Bedieningshandleiding Mobiele windzifter HURRIKAN S
Modelbenaming :
HURRIKAN
Type :
S
Machinenummer :
82011
Projectnummer :
AU12016
Bouwjaar :
2011
Bedieningshandleiding Inhoudsopgave
Pagina 2 van 132
1.
Voorwoord .................................................................. 7
2.
Conformiteitsverklaring............................................. 9
3.
Overzicht en reglementair gebruik ......................... 10
3.1.
Productaansprakelijkheid ........................................... 10
3.2.
Productidentificatie..................................................... 11 3.2.1. Productmerk en typebenaming .................... 11 3.2.2. Seriegegevens van de machine................... 11 3.2.3. Fabrikant ...................................................... 11 3.2.4. Kenmerking .................................................. 11 3.2.5. Normen, conformiteitsverklaring .................. 12
3.3.
Productbeschrijving.................................................... 12 3.3.1. Reglementair gebruik ................................... 12 3.3.2. Niet-reglementair gebruik ............................. 13 3.3.3. Typeafbeelding............................................. 13 3.3.4. Toesteloverzicht ........................................... 14 3.3.5. Technische gegevens .................................. 17 3.3.6. Emissies....................................................... 20 3.3.7. Omgevingsomstandigheden voor de inzet.............................................................. 20
3.4.
Leveringsomvang controleren.................................... 20 3.4.1. Transportschade melden ............................. 20
3.5.
Tussenopslag............................................................. 21 3.5.1. Overwintering ............................................... 21
4.
Veiligheid en gevaren .............................................. 22
4.1.
Doorverkoop............................................................... 22
4.2.
Exploitant ................................................................... 23
5.
Veiligheidsaanduiding ............................................. 24
5.1.
Verklaring van de gebruikte signaalwoorden ............. 24
5.2.
Pictogrammem op de machine .................................. 25
5.3.
Gevaren en resterende risico’s .................................. 26 5.3.1. Veiligheidsvoorzieningen ............................. 26 5.3.2. Algemene risicominimalisatie....................... 27 5.3.3. Gesteldheid van de operator........................ 28 5.3.4. Gebruiksgereedheid van de machine .......... 29 5.3.5. Gevaar door stukken materiaal .................... 29 5.3.6. Pacemakers ................................................. 31 5.3.7. Organisatorische maatregelen ..................... 31 5.3.8. Selectie en kwalificatie van het personeel ..................................................... 33 5.3.9. Veiligheid tijdens normale werking............... 33 5.3.10. Veiligheid bij speciale werkzaamheden ....... 35 Elektrische energie....................................... 36 Gas, stof, damp, rook, lassen ...................... 38 Vertaling
Bedieningshandleiding Hydraulica en pneumatiek............................ 38 Geluid........................................................... 39 Olie, vetten, chemische substanties............. 39 Transport, slepen, andere plaats van opstelling ...................................................... 39 Controles vóór inbedrijfstelling ..................... 40 Inbedrijfstelling ............................................. 40 Onderhoud en herstelling............................. 40 Speciale veiligheidsinstructies voor resterende risico’s ........................................ 41
Vertaling
6.
Transport .................................................................. 42
6.1.
Veiligheidsinstructies voor het transport .................... 42
6.2.
Machine voorbereiden voor het transport .................. 43
6.3.
Achterlichten monteren en demonteren ..................... 44
6.4.
Machine van de trekker afkoppelen ........................... 46
7.
Opstellen en in bedrijf stellen van de machine ..... 48
7.1.
Veiligheidsinstructies voor het opstellen en in bedrijf stellen van de machine.................................... 48
7.2.
Voorbereiding voor de werking .................................. 49 7.2.1. Productdocumentatie overhandigen ............ 49 7.2.2. Scholing van het personeel.......................... 49
7.3.
Dagelijkse controles vóór de inbedrijfstelling ............. 49
7.4.
Situatietekening.......................................................... 50
7.5.
Vrije ruimte onder de machine ................................... 51
7.6.
Machine in arbeidspositie brengen ............................ 52 7.6.1. Transportbeveiligingen verwijderd ............... 52 7.6.2. Trapladder opstellen .................................... 53
7.7.
Afzuigslangen monteren ............................................ 54
7.8.
Afscheider voor rollende stukken en magneetafscheider uitlijnen (opties) .......................... 56
7.9.
Dekzeil bevestigen (optie).......................................... 57
8.
Werkingswijze .......................................................... 58
9.
Bediening.................................................................. 60
9.1.
Bedieningsconsole ..................................................... 60 9.1.1. Bedieningselementen van de bedieningsconsole (tot 82007) ..................... 60 9.1.2. Bedieningselementen van de bedieningsconsole (van 82008) ................... 62 9.1.3. Ontsteking (optie, enkel bij ingebouwde dieselmotor) ................................................. 63 9.1.4. Schakelelementen van de machinecomponenten (tot 82007) ............... 65 9.1.5. Schakelelementen van de machinecomponenten (van 82008).............. 67 Pagina 3 van 132
Bedieningshandleiding 9.1.6.
Pagina 4 van 132
Aanduiding van storingen............................. 68
9.2.
Werkingsmodus ......................................................... 69 9.2.1. Definitie, beschrijving en afbakening............ 69 9.2.2. Dagelijkse voorbereidingen.......................... 69 9.2.3. Windzifter inschakelen ................................. 70 Inschakelvolgorde (tot 82007):..................... 71 Inschakelvolgorde (van 82008): ................... 72 9.2.4. Vermogensoptimalisatie............................... 73 Helling van de trilgoot wijzigen..................... 74 Vermogenstrap van de drukventilator wijzigen ........................................................ 75 Helling van de windleiplaat wijzigen............. 76 Hoogte van de zuig- en transportventilator wijzigen........................... 76 Helling van de vacuümklep wijzigen ............ 76 Regelklep voor valse lucht afstellen............. 76 Helling van de afscheider voor rollende stukken wijzigen ........................................... 76
9.3.
Stoppen van de machine in geval van nood .............. 76
9.4.
Afzetten van de machine............................................ 76 9.4.1. Afzetten van de machine bij uitvoering met dieselmotor (tot 82007) ......................... 76 9.4.2. Afzetten van de machine bij uitvoering met dieselmotor (van 82008) ....................... 76 9.4.3. Afzetten (bij uitvoering zonder dieselmotor) ................................................. 76
9.5.
Vrijschakelen van de machine ................................... 76
10.
Reiniging................................................................... 76
10.1.
Reinigingsvoorschriften.............................................. 76
10.2.
Reiniging van het transportkanaal.............................. 76
10.3.
Reiniging van de drukventilator.................................. 76
10.4.
Reiniging van de ventilatorruimte............................... 76 10.4.1. Reiniging van de ventilatorruimte zonder hydraulica..................................................... 76 10.4.2. Reiniging van de ventilatorruimte met hydraulica (optie).......................................... 76
10.5.
Reiniging van de veiligheidsafdekkingen in de motorruimte ................................................................ 76 10.5.1. Reiniging van de veiligheidsafdekking boven de dieselmotor................................... 76 10.5.2. Reiniging van de veiligheidsafdekking boven de brandstoftank................................ 76 10.5.3. Reiniging van de veiligheidsafdekking onder zuig- en transportventilator 3 ............. 76
11.
Onderhoud en herstelling ....................................... 76
Vertaling
Bedieningshandleiding
Vertaling
11.1.
Onderhouds- en herstellingsvoorschriften ................. 76
11.2.
Voorbereiding van onderhoud en herstelling ............. 76 11.2.1. Motorbekleding resp. schakelkastbekleding openen ...................... 76 11.2.2. Motoreenheid uitschuiven ............................ 76
11.3.
Dagelijkse controles ................................................... 76
11.4.
Olie en smeermiddelen .............................................. 76 11.4.1. Algemene smeervoorschriften ..................... 76 11.4.2. Olie- en smeermiddelentabel ....................... 76 11.4.3. Vulhoeveelheden ......................................... 76 11.4.4. Smeerpunten van de installatie.................... 76
11.5.
Periodieke onderhoudswerken................................... 76 11.5.1. Onderhoudsschema deel 1 .......................... 76 11.5.2. Onderhoudsschema deel 2 .......................... 76
11.6.
Onderhoudswerken aan de dieselmotor (optie) ......... 76 11.6.1. Oliepeil controleren ...................................... 76 11.6.2. Luchtfilter controleren................................... 76 11.6.3. Koelmiddelpeil controleren........................... 76 11.6.4. Onderhoudswerken aan de brandstofvoorziening.................................... 76 11.6.5. V-riem van de dynamo controleren .............. 76 11.6.6. Olieverversing en filterwissel aan dieselmotor (optie) ....................................... 76 11.6.7. Onderhoud van de startaccu........................ 76 11.6.8. Onderhoud van injectiemondstukken en kleppen......................................................... 76
11.7.
Onderhoudswerken aan de hydraulische handpomp .................................................................. 76 11.7.1. Olieverversing .............................................. 76 11.7.2. Vervangen van de hydraulische slangen ..... 76
11.8.
Onderhoudswerken aan de aandrijvingen van de transportbanden ......................................................... 76 11.8.1. Controles van het oliepeil aan de aandrijvingen van de transportbanden......... 76 11.8.2. Olieverversing aan de wormwielmotor ......... 76 11.8.3. Olieverversing aan aandrijfrol op de afscheider voor rollende stukken (optie) ...... 76
11.9.
Luchtdruk van de banden en wielmoeren controleren ................................................................. 76
11.10.
Herstellingen .............................................................. 76 11.10.1. Laswerken uitvoeren .................................... 76 11.10.2. Dichtingen aan de steenband vernieuwen................................................... 76 11.10.3. Dichtingen aan de transportband vernieuwen................................................... 76 11.10.4. V-riem van de dynamo vernieuwen.............. 76
12.
Storing, oorzaak, verhelping................................... 76 Pagina 5 van 132
Bedieningshandleiding 13.
Noodgeval................................................................. 76
14.
Demontage/verwijdering ......................................... 76
Trefwoordenregister .............................................................. 76
Pagina 6 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding 2.
Vertaling
Conformiteitsverklaring
Pagina 9 van 132
Bedieningshandleiding
3.2.
Productidentificatie 3.2.1.
Productmerk en typebenaming Productmerk: HURRIKAN Functie: Mobiele windzifter Type: S
3.2.2.
Seriegegevens van de machine SERIEGEGEVENS VAN DE MACHINE Merk
HURRIKAN
Type
S
Bouwjaar
2011
Serienummer
82011
Tab. 1: Seriegegevens van de machine
3.2.3.
Fabrikant KOMPTECH Umwelttechnik Deutschland GmbH Beckumer Straße 51 ▪ D-59302 Oelde telefoon +49 (0) 2522 9345-0 ▪ telefax +49 (0) 2522 9345-45
[email protected] ▪ www.komptech.de
3.2.4. Typeplaatje
Vertaling
Kenmerking De kenmerking van de machine gebeurt door het typeplaatje: Op het typeplaatje vindt u machinetype, motornummer, serienummer, fabricage- resp. bouwjaar, gewicht en motorresp. nominaal vermogen.
Pagina 11 van 132
Bedieningshandleiding
Afb. 1: Voorbeeld van een typeplaatje
3.2.5.
Normen, conformiteitsverklaring Door de CE-conformiteitsverklaring bevestigen wij dat onze machine volgens de geldende stand van de techniek gebouwd is. Bij de productie leven wij de toonaangevende normen en richtlijnen voor de Europese ruimte (2006/42/EG) en ANSI Z535.6-2006 (USA) na.
3.3.
Productbeschrijving 3.3.1.
Reglementair gebruik De mobiele windzifter dient uitsluitend om het volgende te zeven en te sorteren:
• compost • bioafval • grondmassa • mulch van boomschors • grind • vermaald restafval • gebroken puin Het reglementaire gebruik omvat ook het opvolgen van de aanwijzingen in de gebruiks- en onderhoudshandleiding alsook het uitvoeren van de voorgeschreven inspectie- en onderhoudswerken. Tot het reglementaire gebruik behoort het bedienen van mobiele zeefmachines met verbrandingsmotoren uitsluitend in de openlucht, d.w.z. buiten gesloten of gedeeltelijk omsloten ruimten.
Pagina 12 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding 3.3.2.
Niet-reglementair gebruik
Ander gebruik dan aangehaald onder „Reglementair gebruik “ is verboden! Werking bij ontoereikende ver- en ontluchting is niet toegelaten en leidt tot het verlies van de EG-conformiteit en aansprakelijkheid van de fabrikant. Ander gebruik dan hiervoor vermeld, geldt als nietreglementair. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van niet-reglementair gebruik. Alleen de gebruiker draagt het risico daarvoor.
Bij niet-reglementair gebruik van de machine vervalt de garantie van de fabrikant!
3.3.3.
Typeafbeelding
2241
4000
De onderstaande afbeeldingen tonen de hoofdafmetingen van de machine.
2332 901
2648
Afb. 2: Werkafmetingen (vooraanzicht met opgestelde trapladder)
Vertaling
Pagina 13 van 132
791
1153
2476
Bedieningshandleiding
12296
Afb. 3: Werkafmetingen (zijaanzicht)
543
331
953
10928
7201 11787
Afb. 4: Transportafmetingen (zijaanzicht)
3.3.4.
Toesteloverzicht
Afb. 5: Toesteloverzicht, deel 1
Pagina 14 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding
Afb. 6: Toesteloverzicht, deel 2
Afb. 7: Toesteloverzicht, deel 3
Vertaling
POS
Benaming
1
Aanvoerstortgoot (trilgoot)
2
Transportkanaal
3
Zuigventilator 2
4
Zuigventilator 3
5
Hellingsverstelbare transportband voor vlakgoed als afscheider voor rollende stukken (steenband) (optie)
6
Magnetische afscheider(optie)
7
Motordeur, rijrichting links, met daarachter de bedieningsconsole
8
Radiaalventilator
9
Bochtstukken
10
Onderhoudsplatform voor servicewerken (optie)
11
Motordeur, rijrichting rechts, met daarachter de dieselmotor (optie)
12
Chassis Pagina 15 van 132
Bedieningshandleiding 13
Lichtbalk(optie)
14
Transportslang met spanklem NW 325
Afb. 8: Toesteloverzicht, modules achter de motordeur
Pagina 16 van 132
POS
Benaming
1
Vultuit
2
Houder voor hendel
3
Hydraulische pomp voor dieselmotor (optie)
4
Hydraulische pomp voor zuig- en transportventilator 2 en 3 (optie)
5
Dieselmotor met koeler (optie)
Vertaling
Bedieningshandleiding
Afb. 9: Toesteloverzicht, modules achter de schakelkastdeur
3.3.5.
POS
Benaming
1
Contactdoos 230V / 16A
2
CEE-contactdoos 32A / 400V / 5-polig
3
Generator
4
Schakelkast met bedieningsconsole
Technische gegevens
Opties kunnen deze afmetingen wijzigen! Neem prijslijsttekst in acht resp. kijk na in de orderbevestiging!
de
Hierna vindt u de technische gegevens van de machine samengevat. AFMETINGEN EN GEWICHTEN HURRIKAN S HURRIKAN S (transportpositie): Lengte
11.000 mm 11.800 mm (met afscheider transportband)
Breedte
2.550 mm
Hoogte
4.000 mm
Trilgoot: Vertaling
Pagina 17 van 132
Bedieningshandleiding AFMETINGEN EN GEWICHTEN HURRIKAN S Breedte
mogelijk tot 1200 mm
Lengte
1.300 mm
Aanvoerhoogte:
instelbaar van 1950 mm tot 2250 mm
Aanvoerbreedte
900/1600 mm
Helling
manueel instelbaar
Aandrijfvermogen
0,8 kW
Transportband, geprofileerd, afscheiding 2: Breedte
1.000 mm
Lengte
5.800 mm
Transportband, geprofileerd, afscheiding 3: Breedte
1.000 mm
Lengte
2.800 mm
Tab. 2: Afmetingen en gewichten
KOMPTECH HURRIKAN S Toegelaten totaal gewicht
10.000 kg
Assen
2 x 4.750 kg
Steunlast
5.000 kg
Bladvering Wielen
235/75 R 17,5
ABS Verlichtingsinstallatie
24 V
Trekoog
D = 50 mm of D = 40 mm
Tab. 3: Mobiele zifter
DRUKVENTILATOR ZUIG - OF TRANSPORTVENTILATOR: Drukventilator (radiaalventilator): Aandrijfvermogen:
7,5 kW
Zuig- en transportventilator, afscheiding 2 Aandrijfvermogen
15,0 kW
Zuig- en transportventilator, afscheiding 3
Pagina 18 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding DRUKVENTILATOR ZUIG - OF TRANSPORTVENTILATOR: Aandrijfvermogen
15,0 kW
Tab. 4: Drukventilator, zuig- en transportventilator
TRANSPORTBANDEN Transportband, afscheiding 2 Aandrijfmotor
wormwielmotor n= 70 min-1 v= 1,2 m/s
Aandrijfvermogen
4,0 kW
Transportband, afscheiding 3 Aandrijfmotor
wormwielmotor n= 70 min-1 v= 1,2 m/s
Aandrijfvermogen
4,0 kW
Afscheider transportband voor rollende stukken (optie) Aandrijfmotor
trommelmotor n= 211 min-1 v= 2,5 m/s
Aandrijfvermogen
2,2 kW
Tab. 5: Transportbanden
OPTIE: PERKINS-TURBODIESELMOTOR Vermogen (maximaal)
66,0 kVA
Vermogen (constant)
60,0 kVA
Toerental
1500 min-1 constant
Spanning
400 V
Frequentie
50 Hz
Cilinder
4 stuks
Slagvolume
4,4 liter
Motoreenheid
handhydraulisch uitschuifbaar
Uitlaatgasnorm
richtlijn 97/68/EG niveau II
incl. motorbewaking
Tab. 6: Perkins-turbodieselmotor (optioneel)
Vertaling
Pagina 19 van 132
Bedieningshandleiding 3.3.6.
Emissies GELUIDSEMISSIES VAN DE HURRIKAN S Type
S
Gemeten waarde (bij vollast, zonder materiaal)
93,0 dB (A)
Tab. 7: Geluidsemissies van de Hurrikan S
3.3.7.
Omgevingsomstandigheden voor de inzet • Wereldwijde inzet (mobiel, in de openlucht) • Optimaal temperatuurbereik: van -10°C tot +37°C (van 14°F tot 99°F)
3.4.
Leveringsomvang controleren Kijk de machine onmiddellijk bij levering na op volledigheid van de leveringsomvang en transportschade: Controleer de leveringsomvang op volledigheid conform de begeleidende papieren. Bij de machine wordt gewoonlijk ook de productdocumentatie meegeleverd. Vergelijk aan de hand van uw orderbevestiging of en welk speciaal toebehoren in uw machine / installatie ingebouwd is. Neem contact op met uw verkoper, indien u de handleiding niet zou vinden of andere onderdelen zouden ontbreken.
3.4.1.
Transportschade melden Controleer de machine bij levering op transportschade. Documenteer de vastgestelde transportschade met geschikte maatregelen (foto’s, schetsen, rapport) en meld de schade schriftelijk aan de transportonderneming. Gelieve ook een kopie van de schademelding naar uw verkoper resp. naar Komptech Umwelttechnik Deutschland GmbH te sturen.
Pagina 20 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding
3.5.
Tussenopslag Als de geleverde machine niet onmiddellijk na levering in bedrijf wordt genomen, moet ze op een beschutte plaats weggezet worden. Blanke en niet-gelakte machineonderdelen moeten met geschikte middelen beschermd worden tegen corrosie. Voor corrosieschade als gevolg van ondeskundige opslag wordt geen aansprakelijkheid aanvaard.
3.5.1.
Overwintering Voor de overwintering moet de machine op een beschutte plaats weggezet worden. Voer de volgende maatregelen door:
• Reinig de machine grondig vóór de overwintering (zie hoofdstuk “Reiniging”, pagina 76).
• Behandel blanke en niet-gelakte machineonderdelen met een geschikte corrosiebescherming.
• Kijk alle oliepeilen na (zie hoofdstuk “Onderhoud en herstelling”, pagina 76).
• Kijk alle hulpstoffen na (zie hoofdstuk “Onderhoud en herstelling”, pagina 76).
Vertaling
Pagina 21 van 132
Bedieningshandleiding 4.
Veiligheid en gevaren
Aanduiding door veiligheidsinstructies
Door de doelgerichte aanduiding van bepaalde plaatsen (gevaarlijke plaatsen, smeerpunten, instelbereiken, aanduidingen, bedieningselementen) door veiligheidsinstructies kunt u de machine veilig gebruiken en bedienen. Deze aanduiding gebeurt met dezelfde pictogrammen als voorgesteld in de Handleiding.
De inbedrijfstelling van de machine zonder deze veiligheidsvoorschriften in acht te nemen alsook onderhoudswerken aan de machine door ongekwalificeerde personen kunnen zwaarwegende persoonlijke en materiële schade tot gevolg hebben.
4.1.
Doorverkoop In geval van doorverkoop moet u de koper ook de machinedocumentatie overhandigen! Deze bestaat uit de volgende delen:
• Overhandigingsprotocol • Handleiding • Lijst met reserveonderdelen • Technische beschrijving van de elektrische installatie • Handleidingen van de bijgekochte componenten voor as, generator en dieselmotor (optie) Indien de machinedocumentatie of delen ervan ontbreken, gelieve u rechtstreeks tot KOMPTECH te wenden:
CONTACTGEGEVENS KOMPTECH Umwelttechnik Deutschland GmbH Beckumer Straße 51 ▪ D-59302 Oelde telefoon +49 (0) 2522 9345-0 ▪ telefax +49 (0) 2522 9345-45
[email protected] ▪ www.komptech.de
Pagina 22 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding 4.2.
Exploitant
Plichten van de exploitant
Als exploitant bent u verantwoordelijk voor het reglementaire gebruik van de machine. Het reglementaire gebruik omvat de werking, bediening en het onderhoud van de machine.
• De exploitant moet de wettelijke vereisten voor het bedienen van werkmachines naleven.
• De exploitant bevestigt aan de fabrikant dat de instructie over het veilige plaatsgevonden.
gebruik
van
de
machine
heeft
• De exploitant moet zich vertrouwd maken met de inhoud van de handleiding en de daarin omschreven instructies naleven.
• De exploitant plant en verantwoordt de inzet van de machine in het kader van het reglementaire gebruik.
• De
exploitant verantwoordt de bedrijfsveilige gebruiksklare toestand van de machine.
en
• De exploitant zorgt ervoor dat enkel die personen de machine bedienen van wie de intellectuele en lichamelijke gesteldheid aan de gestelde opgave voldoen.
• De exploitant verbiedt ongeautoriseerde ombouw en vraagt voor ombouwwerken het vakkundige oordeel van de fabrikant. De exploitant brengt de fabrikant of verkoper op de hoogte van veiligheidsgebreken aan de machine.
• De exploitant zorgt bij verlies van de handleiding of de veiligheidsaanduiding (losgekomen of onleesbare pictogrammen) voor de tijdige nabestelling bij de fabrikant.
• De exploitant zorgt er bij de verkoop van de machine voor dat de complete handleiding op betrouwbare aantoonbare wijze aan de koper wordt doorgegeven.
Vertaling
en
Pagina 23 van 132
Bedieningshandleiding 5. 5.1.
Veiligheidsaanduiding Verklaring van de gebruikte signaalwoorden
„GEVAAR“ waarschuwt voor gevaarlijke situaties. Vermijd deze gevaarlijke situaties! Anders zijn de dood of zware verwondingen het gevolg.
„WAARSCHUWING“ waarschuwt voor gevaarlijke situaties. Vermijd deze gevaarlijke situaties! Anders kunnen de dood of zware verwondingen het gevolg zijn.
„LET OP“ in combinatie met het waarschuwingssymbool waarschuwt voor gevaarlijke situaties. Vermijd deze gevaarlijke situaties! Anders kunnen lichte verwondingen het gevolg zijn.
„AANWIJZING“ geeft u aanbevolen handelingen waarvan de veronachtzaming geen persoonlijke schade tot gevolg heeft. Volg de aanbevolen handelingen op om materiële schade en problemen te vermijden!
GEVAARLIJKE PLAATSEN, HINDERNISSEN De aanduiding van tijdelijke hindernissen of gevaarlijke plaatsen gebeurt door rood-witte strepen.
Pagina 24 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding
5.2.
Pictogrammem op de machine
Voor de aanduiding van gevaren worden er op de machine dezelfde pictogrammen aangebracht als ook in deze handleiding voorgesteld zijn.
Het is verboden het transportkanaal te betreden! Er bestaat gevaar voor door de afdekkingen te zakken.
Blijf uit de buurt van de machine, als u een pacemaker hebt! Uw pacemaker kan vernield of in zijn functie gestoord worden, als u zich binnen het sterke magneetveld van de magneetafscheider of de koprolmagneet ophoudt!
Gevaar door elektrische stroom of elektrische spanning! Aan de aangeduide zones bestaat er gevaar door elektrische stroom of elektrische spanning!
In de zone van de uitlaatinstallatie bestaat er gevaar voor verbranding omwille van hitteontwikkeling!
Vertaling
Pagina 25 van 132
Bedieningshandleiding
Draag tijdens de werking van de machine gehoorbeschermers en een veiligheidshelm!
5.3.
Gevaren en resterende risico’s 5.3.1.
Veiligheidsvoorzieningen
Vóór elektrische werken en vóór laswerken de machine altijd vrijschakelen met de hoofdschakelaar! Bij laswerken de aardkabel zo dicht mogelijk bij de las aanbrengen.
Gebruik de aanwezige veiligheidsvoorzieningen! De veiligheidsvoorzieningen mogen enkel voor service- en onderhoudswerken verwijderd worden en moeten daarna onmiddellijk weer aangebracht worden. De veiligheidsvoorzieningen moeten minstens 1x per jaar nagekeken worden of ze goed functioneren. De noodstopschakelaars moeten wekelijks nagekeken worden!
Pagina 26 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding 5.3.2.
Algemene risicominimalisatie
Geen toegang voor onbevoegden! De machine naderen of bestijgen om ze te bedienen, onderhouden of reinigen, is enkel toegelaten voor bevoegde personen mits naleving van de veiligheidsbepalingen.
Aan draaiende onderdelen bestaat er intrekgevaar. Verwijder in geen geval de veiligheidsafdekkingen! Als dit voor onderhouds- of reinigingswerken vereist is, beveilig de machine dan tegen ongewenst inschakelen! Houd bij draaiende machine afstand tot draaiende onderdelen! Draag altijd geschikte werkkleding (bv. geen losse kleding, in geval van lang haar haarnet gebruiken). Breng de veiligheidsafdekkingen na beëindiging van de werken onmiddellijk weer aan!
Tussen bewegende beknellinggevaar.
onderdelen
bestaat
er
altijd
Let er bij het open- en dichtklappen van de transportbanden alsook bij het uitzwenken en bij alle andere draai-, zwenk- en kiepbewegingen op dat er zich geen derden in de gevaarszone bevinden!
Trek de contactsleutel er altijd af, wanneer de machine niet gebruikt wordt! Berg deze op een veilige en ontoegankelijke plaats op!
Vertaling
Pagina 27 van 132
Bedieningshandleiding
Maak u vertrouwd met de locatie en de bediening van brandblussers op de werkplaats (niet in de leveringsomvang begrepen). Leef de instructies m.b.t. brandmelding en brandbestrijding na.
5.3.3.
Gesteldheid van de operator
Het is verboden de machine te bedienen in beschonken toestand of in een andere gebrekkige lichamelijke of geestelijke toestand (onder invloed van drugs of medicamenten)! Begin uitgerust en met een helder hoofd aan het werk! Stress, vermoeidheid en andere belemmeringen vormen een acuut veiligheidsrisico! Let daarom ook op tekenen van vermoeidheid tijdens de inzet en las voldoende werkpauzes in.
Uitlaatgassen kunnen tot vergiftiging leiden! De machine mag enkel in de openlucht werken!
Pagina 28 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding 5.3.4.
Gebruiksgereedheid van de machine
Gebruik de machine uitsluitend in veiligheidstechnisch onberispelijke toestand! Controleer vóór elke inzet de gebruiksveiligheid van de machine! Stel de machine in geval van defect -– of wanneer u defecten vermoedt – onmiddellijk buiten werking. Laat eventuele storingen en defecten onmiddellijk verhelpen! Gebruik bij onderhoud en reserveonderdelen van de fabrikant!
herstellingen
enkel
Behandel eventuele speciale toebehoren, zoals steenband of magneetafscheider, conform de Handleiding. Schokken en stoten tegen de aandrijfrol in de afvoerband met magneetrol (optie) kunnen de magneetwerking op lange termijn in het gedrang brengen!
5.3.5.
Gevaar door stukken materiaal
Kom enkel in de buurt van de machine, wanneer dat nodig is! Er kunnen stukken materiaal van de machine vallen of eruit gekatapulteerd worden! Dit kan tot verwondingen leiden – zelfs bij gebruik van de persoonlijke veiligheidsuitrusting! Hoe dichter u bij de machine staat, hoe groter het gevaar!
Draag tijdens het werk altijd een helm, veiligheidsbril en gehoorbeschermers! Houd de machine tijdens de werking binnen het gezichtsveld!
Vertaling
Pagina 29 van 132
Bedieningshandleiding
Vul de aanvoerstortgoot (trilgoot) uitsluitend met technische inrichtingen (grijper, transportband, laadschop)! De aanvoerstortgoot (trilgoot) nooit manueel vullen (bv. vanop een trapladder of een platform)!
Draag bij werken aan de machine nooit losse kleding! Draag bij werken aan de machine altijd een overal! Gebruik in geval van lang haar altijd een haarnet! Losse kleding of lang haar kunnen vastraken in draaiende onderdelen. Er bestaat intrekgevaar! Uiterst zware verwondingen zijn hiervan het gevolg!
Draag tijdens het werk altijd veiligheidsschoenen! Zo beschermt u zich tegen kneuzingen en reduceert u het risico van verwonding door spitse voorwerpen.
Draag tijdens het werk altijd werkhandschoenen! Zo beschermt u zich tegen schaafwonden, verbrandingen).
Pagina 30 van 132
handletsels
(snijwonden,
Vertaling
Bedieningshandleiding
Personen die niet met de werking vertrouwd zijn mogen alleen onder toezicht van bevoegd personeel in de buurt van de machine komen! Pas geschikte controlemaatregelen voor de bewaking toe (aanmelding, bezoekerspas, waarschuwingsvest, begeleider)! Personen zonder toezicht die niet vertrouwd zijn met de werking worden aan een verhoogd risico op verwonding blootgesteld.
5.3.6.
Pacemakers
Blijf uit de buurt van de machine, als u een pacemaker hebt! Uw pacemaker kan vernield of in zijn functie gestoord worden, als u zich binnen het sterke magneetveld van de magneetafscheider of de koprolmagneet ophoudt!
5.3.7.
Organisatorische maatregelen • Bewaar de handleiding altijd binnen handbereik op de plaats
van exploitatie van de machine (in het gereedschapsvak of de daarvoor voorziene opbergplaats)!
• Leef naast de handleiding ook de algemeen geldige, wettelijke en andere bindende voorschriften voor ongevallenpreventie en milieubescherming na en geef hieromtrent instructies!
• Dergelijke plichten kunnen ook de omgang met gevaarlijke stoffen ofwel het ter beschikking stellen of dragen van persoonlijke veiligheidsuitrustingen ofwel de verkeersreglementen betreffen.
• De handleiding moet aangevuld worden met instructies
inclusief toezichts- en meldingsplichten ter naleving van de bijzondere bedrijfsregels, bijvoorbeeld omtrent de werkorganisatie, de arbeidsprocessen, het ingezette personeel.
Vertaling
Pagina 31 van 132
Bedieningshandleiding • Het met de bediening van de machine belaste personeel
moet de handleiding en in het bijzonder het hoofdstuk veiligheidsaanwijzingen gelezen hebben voordat het voor de eerste keer met deze installatie gaat werken. Tijdens de bediening zelf is dat te laat. Dit geldt in het bijzonder voor personeel dat slechts sporadisch, tijdens het opstellen en onderhouden bijvoorbeeld, aan de machine werkt.
• Controleer of het personeel veiligheids- en gevaarsbewust werkt en daarbij de handleiding naleeft!
• Het personeel mag geen loshangende lange haren,
loszittende kledij of sierraden - waaronder ringen - dragen. Er bestaat gevaar voor verwonding, bijvoorbeeld door te blijven hangen of ingetrokken te worden.
• Het
personeel is verplicht persoonlijke veiligheidsuitrustingen te gebruiken in zoverre dit vereist is of door voorschriften voorgeschreven wordt!
• Volg alle veiligheids- en risicoaanduidingen aan de machine op! • Zorg ervoor dat alle veiligheids- en risicoaanduidingen aan de machine volledig leesbaar blijven!
• Wanneer veiligheidsrelevante afwijkingen aan de machine
optreden of zijn werkgedrag veranderd dan moet de machine onmiddellijk uitgeschakeld en de storing aan de bevoegde dienst gemeld worden!
• Wanneer de exploitant zelf wijzigingen aan de machine aanbrengt, vervalt elke aanspraak op garantie. De fabrikant van de machine kan door het feit van deze handeling niet meer aansprakelijk gesteld worden.
• Er mogen uitsluitend originele reserveonderdelen gebruikt worden.
• Vervang
hydraulische slangen na de opgegeven respectievelijk adequate periode, ook wanneer er geen veiligheidsrelevante gebreken zichtbaar zijn!
• Voorgeschreven of in de handleiding aangegeven termijnen voor terugkerende controles/inspecties naleven!
• Voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden is een
op het werk afgestemde werkplaatsuitrusting absoluut noodzakelijk.
• Maak bekend waar de brandblussers zich in de werkplaats
bevinden en hoe deze moeten bediend worden! Niet in de leveringsomvang van de windzifter begrepen.
• Leef de instructies m.b.t. brandmelding en brandbestrijding na!
Pagina 32 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding 5.3.8.
Selectie en kwalificatie van het personeel • Werken aan of met de machine mogen uitsluitend door betrouwbaar personeel uitgevoerd worden. Leef de wettelijk voorgeschreven minimumleeftijd na!
• Doe uitsluitend een beroep op geschoold of onderwezen
personeel. Leg de bevoegdheden van het personeel tijdens het bedienen, opstellen, onderhouden en herstellen duidelijk vast!
• Zorg ervoor dat uitsluitend daartoe bevoegde personeel aan de machine werkt!
• Leg de verantwoordelijkheid van de operator vast, ook met
betrekking tot het verkeersreglement, en biedt hem ook de mogelijkheid om gevaarlijke aanwijzingen van derden af te wijzen!
• Laat op te leiden, aan te leren en in te werken personeel
ofwel personeel dat in het kader van een algemene opleiding zit, uitsluitend onder voortdurend toezicht van een ervaren persoon aan de machine werken!
• Werken aan elektrische uitrustingen van de machine mogen uitsluitend door een elektricien of door onderwezen personen maar onder leiding en toezicht van een elektricien, overeenkomstig de elektrotechnische regels uitgevoerd worden.
• Werken aan het onderstel en reminstallaties mogen uitsluitend door hiertoe opgeleid personeel uitgevoerd worden!
• Aan hydraulische inrichtingen mag uitsluitend personeel met speciale kennis van en ervaring met hydraulica werken!
5.3.9.
Veiligheid tijdens normale werking • Laat elke voor de veiligheid bedenkelijke werkwijze na! • Maak u vertrouwd met de werkomgeving rond de plaats van opstelling vooraleer te beginnen werken.
• Tot de werkomgeving behoren bijvoorbeeld hindernissen in de werk- en verkeerszone, de draagkracht van de bodem en de vereiste beveiligingen van de bouwplaats voor het openbaar verkeer.
• Tref maatregelen opdat de machine uitsluitend in een veilige en correct functionerende staat bediend zou worden!
• Bedien
de machine alleen wanneer alle veiligheidsvoorzieningen en voor de veiligheid bedachte voorzieningen, demontabele veiligheidsvoorzieningen bijvoorbeeld, noodstopinrichtingen, geluiddemping, afzuiginrichtingen voorhanden zijn en correct functioneren!
Vertaling
Pagina 33 van 132
Bedieningshandleiding • Controleer de machine minstens eenmaal per werkploeg op zichtbare schade en gebreken!
• Meld opgetreden afwijkingen (inclusief van het werkgedrag van de machine ) onmiddellijk aan de bevoegde dienst! De machine dient in dat geval onmiddellijk uitgeschakeld en beveiligd te worden!
• In geval van storingen moet de machine onmiddellijk uitgeschakeld en beveiligd worden!
• Storingen dienen onmiddellijk verholpen te worden! • Start de machine uitsluitend vanaf de bedieningsconsole! • De in- en uitschakelprocedure en de controleaanduidingen naleven overeenkomstig de handleiding!
• Zorg er vóór de inbedrijfstelling voor dat niemand gevaar loopt als gevolg van de startende machine!
• Controleer vóór elk transport of de reminstallatie, de signaleringen en de verlichting correct functioneren. Laat storingen verhelpen!
• Breng vóór het transport van de machine alle relevante
onderdelen (kleppen, transportbanden, steunen) in de transportstand en ga altijd de veilige opberging van de toebehoren na!
• Leef de geldende verkeersreglementen na tijdens het rijden op openbare straten, wegen en pleinen; breng de machine zo nodig eerst in een voor het verkeer toegelaten staat!
• Bij slecht zicht en wanneer het donker is principieel het licht inschakelen bij het transport!
• Houd tijdens het transport en de bediening van de machine
altijd voldoende afstand tot de randen van bouwputten, taluds en hellingen!
• Laat alle werkwijzen na die de stabiliteit van de machine in gevaar brengen!
• Hellingen tijdens het transport van de installatie nooit in dwarsrichting nemen!
• Hellende vlakken tijdens het transport met een aangepaste rijsnelheid berijden!
• Beveilig na het verlaten van de trekker de oplegger tegen onopzettelijk wegrollen en onbevoegd gebruik!
• De handrem van de installatie optrekken en een wielblok plaatsen!
Pagina 34 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding 5.3.10.
Veiligheid bij speciale werkzaamheden • Leef de in de handleiding voorgeschreven instel-, onderhouds- en controlewerkzaamheden na alsook de bijhorende termijnen inclusief de aanwijzingen over het vervangen van onderdelen / gedeeltelijke uitrustingen!
• Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door geschoold personeel uitgevoerd worden.
• Breng het bedieningspersoneel vóór de aanvang van speciale werkzaamheden en onderhoudswerkzaamheden op de hoogte! Stel een persoon aan die toezicht voert!
• Tijdens alle werkzaamheden die de bediening, de
productieaanpassing, het veranderen van de opstelling of afstelling van de machine en haar veiligheidsvoorzieningen alsook de controle, het onderhoud en de herstelling betreffen, moeten de in- en uitschakelprocedures overeenkomstig de handleiding nageleefd worden alsook de aanwijzingen voor onderhoudswerkzaamheden!
• Zet de motor af, verwijder de contactsleutel en breng op de
bedieningsconsole de volgende waarschuwing aan: „Onderhoudswerkzaamheden – installatie niet in werking nemen!“
• Scherm
de werkzone ruim af voor de onderhoudswerkzaamheden zover als dit noodzakelijk is om gevaar van verwonding te voorkomen!
• Wanneer
de machine tijdens onderhoudsen herstellingswerken volledig uitgeschakeld is, moet deze tegen onopzettelijk opnieuw inschakelen beveiligd worden.
• Voer onderhouds- en herstellingswerken uitsluitend uit wanneer de machine op een effen en solide ondergrond opgesteld en tegen wegrollen beveiligd is!
• Afzonderlijke onderdelen en grotere modules moeten tijdens hun vervanging zorgvuldig aan hefinrichtingen bevestigd en beveiligd worden zodat hier geen gevaar ontstaat.
• Gebruik
uitsluitend geschikte en technisch gezien onberispelijke hefinrichtingen en aanslagmiddelen met voldoende draagvermogen!
• Ga nooit onder een zwevende last staan! • Stel uitsluitend ervaren personen aan voor het aanslaan van lasten en het dirigeren van kraanmachinisten!
• Deze persoon dient zich binnen zichtafstand van de
operator te bevinden ofwel met hem kunnen spreken. Ga nooit onder een zwevende last staan!
• Gebruik voor montagewerken op hoogte daartoe voorziene klimmaterialen werkplatforms.
Vertaling
of
andere
veilige
middelen
en
Pagina 35 van 132
Bedieningshandleiding • Gebruik nooit machineonderdelen als klimhulp om op hoogte te kunnen werken!
• Draag
een valbeveiliging onderhoudswerkzaamheden op grotere hoogte!
tijdens
• Alle grepen, treden, balustrades, bordessen, platformen en
ladders moeten altijd vrij van vuil, sneeuw en ijs gehouden worden!
• Verwijder aan het begin van het onderhoud of de herstelling eventuele olie, brandstof of onderhoudsmiddelen van de machine!
• Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen! Gebruik vezelloze poetsdoeken!
• Vóór het reinigen van de machine met water, een
stoomstraal (hogedrukreiniger) of andere reinigingsmiddelen moeten alle openingen afgedekt of dichtgemaakt worden wanneer er om veiligheids- en functionele redenen geen water, stoom of reinigingsmiddelen mogen binnendringen. Dit geldt in het bijzonder voor elektrische motoren en schakelkasten. Na het reinigen moeten de afdekkingen en afdichtingen volledig verwijderd worden!
• Na de reiniging moeten alle leidingen voor brandstof, motorolie en hydraulische olie op lekken, losgekomen verbindingen, geschuurde plekken en beschadiging gecontroleerd worden! Vastgestelde gebreken dienen onmiddellijk verholpen te worden!
• Bij
onderhouds- en herstellingswerken schroefverbindingen steeds vastdraaien!
losgedraaide
• Wanneer veiligheidsvoorzieningen tijdens het opstellen,
onderhouden en herstellen moeten gedemonteerd worden, dienen deze onmiddellijk na beëindiging van de onderhouds- en herstellingswerken opnieuw gemonteerd en gecontroleerd te worden.
• Zorg voor veilige verwijdering van grond- en hulpstoffen alsook wisselstukken die het milieu ontziet! Leef de plaatselijke desbetreffende voorschriften na!
Elektrische energie • Werkzaamheden
aan elektrische installaties of productiemiddelen mogen enkel door een elektrovakman of door onderwezen personen onder leiding en toezicht van een elektrovakman worden uitgevoerd overeenkomstig de elektrotechnische regels. Dit geldt ook voor het vervangen van defecte zekeringen. Gebruik uitsluitend originele zekeringen met de voorgeschreven stroomsterkte!
Pagina 36 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding • Houd voldoende afstand tussen de installatie en elektrische luchtleidingen!
• Tijdens
werken in de nabijheid van elektrische luchtleidingen mag de uitrusting niet in de nabijheid van de leidingen komen. Er heerst levensgevaar!
• Breng u op de hoogte van de na te leven veilige afstanden! • Na aanraking van sterkstroomleidingen: Waarschuw buitenstaanders dat ze niet naderbij mogen komen noch de machine aanraken. Zorg ervoor dat de spanning uitgeschakeld wordt. De machine pas aanraken wanneer de aangeraakte of beschadigde leiding met zekerheid stroomloos geschakeld is!
• Werkzaamheden
aan elektrische installaties of productiemiddelen mogen enkel door een elektrovakman of door geïnstrueerde personen onder leiding en toezicht van een elektrovakman worden uitgevoerd overeenkomstig de elektrotechnische regels.
• Onderdelen van de machine en installatie waaraan controle-, onderhouds- en herstellingswerken moeten uitgevoerd worden, dienen, indien voorgeschreven, spanningsvrij geschakeld te worden.
• Ga eerst na of de losgekoppelde onderdelen niet onder
spanning staan, deze vervolgens kortsluiten alsook onder spanning staande delen in de nabijheid isoleren („de 5 regels van de elektrotechniek“)!
• De elektrische uitrusting van een machine moet regelmatig gekeurd respectievelijk gecontroleerd worden.
• Gebreken zoals loszittende verbindingen of gesmoorde kabels moeten onmiddellijk vervangen of vernieuwd worden.
• Als er werkzaamheden aan spanningsvoerende onderdelen noodzakelijk zijn, een tweede persoon erbij halen die in geval van nood de noodstop- of de hoofdschakelaar voor de spanningsvrijschakeling bedient.
• Sluit de werkzone met een rood / witte veiligheidsketting en een waarschuwingsbord af.
• Gebruik uitsluitend geïsoleerd gereedschap! • Sluit tijdens werken aan hoogspanningsmodules en na het
uitschakelen van de spanning de voedingskabel aan de massa aan. Vervolgens de onderdelen, condensatoren bijvoorbeeld, met een aardstaaf kortsluiten!
Vertaling
Pagina 37 van 132
Bedieningshandleiding Gas, stof, damp, rook, lassen • De
werking van machines en installaties met verbrandingsmotoren (aangedreven met diesel en benzine) is enkel toegelaten buiten gesloten of gedeeltelijk omsloten ruimtes. Er moet absoluut voor voldoende ver- en ontluchting worden gezorgd.
• Voer las-, brand- en slijpwerken aan de machine uitsluitend
uit wanneer die uitdrukkelijk toegelaten zijn. Er kan bijvoorbeeld brand- en explosiegevaar bestaan!
• Voor te beginnen met lassen, branden en slijpen verwijder stof
en brandbare stoffen van de machine en uit de omgeving en zorg voor voldoende ventilatie (explosiegevaar)!
• Neem tijdens werken aan elektrische installaties of laswerken de plus- en minusklem van de accu.
Hydraulica en pneumatiek • Werken
aan hydraulische inrichtingen en luchtdrukreminstallatie mogen uitsluitend door personen met speciale kennis van en ervaring met hydraulica / pneumatiek uitgevoerd worden!
• Controleer alle leidingen, slangen en schroefverbindingen regelmatig op lekken en zichtbare schade!
• Vervang
beschadigde originele onderdelen!
onderdelen
onmiddellijk
door
• Wegspuitende
olie kan verwondingen en brand veroorzaken. Ruim verontreinigingen onmiddellijk op!
• Maak de te openen systemen en drukleidingen drukloos (hydraulica, perslucht) vooraleer herstellingswerken te beginnen!
• Leg en monteer hydraulische en persluchtleidingen op een deskundige manier!
• Verwissel de aansluitingen niet! • De armaturen, de lengte en de kwaliteit van de slangleidingen dienen aan de vereisten van de installatie te voldoen wanneer deze moeten vervangen worden.
Pagina 38 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding
Geluid • De geluidswerende voorzieningen aan de machine moeten tijdens de werking geactiveerd zijn.
• Draag
de voorgeschreven (persoonlijke veiligheidsuitrusting)!
gehoorbescherming
Olie, vetten, chemische substanties • Leef tijdens de omgang met oliën, vetten en andere
chemische stoffen de veiligheids- en milieuvoorschriften na die voor het product in kwestie van kracht zijn!
• Pas op tijdens de omgang met hete grond- of hulpstoffen: gevaar voor brand of brandwonden!
• Vuile
oliën en reinigingsmiddelen moeten milieuvriendelijke manier worden verwijderd.
op
een
Transport, slepen, andere plaats van opstelling • Transporteer de installatie uitsluitend overeenkomstig de handleiding en leef verkeersvoorschriften na!
daarbij
de
regionale
• Leef
tijdens het transport de voorgeschreven transportpositie (transportbeveiligingen), de toegelaten snelheid en de wegtrajecten na!
• Gebruik
uitsluitend geschikte voldoende draagvermogen!
transportmiddelen
met
• Bij nieuwe inbedrijfstelling enkel te werk gaan conform de handleiding!
• Pas op tijdens de omgang met brandstof! Verhoogd brandgevaar! Niet roken, geen vuur noch open licht tijdens het tanken. Zet vóór het tanken de motor af en beveilig deze tegen onopzettelijk starten (de contactsleutel verwijderen en de afdekking van de bedieningsconsole sluiten)!
• Houd de machine altijd proper en verwijder vooral alle brandbare materialen om brandgevaar te voorkomen!
• Opgepast tijdens het openen van de radiatordop: hete koelvloeistof!
• Opgepast tijdens de omgang met hete grond- en hulpstoffen. Er is vloeistofverbranding.
Vertaling
gevaar
voor
brandwonden
of
Pagina 39 van 132
Bedieningshandleiding • Dieseltank dagelijks na het beëindigen van de werktijd bijvullen resp. bijtanken om de vorming condensatiewater in de dieseltank te beperken.
van
Controles vóór inbedrijfstelling • Deze bedieningsinstructies dienen vóór de inwerkingstelling nagekeken te worden.
• De machine moet op zichtbare gebreken en op lekken gecontroleerd worden.
• De machine mag nooit met defecte controlelampen gebruikt worden.
• Alle beschermingsinrichtingen en -voorzieningen moeten vast op hun plaats zitten.
• Er mag zich geen persoon in de installatie of binnen de beschermingsinrichtingen en -voorzieningen bevinden.
Inbedrijfstelling • Inbedrijfstelling van de machine overeenkomstig de bedieningshandleiding.
• Een draaiende machine mag nooit zonder toezicht gelaten worden.
Onderhoud en herstelling • Ook
de naleving van de smeeren onderhoudsvoorschriften en van de handleiding van de motorfabrikant is doorslaggevend voor de levensduur en het altijd operationeel zijn van de machine.
• Zorg tijdens onderhouds- en herstellingswerken ervoor dat de aandrijfmotor uitgeschakeld en tegen onopzettelijk opnieuw inschakelen beveiligd is.
• In
geval van een defecte machine dient een waarschuwingsbord opgehangen te worden en moet deze tegen onbevoegd opnieuw inschakelen beveiligd worden.
• Herstellingen aan de machine mogen uitsluitend door opgeleid personeel met vakkennis uitgevoerd worden.
• Leef tijdens laswerken absoluut de lasvoorschriften na. Eerst de startaccu afkoppelen.
• De veiligheidsinrichtingen en -voorzieningen moeten na
beëindiging van de onderhouds- en herstellingswerken
Pagina 40 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding opnieuw aangebracht gecontroleerd worden.
en
op
hun
correcte
werking
Speciale veiligheidsinstructies voor resterende risico’s Omdat niet alle gevaren tijdens de werking van de machine volledig uit te sluiten zijn, moet er in het bijzonder op de volgende punten gelet worden:
• Kom niet tot bij de lopende transportbanden. Hou tenminste een veiligheidsafstand van 1,0 m.
• Alle onderhouds-, herstellings- of reinigingswerken mogen
uitsluitend uitgevoerd worden, wanneer de machine uitgeschakeld is en beveiligd tegen herinschakelen.
• In de transferzone van de transportbanden is er een knel-
of intrekzone als gevolg van de geïntegreerde transportbandmeenemers. In deze zone is het bij ingeschakelde transportbanden verboden binnen grijpafstand te komen. Het bovengenoemde gevaar van intrekken bestaat ook aan de steenband, omwille van het verhoogde toerental. Kom in deze zone niet tot binnen grijpafstand. Er bestaat gevaar voor ongevallen!
• De ronddraaiende transportbanden vormen permanent een gevaar. Kom niet tot op grijpafstand van de banden!
Veiligheidsaanwijzing voor het bedieningspersoneel, als de installatie met een magneetrol is uitgerust (optie):
• Leef de veiligheidsaanwijzingen voor personen met pacemakers of andere personen die elektrisch aangedreven hulpmiddelen voor het lichaam gebruiken.
• De permanente magneet zou hun functie kunnen storen of zelfs onderbreken (gevaar voor de gezondheid)!
• De bovengenoemde magneetrol is gevoelig voor schokken en stoten.
• Verhinder dus dat er met harde voorwerpen op de rol wordt
geslagen of ertegen gestoten. Als gevolg (schade) zou de magneetwerking gereduceerd kunnen zijn!
• Schokken of stoten tegen de magneetrol kunnen de magnetische werking in het gedrang brengen!
Vertaling
Pagina 41 van 132
Bedieningshandleiding 6.
Transport Dit hoofdstuk beschrijft de transportvoorbereiding, transportbepalingen, overname van de machine bij levering, juiste plaatsing alsook de voorbereiding voor de inbedrijfstelling van de machine.
6.1.
Veiligheidsinstructies voor het transport
Het transport van de machine mag enkel door vakpersoneel uitgevoerd worden overeenkomstig de plaatselijke voorwaarden en voorschriften.
Leef alle bepalingen voor het slepen van de oplegger na (maximumsnelheid, toegelaten aslasten, toegelaten totaal gewicht, enz.)
Het is principieel verboden personen en lasten te transporteren op de machine!
Leef alle wettelijke bepalingen voor het transport van een zwaar toestel op de openbare weg na en volg de algemene veiligheidsvoorschriften (zie hoofdstuk “Veiligheid en gevaren”, pagina 22) op.
Pagina 42 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding
U mag het transport enkel uitvoeren, indien de installatie volledig leeggemaakt, uitgeschakeld en beveiligd is tegen onbevoegd herinschakelen.
6.2.
Machine voorbereiden voor het transport Vóór elk transport moeten de onderstaande handelingen gesteld worden:
• Demonteer de transportslangen aan de beide zuig- en transportventilatoren (zie hoofdstuk “Afzuigslangen monteren”, pagina 54). Berg de transportslangen veilig op in het transportkanaal.
Afb. 10: Transportbeveiligingen
• Zwenk
de afscheider voor rollende stukken in transportpositie en zet hem mechanisch vast met de beveiligingsstangen (1) (zie hoofdstuk “Afscheider voor rollende stukken en magneetafscheider uitlijnen (opties)”, pagina 56).
• Verwijder het dekzeil (optie) van de draagconstructie van de trilgoot (zie hoofdstuk “Dekzeil bevestigen (optie)”, pagina 57). Vertaling
Pagina 43 van 132
Bedieningshandleiding • Monteer de achterlichten (zie hoofdstuk “Achterlichten monteren en demonteren”, pagina 44).
• Monteer de trapladder (zie ook hoofdstuk “Trapladder opstellen”, pagina 53).
• Verzeker dat alle afdekkingen van het transportkanaal, de onderhoudsklep op het transportkanaal, de motordeur en de schakelkastdeur gesloten zijn.
• Breng na het aanhangen aan de trekker alle noodzakelijke elektrische en remleidingverbindingen controleer of ze goed functioneren.
tot
stand
en
• Schuif de voorste steun in (zie hoofdstuk “Machine van de trekker afkoppelen”, pagina 46).
• Los de blokkeerrem door naar links te draaien (zie hoofdstuk “Machine van de trekker afkoppelen”, pagina 46). Voer bijkomend de volgende controles uit:
• Luchtdruk in de banden • Wielbevestiging
6.3.
Achterlichten monteren en demonteren
Afb. 11: Achterlichten in houder
• Draai de bevestigingsschroeven en -moeren (1) los en neem de lichtbalk uit de houder.
Pagina 44 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding
Afb. 12: Achterlichten in transportpositie
• Hang de lichtbalk in de houder aan de steenband en bevestig hem met de bevestigingsschroeven en –moeren.
Afb. 13: Kabelstekker
• Steek de kabelstekker van de verbindingskabel in de aansluitdoos op de verlichtingslijst en op de transportband (transportband onder afscheiding 2).
Vertaling
Pagina 45 van 132
Bedieningshandleiding 6.4.
Machine van de trekker afkoppelen
Afb. 14: Blokkeerrem
• Blokkeerrem (1) bedienen door de zwengel naar rechts te draaien.
Afb. 15: Wielblokken
• Neem de twee wielblokken links en rechts uit de houders op de spatborden en beveilig de wielen tegen wegrollen.
Pagina 46 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding
Afb. 16: Aansluitingen inhangen
• Koppel de aansluitingen van de luchtdrukreminstallatie (1) af en hang ze aan de machine.
• Bevestig de kabelstekkers van de ABS-sturing (2) en de verlichting (3) op de trekdissel.
Afb. 17: Zwengel om de frontsteun uit te schuiven
• Schuif de frontsteun uit met de zwengel (1) tot de aanhangkoppeling ontlast is.
• Koppel de machine van de trekker af.
Vertaling
Pagina 47 van 132
Bedieningshandleiding 7.
Opstellen en in bedrijf stellen van de machine
7.1.
Veiligheidsinstructies voor het opstellen en in bedrijf stellen van de machine
Het uitschuiven van de frontsteun mag enkel op vaste en stevige ondergrond gebeuren. Daardoor wordt de benodigde stabiliteit van de machine gewaarborgd. indien nodig (ondergrond met weinig draagvermogen) planken onder de steunen leggen. Schuif de steun vooraan zo ver uit dat de installatie ongeveer horizontaal staat. De opstelling van de machine op een afhellend of oneffen terrein is verboden!
De directe omgeving rondom de mobiele windzifter moet op elk moment volledig toegankelijk zijn. Zorg ervoor dat er genoeg plaats beschikbaar is voor het opstellen en de geplande werking van de machine.
Verzeker dat alle bedieningspanelen vrij toegankelijk zijn en blijven. Ook vluchtwegen moeten vrij blijven! In gevaarszones mogen enkel bevoegde personen zich mits gebruik van de voorgeschreven veiligheidsuitrusting ophouden. Houd de vereiste veiligheidsafstanden voor andere bedrijfsinrichtingen aan en kijk na of er zich in de gevaarzone van de machine geen andere inrichtingen bevinden.
Pagina 48 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding 7.2.
Voorbereiding voor de werking Vóór de inbedrijfstelling moet de machine voorbereid worden voor het gebruik.
7.2.1.
Productdocumentatie overhandigen Bij overdracht van de machine ontvangt u conform het overhandigingsprotocol ook de handleiding. Controleer de omvang en bevestig de ontvangst.
7.2.2.
Scholing van het personeel Bij de overdracht van de machine vindt de scholing plaats. De scholing moet de volgende punten bevatten:
• Veiligheidsinstructies • Bedieningselementen, functies van de machine • Basisinstellingen uitvoeren, controleren en wijzigen • Uitleg over het gebruik van de handleiding • Oproep tot het gebruik van de handleiding
7.3.
Dagelijkse controles vóór de inbedrijfstelling Voer dagelijks vóór werkzaamheden uit:
de
inbedrijfstelling
de
volgende
• Controleer de stabiliteit van de machine • Breng de vereiste machineinstelling tot stand (controle van de veiligheidsvoorzieningen, controle of de bedieningselementen functioneren, verwijdering van de lichtbalk, enz.)
• Maak de motor en de machine algemeen gebruiksklaar (brandstof bijtanken, koelmiddelpeil en controleren, afleesinstrumenten controleren)
motoroliepeil
• Kijk alle hulpstoffen (smeerpunten, tandwieloliepeil) na • Controleer
de zuiverheid en emissies (geen materiaalresten, vervuilingen of andere resterende stoffen, geen lekken)
Leef ook de hoofdstukken “Dagelijkse controles”, pagina 76 en “Periodieke onderhoudswerken”, pagina 76 na.
Vertaling
Pagina 49 van 132
Bedieningshandleiding
7.4.
Situatietekening De windzifter, de twee opvangcontainer voor de lichte verontreinigingen (met het opgespannen net) en de zeefinstallatie met afvoertransportband die voor het bedrijf nodig is, positioneren, zoals in het onderstaande situatietekening is weergegeven. De materiaalstroom uit de zeefmachine naar de windzifter moet zoveel mogelijk in het midden en in het bovenste bereik op de trilgoot neerkomen. Stel opvangreservoirs op voor de volgende afgescheiden stoffen:
• opvangreservoir voor ijzerstukken (5) (ter beschikking gesteld door de klant), indien magneetafscheider (optie) in de leveringsomvang
• opvangreservoir voor hard materiaal (4), indien afscheider voor rollende stukken leveringsomvang
(steenband)
(optie)
in
de
Afb. 18: Situatietekening
Pagina 50 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding
7.5.
POS
Benaming
1
trommelzeefmachine
2
windzifter
3
opvangreservoir voor licht materiaal
4
opvangreservoir voor hard materiaal
5
opvangreservoir voor ijzerstukken
Vrije ruimte onder de machine
De gearceerde zones onder de machine moeten altijd van zeefgoed en afval vrijgehouden worden.
Verwijder ook alle licht ontvlambare stoffen onder de machine, vooral in het bereik van de uitlaatinstallatie. De hete uitlaatgassen zouden de vuilafzettingen kunnen doen ontbranden ! De grijs gemarkeerde zones die vrij van zeefgoed of afval moeten zijn, zijn onderaan gekenmerkt. Verwijder de machine eventueel van de plaats van opstelling om met een laadschop of met de hand de plaats van zeefgoed en afval te ontdoen.
Afb. 19: Vrije ruimten voor windzifter zonder afscheider voor rollende stukken
Vertaling
Pagina 51 van 132
Bedieningshandleiding
Afb. 20: Vrije ruimten voor windzifter met afscheider voor rollende stukken
7.6.
Machine in arbeidspositie brengen 7.6.1.
Transportbeveiligingen verwijderd
Afb. 21: Transportbeveiligingsstangen verwijderen
• Maak de veiligheidssplitpennen los en verwijder de transportbeveiligingsstangen (1) aan beide kanten van de machine.
Pagina 52 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding
Afb. 22: Transportbeveiligingsstangen opbergen
• Berg de transportbeveiligingsstangen op in de houders aan beide kanten van de machine veiligheidssplitpennen (1 en 2).
7.6.2.
en
bevestig
de
Trapladder opstellen
Afb. 23: Trapladder in transportpositie
• Maak de veiligheidssplitpennen los en neem de trapladder uit de houder.
Vertaling
Pagina 53 van 132
Bedieningshandleiding
Afb. 24: Trapladder in arbeidspositie
• Zet de trapladder zodanig tegen het onderhoudsplatform dat de beugels in de uitsparingen klikken.
7.7.
Afzuigslangen monteren
De afzuigslangen mogen enkel met een daarvoor geschikt werktuig om op hoogte te werken (bijvoorbeeld trapladder of mobiele stelling) gemonteerd worden.
Pagina 54 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding
Afb. 25: Afzuigslangen monteren en verzamelbak opstellen POS
Benaming
1
Buisklem aan bochtstuk
2
Flexibele afzuigslang
3
Buisklem aan opvangreservoir
4
Geperforeerd dekzeil van het opvangreservoir
Voer de volgende handelingen uit om telkens de afzuigslangen aan zuig- en transportventilator 2 en aan zuig- en transportventilator 3 te monteren:
• Klap
het bochtstuk (1) dat aan de zuig- en transportventilator bevestigd is op en zet het vast met de bijbehorende spansluiting.
• Bevestig het flexibele slangstuk (2) met behulp van de bijgevoegde buisklem aan het bochtstuk (1) van de zuig- en transportventilator.
• De machine vervolgens door het intrekken van de frontsteun in een naar voor gehelde positie brengen.
• Bevestig de spansluiting (3) aan het andere uiteinde van het slangstuk aan het opvangreservoir.
• Dek de opvangreservoirs voor de lichte verontreinigingen volledig af met de bijgevoegde geperforeerd dekzeil (4) en sjor de dekzeilen aan alle kanten vast. De container moet zo afgesloten zijn dat er geen verontreinigingen kunnen ontsnappen. Vertaling
Pagina 55 van 132
Bedieningshandleiding 7.8.
Afscheider voor rollende stukken en magneetafscheider uitlijnen (opties) De beide stortgoten (afscheider voor rollende stukken en magneetafscheider) moeten na het opstellen van de machine uitgelijnd worden.
Afb. 26: Afscheider voor rollende stukken uitlijnen en vastzetten POS
Benaming
1
Handzwengel om de afvoertransportband op te heffen en te laten zakken
2
Materiaalstortgoot onder de magneetafscheider voor de afscheiding van ferromagnetische verontreinigingen
3
Materiaalstortgoot onder de afscheider voor rollende stukken (steenband) voor de afscheiding van ronde harde materialen
4
Afvoertransportband
• Draai aan de handlier (1) om de afvoertransportband (4) in de voorgestelde arbeidspositie te brengen. Maak de afvoertransportband aan beide kanten vast met de bijgevoegde kettingen.
• Verstel de helling van de materiaalstortgoot onder de afscheider voor rollende stukken (3) (steenband) aan beide kanten met behulp van de kettingen.
Pagina 56 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding • Verstel de helling van de materiaalstortgoot onder de magneetafscheider (2) aan beide kanten met behulp van de kettingen.
7.9.
Dekzeil bevestigen (optie)
Het is verboden de machine op de openbare weg te transporteren met het dekzeil erop. Voor elk transport op de openbare weg moet u het dekzeil eraf nemen.
Het dekzeil mag er enkel met een daarvoor geschikt werktuig om op hoogte te werken (bijvoorbeeld trapladder of mobiele stelling) opgelegd worden.
Afb. 27: Dekzeil
• Trek het meegeleverde dekzeil over de draagconstructie op de trilgoot.
• Bevestig het dekzeil met de daarvoor voorziene lussen en ogen.
Vertaling
Pagina 57 van 132
Bedieningshandleiding 8.
Werkingswijze
Werkingswijze van de machine
Om lichte fracties en optioneel ook non-ferro metaal en hardstoffen uit een te zuiveren materiaalstroom te verwijderen, gebruikt men een windzifter. Het functionele proces in het bijzonder: Met een transportband wordt het te zuiveren materiaal in de daarvoor voorziene aanvoerstortgoot (trilgoot) van de windzifter geschud. Dit materiaal wordt met behulp van de trilgoot naar de windzifter getransporteerd. Door de luchtstroom (van de radiaalventilator) die onder de trilgoot uittreedt, wordt het materiaal geklasseerd in lichte en zware stoffen. Het zwaardere materiaal dat op de transportband ligt, wordt dan bovendien in het bereik van de zuigventilator door de ingebouwde klopwalsen bewogen. De dusdanig gesorteerde lichte fractie (papier, plastiek, vezels, folie) wordt nu door de beide zuigventilatoren die boven de transportbanden aangebracht zijn, gegrepen en afgezogen. De afgezogen lichte fractie geraakt door de pijpleidingen in klaargezette reservoirs (containers) die met een net met fijne mazen overspannen moeten zijn. Optioneel: Afscheidingsband voor rollende stukken Rondachtige harde stoffen, zoals stenen of glasscherven, worden bewogen door de transportband die in helling versteld kan worden en snel loopt (afscheidingsband voor rollende stukken). Door deze beweging beginnen de hardstoffen te draaien en keren en rollen dan door de helling van de transportband veroorzaakt, tegen de draairichting van de band, van de transportband naar beneden. De hardstoffen geraken eveneens door een stortgoot geleid in een ander opvangreservoir. Magneetafscheider Met een rol met permanente magneet aan de uitloop van de transportband (afscheiding 2) kunnen er bovendien ferromagnetische verontreinigingen uit de materiaalstroom verwijderd worden. Deze worden vervolgens via een aluminiumstortgoot naar een passend opvangreservoir geleid.
Pagina 58 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding
Vergewis u er voor het begin van het werk van dat de machine in arbeidspositie staat (zie hoofdstuk “Machine in arbeidspositie brengen”, pagina 52).
Vertaling
Pagina 59 van 132
Bedieningshandleiding 9.
Bediening
9.1.
Bedieningsconsole De bedieningsconsole is in de zone van de motordeur (rijrichting links) achter een afsluitbare afdekking ondergebracht. Op de bedieningsconsole staan alle bedieningselementen voor de besturing van de machine, controleaanduidingen en een noodstopschakelaar.
9.1.1.
Bedieningselementen van de bedieningsconsole (tot 82007)
Afb. 28: Bedieningsconsole op de schakelkast (1) Pagina 60 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding (1) Waarschuwingscontrolelamp De waarschuwingscontrolelamp brandt, als er een storing aan de machine optreedt. Andere informatie over storingen en het verhelpen ervan vindt u in het hoofdstuk “Storing, oorzaak, verhelping”, pagina 76.
(2) Schakelelementen van de machinecomponenten Voor elke machinecomponent is er een druktoets voor inschakeling, een druktoets voor uitschakeling en een werkingslamp. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk “Schakelelementen van de machinecomponenten (tot 82007)”, pagina 65.
(3) Ontstekingsmodule enkel bij dieselgenerator (optie)
(4) Brandstofaanduiding enkel bij dieselgenerator (optie)
(5) Hoofdschakelaar
(6) Noodstopschakelaar Druk in noodsituaties of bij dreigend gevaar voor mens en machine onmiddellijk op de dichtstbijzijnde noodstopschakelaar om de machine alsook al haar componenten onmiddellijk te stoppen. Verwijder het gevaar! Draai daarna de vastgezette noodstopschakelaar naar links. Daardoor maakt u de vergrendeling los en springt de knop er weer uit. De machine kan weer gestart worden.
(7) Bedrijfsurenteller
(8) Vermogenstrapschakelaar drukventilator De trapschakelaar voor de drukventilator kan vóór het inschakelen tussen de beide vermogenstrappen omgeschakeld worden.
Vertaling
Pagina 61 van 132
Bedieningshandleiding 9.1.2.
Bedieningselementen van de bedieningsconsole (van 82008)
Afb. 29: Bedieningsconsole op de schakelkast (2)
(1) Noodstopschakelaar Druk in noodsituaties of bij dreigend gevaar voor mens en machine onmiddellijk op de dichtstbijzijnde noodstopschakelaar om de machine alsook al haar componenten onmiddellijk te stoppen. Verwijder het gevaar! Draai daarna de vastgezette noodstopschakelaar naar links. Daardoor maakt u de vergrendeling los en springt de knop er weer uit. De machine kan weer gestart worden.
(2) Schakelelementen van de machinecomponenten Meer informatie vindt u in het hoofdstuk “Schakelelementen van de machinecomponenten (van 82008)”, pagina 67.
(3) Hoofdschakelaar
Pagina 62 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding (4) Ontstekingsmodule enkel bij dieselgenerator (optie)
(5) Brandstofaanduiding enkel bij dieselgenerator (optie)
9.1.3.
Ontsteking (optie, enkel bij ingebouwde dieselmotor) De volgende bedienings- en aanduidingselementen zijn er enkel bij machines met dieselgenerator (optie).
Afb. 30: Startmodule
(1) Controlelamp ontsteking De controlelamp voor de ontsteking licht op, als de contactsleutel in het contactslot op „1“ staat. Ze dooft direct na de motorstart.
(2) Laadcontrolelamp De laadcontrolelamp licht op, als de contactsleutel in het contactslot op „1“ staat. Ze dooft direct na de motorstart. In geval van een defecte dynamo of gescheurde V-riem schakelt de dieselmotor uit en de controlelamp brandt (zie hoofdstuk “Storing, oorzaak, verhelping”, pagina 76).
(3) Oliecontrolelamp De oliecontrolelamp licht op, als de contactsleutel in het contactslot op „1“ staat. Ze dooft direct na de motorstart. Bij een te lage motoroliedruk schakelt de dieselmotor Vertaling
Pagina 63 van 132
Bedieningshandleiding automatisch uit en de controlelamp brandt (zie hoofdstuk “Storing, oorzaak, verhelping”, pagina 76).
(4) Controlelamp watertemperatuur De controlelamp voor de watertemperatuur licht op, als de contactsleutel op „1“ staat. Ze dooft direct na de motorstart. Als de dieselmotor een te hoge bedrijfstemperatuur heeft, wordt hij automatisch uitgeschakeld. Dan licht de controlelamp opnieuw op (zie hoofdstuk “Storing, oorzaak, verhelping”, pagina 76).
(5) Bedrijfsurenteller Weergave van de looptijd van de dieselmotor
(6) Contactslot Het contactslot heeft drie schakelposities: 0= Uit 1= Ontsteking 2= Motorstart
Pagina 64 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding 9.1.4.
Schakelelementen van de machinecomponenten (tot 82007)
Afb. 31: Schakelelementen van de machinecomponenten (1)
(1) Zuig- en transportventilator afscheiding 3 (optioneel bij te schakelen) druktoets Uit „0“ (rood) druktoets Aan „I“(groen) werkingslamp (groen) De werkingslamp brandt groen, als de zuigtransportventilator aan afscheiding 3 ingeschakeld is.
en
(2) Zuig- en transportventilator afscheiding 2 druktoets Uit „0“ (rood) druktoets Aan „I“(groen) werkingslamp (groen) De werkingslamp brandt groen, als de zuigtransportventilator aan afscheiding 2 ingeschakeld is.
en
(3) Drukventilator Vertaling
Pagina 65 van 132
Bedieningshandleiding druktoets Uit „0“ (rood) druktoets Aan „I“(groen) werkingslamp (groen) De werkingslamp brandt groen, als de zuig- en transportventilator ingeschakeld is. Met de trapschakelaar voor de drukventilator kan vóór het inschakelen tussen de beide vermogenstrappen omgeschakeld worden. I = minimum II = maximum Nadat de drukventilator van trap I naar trap II of terug omgeschakeld is, moet er opnieuw op de drukschakelaar Aan gedrukt worden.
(4) Drukschakelaar steenband (optie) enkel aanwezig bij machines met een afscheider transportbandvoor rollende stukken (steenband) druktoets Uit „0“ (rood) druktoets Aan „I“(groen) werkingslamp (groen) De werkingslamp brandt groen, als de afscheider transportband voor rollen stukken (steenband) loopt.
(5) Transportband afscheiding 3 druktoets Uit „0“ (rood) druktoets Aan „I“(groen) werkingslamp (groen) De werkingslamp brandt groen, als de transportband aan afscheiding 3 loopt.
(6) Transportband afscheiding 2 druktoets Uit „0“ (rood) druktoets Aan „I“(groen) werkingslamp (groen) De werkingslamp brandt groen, als de transportband aan afscheiding 2 loopt.
(7) Trilgoot druktoets Uit „0“ (rood) druktoets Aan „I“(groen) werkingslamp (groen) De werkingslamp brandt groen, als de trilgoot loopt.
Pagina 66 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding 9.1.5.
Schakelelementen van de machinecomponenten (van 82008)
Afb. 32: Schakelelementen van de machinecomponenten (2)
Vertaling
(1)
Controlelamp; Groen Knipperend - Start- resp. stop sequenz is actief Licht op voortdurend - Machine is werking en gebruiksklaar
(2)
Controlelamp; Rood Licht op bij een storing aan de aandrijvings motors
(3)
Drukschakelaar; Start Dient voor de aanschakelen van het aandrijvings motors in het Automatische- resp. Handmatige- werkingsmodus.
(4)
Sleutelschakelaar; Handmatige- resp. Automatische werking Dient voor de selectie van het werkingsmodus (Handmatigeresp. Automatische- werkingsmodus). • Hand (Handmatige- werkingsmodus) • 0 (Stop resp. activiteit uitschakelen van het funcie) • Auto (Automatische- werkingsmodus)
(5)
Drukschakelaar; Stop Dient om de aandrijvings motors te onderbreken in het werkingsmodus Automatische- resp. Handmatige- werking.
Pagina 67 van 132
Bedieningshandleiding (6)
Sleutelschakelaar; Toerental van de drukventilator Dient voor de selectie van het gewenste toerental voor de drukventilator. • 1100 U/min • 0 (Stop resp. activiteit uitschakelen van het funcie) • 1500 U/min
(7) Knevelschakelaar; afscheiding „2+3“
Zuig-
en
transportventilator,
Dient voor de selectie van de aandrijvingen voor een start in het werkingsmodus Automatische- werking: 2 (Zuig- en transportventilator, afscheiding „2“) 2/3 (Zuig- en transportventilator, afscheiding „2+3“) 3 (Zuig- en transportventilator, afscheiding „3“)
(8) Draaiende
selecteursschakelaar; Selectie van het aandrijvingen Dient voor de selectie van het aandrijvingen voor een start in het werkingsmodus Handmatige- werking.
(9) vrij (OPTIE)
9.1.6.
Aanduiding van storingen
Afb. 33: Storingsaanduidingen op de startmodule (optie bij uitvoering met dieselmotor) In de besturing zijn veiligheidsschakelaars ingebouwd die in verbinding staan met de lampen in de bedieningsconsole. Als één van de drie controlelampen (zie 1, 2 en 3) tijdens de werking rood brandt, wordt de dieselmotor automatisch uitgeschakeld. De brandende diode in de startmodule geeft een Pagina 68 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding indicatie weer aan welke component van de machine er een storing is. Verder worden storingen weergegeven via waarschuwingscontrolelamp in de bedieningsconsole.
de
Meer aanwijzingen vindt u in hoofdstuk “Storing, oorzaak, verhelping”, pagina 76.
9.2.
Werkingsmodus 9.2.1.
Werkingsmodus
Definitie, beschrijving en afbakening Onder „Werkingsmodus“ verstaat men het normale gebruik van de machine om vastgelegde materialen te scheiden. Tijdens de werkingsmodus wordt materiaal door middel van een technisch toestel op de trilgoot van de machine gebracht. De transportband trekt het te ziften materiaal binnen. Verontreinigingen (hoofdzakelijk lichte stoffen zoals folieplastiek) worden via de twee zuigventilatoren uitgesorteerd en in voor de handel gebruikelijke containers (één per ventilator) die afgedekt zijn met een net geblazen. Het gezeefde materiaal wordt door de afvoertransportband afgevoerd, van deze schuin naar boven getransporteerd en uiteindelijk afgeworpen. U moet in dit automatisch verlopend zeefproces niet ingrijpen, als de juiste voorinstellingen (vermogenstrap en luchtstroom van de drukventilator, zuigintensiteit van de zuig- en transportventilator door hoogteverstelling en instelling van de ventilatiekleppen, helling van de trilgoot) voor het gegeven materiaal uitgevoerd werden. Ander materiaal of de aanwezigheid van verontreinigingen of ongeschikte voorinstellingen kunnen een correctie van de instellingen noodzakelijk maken. Daarvoor staan de passende functies rechtstreeks tijdens de werkingsmodus te uwer beschikking (zie hoofdstuk “Vermogensoptimalisatie”, pagina 73).
9.2.2.
Dagelijkse voorbereidingen Voer dagelijks vóór werkzaamheden uit:
de
inbedrijfstelling
de
volgende
• Controleer de stabiliteit van de machine • Breng de vereiste machineinstelling tot stand (controle van de veiligheidsvoorzieningen, controle of de bedieningselementen functioneren, verwijdering van de lichtbalk, enz.) Vertaling
Pagina 69 van 132
Bedieningshandleiding • Maak de motor en de machine algemeen gebruiksklaar (brandstof bijtanken, koelmiddelpeil en controleren, afleesinstrumenten controleren)
motoroliepeil
• Kijk alle hulpstoffen na (smeermiddelpeil bij centrale smering, smeerpunten, tandwieloliepeil)
• Controleer
de zuiverheid en emissies (geen materiaalresten, vervuilingen of andere resterende stoffen, geen lekken)
9.2.3.
Windzifter inschakelen Noodstopschakelaar ontgrendelen Om de machine te kunnen starten, noodstopschakelaars ontgrendeld zijn.
moeten
alle
Uitsluitend zonder dieselmotor: De installatie wordt met de hoofdschakelaar ingeschakeld. Vervolgens worden de afzonderlijke functies met de overeenkomstige druktoetsen gestart. Uitsluitend met dieselmotor (optie):
Ontsteking aan Steek de sleutel op het bedieningspaneel in het contactslot en draai hem van stand „0“ naar „1“.
Lampentest afwachten Wacht de lampentest af. De vier controleaanduidingen lichten op.
Starten Draai de sleutel naar stand „2“. De machine start. Zodra de motor draait, laat u de sleutel weer los. De sleutel gaat terug naar stand „1“. Startherhalingsblokkering
Pagina 70 van 132
Door de startherhalingsblokkering is nastarten uitgesloten. Om opnieuw te starten, draait u de sleutel eerst terug naar stand „0“ (ontsteking uit) en herhaalt u voornoemde werkwijze.
Vertaling
Bedieningshandleiding Inschakelvolgorde (tot 82007): Op alle UIT „0“-drukschakelaars drukken Druk op alle bedieningsconsole.
UIT
„0“-drukschakelaars
op
de
Voorwaarden: De windzifter is aangesloten op het stroomcircuit of de dieselmotor (generator) draait. De hoofdschakelaar staat op „ON“.
Leef absoluut de inschakelvolgorde na om beschadigingen aan de machine te vermijden. Schakel daarna de volgende functies na elkaar in:
De zuig- en transportventilator 3 kan optioneel bij geschakeld worden. De andere functies moeten in de aangegeven volgorde bij- en ook weer uitgeschakeld worden!
– Zuig- en transportventilator 3 (optioneel bij te schakelen) – Zuig- en transportventilator 2 – Drukventilator – Afscheider transportband voor rollende stukken (optie) – Transportband onder zuig- en transportventilator 3 – Transportband onder zuig- en transportventilator 2 – Trilgoot
Vertaling
Pagina 71 van 132
Bedieningshandleiding Inschakelvolgorde (van 82008): Voorwaarden: De windzifter is aangesloten op het stroomcircuit of de dieselmotor (generator) draait. De hoofdschakelaar staat op „ON“. Automatische werkingsmodus:
Afb. 34 Inschakelvolgorde in het automatische werkingsmodus
• Voorselectie met de knevelschakelaar (1) de Zuig- en transportventilator, die moet worden inschakeled in het automatische werkingsmodus.
• Met sleutelschakelaar (2) voorselectie het automatische werkingsmodus (Auto).
• Met drukschakelaar (3) de aandrijvingen inschakelen. • Selectie het gewenste toerental van de drukventilator (Sleutelschakelaar 4).
De machine pas vullen met materiaal als alle functies van de machine operationeel zijn en het controlelamp (5) continu groen oplicht.
Pagina 72 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding Handmatige werkingsmodus:
Afb. 35 Inschakelvolgorde in het handmatige werkingsmodus
• Met sleutelschakelaar (1) voorselectie het handmatige werkingsmodus (Hand).
• Voorselectie met de draaiende selecteursschakelaar (2) de aandrijving die moet worden inschakeled in het handmatige werkingsmodus.
• Met de drukschakelaar (3) de aandrijving inschakelen. • Indien nodig selectie het gewenste toerental van de drukventilator (Sleutelschakelaar 4).
Om meerdere aandrijvingen op te starten, kies met de draaischakelaar de gewenste aandrijving en druk op de schakelaar (3). Een volgende aandrijving kan pas gekozen en gestart worden als het controlelamp (5) niet meer knippert, maar continu groen brandt.
9.2.4.
Vermogensoptimalisatie U bedient de machine normaal met gekozen voorinstellingen (vermogenstrap en luchtstroom van de drukventilator, zuigintensiteit van de zuig- en transportventilator door hoogteverstelling en instelling van de afvoerkleppen, helling van de trilgoot)
Vertaling
Pagina 73 van 132
Bedieningshandleiding Om het vermogen te optimaliseren (bv. wanneer het materiaal verandert) kunt u echter ook tijdens de werkingsmodus rechtstreeks ingrepen en instellingen wijzigen. Daartoe behoren:
• Helling van de trilgoot • Toerental van de drukventilator • Verandering van de windleiplaat (drukventilator) • Hoogteverstelling van de zuig- en transportventilator • Instelling van de ventilatiekleppen in het bereik van de zuigen transportventilator
• Veranderen van de instelhoek van de afscheider voor rollende stukken (optie)
Laat de machine helemaal leeglopen, schakel dan alle ventilatoren en transportbanden uit en wacht tot deze helemaal tot stilstand zijn gekomen! Kom pas daarna dichter bij de machine om instellingen te wijzigen.
Onderhouds-, herstellingswerken en afstellingen mogen uitsluitend uitgevoerd worden wanneer de installatie uitgeschakeld en tegen onbevoegd opnieuw inschakelen beveiligd is.
Helling van de trilgoot wijzigen De trilgoot kan naargelang de aard en vochtigheid van het te zeven materiaal in helling versteld worden. De bedoeling is het gezeefde materiaal aan de opening van de trilgoot zo gelijkmatig mogelijk over de volledige breedte van de transportband eruit te laten komen. Om de doorvoercapaciteit te verhogen, zou de trilgoot bij vochtigere materialen steiler moeten zijn dan bij droge materialen.
Pagina 74 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding
Afb. 36: Helling van de trilgoot wijzigen
• Draai de borgmoeren van het spanslot los. • Draai het spanslot tot de gewenste helling van de trilgoot bereikt is.
• Draai de borgmoeren weer vast aan.
Vermogenstrap van de drukventilator wijzigen
Afb. 37: Sleutelschakelaar voor “Drukventilator“ Voor de start van de machine kunnen voor de drukventilator twee verschillende vermogenstrappen ingesteld worden. Deze instelling gebeurt met de sleutelschakelaar voor de drukventilator (1). Afhankelijk van de aard en vochtigheid van het te zeven materiaal kan de zwakkere trap „1100 U/min“ of de sterkere trap „1500 U/min“ ingeschakeld worden.
Vertaling
Pagina 75 van 132
Bedieningshandleiding Helling van de windleiplaat wijzigen Een hoekverstelling aan de windleiplaat (1) veroorzaakt een richtingsverandering van de luchtstroom. Daardoor wijzigt de scheidingsgraad van het verontreinigde materiaal.
Afb. 38: Windleiplaat – Blik in het transportkanaal
Afb. 39: Helling van de windleiplaat wijzigen
• Draai de klemschroef (2) los.
Pagina 76 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding • Breng de windleiplaat in de gewenste positie door de hendel (1) te verstellen.
• Draai de klemschroef (2) weer vast aan. Het verplaatsen van de hendel naar boven tegen de wijzers van de klok in (hogere windsnelheid door de vernauwing van de doorsnede) leidt tot een scherpere scheiding van het te zeven materiaal in de eerste scheidingstrap.
Hoogte van de zuig- en transportventilator wijzigen Door de traploos instelbare hoogteregeling van de zuig- en transportventilator kan de zuigintensiteit afhankelijk van de aard en vochtigheid van het te zeven materiaal veranderd worden. De instelling van de hoogte gebeurt via twee lieren. De beide lieren zijn met een scharnierstang met elkaar verbonden, opdat het regelen van slechts één kant mogelijk is. Voor de hoogteregeling is een moersleutel SW 30 nodig.
Afb. 40: Zwengel aan de zuig- en transportventilator
• Steek de moersleutel erop. • Draai tegen de wijzers van de klok in om de ventilator te laten zakken en de zuigintensiteit te verhogen.
• Draai met de wijzers van de klok mee om de ventilator op te heffen en de zuigintensiteit te verlagen. Aan de zuig- en transportventilatoren bevindt zich telkens een schaal waarop de instelling afgelezen kan worden.
Vertaling
Pagina 77 van 132
Bedieningshandleiding
Afb. 41: Schaal met trappen 1 tot 6 voor de hoogteregeling
Helling van de vacuümklep wijzigen
Instellingen aan de vacuümklep moeten met een daarvoor geschikt werktuig om op hoogte te werken (bijvoorbeeld trapladder of mobiele stelling) uitgevoerd worden. Door de traploos instelbare vacuümklep aan transportband 5 en transportband 6 kan de zuigintensiteit geoptimaliseerd worden. Indien het gezeefde materiaal in het midden en opeengehoopt uit de transportband komt, moet het vacuüm gereduceerd worden door de vacuümklep verder te openen. Als de zuigintensiteit verhoogd moet worden, moet de vacuümklep verder gesloten worden.
Pagina 78 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding
Afb. 42: Positie van de vacuümklep verstellen
• Draai de schroef op de klembus (1) los • Breng de vacuümklep (3) met de instelstang (2) in de gewenste positie (zie pijl). Basisinstelling: ca. 150 mm afstand tussen band en klep.
• Verschuif de klembus (1) op de instelstand (2) en draai de schroef weer vast aan.
Regelklep voor valse lucht afstellen
Instellingen aan de regelklep voor valse lucht mogen enkel met een daarvoor geschikt werktuig om op hoogte te werken (bijvoorbeeld trapladder of mobiele stelling) uitgevoerd worden. Door de traploos instelbare regelklep voor valse lucht aan de zuig- en transportventilatoren 2 en 3 kan de intensiteit fijn afgesteld worden. Om een bijkomende drukvermindering te bereiken, kan de regelklep voor valse lucht geopend worden.
Vertaling
Pagina 79 van 132
Bedieningshandleiding
Afb. 43: Regelklep voor valse lucht
Helling van de afscheider voor rollende stukken wijzigen Door de traploos instelbare helling van de afscheidingstransportband kan de afscheidingsgraad van stenen, stukken glas enz. geoptimaliseerd worden.
Afb. 44: Positie van de afscheider voor rollende stukken wijzigen
• Zet de transportband steiler met de handlier (1), als er in de zeefresten nog te veel harde stoffen (verontreinigingen) zitten.
• Zet de transportband vlakker met de handlier (1), als er nog te veel houtbestanddelen in de hardstoffractie zitten. Pagina 80 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding • Zet de transportband in de nieuwe vastgelegde positie aan beide kanten vast met de bijgevoegde kettingen (2).
9.3.
Stoppen van de machine in geval van nood Noodstopschakelaar Druk in noodsituaties of bij dreigend gevaar voor mens of machine onmiddellijk op de dichtstbijzijnde noodstopschakelaar om de machine en haar componenten onmiddellijk te stoppen.
U vindt de twee aanwezige noodstopschakelaars op de volgende plaatsen: • •
Op de bedieningsconsole in de transportrichting rechtermachinekant (1) Onder het transportkanaal in de transportrichting linkermachinekant (2)
Afb. 45: Noodstopschakelaar op de bedieningsconsole
Vertaling
Pagina 81 van 132
Bedieningshandleiding
Afb. 46: Noodstopschakelaar onder het transportkanaal
9.4.
Afzetten van de machine
De machine enkel afzetten, zoals hieronder beschreven! Gebruik nooit de noodstopschakelaar om de machine af te zetten!
Stilstaande transportbanden of rollen betekenen niet noodzakelijk dat de machine afgezet is. Een blokkering kan de oorzaak van de tijdelijke stilstand zijn. Als de blokkering loskomt, kan de machine plotseling starten. Uiterst zware verwondingen kunnen het gevolg zijn!
Pagina 82 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding 9.4.1.
Afzetten van de machine bij uitvoering met dieselmotor (tot 82007)
Afb. 47: Afzetten van de machine bij uitvoering met dieselmotor (tot 82007)
• Onderbreek de toevoer van materiaal en laat de machine / installatie zonder verdere vulling volledig leegdraaien.
• Drukschakelaar nr. 1-7 op de bedieningsconsole na elkaar indrukken en componenten van de installatie uitschakelen.
• Draai de sleutel (8) in het contactslot naar „0“. De motor wordt gestopt. Trek de sleutel eraf!
De machine wordt enkel als afgezet beschouwd, als de sleutel eraf getrokken is!
• Installatie met de hoofdschakelaar (9) stroomvrij schakelen.
Vertaling
Pagina 83 van 132
Bedieningshandleiding 9.4.2.
Afzetten van de machine bij uitvoering met dieselmotor (van 82008)
Afb. 48: Afzetten van de machine bij uitvoering met dieselmotor (van 82008)
• Onderbreek de toevoer van materiaal en laat de machine / installatie zonder verdere vulling volledig leegdraaien.
• Met drukschakelaar (1) de aandrijvingen stoppen. • Verdraai de sleutelschakelaar (2) in stelling „0“. • Draai de sleutel (3) in het contactslot naar „0“. De motor wordt gestopt. Trek de sleutel eraf!
De machine wordt enkel als afgezet beschouwd, als de sleutel eraf getrokken is!
• Installatie met de hoofdschakelaar (4) stroomvrij schakelen.
9.4.3.
Afzetten (bij uitvoering zonder dieselmotor) Bij de uitvoering zonder dieselmotor moet de installatie uitgeschakeld worden met de hoofdschakelaar die aan de schakelkast aangebracht is.
Pagina 84 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding 9.5.
Vrijschakelen van de machine Bij een installatie met dieselmotor (optie) moet de pluspool van de startaccu afgeklemd worden, nadat de machine afgezet is. Bij installaties met externe spanningsvoorziening moet de kabel van de toevoerleiding verwijderd worden.
10.
Reiniging
10.1.
Reinigingsvoorschriften
Reinigingswerken mogen enkel uitgevoerd worden, als de installatie uitgeschakeld is en beveiligd tegen onbevoegd herinschakelen.
Tijdens alle werkzaamheden dient eerst ervoor gezorgd te worden dat de installatie en de transportbanden volledig geleegd werden. De machine moet regelmatige naargelang de vervuilingsgraad gereinigd worden.
10.2.
Reiniging van het transportkanaal Als u de opklapbare zijdelen opent, is de binnenruimte van het transportkanaal vrij toegankelijk en kan het met een bezem of handveger gereinigd worden.
Vertaling
Pagina 85 van 132
Bedieningshandleiding
Afb. 49: Vierkantsloten om de zijdelen te openen
Afb. 50: Vierkantsloten om de zijdelen te openen
• Ontgrendel de vierkantsloten (1) om de opklapbare zijdelen te openen.
• Reinig de binnenruimte van het transportkanaal. Vreemde voorwerpen zoals stenen, glas, takken, enz. in het transportkanaal moeten zorgvuldig verwijderd worden.
• Vergrendel de zijdelen weer na beëindiging van de reinigingswerken.
Pagina 86 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding 10.3.
Reiniging van de drukventilator
Bij het openen van afdekkingen en veiligheidsinrichtingen, in het bijzonder aan de zuig- en drukventilator van de windzifter, moet worden gelet dat de beluchtingsrotoren na het afzetten volledig tot stilstand zijn uitgedraaid. Wacht nog ca. 2 - 3 minuten na het afzetten van de installatie met het openen van de zuigventilator, opdat de ventilatorwaaier tijd heeft uit te draaien!
Afb. 51: Onderhoudsopening, luchtaanzuigopeningen en aanzuigroosters
• Reinig de aanzuigroosters (1) aan beide kanten van de machine aan de luchtaanzuigopeningen van de drukventilator van verontreinigingen zoals folieresten, papiersnippers en dergelijke verontreinigingen.
• Plan bovendien het aanzuigkanaal binnenin te reinigen: Na beëindiging van de reiniging moeten de onderhoudsdeksels (2) voor de drukventilator weer vastgeschroefd worden. Anders bestaat er een verhoogd gevaar voor ongevallen! Vertaling
Pagina 87 van 132
Bedieningshandleiding
10.4.
Reiniging van de ventilatorruimte 10.4.1.
Reiniging van de ventilatorruimte zonder hydraulica
Bij het openen van afdekkingen en veiligheidsinrichtingen, in het bijzonder aan de zuig- en drukventilator van de windzifter, moet worden gelet dat de beluchtingsrotoren na het afzetten volledig tot stilstand zijn uitgedraaid. Wacht nog ca. 2 - 3 minuten na het afzetten van de installatie met het openen van de zuigventilator, opdat de ventilatorwaaier tijd heeft uit te draaien!
Het is verboden het ventilatordeksel te openen zonder geschikte hefinrichting of geschikt heftoestel. Het is verboden zich onder een zwevende last te begeven.
De ventilatorruimte mag enkel met een daarvoor geschikt werktuig om op hoogte te werken (bijvoorbeeld trapladder of mobiele stelling) gereinigd worden.
Pagina 88 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding
Afb. 52: Ventilatordeksel van zuig- en transportventilator 1
• Draai de sluitmoer (1) van het ventilatordeksel los. • Hang de greep (2) van het ventilatordeksel aan een geschikt hangwerk (ketting, kabel of riem) met een nuttige last van minstens 1000 N (1,0 t) en open het ventilatordeksel.
Afb. 53: Volledig geopend ventilatordeksel Het ventilatordeksel wordt tot aan de aanslag uitgezwenkt om het te openen. Vertaling
Pagina 89 van 132
Bedieningshandleiding • Zet een mechanische beveiliging (klapbeugel). • Reinig de ventilatorruimte en de ventilatorwaaier. • Sluit het ventilatordeksel af en schroef het weer vast in omgekeerde volgorde. Het ventilatordeksel zakt langzaam omwille van de ingebouwde smoorklep.
10.4.2.
Reiniging van de ventilatorruimte met hydraulica (optie) Als er optioneel een hydraulisch dekselsysteem aanwezig is, wordt het deksel van de ventilator geopend met behulp van een manueel bediende hydraulische installatie (handpomp en hydraulische cilinder). Deze bevindt zich achter de motordeur.
Afb. 54: Motordeur openen Om de motordeur te openen, moet u de deurontgrendeling (1) openmaken met de sleutel en de motordeur aan de grepen (2) naar boven trekken.
Pagina 90 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding
Afb. 55: Ventilatordeksel van zuig- en transportventilator 1
• Draai de sluitmoer (1) van het ventilatordeksel los. • Open de motordeur (2). • Neem de hendel (1) uit de houder om de handpomp te bedienen.
Afb. 56: Hydraulische pomp voor zuig- en transportventilator 1 en 2
• Selecteer ventilatordeksel 2 of 3 dat moet geopend worden: (1) Voor het ventilatordeksel aan zuig- en transportventilator 2 moet u de beide hendels van de omschakelklep naar beneden zetten. (2) Voor het ventilatordeksel aan zuig- en Vertaling
Pagina 91 van 132
Bedieningshandleiding transportventilator 3 moet u de beide hendels van de omschakelklep naar boven zetten.
• Zet
de omschakelklep (3) ventilatordeksel te openen.
naar
rechts
om
het
Afb. 57: Volledig geopend ventilatordeksel
• Bedien de pomp tot het ventilatordeksel volledig geopend is.
• Reinig de ventilatorruimte en de ventilatorwaaier. • Zet de omschakelklep (3) naar links om het ventilatordeksel te sluiten.
• Bedien de pomp tot het ventilatordeksel volledig gesloten is.
• Schroef het ventilatordeksel weer vast. • Zet de omschakelklep op de handpomp na beëindiging van de reiniging in de middenpositie.
Pagina 92 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding
10.5.
Reiniging van de veiligheidsafdekkingen in de motorruimte 10.5.1.
Reiniging van de veiligheidsafdekking boven de dieselmotor
Afb. 58: Veiligheidsafdekking boven de dieselmotor
• Open de motordeur in de transportrichting rechts. • Verwijder de beide bevestigingsschroeven (1) rechts en links op het opvangreservoir.
• Trek het opvangreservoir naast de schakelkast met de grepen eruit en maak het leeg.
• Schuif het opvangreservoir weer terug in de houder.
Vertaling
Pagina 93 van 132
Bedieningshandleiding 10.5.2.
Reiniging van de veiligheidsafdekking boven de brandstoftank
Afb. 59: Veiligheidsafdekking boven de dieselmotor
• Open de motordeur in de transportrichting rechts. • Verwijder de beide bevestigingsschroeven (1) rechts en links op het opvangreservoir.
• Trek het opvangreservoir naast de schakelkast met de greep eruit en maak het leeg.
• Schuif het opvangreservoir weer terug in de houder.
10.5.3.
Reiniging van de veiligheidsafdekking onder zuig- en transportventilator 3 Deze veiligheidsafdekking bevindt zich aan de onderkant van de transportband.
• Verwijder de beide bevestigingsschroeven (1) rechts en links en trek de veiligheidsafdekking (2) eruit.
Pagina 94 van 132
Vertaling
Bedieningshandleiding
Afb. 60: Veiligheidsafdekking aan zuig- en transportventilator 2
• Reinig de veiligheidsafdekking en de draagrol. • Schroef de veiligheidsafdekking na het einde van de reiniging weer vast.
Vertaling
Pagina 95 van 132