Naar een Vlaamse EU-Toekomstvisie: duurzame groei voor een sterke en kwaliteitsvolle toekomst 20 oktober 2015
EU-toekomstdebatten met het middenveld
Het Departement internationaal Vlaanderen en vleva organiseren in opdracht van Minister-President Geert Bourgeois een reeks van drie Vlaamse EU-toekomstdebatten. Deze bieden Vlaamse stakeholders een unieke gelegenheid hun standpunten hierover te delen met de Vlaamse overheid. Het doel is de ontwikkeling van een Vlaamse visie op de toekomst van de Europese Unie.
“Deze keer wordt het anders”. Met deze bewoordingen gaf Commissievoorzitter Juncker bij zijn aantreden impliciet toe dat de relancestrategieën van het voorbije decennium niet tot de verhoopte resultaten hebben geleid. De Europese Lissabonstrategie uit 2000 is geen onverbloemd succes gebleken. Haar opvolger, Europa 2020 leek een stap vooruit, maar ook deze strategie ontbrak het aan een dwingend kader en is weggedeemsterd uit de actualiteit. De invoering van het Europees semester in de nasleep van de economische crisis lijkt voor een kentering te hebben gezorgd, maar de weg naar de meest competitieve en dynamische kenniseconomie, gebaseerd op duurzame economisch groei, meer en betere jobs, een grotere sociale cohesie en waarden als solidariteit en verantwoordelijkheid blijft erg lang en moeizaam. Een groot debat over het Europees project flakkert af en toe wel eens op, maar wordt vaak snel naar de achtergrond gedrukt door de crisissen van het moment (banken, Griekenland, migratie, …). De beperkte vooruitgang op elk van de onderscheiden terreinen verklaart dat de voorbereidende analyses voor de Lissabonstrategie, de Europa 2020 agenda en de strategische agenda van de Europese Raad van 2014 vaak identiek dezelfde werkpunten aanhalen inzake economie en ecologie, namelijk inzetten op digitalisering, meer onderzoek en innovatie, een beter ondernemersklimaat (in het bijzonder voor kmo’s), de vervollediging van de interne markt, efficiënte en geïntegreerde financiële markten, fiscale consolidatie, structurele hervormingen, beperken van de afhankelijkheid van externe leveranciers van energie en streven naar betaalbare, zekere en duurzame energie, het voortouw nemen in de strijd tegen klimaatverandering. In het debat over waarden en sociale gelijkheid wordt de aanpak inzake vergrijzing en groeiende ongelijkheid, de vrijwaring van het Europese sociale model, onderwijs en vorming afgestemd op een veranderende economie, actief arbeidsbeleid, het verzekeren van sociale cohesie en het belang van solidariteit benadrukt. De diepe interne verdeeldheid tussen EU-lidstaten in het debat over de aanpak van de vluchtelingencrisis toont aan dat er nog geen sprake is van een Europese visie op sociale en fundamentele rechten. In zijn politieke beleidslijnen van 2014 zet Juncker een unie van democratische verandering tegenover de kritiek op het beperkt democratische gehalte van de Unie. Onder deze hoofding verwijst Juncker naar een versterkte politieke dialoog met het
Europees en de nationale parlementen, een verduidelijking van de verhouding tussen de drie belangrijkste EU-instellingen: de Europese Commissie, de Raad van Minister en het Europees Parlement. De mate waarin dergelijke initiatieven de veel besproken kloof tussen de burger en de Europese politiek kunnen dichten, is onduidelijk. Debatreeks Toch kan men zich de vraag stellen in welke mate Junckers Europese versie van de “Great Society” of “New Deal” echt verschilt van zijn voorgangers en of zij nieuwe bakens uitzet. In een reeks van drie toekomstdebatten willen we met Vlaamse stakeholders bekijken of de ambities die in de belangrijkste Europese beleidsplannen en strategieën worden uitgedrukt voldoende antwoorden bieden voor de uitdagingen voor de toekomst. Doorheen de debattenreeks zal gezocht worden naar mogelijke antwoorden op de volgende vragen:
Bieden de Europese agenda’s en strategieën de nodige garanties om de visie van de EU als dynamische kenniseconomie die stoelt op duurzame groei, investeringen, jobs, sociale cohesie, betaalbare, zekere en duurzame energie en die het voortouw neemt in de strijd tegen klimaatverandering te verwezenlijken en de plaats van de EU in een wijzigende multipolaire wereld te handhaven? Ontbreken er bepaalde aspecten of blijven bepaalde aspecten onderbelicht? Volstaat het arsenaal van instrumenten en middelen waarover de EU beschikt om haar strategische agenda te verwezenlijken? Dient de EU van nieuwe instrumenten en middelen te worden voorzien? Zijn er zaken die de EU niet meer hoeft te doen? In welke domeinen? Zijn er beleidsterreinen of aspecten ervan die momenteel op EU-niveau worden ingevuld, maar in de toekomst beter opnieuw aan de lidstaten worden toevertrouwd? Zo ja, over welke terreinen gaat het dan? Welke invulling voor de waarden solidariteit en verantwoordelijkheid in de Unie van de toekomst? Hoe kan een unie van democratische verandering tot stand gebracht worden die duidelijke stappen zet in het dichten van de kloof tussen burger en Europese politiek?
Elke debatsessie zal worden gewijd aan een verschillend thema.
Toekomstdebat 1: Duurzame groei en ontwikkeling voor een kwaliteitsvolle toekomst Toekomstdebat 2: Waarden, verantwoordelijkheid en solidariteit in de EU Toekomstdebat 3: Democratisch gehalte in een Europese Unie van meerdere snelheden
Opzet Elk toekomstdebat wordt geopend door twee keynote speakers die hun persoonlijke visie op het debatthema naar voor brengen. Daarna krijgen de deelnemers de kans om een aantal stellingen te bespreken in drie werkgroepen – waarbij ze zich mogelijks kunnen laten inspireren door de visies van de keynote speakers. Deze stellingen zijn zodanig geformuleerd dat ze uitnodigen tot debat en ze reflecteren niet noodzakelijk de visie van de Vlaamse Overheid. Output De conclusies van de debatten zullen worden opgenomen in een eindverslag, dat als input zal dienen voor de opmaak van een nota waarin de Vlaamse Regering haar visie op de toekomst van de EU zal uiteenzetten.
Toekomstdebat 1: duurzame groei en ontwikkeling voor een kwaliteitsvolle toekomst www.vleva.eu/event/duurzamegroei Programma 08u45
Onthaal en registratie
09u00
Verwelkoming door Luc Van den Brande
09u10
Keynote Jos Delbeke, Europese Commissie, Directeur-Generaal Klimaat
09u30
Keynote Wouter De Geest, CEO BASF Antwerpen
09u50
Voorstelling debatgroepen met 2 stellingen per groep
10u00
Drie parallelle debatgroepen 1. Klimaat, energie en industrie 2. Biodiversiteit en duurzame productie 3. Competitiviteit en investeringen
11u50
Plenaire terugkoppeling van de debatten en slotwoord
12u15
Receptie
13u00
Einde
Meer info en inschrijven via: http://www.vleva.eu/event/duurzamegroei
Context De Europese economie kent al jaren een trage groei en staat onder verhoogde concurrentiële druk. De bankencrisis, veroorzaakt door het onverantwoordelijk gedrag van bepaalde financiële instellingen, en de daaruit voortvloeiende staatsschuldencrisis hebben bijgedragen tot de terugval van publieke en privé-investeringen, een dalende consumptie van de gezinnen en hogere werkloosheid. De Europese risicokapitaalmarkt is onvoldoende ontwikkeld. Financiering voor grootschalige, risicovolle projecten rond doorbraaktechnologieën, die vaak sleutels zijn voor duurzame groei, is dan ook moeilijk te bekomen. De Europese economie wordt ook gekenmerkt door een tanende productiviteitsgroei en een ondermaatse investering in onderzoek en innovatie. Het aandeel van de maakindustrie in de Europese economie slinkt sinds jaren en het potentieel van kansrijke, toekomstgerichte sectoren, zoals die van de digitale economie, wordt niet ten volle benut. Investeringen in kritische fysieke en andere infrastructuur blijven uit of verlopen zeer moeizaam. Tegen 2030 zal het gewicht van Europa in de wereldeconomie verder zijn geslonken. De groei van de wereldeconomie zal voornamelijk van buiten de EU komen. Deze evoluties zullen een impact hebben op de positie van de EU in internationale en multilaterale fora en op haar capaciteit om de respectieve agenda’s in die fora te beïnvloeden. Niet alleen in de WTO zal de onderhandelingspositie van de EU erop achteruit gaan, ook in de vrijhandelsakkoorden die ze zelf met derde landen afsluit, zal de EU minder hard kunnen wegen. Tegelijk zijn er grote uitdagingen op het vlak van milieu, energie en klimaat. De klimaatverandering schrijdt voort en onderhandelaars gaan er steeds meer van uit dat de doelstelling om de opwarming van de aarde onder de limiet van 2°C te houden niet zal worden gehaald. Er bestaat een brede internationale consensus dat er maatregelen dienen te worden getroffen, maar zowel op multilateraal als Europees niveau is het
moeilijk gebleken om hierover overeenstemming te vinden en ambitieuze engagementen na te komen. De doelstelling om tegen 2030 een aandeel van 27% hernieuwbare energie te realiseren is een grote uitdaging. Hetzelfde geldt voor de Europese doelstellingen met betrekking tot de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en energie-efficiëntie. Het hoge gebruik van fossiele brandstoffen voor transport, logistiek en energie blijft een belangrijke factor van vervuiling, draagt bij tot de opwarming van de aarde en heeft ook een negatieve impact op de gezondheid. De grote afhankelijkheid van externe energieleveranciers maakt de Europese economie kwetsbaar. Productie- en consumptiepatronen zijn nog onvoldoende aangepast aan de realiteit dat heel wat van de natuurlijke bronnen waarvan gebruik wordt gemaakt eindig zijn of moeilijk hernieuwbaar zijn. Verdergaande inspanningen om te komen tot een duurzaam materialenbeleid dienen te gebeuren. Het blijft uiteraard noodzakelijk dat de materialen beantwoorden aan de vereiste criteria in het licht van de bescherming van gezondheid en leefmilieu. In dit eerste toekomstdebat zullen de volgende subthema’s worden aangekaart:
Klimaat, energie en industrie Biodiversiteit en duurzame productie Competitiviteit en investeringen
Algemene Vlaamse standpunten rond thema’s in debat 1
Vlaanderen draagt bij aan de duurzame ontwikkelingsdoelen van de VN; in het bijzonder: ● toegang tot gezondheidszorg en onderwijs voor iedereen; ● einde aan armoede en tegengaan van ongelijkheid; ● sterke economieën waar iedereen aan deelneemt; ● gerechtigheid in veilige en vredige samenlevingen, met sterke instellingen; ● versterken van de mondiale solidariteit en duurzame ontwikkeling; ● bescherming van ecosystemen en zorg voor de toekomstige generaties.
Op de Klimaattop, die eind dit jaar in Parijs plaats vindt, zal Vlaanderen pleiten voor een ambitieus klimaatakkoord. Het houdt vast aan de tweegradendoelstelling. Vlaanderen wenst dat de EU een solidair en rechtvaardig akkoord bedingt en zich opstelt als bruggenbouwer tussen de ontwikkelde en ontwikkelingslanden.
Er moet een goed evenwicht worden gevonden tussen de economische, sociale en milieudoelstellingen van de EU zodat het algemeen reglementair kader bedrijfsvoering in de EU stimuleert.
Vlaanderen blijft in het debat aandachtig voor de competitiviteit van energie-intensieve industrie en hecht groot belang aan het Europese beleid dat er op gericht is om de energie-intensieve sectoren die aan buitenlandse concurrentie zijn blootgesteld, te vrijwaren van een negatieve impact op hun competitiviteit als gevolg van klimaatbeleid.
Mede gelet op de mondiale voedselbehoefte tijdens de komende decennia, zet Vlaanderen in op een professionele en economisch rendabele landbouwsector, onder de noemer Food Valley. Innovatie in de landbouwsector is cruciaal, zodat tegen 2050 mondiaal liefst 70 % meer voedsel kan worden geproduceerd, met tegelijkertijd een duurzamere inzet van natuurlijke hulpbronnen. De diverse sectoren in de agrovoedingsketen hebben evenzeer een rol te spelen bij het behalen van doelstellingen in andere domeinen, zoals natuur-, water-, lucht- en klimaatdoelen.
De EU moet grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van (industrieel) onderzoek en innovatie stimuleren aan de hand van slimme specialisatie. Vooral op het gebied van doorbraaktechnologieën die systemische verandering van het industrieel weefsel kunnen voortbrengen, is onderlinge afstemming nodig.
Vlaanderen is van oordeel dat specifieke acties en strategieën inzake industriebeleid en onderzoek en innovatie nodig zijn om het concurrentievermogen van de Europese industrie te beschermen en te stimuleren.
Stellingen Thema 1: klimaat, energie en industrie 1. De klimaatwijziging is één van de grootste mondiale milieuproblemen op dit moment. a. De Europese Unie moet een voortrekkersrol blijven spelen in de mondiale strijd tegen klimaatwijziging. Het concretiseren van de interne Europese afspraken om te evolueren naar een koolstofarme en klimaatvriendelijke samenleving is daarbij een sleutelelement. b. Klimaat en energiebeleid zijn sterk gelinkt aan circulaire economie. De ontwikkeling van een industrieel model waarbij de kringlopen worden gesloten draagt bij aan energie-onafhankelijkheid, CO -reductie, economische groei en jobcreatie. Het zo lang 2 mogelijk in de kringloop houden van biomassa levert veelvuldige baten op, zowel op vlak van emissiereductie, als op biodiversiteit, bodemkwaliteit en koolstofarme economie. 2. De discussie over de toekomst van het energiebeleid in de Europese Unie is zowel vanuit klimaatoogpunt (cf. supra) als vanuit geopolitiek oogpunt erg interessant. a. Wat de energie-intensieve industrieën betreft, staat Vlaanderen mee aan de top wat energie-efficiëntie betreft. Europa en Vlaanderen in het bijzonder zijn goed geplaatst om ook in te zetten op verdere innovatie in deze sectoren. Op termijn is de opslag en het hergebruik van koolstof de toekomst. b. Energiebevoorradingszekerheid tegen competitieve prijzen vormt één van de grootste uitdagingen van de energiemarkt van de toekomst. Diversificatie van de energiebronnen en interconnectie van de energienetwerken staan centraal in de geopolitieke discussie. Om op lange termijn de noodzakelijke lage-koolstofinvesteringen te stimuleren is een robuuste koolstofprijs binnen het Europees systeem van emissiehandel nodig. De gratis toewijzing van emissierechten aan sectoren blootgesteld aan internationale concurrentie is gerechtvaardigd zolang de andere economische wereldblokken geen vergelijkbaar klimaatbeleid opleggen. Thema 2: Biodiversiteit en duurzame productie 1. Op een verantwoorde wijze omgaan met grondstoffen en duurzame productie liggen aan de grondslag van de Europese circulaire economie die tegelijk een groene economie moet zijn. Het uiteindelijke doel is een weerbare economie met een significante verlaging van de ecologische voetafdruk. Dit omhelst activiteiten op verschillende terreinen zoals innovatie om met vernieuwende processen producten van topkwaliteit te maken, inclusief agro- en voedingsproducten, en de promotie van de lokale Europese productie. Er dient ook te worden nagedacht over zo kort mogelijke transportketens. De aanwezigheid van zorgwekkende stoffen dient verder te worden afgebouwd. En met de schaarse ruimte dient zorgvuldig te worden omgegaan.
2. Het Vlaamse afval- en materialenbeleid heeft aangetoond dat ambitieuze doelstellingen en slimme implementatie van de afvalwetgeving een vereiste waren om circulaire economie vooruit te helpen. Het stortverbod voor recycleerbaar afval staat centraal in het uitgroeien van Vlaanderen tot een Europese koploper op vlak van recyclage. Europa heeft nood aan dergelijk wettelijk stortverbod voor recycleerbaar afval. De verwezenlijking van een duurzaam en circulair productiemodel vraagt om een evenwichtige mix van instrumenten, gaande van vrijwillige afspraken, economische instrumenten, innovatiebeleid over fiscale hefbomen tot bindende doelen en bepalingen.
Thema 3: Competitiviteit en investeringen 1. De vrijmaking van de interne markt in de EU is een topprioriteit om de competitiviteit van de EU te handhaven en te verhogen. Welke EU werven liggen er op korte, middellange en lange termijn binnen de Unie om de competitiviteit van onze bedrijven te garanderen? Denk hierbij aan het investeringsklimaat, incl. de regeldruk, en aan concrete investeringen in innovatieve businessmodellen (vb. inzake mobiliteit, digitale infrastructuur, KMO-begeleiding, etc.) die de transitie naar een duurzaam productiemodel nastreven. 2. Een ambitieus gemeenschappelijk handelsbeleid stelt een level playing field voor alle partijen voorop om een duurzame ontwikkeling op mondiaal niveau te realiseren. Het moet ervoor zorgen dat bedrijven gemakkelijk kunnen in- en uitvoeren, zodat hun competitiviteit verhoogt, wat hen de mogelijkheid biedt om marktaandeel te winnen. De EU moet hierbij prioritair inzetten op opkomende markten. De Europese Unie moet daarbij bijzondere aandacht schenken aan het evenwicht tussen aspecten van duurzaamheid en competitiviteit bij het uittekenen van haar beleid.