Nicolaï advocaten specialistenbestuursrecht prof. mr P. Nicolaï J.W. Brouwerssrraat 1071 LH Amsterdam telefoon
020 670 51 51
telefäx 020 670 57 57
PERSBERICHT
van prof. mr. P. Nicolai
DRUKJACHT
GESCHORST
21
- STICHTING FAUNABESCHERMING
KRIJGT OP ALLE PUNTEN GELIJK Zojuist is de uitspraak van de rechter ontvangen/ De Voorzieningenrechter moest oordelen over het verzoek om schorsing van twee besluiten: 1. het besluit van de minister waarbij zij het groene licht gaf voor de drukjacht 2. het besluit van GS Gelderland waarbij ontheffing voor de drukjacht is verleend. Aangezien het tweede besluit geschorst wordt, behoeft rechter het eerste besluit niet meer te schorsen.
de
Wel besteedt de rechter uitvoerig aandacht aan het besluit van de minister. Hij deelt vrijwel alle bezwaren die de Stichting de Faunabescherming naar voren heeft gebracht tegen de gestelde noodzaak van de drukjacht. Naast het gegeven dat die jacht kennelijk voor het grootste gedeelte van de Veluwe helemaal niet nodig is omdat men daar op tijd is begonnen met de gebruikelijke en toegestane methode, acht de rechter nog drie andere punten van belang voor zijn standpunt dat de minister er niet in geslaagd is om aan te tonen dat de drukjacht nodig is. Bovendien is van belang dat de rechter uitdrukkelijk de vraag opwerpt (pagina 3 onderaan) of de wet eigenlijk wel een "grondslag biedt voor het uitvoeren van praktijkproeven met de drukjacht". In feite werd immers de toestemming door de minister als een experiment gezien en ter zitting had de rechter al laten blijken dat de wet niet voorziet in experimenteermogelijkheden. Omdat in het geheel dus niet vaststaat dat de drukjacht werkelijk nodig is, hebben GS volgens de rechter ten onrechte de ontheffing afgegeven. adviseurs Wetopenbaarheid van bestUur mr A.A.L. Beers
De ontheffing is nu geschorst tot twee weken na de beslissing die GS op het bezwaar van de Faunabescherming moeten nemen. De hoorzitting in die zaak is door GS bepaald op 8 januari 2008.
ondmvysrecht mr B.K. Olivier
milieurecht dr. F.P.C.L.Tonnaer Iedere aansprakelykheid is beperkttot het bedras dat in het desberrqfendeSfVal door onu beroepsaansprakelykheidsvmekeraar wordt uiraekeerd.
22. NOV. 2007 12:43
Rechtbank
NR.9438
P.2/8
Amsterdam
SectorBestuursrecht voorlopige voorzieningen
in de zaken met reg.nrs. AWB 07/4410 BESLU en AWB 07/4345 BESLU I
=~De Faunab"oh~ verzoekster)
gev~
te~telveen. I
vertegenwoordigd door mr. P. Nicolai)
I
en
t I
de Minister van Landbouw) Natuur en VOeds verweerder 1) ~ertegenwoordigd door mr. K. de Jonge, mr,
aliteitt zetelend te Js-Qravenhage,
.Nagel, J. Spaandonk en R.L.P. Lonten,
Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderl d, verweerder 2, vertegenwoordigd door mr. P. Ti1lieen T.H.M Dikker. I
t
Aan het geding heeft tevens deelgenomen:
1
de Jagenneester van Hare Majesteit de Konin'
:
zetelend te Apeldoorn, ontheffingbouder,
Faunabeheereenheid Veluwe) zetelend te Jooem, ontheffinghouder. I
1. PROCESVERLOOP
De rechtbankheeft twee verzoekentot hettre
I
van een voorlopige voorziening ontvangen. Deze verzoeken hangen samen met een bezw chrift van verzoekster gericht tegen een besluit van verweerder 1 van 2 november 200 (bestreden besluit I) (reg.nr. 07/4345) en een beroepschrift van verzoekster gericht tegen eeh besluit van verweerder 1 van 26 oktober 2006
E
(bestredenbesluit ll).
I
De rechtbank Arnhem heeft een verzoek tot hJ:ttreffen van een voorlopige voorziening ontvangen dat samen hangt met een bezwaars .ft van verzoekster gericht tegen een besluit van verweerder 2 van 2 oktober 2007 (bestr besluit Ill). Dit verzoek is ter behandeling doorgezonden aan de rechtbank Amsterdam ( eg.nr. 07/4410).
f
Het onderzoek is gesloten ter zitting van 16 ntvember 2007. I
22. NOV.2007
I
12:43
NR. 9438
I
i
P. 3/8
I I
reg.ms. AWB 07/4410 BESLU en AWB 07/4345 BESLU
2!
!
I
2. OVERWEGINGEN
I
I I
In dit geding is de zogenoemde drukjacht op willdezwijnen op de Veluwe aan de orde. De drukjacht is een vonn vanjacht die verboden islop grond van de Flora- en faunawet (de wet). De wet biedt de mogelijkheid om onder omst~digheden de drokjacht toe te staan. De voor dit geding meest relevante bepalingen van de wet #jn vermeld in de bijlage bij deze uitspraak. I i
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en \foedselkwanteit (de Minister) heeft op grond van artikel 7a, eerste lid, en onder Litvan het Besluit beheer en schadebestrijding dieren bepaald dat het leggen van lokvoer tot 1 apri12~08 onvoldoende effectief is om het benodigde afschot anders dan door middel van de drukjac~t te realiseren (bestreden besluit I, verder: het lokvoerbesluit). De Minister heeft daarnaast I grondvan artikel70 van de wet de Jagenneester van de Koningin ontheffing verle voor het toepassen van de drukjacht binnende Kroondomeinen(bestredenbesluit . Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland (het College) heeft op gr nd van artikel 68 van de wet ontheffing voor de drukjacht verleend aan de Faunabeheeree id Veluwe voor gebieden gelegen buiten de Kroondomeinen. Op grond van al deze besluitft is de drukjacht op wilde zwijnen toegestaan op de Veluwe. De dnikjacht is toegestaan vanvregeschade die de wilde zwijnen veroorzaken aan bossen, flora en fauna en om redenen van rerkeersveiUgheid. I Verzoekster keert zich tegen de drukjacht op ~ilde zwijnen. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter naar aanleiding van de b~luiten van de Minister en het College dan ook verzocht deze besluiten te schorsen. Indien de pesluiten worden geschorst kan de dIUkjachtop wilde zwijnen op de Veluwe vooralsnog niet 'torden toegepast. I
~
Na de zitting heeft verzoekster het verzoek daJsamenhangt met de ontheffing van de Minister ingetrokken (bestreden besluit ll). In het ge~g zijn dan ook nog het lokvoerbesluit van de Minister en de ontheffing van het College aan re orde. De noodzaak van de drukjacht in zijn alge~eenheid I De rechter stelt vast dat op meer dan 60% vanlde Veluwe de drukjacht niet zal worden toegepast. Dit blijkt uit informatie van de Jag~eester van de Koningin, voorzover het de Kroondomeinen betreft, en informatie van be~~~ers van terreinen buiten de Kroondomeinen zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en,de Hoge Veluwe. I I
Zoals hiervoor is overwogen heeft de Ministe~bepaald dat het leggen van lokvoer op de Veluwe onvoldoende effectief is om het beno~igde afschot anders dan door middel van de drukjacht te realiseren. De rechter vraagt zïch iafhoe deze bepaling zich verhoudt tot het feit dat op circa tweederde van de Veluwe de dru19achtniet zal worden toegepast. i I
Een antwoord op deze vraag zou daarin geleg~nkunnen zijn dat daar waar de drukjacht niet zal worden toegepast de lokvoennethode vol~oende effectief is gebleken. Een verklaring voor het wel voldoende effectief zijn van de lok.vo~ethode op het grootste deel van de Veluwe zou er op zijn beurt in gelegen kunnen zijn dat men daar op tijd is begonnen met de lokvoennethode en deze met voldoende inten~iteitheeft toegepast. Ondersteuning voor de juistheid van deze verklaring is te vinden in melding van de Jagenneester van de Koningin aan het ministerie dat in de Kroondomeinen de d11.1kjacht niet zal worden toegepast. In de Kroondomeinen heeft de Jagenneester geanticipeerd op het voedselaanbod en beeft hij
~
daarvooral goedgeschoten,oIdusde Jagemlr" !, I
!
Uit eenbrief van de algemeendirecteur
- - - -
22. NOV.2007
---
'.'
..-
12:43
reg.nrs. AWB 07/4410 BESLU en Awa 07/4345 BESLU
_.0..
.....
NR.9438
P.4/8
~
van Staatsbosbeheer aan de Minister van 15 O van Staatsbosbeheer en Natuurmonwnenten de
er 2007 valt op te maken dat op de terreinen Jacht niet nodig is omdat het overgrote
deel van het afgesprokenafschotvóórhet besc I' baarkomenvan eikelsenbeukennotenis gerealiseerd.
I
De rechter kan dan ook niet uitsluiten dat niet de lokvoennethode op zich niet voldoende effectiefis, maar dat deze methode 'et voldoende effectief, dat wil zeggen tijdig en met voldoende intensiteit, is toegepast in d gedeelte van de Veluwe waar de drukjacht zal worden toegepast. De rechter twijfelt dan ook dejuistheid van de onderbouwing van het oordeel van de Minister zoals dat in het IOkvoetbesluitis neergelegd
Ë
Een ander antwoord op de vraag hoe het IOkv esluitzich verhoudttot het niet toepassen van de drokjacht op het grootste gedeelte van Veluwe zou daarin gelegen kunnen zijn dat de schade als gevolg van de populatie wilde 'jnen nujuist optreedt in die gebieden waar de drukjacht wel zal worden toegepast.
~ 1
De rechter heeft van verweerders noch van de ntheffingbouders een bevredigend antwoord gekregen op de vraag waar de schade die door e wilde zwijnen zou worden veroorzaakt nu met name optreedt op de Veluwe. Het is dan k niet voldoende aannemelijk geworden dat de schade met name optreedt op dat gedeelte van e Veluwe waar de drukjacht zal worden toegepast en niet op dat gedeelte van de Velu e waar de drukjacht niet zal worden toegepast. Ook langs deze weg rijst dus, gelet op de ond ouwing van de in het geding zijnde besluiten, twijfel aan de noodzaak tot het toepassen van 4e drokjacht. Een derde weg die leidt tot twijfel aan de no aak tot het toepassen van de dmkjacht is die van de alternatieven voor de drukjacht. Artike 68 van de wet stelt als voorwaarde voor het verlenen van een ontheffing voor de drokjacht dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat. De rechter kan, zoals hij hiervoor hee overwogen, op dit moment niet uitsluiten dat de lokvoermethode een andere bevredigende lossing is mits voldoende effectief toegepast. Voorzover al de lokvoennethode niet voldoen e effectief is, en daarom geen bevredigende andere oplossing is, volgt daaruit nog niet da geen andere bevredigende oplossingen zijn dan de drukjacht De rechter sluit niet uit dat geen redelijke alternatieven voor de ~acht beschikbaar zijn. Hij kan echter op dit mom op grond van het dossier en hetgeen ter zitting is aangevoerd niet de conclusie trekken dat h voldoende aannemelijk is dat geen redelijke alternatieven beschikbaar zijn.
~
Tot slot acht de rechter van belang de vraag n$a;rde effectiviteit van de drukjacht. Vast staat dat er geen dan wel weinig ervaring is met de koepassingvan de drukjacht in Nederland. In de al genoemde brief van de algemeen directeur -tan Staatsbosbeheer aan de Minister van 15 oktober 2007 geeft de algemeen directeur sn Staatsbosbeheer de Minister in overweging om de drokjacht op terreinen van derden door middel van goed begeleide praktijkproeven uit te voeren om het effect van deze methode te en beoordelen. Door middel van deze praktijkproeven zou inzicht kunnen worden v kregen in de effectiviteit, effect op dierenwelzijn en natuur. Ook bevat het dossi een verklaring van een deskundige waaruit valt afte leiden dat onzekerheid bestaat over de e ectiviteit van de drukjacht. Nog afgezien van het antwoord op de vraag of de wet voldoend grondslag biedt voor het uitvoeren van praktijkproeven met de drukjacht vormt de 0 ekerheid over de effectiviteit van de drukjacht geen sterke basis voor de conclusie dat toep1smg van de drukjacht noodzakelijk is.
- .--
22. NOV.2007
reg.DrS.
---
--- ----
12:44
NR.9438
P. 5/8
AWB 07/4410 BESLU en AWB 07/4345 BESLU
Het lokvoerbesluit van de Minister Zoals overwogen is bij de rechter twijfel gerez4n aan dejuistheid van het oordeel van de Minister dat de lokvoermethode niet voldoendd effectief is op de Veluwe. De Minister heeft zich op het standpunt gestel~ dat tegen het lokvoerbesluit geen beroep openstaat bij de bestuursrechter. De rechter is echter van oordeel dat niet op voJrhand evident is dat tegen het lokvoerbesluit geen beroep op de bestuursrechter openstaat. et besluit houdt geen zelfstandige nonnstelling in en bevateen concretiseringnaar tijd enplaa . Bovendien vloeit het rechtsgevolg van het opheffen van het verbod op de drukjacht niet v: ort uit een op het lokvoerbesluit gebaseerd besluit tot toepassing van de drukjacht. De on effing die naast het lokvoerbes1uitnodig is voor toepassing van de drukjacht is niet gebas op het lokvoerbesluit) maar is 'nevenschikkend. . Het lokvoerbesluit kan dan k niet worden aangevochten in het kader van een procedure tegen de ontheffing. De omstan .gheid dat de ontheffing kan worden aangevochten bij de bestuursrechter maakt no niet dat bij voorbaat al evident is dat het lokvoerbesluit niet ook zelfkan worden aang ochten. Ook indien moet worden aangenomen dat het okvoerbesluit niet kan worden aangevochten bij de bestuursrechter dan nog is de juistheid V het oordeel dat de Minister in dit besluit heeft neergelegd van belang in deze procedure Twijfel aan de feitelijke grondslag van dat besluit kan namelijk een rol spelen bij de bem oording van de vraag of met betrekking tot de door het College verleende ontheffing een oorziening dient te worden getroffen. De ontheffing van het College Zoals overwogen kan de rechter op dit moment niet de conclusie trekken dat het voldoende aannemelijk is dat er geen alternatieven zijn vf?r de drukjacht. Verder bestaat er, zoals hiervoor ook overwogen, onduidelijkheid ov et antwoord op de vraag waar de schade die de wilde zwijnen veroorzaken nu precies optr t. Het staat dan ook onvoldoende vast dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat d de drnkjacht. Daannee staat op dit moment onvoldoende vast dat het College bevoegd w om op grond van artikel 68 van de wet tot het verlenen van een ontheffing over te gaan.
~
De rechter acht het ten slotte van belang dat h1t Collegebeleidsvrijheid toekomt bij het verlenen van een ontheffing. Het College is ni t gehouden indien aan de voorwaarden wordt voldaan ontheffing te verlenen, maar dient he al dan niet verlenen van de ontheffing te baseren op een afWegingvan belangen. Geble en is dat het College geen beleidsregels heeft vastgesteld die betrekking hebben op het geb . van de bevoegdheid ontheffing te verlenen. Dat betekent dat het College bij het verlenen sn ontheffing een op het individuele geval toegespitste afweging van belangen moet m en dat die afweging en de uitkomst daarvan kenbaar moeten zijn. De ontheffing is op dit uunt onvoldoende onderbouwd.
22. NOV.2007
12:44
reg.nrs. AWB 07/4410 BESLU en AWB 07/4345 BESLU De slotsom
I
I I
NR.9438
P. 6/8
si
I I
! i Zoals uit het voorgaande blijkt bestaan er naar 1ietoordeel van de rechter twijfels aan de houdbaarheid van de juridische basis voor de to~assing van de drulgacht op wilde zwijnen op de Veluwe, gelet op de onderbouwing van df in het geding zijnde besluiten. De rechter sluit niet uit dat verweerders deze mhjfelSweg kunnen nemen bij het nemen van een beslissing op de bezwaarschriften van "~ekster. De rechter kan echter ook niet uitsluiten dat verweerders daar niet (geheel) in pillen slagen. I I
De rechter ziet in de twijfels voldoende aanleiding om een voorziening te treffen die er toe I leidt dat de drukjacht op wilde zwijnen op de eluwe vooralsnog niet mag worden toegepast. Doorslaggevend daarbij is het uitgangspunt v de wet dat de drokjacht verboden is. Gegeven dit uitgangspunt leidt twijfel aan het bestaan v de bijzondere omstandigheden op grond waarvan de wet de drukjacht desondanks toest t de rechter tot het oordeel dat het belang dat gemoeid is met het verbod op de drukjacht op it moment zwaarder dient te wegen dan de belangen die worden gediend met de toepassin van de dmkjacht. Van belang daarbij is dat het belang van de verkeersveiligheid imniddel minder in het ge<Jingis. Gebleken is dat de wilde zwijnen zich inmiddels in de bossen he en terug getrokken. Dat hangt samen met de voedingssituatie van dit moment en mogelijk et de intredende winterkou. Uit de door de ontheftinghouder Faunabeheereenheid Veluwe getoonde statistieken over de afgelopen jaren meent de rechter ook te kunnen afleiden dat he aantal verkeersongelukken na oktober dan wel in november substantieel ameemt.
~ r
Omdat de rechter niet kan uitsluiten dat de b l gen die gediend zijn met de toepassing van de drukjacht, waaronder het belang van de v eersveiligheid, in het geding zijn en er ook een
~
spoedeisendbelang is bij het kunnentoepasse , van de drukjachtzal de rechterhiermee rekening houden bij het treffen van de vooIZi~g. De rechter zal de ontheffing van het College schorsen tot twee weken na het bekendmaken van de beslissing die het College dient te nemen op het bezwaarschrift van verzoekster. De rechter wijst erop dat het College de voortgang van de procedure voor een groot d~l zelf in de hand heeft. I
Schorsing van het lokvoerbesluit acht de recht~ niet nodig nu de schorsing van de ontheffing al tot het beoogde resultaat leidt, te weten het tooralsnog niet kunnen toepassen van de drukjacht. Wel ziet de rechter in de gerezen rniijfels aanleiding de Minister te veroordelen in de kosten die verzoekster heeft moeten makenlen te bepalen dat hij het griffierecht vergoedt. De rechter acht daarbij ook van belang da.t,zoals overwogen, niet bij voorbaat evident is dat tegen het lokvoerbesluit geen beroep openstaat bij de bestuursrechter. De rechter beslist als volgt.
22.NOV. 2007 12:44
NR.9438
P.7/8
reg.nrs.AWB 07/4410BBSLUen AWB 07/4345 BESLU 3. BESLISSING De voorzieningenrechter: In het geding met registratienummer Awa 07/ 45 BESLU: wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af; veroordeelt de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit in de gemaakte proceskosten, begroot op € 6 ,00, te betalen door de Staat der Nederlanden aan verzoekster; bepaalt dat de Staat der Nederlanden aah verzoekster het door haar betaalde griffierecht van € 285,00 vergoedt.
E I
In het geding met registratienwnmer AWB 07/ I0 BESLU: wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe; schorst het bestreden besluit tot twee wEken na bekendmaking van de beslissing op het bezwaar van verzoekster; veroordeelt Gedeputeerde Staten van próvincie Gelderland in de proceskosten, begroot op € 644,00, te betalen door de rovincie Gelderland aan verzoekster, bepaalt dat de provincie Gelderland verzoekster het door haar betaalde griffierecht van € 285,00 vergoedt.
~
Deze uitspraak is gedaan op 22 november 2001 door mr. H.P. Kijlstra, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F. Nales, griffier,lenbekendgemaakt door verzending aan partijen op de hieronder vermelde datum. De griffier,
De voor.zieningenrechter,
De griffier is verhinderd te tekenen
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel qpen. Afschrift verzonden op: Coll:VMB DOC:B
2 2 NOV. 2801 Kopie co"'t~ griffier van de Rcctit1/ánk"Amsterdam
22.NOV. 2007 12:44
NR.9438
P.8/8
reg.ms. AWB 07/4410BESLUen
AWB07/4345 BESLU Bijlage bij de uitspraak iD het gediug met reg.nrs. AWB 07/4410 en AWH 0714345 I
Artikel 9 van de Flora- en faunawet (de wet) lu t: J
t
Het is het verbodendieren,behorendetot eenb chenndeinheemsediersoort,te doden,te verwonden,te vangen,te bemachtigenof meth t oogdaaropop te sporen. Artikel 68, eerste lid, van de wet luidt: Wanneer er geen andere bevredigende oplossin bestaat en indien geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van e soort, kwmen gedeputeerde staten, voorzover niet bij of krachtens enig ander artik I van deze wet vrijstelling is ofkan worden verleend, ten aanzien van beschermde inheems diersoorten, het Faunafonds gehoord, ontheffing verlenen van het bepaalde bij ofkra htens de artikelen 9 tot en met 18, S3, eerste lid, onderdelen c en d, 72, vijfde lid, en 74: a. in het belang van de volksgezondheid en OP bare veiligheid; b. in het belang van de veiligheid van het luch erkeer; c. ter voorkoming van belangrijke schade aan wassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren; d, ter voorkomingvan schadeaan floraen faW1~ of e. met het oog op andere, bij algemene maatIesel van bestuur aan te wijzen, belangen.
i
Artikel 70 van de wet luidt, voorzover van be1 g: In afwijking van artikel 68 neemt Onze Minist besluiten als bedoeld in dit artikel VOO!2:0ver het terreinen betreft waar het genot van dejacb berust bij de Kroondrager.
t
Artikel 74, eerste lid, aanhef en onder b, van d Het is verboden bij de uitoefening van bevoeg 65 tot en met 70, dieren te vangen ofte doden edelherten, damherten, reeën of wilde zwijnen
wet luidt: eden toegekend bij of krachtens de artikelen oor middel van drijven, voorzover het etreft.
t
Artikel 74, tweede lid, van de wet luidt: In afwijkingvan het eerste Hd,onderdeel b, i et doden van wilde zwijnen toegestaan, voorzover bepaald bij algemene maatregel van bestuur, door middel van een methode, waarbij één persoon wilde zwijnen opzettelijk veron t met het oogmerk bedoelde dieren binnen het schootsveld van één geweerdrager te drijven 0 dat deze de dieren kan doden en voorzover hierbij geen hond wordt ingezet.
3
Artikel 7a, eerste lid, van bet Besluit beheer en!schadebestrijding dieren luidt: Het doden van wilde zwijnen door middel van ~e methode, bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de wet, is toegestaan, indien: a. Onze Minister heeft:bepaald dat in enigjaal t teggen van lokvoer niet voldoende effectief is om het benodigde afschot anderszins te reali en en b. de methode is toegestaan in een besluit op ond van artikel 67, eerste lid, of artikel 68, eerste lid, van de wet.
:E