More Nieuwsbrief Stichting Thomas More
nr
99
december 2014
Nieuwe web-omgeving gereed
Met een muisklik mensen bijeenbrengen Alumni zien Stichting Thomas More als een uniek netwerk om met elkaar in gesprek te komen over religieuze, filosofische en ethische vragen. Een nieuwe web-omgeving maakt het mogelijk om elkaar eenvoudig te ontmoeten.
Alumni testen de nieuwe website.
“Met een paar klikken heb ik de mensen bij elkaar die ik wil samenbrengen”, roept één van de gebruikers enthousiast uit terwijl ze bezig is met een laatste test van de nieuwe afsprakensite van Stichting Thomas More. In het afgelopen jaar is hard gewerkt aan deze extra web-omgeving die het voor alumni kinderlijk eenvoudig maakt om in no time groepsbijeenkomsten te beleggen. Doelgericht Alumni, zo weten we uit een enquête, zien de stichting als een uniek netwerk om met elkaar in gesprek te komen. Want ook in de drukste tijden van het leven, waarin gezin en loopbaan het uiterste van je vragen, blijft de behoefte aan zingeving en verdiepende conversatie bestaan. Maar hoe maak je dat in de ademloze vaart van het leven reëel? De nieuwe web-omgeving biedt uitkomst. Je kiest online het soort bijeenkomst dat je op het oog hebt, selecteert de personen van wie je denkt dat ze in aanmerking komen, oppert met een laatste klik een paar datums, en een uitnodiging wordt voor je verzonden. Geen
Foto: Roy Lazet
eindeloos over en weer mailen, geen lange reflectie of brainstorming over het format van je bijeenkomst. Het doelgerichte systeem leidt je met enkele muisklikken naar een groepsbijeenkomst. Joost van der Net, directeur van de stichting, licht toe: “We hebben in de afgelopen maanden een reeks van zeer succesvolle collatieontmoetingen gehad, gesprekken van levensreflectie: in kleine kring open en ongedwongen, zonder debat en vooral zonder nutsdenken, met elkaar in gesprek gaan rondom een thema dat ieder inspireert. Deze groepen gaan door en we willen het voor hen en voor mensen met verwante of nieuwe initiatieven makkelijk maken om bij elkaar te komen. Met de nieuwe web-omgeving heb je in een oogwenk een bijeenkomst gepland en kun je je op de inhoud richten. De site biedt formats voor onder meer levensreflectie, in-gesprek-met-groepen en bezinningsweekenden. Uiteraard kan ook met eigen, vrije vormen gewerkt worden.” Testfase Na een laatste finetuning van de site op grond van de resultaten van de test, zijn de eerste groepen
bursalen en alumni met de site aan de slag gegaan. Begin 2015 worden alle alumni per e-mail uitgenodigd om er gebruik van te maken. In de loop van 2015 wordt de site binnen het netwerk breder toegankelijk gemaakt.
In dit nummer Foto-impressie
pag 3
Symposium Maatschappelijk vertrouwen Summerschool Rome
pag 4
“Ik kwam mezelf tegen” Essay
pag 6
De boodschap van paus Franciscus Interview
pag 8
Jeugdboek over de holocaust En verder: Collegeaanbod
pag 2
Beeldmeditatie
pag 10
Column
pag 12
1
Colleges
Collegeaanbod bijzonder hoogleraren 2014-2015 Ook in het collegejaar 2014-2015 verzorgen de bijzonder hoogleraren van Stichting Thomas More weer diverse boeiende colleges op het snijvlak van filosofie, religie en wetenschap. Deze cursussen staan open voor studenten van alle faculteiten, ongeacht hun achtergrond. Hieronder een beknopt overzicht. Meer informatie: thomasmore.nl/academie.
René Munnik
Ciano Aydin
Rudi te Velde
Wageningen en Twente
Delft
Amsterdam
Foto: William Moore
Geschiedenis van de Filosofie I, vanuit katholiek filosofisch perspectief Wageningen Universiteit, 1e blok, hoorcollege Een keuze uit de rijke geschiedenis van de westerse filosofie, met o.a. Socrates, Plato, Augustinus, Kant, Nietzsche en Wittgenstein. God en natuur - de geschiedenis van de verwevenheid van religie en weten in het Westen Universiteit Twente, 1e blok, hoorcollege In de Westerse cultuur is de afgelopen 2500 jaar diepgaand nagedacht over de samenhang en de spanning tussen ‘weten’ en ‘geloven’. In een kennismaking met belangrijke visies daarop uit het verleden, leren we onze eigen manier van het leven beschouwen beter begrijpen. Techniek en wereldbeschouwing Universiteit Twente, 2e blok, werkcollege Wetenschap verandert ons beeld van de wereld, maar techniek verandert ook de wereld zelf. Wat betekent dat voor de manier waarop wij aankijken tegen (de zin van) ons leven? Hoe vormt dit ons morele geweten? Confrontaties - de wereld beschouwd in perspectief Universiteit Twente, 2e blok, werkcollege In deze module gaan docenten Hoogland en Munnik in gesprek met elkaar en met studenten. Daarbij proberen zij de bij verschillende deelnemers impliciet aanwezige wereldbeschouwingen te expliciteren, te analyseren en, al discussiërend, ook kritisch te bevragen.
2
Technology, Policy and Management Technology and the Future of Humanity TU Delft, 1e periode, lezing/hoorcollege, voertaal Engels Nieuwe medische technologieën kunnen het menselijk leven ingrijpend veranderen en verlengen. Wat zijn de gevolgen daarvan? In deze cursus worden relevante technologische ontwikkelingen besproken en verschillende standpunten in het debat filosofisch doordacht. Technology, Policy and Management Philosophy of the human being and technology TU Delft, 1e periode, lezing, voertaal Engels Wat is een mens? Wat is identiteit? Hoe beïnvloeden technologische ontwikkelingen onze vrijheid? Deze en aanverwante vragen worden in de cursus grondig vanuit verschillende filosofische perspectieven doordacht.
Thomas More college: christendom en wijsbegeerte Universiteit van Amsterdam, 1e en 2e semester, hoorcollege/tekstlezing Hoe verhouden geloof en rede zich tot elkaar? Deze cursus behandelt de complexe verhouding tussen het wijsgerig denken en het christelijk geloof in de geschiedenis van de westerse cultuur. De wisselwerking tussen christendom en wijsbegeerte zal worden besproken in vier stappen: (1) het vroege christendom en Augustinus; (2) de scholastiek en Thomas van Aquino; (3) de Verlichting en Kant; (4) de hedendaagse fenomenologie en Heidegger. Antieke filosofie: Plato’s Staat Universiteit van Amsterdam, 1e en 2e semester, hoorcollege/tekstlezing In Plato’s omvangrijke boek De Staat (Politeia) komen alle belangrijke thema’s van zijn filosofie samen. De vraag naar rechtvaardigheid wordt door de Griekse wijsgeer breed uitgesponnen en blijkt alle belangrijke vragen van de wijsbegeerte te raken. De cursus bestaat uit een gezamenlijke lectuur en bespreking van De Staat, en biedt studenten gelegenheid tot grondige verdieping in het denken van Plato.
Foto: Rogier Chang
Technologie, Policy and Management Identity in a Technological Culture TU Delft, 4e periode, lezing/discussie, voertaal Engels Wie zijn wij? Wat zijn wij? Zijn wij ons brein? Deze cursusreeks geeft inzicht in het huidige debat over de invloed van wetenschap en techniek op menselijke identiteit.
Foto: Rogier Chang
Netwerk Symposium
Nieuwe visies op maatschappelijk vertrouwen In een tot de laatste stoel bezette zaal van het Noord-Brabants Museum vond zaterdag 1 november jl. het jaarlijkse gezamenlijke symposium plaats van het Thijmgenootschap, Stichting Thomas More en de Adelbertvereniging. James Kennedy en Piet-Hein Donner leidden de dag in met beschouwingen over de vraag wat het betekent
om in de huidige publieke ruimte tot verantwoording te worden geroepen. Na een beschouwing van essayist Bas Heijne presenteerden in een levendig forumgesprek Hans Boutellier, Jan Bransen, Maria van de Muijsenbergh, John Rijsman en Rachida Talal-Azimi verfrissende nieuwe visies op maatschappelijk vertrouwen.
Hans Boutellier en Bas Heijne (r.)
Wim van de Donk (l.) en Piet-Hein Donner (m.)
Het panel: v.l.n.r. Rachida Talal-Azimi, John Rijsman, Maria van de Muijsenbergh, Jan Bransen en Hans Boutellier
James Kennedy
Piet-Hein Donner
Foto’s: Sandra Peerenboom. Voor een uitgebreidere foto-impressie zie: www.thomasmore.nl.
3
a ce tuurezeeln B
“De eerste dagen kwam ik mezelf echt tegen” Aan het kloostercollege van San’Anselmo in Rome vond in juli een summerschool plaats over culturele dimensies van christelijke spiritualiteit, in samenwerking met de universiteiten van Nijmegen en Leuven. Twee Thomas More-bursalen namen eraan deel. Zij vertellen over hun ervaringen. “Je leert iemand soms beter kennen wanneer je een half uur zwijgend naast die persoon zit, dan wanneer je de hele tijd maar wat aan het kletsen bent.” Lotte Keetels (23), studeerde psychologie en volgt nu een master gedragsverandering.
Hannah Andringa (24), studeerde psychologie en orthopedagogiek en volgt nu een tweejarige master filosofie. “Bij één van de colleges verdiepten we ons in een schilderij van Jan van Eyck. Ik merkte plots dat de tranen me over de wangen liepen. Dat dát nog mogelijk is in een academische omgeving, dat vind ik mooi. Dat er niet alleen ruimte is voor de intellectuele analyse van de cultuurhistorische achtergronden, maar ook voor de ervaring van schoonheid. Ik leef er van op.
“Waar ben ik aan begonnen? Hoor ik wel tussen deze mensen te zitten? Dat waren de gedachten die ik de eerste dagen had. Ik was degene met de minste basiskennis. Iedereen sprak over Bijbelteksten of over de Regel van Bendictus alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Voor mij was het dat niet. Ik moest dus vreselijk wennen. Ja, ook aan het verblijf in een klooster, en aan de ontmoeting met kloosterlingen. Ik had er van tevoren allerlei ideeën over: ze zijn vast erg conservatief, of wereldvreemd. Dat bleek absoluut niet het geval. Ik ontmoette opvallend normale mensen, met wie je kon praten over “Studeren vormt je ook emotioneel” van alles en nog wat, met wie je kon lachen. Ik was benieuwd naar de reden waarom ze voor het kloosterleven hadden gekozen, en ook daar We verbleven in een klooster, deden mee met het ritme van het spraken ze heel openhartig over. Tot mijn verbazing kwam ik erachter getijdengebed, we ontmoetten veel leden van religieuze ordes en dat sommigen vroeger precies zo waren als ik nu ben. Ik ben katholiek congregaties, trokken veel met elkaar op. We leerden elkaar aardig opgevoed, maar weet momenteel niet zo goed wat ik daar van moet goed kennen, ik heb daar waardevolle contacten opgedaan. We aten in vinden. De waarden van het katholicisme deel ik wel, maar tegelijkerstilte, ook dat vond ik leerzaam. Je leert iemand soms beter kennen tijd weet ik niet of ik het godsbeeld deel, of me thuis voel in de rituewanneer je een half uur zwijgend naast die persoon zit, dan wanneer len. Ik noem mezelf maar een katholieke ietsist. Ik geloof wel dat er je de hele tijd maar wat aan iets is, maar vooral omdat ik het kletsen bent. het moeilijker vind te geloDe rust en regelmaat van ven dat er niets is. Maar het klooster hebben een goed, ik sprak een zuster die enorme rijkdom in zich. Je dat hele proces ook had doorwordt geconfronteerd met je gemaakt. Ik kan me niet eigen onrust. De eerste dagen voorstellen dat ik voor zo’n kwam ik mezelf echt tegen. Ik leven zou kiezen, vertelde ik greep steeds weer naar mijn haar heel eerlijk. ‘Toen ik zo telefoon, ik wilde vaak naar de oud was als jij kon ik me dat enige kamer waar wifi was, evenmin voorstellen’, om het nieuws te checken en antwoordde zij. aan het thuisfront te vertellen Uiteindelijk was de wat hier gebeurde. Pas na summerschool op alle vlakken enkele dagen leer je dat loslaverrijkend. Je leert zo veel als Deelnemers aan de summerschool, met Lotte Keetels (midden) ten, en dat was best bevrijje mensen ontmoet die een en Hannah Andringa (rechtsachter). Foto: Anselmianum dend. Je hebt dan de tijd om andere taal spreken – een je eigen gedachten te ontmoeten. Dat klinkt misschien raar, maar zo ervoer ik dat. Tijdens de summerschool, maar eerder ook bij de huiskamercolle“Blij dat ik heb doorgezet” ges van Stichting Thomas More, heb ik iets gevonden dat ik in mijn eerdere studies heb gemist. Eerder bemerkte ik bij mezelf een zekere andere wetenschappelijke taal bedoel ik, een ander jargon. Je leert dan ontevredenheid: is dit nu studeren? Ik miste het verder kijken dan de ook met frisse blik naar je eigen vakgebied kijken. Dingen die voor jou eigen praktijk, de verbinding met andere vakgebieden, de verbinding heel vanzelfsprekend zijn, zijn dat voor een ander niet, en andersom. met andere aspecten van je leven. Dat vind ik in het aanbod van Ik ben dus blij dat ik heb doorgezet. De eerste dagen kropen voorbij. Stichting Thomas More wel volop. Het klassieke Bildungsideaal, Maar de twee weken die volgden vlogen om.” eigenlijk. Studeren is dan meer een persoonlijk proces. Het vormt je niet alleen intellectueel, maar ook emotioneel.” Anton de Wit
4
a cettuwe ee rl k N Schillebeeckx’ levenswerk hernomen
Op zoek naar de ‘tekenen van de tijd’ Hoe moet de kerk reageren op ingrijpende veranderingen in onze wereld? Hoe herkennen we Gods hand in de gebeurtenissen en vragen van onze tijd? Over dergelijke vragen wilde de honderd jaar geleden geboren Edward Schillebeeckx een ‘fundamenteel document’ schrijven. Het kwam er nooit van. Erik Borgman hoopt dit nooit geschreven werk alsnog op papier te krijgen.
Erik Borgman is hoogleraar publieke theologie en bekleedt de Cobbenhagen-leerstoel van Tilburg University.
naar het conciliewoord, de tekenen van de tijd te lezen in het licht van het evangelie. Hij stelde voor om wat hij noemde een ‘fundamenteel document’ op te stellen: een tekst die vanuit gelovig perspectief “begrijpelijk en doorzichtig maakt waarom de wereld grondig veranderd is, en waarom dit een uitdaging vormt voor de kerk die hierdoor uitgenodigd wordt ‘anders’ in de wereld van het geloof te staan”. Schillebeeckx genoot door zijn betrokkenheid bij het Tweede Vaticaans Concilie een groot prestige, maar het door hem beoogde document kwam er niet. Er werd niet eens geprobeerd om met het schrijven ervan een begin te maken. In plaats daarvan ontbrandde in onze geloofsgemeenschap een strijd tussen ‘progressief’ en ‘conservatief’.
Edward Schillebeeckx
Laatst sprak ik iemand die lang in het buitenland had gewoond. Terug in Nederland viel haar een grote angst op. “Ook zelf maak ik me zorgen”, zei ze, “ik voed alleen twee kinderen op en heb geen werk.” Maar ze had niet de diepe onzekerheid die ze beluisterde in wat anderen tegen haar zeiden, de twijfel of ze er wel mochten zijn, of ze wel betekenis hadden. Haar opmerkingen voerden mij naar het evangelie, waar Jezus zegt: “Kijk naar de vogels van de hemel. Ze zaaien niet en maaien niet en oogsten niet, jullie hemelse Vader voedt ze. Zijn jullie niet meer waard dan vogels?” (Matteüs 6:27). Als het geloof ons iets leert, dan is het wel dat ieder mens er voor God mag zijn, dat voor Hem ieder mens betekenis heeft. Concilie Hoe komt het toch dat velen denken dat de christelijke traditie niet relevant meer is? Veel prominente katholieken meenden lange
Foto: Bert Beelen/Hollandse Hoogte
tijd dat de kerk haar bestaansrecht in deze wereld moest bewijzen, ook als daarvoor verregaande aanpassing van de eigen boodschap aan een seculier veld van betekenissen nodig was. Hun visie klonk onder meer luid op het zogenoemde Pastoraal Concilie, dat van 1968 tot 1970 in ons land gehouden werd, om de resultaten van het Tweede Vaticaans Concilie naar de Nederlandse situatie te vertalen. Het spraakmakende deel van de Nederlandse katholieken wilde de kerk aanpassen aan de tijd. Zij moest zich voortaan voegen naar de nieuwe maatschappelijke verhoudingen en de moderne visies op menselijk bestaan. Alles wat haar bond aan wat men als achterhaald beschouwde – en dat was heel veel, in een tijd dat alle spraakmakers ‘progressief’ wilden zijn – diende zo snel mogelijk afgeschaft. Er waren ook katholieken die de aanpassingsstrategie niet in de geest van het concilie vonden. Met name de theoloog Edward Schillebeeckx (1914-2009) pleitte ervoor om,
Dynamiek Samen met Thijs Caspers heb ik onlangs een onderzoek afgerond, waaruit zonneklaar blijkt dat een keuze tussen ‘aanpassing aan het heden’ en ‘vasthouden aan het verleden’ katholieken in organisaties en als individuen op een dood spoor brengt. In het licht van het onderzoek grijpen we nu terug op Schillebeeckx. In samenwerking met anderen en hopelijk gedragen door de betrokkenheid van velen, gaan wij proberen om het nooit geschreven, door Schillebeeckx gewenste document alsnog op papier te krijgen. Vanuit wat het concilie noemde “de dynamiek van [het] geloof” dat we worden geleid “door de Geest van de Heer die de gehele aarde vervult”, onderzoeken we voor de situatie van vandaag, in het huidige Nederland, wat in “de gebeurtenissen, eisen en verlangens van onze tijd… werkelijke tekenen zijn van Gods aanwezigheid, of van zijn plannen.” Hoe? We vinden het al doende uit. Ons resultaat presenteren we in december 2015, als het 50 jaar geleden zal zijn dat het Tweede Vaticaans Concilie werd afgesloten, en de pastorale constitutie ‘over de kerk in de wereld van deze tijd’ werd goedgekeurd – de constitutie waaruit Schillebeeckx veel inspiratie putte.
5
essay
De ongekende boodschap van paus Franciscus Paus Franciscus roept bewondering én kritiek op binnen en buiten de kerk, onder meer met zijn snedige uitspraken over armoede. Het blijft niet bij oneliners: de betekenis van zijn woorden reikt dieper, constateert Thijs Caspers na herlezing van de pauselijke brief Evangelii gaudium.
Het was 24 november jl. een jaar geleden dat het eerste geheel door paus Franciscus geschreven document van omvang verscheen: de apostolische exhortatie Evangelii gaudium, over ‘De vreugde van het evangelie’. In dit document spreekt de paus zich uit over de kerk, de wereld, en bovenal: de vreugde van het evangelie. Wereldwijd riep de exhortatie uiteenlopende reacties op, niet in de minste plaats vanwege de scherpe en klare taal die de paus hanteert. In de lente van 2014 verschenen officiële vertalingen in het Nederlands: eerst in Vlaanderen en niet lang daarna ook in Nederland. In heldere taal bespreekt Franciscus actuele onderwerpen die de kerk in de wereld van vandaag aangaan. In Nederland was er in het bijzonder aandacht voor een aantal scherpe passages over de kerk en de economische crisis. Daarmee zijn slechts flarden van wat Franciscus ons te zeggen heeft voor het voetlicht gebracht. De geur van schapen De wellicht bekendste en meest geciteerde woorden uit Evangelii gaudium slaan op de kerk: “Ik [Franciscus] geef de voorkeur aan een Kerk die gekneusd, gewond en vuil is, omdat zij langs de straten is uitgetrokken, boven een Kerk die ziek is, omdat zij gesloten is en uit gemakzucht vastklampt aan eigen zekerheden.” In deze kerk ‘van de straat’ – zo schrijft Franciscus – dienen herders de geur van hun schapen te hebben en voorop te gaan in het wijzen van de weg. Op andere momen-
Paus Franciscus daagt de kerk uit gastvrij te zijn ten echter staan zij te midden van de kudde en volgen zij, omdat de kudde “zelf een eigen speurzin heeft om nieuwe wegen te vinden”. Deze woorden vonden in de Nederlandse media veel weerklank. De noodzaak van een kerk die middenin de maatschappij staat, oog heeft voor eigentijdse ontwikkelingen en luistert naar de vragen en kwesties die mensen
6
bezighouden, werd in ons land herkend. De dieperliggende motivatie om dichtbij mensen te staan en om een kerk ‘van de straat’ te zijn, bleef echter veelal onderbelicht. De keuze voor nabijheid is in eerste instantie terug te voeren op Franciscus’ overtuiging dat geloof zich in vreugde afgestemd dient te weten op de wereld. Het begint met luisteren. Dat betekent niet dat de blijde boodschap moet worden verflauwd om haar voor eenieder acceptabel te maken, maar dat het evangelie in de ontmoeting – in onze eigen levens en verhalen – dient te resoneren en tot spreken moet worden gebracht. Het is de taak van de kerk – van iedere gelovige – om missionair te zijn en daarbij een luisterende en gastvrije houding als vertrekpunt te nemen. Het leggen van de juiste accenten is daarbij volgens Franciscus van groot belang. Hij spreekt van een ‘wanverhouding’ als wij het meer hebben “over de wet dan over de genade, meer over de Kerk dan over Jezus Christus, meer over de paus dan over het Woord van God”. Relationeel Deze accenten hebben zowel gevolgen voor de kerk als geheel als voor het persoonlijk geloofsleven. De kerk wordt gevraagd gastvrij te zijn en vreugde te belichamen: een kerk te zijn met open deuren zoals het huis van de Vader. De eucharistie is daarbij volgens Franciscus geen “prijs voor de volmaakten”, maar “een royaal geneesmiddel en een voedsel voor de zwakken”. Op persoonlijk vlak vraagt het om een houding die wij in eigen land doorgaans niet gewoon zijn. “Een authentiek geloof”, zo stelt Franciscus, “houdt altijd een diep verlangen in om de wereld te veranderen.” Dat betekent dat religie niet iets is wat alleen achter de voordeur thuishoort. Integendeel: onze diepste overtuigingen nemen wij altijd mee in het contact
Thijs Caspers is werkzaam aan Tilburg University waar hij vanuit het VKMO als gastonderzoeker participeert in het onderzoek ‘De katholieke traditie opnieuw als levende kracht’.
dat wij hebben met anderen. Vanuit deze overtuigingen bouwen wij samen met hen aan een goed en gelukkig leven. Als gemeenschap en als persoon zijn wij dan ook geroepen om ten volste in de samenleving te staan. “Trouw aan het voorbeeld van de Meester, is het van vitaal belang dat de Kerk vandaag erop uitgaat om het evangelie aan allen te verkondigen, op alle plaatsen, bij alle gelegenheden zonder talmen, zonder verzet en zonder
vrees. De vreugde van het evangelie is voor heel het volk, zij mag niemand uitsluiten.”Dit naar buiten gerichte geloof is volgens Franciscus altijd een levend en relationeel geloof. Geloof is relationeel op verschillende niveaus. Allereerst behoort het tot het hart van het christendom zelf: “Aan het begin van het christen-zijn staat niet een ethische beslissing of hoogstaand idee, maar de ontmoeting met een gebeurtenis, met een Persoon, die ons leven een nieuwe horizon en daarmee de beslissende richting geeft.” In het verlengde hiervan is eenieder geroepen
De armen doen ertoe, zowel in economisch als in theologisch opzicht de diepte van deze ontmoeting zichtbaar te maken in het alledaagse en het contact met de mensen om ons heen. Het gebod van de liefde is daarbij een belangrijke leidraad. De liefde voor God en onze medemens zijn onlosmakelijk met elkaar verbon-
Illustratie: Len Munnik
den: sluiten wij onze ogen voor onze naasten, dan zijn wij ook blind voor God. Gouden kalf Precies deze blindheid is de oorzaak van de antropologische crisis waarin wij volgens Franciscus momenteel verkeren. Het is deze dieperliggende crisis die de grondslag vormt voor onze huidige economische crisis. Hoe kan het, vraagt Franciscus zich af, dat een oudere die op straat leeft en doodvriest geen opzien baart, terwijl een waardevermindering op de aandelenbeurs breed uitgemeten wordt in alle media? Het zegt iets over ons onvermogen te huilen om het leed van onze medemens. Franciscus’ kijk op de economische crisis is te verstaan als kritiek op een samenleving die uit het oog is verloren wat daadwerkelijk van waarde is. Niet langer begrijpt zij economie als “de kunst (…) om te komen tot een adequaat beheer van het gemeenschappelijke huis dat de hele wereld is”, maar als een arena waarin geld, eigenbelang en de korte termijn bepalend zijn. Franciscus keert zich scherp tegen de berusting in en acceptatie van een dergelijke egocentrische economie. Hij spreekt over “de aanbidding van het gouden kalf”, “het fetisjisme van het geld” en de “dictatuur van een economie zonder gezicht en zonder werkelijk menselijk doel”. Het eerste wat in het gedrang komt in een samenleving die zich laat leiden door financiële en op onszelf gerichte motieven is het weerloze en het broze. Dat geldt in het klein voor de oudere die ongemerkt doodvriest op straat, en in het groot waar het bijvoorbeeld gaat over de overbelasting van de natuur door onze vaak nodeloos grote ecologische voetafdruk. In plaats van een doel op zich te zijn, behoort de economie als een middel bij te dragen aan de bescherming van hetgeen kwetsbaar is. Franciscus zet dit in alle scherpte aan: “De eigen goederen niet met de armen delen is hen bestelen en beroven van het leven.” Weerstand Met name in de Verenigde Staten riep Franciscus’ felle kritiek op de absolute autono-
mie van de markten en financiële speculatie veel weerstand op. De onomfloerste taal in Evangelii gaudium laat weinig twijfel bestaan over Franciscus’ onvrede. Het wemelt van oneliners die getuigen van zijn weerzin tegen een economie die mensen reduceert tot raderen in een machinerie die is gericht op het genereren van geld. Wie de apostolische exhortatie aandachtiger bekijkt, ontdekt dat de kritiek op ons huidige economische klimaat verder gaat dan oppervlakkige snedige uitspraken. Zo onderstreept Franciscus bijvoorbeeld dat de universele bestemming van goederen voorafgaat aan het hebben van privébezit. Dit wordt zichtbaar als Franciscus zich uitspreekt over solidariteit. Hij zegt: “Solidariteit is een spontane reactie van wie de maatschappelijke functie van eigendom en de universele bestemming van goederen erkent als werkelijkheden die aan privébezit voorafgaan.” Keer op keer heeft hij het gemeenschappelijk welzijn voor ogen en roept op “de arme terug te geven wat hem toekomt”. Privébezit is gerechtvaardigd zolang het de universele bestemming van goederen en de maatschappelijke functie van eigendom stimuleert. Daarmee legt Franciscus wel degelijk eigen accenten. Op dit punt bijvoorbeeld verschilt zijn boodschap sterk van de bekende sociale encycliek Rerum novarum (1891), waarin Leo XIII stelt dat “privaatbezit van goederen een recht is dat de mens van nature geschonken is”. Voor Franciscus is privébezit geen doel op zich, het heeft een maatschappelijke functie en staat in dienst van het bonum commune (het algemeen welzijn). Met deze stellingname heeft hij permanent oog voor de armen en gemarginaliseerden. Zij doen ertoe, zowel in economisch als in theologisch opzicht. Zelfs in die mate dat heel de weg van onze eigen verlossing door hen wordt getekend. Het zijn woorden met een ongekende impact die ons eigen spreken en handelen in een geheel ander licht zetten. Voorleven Wie de moeite neemt om Franciscus’ brief Evangelii gaudium aandachtig door te lezen ontdekt de sterke samenhang tussen wat hij schrijft, zegt en doet. Met zijn permanente verblijf in het Vaticaanse gastenverblijf Domus Sanctae Martae, zijn voetwassingen in de jeugdgevangenis Casal del Marmo en zijn bezoek aan het Italiaanse vluchtelingeneiland Lampedusa leeft Fransciscus de boodschap van Evangelii gaudium ook werkelijk voor. Precies dat maakt deze paus zo geloofwaardig en geliefd bij velen, binnen zowel als buiten de kerk.
7
Netwerk
Fedor de Beer, leraar en jeugdboekenschrijver:
“Ik zocht naar een andere manier van herdenken” Hoe maak je de gruwelen van de holocaust begrijpelijk voor kinderen? Leraar en oud-Thomas More-scholar Fedor de Beer schreef een succesvol kinderboek over dit beladen onderwerp. “Volwassenen zijn soms bang dat het te heftig is voor kinderen, maar die reageren er juist heel onbevangen en positief op.” Hij is een leraar in hart en nieren. Stond voor de klas in het basisonderwijs, en geeft nu les aan de lerarenopleiding van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen. Een ‘leraar van leraren’ kun je Fedor de Beer (1975) noemen. Het verschil is niet zo groot, vindt hij. “Kinderen van tien zijn heus niet zo anders dan kinderen van twintig”, zegt hij lachend. Serieus dan: “Je moet op een juiste manier voor de klas staan, dan heb je ze mee.” Zware kost? Geen probleem voor De Beer. Behalve pedagogiek studeerde hij filosofie, en later met een beurs van Stichting Thomas More ook theologie. Hij wil zijn leerlingen graag uitdagen om dieper na te denken. Ook kinderen zijn daar goed toe in staat, is zijn ervaring. De materie is niet snel te moeilijk, het gaat om de wijze waarop je het presenteert.
van de lezers, als de schrijver tenminste van anachronismen weg wil blijven. De Beer loste dat op door het waargebeurde verhaal van het kindertransport in te kaderen in een fictief verhaal over Marit, een hedendaags meisje van dertien dat na de dood van haar oma in haar raadselachtige verleden duikt, en daarbij ontdekt dat zij aan het transport ontkomen is. “Door die koppeling tussen heden en verleden wordt het voor lezers makkelijker om zich in te leven in het denken en
“Ik wilde laten zien: het waren allemaal mensen”
doen van mensen uit een heel andere tijd. Volwassenen zijn soms bang dat dit thema te heftig is voor kinderen, maar die reageren er Luchtig juist heel onbevangen en positief op.” Zijn jeugdroman Het kindertransport laat zien wat De Beer bedoelt. Het boek werd eerder dit jaar gepresenteerd in Kamp Vught, waar Abstract getal politicus Job Cohen het eerste “Een belangrijke vraag in het exemplaar in ontvangst nam. boek is: wat zouden die joodse Inmiddels beleeft het al een kinderen geworden zijn als ze derde druk en is een Duitse niet waren gestorven? Dat vertaling in voorbereiding. bleek voor jeugdige lezers een Centraal in Het kindertransgoede benadering. Ze pikken port staat een gruwelijke die vraag meteen op, denken historische gebeurtenis: het erover door, bedenken zelf transport van een trein vol hele verhalen over de levens joodse kinderen van Kamp die die kinderen hadden Vught naar vernietigingskunnen leiden. Ik zocht naar kamp Sobibor, in juni 1943. een andere manier van Al deze kinderen, sommigen herdenken. Wij zijn zo opgeslechts baby’s, kwamen om groeid met een abstract getal: het leven. “Dit soort feiten er zijn zes miljoen mensen dreigt vergeten te worden”, gestorven in concentratievertelt De Beer. “Veel mensen kampen. Dat getal valt dood die het boek gelezen hebben neer, want zes miljoen, daar zeggen: ‘Ik wist niet dat dit heb ik helemaal geen voorgebeurd is.’ Zo’n boek is een stelling bij. Ik wilde laten andere manier om mensen zien: het waren allemaal aan het denken te zetten.” Fedor de Beer (l.) met Job Cohen en scholieren bij Kamp Vught. mensen, met een eigen “Als ik voor de klas sta grijp ik Foto: Jan van de Ven/Kamp Vught gezicht en verhaal. Om met vaker terug op de holocaust. Abel Herzberg te spreken: er Het ligt nog vrij dichtbij en is zijn niet zes miljoen mensen vermoord, er is zes miljoen keer één tegelijkertijd heel extreem. Toen ik voor groep 7 stond, merkte ik dat mens vermoord. Zo wordt ook voor kinderen zichtbaar wie we verloik dit soort zware thema’s heel luchtig kon vertellen. Ik dacht: zo moet ren hebben.” ik het dan ook opschrijven. Uit recensies en van lezers krijg ik terug dat het boek op een lichte manier geschreven is, waardoor je het niet Anton de Wit weglegt, en de boodschap beter binnenkomt.” Het probleem met historische (jeugd-)romans, legt Fedor de Beer Fedor de Beer, Het kindertransport, Van Goor, Houten, € 15,99. uit, is dat de belevingswereld van personages zo sterk verschilt van die
8
In
beeld
Participantendag 2014
Kloostertijd De jaarlijkse ontmoetingsdag voor ordes en congregaties vond op 4 juni jl. plaats in het Glorieuxpark te Eindhoven. In een volle zaal wisselden bezoekers van gedachten met dr. Thomas Quartier over zijn essay ‘Kloostertijd’ (verschenen in More 98), met Esther van de
Vate o.carm over concrete ervaringen met eigentijds religieus leven, en met directeurbestuurder Ed Smolders van Glorieux over het toekomstbestendig maken van religieus erfgoed. De dag werd besloten met een rondleiding op het terrein van Erfgoed Glorieux.
Esther van de Vate o.carm.
Foto’s: Sandra Peerenboom
Thomas Quartier
Update Glorieux-initiatief In More 98 werd melding gemaakt van een initiatief om op het Glorieuxpark te Eindhoven een woon-/leefgroep te starten voor jonge geëngageerde vrouwen. Inmiddels hebben zich zes belangstellenden gemeld. In september heeft een eerste bijeenkomst plaatsgevonden waarin verkennend met elkaar is gesproken, onder meer over mogelijke inhoud en gewenste vorm. In het vervolg zal worden gekeken naar huisvesting, waar op het park diverse mogelijkheden voor zijn. Geïnteresseerden kunnen hun belangstelling nog steeds kenbaar maken per e-mail:
[email protected]. Zie voor meer informatie: www.glorieuxpark.nl.
9
ae b c et lude m e le d i t a t i e
Een koude kerstnacht in 1914 Een klein, breekbaar moment van vrede en verbroedering tijdens de Eerste Wereldoorlog die een eeuw geleden losbarstte: Dries van den Akker s.j. staat stil bij het schilderij ‘Kerstnacht aan de IJzer, 1914’ van Samuel De Vriendt.
Ieder kent het verhaal uit de Eerste Wereldoorlog: in de kerstnacht kropen Duitse en geallieerde soldaten uit hun loopgraven om samen kerstliederen te zingen. Ze gaven daarmee gehoor aan een oproep van paus Benedictus XV: “Mocht tenminste een korte wapenstilstand, een kleine rust, één enkele straal van de goddelijke vredeszon de haat even komen onderbreken.” Na de Kerst werden de vijandelijkheden hervat. Veel minder bekend is het verhaal dat hier is afgebeeld. In het najaar van 1914 was het West-Vlaamse stadje Diksmuide volkomen in puin geschoten. Een Duitse soldaat had in de ruïnes van de plaatselijke kerk een monstrans gevonden. Op tweede kerstdag maakte een Duitse officier van de kortstondige vrede gebruik om die monstrans eerbiedig aan de Belgen terug te geven. De kunstenaar plaatst het gebeuren in de nachtelijke vrieslucht. Hier en daar zien we een vaag sterretje. Op de voorgrond en een beetje verderop wat sneeuwresten. Daartussen het Christuskind. Opvallend: de twee figuren naast het kind dragen een mantel en een sjaal tegen de kou, het kind zelf ligt daar onbeschermd. Er is zelfs geen stal om het enigszins beschutting te geven. Waar anders Maria en Jozef zijn
10
Dries van den Akker s.j. is jezuïet en oud-docent godsdienst, catechese en levensbeschouwing.
afgebeeld, zitten hier twee verstilde mensen. Of nemen zij de plaats in van de os en de ezel? Vanouds vertegenwoordigen die twee dieren immers de gelovigen en de heidenen, ten teken dat alle mensen welkom zijn bij dit kind. Het met licht omgeven kind heeft de armpjes gespreid, naar (voor de kijker rechts) de Duitse officier, en (links) de Belgische soldaat – of is het een priester? Het kind vormt de verbinding tussen deze twee, die eerder als vijanden tegenover elkaar stonden, en brengt ze bij elkaar. De soldaat rechts geeft dat aan door de gevouwen handen op de borst, het gebaar dat rouwmoedige zondaars maken; de gestalte links door de monstrans tegen zich aan te drukken, enigszins rechts opzij van zijn lichaam. Het kind – beeld van de Almachtige God! – heeft zich weerloos overgeleverd aan onze wereld. Hoe moet dat aflopen? Achter de priester langs loopt een weg naar aan de horizon. Dat lichtschijnsel vlak boven de horizon in de verte: is dat het oorlogsgeweld, of het aanbreken van een nieuwe morgen?
P u b l ic a t i e s
Ongemakkelijke vragen over mensenrechten De afschaffing van foltering in Europa in de achttiende eeuw en de afschaffing van de slavernij in de Verenigde Staten in de negentiende eeuw worden beschouwd als belangrijke hoofdstukken in de geschiedenis van de mensenrechten. Ze worden vaak genoemd als indicatoren van een culturele superioriteit van het Westen of van de joods-christelijke of verlichtingstradities. Maar waarom werden slavernij en marteling lange tijd als legitiem beschouwd? Waarom voerde een aantal van de meest vrijheidslievende landen in de NoordAtlantische wereld slavernij naar een systematisch hoogtepunt, voordat ze werd afgeschaft, op een manier die verder ging dan alle historische precedenten? En wat was de geschiedenis van marteling in de Europese koloniën na afschaffing ervan in Europa? Over deze ongemakkelijke vragen sprak de toonaangevende Duitse socioloog Hans Joas tijdens de Thomas More Lecture, die hij hield op 20 september 2013 te ’s-Hertogenbosch(zie ook More 97). In zijn lezing illustreerde Joas de kwetsbaarheid van alle vooruitgang in de richting van een ‘sacralisering van de persoon’. Hans Joas is Ernst Troeltisch Professor voor godsdienstsociologie aan de Humboldt Universiteit Berlijn en professor in de sociologie aan de Universiteit van Chicago, waar hij ook lid is van het zogeheten ‘Committee of Social Thought’, een prestigieus interdisciplinair comité dat zich bezighoudt met sociale vraagstukken.
Een nieuw Europees elan Heeft Europa nog een toekomst? Twintig jaar geleden werd deze vraag zelden gesteld. Europa, zo meende men, stond voor vrede en welvaart; Europa was de hoedster van belangrijke waarden als vrijheid, gelijkheid, solidariteit en menselijke waardigheid. Vandaag de dag zien we een radicale omslag. Oude zekerheden lijken verdwenen. De Europese Unie wordt afgeschilderd als een bureaucratisch instituut met een schrijnend gebrek aan openheid en transparantie. Velen zouden liever vandaag dan morgen uit het Europese project stappen. Is er voor Europa en de oude ‘Europese Gedachte’ werkelijk geen toekomst meer? Of is er nog ruimte voor een nieuw, in onze eigen tijd passend Europees elan? Tien denkers buigen zich vanuit de achtergronden en invalshoeken van filosofie, theologie, sociologie en geschiedenis over deze moeilijke vragen in Europa. Op zoek naar een nieuw elan. De bundel bevat bijdragen van Erik Borgman, Gabriël van den Brink, Donald Loose, Damiaan Meuwissen, Jos de Mul, Dick Pels, Peter Rietbergen, Ronald Tinnevelt, Rowan Williams en Holge Zaborowski, en is gesierd met een omslagillustratie van politiek tekenaar Len Munnik. De bundel verschijnt als aflevering 102.1 in de reeks Annalen van het Thijmgenootschap.
Hans Joas, Slavery and Torture in a Global Perspective. Human Rights and the Western Tradition, Brill, Leiden & Boston. Te bestellen bij Stichting Thomas More voor e 10,- inclusief verzendkosten.
Ronald Tinnevelt (red.), Europa – op zoek naar een nieuw elan, Valkhof Pers, Nijmegen, e 17,95. Verkrijgbaar via de boekhandel of via www.thijmgenootschap.nl.
De wereld van Thomas More Van 23 tot en met 25 mei werd op initiatief van mgr. Ad van Luyn nabij Brugge een minisymposium georganiseerd. Naast mgr. Van Luyn zelf, spraken Donald Loose en Inigo Bocken over ‘de wereld van Thomas More’. Een hoogtepunt in het programma vormde een bezoek aan het Engels Convent te Brugge, alwaar een relikwie van de H. Thomas More werd aanschouwd (zie foto). Het Brugse mini-symposium vormde de aftrap voor een nieuw stichtingsinitiatief: de Thomas More Academie. Nadere informatie over deze academie i.o. volgt in een komend nummer van More.
Foto: Wilco Versteeg
11
Column
colofon More is een uitgave van Stichting Thomas More en wordt toegezonden aan donateurs en belangstellenden. Voor het aanvragen een gratis abonnement kunt u een bericht
Sprookjes bestaan
sturen naar het secretariaat;
[email protected]. Wilco Versteeg, oud-scholar van Stichting Thomas More, verblijft voor onderzoek in het buitenland en schrijft voor More over zijn bevindingen.
Stichting Thomas More, voorheen Radboudstichting, vormt een netwerk van op mens en maatschappij betrokken hoger opgeleiden: kritisch reflecterende mannen en vrouwen die boven de horizon van hun studie
Il était une fois… la Cité Universitaire, ofwel: er was eens het campuscomplex voor internationale studenten in Parijs. In het zuiden van de stad bevindt zich die sprookjesachtige plek, en ik heb het geluk daar te mogen wonen. Ik ben slechts één van de zesduizend studenten, onderzoekers en kunstenaars die voor kortere of langere tijd in het 14e arrondissement neerstrijken. Veertig huizen zijn her en der verspreid over de kilometerlange campus. Van nature weet ik me tamelijk stelselmatig te onttrekken aan het internationale studentenleven. Samen koken, met min of meer onbekenden alle hoeken van de stad verkennen, picknicken met gitaarbegeleiding - bij voorkeur gebeurt het zonder mij. Toch voel ik me ondanks deze karaktertrek onderdeel van een gemeenschap die mij en mijn tijdsgewricht overstijgt, van een sprookje waarin ik dagelijks weer wakker word. Het is het sprookje van ontmoeting en samenwerking voorbij landsgrenzen, voorbij taalen cultuurbarrières. Honderd jaar geleden begon de zelfvernietiging van Europa in de Grote oorlog. Na het sluiten van de vrede hoopten velen op een hergeboorte. In het Frankrijk van de jaren ‘20 wierpen publieke intellectuelen de vraag op hoe de verscheurde volken weer met elkaar in contact konden worden gebracht. De campus is een plek van Het antwoord werd gevonden bij de jeugd. doorlopende ontmoeting Goedkope huisvesting voor (internationale) en afscheid studenten in de hoofdstad van de wereld, Parijs, zou er voor zorgen dat jongere generaties elkaar troffen om, in onderlinge uitwisseling, de haat en nijd van de oorlogsdagen te overstijgen. De beoogde campus werd daadwerkelijk gerealiseerd. In de loop van de tijd verrees het ene na het andere huis: onder meer een Canadees huis, een Japans, een Marokkaans, en een Mexicaans. Opvallend is welke landen niet vertegenwoordigd zijn. Zo is een Algerijns huis even afwezig als een open debat over de nasleep van het kolonialisme in de Franse samenleving. Een Turks huis zal er nooit komen, wegens het prachtige Armeense huis dat al sinds mensenheugenis de campus siert. Het wemelt van de Russen, maar ook zij hebben geen huis. Een mooi voorbeeld van de weerslag van grote geschiedenis op mijn kleine leefomgeving is het Iraanse huis: in 1969 werd het gebouwd in een vooruitstrevende, internationale stijl, maar het bleek al snel, tegen de wil van de Sjah, een bolwerk voor even vooruitstrevende Iraniërs. Iraanse financiering werd opgezegd, en inmiddels herbergt het gebouw een museum. Honderdduizenden studenten hebben in de Cité Universitaire gewoond en zullen hier nog komen te wonen, waaronder Nobelprijswinnaars, ministers, schrijvers en kunstenaars. De plek is even stimulerend als voorbeeldig. Als er één plaats is waar je het voorbeeld van Erasmus en Thomas More kunt volgen in een ‘Republiek der Letteren 3.0’, een internationale ontmoetingsplek voor gedreven denkers en doeners, dan is het in dit hoekje van Parijs. Toch is het ook een droeve plek: iedere generatie uitwisselingsstudenten beleeft hier de mooiste, meest intense maanden van haar leven, en moet vervolgens, een beetje ontworteld door de confrontatie met het andere, weer naar huis. Mij verging dat moeilijker dan ik hoopte en, voilà, ik ben er opnieuw heen gegaan. De campus is een plek van doorlopende ontmoeting en afscheid. Een plaats van fragmentatie, maar dan wel een productieve: zoals het mooiste glasin-lood het licht breekt, en een rijkgeschakeerde boodschap van hoop de wereld instuurt. De Cité Universitaire is echt een sprookje, maar zonder dat ik me Roodkapje voel. Het is een sprookje dat bestaat en leeft, dat zich constant vernieuwt in de verwachting van een betere wereld. Een wereld gedacht niet als handelsgemeenschap of afzetmarkt, niet als culturele eenheidsworst maar als een versnipperde realiteit van vele culturen, vele talen, vele soms onuitstaanbare gewoontes van anderen en van jezelf – een ideale wereld, of tenminste een ideaal Europa in het klein.
12
en beroep weten uit te stijgen. Zij zijn in staat om na te denken over het grotere geheel en hun plaats daarin. Zo kunnen zij in onze maatschappij het verschil maken: kunnen zij ‘More’ zijn. Velen in het netwerk weten zich gesteund door de rijke en veelkleurige katholieke traditie, die hen helpt bij het scherp stellen van de fundamentele vragen waarmee zij in hun persoonlijk, professioneel en maatschappelijk leven worden geconfronteerd. Stichting Thomas More heeft de ANBI-status, d.w.z. is een Algemeen Nut Beogende Instelling. Voor haar activiteiten is zij geheel afhankelijk van bijdragen
en
schenkingen
van
particulieren
en
organisaties. Ook u kunt ons helpen, op een voor u fiscaal aantrekkelijke manier. Kijk voor meer informatie op www.thomasmore.nl/uw-steun/. Adres
Walpoort 10, 5211 DK ’s-Hertogenbosch
Telefoon
073 - 657 90 17
Internetadres
www.thomasmore.nl
E-mail
[email protected]
IBAN
NL18FVLB0225180634, ten name van
Stichting Thomas More,
’s-Hertogenbosch
BIC code
FVLBNL22
Redactieraad
Liesbeth Eugelink, Joan Hemels, Ben Spekman
Redactie
Joost van der Net, Anton de Wit (eindredacteur)
Dianne Dekker (redactieassistente)
Druk & lay-out
Drukkerij Dekkers van Gerwen,
’s-Hertogenbosch
ISSN 2210-7312