Nederlandse Bijlage behorende bij studie protocol EuroNet-PHL-LP1
First international Inter-Group Study for nodular lymphocyte-predominant Hodgkin’s Lymphoma in Children and Adolescents
Versie 1, oktober 2010 METC toestemming , 16-12-2010 Implementatiedatum, 30-3-2011
Euronet-PHL-LP1 lymphocyte predominant Hodgkin’s Lymphoma Nederlandse bijlage
This DCOG protocol is for research purposes only, and should not be copied, redistributed or used for any other purpose. The procedures in this DCOG protocol are intended only for use by pediatric oncologists in a carefully structured setting and following approval by a competent research ethics committee. They may not prove to be more effective than standard treatment. The investigator responsible as mentioned in the Protocol should be consulted first before using or attempting any procedure as described in this DCOG protocol unless this procedure is already part of the standard treatment.
Leden Ziektecommissie Maligne Lymfomen Dhr. Dr. A. Beishuizen, voorzitter Dhr. Dr. J.L.C.M. Loeffen Dhr. Dr. J. Zsiros Mw. Dr. J.G. de Ridder-Sluiter Mw. Dr. V. de Haas
Leden Protocolcommissie M. Hodgkin Dhr. Dr. A. Beishuizen, voorzitter Mw. Dr. L.M. Ball Dhr. Dr. H. van den Berg Mw. Dr. M.C.A Bruin Dhr. Dr. J.L.C.M. Loeffen Mw. Dr. A.M. Smets Mw. Dr. W.V. Dolsma Mw. Drs. M. van Mierlo (trialbureau) Mw. Drs. A.M.J. Reedijk (trialbureau) Toehoorder Mw. L. Haveman Contactgegevens Protocolvoorzitter Dhr. Dr. A. Beishuizen, kinderoncoloog- hematoloog Erasmus MC - Sophia Kinderziekenhuis, Universitair Medisch Centrum Rotterdam Tel.: 010 703 6691 E-mail:
[email protected]
Euronet-PHL-LP1 lymphocyte predominant Hodgkin’s Lymphoma Nederlandse bijlage
Raad van Toezicht SKION Prof.dr. R. Pieters, voorzitter Dr. M.B. Bierings Prof. Dr. H.N. Caron Prof. Dr. R.M. Egeler Prof. Dr. P.M. Hoogerbrugge Prof. Dr. W.A. Kamps, tot 31-12-2009 Dr. E.S.J.M. de Bont, vanaf 01-01-2010 Prof. Dr. G.J.L. Kaspers Raad van Bestuur SKION Dr. J.G. de Ridder-Sluiter
Laboratorium Dr. V. de Haas, hoofd laboratorium Dr. E. Sonneveld, plaatsvervangend hoofd laboratorium
Trialbureau Drs. J.A. Lieverst, hoofd trialbureau Drs. M. van Mierlo, trialmanager Drs. A.M.J. Reedijk, trialmanager
Euronet-PHL-LP1 lymphocyte predominant Hodgkin’s Lymphoma Nederlandse bijlage
Inhoud Nederlandse Bijlage 1.
Nederlandse samenvatting
2.
Advies van Taak- en disciplinegroepen
Pagina 5
2.1 Disciplinegroep Medische Beeldvorming
6
2.2 Taakgroep Supportive Care
7- 9
2.3 Taakgroep Late Effecten
10
3.
Diagnostiek SKION laboratorium
11 - 12
4.
Centrale pathologische review
5.
4.1 Logistiek centrale pathologische review
13
4.2 Shipping form PA review
14
Logistiek Trialbureau 5.1 Datamanagement
15
5.2 SAE’s
16
5.3 Monitoring
16
Inhoudsopgave
Euronet-PHL-LP1 lymphocyte predominant Hodgkin’s Lymphoma Nederlandse bijlage
1.
Nederlandse samenvatting
Het nodulaire lymfocytenrijke Hodgkin lymfoom (nLPHL), of nodulair paragranuloom is een zeldzamere (10-15%) vorm van het Hodgkin lymfoom. Het nLPHL wordt gekarakteriseerd door de aanwezigheid van lymfocyten en histiocyten. Reed-Sternberg cellen worden zelden waargenomen. De lymfocyten en histiocyten zijn negatief voor de immunologische markers CD15, CD30, maar positief voor CD20, CD79a en EMA (epithelial membrane antigen). Het nLPHL wordt voornamelijk bij mannen gevonden (3:1) en patiënten presenteren zich met perifere lymfklier zwellingen, meestal gelokaliseerd in de hals, zonder B-symptomen. De prognose van het nLPHL is goed door de langzame groei van de tumor en de milde uitgebreidheid waarin de ziekte wordt aangetroffen. In het verleden werden nLPHL patiënten behandeld met standaard Hodgkin lymfoom protocollen, waarbij naast chemotherapie ook radiotherapie werd gegeven. Meer recent zijn patiënten behandeld met alleen chemotherapie of radiotherapie. De overleving (OS) blijkt ~85-100%, met een ziekte vrije overleving (EFS) van 80-95%. Het EuroNet-PHL is een Europees samenwerkingsverband dat als doel heeft via het LP1 protocol alle nLPHL uniform te behandelen volgens de huidige inzichten. Door het benigne karakter en milde uitgebreidheid van de tumor (voornamelijk stadium IA en IIA) en doordat nLPHL voornamelijk lokaal recidiveert in een vergelijkbaar stadium kan totale verwijdering van het lymfoom voldoende zijn. Dit voorkomt vooral bij kinderen nadelige bijwerkingen op vroege en lange termijn. De huidige Hodgkin lymfoom behandeling is te intensief met teveel bijwerkingen voor het nLPHL. Kinderen met een nLPHL lijken daarom ideale kandidaten om met milde chemotherapie behandeld en genezen te worden In kleinere studies zijn de strategieën zoals verwoord in dit protocol onderzocht met goede overlevingscijfers. Chirurgie alleen (compleet) gaf een EFS van ~70% in 51 kinderen met een nLPHL stadium IA en IIA. Drie kuren chemotherapie, bestaande uit cyclofosfamide, vinblastine en prednison, resulteerde in een EFS van 90% en OS van 100%. In het EuroNet-PHL-LP1 protocol zal de FDG-PET scan gebruikt worden om respons metingen te doen na drie chemotherapie kuren. Het doel van de studie is om kinderen met nLPHL te behandelen met alleen een operatie na complete resectie van het lymfoom bij een stadium IA. Tevens wordt laagintensieve chemotherapie gegeven aan kinderen met nLPHL bij incomplete resectie van het lymfoom bij een stadium IA of bij een stadium IIA. Als er sprake is van B-symptomen en/ of hoger stadium van de ziekte (vanaf III) zal het EuroNetPHL-C1 protocol gevolgd kunnen worden. Contactpersoon Dr. A. Beishuizen, kinderarts-oncoloog, ErasmusMC/ Sophia kinderziekenhuis, Rotterdam Email:
[email protected]
Nederlandse samenvatting Auteur A. Beishuizen, augustus 2010
5
Euronet-PHL-LP1 lymphocyte predominant Hodgkin’s Lymphoma Nederlandse bijlage
2.1.
Advies Disciplinegroep Medische beeldvorming
De voor de beeldvormende techniek relevante informatie in dit protocol: - pp19-22, met betrekking tot doelstelling en studie opzet - pp 34-51, met betrekking tot de beeldvorming, classificatie en responsbepaling - pp 60-62, met betrekking tot follow-up en FDG-PET timing
Advies Beeldvorming Gezien de duur van het standaard MRI protocol en lopende imaging studies stel ik voor de Nederlandse situatie het volgende voor: o Stagering: aangezien PET vereist is bij initiële stagering, PET in combinatie met diagnostische CT bij stagering (indien PET-CT beschikbaar, anders FDG-PET alone + MRI waarschijnlijk beste optie qua stralenbelasting), aangevuld met Whole Body(WB)-MRI/DWIBS (evt. beperkt tot traject schedelbasis t/m liesregio) o Evaluatie respons: WB-MRI/DWIBS en zo nodig gericht CT/Echo van aangedane sites, PET/CT low dose. o Follow-up: schema studie volgen (geeft al vrijheid aan invulling). Indien PET nodig (bij bewezen recidief) high-dose / low dose afhankelijk van eerdere beeldvorming en met het oog op stralenbelasting.
Stagering en respons evaluatie
Cheson criteria aanhouden
Definiëring maximaal aantal target laesies.
Advies DG Medische Beeldvorming R.A.J. Nievelstein, W.J.G. Oyen, A.H. Brouwers, J.A. Adam, A.M.J.B. Smets 10 augustus 2009/ juli 2010
6
Euronet-PHL-LP1 lymphocyte predominant Hodgkin’s Lymphoma Nederlandse bijlage
2.2
Taakgroep Supportive Care
Basisprotocol ondersteunende maatregelen bij kinderoncologische behandeling Inleiding De behandeling van maligniteiten vergt een aantal maatregelen in de ondersteunende behandeling. Deze worden ingegeven door de betreffende medicatie, de toedieningsweg, toedieningsperiode en de dosering. Bij radiotherapeutische behandeling zijn het bestralingveld, volume, de dosis en de fractionering bepalend voor de noodzakelijke ondersteunende therapie. De basale preventieve ondersteunende maatregelen treft u navolgend aan.
Een deel van de maatregelen is niet gerelateerd aan een specifiek onderdeel van de behandeling maarmaar geldt als ondersteunend in algemene zin. Deze zijn het laatste onderdeel van deze paragraaf.
Uiteraard bestaat een breed spectrum aan bijwerkingen en complicaties van elk betreffend medicament. Deze zijn onder andere terug te vinden in het Farmacotherapeutisch Kompas en kinderoncologische handboeken. Overigens wordt verwezen naar het werkboek “Ondersteunende behandeling in de kinderoncologie”, onder redactie van W.A. Kamps, M.C. Naafs-Wilstra, A.Y.N. Schouten-van Meeteren en W.J.E. Tissing, eindredactie C.M.F. Kneepkens.
Cytostaticum Potentiële bijwerking
Symptomen / Therapie
Cyclophosphamide Emesis
anti-emeticum 5HT 3 -antagonist
Nefrotoxiciteit
maatregelen vanaf 500 mg/m2/kuur 1 - hyperhydratie 3 l / m2 vanaf 3 uur voor start 2 - evt geforceerde diurese mbv furosemide bij mictie < 3 ml/kg/u
Blaasmucosaschade
mesna 33% dosis vooraf; wederom 33% dosis na 4 en 8 uur vanaf cyclophosphamide OF nadien onderhoudsinfuus 100% dosis tot 24 uur na laatste cyclophosphamide evt oraal mesna
Extravasatie
koeling met ijskompressen
Advies TG Supportive Care WJE Tissing, MD vd Wetering, AYN Schouten-van Meeteren, A. Mavinkurve, M. Bruin, F. Abbink, E. Michiels, L. Ball, augustus 2009
7
Euronet-PHL-LP1 lymphocyte predominant Hodgkin’s Lymphoma Nederlandse bijlage
Vinblastine Obstipatie
defaecatie anamnese profylactisch laxeren, tijd nemen voor stoelgang tijdige oraal laxeren bij moeizame defaecatie
Neuralgische (bot)pijn 1 - paracetamol 2 - toevoegen tegretol of amitryptalline (soms kort na start forse pijn in de kaken) 3. gabapentine in opbouw schema
Perifere neuropathie
ptosis, verminderde voetheffers funktie - expectatief beleid evt fysiotherapie
SIADH
mn bij frequent vincristine cave SIADH, controle natrium en vochtbalans
Contra-indicatie
Charcot Marie Tooth syndroom
Interactie
het metabolisme van vincristine kan worden verstoord door diverse medicamenten onder ander -azolen, barbituraten
Extravasatie
infuusnaaldje < 24 uur oud ivm lokaal toxisch effect op het bloedvat injecteer gebied met hyaluronidase (1 ml = 150 IE), warme kompressen op extravasatieplaats, raadpleeg (plastisch) chirurg
Prednisolon Acute reactie
bij toediening als intraveneuze pulsetherapie regelmatig controle van cardiovasculaire parameters in verband met het risico op ritmestoornissen en circulatoire collaps, trage toediening kan dit risico verminderen
Gedragsveranderingen informatieve uitleg aan ouders en evt kind overweeg ondersteuning door kinderpsycholoog overweeg lorazepam danwel largactil
Advies TG Supportive Care WJE Tissing, MD vd Wetering, AYN Schouten-van Meeteren, A. Mavinkurve, M. Bruin, F. Abbink, E. Michiels, L. Ball, augustus 2009
8
Euronet-PHL-LP1 lymphocyte predominant Hodgkin’s Lymphoma Nederlandse bijlage
Metabolisme
ongeremde eetlust waarvoor caloriebeperkende voedingsadviezen specifieke vetverdeling anamnestisch aandacht voor glucosurie, hyperglycemie cave diabetes mellitus
Hypertensie
bloeddrukcontrole, zo nodig antihypertensiva
Gastritis
mn in geval combinatie met NSAID’s antacida profylaxe overwegen igv klachten: behandelindicatie omeprazol
Hypocortisolisme
cave hydrocortison substitutie igv koorts of andere vormen van stress
Algemene maatregelen Emesis
indien 5 HT 3 antagonist ontoereikend is, overweeg dexamethason 10 mg/m2 in 3 dd en toevoeging van lorazepam
Pneumocysitis infektie cotrimoxazol profylaxe 3 dagen/week, 3/15 mg/kg 1dd gift op 3 aaneengesloten dagen
Transfusies
bestraalde bloedtransfusieprodukten bij lymfopenie < 500.106/l, tot 6 maanden na totaal lichaamsbestraling en na Fludarabine
Teratogeniciteit
De meeste chemotherapeutica zijn (potentieel) teratogeen. Bij oudere kinderen is het daarom zinvol hiervoor te waarschuwen en anticonceptive maatregelen te nemen
Neutropenie en koorts start breed spectrum antibiotica indien de temperatuur een aantal uur achtereen > 38,5 °C is Overweeg een hydrocortison stress schema indien de patient veel steroiden heeft gehad in het recente verleden. Overweeg gamma globuline substitutie op geleidde van de spiegel
Advies TG Supportive Care WJE Tissing, MD vd Wetering, AYN Schouten-van Meeteren, A. Mavinkurve, M. Bruin, F. Abbink, E. Michiels, L. Ball, augustus 2009
9
Euronet-PHL-LP1 lymphocyte predominant Hodgkin’s Lymphoma Nederlandse bijlage
2.3
Taakgroep Late effecten
Richtlijnen betreffende de zorg voor 5-jaars overlevenden van Kinderkanker (Richtlijn SKION LATER) zijn vanaf eind 2009 beschikbaar via www.skion.nl. Deze richtlijnen zijn met financiële ondersteuning van ZonMw ontwikkeld in een samenwerkingsverband van de 7 kinderoncologische centra in Nederland. Op basis van de oncologische behandeling en de hiermee samenhangende potentiële late schadelijke gevolgen wordt aangegeven welke zorg deze kinderen en volwassenen minimaal nodig hebben. Voor de zorg tussen het einde van de behandeling en 5 jaar na diagnose is nog geen richtlijn beschikbaar. In afwachting van de ontwikkeling van een richtlijn voor deze periode kan voorlopig de SKION LATER richtlijn dienen als uitgangspunt voor de zorg.
TG Late Effecten HN Caron, LC Kremer, A Postma, JG de Ridder-Sluiter, AB Versluis Juni 2009
10
Euronet-PHL-LP1 lymphocyte predominant Hodgkin’s Lymphoma Nederlandse bijlage
3
Diagnostiek SKION laboratorium
1) Cytologische diagnostiek (uitstrijkpreparaten) Benodigd materiaal Dit betreft uitstrijkpreparaten van bloed en beenmerg. In voorkomende gevallen kan ascites- en/of pleuravocht worden ingestuurd in de (heparine-)buizen van het SKION-haemoblok. Voorafgaande aan de behandeling worden 6 ongekleurde beenmerguitstrijkjes en 3 ongekleurde bloeduitstrijkjes zo snel mogelijk naar het laboratorium van de SKION gestuurd. De uitstrijkjes moeten zijn afgenomen vóór eventuele transfusie van bloed of bloedproducten Werkwijze/Richtlijnen voor het vervaardigen van bloed- en beenmerguitstrijken Ter realisatie van de gewenste uniformiteit van bloed- en beenmergpreparaten gaarne aandacht voor de volgende richtlijnen voor bloed- en beenmerguitstrijken: Het opbrengen van slechts een kleine druppel op het objectglas. Het uitstrijken met een glaasje dat smaller is dan het objectglas onder een hoek van 45°. Langzaam uitstrijken van de preparaten. Zodanig uitstrijken dat het einde van de film ongeveer halverwege het objectglas komt te liggen. Pathologische cellen zijn vaak erg kwetsbaar en vallen spoedig uiteen bij snelle verplaatsing. De hoeveelheid plasma dient gering te zijn. Indien het plasma meer dan enkele seconden nodig heeft om op te drogen, gaan de cellen door osmotische invloed schrompelen. Doel Op de uitstrijkpreparaten wordt standaard een May-Grünwald-Giemsa kleuring gedaan voor het tellen van het percentage blasten. Voor het classificeren van de eventueel pathologische cellen worden tevens een Sudan-Black B en een Peroxidase kleuring gedaan. Beoordeling en typering geschiedt volgens de WHO-classificatie (WHO Classification of Tumours: Pathology and Genetics of Tumours of Haematopoietic and Lymphoid Tissues. Edited by ES Jaffe, NL Harris, H Stein, JW Vardiman. IARC press, Lyon 2001).
2) Immunologisch onderzoek ("Haemoblok") Benodigd materiaal Voor immunologisch onderzoek, op cellen in suspensie, dient te worden afgenomen: Heparine beenmerg: 2 ml-5 ml heparine bloed: 20 ml Eventueel ascites- en/of pleuravocht Werkwijze Hiervoor zijn in het zgn. haemoblok heparinebuizen aanwezig; na afname goed mengen om stolling te voorkomen. Deze heparinebuizen kunnen ook worden gebruikt voor verzending van pleura- en/of ascitesvocht. Wordt er voor meer doeleinden beenmerg afgenomen, dan zonodig een tweede beenmergpunctie op een andere plaats uitvoeren, om teveel bloedbijmenging te voorkomen. Bewaren en transporteren kan bij kamertemperatuur. Doel Immunofenotypering in suspensie, (bloed, beenmerg, ascites- en/of pleuravocht) geschiedt op het laboratorium van de SKION in meervoudige labeling en volgens de richtlijnen van de SKML (www.cyotmetrie.nl) in een gefaseerde aanpak. De volgende markers worden in elk geval gebruikt: - Niet specifiek CD45, CD34, CD38, CD117 en HLA-DR - B-cel markers zware en lichte ketens CD10, CD19, CD20 en CD22 - T-cel markers CD2, CD3, CD4, CD5, CD7, CD8, CD16 en CD56 - myelo-monocytaire markers CD13.33, CD14 en CD36 Diagnostiek SKION Laboratorium Auteur V. de Haas Juni 2010
11
Euronet-PHL-LP1 lymphocyte predominant Hodgkin’s Lymphoma Nederlandse bijlage
UITSLAGEN De uitslagen worden bij diagnose telefonisch en schriftelijk aan de behandelend kinderarts doorgegeven. Voor follow-up samples worden uitslagen per fax en schriftelijk doorgegeven.
CHECKLIST VOOR INSTUREN MATERIAAL
Patiënt telefonisch aanmelden bij het laboratorium van de SKION. Hierbij worden naam, geslacht, geboortedatum en (voorlopige) diagnose gemeld, alsmede gegevens over het afgenomen materiaal. Verzending haemoblokken en diagnosepreparaten via koerier. Aanmelding voor vervoer dient te geschieden per fax of per email. => zie instructies voor verzenden materiaal SKIONwebsite: www.skion.nl/praktische informatie
BIJ DIAGNOSE: o haemoblok met 5 ml beenmerg en 10-20 ml bloed t.b.v. immunofenotypering. o Preparaten, ongekleurd 6 beenmerg en 3 bloedpreparaten. o Evt ascites/pleuravocht o Bloed en beenmerg naar het cytogenetische laboratorium, na telefonisch overleg. TIJDENS BEHANDELING: o Bloed en beenmerg preparaten (minimaal 3 beenmerg- en 3 bloedpreparaten). o Haemoblok met 2 ml beenmerg en 10ml bloed.
AFNAME TIJDSTIPPEN Diagnose Vóór elke kuur (indien sprake van BM uitbreiding initieel en tot BM negatief)
Diagnostiek SKION Laboratorium Auteur V. de Haas Juni 2010
MATERIAAL Beenmerg/bloed Beenmerg/bloed
TOEPASSING Cytologie en immunologie Cytologie Bij twijfel: immunologie
12
Euronet-PHL-LP1 lymphocyte predominant Hodgkin’s Lymphoma Nederlandse bijlage
4.1
Centrale pathologische review
In dit protocol wordt een centrale pathologische review uitgevoerd door het review panel van de SKION. De coördinerend review patholoog voor Hodgkin Lymfomen is Prof. dr. Ph. M. Kluin (UMCG). De regie over de logistiek is in handen van het datamanagement in het UMCG. Benodigd materiaal en informatie: - 1 HE en 10 blanco coupes, de laatste op APES gecoate glaasjes - verslag van de histologische en immunofenotypische en evt. andere relevante bevindingen. Logistiek: Het opsturen van het materiaal en documenten wordt geïnitieerd in de kliniek: - de behandelend arts verzoekt de lokale patholoog om coupes, - de lokale patholoog maakt de coupes in orde, - de lokale datamanager verzamelt materiaal en documenten zo spoedig mogelijk na diagnose. Het materiaal moet als volgt gelabeld worden: protocolnaam, initialen, geboortedatum, datum afname en type materiaal. Alles moet verstuurd worden zonder naam en adresgegevens van de patiënt . Het materiaal dient samen met een ‘shipping form’ per koerier verzonden te worden naar onderstaand adres: Universitair Medisch Centrum Groningen, Beatrix Kinderkliniek, Kinderoncologie t.a.v. Mevr. D. Muntinga, datamanager Huispostcode C80 Hanzeplein 1 Postbus 30001 9700 RB Groningen
Een doordruk van het shipping form dient te worden verstuurd naar het SKION Trialbureau, de 2e doordruk is voor de eigen administratie. Het materiaal voor review wordt verzonden t.a.v. Mevr. D. Muntinga. Zij verzorgt in samenwerking met het SKION Trialbureau de acquisitie, het beheer en de tijdige retournering van het materiaal naar de lokale patholoog. Na de centrale review zal de uitslag gestuurd worden aan de lokale patholoog en behandelend arts in het ziekenhuis van diagnose en aan de SKION. Prof. dr. Ph. M. Kluin is verantwoordelijk voor verslaggeving, opslag van materiaal en aanbieding van weefsel aan de (virtuele) weefselbank, die door de SKION zal worden beheerd.
Centrale pathologische review V. de Haas en M. v. Mierlo November 2009
13
Specimen Transmittal Form Central Pathology Review Patient identification DCOG patient ID
Date of birth (dd/mm/yyyy)
Patient initials
first name, surname
__ /__ /____
Gender
Please send the original form with the slides to the reference pathologist.
Male
Female
Please send a copy to SKION: Trialbureau Leyweg 299 2545 CJ The Hague
See reference list per protocol
Pathology review information Hospital at diagnosis:
...........................................................
Treating physician:
...........................................................
Protocol:
...........................................................
Reference Pathologist:
...........................................................
Date biopsy:
__ /__ /____
(dd/mm/yyyy)
Biopsy number(s):
...............................................................................................
Specimen type:
...............................................................................................
Working diagnosis: *
...............................................................................................
* Please include the complete report, including the immunophenotyping if available.
Nr of pages in this shipment: ……….
Nr of specimens in this shipment : ……….
Remarks ........................................................................................ ....................................................................................... ........................................................................................ ....................................................................................... ........................................................................................ .......................................................................................
Contact Person Phone #
Local Pathologist
Date (dd/mm/yyyy)
__ /__ /____
Shipping form Central Pathology Review v 1.0
page 1of 1
Euronet-PHL-LP1 lymphocyte predominant Hodgkin’s Lymphoma Nederlandse bijlage
5. 5.1
Logistiek Trialbureau Datamanagement
De gegevens van kinderen met lymfocytenrijk Hodgkin Lymfoom worden verzameld op een Case Report Form (CRF). Het CRF wordt door het trialbureau van de SKION per patiënt toegestuurd naar het betreffende centrum waar patiënt(e) behandeld wordt. Daar wordt het CRF ingevuld en kan de blauwe doordruk bewaard worden in de Site-file. Het ingevulde CRF en de gele doordruk worden naar het SKION Trialbureau teruggestuurd. Hiervandaan wordt periodiek een stapel CRF’s naar het KKSL trialbureau van de universiteit van Leipzig gestuurd. Eventuele validatiechecks worden via het SKION Trialbureau uitgezet naar de centra. Algemene instructies voor het invullen van een CRF: Gebruik een zwarte balpen voor het invullen, zorg voor leesbaarheid. Koptekst informatie: centrum en SKION nummer moeten op elke CRF ingevuld worden. Initialen en geboortedatum hoeft niet, ondanks dat zij wel op ieder CRF gevraagd worden. Data: noteer data met twee cijfers voor de dag, twee cijfers voor de maand, en vier cijfers voor het jaartal: DD/MM/JJJJ (b.v. 01-01-2010). Als data onbekend zijn, geef een verklarende aantekening. Kruis de antwoorden aan in de daarvoor bestemde cirkels (O). Correcties: elke wijziging of correctie in het CRF moet in 1 lijn doorgestreept worden en gedateerd en geparafeerd. Bovendien mag dit de originele antwoorden niet maskeren. Bij een grote correctie of missende data, dient de reden hiervoor aangegeven te worden. Vertrouwelijkheid: verwijzing naar een patiënt dient te geschieden middels patiëntnummer en geboortedatum. Handtekeningen/initialen in het CRF: alle CRF pagina’s moeten gereviewed en goedgekeurd worden door de onderzoeker. Al het personeel uit het datamanagementteam dat in het CRF schrijft moet zijn handtekening, paraaf en initialen zetten op een daarvoor bestemde Handtekeningen lijst (Site Personnel Signature/ Initials log) welke wordt opgeslagen in de Investigator Site File. Verdere informatie over datacollectie en CRF’s wordt in specifieke instructies gegeven, welke in de Investigator Site File worden opgenomen. Stuur ingevulde CRF’s naar: SKION Trialbureau, Postbus 43515, 2504 AM Den Haag
Tijdschema insturen CRF’s Het patiënt registratie CRF dient onmiddellijk na bevestiging van de diagnose te worden ingevuld en opgestuurd naar het SKION Trialbureau. In geval van chemotherapie wordt na de 3 CVP kuren het chemotherapie en toxiciteits- CRF ingevuld. De eerste follow-up van een patiënt wordt 6 weken na einde therapie gepland. Kort hierna wordt het Followup CRF naar het Trialbureau gestuurd. Verdere Follow-up CRF’s worden ten minste binnen 4 weken nadat de patiënt in het ziekenhuis is geweest, opgestuurd. Wanneer een patiënt een recidief krijgt of overlijdt, zal het Follow-up CRF meteen na bekend worden van het event opgestuurd worden.
Logistiek Datamanagement Auteur: Ardine Reedijk, juni 2010
15
Euronet-PHL-LP1 lymphocyte predominant Hodgkin’s Lymphoma Nederlandse bijlage
5.2 SAE’s In Hoofdstuk 10 van het EuroNet-PHL-LP1 protocol staan uitgebreide definities wat een adverse event en wat een Serious Adverse Event is en wanneer en hoe deze gemeld worden. In de Investigator Site File (ISF) zullen Serious Adverse Event Report Forms opgenomen zijn. In geval van een SAE, fax het SAE formulier binnen 48 uur na bekend worden van het event naar het SKION Trialbureau: 070 359 87 18 Het SKION Trialbureau zal de protocol voorzitter en de internationaal coördinerende onderzoeker op de hoogte stellen (verdere details volgen in de ISF).
5.3
Monitoring
Volgens Hoofdstuk 16 van het EuroNet-PHL-LP1 protocol zal er vanuit SKION in de lokale centra gemonitord gaan worden. De nadruk zal hierbij komen te liggen op het checken van Informed Consents, inen exclusie criteria als ook op de efficacy en safety eindpunten. Het SKION Trialbureau zal in principe één maal per jaar gaan monitoren in de lokale centra. Een specifieke monitor manual zal gemaakt worden en deze wordt toegelicht tijdens de initiation meeting.
Logistiek Datamanagement Auteur: Ardine Reedijk, juni 2010
16