Museum-Praat 23ste jaargang nummer 78, december 2012
Van de redactietafel Opnieuw ligt er een nieuwe MuseumPraat voor u. Alweer het laatste van jaargang 2012. Ook hieraan is te merken dat de tijd vliegt. Hoe kort geleden is het in onze beleving dat we ons nog zorgen maakten over de millenniumwisseling of dat we voor de eerste keer onze Euro’s konden tappen bij de flappentapper. Zo maar al meer dan tien jaar geleden. In het museum lijkt de tijd soms stil te staan. Toch is dat maar schijn. Op de achtergrond wordt al weer hard gewerkt aan de nieuwe wisseltentoonstelling die in februari geopend zal worden.
In dit nummer kunt u alvast kennismaken met een voorbeschouwing er over, alsook een nabeschouwing over de ‘Lentepoëzie’tentoonstelling. Verder treft u er in aan een recensie van een prachtig boek over de Molentimmerman Van der Zaal, die destijds zijn werkplaats had in onze huidige behuizing. Maar laat ik niet te veel vooruitlopen op de inhoud, u kunt er zelf kennis van nemen. Ik wens u veel leesplezier en hoop u aan de andere kant van de jaarwisseling weer met de nodige museumnieuwtjes te verrassen.
Grachtweg 2a 2161 HN Lisse T (0252) 41 79 00 E
[email protected] W www.museumdezwartetulp.nl
Kroniek van de Lisser timmerman en molenmaker Van der Zaal (door Marius Nieuwenhuis)
In de middag van 28 september jl. vond in ons museum de presentatie plaats van een boek over de, vooral vanwege zijn molenbouw, bekende Lisser timmerman Cornelis van der Zaal (1762-1839). Deze presentatie ging gepaard met de overhandiging van het eerste exemplaar door de heer Wim Bosch, als voorzitter van de Vereniging Oud Lisse, aan wethouder van de gemeente Lisse de heer Adri de Roon. De heer Cornelis van der Zaal maakte aan het einde van zijn leven een compleet overzicht voor zijn zoon Hendrik van de door hem verrichte werkzaamheden aan alle door hem gebouwde en onderhouden molens in onze nabije omgeving. Zo schrijft hij: “Het is tot zijn gedachtenis voor hem al hetgeen ik vanaf het jaar 1780 in het molenwerk heb gemaakt”. De geslachtsrekening van de familie Van der Zaal gaat terug tot in het jaar ca. 1460 en al in het jaar 1707 is ene Cornelis van der Zaal timmerman aan het Vierkant in Lisse. In het boek is te lezen dat veel generaties Van der Zaal het molenmakersvak hebben beoefend. Een uitgebreide genealogie van de familie Van der Zaal is in het boek opgenomen. Het pand waar ons museum
momenteel in is gehuisvest was destijds de werkplaats van deze timmerman/molenmaker.
begreep dat dit dagboek van veel meer waarde zou zijn voor de locale en regionale historie werd door hen de Vereniging Oud Lisse benaderd. De heer A.J. Kölker, gepensioneerd archief inspecteur van de provincie Noord Holland en voormalig bestuurslid van de Vereniging De Hollandse Molen en lid van de Vereniging Oud Lisse heeft zich vanaf 2007 bezig gehouden met de transcriptie van het dagboek en aanvullend archiefonderzoek. Dit heeft geresulteerd in een keurig verzorgd boek van 214 pagina’s en geïllustreerd met 106 oude prenten, foto’s en andere afbeeldingen. Vooral voor streekgenoten die enige belangstelling hebben voor het locale verleden is het een prachtig boek met een schat aan informatie. Het dagboek is in zijn geheel overgezet in prima leesbare taal, inclusief de technische (molenmakers) termen. Toch is het niet alleen maar een dode opsomming van technische feiten. Er wordt
De voorzitter van de VOL, de heer W. Bosch, overhandigt ‘De Kroniek’ aan de auteur de heer A. Kölker Latere nazaten uit deze familie stelden een gedeelte van hun historische familiedocumenten - o.a. een kopie van het dagboek - beschikbaar aan de Vereniging Ambacht & Gereedschap. Omdat deze Vereniging
Museum-Praat nr. 78 • pagina 2
In 1837 heeft hij in Leiden, in verband met een breuk, nog een band laten maken om zo te kunnen blijven doorwerken.
Overhandiging van het eerste exemplaar van de Kroniek aan Wethouder Adri de Roon ook melding gedaan van werkzaamheden aan andere plaatselijke bouwwerken, zoals voor de Nederlands Hervormde kerk op het Vierkant en de bouw van een kolfbaan. We lezen er zelfs ook van lichamelijke klachten van de kroniekschrijver die in 1835 aanleiding waren voor ‘aderlatingen’ en de ‘toediening van Spaanse Vlieg in de hals’.
Heel opmerkelijk is het dat de kroniekschrijver, die van oktober 1838 tot en met februari 1839 dit relaas op papier heeft gezet, dit alles zich nog zo minutieus wist te herinneren. Slechts enkele maanden na het beëindigen van zijn kroniek is Cornelis van der Zaal op 19 maart 1839 op 77 jarige leeftijd in Lisse overleden. Tijdens zijn werkzame leven moet hij heel veel aantekeningen gemaakt hebben. Het boek biedt verder een overzicht en een beschrijving van alle molens waar de kroniekschrijver mee te maken heeft gehad en die ook in zijn dagboek vermeld staan. Ter verduidelijking heeft de auteur een kaart uit van het Hoogheemraad
schap van Rijnland uit 1854 bijgevoegd waarop de toenmalige poldersituatie te zien is met de plaats van de in het boek genoemde molens.Het geheel is een bijzonder lezenswaardig boek geworden. Een ieder die ook maar enige belangstelling heeft voor onze regionale en plaatselijke historie zal zich gelukkig prijzen dit prachtige boek tot zijn/haar bezit te mogen rekenen en kennis te kunnen nemen van de inhoud. Heel veel respect en bewondering komt de samensteller ervan, de heer Kölker, toe. Als historicus en molenliefhebber heeft hij hiermee een bijzonder waardevol boekwerk tot stand gebracht. Het boek is ook in ons museum te koop en kost slechte € 17,50. Gezien de kwaliteit en de inhoud een heel schappelijke prijs. Neem het en lees het. Van harte aanbevolen. Uitgever: Vereniging Oud Lisse Druk: Drukkerij Verloop, Alblasserdam ISBN/EAN: 978-90-815252-0-6
Geen knollen voor bollen..... (door Marius Nieuwenhuis)
Een bekend spreekwoord luidt: verkoop geen knollen voor citroenen. In dit artikeltje wil ik het verschil eens uitleggen tussen bollen en knollen. Daar bestaat zo het nodige misverstand over en ook in ons museum wordt de vraag wel eens gesteld: Wat is nu het verschil tussen bollen en knollen. Voor veel mensen is dat ook niet zo maar duidelijk. Officieel is de definitie van een bolgewas: Een plant die overwintert (dan wel een periode van rust doorkomt) door in een al of niet ondergrondse bol, in feite een ophoping van vlezige bladeren, voedsel op te slaan. Een knol daarentegen is het opgezwollen deel van de stengel onder de zaadlobben. Zaadlobben zijn de eerste blaadjes die een plant na ontkieming uit zaad laat zien. Dit zijn allemaal erg technische definities. Ik zal trachten het in duidelijke taal weer te geven. Zoals u wellicht wel weet bestaat een bol uit rokken, die aan een bolbodem vast zitten. In het centrum van de bol ontwikkelt zich, afhankelijk van het moment, een nieuwe bloemaanleg. Die bodem zou je kunnen zien als een stengel, de rokken als bladeren en de bloemaanleg als de bloem. In feite is een bol dus een samengeperste
plant. Alle onderdelen van die plant zijn samengevat in de bol. Als een bolgewas buiten staat te groeien dan worden via het bladgroen in het blad doormiddel van zonlicht en water koolhydraten (zetmeel) geproduceerd (fotosynthese). Die koolhydraten zijn voor de plant nodig om de volgende generatie in stand te kunnen houden. Ze worden in de nieuwe bol als reservevoedsel opgeslagen in de rokken. Die nieuwe bol begint dan vanuit een klein knopje op de bolbodem, in de oksel van zo’n rok, tijdens het groeiseizoen te groeien. Wanneer de plant uitgegroeid is, dan is de oude bol helemaal ‘opgegeten’ en zijn de nieuwe bollen volgroeid. De nieuwe bollen kunnen na het planten opnieuw uitgroeien en bladeren en bloemen vormen door het in de rokken opgeslagen voedsel uit die rokken te halen. Die oude bol verdwijnt dan weer en zo gaat de cyclus steeds maar door. Daarom zijn water en zonlicht van onschatbare waarde om te kunnen groeien/overleven. Knollen zijn, zoals gezegd, stengeldelen. Een knolgewas wat uit zaad groeit, denk maar aan een aardappel of suikerbiet, gaat tijdens de groei een verdikt gedeelte vormen, net onder de eerste twee blaadjes. De blaadjes zijn later meestal niet meer te
zien, zo klein zijn ze. Dat verdikte gedeelte bestaat altijd uit een massieve massa zetmeel, zonder rokken. Knollen maken in de meeste gevallen wel nieuwe knoppen om uit te kunnen groeien tot een volgende generatie, maar die knoppen komen niet uit het binnenste van de knol voort, maar aan de buitenkant. Kijk maar eens goed bij een aardappel. Als een aardappel pas gerooid is dan zie je de nieuwe knoppen, of ogen, nauwelijks maar naar gelang de aardappel ouder wordt dan gaan zich spruiten vormen die later, na het opnieuw planten weer een nieuwe plant gaan vormen. Als je dus een bol- of knolgewas ziet dan is één van de verschillen wel of geen rokken. Maar vooral ook de plaats van de nieuwe knoppen. Zo zijn dus Tulpen, Hyacinten en Narcissen bolgewassen, maar ook bv. Sneeuwklokjes en Blauwe Druifjes (Muscari’s). Tot de knolgewassen horen dan bv. naast de suikerbieten en aardappelen ook de Krokussen, Gladiolen, Begonia’s en Dahlia’s. Met deze wetenschap mag u dus nooit meer knollen voor citroenen verkopen, zeker niet in ons museum. U weet nu wel beter.
Museum-Praat
nr. 78 • pagina 3
PR voor Museum de Zwarte Tulp (door J. Hein de Boer)
Free-publicity
Omdat de afdeling Marketing en communicatie (Marcom) van ons museum maar over een relatief klein budget kan beschikken, moet de PR vooral via zogenaamde “free publicity” plaatsvinden. Dat betekent dat de redacties bepalen of men informatie vanuit het museum al of niet op wil nemen. Dat is dan ook de belangrijkste reden dat nieuws van Museum de Zwarte Tulp lang niet overal is waar te nemen. M.b.t. de PR zijn in de afgelopen jaren wel veel contacten gelegd en verstevigd met vooral regionale persvertegenwoordigers en is een breed adressenbestand van vooral regionale media, VVV’s, bibliotheken en websites verzameld en vastgelegd. Voor vakgenoten wordt gebruikt gemaakt van de vakpers en het adressenbestand van secretariaten van belangenorganisaties. Vastgesteld mag worden dat het Museum een vaste plek heeft gerealiseerd op een 15 tal websites en inmiddels ook zoveel naamsbekendheid heeft, dat er vragen komen om copy te leveren voor tal van bladen.
Persberichten en advertenties
Bij elke opening van een nieuwe wisseltentoonstelling wordt de pers breed uitgenodigd. Persberichten worden verzonden direct na afloop van dergelijke gebeurtenissen. Gebleken is dat, dat er ook weer toe leidt dat het Museum in het nieuws komt. Daarnaast worden persberichten gemaakt en verzonden bij elke gelegenheid die zich voordoet. Daarbij valt te denken aan lezingen die in het museum worden georganiseerd. Maar ook het wisselen van de prenten uit de Collectie Nieuwenhuis is daar een voorbeeld van. Natuurlijk werd de pers uitgenodigd bij de heropening van ruimte 3 en het uitbrengen van de DVD met opname uit het bollencafé. Naast persberichten worden op beperkte schaal advertenties geplaatst. Er wordt in elk geval geadverteerd in die dag- en weekbladen, die ook bereid zijn persberichten op te nemen.
Problemen
Het museum wordt door veel media gezien als een plaatselijke attractie die buiten Lisse veel te weinig belangstelling krijgt. Het Witte Weekblad is daar een ty-
Even voorstellen: Margreet van Ophem
pisch voorbeeld van. De editie van Lisse en Lisserbroek wil nog wel eens ruimte vrij maken, maar in andere edities komen berichten van het Museum zelden tot nooit voor.
Andere activiteiten
Er wordt zo veel mogelijk deelgenomen aan activiteiten, die de naamsbekendheid van het museum kunnen vergroten. Hierbij kan o.a. gedacht worden aan “Open monumentendag”, “de week van de geschiedenis”, “museumweekend”, maar ook tijdens open dagen die de agrarische sector in de Bloembollenstreek organiseert. Waar mogelijk wordt d.m.v. flyers aandacht voor Museum de Zwarte Tulp gevraagd. Nieuw is dat het museum door het in bruikleen geven van gebruiksvoorwerpen uit de bloembollenteelt en/of export op een aantal plaatsen acte de présence geeft. Middels het te voeren secretariaat van VVV Lisse wordt rechtstreeks contact onderhouden met de VVV organisatie, die voor verspreiding van museumnieuws zorg draagt.
Nieuwe mogelijkheden
Een wens m.b.t. naamsbekendheid, die nog niet in vervulling is gegaan, is de website van het museum te linken aan de sites van Gildeleden. Terecht kunnen bezoekers aan de site van het Museum direct doorlinken naar de Gildeleden. Het omgekeerde kan er zeker toe bijdragen dat het Museum onder de bezoekers aan de sites van de Gildeleden meer naamsbekendheid kan krijgen. Gildeleden worden dan ook graag opgeroepen zich te willen melden als zij het Museum de Zwarte Tulp willen linken. Nieuws van het museum is nu ook te volgen via Facebook.
Museum de Zwarte Tulp op Facebook U kunt ons museum tegenwoordig ook vinden op Facebook. Wanneer u op Facebook vriend wordt van Museum de Zwarte Tulp wordt u op die manier op de hoogte gehouden van het laatste nieuws vanuit het museum.
Als toekomstig administrateur van de vrienden van De Zwarte Tulp wil ik mij graag even voorstellen. Mij naam is Margreet van Ophem - van Es, gehuwd, geen kinderen, geboren en getogen in Haarlem en tegenwoordig woonachtig in Nieuw Vennep. Hobbies: tekenen/schilderen, photoshoppen, lezen en reizen. Na mijn middelbare schoolopleiding heb ik diverse administratieve functies bekleed en na mijn huwelijk in 1975 ben ik hier gewoon mee doorgegaan. Na mijn pensionering, waar ik eigenlijk niet naar uitzag, kwam ik al snel tot de conclusie dat ik mijn tijd zo nuttig en leuk mogelijk in moest vullen, want thuis zitten is geen optie. Mijn eerste vrijwilligersbaan was bij museum De Cruquius, waar ik inmiddels al ruim een jaar met veel plezier werk. Wanneer je echter gewend bent vier dagen per week te werken, is één dag per week toch wat schamel. Van een (oud) collega hoorde ik dat bij Museum De Zwarte Tulp vrijwilligers gezocht werden. De laatste 14 jaar van mijn werkzame leven ben ik in dienst geweest van CNB (Coöperatieve Nederlandse Bloembollencentrale) in Lisse, aanvankelijk op de afdeling automatisering en de laatste paar jaren op de afdeling creditmanagement. Mede daardoor sprak het werken bij De Zwarte Tulp mij wel aan. Iedere vrijwilliger begint als gastvrouw c.q. gastheer; leuk werk, maar eigenlijk wilde ik wel iets meer. Het voorstel om de vriendenadministratie te gaan doen, kwam als geroepen. Tenslotte was en ben ik een enthousiast kantoorklerk. Ondertussen word ik ingewerkt en zal in de toekomst de “vriendenzaken” zo correct mogelijk afhandelen.
Museum-Praat nr. 78 • pagina 4
Buurmans Gras is Altijd Groener (door Pieter Vermeulen †) Laat ik nu in Bloembollencultuur gelezen hebben dat de Kamer van Koophandel en Fabrieken in Alkmaar exportmanagers gaat opleiden! Onmiddellijk maakte zich van mij een juichstemming meester, want ik dacht natuurlijk: dat is mooi! Exportmanagers in ons vak zijn dun gezaaid, dus daar moeten we iets aan doen. En dat hoeft nu niet, want de Kamer van Alkmaar doet het. Dus een geschenk uit de hemel! Pardon, uit Alkmaar. Met beide handen aanpakken! Het Project Regionale Export Stimulering (PREST) zal vooral worden uitgedragen onder bollenkwekers uit de Noord, zo lees ik verder. Daar zit volgens de Kamer zo hier en daar nog wel een bollenvader die zijn zonen met lede ogen naar de exporteurs in de Zuid ziet vertrekken. Die zonen hebben geen zin in de teelt, die willen liever niet langer op een houtje bijten, nee, die verkiezen een avontuurlijke, schone en zorgeloze en profijtelijke exportbaan boven dat tobberige gedoe van vader. Dag en nacht zwoegen voor een hap snert? Nou, zij niet! Dag Vader! Je zoekt het maar uit. En als ik nou dacht dat daarmee het
verdriet van vader volledig in beeld was gebracht, dan vergis ik mij deerlijk. Er is nog een andere minstens even zware slag die vader treft: die exporteurs uit de Zuid, zo heeft Alkmaar gehoord (luister goed, want nu komt het), die exporteurs uit de Zuid die verdienen relatief gemakkelijk veel geld met vaders bollen! Ja, ja! Zou je ze niet! Waar halen ze het lef vandaan! En Wat denk je trouwens van exporteurs uit de Noord die verschrikkelijk veel geld verdienen aan de bollen uit de Zuid? Dat noemt de Alkmaarse kamer niet eens, maar dat is toch ook ontzettend? En daar is jarenlang nooit iets aan gedaan. Onbegrijpelijk! De Kamer van Alkmaar mag haar Haarlemse en Leidse zusterinstellingen wel waarschuwen, want die zijn zich er bij mijn weten nog niet van bewust dat zij tal van geknauwde en gefrustreerde bollentelers onder hun leden tellen. Geloof mij maar, tussen Haarlem en Leiden is onder bollentelers veel meer aan de hand dan je denkt. Daar wordt stil gelden. Ach mensen, wat een wantoestanden. Het is maar goed dat al die uitgebuite vaders nu voor hun gees-
telijke nood genezing kunnen vinden bij opvangcentrum PREST. Toen ik laatst weer eens door de Noord fietste -een prachtige streek, ik kom er vaak- zag ik een boer. Hij stond als een zielige reiger aan de rand van de sloot en keek uit over zijn land. Zijn houding drukte zoveel mistroostigheid uit, dat ik afstapte om hem een hart onder de riem te steken. - Wat scheelt er aan? vroeg ik, met het mij bekende spontane medeleven. - Mijn kool, zei hij triest. Mijn kool. De mensen eten geen kool meer, meneer. Ze hebben er geen cent meer voor over. En het is toch zo’n mooi product, meneer! - O zei ik, daar weet ik wel wat op. - O maar ik ook meneer! Ik weet wel wat ik ga doen! Ik ga bollen telen! Als je ziet hoe makkelijk die jongens het verdienen, met al die meerwaarde en zo, dan is mijn besluit genomen! Toen ik afscheid nam keek ik in het gezicht van een gelukkig man. - Je moet wel eerst PREST bellen, zei ik nog, maar ik had niet het idee dat het tot hem doordrong.
Korte terugblik tentoonstelling Lentepoëzie (door Wout Koster)
Op vrijdag 30 maart jl. was de officiële opening van de tentoonstelling ‘Lentepoëzie’. Op 16 december a.s. is de laatste dag waarop de expositie te zien is. In totaal duurde de tentoonstelling dus ruim acht maanden, maar het aantal bezoekers is helaas wat tegen gevallen. Het is moeilijk om daarvoor de oorzaak te vinden. De presentatiecommissie dacht dat er voor het thema ‘de bolbloem in de poëzie’ genoeg belangstelling zou zijn, temeer daar er in Nederland nog nooit een tentoonstelling is geweest met dit onderwerp. Naast de gedichten die de Lissese wethouder Arie de Roon uit zijn grote verzameling had geselecteerd en (amateur) gedichten die vanuit de regio waren ingestuurd, waren er prachtige prenten van bolbloemen te zien uit de unieke Collectie Nieuwenhuis. Om de drie maanden zijn
deze prenten gewisseld en is er door de heer Nieuwenhuis hard gewerkt aan de selectie en uitgebreide informatie over iedere prent. Bovendien was er in zeven bibliotheken in de Bollenstreek publiciteit gemaakt voor ‘Lentepoëzie’. Ook hadden we een beroep gedaan op de leerlingen van enkele middelbare scholen uit de regio om een gedicht te schrijven voor de expositie. Hun bijdragen waren eveneens op de expositie te zien.
‘Luisteren en meezingen naar lenteliedjes door jong en oud’
Ten slotte is er naar aanleiding van ‘Lentepoëzie’ een prachtig boekje uitgebracht met gedichten en prenten. Het boekje is getiteld ‘De krokus wijst beton zijn grens’, een titel die verwijst naar een gedicht van
de bekende tv-dominee en dichter Okke Jager, dat ook in de bloemlezing is opgenomen. Het boekje is verkrijgbaar in de museumwinkel (12,50 euro).
Museum-Praat
nr. 78 • pagina 5
Lezing in Genève (door Dinny Amsen)
“Heb je zin in een weekendje Zwitserland?” is geen dagelijkse vraag en al helemaal niet als die wordt gesteld door een collega medewerker van het museum! Het bleek te gaan om een verzoek van een, in Zwitserland wonend, Nederlands echtpaar om iemand, die bij hun thuis een Engelstalige lezing zou kunnen geven. Zij organiseren af en toe voor vrienden en cliënten een diner en een lunch, die dan in het teken staan van een bepaald thema. Dit voorjaar was dat de tulp en daar zou de korte lezing over moeten gaan. Zo’n uitnodiging en uitdaging is te leuk om niet op in te gaan en na een korte bedenktijd heb ik besloten die aan te nemen. De daarop volgende drie weken waren gevuld met het samenstellen van een 20 minuten durend verhaal, met een bijpassende PowerPoint presentatie. Bovendien moest ik de tekst weer in het hoofd krijgen. Zaterdagmorgen 14 april vloog ik naar Genève, waar ik werd verwelkomd door mijn gastvrouw en reden wij naar hun huis in een dorpje een eindje buiten de stad. Eerst trof ik de voorbereidingen voor de
presentatie, met het installeren van de laptop, de beamer en het projectiescherm. Daarna had ik tijd voor een wandeling in het mooie glooiende landschap, met in de verte de glinstering van het meer van Genève. Zowel bij het diner, als de Dinny in ‘The Assembly Hall’ van het hoofdkwartier van de VN volgende dag tijdens de lunch, heb ik tussen het te krijgen. Voor maandagmorgen was een voorgerecht en hoofdgerecht de lezing rondleiding in het gebouwencomplex van gehouden voor + 24 internationale gasten. de Verenigde Naties gepland. Dat was Bij het “informele” koffie drinken werden er heel erg boeiend: niet alleen om datgene beide keren diverse vragen gesteld. Het is wat daar allemaal besproken wordt en altijd weer verrassend hoe geïnteresseerd waar aan gewerkt wordt. Maar ook vanbuitenlanders zijn in de historie en de ontwege de vele symboliek, die in de archiwikkeling van de tulp. Ook het natuurlijke tectuur van het gebouw verwerkt is! ontwikkelingsproces van de bol; het planNa een snelle lunch op de luchthaven was ten, groeien, bloeien, rooien en opslaan het tijd om afscheid te nemen; ik ben te ervan, vinden zij heel boeiend. Terwijl dat gast geweest bij een heel hartelijk en gastvoor ons, omdat wij in dit landschap en dit vrij echtpaar. klimaat wonen, vrij gewoon is. Alles bij elkaar was het een bijzondere beZondagnamiddag hebben we in storm en levenis, dit weekendje Zwitserland!! regen Genève bezocht; leuk om in ieder geval een indruk van de oude binnenstad
Onze Hermien in het zonnetje (door Marius Nieuwenhuis)
Woensdag 31 oktober was voor de meesten van ons wellicht een gewone werkdag. Echter niet voor Hermien Flury. De jaarlijkse aftrap van de verkoop van Unicefartikelen zou plaatsvinden ten huize van de familie Heemskerk aan de Matenessenlaan. Omdat Hermien zich hier al een groot aantal jaren mee bezig houdt mocht zij daarbij niet gemist worden. Toch was deze keer de aftrap voor haar toch wel een heel bijzondere. De burgemeester van Lisse, mevrouw Lies Spruit, opende met enkele woorden deze verkoop. Daarbij vertelde ze dat ze zelf een aantal jaren voorzitter was van het Unicef-regiobestuur in Almere en zich ook bewogen voelt met kwetsbare kinderen. Maar daar bleef het niet bij. Zij stond bij haar openingswoord ook stil bij het feit dat Hermien al 40 jaar bij het werk voor Unicef betrokken is. Chapeau!
Vanuit de Unicef-organisatie kreeg Hermien vanwege haar 40 jarige inzet de Unicef-waarderingsspeld opgespeld door regioconsulente Irene Hardenbol-Visser en van Unicef Bollenstreek een mooi boeket bloemen. Ook waren er bloemen vanuit ons museum. Tenslotte kreeg ook Hermien zelf het woord. In het kort vertelde ze hoe ze bij Unicef terecht was gekomen en hoe ze, samen met man en dochters, de verkoop van Unicef- producten in de Kerstperiode heeft opgestart. Als u wilt horen hoe dit alles zo is gekomen en wat ze in die tijd allemaal heeft meegemaakt wordt u aangeraden om er Hermien zelf maar naar te vragen. Ze kan er uren over blijven vertellen. Hermien, van harte gefeliciteerd met dit prachtige jubileum. Je bent, niet alleen voor Unicef, maar ook voor ons museum een vrijwilligster om trots op te zijn.
Museum-Praat nr. 78 • pagina 6
Tentoonstelling over tulp in de mode
Even voorstellen: Marian le Clercq
(door Wout Koster)
IOndertussen is de presentatiecommissie weer druk in de weer met de voorbereidingen van een volgende expositie. Deze heeft als titel meegekregen ‘La Tulipe Chapeau!’. Op de tentoonstelling zal te zien zijn welke belangrijke rol de tulp en enkele andere bolbloemen hebben gespeeld (en nog steeds spelen) in de mode. De titel van de expositie verwijst naar de tulp als versiering op dameshoeden, maar men zal er de tulp ook terugvinden op japonnen, jurken, dassen, tassen, sieraden enzovoort.
Exposanten
Beeldend kunstenaar Kees van de Wetering en hoedenontwerpster Hanny Mallekote zorgen op de tentoonstelling voor een duopresentatie, een combinatie van schilderijen en hoeden waarbij de tulp centraal staat. Edwin Oudshoorn, een bekende couturier uit Lisse, heeft voor de expositie een jurk in bruikleen gegeven die helemaal bij ons museum past. Het is een zwarte japon in de vorm van een tulp die hij ‘de Zwarte Tulp’ heeft genoemd. Ingrid van der Meer en Elly Stembert zijn gespecialiseerd in het maken van sieraden van email en zilver. Zij zullen werk laten zien waarbij de tulp en andere bolgewassen als inspiratiebron hebben gediend.
Linde van der Poel heeft een heel andere invalshoek. Zij is tassenontwerpster en laat op de tentoonstelling een aantal van haar beroemde tulpentassen zien. Annemoon Mulder is textielontwerpster. Zij maakt voor haar prachtige stofontwerpen gebruik van de zeefdruktechniek, waarbij zij zich soms door de tulp laat inspireren. Hetty de Groot is fotograaf van beroep en van haar zal een aantal tulpenfoto’s te bewonderen zijn. Ten slotte krijgt ‘de Zwarte Tulp’, speciaal voor deze tentoonstelling, uit de collectie ‘de Witte Zwaan’ een aantal zilveren tulpensieraden in bruikleen. Kortom, het belooft een bijzondere expositie te worden waarvoor zeker de nodige belangstelling zal zijn.
Opening
De officiële opening zal op vrijdag 1 februari 2013 om 16.15 uur worden verricht door de heer André Mulder, voormalig directievoorzitter van de bloemenveiling Aalsmeer. Genodigden zullen tijdig een invitatie voor de opening van expositie krijgen. De tentoonstelling ‘La Tulipe Chapeau’! ‘ zal te zien zijn van 2 februari tot en met 1 september 2013.
Taakverdeling
(door Gert Hylkema, penningmeester) Tijdens de ziekte- en herstelperiode van Piet van der Heijden heeft Bram van der Dussen de financiële administratie en wat daarbij komt kijken verzorgd. Ik ben heel blij dat hij dat heeft willen doen. Bram heeft deze periode ook beschouwd als een proefperiode. Onlangs liet Piet weten graag weer voor het Museum aan de slag te gaan en een aantal van zijn oude taken weer te willen oppakken. Dat Piet weer zover is, geeft ook reden tot blijdschap. Deze wens van Piet sluit heel goed aan op de door Bram opgedane ervaringen.
Afgesproken is dat Piet zich ontfermt over de financiële administratie van de Vrienden en van het Gilde en dat hij de administratie van de winkel voor zijn rekening neemt. Bram neemt het betalingsverkeer, de boekhouding en de financiële rapportages voor zijn rekening. Dit lijkt ons een goede taakverdeling en we zullen in de komende maanden ervaren hoe dat loopt. Het is prettig Piet opnieuw te mogen verwelkomen en datzelfde geldt voor Bram in zijn meer definitieve rol. Als vanouds vertrouwen we alle drie op een goede samenwerking met alle bij het Museum betrokkenen.
Toen ik begin dit jaar een advertentie zag in de Weekendkrant waarin gevraagd werd naar vrijwilligers voor museum De Zwarte Tulp dacht ik gelijk dat dat misschien wel iets voor mij kon zijn. Ik was gestopt met werken en op zoek naar vrijwilligerswerk dat bij mij past. Met een man die al ruim 20 jaar in het Westland werkt is de wereld van bloemen en planten mij heel vertrouwd geworden en als kleindochter van een bollenkweker en inwoner van de Bollenstreek vind ik het belangrijk dat het erfgoed van de bollenteelt voor het nageslacht bewaard blijft. In het voorjaar ben ik enthousiast begonnen als gastvrouw, waarbij ik vooral de contacten met (buitenlandse) bezoekers heel leuk vond. Na enkele maanden vroeg Frank Rietdijk of ik belangstelling had om beheerder te worden. Omdat je daarmee nog meer bij het museum als organisatie betrokken raakt, heb ik positief gereageerd. Ik heb inmiddels mijn eerste zelfstandige diensten achter de rug en geen spijt van de keuze. Voor degenen met wie ik nog niet persoonlijk heb kennisgemaakt: ik woon in Noordwijk, ben getrouwd en heb twee zonen die inmiddels allebei advocaat zijn in Amsterdam en daar ook wonen. Ik heb tot een aantal jaren geleden gewerkt, aanvankelijk in het onderwijs als lerares Engels, later als vertaalster en in het meer recente verleden als notarieel medewerker. In het kader van vrijwilligerswerk heb ik acht jaar deel uitgemaakt van het hoofdbestuur van KWF Kankerbestrijding in Amsterdam en nog steeds ben ik voor de afdeling Noordwijk van KWF Kankerbestrijding actief als secretaris. Het werk in het museum biedt mij een inkijkje in een voor mij tot dusver onbekende wereld. Wat komt er veel kijken bij het succesvol runnen van een museum! Ik vind het leuk om daaraan een bescheiden steentje bij te dragen.
Museum-Praat
nr. 78 • pagina 7
Wie is Bram van der Dussen? Ik ben geboren en getogen in Dordrecht. Na mijn middelbare school ben ik gaan werken. In de avonduren heb ik financiële en administratieve opleidingen gevolgd. Hierdoor heb ik financiële functies bekleed bij Van Leeuwen Buizen Zwijndrecht, Mexx Nederland en bijna een kwart eeuw als controller bij verschillende divisies van Capgemini Nederland, consulting –technology-outsourcing. Door reorganisaties werd ik boventallig en heb ik in 2006 de organisatie verlaten. Ik had geluk en was blij dat ik weer snel een baan kon vinden. Al weer vijfentwintig jaar wondend in Voorhout vond ik een baan bij de Bloembollenkeuringsdienst te Lisse. Kon het mooier? En wonen in de Bollenstreek en werken bij een organisatie die werkt met één van Nederlands belangrijkste export producten! En geen files meer en op de fiets naar je werk. Ik ben al ruim vier decennia getrouwd met Afke. We hebben drie kinderen, een dochter, twee zonen en twee kleindochters. Ik heb een aantal hobby’s. Ik zing in het Toonkunstkoor Leiden e.o. en ben daar adjunct penningmeester. Ik lees graag en veel vooral boeken over filosofie, psychologie, geschiedenis, politiek en spannende thrillers zoals die van de IJslandse schrijver Arlandur Indridason en de Voorhoutse schrijver Auke Andriesse, winnaar van de Gouden Strop 2011 met ‘De handen van Kalman Teller’, een fantastisch mooi boek, het lezen waard. Daarnaast wandelen Afke en ik graag. Wij moeten nog drie etappes van het Pieterpad. Als Afke in maart 2013 ook van haar pensioen gaat genieten zijn we niet meer gebonden aan de schoolvakanties. Dus ruimte voor mogelijkheden. Eén dag in de week passen we op onze kleindochters, een feest! Het is intensief maar het is geweldig om de kleintjes te zien opgroeien en te zien hoe zij zich ontwikkelen. Sinds medio december 2011 ben ik met pensioen. Kort erna benaderde Gert Hylkema mij met de vraag of ik tijdelijk administratieve taken kon overnemen van Piet van der Heijden die een operatie moest ondergaan. Daar heb ik ja tegen gezegd. Van het een kwam het ander. Het tijdelijke is omgezet in vast. Gelukkig is Piet weer helemaal hersteld
Digitale nieuwsbrief
van zijn operatie en wil hij nog actief blijven in de MdZT. Daardoor hebben we een verdeling in de werkzaamheden gemaakt. Vanwege mijn beroepsachtergrond zal ik de financiële administratie en rapportages op me nemen. Piet van der Heijden zal zijn administratieve activiteiten richten op het Gilde, de Vrienden en de winkel. Ik hoop nog een tijd mij te kunnen inzetten voor de MdZT.
‘Tussen de werkzaamheden door even uitblazen in de binnentuin: Gastvrouw Anne Faber en het tuinechtpaar Agnes en Bert Schreurs’
Herhaalde oproep Door middel van Museum-Praat, geachte lezer, probeert uw Museum de Zwarte Tulp u op de hoogte te houden van ontwikkelingen binnen het museum, de Bloembollenstreek en de bloembollensector. Het streven is er op gericht om dit magazine tenminste 4 keer per jaar bij u op de deurmat te krijgen. Dat betekent dat de inhoud van het blad nooit de allerlaatste nieuwtjes kan bevatten. Die mogelijkheid bestaat natuurlijk wel, maar dan zal de schriftelijke communicatie anders moeten gaan verlopen. E-mailing is daar bij uitstek voor geschikt. Om van deze moderne techniek gebruik te kunnen maken zijn E-mailadressen van de potentiële ontvangers een vereiste. Daarom wordt u hierbij opgeroepen uw mailadres aan het museum bekend te willen maken. Dat kan via een mail naar het museum,
[email protected]. onder vermelding van “toezending digitale nieuwsbrief”.
Keukenhof laat ook consumenten keuren Behalve dat de bloemen van de bloemenshows in Keukenhof door vakgenoten worden gekeurd zullen het komende voorjaar ook bezoekers hun mening kunnen geven over het geshowde materiaal. Ook het afgelopen jaar mochten bezoekers zelf al een top-vijf samenstellen uit 25 geselecteerde cultivars. Tijdens de acht bloemenshows werden niet minder dan 91.000 stemmen uitgebracht op een fresia, roos, alstroemeria, anjer, narcis, lelie, orchidee en gerbera. De koper geeft hierbij dus aan wat hij mooi vindt en dat is soms wel eens een heel andere dan wat
de producent mooi vindt. Vooral vanwege het feit dat de Vaste Keurings Commissie (VKC) haar keuringsactiviteiten gaat stoppen ging Keukenhof op zoek naar een andere wijze van keuren en daarin wordt nu de stem van de consument nadrukkelijk meegenomen. Tijdens het Keukenhofseizoen zal een bijeenkomst georganiseerd worden waar de consumentenprijzen zullen worden uitgereikt. Vanuit Keukenhof is de heer Daniël van Heyningen verantwoordelijk voor de bloemenshows en deelnemers kunnen bij hem terecht met vragen.
Museum-Praat nr. 78 • pagina 8
Van der Kroft: “Er gaat niets boven het echte creëren” (door G. van Oosten) In de rubriek “Een Gildelid aan het Woord” dit keer een gesprek met de directie van KVDK-architecten in Noordwijk.
“Ontwerpen is onze core-business“.
woning. Compagnon Arie Korbee , zoon van een architect, studeerde af aan de Faculteit der Bouwkunde van de TU in Delft en trad in 1990 toe tot het toen al bijna veertig jaar bestaande bureau van zijn vader.
Zo’n uitspraak uit de mond an een architect klinkt al snel als een dooddoener. Museumbouw in Lisse Maar na een gesprek met Ruud van der Het samengaan van de beide bureaus is Kroft, een van de twee directeuren van dus niet ingegeven door de huidige ecoKorbeeVanDerKroft-architecten in Noordnomische situatie. Van de in totaal 18 wijk, begrijpen we goed wat hij bedoelt. medewerkers (architecten, tekenaars, Bestekken schrijven, begrotingen maken, projectleiders en administratief persodirectievoeren op de bouwplaats, een 18 neel) is dan ook niemand ontslagen. Saman groot architectenbureau runnen, het men wordt meer bereikt dan als bureau moet allemaal, maar niets gaat er boven alleen. Zo heeft Korbee veel ervaring in het echte creëren, het laten ontstaan van ontwerp en bouw van winkelcentra, zowat er nog niet is. als het Hof van Noortwijck en het CenWij spreken hem in het fraaie kantoor trumplan De Symfonie in Nieuw Vennep. van KVDK-architecten, het sinds januVoor de Digros wordt de winkelvoorzieari uit een fusie van de architectenbuning voor het hele land verzorgd. En als reaus Van der Kroft en Korbee, beide gevolg van die relatie wordt er nu hard uit Noordwijk ontstane bureau. Een fugewerkt aan het ontwerp voor het Lissie, zo wil Van der Kroft nadrukkelijk lasese Art Museum, dat op het terrein ten weten, die niet is ontstaan als gevan Keukenhof zal worden gerealiseerd. volg van de huidige economische crisis, Van der Kroft is naast villabouw op dit maar is ingegeven door de wetmatigmoment vooral bezig met de bouw van heid van het synergie-effect: 1 + 1 = 3. scholen, een facet van het vak dat nogal Ruud wist eigenlijk niet wat hij wilde worwat aandacht en inzet vraagt. Niet alleen den. Maar omdat hij nogal aardig kon tekenen meende zijn vader er goed aan te doen hem naar de MTS te sturen. Tijdens zijn werkzaam leven als tekenaar bij een architectenbureau, deed hij er de HTS bouwkunde bij en later doorliep hij nog de Academie van Bouwkunst in Rotterdam. Tijdens die studies werkte hij al samen met zijn vrouw voor zichzelf vanuit een zolderkamer van zijn Lissese Een impressie van het Lisser Art Museum, ontworpen door KVDKarchtectenbureau en wat bij het landgoed Keukenhof zal worden gerealiseerd
Colofon Redactieteam:
Marius Nieuwenhuis Wout Koster Hein de Boer Gerrit van Oosten
Opmaak/druk: Drukkerij van Lierop Hillegom
Op de foto de hele crew van Korbee Van Der Kroft verandert nogal eens de politieke mening hoe het onderwijs gestalte moet krijgen, ook de opdrachtgevers vragen veel. Het komt voor dat zo’n veertig architectenbureaus zich bij een opdrachtgever dienen te presenteren, waarna er vijf worden uitgekozen, die een opzet voor een ontwerp mogen maken. Een werkwijze, die voortvloeit uit de eis tot Europese aanbesteding. Een werkwijze ook, die veel tijd en geldt kost, want lang niet alle kosten worden vergoed. Niettemin slaagt men er steeds vaker in voor de bouw van een school te worden aangewezen. Men bouwde er al een paar, zoals die in Noordwijkerhout en De Zilk, terwijl er nog enkele zitten aan te komen.
Werken met BIM
Met het praten over tijd en kosten komt het gesprek als vanzelf op het door KVDKarchitecten gehanteerde “Bouw Informatie Model”, kortweg BIM genoemd. Een 3D-tekenprogramma, dat de opdrachtgever een goede indruk geeft van wat hij kan verwachten, zonder dat er nog maar een steen is gelegd. Aan te trekken constructeurs en installateurs passen hun bijdrage in het door de architect al getekende ontwerp in, waardoor voorkomen wordt dat later op de bouwplaats fouten zouden kunnen ontstaan. Voor iedereen betekent dit minder fouten en besparing van tijd en kosten. De financiële bijdrage aan Museum De Zwarte Tulp blijkt ingegeven door hun maatschappelijke betrokkenheid, een stukje nostalgie, en - ondanks hun werkzaamheden in het hele land - een sterke binding met de Bollenstreek. Vandaar ook dat jl. september de behuizing voor KVDKarchitecten (Van der Kroft oorspronkelijk uit Lisse, Korbee uit Noordwijk) door zowel een wethouder uit Noordwijk als een uit Lisse werd geopend.