Montagevoorschriften

Montagevoorschriften

Montagevoorschriften BCU

www.elimelectronics.be Mont_BCU1_NL.Doc

1/9

Montagevoorschriften Inhoudsopgave 1. Montage van de onderdelen ........................................................................................... 3 2. Aansluitingen van de 8 polige stekker .......................................................................... 3 3. Aansluitingen van de 10 polige stekker ........................................................................ 4 4. Opstarten ........................................................................................................................... 4 5. Programmeren .................................................................................................................. 4 6. Programmeren via het toetsenbord ............................................................................... 5 7. Programmeren met de computer ................................................................................... 7 8. Signalisatie ........................................................................................................................ 7 9. Werking .............................................................................................................................. 8 10.

Communicatie met de modem.................................................................................... 8

11.

Aansluitschema ............................................................................................................. 9


2/9

Montagevoorschriften 1. Montage van de onderdelen 1. Centrale: De centrale monteren, verwijdert van vet en vuil, hitte en stoorbronnen (niet tegen een relaiskast plaatsen). Speciaal voorzorgen nemen tegen vocht, water of condensatie kan de centrale onherstelbaar beschadigen. 2. Buzzer: Plaats de buzzer op een goed hoorbare plaats. 3. Toetsenbordje: Plaats het toetsenbordje op een verdoken plaats, maar toch toegankelijk en binnen handbereik voor de gebruiker. Het is uitermate belangrijk dat de dief NOOIT ziet dat er een beveiligingssysteem in de wagen staat! Houd rekening met de beperkte lengte van de kabel (max. 2m) of verleng deze met een zelfde type kabel tot maximaal 50 meter. Ontvet eerst goed de plaats waar het toetsenbordje wordt gemonteerd en bevestig het dan met de dubbelzijdige kleefband.

2. Aansluitingen van de 8 polige stekker 1. ROOD : Enkel voor de R uitvoering. Aan de positieve pool van de batterij. Opgelet: beveilig steeds deze draad d.m.v. de bijgeleverde zekering van 20 A. Deze zo dicht mogelijk bij de batterij plaatsen. 2. BRUIN :

Verbinden met de (-) van de batterij.

3. ORANGE : Aan de positieve pool van de batterij. Opgelet: beveilig steeds deze draad d.m.v. de bijgeleverde zekering van 3 A. Deze zo dicht mogelijk bij de batterij plaatsen. 4. BLAUW : Enkel voor de R uitvoering knipperlichten.

Positieve uitgang voor de

5. ZWART : Relais contact. 6. GRIJS :

Relais contact.

7. GEEL : Optioneel, afhankelijk van de firmware in de centrale, om de ontgrendeling te blokkeren zolang het contact aan staat, na een zekering aansluiten die een POSITIEVE SPANNING geeft met contact AAN, doch 0 Volt met contact UIT. LET OP: de spanning moet wel permanent blijven tijdens het rijden, Dus vb. NIET aan een thermisch contact of dergelijke. 8. Enkel voor de R uitvoering Positieve uitgang voor de knipperlichten.


3/9

Montagevoorschriften 3. Aansluitingen van de 10 polige stekker 1. Geel

Analoog signaal naar een modem, positief bij de pen uit

2. Blauw:

Analoog signaal naar een modem, positief bij de deur

3. Zwart:

Aan zwarte draad van de Beeper.

4. Bruin:

Signaal massa voor modem.

5. Groen:

Digitale Communicatie bus naar LIMO2_DIGITAL

6. Rood:

Aan de rode draad van de Beeper.

7. Wit:

Digitale Communicatie bus naar LIMO2_DIGITAL.

8. Oranje:

Analoog signaal naar een modem, positief bij een fout of alarm

9. Grijs:

Stuursignaal voor de elektronische knipperlichten aansturing.

10. Paars:

Analoog signaal van een modem, positief blokkeert de ontgrendeling

open

4. Opstarten 3A insteken om het systeem onder spanning te brengen, de Beeper laat een korte bip horen. De rode en groene LEDs gaan snel knipperen indien de code nummers nog niet waren geprogrammeerd, de centrale functioneert niet met de fabriekscode 1234

5. Programmeren 1. Met de toetsenbord kunnen de Master pincode, Users pincode en de afstandsbesturing (voor de R versie) ingesteld worden en alle handzenders terug verwijderen uit het geheugen. 2. Via de RS232 aansluiting met een computer en het configuratie programma kunnen bovenstaande instellingen, motoren toevoegen of verwijderen uit het geheugen, tijden en systeem instellingen geprogrammeerd worden. Met het status scherm kan men een overzicht van de motoren bekijken. Het scherm van de afstandbesturing toont alle actieve handzenders, kan men nieuwe aanleren of alle handzenders verwijderen. Met de Paswoord procedure kunnen vergeten de Pincodes terug worden overschreven met nieuwe pincodes. 3. Via de RS232 aansluiting kan een nieuwe firmware in de microcontroller worden geladen zodat fouten kunnen worden hersteld of nieuwe functies geladen worden.


4/9

Montagevoorschriften 6. Programmeren via het toetsenbord 1.1. Programmatie van een nieuwe Master Pincode Deze code is tussen 4 en 8 cijfers lang. De fabriekscode van een nieuw geïnstalleerd systeem is 1 2 3 4. Met deze code kan je enkel herprogrammeren. Herprogrammeer het systeem steeds naar een eigen nummer. Gebruik NOOIT de code1 2 3 4. Werkwijze: 1) Zet het contact af (Indien aangesloten) en toets de huidige Master PINcode in. 2) Druk vervolgens op toets 1 en houdt deze ingedrukt tot de rode en groene leds gelijktijdig oplichten. De “programmatiemode” is nu actief. 3) Toets nu de nieuwe Master PINcode in en druk op toets 1 en houdt deze toets ingedrukt tot de rode en groene led gelijktijdig oplichten. 4) Herhaal de nieuwe Master PINcode ter bevestiging. Vervolgens zal de rode en groene led 2x knipperen ter indicatie dat de code aanvaard is. Bij een fout zal de rode led enkele malen snel knipperen en kan men opnieuw proberen, de PINcode’s in het systeem blijven evenwel ongewijzigd. 1.2. Programmatie van een nieuwe User PinCode Hiermee programmeer je de User PINcode, de code waarmee je enkel kan rijden. Deze code is eveneens tussen 4 en 8 cijfers lang. Ook hier wordt de code1 2 3 4 niet aanvaard! Werkwijze: 1) Zet het contact af en toets de huidige Master PINcode in. 2) Druk vervolgens op toets 0 en houdt deze ingedrukt tot de rode en groene led gelijktijdig oplichten. De “programmatiemode” is nu actief. 3) Toets nu de nieuwe User PINcode in en druk op toets 0 en houdt deze toets ingedrukt tot de rode en groene led gelijktijdig oplichten. 4) Herhaal de nieuwe User PINcode ter bevestiging. Vervolgens zal de rode en groene led 2x knipperen ter indicatie dat de code aanvaard is. Bij een fout zal de rode led enkele malen snel knipperen en kan men opnieuw proberen, de code’s in het systeem blijven evenwel ongewijzigd. Let er op dat de User PINcode niet voorkomt in de Master PINcode en de Master Pincode niet voorkomt in de User Pincode.


5/9

Montagevoorschriften 1.3. Aanleren van een nieuwe handzender: Werkwijze: 1) Zet het contact af en toets de Master PINcode in. 2) Druk vervolgens op commandotoets 5 en houdt deze ingedrukt tot de rode en groene led gelijktijdig oplichten. Je gaat nu in aanleerprocedure en herkent dit door het gelijktijdig oplichten van de rode en groene led op het toetsenbord. 3) Druk op een knop van de handzender, bij ontvangst laat de Beeper een beep horen, de Handzender is dan geregistreerd in de centrale, de aanleerprocedure wordt dan afgesloten. 4) Herhaal de procedure voor elke volgende handzender, er kunnen 7 handzenders worden aangeleerd. 5) Indien na 30 Seconden geen nieuwe handzender ontvangen is dan wordt de aanleer procedure automatisch afgesloten. 1.4. Wissen van alle handzenders: Werkwijze: 1) Zet het contact af en toets de Master PINcode in. 2) Druk vervolgens op commandotoets 7 en houdt deze ingedrukt tot de rode en groene led gelijktijdig oplichten. Je hoort een bieb, waarna alle handzenders uit de centrale gewist zijn. 3) De centrale keert automatisch terug naar vorige mode.


6/9

Montagevoorschriften 7. Programmeren met de computer 1. Aansluiten van de RS232/USB aan de centrale: Werkwijze: De RJ stekker van de Interface kabel aansluiten zoals op de foto, de DB9 (RS232) connector met de seriële poort van de PC of met de USB adapter verbinden. Deze kabel is te verkrijgen bij de verdeler van de centrale.

2. Configureren: Werkwijze: Zie de gebruiksaanwijzing van het computer programma. Dit programma is te verkrijgen bij de verdeler van de centrale.

8. Signalisatie In rusttoestand met alle deuren vergrendeld, knippert de rode led traag. Als de groene led knippert duid dit op een deur die niet gesloten is, het systeem wacht met de vergrendeling tot deze deur gesloten wordt De achtergrondverlichting van het toetsenbord gaat voor 1 minuut branden na het indrukken van een toets, eveneens klinkt een korte bip. Na het ontvangen van een geldige code van een handzender klinkt er een biep. Voor het vergrendelen klinken er drie lange biepen.


7/9

Montagevoorschriften 9. Werking Na het invoeren van een geldige PINcode of ontvangen van een geldige handzender wordt de automatische vergrendelingtijd gestart en stuurt de centrale een ontgrendel bevel naar alle motoren, De motoren gaan na elkaar ontgrendelen om piekstromen te vermijden. Wanneer de automatische vergrendelingtijd afloopt en er is geen deur geopend dan gaan de motoren automatisch terug de een na de ander vergrendelen. Bij het openen van een deur wordt de automatische vergrendelingtijd gestopt en blijven de deuren ontgrendeld tot deze weer gesloten worden. De magneetsensoren detecteren een open of gesloten deur. De Master PINcode functioneert altijd, de User Pincode en de handzenders kunnen via de paarse draad (op afstand via de modem) geblokkeerd of vrijgegeven worden. Afhankelijk van de firmware kan het relais gebruikt worden om een claxon of sirene aan te sturen bij inbraak: deur open met de motoren in de vergrendel stand. Via de RS232 aansluiting kan het systeem met een digitaal protocol communiceren om de status van het systeem weer te geven, bevelen te ontvangen ( bv. op afstand ontgrendelen enz..) , fouten en alarm te melden naar bv een alarmmeldkamer of GSM.

10.

Communicatie met de modem

Via een protocol kan de centrale communiceren met de modem. Dit protocol is te verkrijgen bij de verdeler van de centrale.


8/9

Montagevoorschriften 11.

Aansluitschema


9/9

Montagevoorschriften

Recommend Documents