Nederlandse Triathlon Bond
MEERJAREN OPLEIDINGSPLAN TRIATLON OLYMPISCHE AFSTAND “De weg naar de internationale top”
Deel 1: algemene informatie
Projectgroep Meerjaren Opleidingsplan NTB, Oktober 2006 (versie 1.1 december 2008)
Meerjaren Opleidingsplan Triatlon Olympische Afstand – “Een leven lang actief”
INHOUD INLEIDING
p. 03
ALGEMENE ACHTERGROND » DE TIEN SLEUTELFACTOREN » DE ZEVEN FASES » LEEFTIJDSBEPALING » ADAPTATIE EN TRAINBAARHEID » GRONDMOTORISCHE EIGENSCHAPPEN
p. 04 p. 05 p. 08 p. 09 p. 10
TOPSPORT EN ONDERWIJS » ONDERWIJS » TOPSPORTCENTRA
LITERATUURLIJST
Projectgroep Meerjaren Opleidingsplan NTB – oktober 2006
p. 11 p. 12 p. 13
2
Meerjaren Opleidingsplan Triatlon Olympische Afstand – “Een leven lang actief”
INLEIDING Het opleiden van talenten is meer dan fysieke training geven. Er zijn veel verschillende prestatiebepalende factoren, naast fysieke factoren kennen we bijvoorbeeld technische, tactische en mentale factoren. Het controleren en beïnvloeden van al deze factoren om zodoende tot een zo goed mogelijke prestatie te komen maakt het trainersvak een kunst. Om deze kunst voor zo veel mogelijk atleten en trainers beschikbaar te maken, heeft de Nederlandse Triathlon Bond een meerjaren opleidingsplan geschreven. Het opleidingsplan bestaat op dit moment uit drie delen, die elkaar aanvullen. Er zal doorlopend aan worden gewerkt, zodat het opleidingsplan steeds up-to-date is en verder wordt uitgebreid wanneer nodig. In het eerste, overkoepelende, document worden alle factoren die van belang zijn voor de prestatie genoemd. Per fase worden competenties aangegeven, dingen die de atleet moet kunnen en kennen aan het eind van elke fase. Tevens worden richtlijnen gegeven voor de ontwikkeling in fysieke training en de prestatie en hoe de omgeving van de atleet zou moeten zijn ingericht (onder andere trainers, trainingsaccommodaties en –materiaal, studie en de rol van de ouders). In het derde document (wat medio 2007 zal verschijnen) wordt dieper ingegaan op de trainingstechnische inhoud van elke fase van het meerjaren opleidingsplan. In dit document tenslotte wordt vooral achtergrondinformatie gegeven. Er wordt begonnen met uitleg over tien sleutelfactoren die de meerjaren opleiding beïnvloeden. Vervolgens worden de zeven fases van de meerjaren opleiding genoemd en uitgelegd en zal er aandacht zijn voor leeftijdsbepaling en de bijbehorende trainbaarheid. Iets dieper zal worden ingegaan op de combinatie van topsport en onderwijs, met speciale aandacht voor de nieuw op te zetten trainingscentra van de NTB. Deze documenten zijn vervaardigd door de Projectgroep Meerjaren Opleidingsplan NTB, bestaande uit: • Adrie Berk (Topsportcoördinator, bondscoach triatlon OD en trainer KNZB niveau 4) • Drs. Sander Berk (Bewegingswetenschappen) • Drs. Casper van den Burgh (Sport Psychologie VSPN, klinische- en gezondheidpsychologie NIP) • René Godlieb (trainer MiLa KNAU niveau 4) • Drs. Martin Pet (Bewegingswetenschappen, Sport Psychologie en Arbeid en organisatie psychologie) • Tim Rost (Fysiotherapeut, manueel therapeut en (sport)revalidatietrainer) • Peter Scheres (Bondscoach talentontwikkeling, trainer NTB niveau 4) • Dr. Guido Vroemen (sportgeneeskunde, medisch coördinator NTB) • Drs. Marianne Vlasveld (Bewegingswetenschappen) • Peter Zijerveld (bondscoach triatlon LD, trainer KNWU niveau 4, topsportcoördinator KNWU) De Projectgroep kreeg medewerking van de wetenschappers Gerard Rietjens, Chris Brands, Louis Delayahe, de Koninklijke Nederlandse Zwem Bond en de Koninklijke Nederlandse Wielren Unie.
Projectgroep Meerjaren Opleidingsplan NTB – oktober 2006
3
Meerjaren Opleidingsplan Triatlon Olympische Afstand – “Een leven lang actief”
ALGEMENE ACHTERGROND DE TIEN SLEUTELFACTOREN Er zijn tien sleutelfactoren die de meerjaren opleiding beïnvloeden (Canadian Sport Centres, 2005). De tien jaren regel Het kost minimaal tien jaar en 10.000 uren training voor een getalenteerde atleet om het eliteniveau te halen. Het FUNdament Een brede bewegingsbasis is erg belangrijk en moet ontwikkeld zijn voor de adolescente groeispurt. Het bestaat uit een combinatie van FUNdamentele motorische en sportieve vaardigheden. Specialisatie Triatlon is een “late specialisatie” sport. Atleten kunnen na de groeispurt beginnen en alsnog succesvol zijn. De ontwikkelingsleeftijd De mate van fysieke, mentale, cognitieve en emotionele volwassenheid. Het identificeren van vroege, gemiddelde en late rijpers is nodig voor de meerjaren opleiding, zodat de juiste trainings- en wedstrijdprogramma’s worden ontwikkeld. Trainbaarheid De ontvankelijkheid van ontwikkelende atleten op de trainingsstimuli tijdens verschillende fases van groei en rijping. Voor elk trainingssysteem zijn optimale periodes van trainbaarheid. Fysieke, mentale, cognitieve en emotionele ontwikkeling Trainings-, wedstrijd- en herstelprogramma’s moeten rekening houden met de mentale, cognitieve en emotionele ontwikkeling van de atleet. Dit sluit ook de privé- en schoolsituatie in. Periodisering Een techniek die het raamwerk verschaft om het complexe geheel van trainingsprocessen in een logisch en wetenschappelijk gebaseerd schema te zetten, om zo tot optimale verbeteringen in prestatie te komen. Kalenderplanning voor wedstrijden Optimale planning van wedstrijden in alle fases is een kritieke factor voor ontwikkeling. In de vroege fases moet de ontwikkeling van de fysieke mogelijkheden voorrang hebben boven het doen van wedstrijden. In latere fases wordt gefocust op het goed presteren. Verbinding en integratie De meerjaren opleiding is de kerntaak van de nationale, regionale en lokale sportorganisaties. Zij moeten samenwerken om de opleiding van de atleten zo goed mogelijk te laten verlopen. Continue verbetering Niet alleen de atleten binnen de meerjaren opleiding, maar ook het meerjaren opleidingsplan moet continu verbeterd worden. Stilstand is immers achteruitgang.
Projectgroep Meerjaren Opleidingsplan NTB – oktober 2006
4
Meerjaren Opleidingsplan Triatlon Olympische Afstand – “Een leven lang actief”
DE ZEVEN FASES Een meerjaren opleidingsplan bestaat uit zeven fases. Deze fases volgen elkaar op, waarbij de focus in de eerste drie fases ligt op het aanleren van basisvaardigheden, in de tweede drie fases op het presteren en in de laatste fase op een leven lang fysieke activiteit.
Figuur 1: De zeven fases (naar Way et al., 2005)
Spel fase Gebaseerd op kalenderleeftijd Jongens en meisjes 0 tot 6 jaar • FUN en deel van het dagelijkse leven • Ontwikkeling van fitheid en bewegingsvaardigheden • Focus op het leren van goede bewegingsvaardigheden, zoals hardlopen, fietsen, zwemmen, springen, draaien, schoppen, werpen en vangen (spelenderwijs) • Niet langer dan 60 minuten achter elkaar stilzitten, behalve tijdens slaap • Wat georganiseerde fysieke activiteit • Ontdekken van risico’s en grenzen in veilige omgeving • Actieve bewegingsomgeving gecombineerd met goedgestructureerde gymnastieklessen en zwemprogramma’s • Dagelijkse fysieke activiteit
Projectgroep Meerjaren Opleidingsplan NTB – oktober 2006
5
Meerjaren Opleidingsplan Triatlon Olympische Afstand – “Een leven lang actief”
Oriëntatie fase Gebaseerd op kalenderleeftijd Jongens 6 tot 10 en meisjes 6 tot 9 jaar • Algemene bewegingsvaardigheden • FUN en deelname • Algemene ontwikkeling • Geïntegreerde mentale, cognitieve en emotionele ontwikkeling • Vaardigheden-ABC: beweeglijkheid, balans, coördinatie en snelheid • Sport-ABC: hardlopen, fietsen, zwemmen, schaatsen, gym, judo, springen en werpen • Medicin bal, Swiss bal, krachtoefeningen met eigen lichaamsgewicht • Introductie van simpele ethische regels in de sport • Zoeken naar talent • Geen periodisering, maar goedgestructureerde programma’s • Dagelijkse fysieke activiteit Leren trainen fase Gebaseerd op kalenderleeftijd en ontwikkelingsleeftijd Jongens 10 tot 13 en meisjes 9 tot 12 jaar • Ontwikkeling van algemene sportieve vaardigheden • Belangrijkste stadium om vaardigheden te leren: alle algemene sportieve vaardigheden zouden geleerd moeten worden voordat de Trainen voor omvang fase bereikt wordt (“brede bewegingsbasis”) • Geïntegreerde mentale, cognitieve en emotionele ontwikkeling • Introductie van mentale voorbereiding • Medicin bal, Swiss bal, krachtoefeningen met eigen lichaamsgewicht • Introductie van sportintelligentie • Talentidentificatie en -registratie • Enkele of dubbele periodisering • Drie keer per week sportspecifieke training en drie keer per week deelname aan andere sporten
Trainen voor omvang fase Gebaseerd op kalenderleeftijd en ontwikkelingsleeftijd Jongens 13 tot 17 en meisjes 12 tot 16 jaar • Ontwikkeling van sportspecifieke vaardigheden • Belangrijkste stadium om fitheid te verbeteren: aërobe fitheid en kracht. De start van de groeispurt en de maximale groeispurt zijn hier de referentiepunten • Geïntegreerde mentale, cognitieve en emotionele ontwikkeling • Ontwikkeling van mentale voorbereiding • Introductie van vrije gewichten • Ontwikkeling van sportintelligentie • Periodieke evaluatie van het skeletspiersysteem tijdens de groeispurt • Selectie • Enkele of dubbele periodisering • Zes tot negen keer per week sportspecifieke training, inclusief complementaire sporten
Projectgroep Meerjaren Opleidingsplan NTB – oktober 2006
6
Meerjaren Opleidingsplan Triatlon Olympische Afstand – “Een leven lang actief” Trainen voor hoog niveau fase Gebaseerd op kalenderleeftijd en ontwikkelingsleeftijd Jongens 17 tot 24 en meisjes 16 tot 22 jaar • Sport-, onderdeel- en disciplinespecifieke fysieke training • Sport-, onderdeel- en disciplinespecifieke technische en tactische voorbereiding • Sport-, onderdeel- en disciplinespecifieke technische en wedstrijdspecifieke vaardigheden in wedstrijdomstandigheden • Geïntegreerde mentale, cognitieve en emotionele ontwikkeling • Gevorderde mentale voorbereiding • Optimaliseren van sportintelligentie • Specialisatie • Enkele, dubbele of drievoudige periodisering • Negen tot vijftien keer per week sportspecifieke technische, tactische en fysieke training
Trainen om te winnen fase Gebaseerd op kalenderleeftijd Mannen vanaf 20 en vrouwen vanaf 19 jaar • Leeftijden zijn sportspecifiek, gebaseerd op internationale data • Onderhouden of verbeteren van fysieke capaciteiten • Verdere ontwikkeling van technische, tactische en wedstrijdspecifieke vaardigheden • Modelleren van alle mogelijke aspecten van training en prestatie • Frequente rustperiodes om ziekten en blessures te voorkomen • Maximaliseren van sportintelligentie • Hoog niveau • Enkele, dubbele, drievoudige of meervoudige periodisering • Twaalf tot achttien keer per week sportspecifieke technische, tactische en fysieke training
Loopbaan wisseling fase – een leven lang actief Voor alle leeftijden • Minimaal 60 minuten gemiddelde dagelijkse activiteit of 30 minuten intense activiteit voor volwassenen • Overgang van de ene naar de andere sport • Overgang van elite wedstrijdsport via algemene wedstrijdsport naar recreatiesport • Overgang van wedstrijdsport naar recreatieve activiteiten • Overgang naar carrière in de sport of vrijwilligerswerk • Er is een grotere kans om levenslang actief te blijven als brede bewegingsbasis bereikt is voor de Trainen voor omvang fase
Projectgroep Meerjaren Opleidingsplan NTB – oktober 2006
7
Meerjaren Opleidingsplan Triatlon Olympische Afstand – “Een leven lang actief”
LEEFTIJDSBEPALING Er is een aantal manieren om de atleten op leeftijd in te delen. De meest bekende indeling is de kalenderleeftijd, oftewel het aantal dagen sinds de geboorte. Deze leeftijdsindeling bepaalt in welke leeftijdscategorie de atleet uitkomt. Een andere indeling is de trainingsleeftijd, oftewel het aantal dagen sinds de atleet is begonnen met trainen. Deze indeling geeft een indicatie wat de atleet aankan qua training. Een derde indeling is de ontwikkelings- of biologische leeftijd. Bij deze indeling wordt uitgegaan van de rijping van de atleet. Omdat een aantal optimale trainingsperioden samenhangt met de groeispurt is de ontwikkelingsleeftijd een goede indeling om de trainingsinhoud en –intensiteit te bepalen. De maximale groeispurt bij meisjes vindt gemiddeld plaats op 12-jarige leeftijd. Over het algemeen is het eerste fysieke signaal het ontwikkelen van borsten, wat net na het begin van de groeispurt begint. Kort daarna begint schaamhaar te groeien. Het begin van de menstruatie (menarche) komt relatief laat in de groeispurt, pas nadat de maximale groeispurt geweest is. De opeenvolging van ontwikkelingsgebeurtenissen kan twee of zelfs meer jaar vroeger of later plaatsvinden dan gemiddeld.
Figuur 2: Rijpingsverschijnselen bij meisjes (Ross et al., 1977)
De maximale groeispurt bij jongens is intensiever dan bij meisjes en vindt gemiddeld twee jaar later plaats. De groei van de testes, schaamhaar en penis zijn gerelateerd aan het rijpingsproces. De maximale krachtgroei (Peak Strength Velocity) volgt meestal een jaar na de maximale groeispurt. Er is dus een duidelijk latere winst in krachtkarakteristieken van de mannelijke atleet. Net zoals bij meisjes kan de ontwikkeling twee of meer jaren vroeger of later plaatsvinden dan gemiddeld. Vroegrijpe jongens kunnen tot vier jaar fysiologische voorsprong hebben op laatrijpe jongens. Uiteindelijk zullen laatrijpe jongens dit verschil goedmaken tijdens hun eigen groeispurt. Figuur 3: Rijpingsverschijnselen bij jongens (Ross et al., 1977)
Projectgroep Meerjaren Opleidingsplan NTB – oktober 2006
8
Meerjaren Opleidingsplan Triatlon Olympische Afstand – “Een leven lang actief”
ADAPTATIE EN TRAINBAARHEID Adaptatie en trainbaarheid worden vaak door elkaar gebruikt. Er zijn echter belangrijke verschillen tussen deze twee termen. Adaptatie verwijst naar veranderingen in het lichaam als reactie op een stimulus die functionele of morfologische veranderingen in het organisme veroorzaakt. Trainbaarheid wordt gedefinieerd als de ontvankelijkheid van ontwikkelende individuen op trainingsstimuli tijdens verschillende fases van groei en rijping (Canadian Sport Centres, 2005). Er zijn in de ontwikkeling van de atleet diverse periodes waarin bepaalde trainingsprikkels beter aankomen dan in andere periodes. Deze periodes worden kritieke periodes of optimale periodes genoemd. Balyi en Way (2005) geven in figuur 4 aan wanneer deze optimale periodes van trainbaarheid zijn.
Figuur 4: Optimale periodes van trainbaarheid (Balyi & Way, 2005)
De meeste optimale periodes zijn gebaseerd op kalenderleeftijd en voor iedereen ongeveer gelijk. De optimale periodes voor het trainen van uithoudingsvermogen en kracht zijn echter afhankelijk van het begin en de piek van de groeispurt en worden dus bepaald door de ontwikkelingsleeftijd. Het feit dat er optimale periodes zijn, wil echter niet zeggen dat er uitsluitend dan getraind moet of kan worden. Elk systeem is altijd trainbaar!
Projectgroep Meerjaren Opleidingsplan NTB – oktober 2006
9
Meerjaren Opleidingsplan Triatlon Olympische Afstand – “Een leven lang actief”
GRONDMOTORISCHE EIGENSCHAPPEN In het Engels staan de grondmotorische eigenschappen bekend als de “5 basic S’s of training and performance”, namelijk stamina, strength, speed, skill en suppleness (Dick, 1985). Uithoudingsvermogen Uithoudingsvermogen is het vermogen van het lichaam om een bepaalde inspanning zo lang mogelijk vol te houden. De optimale periode om het uithoudingsvermogen te trainen is aan het begin van de groeispurt. Het wordt aangeraden om de aërobe capaciteit te trainen voor de atleten hun groeispurt bereiken. Het trainen van het aëroob vermogen moet geïntroduceerd worden als de groeispurt afneemt. Kracht Kracht is de spierspanning die ontwikkeld kan worden tegen een (externe) weerstand. Hier zijn vele vormen van, zoals maximaalkracht, snelkracht, krachtuithoudingsvermogen, excentrische en concentrische kracht. De optimale periode voor krachttraining voor meisjes is direct na de groeispurt of bij het begin van de menstruatie. Voor jongens is dit 12 tot 18 maanden na de groeispurt. Snelheid Snelheid is het uitvoeren van een bepaalde motorische vaardigheid of beweging in zo kort mogelijke tijd. Voor snelheid zijn er twee optimale periodes. Voor jongens gelden de leeftijden van 7 tot 9 jaar voor de eerste periode en van 13 tot 16 voor de tweede periode. Voor meisjes is dit van 6 tot 8 jaar en van 11 tot 13 jaar. Coördinatie Coördinatie verwijst naar de onderlinge samenwerking tussen het centrale zenuwstelsel en de spieren. De optimale periode voor jongens is van 9 tot 12 jaar oud en voor meisjes van 8 tot 11 jaar. Lenigheid (flexibiliteit) Lenigheid verwijst naar de wijdte van de beweging van de verschillende lichaamssegmenten in de verschillende gewrichten van het lichaam en wordt bepaald door gewrichtsstructuur, aanhechting van spieren en uitrekkingsmogelijkheid van spieren en pezen. Voor beide sekses is de optimale periode van 6 tot 10 jaar. Tijdens de groeispurt moet er speciale aandacht voor lenigheid zijn. Andere belangrijke parameters voor de prestatie zijn houding/bouw, voeding, mentale begeleiding en onderwijs. Ook deze vier parameters beïnvloeden de prestatie (Balyi, 2005; Norris, 2002).
Projectgroep Meerjaren Opleidingsplan NTB – oktober 2006
10
Meerjaren Opleidingsplan Triatlon Olympische Afstand – “Een leven lang actief”
TOPSPORT EN ONDERWIJS ONDERWIJS De combinatie van topsport en onderwijs is lang niet altijd even makkelijk. Beide kosten tijd en energie en moeten zo goed mogelijk op elkaar worden afgestemd. Topsporters in de leeftijd van 12 tot 18 jaar hebben de mogelijkheid om naar een zogenoemde LOOT-school te gaan, waar het onderwijs om de topsport wordt gebouwd zodat een betere combinatie mogelijk is. In 2004 zijn de stichting LOOT en NOC*NSF een onderzoek gestart naar het percentage topsporters wat gebruik maakt van de LOOT faciliteiten en wat de redenen zijn om dit niet te doen (Expertisecentrum Onderwijs en Topsport, 2006). Vanuit de triatlon kwamen 14 reacties, waarbij 30,8% aangaf gebruik te maken van de LOOT faciliteiten. Dit percentage is iets lager dan het landelijke gemiddelde van 32,4%. Het grootste gedeelte van de triatlontalenten zit op de HAVO (50,0%) Liefst 42,8% geeft aan dat ze een moeilijke of slechte combinatie van topsport en onderwijs hebben. Er is dus een dringende behoefte bij de triatlontalenten om onderwijs en topsport beter op elkaar af te stemmen. Een overstap naar een LOOT-school zou in veel gevallen een verbetering kunnen betekenen. Op de vraag waarom de topsporters niet naar een LOOT-school gaan, geeft 67% van de respondenten aan dat in de brugklas onderwijs en sport goed te combineren was. Dat dit later een probleem kan worden, is logisch, gezien het feit dat triatlon een late-specialisatie sport is. Andere redenen om niet naar een LOOT-school te gaan, waren “ik weet niet wat een LOOT-school voor mij kan betekenen” (56%) en “Ik weet niet of er een LOOT-school binnen goede reisafstand is” (44%). De NTB adviseert haar talenten om zoveel als mogelijk is gebruik te maken van een LOOT school zodat sport en studie goed te combineren is.
Projectgroep Meerjaren Opleidingsplan NTB – oktober 2006
11
Meerjaren Opleidingsplan Triatlon Olympische Afstand – “Een leven lang actief”
TOPSPORTCENTRA Een andere mogelijkheid om de combinatie van topsport en onderwijs te verbeteren, is de opzet van een NTC (nationaal topsport centrum) Hierbij kan worden getraind met een groep atleten in het centrum en kan op korte reisafstand ook onderwijs of studie plaatsvinden. Dat met een dergelijke constructie niet alleen de leerprestaties, maar ook de triatlonprestaties verbeteren, blijkt duidelijk uit het succes van de Britse triatleten. Waar de Franse en Duitse triatleten voornamelijk samen trainen, werd in het Britse model de trainingsgroep gestationeerd bij de universiteit van Bath. Inmiddels heeft er een uitbreiding plaatsgevonden naar liefst zeven trainingsgroepen door heel Groot-Brittannië, elk in de buurt van een universiteit. De Britse structuur heeft inmiddels op verschillende plaatsen ter wereld navolging gekregen. Een succesvol voorbeeld is het centrum in Lissabon (Portugal), waar topsport en studie ook samengaan. Alle talenten van 16 jaar en ouder trainen hier met elkaar. Ondanks dat het ledenaantal van de Portugese triatlonbond maar één vijfde is ten opzichte van het ledenaantal van de NTB, behalen de atleten uit dit centrum op elk kampioenschap in alle leeftijdsgroepen podiumplaatsen of topposities. Een belangrijk gegeven is dat een combinatie van goed kader, goede accommodatie, goede en stimulerende trainingsstruktuur en atleten die fulltime of in combinatie met een studie kunnen sporten, tot internationaal aansprekende resultaten kunnen leiden. Het doel van het Britse World Class High Performance programma is om elk jaar een talent te laten doorstromen naar de Britse topselectie. Zij hebben berekend dat drie talenten in de leeftijd U23 A nodig zijn om één talent door te laten stromen naar de senioren wereldtop. Om drie talenten U23 A van wereldklasse op te leiden, zijn acht talenten van 17 jaar nodig. Voor deze acht zijn weer 16 talenten van 15 tot 16 jaar nodig. Elk jaar dienen dus 16 nieuwe talenten door te breken bij de jeugd en de junioren B om één wereldtopper bij de senioren door te laten stromen (Maw, 2004). In Nederland zijn we niet zo gelukkig, dat we elk jaar 16 nieuwe talenten bij de jeugd of junioren B kunnen identificeren. Maar met een goede scouting en begeleiding van de huidige talenten moet het mogelijk zijn om elke 2 tot 3 jaar een wereldtopper op te leiden. Om dit te bereiken, heeft de NTB per 1 oktober 2007 het Nationaal Topsport Centrum in Sittard opgezet. Dit in samenwerking met NOC*NSF, topsport Limburg, provincie Limburg, gemeente Sittard/Geleen en de sportstichting van deze gemeente. De atleten bewonen twee atleten huizen of wonen op zichzelf in Sittard of directe omgeving. Het onderwijs wordt aangepast op hun trainings- en wedstrijdprogramma: de komende jaren komt voor deze sporters de sport op de eerste plaats en staan het onderwijs en sociale activiteiten op het tweede plan! Atleten die kans maken op plaatsing voor de Olympische Spelen moeten allemaal fulltime met topsport bezig zijn. De traininglocaties zijn allemaal in Zuid-Limburg gesitueerd. In samenwerking met het Olympisch Netwerk Topsport Limburg zijn huisvesting, trainingsaccommodaties, onderwijs en diensten als mentale begeleiding, voedingsbegeleiding en medische begeleiding ingevuld. Door het aanstellen van een fulltime bondscoach die samenwerkt met een assistent coach / talentencoach en een begeleidingsteam met deskundigen én het centraliseren van de beste talenten van Nederland is er dagelijkse sturing op hun trainings- en wedstrijdprogramma. De bondstrainer kan de sporter volgen in zijn ontwikkeling en waar nodig direct diensten zoals hierboven benoemd aanpassen of inzetten. Door de hoogwaardige begeleiding zal het prestatieniveau van de sporter verbeteren en aansluiting internationale top mogelijk maken. De sporters worden door middel van het
Projectgroep Meerjaren Opleidingsplan NTB – oktober 2006
12
Meerjaren Opleidingsplan Triatlon Olympische Afstand – “Een leven lang actief” prestatieprofiel uit het meerjaren opleidingsplan geselecteerd om deel te nemen aan dit project. De leeftijden van de sporters variëren van ongeveer 17 tot 27 jaar. Het aantal sporters dat uiteindelijk in aanmerking komt is maximaal 15. Om een idee te geven wat er op het NTC gebeurd kan je hier een 22 minuten durende video bekijken gemaakt door Openplay.nl (Eric van der Linden). http://84.104.151.130/promo_ntc_2008.wmv
Projectgroep Meerjaren Opleidingsplan NTB – oktober 2006
13
Meerjaren Opleidingsplan Triatlon Olympische Afstand – “Een leven lang actief”
LITERATUURLIJST Balyi, I. & Way, R. (2005). Long-term athlete development – Canadian sport for life. Balyi. I. & Hamilton, A. (2003). Long-term athlete development: trainability in childhood and adolescence. Baker, A. (2002). Skills training for cyclists. Bompa, T. (2000). Total training for young champions. Canadian Cycling Association (2005). Cycling Long Term Development Model. Canadian Cycling Association (2005). Implementation guide: Sprockids. Dick, F.W. (1985). Sports Training Principles. Expertisecentrum Onderwijs en Topsport (2006). Schoolbewegingen van jeugdige toptalenten in Nederland in de leeftijd 12 tot 18 jaar. Koninklijke Nederlandse Zwembond (2006). KNZB Meerjaren Opleidingsplan Zwemmen. Lawrence, M. (1998). USA Swimming Sport Science Summit 1998: Understanding Athlete’s Physical Growth and development – what swimming coaches need to know. Maw, G. (2004). One-Stop Performance Plan 2005-2009.British Triathlon. McKerrall, D. (2005). Hamilton Hammerheads long-term athlete development model. NOC*NSF (2006). Masterplan Talentontwikkeling 2006-2010. Norris, S.R. & Smith, D.J. (2002). Planning, Periodization, and Sequencing of Training and Competition. Norris, S.R. (2005). In: Balyi, I. & Way, R. (2005). Long-term athlete development – Canadian sport for life. Ross et al (1982) Physiological Testing of the Elite Athlete. Ross et al (1977). In: Balyi, I. & Way, R. (2005). Long-term athlete development – Canadian sport for life. Swimming Ontario (2004): Long term athlete development strategy for Ontario Swimming. Triathlon Australia: National coaching accreditation level one. Way et al (2005). In: Balyi, I. & Way, R. (2005). Long-term athlete development – Canadian sport for life.
Projectgroep Meerjaren Opleidingsplan NTB – oktober 2006
14