faculteit Techniek, bestuur en management
VIII/2 14 06 2010
P2 Arcadis en de wetenschap - P3 Alumnus - KRW Beleidsmonitor Delfland P4 Water, voor nu en later - P6 “Geen wereld zo boeiend als de waterwereld” - Kustbeheer - P7 Profiel van een prof - P8 Het wassende water: Elsevier Technologiedebat - Vraag het TBM
“Nederland is veilig achter de dijken. Toch?” Aad Correljé en Bertien Broekhans
Ons lage landje is goed beschermd tegen het water. Althans, dat nemen we met z’n allen aan. Het is in elk geval altijd het uitgangspunt van overheidsbeleid geweest: burgers moeten zich maximaal beschermd weten tegen overstromingsrisico’s. Maar is dit perspectief houdbaar? Hoe veilig zijn we eigenlijk achter onze dijken? “Honderd procent veiligheid bestaat niet,” zegt Bertien Broek hans van de sectie Beleidskunde. Samen met Aad Correljé van Economie van Infrastructuren participeerde zij in het project PROmO: Perceptie en Risicocommunicatie bij Omgaan met Overstromingsrisico’s. Ook onderzoekers van onder andere de Universiteit Twente, TNO en Deltares namen deel aan het project. De resultaten zijn net gepubliceerd in het boek ‘Kijk op water veiligheid’. Broekhans legt de achtergrond van het onderzoek uit. “Hoe hoog de waterveiligheidsnorm ook is, er blijft altijd een risico op overstromingen bestaan. Dat hebben we gezien in 1993 en in 1995, toen we te maken kregen met hoog water in de grote rivieren. We zagen het ook in 2007 toen in Wilnis een veendijk doorbrak. Bovendien is duidelijk dat we de Deltanorm op veel plekken niet hebben gehaald, bijvoorbeeld omdat er maatschappelijke weerstand is tegen hoge dijken of tegen hoge investeringen in waterkeringen. En dan hebben we het nog niet gehad over klimaatveranderingen. Beleidsmakers gaan dan ook steeds meer rekening houden met een restrisico op over stromingen. Ze gaan er steeds minder vanuit dat we absoluut veilig zijn. De gedachte is dan dat we ons moeten aanpassen aan dat risico. We moeten goed nadenken over het gebruik van de grond en zorgen dat de rampenbestrijding op orde is.”
Consequenties Deze verschuiving van aandacht van alleen preventieve
maatregelen naar een beleid van ‘meerlaagsveiligheid’ heeft nogal wat consequenties. Broekhans: “Je krijgt drie institutionele contexten waarin waterveiligheid aan de orde is. Je hebt de preventie op rijksniveau, de risicobenadering waarmee vooral provincies en gemeenten te maken krijgen, en tot slot de rampenbestrijding die weer in een andere context plaatsvindt. Dat is voor burgers, maar óók voor ambtenaren en bestuurders een complex geheel. Iemand zal dat in samenhang moeten managen, anders wordt het een chaos.” Correljé vult aan: “Besluitvormers denken nog te veel in hokjes. Rijkswaterstaat en de waterschappen zijn er voor het water, de provincies voor ruimtelijke ordening en de gemeente voor de invulling daarvan. Er moeten dus juist verbindingen komen tussen deze lagen. Water moet een belangrijke rol gaan spelen in de ruimtelijke ordening. En bestuurders in alle overheidslagen moeten over de risico’s beter communiceren met burgers en bedrijven. Laat maar zien wat de risico’s zijn, welke keuzes je kunt maken in ruimtegebruik en welke investeringen nodig zijn voor probleemgebieden.” Dat is geen makkelijke boodschap, niet voor burgers en niet voor bestuurders. Te meer omdat iedereen denkt dat het zo’n vaart niet zal lopen met dat overstromingsrisico. Broekhans: “Wij zijn bij dijkringgesprekken geweest die Verkeer en Waterstaat orga niseert en dan zie je bestuurders schrikken als ze een video zien met wat er kán gebeuren. Communicatief ligt er een enorme opgave. We moeten het beeld dat we veilig zijn bijstellen, maar tegelijkertijd kunnen we nog niet aangeven hoe burgers en bedrijven moeten omgaan met het overstromingsrisico. Moeten ze zich bijvoorbeeld kunnen verzekeren tegen waterschade? Concrete handelingsperspectieven ontbreken nog.”
Waterbewustzijn Het waterbewustzijn moet dus omhoog en alle betrokken partijen moeten nauwer samenwerken en beter communiceren met burgers en private partijen. Daarmee heb je de belangrijkste verbeterpunten te pakken, want de manier waarop de water veiligheid is geïnstitutionaliseerd hoeft niet per se op de schop. Voor Correljé is dat een belangrijke les die de waterinfrastructuur
kan leren van andere infrastructuren. “Liberalisering en decentra lisering werkt in deze sector niet, anders dan bijvoorbeeld in de telecom- of de energiesector. In die sectoren kunnen klanten een individuele keuze maken voor een bepaalde dienst, tegen een bepaalde prijs. Als je telefoon het niet doet kun je altijd nog skypen via je computer. Bij water heb je geen keuzemogelijk heden. De rijksoverheid bewaakt de waterkeringen van de zee en de rivieren, de waterschappen die van de binnenwateren. De veiligheid is voor alle inwoners van een gebied hetzelfde. Dat moeten we niet willen veranderen, want veiligheid raakt aan het voortbestaan van mensen. Het ligt niet voor de hand om dat belang af te wegen tegen bijvoorbeeld economische of maatschappelijke belangen. Er is altijd een grote mate van coördinatie nodig.” De onderzoekers van het PROmO-project hebben onderling nauw samengewerkt. Ze hebben ook intensief overleg gevoerd met het directoraat-generaal Water van Verkeer en Waterstaat, met het ministerie van Binnenlandse Zaken, met gemeenten en water schappen. Het is nu afwachten wat er met de resultaten gaat gebeuren. Maar zowel Broekhans als Correljé kunnen de uitkomsten uitstekend gebruiken in hun TBM-onderzoek. Broekhans: “Je vergelijkt infrastructuren met elkaar, juist die infrastructuren die essentieel zijn voor deze samenleving. Bij allemaal zie je dat door een wijziging in het beleidsperspectief publieke waarden anders worden gewogen. Dat blijft weten schappelijk interessant.” Correljé, die veel onderzoekservaring heeft in de energiesector: “Het is heel stimulerend om in verschillende sectoren te kijken. Het dwingt je om goed na te denken over de toepasbaarheid van je onderzoeksresultaten. Het boek ‘Kijk op waterveiligheid’ is net uit, en het is nu al gebruikt in een advies van de Raad voor de Leefomgeving.” Het PROmO-project is onderdeel van het kennisprogramma Leven met Water, dat onder andere wordt gefinancierd door de ministeries van Verkeer & Waterstaat en Binnenlandse Zaken en door de provincies Zuid-Holland en Zeeland.
2
Water veiligheid als grondrecht Het nieuw te vormen kabinet gaat bezuinigen op het over heidsapparaat, zoveel is zeker. Helaas spreekt uit de reeks heroverwegingsrapporten een alarmerend gebrek aan intellectuele diepgang. Op geen enkele manier gaan de rapporten over productiviteit en maatschappelijke efficiëntie in de publieke sector. Noch over de maatschappelijke ‘kosteneffectiviteit’ van maatregelen of van een andere manier van werken. De boventoon voert de administratieve - bureaucratische - vraag naar kostenreductie. Het meeste bespaar je door taken af te stoten. Meer nog door de overheid op te heffen. Hetzelfde geldt trouwens voor de markt. Nog een stapje verder en je geeft Neder land terug aan de zee. Lekker goedkoop. Een efficiency maatregel die voldoende besparingen oplevert om de verhuiskosten te bekostigen van een massamigratie naar hoger gelegen delen van Europa. Een extreem idee? De opheffing van het waterschap als eigenstandige overheid is door zijn institutionele concurrenten tot doelmatigheids maatregel nummer één verheven. Er is zelfs brede steun voor in de Tweede Kamer. Provincies, gemeenten en (in stilte) Rijkswaterstaat zien in de crisis een kans. Het waterschap als bestuurlijke lastpost - als onafhanke lijke klokkenluider voor onze waterveiligheid - kan ten langen leste de nek om worden gedraaid. In het voorbij gaan kan een vrijkomend belastinggebied worden ingepikt. De kabelnetwerkbedrijven en energiebedrijven van gemeenten en provincies zijn onlangs met winst verkocht. Hier dient zich een nieuwe prooi aan. Het opheffen van waterschappen is geen doelmatigheids maatregel. Het is een bestuurlijke systeemingreep. Provin cies willen waterschappen niet opheffen. Zij willen zich het instituut toe-eigenen door er een watercorporatie van te maken. Net als met woningnood valt met waterveiligheid momenteel politieke winst te behalen. Ook gemeenten willen waterschappen helemaal niet kwijt. Zij zullen er een gemeenschappelijke regeling van moeten maken. Op zijn best komt er dan een veiligheidsregio bij, georganiseerd rond stroomgebieden en dijkringen. Waarschijnlijker is de totstandkoming van een onzichtbare, op afstand geplaatste en extern nauwelijks meer te controleren uitvoeringsdienst voor regionaal waterbeheer. En Rijkswaterstaat? Dat is al gewend aan een nationale politiek die geen oog heeft voor het langetermijnbelang van strategisch beheer en onderhoud van grootschalige infrastructuur. ‘Waterstaat’ kan wel wat geld gebruiken voor het achterstallige onderhoud van zijn areaal in de ‘droge sector’.
Prof. Theo Toonen, decaan
Column
Waterbeheer is altijd een politieke strijd geweest. Een strijd om de macht over het water. Waterschappen zitten vol met technici, ingenieurs en juristen. Zij communiceren over hun technische prestaties. Niet over de fundamentele waarden en maat schappelijke belangen waar zij voor staan. Onbedoeld bevestigen ze daarmee telkens het beeld een uitvoerende dienst te zijn. In ons staatrechtelijke systeem hebben Rijk, provin cies en gemeenten het recht en de taak omwille van de doelmatigheid - alles tegen elkaar af te wegen. Kannonen tegen boter, werk tegen inkomen. Maar niet tegen water veiligheid. Want dan houdt Nederland op te bestaan. Vanuit systeemperspectief zijn de waterschappen constitutioneel verankerde buffers tegen bureaucratische doelmatigheid en politiek winstbejag. Zij zijn het geïnstitutionaliseerde grond recht op waterveiligheid in Nederland. Na een grondige analyse van de systeemcrisis in het bancaire stelsel concludeerde de WRR onlangs: ‘Dunne buffers zijn goed voor de winst gevendheid, maar gevaarlijk voor het voortbestaan’. Zo is het maar net.
Arcadis en de wetenschap Tv-beelden van overstromingen in het buitenland passeren steeds vaker de revue. Waterveiligheid en -management is allang geen zaak meer louter voor Nederland, al heeft ons land wel een eeuwenoude traditie en een wereldwijde reputatie op dit gebied. Goed watermanagement - nationaal en internationaal - vereist samenspel tussen overheid en bedrijfs leven, met ingenieursbureaus i.c. de wetenschap als belangrijke tussenschakel. Dit laatste komt onder meer tot uitdrukking in
Kijk op Water veiligheid O.a. Herman van der Most, Sten de Wit, Wietske Roos, Bertien Broekhans, Aad Correljé Dit boek verkent in een tiental essays verschillende aspecten van het nieuwe waterveiligheidsbeleid.
de nieuwe leerstoel Water Policy & Governance aan de faculteit TBM, die wordt ondersteund door Arcadis. Na de dreigende overstromingen van het Nederlandse rivieren gebied in 1993 en 1995 werd de opvatting ‘vechten tegen water’ veranderd in ‘leven met water’. De strijd tegen water houdt namelijk nooit op. Vorig jaar publiceerde de zogeheten Deltacommissie onder voorzitterschap van oud-minister Cees Veerman een uitgebreid programma om Nederland in de komende honderd jaar te beschermen tegen overstromingen, wateroverlast maar ook droogte zoveel mogelijk te voorkomen en om de zoetwatervoorziening op peil te houden. “Alleen in ons land al gaat het om een brede stroom van ontwikkelingen op de korte-, middellange- en lange termijn”, stelt Harm Albert Zanting van Arcadis vast. “ En daar komt dan nog bij wat er elders in de wereld allemaal aan de hand is met water.”
Advies en uitvoering Arcadis speelde drie jaar geleden in op de termijnontwikkelingen van water, met de oprichting van een divisie Water. Binnen deze divisie is Zanting directeur van de marktgroep Delta’s & Rivieren. De onderneming speelt een voorname rol in het vraagstuk van waterveiligheid, bijvoorbeeld als adviseur van de overheid. Maar ook in de uitvoering is Arcadis een belangrijke speler. “Wij begeleiden, helpen en adviseren de betrokken partijen. Dat kan de overheid als opdrachtgever zijn, maar ook de partijen die de opdrachten uitvoeren.” “Het klinkt gek om van twee kanten te begeleiden, maar het kan wel degelijk. Essentieel is dat je per project duidelijk kiest”, zegt Zanting. “Het vergt van onze medewerkers dat ze steeds vaker een spagaat maken tussen ‘Den Haag’ en de aannemer. Aan de ene kant moet je beseffen dat de staatssecretaris bij elke fase in het besluitvormingsproces verantwoording dient af te leggen in de Tweede Kamer. Anderzijds moet je de aannemer kennen, met zijn praktijk, zijn deadlines en zijn groot materieel. Wij kunnen de verbinding leggen tussen fasen, disciplines en partijen.”
Onafhankelijke kennisverwerving Binnen het complexe krachtenveld in de watersector moet de wetenschap zich vooral niet laten sturen, meent Zanting. “Het gevaar is aanwezig dat univer siteiten zo afhankelijk worden van derde geld stromen, dat ze mee gaan doen in het circuit. Natuurlijk moet je als univer siteit aanhaken bij wat in de praktijk gebeurt, maar daarin niet door schieten. Want voor je het weet is de universiteit ook een beetje Deltares of een adviesbureau. Onafhankelijke kennisverwerving moet in mijn beleving altijd centraal staan. Laat ze zich alsjeblieft vrij voelen om dwarse standpunten in te nemen en ons een spiegel voor te houden als wij in de praktijk maar wat aanmodderen.”
Onderzoek naar de toekomstige zoetwatervoorziening in Nederland Het nationale programma Kennis voor Klimaat heeft subsidie toegekend aan een consortium dat onderzoek gaat doen naar de toekomstige zoetwatervoorziening in Nederland. Een post-doc van de sectie beleidsanalyse gaat in dat kader in kaart brengen welke lange-termijn onzekerheden een rol spelen bij de zoetwatervoorziening, en welke beleidsstrategieën in het licht van die onzekerheden aanbeveling verdienen. Daarbij wordt samengewerkt met Deltares en de Universiteit Utrecht.
Die boodschap heeft Arcadis ook duidelijk doen uitgaan richting Delft, waar Arcadis de leerstoel van Sybe Schaap ondersteunt met een financiële bijdrage en met de begeleiding van studenten. “Wij willen een duidelijke positie innemen binnen de watersector en daarbij past ook betrokkenheid bij de wetenschap. Voor ons is van groot belang dat onderzoek wordt gedaan waarvan de uitkomsten ons kunnen helpen in het adviseringswerk. En wij willen natuurlijk graag dat de allerbeste studenten bij ons komen werken.”
Denken in systemen Binnen zijn eigen werkveld komt Zanting te weinig mensen tegen die in staat zijn in systemen te denken. Hij ziet daarin een rol voor TBM. “Als je kijkt hoe een deltaprogramma wordt opgezet en hoe grote afwegingen worden gemaakt, dat mag best wat systematischer. Vroeger was beleidsanalyse bijna het ‘wetenschappelijk/objectief’ maken van keuzes. Wij hebben geleerd dat dat niet kan. Keuzes maken is aan de politiek. Maar het voorbereiden van afwegingen en het systematisch in beeld brengen van het beslisvraagstuk - zowel inhoudelijk, maatschappelijk als financieel - dat zou TBM nieuw leven kunnen inblazen en daarin nieuwe, moderne aanpakken ontwikkelen.” Een tweede vraag waar de faculteit zich op kan richten, gaat wat Zanting betreft over bestuurlijke arrangementen, vooral gericht op het uitvoeren van plannen en beleid: waar moeten welke verantwoordelijkheden liggen? Wat kun je goed decentraal doen? Hoe betrek je andere sectoren dan je eigen ‘waterkolom’ bij het uitvoeren van projecten? “Je ziet nu vaak dat een centraal orgaan dat iets bedacht heeft, zelf ook de uitvoering gaat doen. In die fase zie ik liever lokale coalities van ondernemers, overheden en belanghebbenden.”
3
Alumnus bij de Unie van Waterschappen
Waterkeringszorg in de praktijk Judith van den Bos-Scholtes groeide op tussen de tuinders in het Westland. In 1998 veroorzaakte extreme regenval daar grote wateroverlast, waardoor grote delen van de oogst verloren gingen. Een gebeurtenis met veel impact, die Van den Bos ook de maatschappelijke relevantie van haar studie bij TBM deed inzien. “In artikel 21 van de grondwet staat dat iedere Nederlander recht heeft op de bewoonbaarheid van het land en de verbetering van de leefomgeving. Als je ziet hoe ons land is volgebouwd, kan dat alleen worden gewaarborgd als het watermanagement goed is geregeld.”
In 2002 studeerde Van den Bos op de bestuurlijke besluitvorming bij het in werking treden van noodoverloopgebieden. Na een anderhalf jarig dienstverband bij Rijkswaterstaat werkt Van den Bos nu inmiddels ruim zes jaar bij de Unie van Waterschappen. Als beleidsmedewerker Waterveiligheid probeert Van den Bos (31) de waterschappen over allerlei onderwerpen op het gebied van waterveiligheid op een lijn te krijgen. Dat gebeurt via korte notities, waarin een probleem staat en mogelijke oplossingen worden aangedragen. Het unanieme standpunt dat daaruit voortvloeit, gaat vervolgens richting politiek, zodat Den Haag en Brussel op basis van die informatie beleid ontwikkelen dat voor de waterschappen uitvoerbaar is.
Van den Bos fungeert als schakel. Ze geeft als voorbeeld het muskusrattendossier. “Als ik alle mensen zou moeten spreken die in Brussel invloed op dat dossier hebben, dan zou ik daar bijna een dagtaak aan hebben. Samen met de Vereniging van Waterbedrijven hebben we drie lobbyisten in Brussel. Ik lever die mensen informatie aan, vertaal voor ze wat er hier speelt en leeft. Zij gaan er vervolgens mee de boer op.” Daarnaast gaat Van den Bos zelf regelmatig bij bijvoorbeeld het rijk langs. En ze schrijft (korte) notities voor de waterschapsbestuurders die namens alle waterschappen met het rijk overleggen over waterkeringen.
Ongemakkelijk De vacature voor haar huidige functie had ze destijds al in de bak met oud papier gegooid. De Unie van Waterschappen zocht immers iemand met ten minste vijf jaar werkervaring. “Ik was heel enthousiast, maar had tegelijk niet het idee dat ik het schaap met de vijf poten was dat zij zochten. Ik was ook pas 22 toen ik begon met werken en zat vaak aan tafel met mensen die al dertig jaar in het vak zitten. Dat gaf wel eens een ongemakkelijk gevoel, maar ach… Ik trok een pak aan en probeerde in ieder geval overtuigend over te komen. Gelukkig
TBM en Hoogheemraadschap werken samen aan KRW Beleidsmonitor Delfland In 2000 werd de Europese Kaderrichtlijn Water
Bouwstenen
(KRW) van kracht. Een van de onderdelen hiervan is
In het voorjaar van 2009 ging Hermans met collega’s Arienne Naber en Bert Enserink voor Delfland aan de slag. Voor het opstellen van de monitor hanteerde hij de basisgedachte dat het monitoren zowel bedoeld is om verantwoording af te leggen als om ervan te leren. “Een logische eerste bouwsteen in zo’n geval is de beleidstheorie, waarbij je de causale ketens in kaart brengt via systeemdiagrammen: hoe verwacht je dat maatregelen doorwerken op systeem en doelstellingen, mogelijk beïnvloed door externe factoren?”
dat elk stroomgebied binnen de EU een beheersplan moet opstellen. Het Hoogheemraadschap van Delfland deed een beroep op Leon Hermans, universitair docent Beleidsanalyse, om de KRW Beleidsmonitor Delfland te helpen opstellen. Nederland telt vier internationale stroomgebieddistricten: Rijn-Delta, Maas, Schelde en Eems. Overheden werken binnen een stroomgebied samen om in een beheersplan aan te geven hoe de waterkwaliteit kan worden verbeterd. Zo ook het Hoogheemraadschap van Delfland, voor haar beheersgebied binnen het deelstroomgebied Rijn-West. Ze kwam hiermee voor een ingewikkelde opdracht te staan. Delfland ligt namelijk in een dichtbevolkt gebied, wat samenwerking vereist met gemeenten, glastuinbouw, natuur- en milieuorganisaties. Veel doelstellingen bleken niet haalbaar in 2015, maar pas in 2027. Bovendien zijn er veel onzekerheden in kosten en effecten van maatregelen. Waterkwaliteit gaat om een aquatisch/ecologisch systeem, waar nog lang niet alles van bekend is. Om gedurende de eerste planperiode van 2009 - 2015 zicht te houden op deze onzekerheden en de kansen en risico’s voor doelrealisatie, was er behoefte aan beleidsmonitoring. TBM werd ingeschakeld, met Leon Hermans als projectleider. Hermans is bij TBM gepromoveerd op een onderzoek op het gebied van actorenanalyse en heeft in diverse landen en projecten ervaring opgedaan met waterbeheer en -beleid. “Ik hou me nu onder meer bezig met de vraag: hoe kun je leren van beleid dat je aan het implementeren bent in situaties waarbij je met meerdere partijen moet werken?”
Hoogheemraadschap van Delfland Beeldbewerking: Van Zandbeek communicatie & creatie
heb ik het vermogen om me snel onderwerpen eigen te maken. Die analytische vaardigheid is dankzij TBM heel nadrukkelijk ontwikkeld.” Als aankomend eerstejaars had Van den Bos destijds geen idee wat te verwachten van haar studie, vertelt ze. “Ik kom uit een middenstandsgezin, geen milieu waarin het gangbaar was om te gaan studeren. Het universitaire wereldje was compleet nieuw voor mij. Ik had vwo gedaan en zocht een studie rond onderwerpen die mij interesseerden en waarmee je veel kanten op kunt.” TBM bleek een schot in de roos. “Ik herinner me de hoge mate van zelfwerkzaamheid en je leert bij TBM de kern van een probleem te herkennen. Doordat je er iets verder vanaf staat dan de direct betrokkenen, kun je het beter overzien en helder analyseren. Het gaat niet alleen om de inhoud, maar ook om het proces. Hier in het Haagse, maar ook in Brussel, is netwerken ongelofelijk belangrijk. Iedereen heeft verschillende belangen en doelen, er zijn verschillende machtsverhoudingen.” Het deelgebied politiek mag wat haar betreft meer aandacht krijgen bij TBM. “Wij kregen wel staatskunde, maar dat er in Den Haag ook allerlei lobbyclubs rondlopen, dat heb ik pas in de praktijk ontdekt.”
De tweede bouwsteen was het denken vanuit adaptieve beleids analyse: als je een complex systeem hebt, hoe kun je dan monitoringsprioriteiten aanbrengen, ofwel kritieke aannames eruit lichten? “De derde bouwsteen zijn inzichten vanuit het multi-actor gedachtegoed. Verschillende partijen hebben verschil lende ideeën, die niet eenvoudig in elkaar te schuiven zijn. Een oplossing hiervoor vonden we in elementen van Dynamic Actor Network Analysis van Pieter Bots. Tot slot hebben we bij de uitvoering gebruik gemaakt van interviews en workshops.” Inmiddels ligt er een procesplan hoe Delfland haar monitorings instrument zo goed mogelijk kan opstellen en hier samen met andere partijen uitvoering aan kan geven. “Toch zijn er ook enkele inzichten naar voren gekomen, die we niet hadden verwacht. Zo blijkt het monitoren een grotere klus dan Delfland zich gerealiseerd had. Zelf ben ik tot de ontdekking gekomen dat het implementeren als stap op zich vaak wordt onderschat. Als het gaat om bijvoorbeeld adaptive water governance is learning-by-doing een belangrijk concept. Hiervoor zijn imple mentatie en monitoring essentieel, maar daarover hoor je nog niet veel in het huidige debat.”
4
Water:
Het seminar Watermanagement, Bestuur en Beleid bij TBM was een succes. Niet alleen de visie van de TU Delft op de Deltaproblematiek stond centraal: ook de toekomst van het onderzoek naar Watermanagement en de samenwerking tussen de TU Delft en de ministeries en het bedrijfsleven. Vier autoriteiten op het gebied van water geven hun visie op
“Waterbeheer is van levensbelang” Ir. Annemieke Nijhof MBA
watermanagement en- veiligheid. “Nederland ligt in een delta. Zonder goed watermanagement zou het een voortdurend geven en nemen zijn van water
de achterdeur! Tegelijkertijd zien we een dreigend tekort aan zoetwater als gevolg van verminderde neerslag en verzilting van de bodem. De gebruikers van dit water zijn bovendien in felle concurrentie met elkaar. Er spelen dus veel tegengestelde belangen.
en (duur verworven) land. Het is dus van levensbelang dat we onze waterhuishouding goed op orde hebben. Daarnaast is het water volop in beweging, op verschillende schaalniveaus. Er zijn veel partijen op diverse levels mee gemoeid. Ook daarom hebben we een goed geolied, efficiënt opererend systeem nodig. Er liggen echter bedreigingen op de loer. Bijvoorbeeld dat Rijkswaterstaat en de Waterschappen het waterbeheer zo perfect organiseren en uitvoeren dat niemand er iets van merkt. De samenleving stelt zelfs ter discussie of al die instanties en investeringen wel nodig zijn. Maar hoe maken we, zonder mensen angst aan te jagen, duidelijk dat je op dit gebied nooit klaar bent? De boodschap is dubbel. We zijn er trots op dat de burger zoveel vertrouwen heeft in ons waterbeheer. Anderzijds is het onderwerp niet top of mind; een sluipmoordenaar. Als er gaten in het asfalt ontstaan door vorst merken we dat meteen en wordt er direct actie genomen. Maar als wij keringen afkeuren is er geen tijdstermijn geregeld in de wet en gaat er zomaar tien jaar voorbij. De waterproblematiek in ons land is, net als in de rest van de wereld, groot. De zeespiegel stijgt, wat zeer zorgwekkend is, maar er zijn ook gevaarlijke veranderingen in de afvoer van water via de rivieren. Feitelijk bedreigt het water ons land via de voor- èn
Toch ben ik hoopvol gestemd. Zo ben ik heel blij dat Nederland een Deltawet, een Deltaprogramma, een Deltafonds en een Deltacommissaris heeft. Daar zet ik vol op in, zodat de aandacht voor waterveiligheid is geborgd. We moeten een catastrofe vóór zijn, zodat ook onze kinderen kunnen zeggen dat zij van nà de watersnoodramp zijn. Mijn tweede grote ambitie is het verbinden van de watersector met andere werelden. Ik wil meer mensen bewust maken van wat waterbeheer behelst en wat een prachtig vak het is. Ook (TBM)-studenten zou ik willen uitnodigen voor watermanagement te kiezen. Voor ambitieuze, creatieve mensen liggen er volop kansen! Een van mijn diepere drijfveren om in het publieke ambt te werken, is dat solidariteit en duurzaamheid leidende beginsels zijn. Ik streef er echter naar deze publieke opgave op een nieuwe manier in te vullen: ik vind dat je beleid niet vanachter een bureau kunt bedenken, maar open moet staan voor de samenleving en de processen daarin. We moeten op zoek naar verbinding met de maatschappij en ik wil bijdragen aan die houdingsverandering. Datzelfde zou ik ook in de zorg willen doen, ware het niet dat water zo fascinerend is. Het is een onomstreden publiek terrein. Als de overheid niets doet, loopt het land over. Zo simpel is het.” Annemieke Nijhof (1966) is Directeur Generaal Water bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Eerder was zij onder meer Raadadviseur van premier Balkenende inzake Ruimtelijke Ontwikkeling, Duurzaamheid en Milieu.
Waterbeheer en politiek Prof. dr. Sybe Schaap “Wie de verkiezingsprogramma’s doorleest merkt dat het waterbeheer weinig belangstelling geniet, het waterschap des te meer. De hype vermindering van de bestuurlijke drukte legt de bestuurlijke autonomie van deze bestuurslaag weer eens onder vuur. Onderbrenging bij de provincies is de meest genoemde optie. Bezuinigingen en efficiency zal dit niet opleveren, de bestuurlijke drukte zal niet afnemen. Veeleer is hier sprake van een ondoordachte poging tot daadkracht. Ook al is deze move nauwelijks uitvoerbaar, ze demonstreert wel een riskante trend: de politisering van het waterbeheer. De algemene democratie (rijk en provincie) probeert greep te krijgen op de aloude functionele. Onvervalst machtsdenken, met als risico het verontachtzamen van een vitaal deel van onze infrastructuur: de veiligheid en leefbaarheid van ons land. Een paar punten.
Allereerst het risico van geforceerde bezuinigingen. Het regio nale waterbeheer zou kunnen worden meegezogen in wat ook de ‘natte’ beheerstak van Rijkswaterstaat is overkomen: het wegvallen van eigen beheerskennis, evenals uitstel van investeringen en onderhoud. Waterbeheer vraagt een bestuurscultuur die zich richt op planmatig werken over lange
termijnen; vergelijk het tijdsperspectief van het Deltaprogramma. De algemene democratie heeft te weinig aandacht voor lange termijnen. Vandaar achterblijvende investeringen in infrastructuur, onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Nederland op korte termijn krijgt politieke aandacht, de lange termijn scoort niet. Daarom moet ook het waterschapsbestuur weer gedepolitiseerd worden; er wordt al te veel over tarieven gediscussieerd en te weinig over lange termijn rendement. Daarbij mag ook de natte poot van Rijkswaterstaat in waterschapsverband worden geplaatst, inclusief financiering via een omslag. Samenvoegen van waterschappen en provincies verplaatst de financiering van het waterbeheer naar het provinciefonds; en dat begint met kortingen. Er loert nog een risico als het waterschap als autonome institutie verdwijnt. Wat dan dreigt, manifesteert zich thans wereldwijd: een verkeerde relatie van waterbeheer en ruimtelijke ordening. Overal domineert de ruimtelijke ordening de agenda en is het waterbeheer de zwakke, volgzame partij. Bij overname van de waterschapsbevoegdheden door de provincies dreigt hetzelfde: onderschikking van het waterbeheer aan belangen die de ruimtelijke ordening domineren. Overal wordt het waterbeheer gedwongen zich aan te passen aan dictaten van andere belangen, zoals projectontwikkeling en natuurdoelstellingen. Een heilzame
dualiteit van water en ruimtelijke ordening, met geborgde bevoegdheden voor het waterbeheer, zal worden uitgehold. Na 1995 en 1998 had het waterbeheer nu net een positie verworven die grote schade door een onverantwoorde ruimtelijke planning moest voorkomen. Het Westland kon voorheen rustig worden volgebouwd, waterberging was een vreemd woord. Bedenk hoe de bypass van de IJssel bij Kampen ingepland zou zijn als het waterschap aldaar geen krachtige positie had gehad. Wereldwijd drijven grote risico’s voor de veiligheid en leefbaarheid er nu juist toe zelfstandige regionale waterautoriteiten in te stellen, naar Nederlands voorbeeld. Het is te hopen dat staatkundig inzicht en staatsrecht een onverantwoorde politieke hype kunnen weerstaan.” Sybe Schaap (1946) is Hoogleraar Water Policy & Governance bij de TU Delft. Sybe Schaap is sinds 2007 lid van de VVDfractie in Eerste Kamer. Hij was tot 2010 dijkgraaf van Waterschap Groot Salland en voorzitter van de Unie van Waterschappen.
5
voor nu en later “Het is hoog tijd voor een grensoverschrijdende aanpak” Prof. ir. Joost Schrijnen “Nooit eerder was waterbeheer en -beleid zo spannend als nu. Mijn benadering is vooral gebiedsgericht; als stedebouwkundige zit dat nu eenmaal in mijn bloed. Ook juich ik een inter gouvernementele toenadering (multilevel governance) en intersectorale aanpak toe. Bij zeer omvangrijke projecten - en daar hebben we het hier over - is er altijd sprake van samen werkende overheden. Je kunt niet anders dan intergouvernementeel handelen.
De spannende vraag is nu hoe we dit qua beleid kunnen invullen. Het Nationaal Deltaprogramma gaat immers over de lange termijn van waterveiligheid en zoetwateraanpak. Dat stelt condities aan de invulling van de ruimtelijke ordening in heel Nederland. Dat is enorm, maar tegelijkertijd ook een geweldige kans, voor jaren! Nederland is uniek in de wereld: we zijn het eerste land dat zo integraal nadenkt over de toekomst met het oog op klimaatveranderingen. Het is daarbij van belang dat we kalm blijven en ons niet laten meeslepen door de waan van de dag. We moeten ons voorbereiden op mogelijke toekomsten, beïnvloed door klimaatveranderingen in de toekomst. Het beleidsantwoord moet dus zeker ook over bewustzijn gaan.
Zekerheden creëren Nederland is een klein landje, maar speelt een uiterst belangrijke rol. Immers, in onze Delta komen alle economische belangen in Noord-West Europa bij elkaar. Het is dus aan ons om zeker heden te creëren, tot op het laagste bestuurlijke niveau. Dat is bijvoorbeeld nodig om ruimtelijke investeringen van grote
bedrijven zoals Shell, maar bijvoorbeeld ook van horeca gelegenheden aan het water, zeker te stellen. Geen investeringen zonder duidelijkheid! Belangrijk in deze is dat de overheid meer dan ooit de verantwoordelijk heid neemt. Dat is evident. Zij moet een handelings perspectief schetsen, met intergouvernementeel draagvlak anders gaat het fout. Mijns inziens gaan we dan ook een nieuwe fase in, waarin onze intellectuele vaardigheden, ja zelfs ons menszijn zwaar op de proef wordt gesteld. We moeten boven onszelf uitstijgen en alles over grenzen heen durven doen. Overigens ben ik wat dit betreft een leerling van professor Geert Teisman, Hoogleraar Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit. Er ligt dus een spannende uitdaging voor ons, maar ik vind dat we al aardig aan het leren zijn.
Grensoverschrijdend Het is van cruciaal belang dat de TU Delft het grensoverschrij dende vraagstuk begrijpt en daar adequaat op inspeelt, zodat ingenieurs niet alleen ingenieurs zijn. Natuurlijk ben ik blij dat ingenieurs hun vak goed verstaan; daar is geen twijfel over mogelijk. Neem de aanleg van de Noord/Zuidlijn, daar zijn enorme verantwoordelijkheden mee gemoeid. Desondanks dring ik erop aan dat ingenieurs het grensoverschrijdende aspect begrijpen, zodat zij hun vak ten volle kunnen benutten.”
Joost Schrijnen (1947) is Praktijkhoogleraar Ruimtelijke Planning en Strategie bij de TU Delft. Daarnaast is hij programmadirecteur van de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta. Eerder was hij directeur Structuurvisie Almere 2030+, Directeur Ruimte en Mobiliteit bij de Provincie Zuid-Holland en Directeur Stadsontwikkeling bij de gemeente Rotterdam.
WaterPACT wordt in de komende 40 jaar een belangrijk vakgebied Dr.ir. Peter-Jules van Overloop “Het Nederlandse waterbeheer is duidelijk en democratisch. Dit is terug te voeren op onze watergeschiedenis. Polderschappen zijn ooit ontstaan omdat water een gemeenschappelijke bedreiging vormde voor de bewoners en gebruikers van een polder. Er moest allereerst worden samengewerkt om dijken te bouwen en te onderhouden. Voor de veiligheid moesten de peilen in de sloten laag genoeg worden gehouden, maar er diende ook voldoende water beschikbaar te zijn voor landbouw. Boten moesten goederen kunnen vervoeren met voldoende diepgang. Ecologie was nog niet uitgevonden. Na lang vergaderen met alle belanghebbenden werd een polderpeil vastgelegd, waarop het waterniveau in de sloten het hele jaar zoveel mogelijk moest worden gehandhaafd. Een statische benadering, terwijl de toestand en belasting van een polder erg dynamisch is over de verschillende seizoenen. Met onze huidige kennis zouden we dit waterbeheer simpel en conservatief noemen.
Als we echter naar het huidige waterbeheer kijken, is er niet veel veranderd. Er wordt tegenwoordig weliswaar een winter- en een zomerpeil gehandhaafd om de toestand van het systeem te beïnvloeden, maar die zijn nog steeds statisch gedurende zes maanden en houden geen rekening met de belasting. Ook op grotere schaal werkt het ‘polderen’ nog altijd door. Als een belanghebbende van respectievelijk de Rotterdamse haven, een natuurvereniging, een drinkwaterbedrijf en binnenvaart tot een compromis moeten komen, liggen achterliggende gedachten en uitgesproken woorden vaak ver uit elkaar. Zo zijn de respec tievelijke gedachten: ’De Rotterdamse haven moet wereld top blijven’; ‘Als het maar beter wordt voor de dieren’; ‘In de zomer stijgt het zoutgehalte van mijn innamewater nu al flink, dat verzouten leidt misschien tot problemen’; ‘Nederland moet een belangrijk binnenvaartland blijven’, terwijl de woorden wat anders zeggen: ‘De Maeslantkering mag NOOIT dicht, alleen als er extreme storm op zee is!;, ‘ALLE menselijke (ingenieurs) ingrepen zijn onnatuurlijk en moeten worden vermeden!’; ‘Houd alles maar VOLLEDIG zoet!’; ‘De diepte in de rivieren moet ALTIJD minimaal het grootste type schepen kunnen faciliteren!’ Het moge duidelijk zijn dat het resulterende compromis sub optimaal zal zijn. Een veel betere benadering van onderhandelen is het duidelijk stellen van de eigen wensen en acceptatiegrenzen,
zonder directe uitspraken te doen over het waterbeheer: ‘Ik wil als haven nu en in de toekomst winstgevend zijn’; ‘Ik wil dat er voldoende dynamiek in het systeem zit voor een gezond ecosysteem’; ‘Het water dat ik inneem moet boven de zoutgehaltenorm van ongeveer 2 g/kg blijven’; ‘Stremmingen moeten zoveel mogelijk vermeden worden’. Het waterbeheer krijgt dan een veel grotere oplossingsruimte, maar wordt wel complexer. Juist voor het vinden van de beste oplossing op ieder moment, gegeven de toestand en belasting van het watersysteem, kunnen we met de huidige optimalisatietechnieken prima uit de voeten. Daarvoor hebben we krachtige computers die, gegeven de wet van Moore, over 40 jaar 2 tot de macht 20, oftewel meer dan een miljoen keer krachtiger zijn dan nu. We zitten dan in het belangrijke jaar 2050, waarop nu klimaatmitigerende maatregelen worden getoetst. Dan zullen sensoren, nauwkeurige voorspellingsmodellen met een horizon van tien dagen en slimme computers vanuit een centrale locatie, alle sluizen en pompen in het hoofdwatersysteem van Nederland in samenhang aansturen. Deze Water Prediction And Control Technology (WaterPACT) gaat in de komende 40 jaar een belangrijk vakgebied worden. Het is dé manier om met bestaande infrastructuur, dus goedkoop, het Nederlandse waterbeheer veiliger, efficiënter en adaptief te maken.” Peter-Jules van Overloop (1969) is Universitair Docent Operationeel Waterbeheer aan de Technische Universiteit Delft en internationaal expert op het gebied van de toepassing van meet- en regeltechniek in het waterbeheer.
6
Korte berichten
Dissertaties
dr . ir. Tineke Ruijgh-van der Ploeg:
“Geen wereld zo boeiend als de waterwereld” Water is een breed onderwerp. Zeven jaar geleden besloot
P aul Lindhout
Taalproblemen onderschatte factor bij ontstaan zware ongevallen 10 mei 2010, Delft Meer informatie: www.dissertaties.tbm.tudelft.nl
Intreerede Op woensdag 10 maar jl. hield prof.dr. M.J.G. (Michel) van Eeten zijn intreerede ‘Techniek van de onmacht: Fatalisme in politiek en technologie’. In het essay beantwoordt de auteur drie vragen: Ten eerste, waarom ligt er een taboe op fatalisme in de politiek? Voor bestuurders ligt de situatie anders. In tegenstelling tot politici, hebben bestuurders soms geen keuze. Ze kunnen niet anders dan hun onmacht toegeven. De tweede vraag luidt dan ook: Wat gaat er mis als bestuurders proberen fatalisme te verkopen? En tot slot gaat hij in op de vraag: Hoe breng je onmacht dan wel aan de man? De tekst is gepubliceerd als essay bij de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur en te downloaden op nsob.nl.
NWO subsidie toegekend voor onderzoek naar energietransities Vanuit het NWO programma Energie transities is meer dan een half miljoen Euro aan subsidie toegekend aan een samenwerkingsverband tussen de faculteit TBM, secties Beleidsanalyse (BA) en Beleidskunde, Organisatie, Recht en Gaming (POLG), en het Instituut voor Milieuvraagstukken van de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). Het onderzoeksprogramma getiteld Overcoming System-level Transitional Inertia: Accelerating the Dutch Energy Transition is ontwikkeld onder leiding van Wil Thissen en Erik Pruyt van de sectie BA, in samenwerking met Igor Mayer (POLG) en Matthijs Hisschemöller (VU). Het onderzoek is vooral gericht op energievoorziening en -gebruik in relatie tot de gebouwde omgeving en zal gebruik maken van een combinatie van System Dynamics, spelsimulaties en praktijkexperimenten. De programma commissie vindt het voorstel ‘origineel en de onderzoeksmethoden zeer innovatief’. Het onderzoek zal op TBM worden uitgevoerd door een post-doc en een promovendus, een tweede promovendus zal aan de VU worden aangesteld.
Aspasia-subsidie voor Sabine Roeser Sabine Roeser van de sectie filosofie heeft een Aspasia-subsidie van NWO voor de TU Delft toegewezen gekregen als gevolg van haar benoeming tot UHD. Aspasia is voor vrouwelijke VIDI’s en VICI’s die binnen een jaar tot UHD of hoogleraar worden bevorderd.
de Faculteit TBM vooral de ontwerpkant ervan centraal te stellen. Een goede keuze, vindt Tineke Ruijgh-van der Ploeg, universitair docent sectie Beleidsanalyse, want: “Ontwerpen is een belangrijk integrerend kader voor het begrijpen en oplossen van waterproblematiek. Het brengt planvorming en uitvoering bij elkaar.” Tineke is van oorsprong aquatisch bioloog. Behalve universitair docent is zij lid van de Raad voor Verkeer en Waterstaat. Ook is zij water schapsbestuurder bij het Hoogheemraadschap Delfland, wat haar een schat aan praktijkervaring oplevert. “Ik heb daar geleerd plannen te maken die daadwerkelijk uitgevoerd kunnen worden.” Al jaren is zij betrokken bij het wateronderwijs; ze geeft het domeinvak in de TU Delft masterprogramma’s. “Water is een hele boeiende wereld, zeker voor TBMers. Bij ons is het zo geregeld dat waterstudenten hun technische vakken moeten halen bij Civiele Techniek. Op die manier leren ze de taal van de civielers te spreken. Die brug tussen techniek en bestuur geeft een stevige basis voor hun verdere carrière.” Er zit enorm veel werk aan te komen in bijvoorbeeld de waterbouw, ook als export product. TB kan daarin een belangrijke rol spelen vanwege de combinatie van civiel-technische kennis en de institutionele aanpak. Helaas gebeurt dit nog te weinig. “Ik zie dat waterstudenten niet in de waterwereld terecht komen. Enerzijds zijn we er natuurlijk heel trots op dat ze in andere sectoren kunnen gaan werken, anderzijds maken we ons zorgen dat de waterwereld als werkgever niet aantrekkelijk lijkt..”
een afstudeerproject uit 2009 van Carlijn van der Sande, student Technische Bestuurskunde, bij Arcadis. Carlijn heeft de obstakels in het proces onderzocht die ontwerp en realisatie van superdijken in Nederland belemmeren of blokkeren. “Nu zijn dijken veelal onbebouwd en alleen toegankelijk voor schapen, fietsers en wandelaars. Het idee is om dijken extra breed te maken en te bebouwen voor multidisciplinaire en klimaatbestendige toepassingen.” Tijdens haar onderzoek stuitte Carlijn op de aparte werelden van Ruimtelijke Ordening en van de waterbouwers. Beide hebben hun eigen ontwikkelfilosofie en attitude, wat tot wederzijds onbegrip kan leiden. “Mijn advies zou zijn: geef de dialoog zodanig vorm dat ieder tot z’n recht komt. Ga vroeg in het proces om tafel zitten en wees duidelijk over je beperkingen en mogelijkheden. Er liggen kortom, ook voor TBM-ers, enorme uitdagingen in de waterbouw.”
Dijk Patrouille Ook het simulatiespel Dijk Patrouille is een mooi voorbeeld van de uitdagende waterwereld. TBM-er Casper Harteveld ontwierp de dijkinspectiesimulator, in samenwerking met Deltares en vijf waterschappen. Dijkwachten kunnen hiermee in een realistische 3D omgeving op de PC het inspecteren van dijken oefenen. De software wordt ingezet tijdens cursussen en workshops als een soort training on-the-job.
Een goed voorbeeld van hoe interessant en maatschappelijk belangrijk de opleiding is, betreft het project Ontwerp(en) Superdijken. Het betreft
Dr. Jill Slinger over kustbeheer:
“TBM-ers zijn uitstekende bruggenbouwers” Als het om kustbeheer gaat, is Nederland toonaangevend in de wereld. Toch valt er nog veel te verbeteren, vindt dr. Jill Slinger, universitair docent Beleidsanalyse en lid van het Expertise Netwerk Waterveiligheid (ENW), het adviesplatform op het gebied van beveiliging tegen overstromingen. TBM-ers kunnen hierbij een belangrijke rol vervullen, als bruggenbouwer tussen ingenieurs, beleidsmaker en bewoners. Jill Slinger studeerde toegepaste wiskunde aan de Universiteit van KwaZulu-Natal (Zuid-Afrika). Ze promoveerde op het beleidsondersteunend modelleren van Zuid-Afrikaanse estuaria. Later was ze betrokken bij de wetenschappelijk voorbereiding op de hervorming van de Zuid-Afrikaanse waterwet. In Nederland was ze sinds 1998 als senior adviseur water- en kustbeheer betrokken bij onder meer het ontwikkelen van de World Water Vision en de Langetermijnvisie Schelde Estuarium. Bij TBM onderzoekt Slinger hoe modellen worden gebruikt in besluitvorming, en met name in integraal water- en kustbeheer. Vanwege haar internationale ervaring in het veld van integraal water- en kustbeheer maakt Slinger deel uit van de Werkgroep Kust van het ENW. Centraal staat hierbij onze duinenkust, die ons land beschermt tegen overstromingen vanuit zee. Aandachtspunten zijn onder meer landelijk suppletiebeleid en risicobeheersing in kustplaatsen. “In Zuid-Afrika is de kust zeer dynamisch. Er is ook een sterke koppeling tussen zoetwater en kustdynamiek en hoge betrokkenheid van burgers bij kustbeheer; meer
nog dan in Nederland.” De inbreng van Slinger in de Werkgroep Kust heeft bijgedragen aan een verbreding van de visie op de kustproblematiek.
Stevig Slinger houdt zich momenteel bezig met normering. “Hoe gaan we om met de normering in het waterbeleid in Nederland? De koppeling tussen beleidskennis en zuiver civieltechnische kennis is daarbij onontbeerlijk. Slinger heeft zich ingezet voor de samenwerking tussen TBM en Civiele Techniek op het gebied van onderwijs. Vanaf september komt er een Water en Governance specialisatie binnen het SEPAM curriculum (Systems Engineering, Policy Analysis and Management). Dit levert een technische verdieping voor SEPAM studenten en een bestuurlijke verbreding voor studenten civiele techniek. Op die manier leren studenten stevig te staan in een multidisciplinaire (water)omgeving.” Nederland hanteert sinds 1990 een dynamisch kustbeheer, waarbij door middel van zandsuppletie een basiskustlijn wordt gehandhaafd. “Het is nu echter tijd om een strategie vast te stellen voor de komende 50 jaar, met als hamvraag: moeten we de aannames van het beleid heroverwegen, of niet? Belangrijk daarbij is, en dat heb ik in de hervorming van de waterwet in Zuid-Afrika mis zien gaan, dat het wetenschappelijke gedachtegoed in verhalen wordt neergezet en niet alleen in methodes.”
Brokers Doen we dat niet, dan kan er in de implementatiefase een andere interpretatie ontstaan. “De kustbeheerders hebben als taak de wet te handhaven. Echter, als zij niet weten wat de aannames zijn waarop die wet is gebaseerd, kunnen zij in de uitvoering doorschieten. De flexibiliteit en het vermogen om verantwoording aan bewoners af te leggen verdwij nen als de onderliggende wetenschappelijke concepten niet naast de wet gelegd zijn. Mijns inziens moet er daarom van begin af aan een dialoog zijn tussen wetenschappers, ambtenaren en burgers. Ik denk dat TBM als geen ander kan helpen om die discussie te structureren. TBM kan functio neren als een broker tussen ingenieurs, beleidsmakers èn bewoners.”
7
Profiel van een prof naam
het is een genoegen om vanuit bestuurskundig perspectief daaraan bijdragen te leveren.”
Ernst ten Heuvelhof
Beste eigenschap?
F unctie Hoogleraar Bestuurskunde aan de Faculteit TBM van de TU Delft. Hoogleraar aan de Sociale Faculteit van de Erasmus Universiteit te Rotterdam.
“Dat moet je maar aan anderen vragen. Ik hoor wel eens dat ik sommige mensen kan enthousiasmeren. Als dat echt zo is, is het een mooie eigenschap.”
Minst goede eigenschap? “Dat moet je maar …Mijn ostentatieve body language. Het schijnt voor iedereen buitengewoon zichtbaar te zijn als ik me verveel, me erger of moe ben.”
Privé? “Ik ben getrouwd en heb twee dochters, één van 11 jaar en één van 13 jaar. Wij wonen in Rotterdam. Ik vind het mooi om mijn kinderen te zien opgroeien. Zo zie ik als het ware mijn jeugd weer aan mij voorbij gaan, maar nu in mijn kinderen. Verder ben ik buiten mijn werk in van alles geïnteresseerd, maar wel vrij passief. Ik lees graag en veel over van alles en nog wat. Maar ik doe niets bijzonders.”
Favoriete vrijetijdsbesteding? “Ik sport graag in de buitenlucht. Dat kan van alles zijn: ik heb een racefiets, ik loop graag een rondje hard, ik hou van wintersport, wandelen in de bergen etc. Verder luister ik graag naar muziek, in het bijzonder religieuze muziek en opera en ik lees veel: kranten, romans en ook wel populair wetenschappelijke literatuur over andere wetenschapsgebieden.”
Mooiste gebeurtenis uit uw carrière? “Ik heb heel veel mooie dingen meegemaakt. Ik kan de usual suspects noemen: benoeming tot hoogleraar, de leermeesterprijs van de TU Delft. Maar er zijn ook heel veel kleine dingen waar ik van geniet. Studenten die zichtbaar en hoorbaar beter zijn geworden na wat colleges. Bestuurders die na een advies aardige dingen zeggen. Opdrachtgevers die terugkomen. Dat zijn de kleine dingen die het leven groot maken.”
Grootste uitdaging op dit moment?
Welk onderwerp hoort volgens u hoog op de politieke agenda? “Cliché, maar ons onderwijs kan en moet veel beter, op alle niveau’s.”
Inspiratiebron? “Ik ontbeer een grote, alles sturende inspiratiebron. Zo af en toe voel ik me wel geïnspireerd. Inspiratiebron kan dan zo maar een willekeurige spreker zijn of een schrijver of een stuk muziek. Ik noem in dit verband ook mijn twee favorieten in de Bestuurskunde. Aaron Wildavsky schrijft prachtig, over een grote variëteit aan thema’s en steeds origineel, zeer herkenbaar en doorleefd. Lindblom inspireert eveneens omdat hij zijn zorgvuldige observaties heeft weten te vertalen in besluitvormingstrategieén die mij erg aanspreken. Zowel Wildavsky als Lindblom toont overtuigend aan dat incremen teel beleid niet alleen domineert in de bestuurlijke werkelijkheid, maar dat het ook een verstandige strategie is. Ga verstandig om met de verlokkingen van grote visies en vergezichten. Verbeter met kleine stapjes, door probleem voor probleem aan te pakken en op te ruimen: doe dat reversibel en werk via trial and error en probeer steeds weer wat anders uit. En tot slot: relativeer dat ook allemaal weer een beetje.”
Levensfilosofie? “Ben ik me niet zo bewust van.”
Leukste aan uw werk? “De combinatie studeren en onderzoek doen, schrijven, adviseren en lesgeven. Ik prijs mijzelf gelukkig dat ik dat mag doen in samenwerking met veel inspirerende collega’s van wie ik er twee zou willen noemen. Met Hans de Bruijn heb ik een mooie serie publicaties uitgebracht. Deze samenwerking loopt al zo’n 20 jaar. En met collega Margot Weijnen mag ik leiding geven aan een heel bijzonder en inspirerend onderzoeksprogramma getiteld Next Generation Infrastructures.”
Waarom Delft? “Voor een bestuurskundige ligt de TU Delft misschien niet zo voor de hand. Maar voor mij is de TU Delft een heel inspirerende plek waar gewerkt wordt aan de oplossing van werkelijk grote maatschappelijke problemen, zoals energie, transport en water. De TUD DRI’s (Delft Research Initiatives) zijn maatschappelijk buitengewoon relevant en wetenschappelijk erg interessant en
Eerder verschenen in de rubriek Profiel van een prof: - Prof. Yao-Hua Tan, Hoogleraar Informatie en Communicatie Technologie en hoofd van de sectie ICT - Prof.dr.ir. Lóránt Tavasszy, Bijzonder hoogleraar Goederenvervoer en Logistiek - Prof.mr.dr. Hans de Bruijn, Hoogleraar bestuurskunde - Prof.dr.ir. Marija D. Iliç, gasthoogleraar intelligente elektriciteitsnetwerken - Prof.dr. John Groenewegen, Hoogleraar Economie van Infrastructuren en sectieleider bij de sectie Economie van Infrastructuren - Prof.dr.ir. Wil Thissen, Hoogleraar Beleidsanalyse en hoofd sectie Beleidsanalyse - Dr. Cees van Beers, Hoogleraar Management van Technologische Innovaties - Prof.dr.ir. Margot Weijnen, Hoogleraar proces- en energienetwerken - Prof. Milton Mueller, Bijzonder hoogleraar op het gebied van veiligheid en privacy van internetgebruikers U kunt de profielen nalezen op de website van TBM.
TBM-Quarterly is het nieuwsmagazine van de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de TU Delft. Samenstelling, tekst en eindredactie - De Taalfax, Francissen Communicatie, Haverkamp & Bergers, Marketing &
TBM Quarterly is als pdf te downloaden op www.tbm.tudelft.nl.
Faculteit TBM - TU Delft
This journal is as pdf available in English, via our website
Postbus 5015
www.tbm.tudelft.nl.
2600 GA Delft
Communicatie TBM Ontwerp en vormgeving - Heike Slingerland BNO, Vlaardingen Fotografie - Daniëlle van der
T 015 - 278 71 00
Schans, Jacqueline de Haas Druk - Schefferdrukkerij B.V., Dordrecht
F 015 - 278 48 11
Vertalingen - Taalcentrum VU, Amsterdam
Oplage - Nederlands 2500
E
[email protected]
Contactpunt
[email protected] voor ideeën voor artikelen en kopij
I www.tbm.tudelft.nl
Colofon
“Ik zie er twee. Ten eerste: ik ben voorzitter van een taskforce waarin onder meer de beheerders zitten van onze elektriciteitsnetwerken. Deze taskforce moet in opdracht van de Minister van Economische Zaken een investeringsplan opstellen voor de introductie van zogenaamde smart grids in Nederland. Ten tweede: ik ben meer en meer actief in de waterwereld. Ik heb het Ruimte voor de Rivier beleid mogen evalueren en nu zijn we bezig met de Implementatie Kaderrichtlijn Water te evalueren. Verder ben ik betrokken bij de uitvoering van de 40 Ruimte voor de Rivier projecten.”
8
Het Wassende Water: tweede debat in Elsevier Technologiedebat Willemijn Dicke Onderzoekers luisteren vaak met kromme tenen naar maatschappelijke debatten die over hun onderzoeksterrein gaan: de feiten kloppen niet, de oplossingen moeten in een andere hoek gezocht worden. Om de wereld van onderzoek en beleid meer met elkaar te verbinden, organiseren de TU Delft, weekblad Elsevier en Campus Den Haag maandelijks technologiedebatten. Een Delftse onderzoeker geeft de feiten en achtergronden van een probleem (files, veiligheid, nanotechnologie, het wassende water, de electrische auto, internetbankieren) en gaat daarna het debat aan met ondernemers, politici en beleidsmakers. Tussendoor presenteren jonge Delftse onderzoekers en ondernemers hun laatste vindingen en modellen. Elsevier journalist Simon Rozendaal zorgt dat het debat spannend en op niveau blijft.
het hoog water in de Rijn zou je de hele Betuwe nodig hebben.” In plaats van ons zorgen te maken over de stijging van de zee spiegel, moeten we onze dijken op orde brengen. Er is achter stallig onderhoud. Die zwakke plekken verdienen voorrang, boven de megalomane plannen om meters zeespiegelstijging aan te kunnen, waarvan helemaal niet duidelijk is of die wel gaat optreden. Daarna volgde een debat met politici, consultants en de dijkgraaf van Delfland. De zaal was op de hand van Han Vrijling. Dat bleek toen er gestemd kon worden over stellingen: het valt wel mee met die zeespiegelstijging, en pompen en dijken bouwen zijn superieur aan het aanleggen van noodoverloopgebieden. De mensen in de zaal maakten zich druk dat afwijkende meningen en metingen binnen het huidige debat over watermanagement, zoals van Han Vrijling, onvoldoende aan bod komen.
In april ging het debat over het wassende water. TU Delft hoogleraar Han Vrijling ging in dit debat lijnrecht tegen de heersende mening in. Vrijling is van mening dat we nu nog niet kunnen weten of de zeespiegel extra snel stijgt, en zo ja, met hoeveel. Metingen van zijn promovendus wijzen erop dat de stijging van afgelopen jaren een terugkerende, tijdelijke stijging is, die samenhangt met de stand van de aarde ten opzichte van de maan. Volgens die metingen zal de zeespiegel de komende jaren juist dalen. Vrijling denkt dat we beter de dijken kunnen versterken en pompen, dan kiezen voor noodoverloopgebieden.“Die gebieden zetten geen zoden aan de dijk. Voor de opvang van de pieken in
Tussendoor bood Technostarter Karina Czapiewska een nieuwe manier van kijken op het wassende water. Geen probleem, maar een businesscase! Samen met vijf andere Deltse afgestudeerden zijn ze Deltasync gestart, een jong Delfts bedrijf dat zich bezig houdt met overstroombestendig bouwen. Het was een mooie ontmoeting tussen wetenschap, praktijk en politiek. We hopen dat de nieuwe Deltacommissaris er zijn voordeel mee zal doen.
Overige Elsevier Technologiedebatten
27 september 2010: De elektrische auto met Prof.dr. C.J.P.M. (Cees) de Bont
29 maart 2010: Hoe lossen we de files op? met Prof.dr. G.P. (Bert) van Wee
25 oktober 2010: De magie van Nano met Prof.dr. C. (Cees) Dekker
31 mei 2010: Hoe veilig is internetbankieren? met Prof.dr. M.J.G.(Michel)van Eeten
29 november 2010: Bestrijding van terrorisme met Prof.dr. B.J.M. (Ben) Ale
Vraag het TBM Betwisting om Nederlandse dijken. De Tweede Kamer heeft onlangs het ontwerp Deltawet controversieel verklaard. Die wet bestaat uit een pakket maatregelen dat was gepland om Nederland te beschermen tegen de overstromingen als gevolg van klimaatveranderingen. Is dit verstandig? We vroegen het Sybe Schaap hoogleraar Water Policy & Governance. De Tweede Kamer heeft onlangs het ontwerp Deltawet contro versieel verklaard. Dit is om twee redenen buitengewoon jammer en geeft ook een verkeerd signaal. In de eerste plaats omdat er tot nog toe grote eenstemmigheid bestond over de zin van het deltaprogramma, het vervolg op het deltaplan van de commissie Veerman. Er bestaat nog altijd een groot politiek en maatschappelijk draagvlak voor dit programma. Nu dreigen echter wet en programma gepolitiseerd te raken, wat geen goed vooruitzicht biedt op de uitvoeringsfase. Vanwege de kosten en de impact van dit programma op de samenleving is een groot draagvlak beslist nodig. Erger nog vind ik echter de specifieke aanleiding voor de controversieel verklaring: de hype rond het IPCC en de suggestie dat het deltaprogramma een op een zou moeten aansluiten op zekere voorspellingen vanuit het klimaatverhaal. Dit beeld klopt niet. Het deltaprogramma is
een antwoord op de veiligheidssituatie van Nederland, nu en in een ruim gedefinieerde toekomst. Daarin spelen veel risico factoren mee; hiervan is het klimaat er maar een. Zelfs als er niets zou veranderen in het klimaat, is dit programma hard nodig. Daar komt nog bij dat dit programma vol open einden en onzekerheden zit. Je kent nu eenmaal niet alle maatschappelijke en fysieke ontwikkelingen. Dit vraagt een zeer bijzondere benadering: veel flexibiliteit, dynamiek en inventiviteit. Bij deze onzekerheden passen die rond het klimaat prima. Daarmee moet je nu eenmaal kunnen omgaan, als wetenschapper en als politicus. Daarmee is eigenlijk nog een thematiek aan de orde: de verhouding van wetenschap enerzijds en politiek en bestuurlijke besluitvorming anderzijds. Eerst volstrekte wetenschappelijke zekerheden eisen (zoals rond de klimaatvoorspellingen) en dan de besluiten nemen lijkt me een
onmogelijke en onzinnige benadering. Ik heb dit politici vaker horen stellen: U als wetenschapper moet mij de zekerheden bieden, dan zal ik de besluiten nemen. Die zekerheden kan de wetenschap niet geven, in het onderhavige geval al in het geheel niet. Trouwens, zou dit wel zo zijn, dan kan Nederland het nagenoeg zonder politiek stellen: aan de wetenschap kan dan een trefzeker technocratisch verlengstuk worden toegevoegd. De politiek moet besluiten durven nemen in het licht van de altijd weer onzekere omgeving waarin bestuurlijk Nederland verkeert: dat vraagt bestuurlijke intelligentie en moed. Daarom hebben we bestuurders nodig die gedurfd afwegingen kunnen maken, afwegingen waarin wetenschappelijke fact finding moet worden meegenomen. Het mag duidelijk zijn, de controversieel verklaring van de deltawet stemt mij een beetje somber; ik hoop dat dit geen symptoom is van verkeerde politieke durf. Mijn advies aan de deltacommissaris en de instituten die bezig zijn met de onderzoeksfase van het deltaprogramma: gewoon doorwerken alsof er niets aan de hand is. Ik zeg dit niet alleen als Delftenaar, maar meen me deze vrijmoedigheid ook als lid van de Eerste Kamer te moeten permitteren.
De opleidingen van TBM BSc Technische Bestuurskunde (TB)
MSc Systems Engineering, Policy Analysis and Management (SEPAM)
MSc Management of Technology (MoT)
MSc Transport, Infrastructure and Logistics (TIL) (i.s.m. de faculteiten Civiele Techniek en Geowetenschappen en 3mE) Wiskunde en Informatica)
MSc Engineering and Policy Analysis (EPA)
MSc Information Architecture (IA) (i.s.m. de faculteit Elektrotechniek,
MSc Geomatics (i.s.m. de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen en Luchtvaart en Ruimtevaarttechniek)
Heb je je serieus in de informatie verdiept en overweeg je bij TBM te komen studeren? Twijfel je nog of je geschikt bent en of je vooropleiding wel voldoende is? Neem dan contact op met een van onze studieadviseurs: Drs. Marja Brand
(
[email protected]), Ir. Jeanette Jeanette Blokland
(
[email protected]) of Drs. Danielle Rietdijk
(
[email protected]).