Naar een Raam cao voor De Nederlandse orkesten
Nederlandse Associatie voor de Podium Kunsten Sector orkesten Mei 2011
1
Inleiding Er wordt al geruime tijd onderhandeld over een nieuwe cao voor de Nederlandse orkesten. De laatste cao is m.i.v. 1 januari 2010 geëxpireerd. Al in februari 2009 hebben sociale partners een gezamenlijke visienota gepresenteerd die de basis zou moeten vormen voor een sterk vernieuwde cao Nederlandse orkesten. In deze visienota, gepresenteerd onder de titel “We gaan het verdienen, we zijn het waard!” werden de volgende uitgangspunten voor een nieuwe sector cao geformuleerd: Werken bij een orkest is meer dan symfonische muziek maken. Het is in het belang van de musicus en van het orkest om tot een brede taakopvatting te komen; Aanwezige talenten moeten benut en ontwikkeld worden. Een professionalisering van het personeelsbeleid is noodzakelijk; Het werk moet slim georganiseerd worden. Er moet optimaal gebruik kunnen worden gemaakt van de beschikbare capaciteit waarbij een balans tussen belasting en belastbaarheid en een goede afstemming tussen werk en privé het uitgangspunt is; De prestaties van musici moeten beter worden beloond. Het salarisniveau en het salarisperspectief van musici moet worden verbeterd. Op basis van deze gezamenlijke visie is door de NAPK een voorstel voor een geheel nieuwe cao Nederlandse orkesten ontwikkeld. Hierover hebben in 2010 diverse onderhandelingen plaatsgevonden. In het voorjaar van 2010 zijn de onderhandelingen opgeschort omdat er geen uitzicht was op het bereiken van een onderhandelingsresultaat. Vanaf het moment van het vaststellen van de visienota “We gaan het verdienen, we zijn het waard!” tot nu (begin 2011) zijn de omstandigheden waaronder orkesten functioneren ingrijpend veranderd. In het advies van de Raad voor Cultuur over het orkestenbestel (februari 2010) formuleert de Raad t.a.v. de cao het volgende advies: “Orkesten en vakbonden moeten zo snel mogelijk een nieuwe cao tot stand brengen die een passend HRM-beleid en goede arbeidsvoorwaarden combineert met een grote flexibiliteit in planning en organisatie, zodat een optimale en efficiënte inzet van musici en de orkestcapaciteit mogelijk wordt gemaakt waarin onbeperkte rechten voor orkestopnames en verspreiding via media zijn geregeld”. De Raad geeft de minister in overweging om passende maatregelen te treffen (..) als werkgevers- en werknemersorganisaties er niet in slagen om uiterlijk einde 2011 een nieuwe cao overeen te komen die voldoet aan het gestelde in het advies van de Raad. Inmiddels voert Berenschot een onderzoek uit naar prestatiemodellen van orkesten. In de onderzoeksbeschrijving wordt met enige regelmaat aandacht besteed aan de ontwikkelingen t.a.v. de cao. Hierbij wordt aangesloten bij de bevindingen zoals gerapporteerd in het advies van de Raad voor Cultuur. Tot slot is ook het (cultuur) politieke klimaat ingrijpend gewijzigd. Orkesten worden reeds geconfronteerd met bezuinigingen en de toekomstige financiering van orkesten staat onder druk. Het uitblijven van overeenstemming over een nieuwe cao in combinatie met de sterk gewijzigde omstandigheden hebben ertoe geleid dat binnen de NAPK een heroriëntatie heeft
2
plaatsgevonden op de intenties en mogelijkheden om tot en nieuwe sector cao te komen. Dat heeft geleid tot een meer fundamentele afweging over de mogelijkheden om tot een sector cao te komen waarbij naar een nieuwe balans wordt gezocht naar wat op sectorniveau geregeld zou moeten worden en wat op het niveau van de afzonderlijke orkesten vorm moet worden gegeven. In deze notitie treft u de uitgangspunten en voorstellen aan waaraan een nieuwe cao zou moeten voldoen. De NAPK nodigt de vakbonden, FNV Kiem en NTB, uit om op basis van deze uitgangspunten te onderzoeken of een perspectief op overeenstemming over een nieuwe raam cao Nederlandse orkesten kan worden bereikt. In de hierna volgende tekst schetsen wij onze visie op: -
Functie orkestmusicus/ Werken bij een orkest is meer dan symfonische muziek maken Personeelsbeleid/ HRM / Aanwezige talenten benutten en ontwikkelen Gemiddelde arbeidsduur/ Het werk slim organiseren Salarisgebouw / Prestaties moeten beter worden beloond
NAPK Mei 2011
3
Werken bij een orkest is meer dan symfonische muziek maken/ functie orkestmusicus In de raam cao worden afspraken gemaakt over de kernelementen die onderdeel uitmaken van de taakomschrijving van musici. Daarbij wordt uitgegaan van een brede taakopvatting voor een vijftal te onderscheiden kernfuncties. Concreet stellen wij voor om de volgende kernfuncties op te nemen in de raam cao: A. Tutti-musicus B. 1e harpist, tubaist C. Assistent-aanvoerder D. Aanvoerder E. Concertmeester Tot bovengenoemde kernfuncties behoren onder meer de in de bijlage vermelde taken. Ieder orkest kan op basis daarvan nader uitgewerkte functieomschrijvingen opstellen. De daadwerkelijk uit te voeren taken worden door de werkgever bepaald na overleg met de individuele werknemer. Aanwezige talenten benutten en ontwikkelen / personeelsbeleid / HRM Het professionaliseren van de HRM functie is voor de NAPK een belangrijke doelstelling die in de raam cao gerealiseerd moet worden. In de raam cao wordt daarvoor een kader opgenomen waarin de uitgangspunten worden geformuleerd. De concrete operationalisering van deze uitgangspunten vindt op lokaal niveau plaats. Concreet stellen wij voor om de volgende uitgangspunten op te nemen in de sector cao:
Jaarlijks wordt de medewerker in de gelegenheid gesteld om ambities, opleidingswensen, loopbaanwensen, arbeidsvermogen, mogelijkheden en beperkingen t.a.v. de belastbaarheid in kaart te brengen. Hiervoor maakt het orkest gebruik van een praktisch toepasbaar instrument. Jaarlijks brengt het orkest in beeld wat de belangrijkste ontwikkelingen voor de komende drie jaar zijn. Deze ontwikkelingen hebben o.a. betrekking op de positie en profilering van het orkest, de gevolgen daarvan voor de bezetting en planning, de gewenste ontwikkeling van competenties etc. De mogelijkheden en wensen van de medewerker worden samengebracht met de gewenste ontwikkelingen van het orkest. Dit gebeurt in een periodiek gesprek bij voorkeur één- of tweejaarlijks. Werkgever en werknemer leggen concrete afspraken vast in een persoonlijk plan van aanpak. In hetzelfde gesprek maken zij afspraken over de invulling van de seizoenjaartaak (zie onderdeel werk slim organiseren) De werkgever stelt verschillende faciliteiten beschikbaar die moeten bijdragen aan een succesvol in- door- en uitstroombeleid. Deze faciliteiten kunnen variëren van opleiding en scholing, loopbaancheck, arbo, aandacht voor belasting en belastbaarheid, arbeidstijdenmanagement, outplacement, vrijwillig vertrek et cetera. Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever dat het HR-beleid tijdens de looptijd van de cao gefaseerd wordt geïmplementeerd, waarbij het instrumentarium zal worden afgestemd op de lokale mogelijkheden en middelen. Daarbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld het invullen/uitbreiden van de HRM functie, leidinggevenden in staat
4
stellen om de gesprekken te kunnen voeren, budget om plan van aanpak te kunnen uitvoeren et cetera. Het huidige budget voor leeftijdbewust personeelsbeleid (o.a. de huidige ouderendagen) gaan onderdeel uitmaken van het beschikbaar te stellen budget voor de uitvoering van het HRM beleid. Op lokaal niveau maken orkestwerkgever en ondernemingsraad afspraken over faciliteiten in het kader van scholing en opleiding. Het werk slim organiseren/ gemiddelde arbeidsduur In de raam cao maken wij afspraken over de omvang van de seizoenjaartaak. De seizoenjaartaak is gebaseerd op een gemiddeld 38-urige werkweek wat overeenkomt met een bruto arbeidsduur van 1976 uur op seizoensbasis. Jaarlijks worden op basis van de seizoenplanning en rekening houdend met individuele wensen en mogelijkheden van musici afspraken gemaakt over de concrete invulling van de seizoenjaartaak. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen een tweetal rubrieken: 1) (collectieve) podiumactiviteiten Hieronder worden een tweetal ‘uursoorten’ onderscheiden: a) (collectieve) podiumactiviteiten voor het orkest d.m.v. concerten, voorstellingen, repetities en het maken van beeld- en geluidopnames. b) reisuren voor het maken van (collectieve) dienstreizen. 2) Persoonlijke portefeuille Onder de persoonlijke portefeuille worden de volgende twee ‘uursoorten’ onderscheiden: a) het uitvoeren, voorbereiden en/of organiseren van muzikale activiteiten die niet gerangschikt worden onder (collectieve) podiumactiviteiten (bijvoorbeeld kleine ensembles in de wijk/ziekenhuis, kleinschalige educatie). b) overige activiteiten in het kader van het orkest (vergaderingen, Meet&Greet, sponsoringactiviteiten, functioneringsgesprekken, opleiding, et cetera). Jaarlijks wordt op basis van de seizoenplanning van het orkest een (voorlopig) rooster voor de collectieve podiumactiviteiten samengesteld. Hierin worden de op dat moment bekende concerten, voorstellingen, repetities en beeld- en geluidopnamen opgenomen. Tevens wordt hierin een inschatting opgenomen van de collectieve dienstreizen. Over de uren t.b.v. collectieve podiumactiviteiten worden forfaitaire uren toegekend in een verhouding 2/3 podiumactiviteiten 1/3 forfaitaire uren. De forfaitaire uren worden toegekend voor het op peil houden van de vaardigheden, het voorbereiden van producties en dienen ter compensatie voor onregelmatig werken. De verwachting is dat voor het merendeel van de musici een groot deel van de beschikbare uren op deze wijze zal worden ingevuld. De resterende uren worden ondergebracht in de zogenaamde persoonlijke portefeuille. Op lokaal en/of individueel niveau worden afspraken gemaakt over het uitvoeren, voorbereiden en/of organiseren van muzikale activiteiten die niet gerangschikt kunnen worden onder collectieve podiumactiviteiten. Tevens worden op lokaal en/of individueel niveau afspraken gemaakt over de beschikbare uren t.b.v. voorbereiding en/of organisatie van deze activiteiten. Lokaal en individueel maatwerk is daarbij de norm.
5
Tot slot worden lokaal en/of individueel afspraken gemaakt over het verrichten van overige werkzaamheden in het kader van het goed functioneren van het orkest. Bij het maken van afspraken over de invulling van de seizoenjaartaak wordt gezocht naar een optimale balans tussen de belangen van de musicus (o.a. belasting en belastbaarheid en werk en privé) en de belangen van het orkest (o.a. verbreding maatschappelijk draagvlak, vergroting van de eigen inkomsten, adequaat in kunnen spelen op de vraag / mogelijkheden). In de raam cao komen we 25 vakantiedagen en 8% vakantietoeslag overeen. Daarnaast worden 7 feestdagen gecompenseerd. In onderstaand schema wordt het bovenstaande verwoord: 1976 uren (52 x 38)
Netto seizoenjaartaak na aftrek 25 vakantiedagen en 7 feestdagen
1733 uren (32 x 7,6)
1A
(Collectieve) concerten, repetities en beeld- en geluidopnamen
2/3 uitvoering en 1/3 forfaitaire uren
1B
Reisuren collectieve dienstreizen
Één uur telt voor één uur
2A
Uitvoering, voorbereiding en/of organisatie van muzikale uitvoeringen afwijkend van (collectieve) podiumactiviteiten
1) Podium activiteiten
2) Persoonlijke portefeuille 2B
Overige orkestactiviteiten zoals bijvoorbeeld vergaderingen, meet&greet, sponsoring etc.
(mogelijk om lokaal afwijkende afspraken te maken)
Individuele afspraken over uren uitvoering, voorbereiding, organisatie Één uur telt voor één uur
Jaarlijks op basis van seizoenplanning, individuele wensen en mogelijkheden concrete invulling seizoenjaartaak overeenkomen
Bruto seizoenjaartaak op basis van 38-urige werkweek:
De ‘spelregels’ die in acht moeten worden genomen t.a.v. de planning moeten orkesten in staat stellen om optimaal rekening te houden met de lokale en regionale omstandigheden. In de raam cao spreken we hierover daarom niets af, dit komt de orkestwerkgever in overleg met de ondernemingsraad lokaal overeen. Hieronder vallen tevens afspraken over de planning van collectieve vakanties, de vrije (alternatieve) weekenden en de wijze waarop zal worden omgegaan met de ‘verrekening’ van beschikbaarheiduren en collectieve reisuren. Prestaties moeten beter worden beloond/ salarisgebouw In de raam cao wordt een salarisgebouw opgenomen dat bestaat uit een drietal salarisgroepen: schaal 1 is van toepassing op de tutti musicus schaal 2 is van toepassing op de assistent aanvoerder schaal 3 is van toepassing op de aanvoerder, 1e harpist en tubaist Het aantal periodieken is gelijk aan het salarisgebouw uit de geëxpireerde cao. Het loongebouw moet worden beschouwd als een minimum afspraak. Op lokaal niveau kan in een voor de
6
medewerker positieve zin worden afgeweken. Bij het ontbreken van een lokale regeling wordt, tot en met periodiek 15, jaarlijks een periodiek toegekend. Gelet op de (externe) omstandigheden zijn er geen mogelijkheden om nu tot concrete afspraken te komen over verbetering van het salarisperspectief. De NAPK wil tijdens de looptijd van de overeen te komen raam cao onderzoeken of en zo ja, op welke wijze een verbetering van het salarisperspectief kan worden gerealiseerd. Op lokaal niveau maakt de orkestwerkgever met de OR afspraken over: - Een koppeling tussen het toekennen of onthouden van periodieken op basis van een tevens lokaal overeen te komen functionering- en beoordelingssystematiek. - Vergoeding voor optreden in het buitenland. - Sejoursregeling. - Vormen van variabele beloning. In de raam-cao maken we verder afspraken over: - De toe te kennen initiële loonsverhoging. - De compensatie voor het bespelen van bij-instrumenten. - Reiskostenvergoeding woon/werkverkeer . - Tijdelijke vervanging voor een hogere functie. - Een eindejaarsuitkering. - Er wordt overeengekomen om de werkgeversbijdrage levensloopregeling (0,3%) en de vergoeding voor ziektekosten te verdisconteren in het salarisgebouw. - De looptijd van de raam cao (van 1 augustus 2011 t/m 31 juli 2013) - Loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid - Uitkering bij werkloosheid - Kader buitengewoon verlof - Vakbondsverlof - Begin en einde arbeidsovereenkomst en (wettelijke) opzegtermijnen - Pensioenregeling - Wettelijk kader Wet Arbeid en Zorg T.a.v. de volgende arbeidsvoorwaardelijke regelingen worden afspraken overeengekomen die passen binnen het budgettaire kader van de werkkostenregeling: - Verzekering instrumenten - Vergoeding kleding - Tegemoetkoming tandheelkundige kosten blazers - Vergoeding kosten instrumentonderhoud - Tegemoetkoming kosten vakliteratuur
7
Bijlage met functiebeschrijvingen Ad A. Tutti-musicus De tutti-musicus levert een actieve en betrokken bijdrage aan het realiseren van de missie en doelstellingen en daaruit voortvloeiende activiteiten van de organisatie. Daartoe behoren: * Het uitvoeren van orkest- en klein ensemble-werkzaamheden, zoals: a. het bespelen van zijn hoofdinstrument en, indien dat in zijn arbeidsovereenkomst is opgenomen, bij-instrument(en) in het orkest; b. het overeenkomstig de functie deelnemen aan (groeps)repetities en concerten/uitvoeringen, inclusief optredens in het kader van educatieve, maatschappelijke of cultuurparticipatieactiviteiten; c. het in bijzondere omstandigheden tijdelijk vervullen van een andere functie, indien de werkgever redelijkerwijs geen voorziening heeft kunnen treffen en indien dit van de werknemer in redelijkheid kan worden verlangd; d. het meewerken aan registraties en live-uitzendingen van concerten/uitvoeringen; e. het gekostumeerd optreden. * Het voorbereiden op orkest- en klein ensemble-werkzaamheden, zoals: a. zelfstudie ter bevordering van de spelkwaliteit op het hoofdinstrument en eventueel bijinstrument(en); b. voorbereiden van partijen; c. instrumentonderhoud. * Het verrichten van overige werkzaamheden, zoals: a. aanwezig zijn bij proefspelen indien het proefspelreglement zulks voorschrijft; b. niet-spelende taken in het kader van de voorbereiding of uitvoering van een educatieve, maatschappelijke of cultuurparticipatie-activiteit; c. niet-spelende taken in het kader van de voorbereiding of uitvoering van een promotie-, pr-, marketing- of sponsorwervingsactiviteit; d. het deelnemen aan orkestvergaderingen, werkoverleg, functioneringsgesprekken, cursussen etcetera. Ad B. 1e harpist, tubaist, paukenist (solomusici die geen groep leiden) a. het spelen van obligaatsolopartijen; b. Het leveren van een actieve bijdrage aan het orkestmanagement, ondermeer door: i. het bevorderen van een goede collegiale samenwerking ii. het fungeren als gesprekspartner voor het management ten aanzien van artistieke of personele vraagstukken aangaande het orkest. c. de taken van de tutti-musicus. Ad C. Assistent-aanvoerder a. het ondersteunen van de aanvoerder bij de uitvoering van zijn werkzaamheden; b. het op verzoek van de werkgever waarnemen van de aanvoerder bij diens afwezigheid;
8
c. de taken van de tutti-musici. Ad D. Aanvoerder (ook solomusici die aanvoerder zijn van een groep) a. het spelen van obligaatsolopartijen; b. het leveren van een actieve bijdrage aan het orkestmanagement, ondermeer door: - het coachen en begeleiden van de leden van de groep; - het bevorderen van een goede collegiale samenwerking; - het fungeren als gesprekspartner voor het management ten aanzien van artistieke of personele vraagstukken aangaande de eigen groep of het orkest. c. het leiding geven aan de groep door onder meer: - het geven van aanwijzingen van speeltechnische aard met inachtneming van de door de dirigent geuite wensen; - het bevorderen van de stemming van de instrumenten onderling en het bevorderen van de speelcultuur in de groep; - het desgevraagd organiseren en op zich nemen van de leiding van groepsrepetities; - het adviseren over de indeling van de groep, indien de werkgever dat vraagt; - het zorgen voor de juiste betekening van het te spelen muziekmateriaal ruim voor aanvang van de eerste repetitie van het te spelen werk en het, in overleg met de dirigent, geven van aanwijzingen voor het betekenen van partijen in de groep. d. de taken van de tutti-musicus. Ad E. Concertmeester a. draagt medeverantwoordelijkheid voor de realisatie van de artistieke ambities van het orkest, onder meer door collega’s te motiveren en te inspireren, en is in dat kader gesprekspartner voor de directie, chef dirigent, artistieke leiding en aanvoerders; b. is tijdens repetities en concerten/uitvoeringen verantwoordelijk voor het bereiken van de gewenste speeldiscipline en orde, ondersteunt daarin de dirigent en zoekt daarbij samenwerking met de aanvoerders; c. is verantwoordelijk voor de instrumentale stemming van het hele orkest; d. neemt desgewenst de leiding op zich van repetities van de gehele strijkersgroep; e. de taken van de aanvoerder; f. de taken van de tutti-musicus.
9