of met lege LNG-tanks. Een afblaasbeveiliging zorgt ervoor dat de beperkt drukbestendige tank niet explodeert. In de praktijk is gebleken dat door de uiterst effectieve isolatie van LNG-tanks in vrachtwagens dit afblazen pas na circa twee weken stilstand optreedt. Het is duidelijk dat stalling van voertuigen op LNG slechts in de open lucht plaats mag vinden. Eisen aan LNG-afleverinstallaties Om de mens en de omgeving van een afleverinstallatie te beschermen tegen risico’s, zijn LNG tanks zeer goed geïsoleerd. Het zijn dubbelwandige vaten, met een vacuümspouw, die meestal ook gevuld is met perliet, voor het geval dat het vacuüm onvolkomen is of wegvalt. Daarnaast zorgen drukreduceersystemen, lekdetectie, afblaasvoorziening, losbreekkoppelingen en (gelaste) rvs-leidingen voor veilig bedrijf, samen met (dubbele) niveau- en drukmeters, maximaal-vulrestrictie en een zeer degelijke bouwkundige en mechanische constructie. Alle onderdelen van het ‘samenstel’ (de term is overgenomen uit de PED-richtlijnen voor drukapparatuur) moeten – indien van toepassing – CE-gemarkeerd zijn en voldoen aan verschillende Europese richtlijnen, zoals de richtlijnen voor machines, bouwproducten, drukapparatuur, de laagspanningsrichtlijn, de richtlijn voor elektromagnetische compatibiliteit (over storingen door elektromagnetische velden) en tenslotte de ATEX-richtlijn, vanwege het explosiegevaar. Bodembescherming is niet noodzakelijk, want LNG dampt zeer snel uit, zonder residu. Wel moet er via terreinafschot voor worden gezorgd dat LNG nimmer in kelders of straatkolken kan vloeien of zich ophoopt onder installaties. Ten slotte moet er in een gesloten scheidingsconstructie (hek) zijn voorzien om onbevoegd ‘bezoek’ tegen te gaan.
LNG tankstation voor voertuigen in Zwolle
Gasdetectie Dräger raakt betrokken bij LNG-afleverinstallaties en de PGS 33-1 door de verplichte gasdetectie en, indien aanvullend vereist, tevens de brand-, rook-, en/ of vlam-detectie. Wat de gasdetectie betreft zijn er minimaal twee ATEX-goedgekeurde gasdetectoren opgenomen in het ontwerp van de LNG-afleverinstallatie; één bij de dispenser (de afleverzuil) en één in de installatie. De PGS 33-1 eist een voorwaarschuwing met melding naar de beheerder bij 10% LEL, en een automatische noodstop bij 20% LEL. Koolwaterstoffen zoals methaan zijn conform de eisen te detecteren met bijvoorbeeld de Dräger PIR 7000 of een van de andere ATEX-goegekeurde instrumenten.
Schema van een basis LNG-afleverinstallatie volgens de PGS 33-1
Legenda 1. LNG-opslagtank 2. veiligheidsventielen 3. drukopbouwverdamper 4. niveaumeting 5. afsluiter 6. pomp
7. naverwarmer 8. leidingssysteem 9. afleverzuil (dispenser) 10. breekkoppelingen 11. aanleverslangen 12. vul-, losslang of vularm
E= FT = M= LT =
afsluiter flowmeter motor (van de pomp) niveaumeter
CONTACT
Meer weten? Dräger Fire & Gas is bereikbaar via 079-3444 845.
Meer informatie over LNG in Nederland zie pagina 23.
22 |
| 23
Onderhoud aan de Fire & Gassystemen bij de Gate Terminal Ferry Heijdelberger: "Trots op mijn werk." Dräger Nieuws Nederland laat graag klanten aan het woord. Een eerlijk verslag uit eerste hand is goud waard. Ook in de eigen organisatie zijn mensen te vinden die interessante verhalen kunnen vertellen over hun werk. Sterker: al onze specialisten hebben die verhalen. Vaak zijn die erg leerzaam, soms verrassend of zelfs onthullend. Hoe je veiligheid onder controle krijgt en wat er bij komt kijken mag wat Dräger betreft best verteld worden. Van openheid en eerlijkheid wordt iedereen wijzer.
Servicemanager FDS & GDS Ferry Heijdelberger.
Ferry Heijdelberger is Service Manager FDS (Fire Detection Systems) & GDS (Gas Detection Systems) bij de businessunit Fire & Gas van Dräger. Hij stuurt een afdeling aan die onderhoud uitvoert aan brand- en gasdetectiesystemen en nam drie jaar geleden een bijzonder project op zich: het totale onderhoud van alle Fire- & Gassystemen bij de Gate Terminal op de Maasvlakte, eigendom van de N.V. Nederlandse Gasunie en Koninklijke Vopak N.V. Een enorm karwei in een bijzondere omgeving: op en tussen gigantische geïsoleerde tanks voor vloeibaar aardgas (LNG). Dräger Nieuws stelt gedurfde vragen:
Hoe komt Dräger Fire & Gas aan een onderhoudscontract bij de Gate Terminal? FH: “Zoals het bij grote projecten meestal gaat: via een openbare aanbestedings-
procedure. Wij hebben het Programma van Eisen bestudeerd en het bleek in de praktijk vooral te gaan om brandblusmaterialen, rookdetectie en een kleine serie persoonlijke gasdetectoren. Het grootste stuk betrof echter de sprinklerinstallatie, iets wat we zelf niet installeren of onderhouden. De bestaande F&G-installatie was bovendien voorzien van allemaal detectieapparatuur van andere fabrikanten dan Dräger. Je kunt dan lekker in je comfortzone blijven zitten en je beperken tot alleen je eigen product, maar ik voelde me uitgedaagd. Tenslotte is de gebruikte techniek niet wezenlijk anders en projecten kunnen we ook aan. We doen bij Dräger ook shutdown-management en hebben een ruime ervaring in de utilitaire sector. We zijn dus wel een bekende speler, maar optreden als hoofdaannemer in een dergelijk project in de industrie was voor onze afdeling nieuw. Ik ben daar bij de aanbieding heel eerlijk over geweest.” Je zegt ‘hoofdaannemer’, dus je hebt delen uitbesteed? FH: “Ja, eigenlijk heel bijzonder: de hele sprinklerinstallatie is via ons ondergebracht bij de firma Heijmans. Voor ons een oude partner, maar doorgaans is de relatie andersom: Heijmans schakelt Dräger in voor detectie. Bij de Gate Terminal ligt nu dus de hele F&G-projectcoördinatie bij Dräger, en dat gaat uitstekend. Zo goed dat de opdrachtgever ons zelfs de eigen toegangsbewaking heeft toevertrouwd. Uitgifte van toegangspasjes en werkvergunningen doen we zelf. Plichtsgetrouw en nauwgezet. We doen of regelen zodoende alle onderhoud en zorgen tevens voor de hercertificering van de gehele site via R2B, uiteraard een externe partij.”
Zowel binnen als buiten dient detectieapparatuur regelmatig gecontroleerd te worden.
Maar in de utilitaire sector doe je dit dus wel regelmatig. FH: “Ja. Vooral branddetectie is iets wat wij van oudsher vooral tegenkomen in bijvoorbeeld ziekenhuizen, bij ouderencentra en in bibliotheken. We doen dat al jaren, en het zijn vaak geen kleine projectjes. Zelfs voordat het Bouwbesluit eisen stelde, waren branddetectiesystemen al te vinden in onder andere verzorgingshuizen en psychiatrische instellingen. We hebben daar al tientallen jaren ervaring mee. Gasdetectie is daarentegen typisch voor de industrie en ook daar kennen we omvangrijke installaties. Wij hebben het dus allebei in huis.” Waarom dan niet ook sprinklersystemen zelf opgepakt? Is dat niet gewoon loodgieterswerk? FH: “Nee; daar moet je niet zo oneerbiedig over doen. Ik heb intussen een heleboel bijgeleerd over bijvoorbeeld het onderhoud van de geweldig grote pompen, leidingen, afsluiters en nozzles die water en schuimvormend middel toevoeren. Dat is een vak apart. De leidingen zelf zijn gasgevuld tegen bevriezing, en pas als de sturing het commando geeft worden de leidingen gevuld. Dat systeem moet uiterst bedrijfszeker zijn. Zoals de gas-,
vlam- en rookdetectiesystemen van UPS (Uninterrupted Power Supply) zijn voorzien, zo hebben de enorme pompinstallaties ook extra noodpompen die draaien op een eigen zelfstartend dieselaggregaat dat stand-by staat. Dat is een grote 12-cilinder Caterpillar-diesel die niet in je eigen garage past. Het geheel vormt een enorme infrastructuur van deels ondergrondse leidingen, vaten met hydranten en schuimmonitoren. Een eventuele brandhaard wordt in no-time ingekapseld in anderhalve meter schuim, zo nodig over het hele terrein.” Kun je mij een idee geven over de schaalgrootte van het project? FH: “Wil je wat cijfers? Ik heb ze niet precies in mijn hoofd, maar er bevinden zich bij de Gate Terminal zeker 450 infrarood-vlamdetectoren, 200 brandblusapparaten, 300 rookmelders, meerdere separate branddetectiesystemen en een gigantisch aantal sprinklernozzles. Maar niet de aantallen vormen de uitdaging; het is de complexiteit van het systeem: alles grijpt in elkaar en moet in samenhang tot een effectieve beveiliging leiden. Als je bedenkt dat de certificering van het systeem drie dagen vergt, dan begrijp je hoe gecompliceerd de zaak is. Voor een jaarlijkse onderhoudsronde zijn we met meerdere technici acht weken hard aan het werk.” Tenslotte: waar ben je precies trots op? FH: “Dat wij in staat zijn om ook op dit gebied een grote industriële klant helemaal te ontzorgen. Wat wij doen is het exploiteren van hoogwaardige kennis. Het is ‘third-party-maintenance’ van de bovenste plank. Ik ben er oprecht trots op dat wij dat dus heel goed kunnen en dat de aanwezigheid van de eigen Drägerproducten geen voorwaarde is om een dergelijk project op te kunnen pakken.”
CONTACT
Interesse? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dräger Fire & Gas op 079-3444 845.
De Dräger servicetechnicus controleert alle detectieapparatuur – ook als het non-Dräger is.
LNG IN NEDERLAND; DE GATE TERMINAL
Behalve als brandstof voor voertuigen, zal LNG de komende decennia een belangrijk alternatief worden voor het gas dat op land en op het continentaal plat wordt gewonnen en via pijpleidingen wordt getransporteerd. Problemen met aardschokken in de provincie Groningen, het opraken van de gasvoorraad in Nederland en de ‘politieke kwetsbaarheid’ van bijvoorbeeld de import via pijpleidingen uit Rusland maken een LNG-infrastructuur in toenemende mate noodzakelijk. In Nederland wordt LNG beperkt getransporteerd met speciale tankwagens over de weg of met binnenvaartschepen over het water. Via de Betuwelijn zou in de toekomst ook Duitsland kunnen worden bevoorraad. LNG kan ook gecontroleerd worden verdampt (bijvoorbeeld door onttrekking van warmte aan zeewater) en als ‘gewoon’ aardgas via pijpleidingen worden getransporteerd. Nederland beschikt op dit
LNG-terminal
moment over één grote LNG-importterminal op de Maasvlakte, met een doorzetcapaciteit van 12 miljard m3 per jaar. Deze Gate Terminal (Gate staat voor Gas Access To Europe) is opgericht door N.V. Nederlandse Gasunie en Koninklijke Vopak N.V. LNG wordt er per schip afgeleverd, voornamelijk afkomstig vanuit het Midden-Oosten en Noord Afrika. In de enorme installatie zorgen gasdetectie, vlamdetectie, hittedetectie en rookdetectie (in de aanpalende personeelsgebouwen en de apparatenruimtes) voor een duurzaam veilig bedrijf. Onderhouden door Dräger, met dank aan Ferry Heijdelberger.
24 |
| 25
Dräger M&O zorgt voor
totale safety aan boord De Dräger servicecontainer is zowel mobiele werkplaats als onderdelenmagazijn.
Ook naar de Solitaire, een enorme pijpenlegger van Allseas.”
Harm de Jong Sales Manager Marine & Offshore
Veilig pijpen leggen bij Allseas Transport via onderzeese pijpleidingen is een betrouwbare en veilige manier om olie en/of gas aan land te brengen. De aanleg ervan vergt zeer specialistische vaartuigen en een grote expertise. Het Zwitserse bedrijf Allseas verricht deze hightech-werkzaamheden in opdracht van grote oliemaatschappijen, uiteraard volgens de strengste veiligheidseisen. De grote hoeveelheid veiligheids- en reddingsmiddelen aan boord worden sinds jaar en dag tot in de puntjes onderhouden door Dräger M&O, als het moet aan de andere kant van de wereld.
Ook op volle zee worden keuringen uitgevoerd op de pijpenlegger Solitaire van Allseas.
Gorgon Jansz Project in Australië ’s Werelds grootste pijpenlegger, de Solitaire, is een schip van 300 meter lang, dat stalen leidingen tot 60 inch diameter (ruim anderhalve meter) op de zeebodem legt volgens de zogenaamde "S-lay" methode. Hierbij worden in een productiestraat aan boord pijpsegmenten met robots aaneen gelast. Elke lasnaad wordt ultrasoon gecontroleerd en in een geautomatiseerd proces nabewerkt en tegen corrosie behandeld voordat de leiding via een ‘stinger’ aan de achterzijde van het schip in een grote S-bocht wordt gevierd. Door
simultaan op verschillende lasstations in de productiestraat te lassen is een maximale dagproductie van negen kilometer haalbaar. Een dynamisch positioneringssysteem zorgt ervoor dat het schip exact de juiste route volgt. In de periode 20112014 werkt de Solitaire van Allseas in opdracht van Chevron Australia aan een netwerk van totaal 660 km leiding op de North West Shelf op het continentaal plat aan de kust van West-Australië: het ‘Gorgon Jansz Project’. Leidingen van middelgrote diameter worden door Allseas' Lorelay gelegd, terwijl support vessel
Calamity Jane beschermende ‘matrassen’ aanbrengt bij kruisingen met bestaande leidingen, bouwkundige hulpconstructies en PLETs (Pipeline End Terminations) aanbrengt, en met haar speciale afstandsbediende ‘trencher’ geulen in de zeebodem graaft. Veiligheid aan boord van de Solitaire Bij grote projecten zoals het Gorgon Janz Project, zijn de schepen maanden – soms jaren – achtereen van huis. Daarom worden reparaties en periodiek onderhoud uitgevoerd in een lokale haven of op volle zee.
Met een crew tot 420 man en de zeer specifieke risicovolle werkzaamheden aan boord, moet de Solitaire uitgerust zijn met een enorme hoeveelheid apparatuur om de veiligheid aan boord te waarborgen. Dat zijn onder andere een vast gasdetectiesysteem, een hoop draagbare gasmeters, meer dan 600 brandblussers, een immens branddetectiesysteem, diverse blusgasinstallaties, persoonlijke beschermingsmiddelen, honderden survival suits, reddingsvesten en reddingssystemen. Alles is onderdeel van een samenhangend veiligheidsplan. Dräger Marine & Offshore inspecteert, onderhoudt en certificeert al die Firefighting- Rescue- & Safety Equipment aan boord. Ook het flinke deel nonDräger apparatuur. “Onze klant ziet dit als een belangrijke toegevoegde waarde”, schetst Harm de Jong, Sales Manager van Dräger M&O. “Onze technici vliegen dan ook de hele wereld over naar offshore platformen, FPSO’s (Floating Production, Storage and Offloading) en boorschepen.
Werkwijze Dräger Marine &Offshore Het is van ultiem belang om alle aanwezige equipment aan boord goed in beeld te hebben en door en door te kennen. De Jong: “Kennis is macht en de basis voor een zorgvuldige voorbereiding op de service ver weg van huis. Midden op de Indische Oceaan wil je niet voor verrassingen komen te staan. Als schepen in Rotterdam of bijvoorbeeld in Antwerpen liggen, is er sprake van een andere dynamiek. Een groot deel van de equipment kan dan relatief eenvoudig getransporteerd worden naar onze professioneel ingerichte werkplaatsen in Hoogvliet. Op zee ligt dat anders. Wij werken volgens het ‘Total Care Concept!’ De naam dekt de lading: na een servicebezoek weet onze opdrachtgever zeker dat alle aan boord aanwezige apparatuur goed werkt en dat alles weer voor een jaar gecertificeerd is. Bij onze service op zee maken wij gebruik van door DNV goedgekeurde offshore servicecontainers. Dat zijn volledig ingerichte mobiele werkplaatsen met alle relevante testapparatuur en de reserveonderdelen voor al het preventief en correctief onderhoud.” Enterprise Resource Planning (ERP) “Ons specifiek op scheepvaart en offshore ingerichte ERP-systeem is één van de basiselementen voor ons succes. Per schip of platform registreren wij tot in detail wat er allemaal aan boord aanwezig is en wanneer het onderhouden of vervan-
ALLSEAS
De Allseas Group is opgericht in 1985 en heeft haar hoofdkantoor in Zwitserland. Allseas is wereldleider op het gebied van ontwerp en aanleg van offshore pijpleidingen en onderzees constructiewerk. Met meer dan 2500 personeelsleden en zeven zeer gespecialiseerde vaartuigen worden wereldwijd de meest complexe submariene installaties aangelegd. De schepen zijn van eigen ontwerp en zijn technisch zeer geavanceerd. De meest recente aanwinst is de 382 meter lange en 124 meter brede Pieter Schelte. Dit wordt het grootste werkschip ter wereld, bestemd voor het installeren of weghalen van bovenbouw- en onderbouwconstructies van grote offshore olie- en gasplatforms uit één stuk. Tevens wordt het schip uitgerust voor het leggen van grote pijpleidingen. Dit schip komt begin 2015 in de vaart. Plaatsing of verwijdering van dergelijke booreilanden is met name in ruige zeegebieden of op plaatsen met sterke stroming moeilijk en met conventionele technieken zeer tijdrovend en riskant. De Pieter Schelte, waaraan momenteel de laatste afbouwwerkzaamheden plaatsvinden, gaat dergelijke klussen klaren, betrouwbaarder en sneller dan ooit mogelijk was. Zie ook www.allseas.com
| 27
26 |
gen moet worden. Alle apparatuur wordt met een unieke barcode geregistreerd. Vanuit de systeemregistratie en de achterliggende meetsjablonen worden al onze werkorders en daarna de – o zo belangrijke – certificaten gegenereerd. Allseas is al jaren een grote, vaste klant waarbij onze nauwgezette administratie zijn waarde bewijst. Het voorkomt verrassingen voor Allseas en voor onze technici. Heel nuttig is het online FRS* Certificate Portal. Alle keuringscertificaten die wij voor een
schip of platform uitgeven zijn voor de klant 24 uur per dag digitaal beschikbaar. Voor een schip als de Solitaire hebben we het over meer dan 1500 items die op basis van barcode en serienummer van (verzamel-)certificaten zijn voorzien!” Zweten bij 50+ graden Celsius De specialisten van de Dräger Marine & Offshore buitendienst werken doorgaans in teams van drie of vier man. Ze zijn gewend aan werk onder uiteenlopende
omstandigheden, ver van huis, en het zijn stuk voor stuk gekwalificeerde aanpakkers. Dat geldt ook voor 1e servicetechnicus Arno van de Woestijne, juist terug uit Australië, waar hij met drie collega’s twee weken op de Solitaire heeft doorgebracht om alle FRS-equipment onder handen te nemen. “Prachtig werk!” zegt Van de Woestijne lachend. “We voelden ons uitermate welkom aan boord en hebben ons werk naar volle tevredenheid uit kunnen voeren.”
*FRS = Fire & Rescue Systems
gevolgd, met speciale aandacht voor de milieu-eisen. De Australische overheid is zuinig op de natuur en beschermt de unieke ecosystemen. Vanuit Perth mag je geen biologisch materiaal meenemen naar Barrow Island; zelfs het zand moet van je schoenen.
Dräger servicetechnicus Arno van de Woestijne
Arno, hoe was de reis? Van de Woestijne: “Het was vooral heel warm: het was gemiddeld tussen de 46 en de 51 graden aan boord. Je loopt met je bidon water aan je riem en drinkt ongeveer zestien liter water per dag. Natuurlijk heb je even last van de jetlag: eerst 21 uur vliegen naar Perth, en dan nog drie uur naar het onbewoonde Barrow Island ten Noordwesten daarvan. Midden in een beschermd natuurgebied. Dan nog een half uur per helikopter en we waren aan boord van de Solitaire. Barrow Island fungeert als centraal knooppunt van de pijpleidingen en als tussenstation. Allseas heeft ons in Perth opgevangen, waar we een aanvullende veiligheidstraining hebben
Is het lastig om te servicen en keuren in vol bedrijf? Van de Woestijne: ”Voor de verplaatsbare middelen niet; brandblussers, vesten, pakken en portable gasmeters nemen we stuk voor stuk onder handen in onze FRS-servicecontainer, met inzet van een reservebatch. Een gasblussysteem in een machinekamer of bij een werkende TIG-lasrobot kun je echter niet uitschakelen, dus dat moet later gebeuren in een haven. Dat onderhoud staat al gepland.” Hoe zagen jullie werkdagen eruit? Van de Woestijne: “We werkten in shifts van twaalf uur; van zes tot zes, met een douchebeurt tijdens de lunch, want dan ben je doorweekt. De procedures aan boord zijn te vergelijken met die op booreilanden of bij chemische plants. ‘s Ochtends haal je eerst je werkvergunning op en ’s middags koppel je het altijd terug naar de Safety Officer of de stuurman. In principe werk je onder begeleiding van een zogenaamde Chief
Mate, maar wij hebben op de Solitaire behoorlijk zelfstandig geopereerd. Daar spreekt ook een hoop vertrouwen uit van de opdrachtgever. Is alles goed gegaan? Van de Woestijne: “Collega Jasper heeft in Hoogvliet gezorgd voor een geheel voorziene container, dus we hebben niet misgegrepen. Na afloop van de klus aan boord van de Solitaire zijn we hartelijk bedankt voor de goede service en wij zijn met een goed gevoel afgereisd. De Solitaire kan veilig voort.” Een tevreden klant Chief Mate Marc van den Dungen, aan boord van de Solitaire, laat na afreis van de specialisten van Dräger M&O in een kort mailbericht weten dat alles in orde is: “We zijn net de certificaten aan het downloaden. Alles loopt goed. Ik ben tevreden over de service en wil graag melden dat jullie servicetechnici ervaren en zelfstandig hebben gewerkt.”
MEER INFORMATIE?
Dräger Marine & Offshore is bereikbaar via 010-295 2740. Zie ook www.draeger-mo.com.
DRÄGER MARINE & OFFSHORE
Vanuit haar vernieuwde, uitmuntend voorziene basis in Hoogvliet, in het centrum van het Rotterdamse havengebied, zorgt Dräger M&O voor on- en offshore onderhoud van alle brandbestrijdings- reddings- en veiligheidsmiddelen voor nautisch gebruik. Deze kwalitatief hoogstaande service waarborgt al decennialang betrouwbare en gecertificeerde ‘FRS-equipment’ aan boord van onder andere vaartuigen en platforms. De bewezen strategie van het ‘Total Care FRS-concept’ van Dräger M&O is omarmd door de grootste rederijen, oliewinningsbedrijven en andere nautische ondernemingen. Kernpunten van het Total Care FRS-concept zijn: – Eén contactpersoon voor alle FRS-service – Een organisatiestructuur die naadloos aansluit op de processen in de nautische wereld – 24/7 beschikbaarheid – Service en ondersteuning voor zowel Dräger-apparatuur als FRS-systemen van anderen
– Een heldere prijsstelling voor alle diensten – 90 dagen garantie op alle reparaties en diensten – Ruilapparatuur gedurende de serviceperiode – Alle certificaten toegankelijk via het Certificate Portal
Alle diensten en processen voldoen aan de hoogste kwaliteitsstandaarden, zijn ISO9001, ISO14001 en OHSAS18001 gecertificeerd en staan onder toezicht van toonaangevende certificerende instellingen, zoals Lloyds Register, DNV, BV, ABS, RINA en GL/SBG. Dräger M&O hecht groot belang aan wederzijds vertrouwen en ziet dat terug in langdurige klantrelaties. Kwaliteit bewijst zichzelf.
Dräger Oxygen Eco Booster Compacte zuurstofbooster voor duikcilinders. De nieuwe Dräger Oxygen Booster 200 ECO is een compacte zuurstof-omvulpomp, gebruikt voor het (bij-)vullen van zuurstofcilinders en cilinders voor zuurstofverrijkte ademlucht vanuit een voorraadcilinder (Nitrox). De kunststof koffer weegt circa 75 kg, is ontworpen voor gebruik ‘in het veld’ en kan, aangesloten op een voorraadcilinder, zuurstof verpompen van deze cilinder naar de cilinder van een duiktoestel of een rebreather. Dat kan tot een maximale druk van 220 bar, met een – gezien de geringe afmetingen – flinke opbrengst tot 600 l/min. De DOB 200 ECO heeft genoeg aan een 230 V netaansluiting. De door een elektromotor aangedreven plunjerpomp heeft een minimaal aantal bewegende delen en is dus uitermate onderhoudsarm. De Dräger Oxygen Booster 200 ECO kan van verschillende aansluitslangen en koppelingen worden voorzien, afhankelijk van de gebruikte (duik-)systemen.
Uitgever: Dräger Nederland B.V. Postbus 310 2700 AH Zoetermeer Dräger Nieuws Nederland is een uitgave van Dräger Nederland B.V., verschijnt twee keer per jaar in een oplage van 7500 exemplaren en wordt – verpakt in biologisch afbreekbare folie – kostenloos toegezonden aan al haar relaties en klanten.
Dräger Oxygen Booster 200 ECO
Hoofdredactie: Mascha Fiktorie Tel.: 079-3444 777
Vormgeving: VONRauschenbach Kommunikation Lübeck, Duitsland
Redactiemedewerkers: Marc Ettema, Marcel Captijn, Patrick van Vugt, Mark Schilte, Wilco Kurpershoek, Peter van Buuren, Gerrit Grefelman, Martina van Oosten, Ton Sebel, Eric Brouwer, Adri Groenendijk, Hans van Moolenbroek, Ferry Heijdelberger, Sandra Fousert, Harm de Jong, Arno van de Woestijne, Frans Blaas, Ilonka Segerius, Tjeerd Kievit, Kees Bevaart.
Fotografie: Dräger, PGS 33-1 Drukwerk: Drukmotief B.V.
© Dräger Nederland B.V. 2014 Alle rechten voorbehouden. Deze publicatie mag niet worden gereproduceerd, opgeslagen in een datasysteem of openbaar gemaakt, in welke vorm of met welke methode dan ook, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door middel van fotokopie, opname of welke andere techniek dan ook, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
De artikelen in deze nieuwsbrief bevatten informatie over producten en hun mogelijke toepassingen in het algemeen. Ze houden geen enkele garantie in dat een product specifieke eigenschappen heeft of geschikt is voor enig specifiek doel. Gespecialiseerde medewerkers worden geacht exclusief gebruik te maken van de vaardigheden die ze hebben verworven door hun opleiding en training en door praktijkervaring. De zienswijzen, meningen en uitspraken zoals uitgedrukt door de personen die in de tekst voorkomen alsmede door de externe auteurs van de artikelen, komen niet noodzakelijkerwijs overeen met die van de uitgever. Dergelijke zienswijzen, meningen en uitspraken komen volledig voor rekening van de betreffende personen. Niet alle producten die worden genoemd in deze nieuwsbrief, zijn wereldwijd verkrijgbaar. Uitrustingspakketten kunnen van land tot land verschillen. Dräger behoudt zich het recht voor wijzigingen aan te brengen in producten. De actuele informatie is verkrijgbaar bij de uitgever.
52238
Nr. 125 jaar gepatenteerde innovaties
Het nummer waar het allemaal mee begon In 1889 creëerde en patenteerde Johann Heinrich Dräger het Lubeca reduceerventiel. Deze technologische doorbraak, gepatenteerd met nummer 52238, maakte het eindelijk mogelijk om kooldioxide gecontroleerd uit een hogedruk cilinder te laten ontsnappen. 125 jaar later leeft deze innovatiegeest, precisie en kwaliteitsdrang voort in alles wat we doen en creëren.
MEER INFORMATIE: WWW.DRAEGER.COM/LUBECA