Opdrachten Natuurgidsencursus IVN Ooststellingwerf Westerveld
Natuurgidsencursus Ooststellingwerf Westerveld Opdrachten Diploma-eisen Om in aanmerking te komen voor het diploma van de natuurgidsencursus gelden de volgende voorwaarden 1. Er geldt een minimale aanwezigheidsnorm van 85 procent 2. We verwachten dat je actief meedoen 3. Je levert bijdragen leveren aan het cursuslogboek 4. Je hebt minimaal een keer een biologisch moment verzorgd 5. Je heb een proefexcursie (mini-excursie) uitgevoerd 6. Je hebt de opdracht voor het adoptieterrein uitgevoerd en een verslag ingeleverd dat voldoende is beoordeeld. 7. Je hebt stage gelopen en een stage verslag ingeleverd De stage is voldoende beoordeeld. 8. Je hebt een eindpresentatie gehouden dat voldoende is beoordeeld. Mentor Als cursist ben je lid van een IVN-afdeling (dat is verplicht). Bij die afdeling is er een mentor voor je beschikbaar die je begeleidt tijdens de cursus. De mentor kan je wegwijs maken in de afdeling: introduceren bij werkgroepen, activiteiten. Een mentor kan een rol spelen bij: - Keuze en uitvoering van opdrachten in het adoptieterrein - Keuze en uitvoering van de stage - Ondersteuning tijdens de cursus Met die mentor heb je regelmatig contact. Je kunt zelf contact opnemen. Hij of zij kan ook met jou contact opnemen.
1. Aanwezigheid Aanwezigheid tijdens cursusbijeenkomsten is verplicht. Om in aanmerking te komen voor het diploma, moet je minimaal 85 procent van binnen- en buitenlessen bijwonen. Het cursusteam houdt een presentielijst bij. Mocht je te vaak afwezig zijn, dan treedt het cursusteam met je in overleg. Ben je verhinderd? Meldt dit vooraf met reden van afwezigheid op
[email protected]
2. Actief meedoen We verwachten dat elke cursist actief meedoet tijdens de cursus. Alleen luisteren tijdens lesavonden is niet voldoende. Docenten zullen een beroep doen op je inbreng, geven opdrachten. Je zult zelf soms iets moeten doen: iets vertellen voor de groep, meedoen in een rollenspel. En je kunt je voorbereiden op een lesavond door vooraf de theorie te bestuderen.
Actief meedoen zorgt ervoor dat je meer leert tijdens de cursus. William Glasser, psychiater en onderzoeker, zegt iets over hoe je het meest leert. Je leert: - 90 procent van wat je zelf aan anderen uitlegt - 80 procent van wat we doen, - 70 van wat we met anderen bespreken, - 50 procent van wat we zien en horen, - 30 procent van wat we zien, - 20 procent van wat we horen, - 10 procent van wat we lezen
-1-
Opdrachten Natuurgidsencursus IVN Ooststellingwerf Westerveld
Tijdens de cursus geven we je veel gelegenheid om dingen te doen, zaken met anderen te bespreken, dingen uit te leggen. We verwachten ook dat je dat doet. Sommige cursisten hebben door opleiding of werkervaring kennis en vaardigheden waarmee ze medecursisten kunnen helpen: kennis over bomen, planten, vogels. Of ervaring in het uitleggen van dingen, kinderen enthousiasmeren… Actief meedoen betekent ook dat je je medecursisten helpt tijdens de cursus.
3. Cursuslogboek Van elke bijeenkomst wordt een kort verslag gemaakt. Dit verslag is bedoeld voor jezelf, medecursisten docenten en cursusteam. Doe van het verslag is enerzijds een opfrisser: waar ging de cursusbijeenkomst over? Wat is er behandeld? Welke informatiebronnen zijn er gebruikt? Daarnaast is het verslag bedoeld voor diegenen die er niet bij konden zijn: docenten (die voor andere onderdelen zijn ingedeeld), cursusteamleden of cursisten die verhinderd waren. Het verslag is openbaar, wordt geplaatst op natuurgidsenscursus.blogspot.com. Het verslag lever je zo spoedig mogelijk (voor de volgende cursusbijeenkomst) in door het te sturen naar het e-mailadres;
[email protected]
4. Biologisch Moment Alle cursisten verzorgen tijdens de cursus een biologisch moment (BM). Dit onderdeel duurt maximaal 10 minuten (inclusief feedback). Een beschrijving van een biologisch moment vind je in het werkvormenhandboek (p 69 - 71). Een slang voelt warm en zacht, nat veenmos kan heel veel water bevatten… Als je zoiets voor het eerst ontdekt, ben je verrast. Tijdens een biologisch moment roep je zulke ervaringen op, laat je deelnemers iets ontdekken. Het biologisch moment is kort moment (5 – 10 minuten) waarin je samen ervaringen deelt aan de hand van biologisch materiaal. Je kunt materiaal meenemen dat je kunt uitdelen, rondlaten gaan of laten zien. Deelnemers kunnen zich verwonderen over kleuren, kunnen voelen, ruiken, horen, tegen het licht houden. Je wisselt ervaringen uit, bespreekt met elkaar wat je gezien hebt. Wanneer je een biologisch moment verzorgt, zorg je dat ervaringen uitgewisseld worden: je bent gespreksleider. De manier waarop je het biologisch moment invult, hangt van jezelf af. Elke gids heeft zijn eigen stijl van leren en presenteren. Een presentatie die bij je past, die authentiek is, raakt mensen eerder dan een imitatie van iemand anders. Je kunt een biologisch moment ondersteunen met audiovisuele middelen, maar dat hoeft niet. Tijdens een excursie doe je dat ook niet. Maar soms kun je niet anders, bijvoorbeeld omdat je een biologisch moment wilt opbouwen aan de hand van foto’s. Doel van het biologische moment: - inspiratie en verwondering delen (allen) - het oefenen met spreken voor de groep (de spreker) - leren over flora, fauna, landschap, ecologie (de toehoorders) - natuurbeleving als gezamenlijke start van een lesavond (allen) Zelf leer je ook zoals: - presenteren - organiseren van een presentatie - structuren, - creativiteit inzetten Een biologisch moment gaan we niet beoordelen. Wel blikken we terug: ben je tevreden? Ging het goed? Wat was moeilijk? Wat had beter gekund?
-2-
Opdrachten Natuurgidsencursus IVN Ooststellingwerf Westerveld
Daarnaast observeren drie medecursisten op verschillende aspecten: Inhoud - Is duidelijk wat het onderwerp is? Is er een structuur? - Spreekt de inhoud aan? Is het inspirerend? - Wat leer je van de presentatie? Presentatie: - Hoe is het contact met de toehoorders? Is er oogcontact? Is er interactie? - Hoe is de sfeer? Ontspannen, of juist gespannen? - Is de presentatie levendig? Is het een echte presentatie, of wordt het voorgelezen? - Is er een pakkende opening? Een duidelijke afsluiting? - Verstaanbaarheid? Hoe zit het met stemvolume? Articulatie? Organisatie - Wat zijn de hulpmiddelen? - Was de voorbereiding goed? Zijn er voldoende materialen of hulpmiddelen? - Tijdsduur: past het binnen de tijd?
5. Mini-excursies Mini-excursie Opdracht voor de mini-excursie: Je verzorgt een korte excursie van 10 minuten voor een groep van zes deelnemers (medecursisten). De mini-excursies houden we op zaterdagen 7 (Lheebroekerzand) en 14 juli (Aekingerzand). Na afloop van de excursie is er een korte nabespreking met je deelnemers. Van hen krijg je feedback Je maakt van de excursie en de nabespreking een kort verslag. Dit verslag lever je een week na afloop in, samen met het excursieformulier Toelichting De gidsencursus is een aanzet tot het ontwikkelen tot natuurgids. Een goede gids wordt je niet in een keer, de vaardigheden onder de knie krijgen is een proces van enkele jaren. Elke keer dat je een excursie geeft, wordt je meer ervaren. Elke excursie is een leerproces. Reflectie is een belangrijk onderdeel van dit leerproces. Bij reflecteren, het terugkijken op de geleverde prestatie, kan het gaan om vragen als: - Wat ging goed? - Wat kan ik verbeteren? - Welke vaardigheden kan ik toepassen? Je kunt zelf reflecteren, heel leerzaam is ook de reflectie van anderen, je deelnemers. Je kunt de waarde van hun feedback versterken door vooraf aan te geven waarop ze moeten letten. Voor de voorbereiding is het goed hoofdstuk 1 van het werkvormenboek te raadplegen. Het werkvormenboek noemt een aantal aandachtspunten bij wandelingen en excursies op pagina 30 en verder. Maar het aantal aandachtspunten is wel heel veel voor een mini-excursie. Omdat je in een mini-excursie niet alles kunt, en dit een eerste excursie is, moet je je bij de voorbereiding beperken qua werkvorm en thema en doelgroep. Belangrijke aandachtspunten voor een (eerste) mini-excursie zijn: : - Omgang met de groep (dialoog: luister- en gesprekstructuren) - Balans tussen overdracht kennis, natuurbeleving en de beginsituatie van de deelnemers.(kennis en leeftijd) - Richt je op feiten. Laat opvattingen terzijde. Vermijd duidelijke stellingname die discussie oproept. - Spreekvaardigheid / presentatie - Tijdsbewaking (pas je route aan als je ziet dat de planning niet goed is) - Laat zien dat je vertrouwd bent met het terrein
-3-
Opdrachten Natuurgidsencursus IVN Ooststellingwerf Westerveld
-
Leerproces: formuleer je persoonlijke leerdoelen (Dit is belangrijk voor reflectie, vraag een of twee excursieleden specifiek te letten op je persoonlijke leerdoelen)
Voor de voorbereiding is het goed na te denken over: -
De werkvorm. De doelgroep . We raden je aan je te richten op een algemeen publiek. Misschien wil je – op basis van je persoonlijke ervaring – richten op bijvoorbeeld jongeren, specialisten… Het thema:: algemeen, natuurbeleving, planten, vogels… Formuleer een doel van je excursie Beschrijf je eigen rol als excursieleider
Uitvoering We verdelen alle cursisten over 5 groepen, van elk 6 deelnemers. 3 deelnemers verzorgen een miniexcursie voor deze groep op de eerste zaterdag, de volgende 3 deelnemers doen het op de tweede zaterdag. Het gebied is nieuw voor jullie, het is voor niemand een adoptieterrein. We beginnen de ochtend met een korte wandeling door het gebied onder leiding van een van de cursusteamleden, zodat je een beeld krijgt van het gebied. Daarna krijg je een half uur om de mini-excursie voor te bereiden, dit doe je samen met een van je groepsleden. De voorbereiding gebeurt dus per groep in drie tweetallen. Na de voorbereiding zijn er drie excursierondes. Direct na de excursie vindt een nabespreking plaats. Benoem twee van de excursiedeelnemers als observerder. Vertel hen ook waar ze op moeten letten. Tijdschema 9.00 – 9.45 9.45 – 10.15 10.15 – 10.25 10.25 – 10.40 10.40 – 10.50 10.50 - 11.05 11.05 – 11.15 11.25 – 11.30 11.30 – 12.00
rondwandeling onder leiding van cursusteam, verkenning van het gebeid voorbereiding van de mini-excursie (in tweetallen0 eerste excursie nabespreking excursie 1 tweede excursie nabespreking excursie 2 derde excursie nabespreking excursie 3 plenaire nabespreking
Aandachtspunten voor voorbereiding - Wat het doel is van de excursie? Wat is het thema? En wie is de doelgroep? - Wat is de excursiestijl. Welke werkvorm hanteer je? Wat doe je als gids? Hoe is je taakverdeling? Wat laat je de deelnemers doen? - Waarop moeten observeerders letten? Wat zijn je persoonlijke leerdoelen? - Vul het voorbereidingsformulier in (iedereen zelf een formulier invullen). - Loop de excursie voor. Evaluatie Direct na de mini-excursie vindt een nabespreking plaats (10 minuten). Met onder andere de volgende aandachtspunten: - Hoe was de tijdsplanning? - Was het doel van de excursie duidelijk? - Welke werkvorm werd gehanteerd? - Hoe voerde de gids de rol uit? Was er aandacht voor de groep? Was het verstaanbaar? - Geef feedback op de persoonlijke leerdoelen? Wat ging goed? Heb je suggesties voor verbetering?
6. Adoptieterrein
-4-
Opdrachten Natuurgidsencursus IVN Ooststellingwerf Westerveld
Als cursist krijg je de opdracht, aan het begin van de cursus, een eigen terrein uit te zoeken. Dit terrein – het adoptieterrein – volg je gedurende vier seizoenen. Je brengt zo’n 10 tot 30 bezoeken aan dit terrein Kennis en de je tijdens de cursusblokken opdoet, toets je op dit terrein. Als er lessen zijn over bodemopbouw, toets je dat op dit terrein: - Je doet veldkennis op - Je voert inventarisaties uit - Je bestudeert een klein ecosysteem - Je leert beheeraspecten kennen - Je bestudeert seizoensveranderingen - Je brengt theoretische kennis in de praktijk Wat leer je er? - Je leert observeren - Je leert zelf een onderzoekje uit te voeren - Je leert informatie verzamelen, te ordenen en te verwerken - Je leert hoe je je voorbereid op een excursies - Je leert samenwerken in een groepje - Je ontdekt wat het natuur voor je kan betekenen voor je werk als IVN’er - Je kunt je sterke kanten als IVN’er ontdekken - Je raakt betrokken bij een gebied, het kan uitgroeien in zorg, beheer Een adoptieterrein is niet te groot, niet te klein. Er moet voldoende variatie zijn, maar het moet ook behapbaar zijn. En – belangrijk – het is niet te ver van waar je woont. Je kunt een terrein alleen onder je hoede nemen, maar makkelijker is het om in een klein groepje van twee tot vier personen te werken. Opdrachten 1. 1. Maak een keuze voor een terrein. Welk gebied is dit? Waar ligt het. Motiveer je keuze. Waarom kies je dit gebied? Waar ligt het? Hoe groot is het? Wat spreek je aan? Wat hoop je er te leren? Met wie ga je samenwerken? 2. Verzamel informatie over de flora en fauna. Maak een inventarisatie. Wat groeit er? Welke vlinders, paddenstoelen, vogels, zoogdieren, planten (kruiden, struiken, bomen) ? Inventariseer gedurende een jaar zodat je alle seizoenen meeneemt. Kun je uitleggen wat de samenhang is tussen flora, fauna, biotoop en het beheer. (Neem geen soorten over uit rapporten, maar alleen wat je zelf gezien hebt.) Uitvoering Je maakt een verzamellijst van alle soorten die je tegengekomen bent. Noteer ook datum van de waarneming. Deze lijst kun je samen maken Maak individueel een beschrijving van twee aansprekende soorten naar eigen keuze. Van die soorten zoek je informatie op die interessant kan zijn om in een educatieve activiteit te gebruiken. 3. Maak een bodemprofiel. Deze opdracht sluit aan op blok 3.1. en 3.2 (22 en 31 maart 2012). Kies twee plekken in je adoptieterrein die zoveel mogelijk van elkaar verschillen. Let daarbij op de vegetaties. Is het verschil in vegetatie ook terug te vinden in de bodemopbouw. Uitvoering: Beschrijf dit, maak een tekening (of foto) en beschrijf de opbouw van de bodem. 4. Maak een gebiedsbeschrijving: Verzamel informatie over het beheer door een beheerder te interviewen. Maak een beschrijving van het beheer en besteed ook aandacht aan ontwikkelingen in de toekomst: plannen, doel van het beheer Verzamel informatie over de historie van het gebied, denk aan cultuurhistorie, geologie, ontstaan, eigenaars, functie van het gebied, verhalen. In de beschrijving moeten de volgende zaken aan de orde komen: Eigendom, ligging, plattegrond van het terrein (inclusief een duidelijke kaart) Beschrijving van de belangrijkste kenmerken Ontstaansgeschiedenis, bodemgesteldheid en waterhuishouding Natuurwaarden, cultuurwaarden Hoe wordt het terrein gebruikt? Hoe wordt het terrein beheerd?
-5-
Opdrachten Natuurgidsencursus IVN Ooststellingwerf Westerveld
Uitvoering: Overleg hoe je dit als groep aanpakt. Maak een werkverdeling. Iedereen moet zijn bijdrage leveren. Spreek met elkaar af wanneer elk deel klaar is. Zorg dat je tijd hebt om de onderdelen samen te voegen zodat het een samenhangend geheel wordt. 5. Geef een proefexcursie. Elke cursist geeft een mini-excursie van ongeveer 10 minuten in het adoptieterrein. Gebruik hierbij de informatie die je verzamel hebt bij de vorige opdrachten. Gebruik het werkvormenboek bij je voorbereiding (hoofdstuk 1: Wandelingen en hoofdstuk 2: Paden). Maak een duidelijke keuze voor je doelgroep (*kinderen, volwassen, school etc). Wat zijn je doelen? Wat wil je bereiken? Welke werkvorm kies je? Wat wil je zelf leren? Waarop moet degene letten die observeert? Zet dit vooraf op papier, hou dit voor jezelf Uitvoering van de proefexcursie: De proefexcursies staan gepland in de zomer van 2012 (miniexcursies). Je mentor is hierbij aanwezig. Tijdens de excursie observeert iemand. Je eigen voorbereiding is leidraad bij de nabespreking. Iemand anders maakt een verslag van de nabespreking. Tenslotte maak je een verslag van de proefexcursies: hoe ging het? Wat heb je geleerd en lever dit in. Met je mentor kun je bespreken hoe je die opdrachten uitvoert. Mochten er onderdelen lastig zijn, om wat voor reden dan ook, dan kun je in overleg met je mentor andere keuzes maken. Natuurlijk beargumenteer je die keuzes. Enkele praktische handreikingen voor de keuze van je adoptieterrein: - Zorg dat het adoptieterrein dicht bij je woonplaats is: Je moet er makkelijk en regelmatig naar toe kunnen. - Het moet niet te groot zijn. Een stukje bos, een park, veentje, stukje van een beek, weide…. - Variatie is belangrijk. Het terrein moet mogelijkheden bieden voor diverse waarnemingen: flora, fauna,a- biotische factoren. - Natuurlijke processen moeten ongestoord plaats vinden. Er moet een beperkte invloed van de mens zijn
Wat lever je in? Van elke deelopdracht maak je een verslag: . 1. Keuze van het gebied. Beschrijf kort waarom je dit gebied hebt gekozen? Wat spreekt je aan? Wat fascineert je? Wat wil je uitzoeken? Dit lever je in uiterlijk december 2011 2. Individueel: beschrijving van twee aansprekende soorten: inleveren: dec 2012 Groep; Verzamellijst van alle soorten. Inleveren dec. 2012 3. Beschrijving bodemprofiel. Inleveren juni 2012 4. Gebiedsbeschrijving.. Inleveren juni 2012 5. Proefexcursies: Uitvoering in de zomer van 2012
Het cursistenteam beoordeelt het verslag en let op de volgende criteria: - Zijn alle opdrachten uitgewerkt? - Is de uitgewerkte tekst origineel? (Lever geen teksten van internet in, geen kopie van je medegroepsgenoten. Schrijf het op je eigen bewoordingen.) - Is er voldoende informatie uit de cursus verwerkt? (Flora, fauna, ecologie, onderlinge samenhang, samenhang met bodem, milieuomstandigheden) - Is er achtergrondinformatie over het gebied verzameld (historie, beheer) - Is er een verslag van proefexcursie en is er voldoende uitgewerkt?
7. Stage Kennismaking met de eigen afdeling maakt onderdeel uit van de Natuurgidsencursus. Dat doe je door daadwerkelijk deel te nemen aan NME-activiteiten van de afdeling. Die stage bestaat uit het deelnemen aan twee à drie bijeenkomsten van een werkgroep of het bestuur van de IVN-afdeling. Het doel ervan is dat je de afdeling en actieve leden, waarmee je mogelijk gaat samenwerken, beter leert kennen. Daarnaast leer je hoe de werkgroep omgaat met NME-activiteiten. De NME-activiteiten in een IVN-afdeling worden georganiseerd door een of meer werkgroepen. Tijdens de cursus presenteren deze werkgroepen zich aan de deelnemers of krijg je op zijn minst te horen wat de werkgroepen van de afdeling doen. Na deze presentatie heb je een indruk welke werkgroep zich bezighoudt met activiteiten waar jij je het meest bij thuis voelt, of die je het belangrijkst
-6-
Opdrachten Natuurgidsencursus IVN Ooststellingwerf Westerveld
vindt. In ieder geval wordt van je verwacht dat je zelf kiest bij welke werkgroep je de stageopdracht wilt uitvoeren. Die keuze bespreek je met het cursusteam en je mentor. Je opdracht bestaat, uit het actief deelnemen aan twee à drie bijeenkomsten van de werkgroep die je hebt gekozen. Van je stage maak je een verslag waarin je vermeldt: - Naam van de werkgroep en samenstelling; - Taak van de werkgroep in de NME-werkzaamheden van afdeling; - Doel van de werkgroep (of activiteit) is; - Educatieve doelen de (werk)groep zich stelt; - Welke knelpunten de (werk)groep ervaart om haar doelen te bereiken. - Welke positieve punten heb je ervaren? Wat heb je geleerd? In overleg met de cursusleiding is het mogelijk om de stageopdracht ruimer in te vullen. Van die stage maak je een verslag (min 500 tekens incl. spaties: ongeveer 1 A-4). Het cursusteam beoordeelt of je de stage voldoende hebt uitgevoerd: - Aan de hand van het verslag - Aan de hand van de rapportage van je mentor, afdelingsbestuur, werkgroep…
Vragenlijst voor mentor / stagebegeleider / werkgroep -
Heeft de cursist kennisgemaakt met de afdeling? Weet hij/zij wat de afdeling doet? Welke werkgroepen er zijn? Heeft hij/zij voldoende inzicht gekregen in het werk van de werkgroep/ activiteit? Heeft hij/zij tijdens de stage een actieve bijdrage geleverd? Stelt hij/zij vragen? Toont hij/zij initiatief?
NB: Zorg dat je als cursist een goed contact hebt met je mentor. Bespreek met hem of haar wat goed gaat, wat je aan het doen bent… De mentor heeft een rol in de beoordeling van de stage. Wanneer de mentor niets weet, kan hij ook geen oordeel geven.
8. Educatief werkstuk Alle cursisten verzorgen voor afsluiting van de cursus een presentatie van hun Educatief Eindwerkstuk. In die presentatie laat je als cursist zien welke kennis en vaardigheden je beheerst op gebied van natuureducatie. Doelen van de gidsencursus zijn 1. Cursisten hebben inzicht met IVN-activiteiten in het algemeen en van de afdelingen in het bijzonder. 2. Cursisten ontwikkelen vaardigheden om samen te werken. Het gaat om samenwerking tussen cursisten onderling, tussen cursusteam en cursisten en tussen de afdelingsleden en cursisten 3. De cursisten ontwikkelen een bewuste houding ten aanzien van natuur en milieu. 4. Cursisten ontwikkelen vaardigheden in het organiseren en uitvoeren van IVN-activiteiten. Ze kunnen met diverse doelgroepen omgaan en kunnen diverse werkvormen hanteren. 5. Cursisten ontwikkelen kennis over veldbiologie, ecologie, landschap, ontwikkelingen in de eigen streek en daarmee samenhangende natuur- en milieuproblematiek. Ze zijn in staat relevante informatie te raadplegen uit literatuur of andere informatiebronnen.. Al deze aspecten komen op de een of andere manier in je educatief werkstuk naar voren. Je laat dus niet alleen zien hoeveel je van natuur weet, welke planten je kent, of welke vogels je hoort, maar je doet meer. Je laat zien hoe je publiek – een doelgroep buiten het IVN – warm maakt voor natuur. Je laat je didactische kwaliteiten zien. Je organisatorische kwaliteiten komen aan bod. Uitwerking Het werkstuk is een educatieve activiteit. Er zijn veel mogelijkheden
-7-
Opdrachten Natuurgidsencursus IVN Ooststellingwerf Westerveld
Educatief pad (voor fiets of wandelaar, paaltjesroute, gps) - Begeleide wandelingen of fietstocht, - Korte cursus - Leskisten - Werkbladen - Korte cursus - Werkgroep - Educatieve website (Kijk ook in het werkvormenboek voor mogelijkheden). Je kunt je richten op verschillende doelgroepen: - Jeugd & jongeren, - Ouderen, - Allochtonen, - mensen met een lichamelijke beperking, - mensen met een geestelijke beperking, Adoptieterrein Het ligt voor de hand dat het adoptieterrein onderdeel vorm van het excursiegebied: dat heb je uitgebreid onderzocht en beschreven. In dat geval is je educatief werkstuk een uitbreiding van de opdracht voor je adoptieterrein. De opdracht voor het adoptieterrein loopt van januari tot december 2012, het educatief werkstuk voer je uit in de eerste helft van 2013. In feite verleng je zo je onderzoek voor het adoptieterrein met bijna twee seizoenen. Afhankelijk van de keuze van je educatief werkstuk kan aanvullend onderzoek in je adoptieterrein nodig zijn. Het hangt bijvoorbeeld de focus van je werkstuk. Iets met eetbare planten, of met paddestoelen? Dan moet je daar tijdens je inventarisatie op letten. Het kan ook afhangen van je doelgroep De uitwerking voor je educatie werkstuk kan dus verder gaan dan je opdracht voor het adoptieterrein. Daarom moet je daar bij het begin van je adoptieterrein opdracht al rekening houden met je ideeën voor je eindwerkstuk. de adoptieterreinen. Denk aan: mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking, allochtonen, jeugd & jongeren, ouderen, enz. Je kun er ook voor kiezen educatief werkstuk niet aan te laten sluiten bij je adoptieterrein. Bijvoorbeeld het samenstellen van een gps-workshop, een korte cursus grassen, een natuurles voor basisonderwijs, een jeugdontdekpad of een route langs monumentale bomen. Resultaat Het resultaat van het educatief werkstuk is een presentatie (de uitvoering van je educatief werkstuk) en een verslag. Eindpresentatie Alle cursisten verzorgen voor afsluiting van de cursus een eindpresentatie. In die presentatie laat je als cursist zien welke kennis en vaardigheden je beheerst op gebied van natuureducatie. Doelen van de gidsencursus zijn 1. Cursisten hebben inzicht met IVN-activiteiten in het algemeen en van de afdelingen in het bijzonder. 2. Cursisten ontwikkelen vaardigheden om samen te werken. Het gaat om samenwerking tussen cursisten onderling, tussen cursusteam en cursisten en tussen de afdelingsleden en cursisten 3. De cursisten ontwikkelen een bewuste houding ten aanzien van natuur en milieu. 4. Cursisten ontwikkelen vaardigheden in het organiseren en uitvoeren van IVN-activiteiten. Ze kunnen met diverse doelgroepen omgaan en kunnen diverse werkvormen hanteren. 5. Cursisten ontwikkelen kennis over veldbiologie, ecologie, landschap, ontwikkelingen in de eigen streek en daarmee samenhangende natuur- en milieuproblematiek. Ze zijn in staat relevante informatie te raadplegen uit literatuur of andere informatiebronnen.. Al deze aspecten komen op de een of andere manier in je eindpresentatie naar voren. Je laat dus niet alleen zien hoeveel je van natuur weet, welke planten je kent, of welke vogels je hoort, maar je doet
-8-
Opdrachten Natuurgidsencursus IVN Ooststellingwerf Westerveld
meer. Je laat zien hoe je publiek – een doelgroep buiten het IVN – warm maakt voor natuur. Je laat je didactische kwaliteiten zien. Je organisatorische kwaliteiten komen aan bod. Wat laat je zien tijdens je eindpresentatie: Je eindproduct Het proces; hoe ben je tot dit product gekomen De uitvoering: hoe werkt je werktusk in de praktijk Reflectie
Eindproduct Tijdens de eindpresentatie – die twintig minuten duurt – laat je zien wat je gemaakt hebt, je eindproduct. Dat kan een wandeling zijn, een leskist, een excursie, of een lesbundel, brochure, artikelen, website…. Proces Daarnaast geef je ook inzicht in het proces belangrijk. Hoe ben je tot je werkstuk gekomen? Welke leerdoelen heb je jezelf gesteld? Wat heb je uitgezocht? Enige houvast voor het proces zijn de vijf w’s en drie h’s zoals Bernadette Haverkort die tijdens de les van 18 oktober heeft toegelicht: 1. 2.
3. 4.
5.
Waarom: Waarom heb je gekozen voor dit onderwerp. Wat is je drijfveer? Wat wil je leren? Wat: Wat is het? Een boekje, instructie, rondleiding met paaltjes of leskist bijvorobeeld? Een cursus? Wie: Voor wie is het bedoeld? Wat is je doelgroep? Waarover: Waarover gaat je werkstuk? Wat is het onderwerp? Stinzenplanten? Schedeltjes? Mieren… Welke werkvorm: Wordt het een begleidde wandeling? Of een wandeling die mensen zelfstandig uitvoeren? Een handleiding die mensen kunnen downloaden? Of een leskist die je meeneemt naar een locatie binnen? …
De 3 H’s: 1.
2. 3.
Hoofd: Wat is de kennis? Wat moeten je doelgroep weten? Wil je werken aan een meer bewuste houding ten aanzien van natuur en milieu? Hart: Hoe zorg je dat je doelgroep enthousiast wordt? Hoe raak je ze? Wat wil je bereiken? Handen: Wat laat je ze doen?
Uitvoering Een belangrijk onderdeel is dat je test of je werkstuk ook werkt? Bereik je je doelen? Kunnen de mensen er mee uit de voeten. Je voert het werkstuk een keer uit. De tijd tijdens je eindpresentatie is hiervoor te beperkt en te krap. Je zult dat eerder moeten doen. Betrek bij de uitvoering anderen die je feedback kunnen geven. Dat kunnen opdrachtgevers zijn: mensen die er belang bij hebben: bestuursleden van een afdeling, terreinbeheerders of
-9-
Opdrachten Natuurgidsencursus IVN Ooststellingwerf Westerveld
terreineigenaren… Dat kan ook je mentor zijn. Geef hen vooraf duidelijk opdracht waarop je feedback wil. Tip: laat hen foto’s maken die je kunt gebruiken bij je eindpresentatie. Mogelijk pas je je werkstuk aan na je uitvoering. Reflectie Je kijkt terug op het proces. Wat heb je geleerd? Wat ging goed? Wat was lasttig? Op welke punten heb je je aanpak of de vorm van je product bijgesteld? Betrek hierbij ook de feedback van diegenen die de uitvoering van je werkstuk hebben bijgewoond.
Daarnaast maak je een verslag van je werkstuk: 1. 2. 3. 4. 5.
6. 7.
Omschrijving van je educatieve activiteit: wat is het voor activiteit? Hoe voer je het uit? Hoe lang duurt het? Doel: wat wil je bereiken met de activiteit? Doelgroep: Voor wie is de activiteit bedoeld? Onderzoek: Wat heb je onderzocht voor deze activiteit? Wat heb je geinventariseerd? Wiie heb je gesproken? Welke bronnen? Uitwerking van je educatief werkstuk: hoe pak je je activiteit aan? Hoe enthousiasmeer je deelnemers? Hoe bereik je je doelen. Aanvullend kan een product ook een uitwerking zijn: leskist, cursushandleiding, routebeschrijving Je eigen leerdoelen: Wat wil je leren? Waar moeten de beoordelaars op letten? Evaluatie van de presentatie: Hoe kijk je zelf terug op de eindpresentatie? Wat kwam uit de feedback van anderen.
De eerste zes onderdelen rond je uiterlijk een week voor je eindpresentatie af. Ze zijn ook van belang bij de beoordeling van je presentatie. Na afloop van de presentatie vul je het aan met de evaluatie. e:
[email protected] i: http://natuurgidsencursus.blogspot.nl.
- 10 -