Optinet SX/MX
Installatiehandleiding
© Opticom Engineering B.V.
OPTINET
INSTALLATIE
-2-
oktober 2010
OPTINET
TOEPASSING De Optinet is een complete communicatie interface voor het fabrikaat onafhankelijk beheren en bewaken van technische installaties in combinatie met het programma OtcNet. De Optinet heeft standaard een geïntegreerde netwerk aansluiting. Voor speciale toepassingen is er een mogelijkheid om een analoog modem aan te sluiten. Het gebruik van een analoge inbelverbinding wordt echter afgeraden in verband met de snelheid en de beperkte mogelijkheden met betrekking tot het configureren van de Optinet.
Optioneel: extern ananloog modem
De Optinet kan geheel via telecommunicatie in bedrijf worden gesteld. Voor het lokaal in bedrijfstellen via de netwerkpoort met behulp van een laptop, kan een standaard cross-link kabel worden gebruikt. Het is mogelijk om de Optinet via één van de lokale COM-poorten in bedrijf te stellen. Voor het in bedrijf stellen via een COM-poort is een nulmodemkabel (bestelcode OTC-NULM) noodzakelijk. Voor het lokaal inbedrijf stellen via een COM-poort wordt automatisch een vrije poort met het hoogste nummer geselecteerd. In de meeste gevallen zal dit COM2 zijn. De snelheid staat standaard ingesteld op 9600 baud. Voor het configureren van de Optinet dient gebruik gemaakt te worden van het programma OtcNet Bedienen (bestelcode OTCNET-BED). Voor uitsluitend bedienen van één installatie, kan gebruik gemaakt worden van een lite versie van OtcNet (bestelcode OTCNET-LITE) of een browsertoepassing via de ingebouwde HTTP-server (bestelcode OTC- HTTP). oktober 2010
-3-
INSTALLATIE
OPTINET
INSTALLEREN De Optinet is geschikt voor DIN-rail of wandmontage.
Om mogelijke ESD problemen te voorkomen, dient de Optinet te worden geaard.
De voedingspanning bedraagt 5 Volt, welke verkregen wordt via de bijgeleverde voedingsadapter. De afmetingen van de Optinet zijn 115 x 115 x 35 (45) mm. Bij montage dient rekening te worden gehouden met het aansluiten van de diverse communicatiekabels (COM1, COM2 en netwerk) en de voedingskabel. Tevens dient er voldoende ruimte beschikbaar te zijn voor het inpluggen van een USB-key voor mogelijke applicatie of configuratie updates. INSTALLATIE
-4-
oktober 2010
OPTINET
Voedingsspanning
Optinet actief (afwisselend knipperend) In- en uitschakelen (fail safe): Indien de Optinet uit staat, kan hiermee worden ingeschakeld (het inschakelen kan enkele minuten duren) Indien de Optinet aan staat, kan hiermee worden uitgeschakeld door de knop kortstondig in te drukken (wacht tot de led van de voedingsspanning uit is, dit kan enige tijd duren)
Aansluiting voeding (3-pin) Netwerk aansluiting (UTP)
USB aansluiting
COM1
COM2
Aan/uit schakelaar van de voeding (alleen gebruiken in geval van nood)
oktober 2010
-5-
INSTALLATIE
OPTINET
COMMUNICATIE De Optinet kan voor verschillende fabrikaten worden toegepast. Als de onderliggende regelaars communiceren via een protocol over ethernet, dan kan de Optinet via de UTP aansluiting op dat zelfde netwerk worden aangesloten. De Optinet-SX is geschikt voor 1 installatie, de Optinet-MX-nn voor meerdere installaties. In het laatste geval kunnen verschillende protocollen worden gebruikt. Een installatie maakt gebruik van één adrestabel. De communicatie met regelaars kan zowel via ethernet (UTP) als via de seriële poorten (COM1 en COM2) verlopen. Indien een bepaald protocol over RS485 communiceert, dient een RS232 naar RS485 converter geplaatst te worden (bestelcode OTC-TCC-80).
RS232-RS485 converter
Voor de meeste toepassingen geldt: Dipsw 1 Dipsw 2 Dipsw 3
ON ON OFF
R+ / D+ R- / DGND
RS485 + RS485 Ground
Raadpleeg uw leverancier voor afwijkende toepassingen
In bepaalde situaties kan het nodig zijn om de meegeleverde USB voedingskabel toe te passen. Indien een erg lange communicatiebus wordt gebruikt of indien er inductie van invloed is op de communicatie (bijvoorbeeld als gevolg van een onvoldoende afscherming), dan dient een optisch gescheiden RS485 converter te worden toegepast. Raadpleeg uw leverancier voor meer informatie. INSTALLATIE
-6-
oktober 2010
OPTINET Optinet SX / MX
SX
MX2
MX3
...
MX10
________________________________________________________________________________
Installaties (per installatie één adrestabel)
1
2
3
10
_________________________________________________________________________________
Gelijktijdig bedienen (aantal gebruikers)
2
4
6
6
Alarmscanlijsten Watchdoglijsten Alarmscan- en watchdogitems per lijst
2 1 200
4 2 300
6 2 300
6 2 300
Trendlijsten Tellerlijsten (4 tijden per dag) Trend- en telleritems per lijst
2 1 96
4 2 96
6 2 96
6 2 96
Data-overdrachtlijsten Data-overdrachtitems per lijst
2 200
4 300
6 300
6 300
Klokmodules (voor setpointverstelling) Scripts Plc
8 2 ja
16 4 ja
16 4 ja
16 4 ja
Mutatielogboekregels Systeemlogboekregels Systeemgebruikers Meldpunten
1000 1000 10 2
2000 2000 20 4
2000 2000 20 4
2000 2000 20 4
Documentatiebeheer HTTP server
ja optie
ja optie
ja optie
ja optie
Converter RS232 naar RS485 Ethernet poorten 10/100Mb Seriële poorten RS232
optie 1 2
optie 1 2
optie 1 2
optie 1 2
Datapunten indicatief (*) Netwerkadressen per installatie (max. IP-adressen)
1000 15
2000 25
2000 25
2000 25
Opslagcapaciteit in GB (*) Processor in Mhz (*)
1 500
3 500
3 500
3 500
___________________________________________________________________________________ (*) De Optinet is voor zwaardere toepassingen leverbaar in een high performance uitvoering. Specificaties onder voorbehoud.
oktober 2010
-7-
INSTALLATIE
OPTINET
ETHERNET De Optinet wordt standaard ingesteld met het IP-adres 192.168.94.1 en subnetmask 255.255.255.0 (tenzij bij de bestelling een ander IP-adres is doorgegeven). Het wijzigen van het IP-adres kan met behulp van de browser of het programma OtcNet. Netwerk configureren met behulp van de browser.
Aanmelden met de gebruikers code OTC en het toegangswoord OPTICOM.
Na het wijzigen wordt de Optinet Herstart. Dit kan enkele minuten duren. INSTALLATIE
-8-
oktober 2010
OPTINET Met behulp van het programma OtcNet via het menu Bestand - Installaties Configuratie en/of on-line met Telecommunicatie - Configureren - Optinet kunnen de netwerkinstellingen worden ingegeven.
Na het wijzigen van de IP-instellingen dient de configuratie (met een Herstart) naar de Optinet te worden geschreven. Het uitvoeren van een Herstart kan enkele minuten duren. Bij gebruik van bedienen of doormelden van alarmen naar een meldpunt buiten het locale netwerk dient altijd een Gateway te worden ingegeven. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor meer informatie. oktober 2010
-9-
INSTALLATIE
OPTINET
TECHNISCHE GEGEVENS - Voedingsspanning:
Power adaptor AC 100-240 Volt, 50/60 Hz, 0,8 Amp max. +5V 3 Amp.
- Uitvoering:
Metalen kast, geschikt voor wand- en DIN-rail montage. Afmeting 115 x 115 x 35 mm. Afmeting 115 x 115 x 45 mm (met DIN-rail montage). Communicatie via UTP (ethernet / TCP/IP protocol). Leverbaar met verschillende aansluitingen en protocollen.
- Omgeving:
Temperatuur in bedrijf 10-35 ºC. Vochtigheid in bedrijf 35-75% Rh.
- Certificering:
CE en FCC.
INSTALLATIE
- 10 -
oktober 2010