MITIGATIEPLAN VLEERMUIZEN EN VOGELS WESTEINDERWEG 6 TE STOMPWIJK 2010
MITIGATIEPLAN VLEERMUIZEN EN VOGELS WESTEINDERWEG 6-8 TE STOMPWIJK 2010
Opdrachtgever:
Loonbedrijf van Leeuwen Westeinderweg 6-8 2266 HH Stompwijk
Adviesbureau:
VanderHelm Milieubeheer B.V. Nobelsingel 2 2652 XA Berkel en Rodenrijs Tel: (010) 249 24 60 Fax: (010) 249 24 70
Projectcode:
LEST100966
Uitgiftedatum:
27 augustus 2010
Versie:
1.0
Foto voorpagina
F. van der Lans
Auteur: Drs F. van der Lans ing. M. Nieuwenhuijsen
Paraaf
Gecontroleerd door: Drs. J.H. Beckers Teamleider Ecologie
Copyright© VanderHelm Milieubeheer B.V. Dit rapport mag, na kennisgeving aan VanderHelm Milieubeheer B.V., uitsluitend in haar geheel worden vermenigvuldigd of aan derden worden verstrekt. Gegevens die in dit rapport verzameld zijn mogen alleen gebruikt worden na kennisgeving en onder bronvermelding.
Paraaf
INHOUDSOPGAVE 1.
Inleiding .......................................................................................................................................... 1 1.1 1.2 1.3
2.
Geschiedenis .................................................................................................................................. 2 2.1 2.2 2.3
3.
Aanleiding ........................................................................................................................................ 1 Doelstelling ...................................................................................................................................... 1 Kwaliteitsborging.............................................................................................................................. 1
Vooronderzoek ................................................................................................................................ 2 Projectgebied ................................................................................................................................... 2 Voorgenomen werkzaamheden ....................................................................................................... 2
Verkennend onderzoek Vleermuizen ........................................................................................... 3 3.1 3.2 3.3
Werkwijze ........................................................................................................................................ 3 Resultaten........................................................................................................................................ 3 Effecten............................................................................................................................................ 4
4.
Natuurwaardenonderzoek broedvogels met vaste rust- en verblijfplaatsen ........................... 5
5.
Mitigerende maatregelen vleermuizen ......................................................................................... 6
6.
Mitigerende maatregelen vogels .................................................................................................. 7
7.
Conclusies en aanbevelingen....................................................................................................... 9 5.1 5.2
6.
Conclusies ....................................................................................................................................... 9 Aanbevelingen ................................................................................................................................. 9
Literatuur ...................................................................................................................................... 10
BIJLAGEN: 1. REGIONALE LIGGING PROJECTGEBIED 2. LOKALE LIGGING PROJECTGEBIED 3. GEBRUIK PROJECTGEBIED BESCHERMDE SOORTEN
Projectreferentie: LEST100966
1. Inleiding VanderHelm Milieubeheer B.V. te Berkel en Rodenrijs heeft van mevrouw van Leeuwen namens Loonbedrijf P. van Leeuwen opdracht gekregen voor het uitvoeren van een verkennend onderzoek vleermuizen en een mitigatieplan voor vleermuizen en vogels met een vaste rust- en verblijfplaats.
1.1
Aanleiding
In het voorjaar van 2010 is door Van der Helm Milieubeheer B.V. een flora- en faunaonderzoek uitgevoerd in de vorm van een quickscan. (Van der Helm Milieubeheer B.V., ecologische quickscan, loonbedrijf van Leeuwen, 23 april 2010). Uit dit onderzoek kwam naar voren dat er beschermde soorten gebruik maken van het projectgebied. Het betreft broedvogels die gebruik maken van het erf en onder deze broedvogels bevinden zich soorten met een vaste rust- en verblijfplaats. Daarnaast werden vleermuizen verwacht in het af te breken oude woonhuis. Naar aanleiding van deze bevindingen zou aanvullend vleermuisonderzoek uitgevoerd moeten worden. Conform het vleermuisprotocol van Netwerk Groene Bureaus (versie van 5 maart 2010) is onderzoek in de periode van mei t/m juli en van augustus t/m september noodzakelijk om gebruik van deze beschermde soortgroep uit te sluiten. In verband met de deadline van de gemeente heeft de opdrachtgever de gegevens van het vleermuisonderzoek eind augustus nodig. Om de voortgang niet te frustreren is er een alternatief plan opgesteld. Dit alternatieve plan bestaat uit een verkennend vleermuisonderzoek en een mitigatieplan. Het verkennend onderzoek kan gezien worden als uitgebreide quickscan, waarbij een duidelijke indicatie verkregen wordt van het gebruik van vleermuizen in het projectgebied. Het mitigatieplan gaat uit van een ‘ worst case’ scenario, dat wil zeggen dat er van wordt uitgegaan dat vleermuizen het pand gebruiken. Er wordt een plan met mitigerende maatregelen opgesteld.
1.2
Doelstelling
Doel van het mitigatieplan is dat er conform de Flora- en faunawet wordt gewerkt, zodat schade aan beschermde en algemene soorten wordt voorkomen.
1.3
Kwaliteitsborging
Het kwaliteitssysteem van VanderHelm Milieubeheer B.V. is gecertificeerd door Lloyd's Register Quality Assurance (LRQA) zoals omschreven in de ISO 9001:2008 Tevens is VanderHelm Milieubeheer B.V. lid van het ‘Netwerk Groene Bureaus – Brancheorganisatie voor kwaliteitsbevordering en belangenbehartiging (NGB)’. De werkzaamheden die door VanderHelm Milieubeheer B.V. worden uitgevoerd zijn dan ook gebaseerd op het door de NGB vastgestelde gedragscode (juni 2008). De werkzaamheden zijn uitgevoerd door deskundig personeel.
Projectreferentie: LEST100966
Pagina 1 van 11
2. Geschiedenis 2.1
Vooronderzoek
In het voorjaar van 2010 is door Van der Helm Milieubeheer B.V. een flora- en faunaonderzoek uitgevoerd in de vorm van een quickscan. (Van der Helm Milieubeheer B.V., ecologische quickscan, loonbedrijf van Leeuwen, 23 april 2010). Conclusies: Vogels: het is vastgesteld, dat vogels met een jaarrond beschermd nest de projectlocatie gebruiken. Een jaarrond beschermd nest is niet alleen tijdens het broedseizoen beschermd, maar het gehele jaar. Volgens de Flora- en faunawet vallen deze nesten onder vaste rust- en verblijfplaatsen zoals omschreven in artikel 11 (Wijziging beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet, Dienst Regelingen, 26 augustus 2010). Het gaat om huismus, spreeuw en boerenzwaluw. De spreeuw en de huismus werden met meerdere paartjes broedend waargenomen onder de dakpannen van het oude woonhuis, dat gepland staat om gesloopt te worden. De boerenzwaluw is op het erf aanwezig, maar heeft geen binding met de gebouwen die gesloopt gaan worden. Vleermuizen: Mogelijk is er een verblijfplaats aanwezig in het af te breken woonhuis. 2.2
Projectgebied
De onderzoekslocatie maakt deel uit van kilometerhok: X: 092 / Y: 457(Rijksdriehoekscoördinaten). Het betreft een loonbedrijf en een boerenerf met twee woonhuizen, drie grote materiaalbergingen en een aantal kleinere opbergschuren. Het erf is gelegen tegen en op de dijk van de Nieuwe vaart. Het erf heeft weinig beplanting. Achter het erf bevinden zich weilanden. De Nieuwe vaart staat in verbinding met zuidelijk de Zoetermeerse plassen en ten noorden met de Meeslouwerplas. 2.3
Voorgenomen werkzaamheden
Het erf wordt opnieuw ingericht, waarbij oude gebouwen worden afgebroken en een woonhuis nieuw gebouwd wordt.
Projectreferentie: LEST100966
Pagina 2 van 11
3. Verkennend onderzoek Vleermuizen 3.1
Werkwijze
Het onderzoek is gebaseerd op de ethische code van het Netwerk Groene Bureaus – branchevereniging voor kwaliteitsbevordering en belangenbehartiging (juni 2008). Augustus en september zijn de geschikte onderzoeksmaanden om vast te stellen of er winterverblijfplaatsen en paarterritoria van gewone dwergvleermuizen zijn. De veldinventarisatie is uitgevoerd door deskundigen van VanderHelm Milieubeheer B.V. Het betreft een verkennend onderzoek. De veldinventarisatie wordt gezien als een uitgebreide quickscan, waarbij aan de hand van de omgeving, habitat, gebouwen en de activiteit van vleermuizen een verwachting wordt uitgesproken van het voorkomen van vleermuizen. Er is gekozen voor een avondbezoek om uitvliegende vleermuizen, voedselvluchten en zo mogelijk activiteiten die samenhangen met paargedrag vast te stellen. Vervolgens is voor een nachtbezoek gekozen om voedselvluchten, activiteiten die samenhangen met winterverblijven en zo mogelijk met paargedrag vast te stellen. De tabellen 1 en 2 bevatten respectievelijk de gegevens van het uitgevoerde veldbezoek en de weersgesteldheid. tabel 1: Uitgevoerd veldbezoek Tijdstip zonsondergang
Activiteit
Soortgroep
Bezoektijd
3 augustus 2010
Avondbezoek
Vleermuizen
21.00-22.45 uur 21.27 uur
M. Nieuwenhuijsen
11 augustus 2010
Nachtbezoek
Vleermuizen
23.00-0.30 uur
21.10 uur
M. Nieuwenhuijsen F. van der Lans
Windrichting (overheersend)
Bewolking
Neerslag (mm)
W W
Half bewolkt Half bewolkt
0 mm 0,8 mm
Datum
tabel 2: Weersomstandigheden* Temperatuur °C Datum min. max. 3 augustus 2010 11,5 22,2 11 augustus 2010 11,9 20,3 *
3.2
Uitvoerende(n)
Weersomstandigheden ter plaatse van weerstation Rotterdam (bron: KNMI)
Resultaten
De projectlocatie is geschikt voor vleermuizen. Het bevindt zich in een rustige, donkere omgeving met geschikte landschapselementen (water, bebouwing en enkele bomenrijen), die vleermuizen kunnen gebruiken als vliegroute van en naar de projectlocatie. Het af te breken woonhuis heeft geen spouwmuur waar vleermuizen in de regel graag gebruik van maken. De vleermuizen zouden zich onder de dakpannen, achter de daklijsten/windveren of de houten betimmering (zie afbeelding 1) aan de westzijde kunnen huisvesten. Vleermuizen hebben in de regel maar kleine ruimtes nodig.
Afbeelding 1: Geschikte gevelbetimmering en daklijst Projectreferentie: LEST100966
Pagina 3 van 11
Het verkennend onderzoek moet uitwijzen in hoeverre vleermuizen deze potentiële functies gebruiken. Dit verkennend onderzoek kan gebruik door vleermuizen niet uitsluiten, omdat het niet in het geschikte seizoen uitgevoerd is. Wel geeft het een indicerende uitkomst.
3 augustus 2010: Het locatiebezoek vond plaats vanaf een half uur voor zonsondergang tot anderhalf uur na zonsondergang. Rond zonsondergang vliegen vleermuizen uit hun verblijfplaats. Dit locatiebezoek was erop gericht om uitvliegende vleermuizen uit het te slopen woonhuis vast te stellen. Tevens is de activiteit van vleermuizen (foerageergebied, vliegroutes, paarplaatsen) in kaart gebracht. Rond het af te breken woonhuis is geen activiteit van vleermuizen waargenomen. De eerste waarneming betrof een gewone dwergvleermuis en werd pas om 21.55 uur gedaan. Gewone dwergvleermuizen verlaten hun verblijfplaats in de regel een half uur voor zonsondergang tot zonsondergang (zie tabel 1). De verblijfplaats van dit dier bevond zich buiten het projectgebied. Vanaf 21.55 uur zijn er verschillende waarnemingen gedaan van gewone dwergvleermuizen. Ze kwamen uit verschillende richtingen van buiten het projectgebied en vlogen allemaal richting de halfopen opbergschuren met strobalen. De gewone dwergvleermuizen foerageerden op de insecten rond de strobalen. Verschillende rosse vleermuizen zijn overvliegend waargenomen. Het gebied ‘vogelplas Starrevaart’, dat hemelsbreed niet ver verwijderd ligt van het projectgebied, is een bekende foerageerplek van 1 rosse vleermuizen . Deze dieren vlogen hoog over het projectgebied.
12 augustus 2010 Het locatiebezoek vond een uur voor middernacht tot een ruim na middernacht plaats. Deze tijd van het jaar zijn groepen gewone dwergvleermuizen te vinden rond hun winterverblijfplaats. Ze vertonen hier dan zwermgedrag; een bezigheid die vooral een sociale functie heeft en wijst op een verblijfplaats in het gebouw. Rond het af te breken woonhuis is geen activiteit van vleermuizen waargenomen. Er zijn verschillende waarnemingen van gewone dwergvleermuizen gedaan die tussen de twee opbergschuren vlogen en aan het foerageren waren. Over de Nieuwe vaart hebben we verschillende vleermuizen van het geslacht Myotis (watervleermuis) waargenomen. Deze dieren vlogen van noord naar zuid. Waarschijnlijk gaat het hier om een vliegroute en is er geen directe relatie met het projectgebied.
3.3
Effecten
Effecten voorgenomen werkzaamheden op waargenomen en verwachtte beschermde soorten binnen het gebied: Binnen het projectgebied: De voorgenomen werkzaamheden hebben geen effect op het foerageergebied van de gewone dwergvleermuis. Deze vleermuissoort kan gebruik blijven maken van het projectgebied. De voorgenomen werkzaamheden hebben op potentieel aanwezige verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis mogelijk effect. Indien er mitigerende maatregelen uitgevoerd worden, zal er geen schade optreden op de regionale populatie gewone dwergvleermuizen; Buiten het projectgebied: De voorgenomen werkzaamheden hebben geen effect op de rosse vleermuizen. Deze dieren maken gebruik van het open landschap en jagen boven en rond de ‘vogelplas Starrevaart’. De voorgenomen werkzaamheden hebben geen effect op de watervleermuizen die de Nieuwe Vaart gebruiken als vliegroute. 1
Vleermuiswerkgroep Zuid-Holland (ZWZH), Starrevaart en Vlietlanden van belang als foerageergebied voor Rosse vleermuizen, d.d. 24-09-2008.
Projectreferentie: LEST100966
Pagina 4 van 11
4. Natuurwaardenonderzoek broedvogels met vaste rusten verblijfplaatsen Tijdens de quickscan in april 2010 werd waargenomen dat spreeuwen en huismussen gebruik maken van het af te breken woonhuis om te broeden. De broedlocaties bevinden zich onder de dakpannen van het woonhuis. Er bevindt zich ruimte tussen de dakpannen en het regelwerk, tussen de dakpannen en de nok en tussen de dakpannen en de daklijst. De broedplaatsen van de spreeuwen zijn gemakkelijk te herkennen aan de uitwerpselen, die witte strepen over het dak vormen. De mussennesten verraden zich niet door de uitwerpselen, maar door strootjes en veren die onder de dakpannen uitsteken. De overige gebouwen (meerdere stallen en bergingen) zijn niet geschikt voor deze soorten. De huismus staat op de Rode lijst (lijst met aandachtsoorten voor beleid), omdat deze soort sterk is afgenomen. Deze afname ligt vooral in het feit, dat geschikt habitat minder aanwezig is in ons land. Daarbij is nestgelegenheid een belangrijk gegeven en een ontbrekende factor in nieuwbouw. Gebrek aan nestgelegenheid is een van de redenen voor de achteruitgang. Andere redenen zijn het vervangen van hagen en heggen in woonwijken voor schuttingen en gebrek aan onkruidveldjes (ruderaal terreintjes) in de bebouwde kom. De spreeuw is ook sterk in aantal afgenomen. Bij deze soort speelt behalve gebrek aan nestgelegenheid, de voedselsituatie in graslanden en gazons een rol. Het is iets om zuinig op te zijn, spreeuwen, mussen en zwaluwen op je erf. De soorten gaan landelijk sterk achteruit en het feit dat ze op het erf van Van Leeuwen voldoende voedsel en nestgelegenheid weten te vinden is best bijzonder. Helaas is het af te breken woonhuis de belangrijkste broedplaats. Door mitigerende maatregelen te treffen kan het erf blijven voldoen aan de eisen van deze soorten. Deze mitigerende maatregelen zijn beschreven in hoofdstuk 6.
Afbeelding 2: Spreeuw ter plaatse bij de broedlocatie in het dak van het oude woonhuis
Projectreferentie: LEST100966
Pagina 5 van 11
5. Mitigerende maatregelen vleermuizen Effecten: Mogelijk hebben de voorgenomen werkzaamheden een negatief effect op de gewone dwergvleermuis. Om conform Flora- en faunawet te werken zijn mitigerende maatregelen opgesteld. Als deze op de omschreven manier worden uitgevoerd, verwachten we geen negatieve invloed op vaste rust- en verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis. Mitigatie (verzachtende maatregelen die negatieve effecten verminderen) voorafgaand en tijdens werkzaamheden: Voorafgaand aan de werkzaamheden worden vleermuiskast(en) aan gevel van de nabij gelegen schuur gehangen (op vier tot zes meter hoogte). Deze kasten hebben als doel de vleermuizen tijdens de werkzaamheden een alternatief te bieden aan verblijfsruimten; De te slopen panden (uit te voeren in de periode augustus tot begin april) worden enkele dagen voor de sloop ongeschikt gemaakt voor vleermuizen. Dit gebeurt door het creëren van tocht door de bovenste lagen van het dak te verwijderen, de houten betimmering te verwijderen en de daklijsten te verwijderen; Het gebouw wordt, nadat het ongeschikt gemaakt is, vóór aanvang van de sloopwerkzaamheden gecontroleerd op de aanwezigheid van vleermuizen. Verlichting: Tijdens werkzaamheden wordt er voor zorg gedragen dat strooilicht minimaal aanwezig is door middel van objectgerichte verlichting. In de nieuwe woning dienen nieuwe mogelijkheden voor vleermuizen gecreëerd te worden. Door nieuwe gelegenheden te creëren, blijven verblijfplaatsen bestaan. Een aantal mogelijkheden is: Spouwmuren: spouwmuren kunnen gemakkelijk geschikt gemaakt worden als vaste rust- en verblijfplaats voor vleermuizen. Om de zes tot acht meter kunnen openingen (bijvoorbeeld stootvoegen) in de muur aangebracht worden naar de ruimte in de spouw waar de vleermuizen kunnen verblijven; Gevelbetimmering: op eenvoudige wijze zijn mogelijkheden voor vleermuizen te creëren. Door panlatten, houten betimmering, windveren enz. niet te strak aan te leggen, maar juist openingen te creëren. (voorbeeld: door aan de onderzijde een opening te maken van ca. 10 x 2,5 cm, door een deel van de panlat weg te laten, ontstaat een invliegopening voor vleermuizen. Door in het regelwerk op verschillende plaatsen een sparing aan te brengen, niet verticaal boven elkaar, maar sprongsgewijs, kunnen vleermuizen naar een ruimte kruipen die tochtvrij is.
Er dient, bij eventueel nieuw aan te leggen verlichting, rekening gehouden te worden met de verstoring als gevolg van licht op o.a. voedselzoekende vleermuizen.
Er zijn verschillende mogelijkheden betreffende vleermuiskasten op de markt. Het verzorgen van de aanschaf en de uitvoering kan Van der Helm Milieubeheer B.V. voor u verzorgen.
Tabel 4: Tijdschema vleermuizen jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus
Winterslaap; Zomerverblijfplaats (van maart tot en met oktober); Kraamkolonie (groepen vrouwtjes met jongen); Baltsen, paren (Paarverblijfplaatsen).
Projectreferentie: LEST100966
Pagina 6 van 11
6. Mitigerende maatregelen vogels Mogelijk hebben de voorgenomen werkzaamheden een negatief effect op verschillende vogelsoorten met een vaste rust- en verblijfplaats. Het betreft spreeuw en huismus. Om conform Flora- en faunawet te werken zijn mitigerende maatregelen opgesteld. Als deze op de omschreven manier worden uitgevoerd, verwachten we geen negatieve invloed op vaste rust- en verblijfplaatsen van de vogels. Effecten: Spreeuw twee spreeuwenpaartjes broeden in het oude woonhuis. Het effect op deze soort is groot, omdat de broedplaats verloren gaat. Omdat het een afgelegen erf betreft, zijn er niet direct alternatieven in de omgeving beschikbaar. Huismus twee paartjes huismus broeden in het oude woonhuis. Het effect op deze soort is groot, omdat de broedplaats verloren gaat. Omdat het een afgelegen erf betreft, zijn er niet direct alternatieven in de omgeving beschikbaar. Een soort als de huismus heeft een geringe verspreiding en zal zich niet kilometers verderop vestigen. Boerenzwaluw geen effecten op deze soort, die wel aanwezig is op het erf, maar niet in de gebouwen broedt die worden afgebroken. Mitigatie: De spreeuw en de huismus broeden wel in het oude woonhuis dat gesloopt gaat worden. Men kan beide soorten nestgelegenheid bieden door voor deze soorten specifieke nestkasten op te hangen. De huismus maakt gebruik van een mussenkast, mussenflat of koolmeeskast. Een mussenkast, met de opening gericht op het oosten is voldoende om de verloren nestgelegenheid te compenseren. Een mussenkast biedt onderdak aan vijf paar mussen. De nestkasten worden gebruikt om te broeden, maar buiten het broedseizoen ook om in te slapen. Een dichte struik op het erf (liguster, vuurdoorn, meidoorn) verbetert het erf nog meer voor de mussen. De huismussen verzamelen zich in dergelijke struiken en hier vindt veel sociale activiteit plaats. Hang de mussenkast dichtbij het woonhuis (en gooi na het eten de broodkruimels naar buiten). Box 1: Zelf een mussenkast bouwen Materiaal: 18 mm vurenhout of watervast multiplex van dezelfde dikte. Achterzijde: 78 x 22 cm Zijkanten: 13 x 22 cm Bodem: 54 x 11 cm Schotjes: 20,2 x 10,9 cm (4 stuks) Voorzijde: 21,8 x 53,8 cm Dak: 65 x 20 cm 8/10 mm watervast multiplex De 5 invlieggaten met een doorsnee van 35 mm, centreren per eenheid. 2 De vloeroppervlakte per ‘woning’ is ± 9,5 x 10 cm . Om de voorzijde te bevestigen is een pianoscharnier van 50 cm nodig Aan de uitstekende zijkanten per zijde twee gaten boren om op te hangen. 2 pinnen om de voorkant mee vast te zetten. De spreeuw broedt in een grotere nestkast (spreeuwenkast). Van oudsher worden voor spreeuwen echter de zogenaamde spreeuwenpotten opgehangen. Vroeger werden de jonge spreeuwen eruit gehaald en opgegeten, tegenwoordig hangt men ze voor de lol op. Spreeuwen schijten de hele muur onder, dus hang de spreeuwenpotten op een plek waar je er geen last van hebt. Hang de spreeuwenpot niet op het zuiden, dat wordt te warm. Drie spreeuwenpotten is voldoende om de verloren nestgelegenheid te compenseren. Nestkasten voor de mussen en spreeuwenpotten in de herfst schoonmaken en het nestmateriaal eruit verwijderen. Een spreeuwenpot kost € 14,95 (Vivara.nl) tot € 29,95 (winkel Vogelbescherming). De boerenzwaluw is aanwezig op het erf, maar broedt niet in de gebouwen die gesloopt gaan worden. Er hoeven geen maatregelen te worden genomen voor deze soort. Als men zou willen, is de soort gebaat bij het plaatsen van steunpunten tegen de balken in de stallen en bergingen. Twee spijkertjes zijn dan al voldoende om een nest op te construeren. Het erf lijkt erg geschikt voor de kerkuil. Een nestkast voor deze soort kan verkregen worden via de kerkuilenwerkgroep. Projectreferentie: LEST100966
Pagina 7 van 11
Tabel 5: Waargenomen en verwachte beschermde soorten binnen het projectgebied Soortgroep, Beschermingss Waargenomen of Wetenschappelijke Nederlandse naam tatus Flora- en verwacht naam faunawet Hirundo rustica Boerenzwaluw Vogels / cat.5 Waargenomen
Functie vogels
-
Spreeuw
Sturnus vulgaris
Vogels / cat.5
Waargenomen
Broedgebied
Huismus
Passer domesticus
Vogels / cat.5
Waargenomen
Broedgebied
Projectreferentie: LEST100966
Pagina 8 van 11
7. Conclusies en aanbevelingen 5.1 Conclusies Binnen het projectgebied Westeindeweg 6-8 te Stompwijk zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd, het betreft een verkennend onderzoek vleermuizen, natuurwaardenonderzoek vogels met een vaste rust- en verblijfplaats en een onderzoek naar mitigerende maatregelen voor vleermuizen en vogels. Aanleiding van deze ecologische werkzaamheden zijn de voorgenomen werkzaamheden binnen het projectgebied. Deze werkzaamheden hebben een nadelige invloed op de aanwezige fauna in het projectgebied. Vleermuizen: In verband met de planning van de opdrachtgever is jaarrond onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen in het projectgebied geen optie, derhalve is een verkennend onderzoek uitgevoerd en een mitigatieplan opgesteld. Uit verkennend onderzoek kwam naar voren dat enkel negatief effect op gewone dwergvleermuizen in de zomer niet kan worden uitgesloten. Hiervoor zijn mitigerende maatregelen opgesteld. Indien de mitigerende maatregelen worden uitgevoerd, verwachten we geen schade op de soort en wordt er conform de Flora- en faunawet gewerkt. Vogels: Uit de quickscan kwam naar voren dat vogels met een vaste rust- en verblijfplaats het projectgebied gebruiken. Het gaat om huismus en spreeuw. Er is een natuurwaardenonderzoek uitgevoerd en hieruit blijkt, dat de vaste rust- en verblijfplaatsen van huismus en spreeuw verloren zullen gaan. Door maatregelen te treffen zal schade op deze soorten worden beperkt. Hiervoor zijn mitigerende maatregelen opgesteld. Indien de mitigerende maatregelen worden uitgevoerd, verwachten we geen schade op de soorten en wordt er conform de Flora- en faunawet gewerkt.
5.2 Aanbevelingen Als er tijdens de sloopwerkzaamheden vleermuizen in het gebouw gesignaleerd worden, dan raden wij u aan een vleermuisdeskundige in te schakelen. Desgewenst adviseren wij over mitigatieplan, zodat ervoor zorg gedragen wordt, dat de werkzaamheden volgens de Flora- en faunawet zijn uitgevoerd.
Projectreferentie: LEST100966
Pagina 9 van 11
6. Literatuur Staatsblad, nr. 402, 1998. Flora- en Faunawet (Wet van 25 mei 1998, houdende regels ter bescherming van in het wild levende planten- en diersoorten); Staatsblad, nr. 501, 2004. Besluit van 10 september 2004 houdende wijzigingen van een aantal, algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen. Vrijstellingsregeling, AMvB “artikel 75”. Besluit houdende wijzigingen van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en Faunawet en enkele andere wijzigingen Europese Habitat Richtlijn, 1992. 92/43/EEG Vogelrichtlijn, 1979. 79/409/EEG Natuurbeschermingswet, 1998 Staatscourant nr. 220, 2001. Bekendmaking lijsten beschermde soorten. Staatscourant nr. 51, 2002. Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet. Tabellen soorten Flora- en faunawet, 2005. Gebiedendocument, februari 2004. Overzicht van habitattypen en soorten waarvoor gebieden zijn aangemeld en begrenzing van gebieden Dijkstra, V. Mededeling 37 van de Vereniging voor Zoogdierkunde en zoogdierbescherming (VZZ), 1997. Belangrijke zoogdiergebieden in Nederland. Bal, D. et.al, tweede geheel herziene editie 2001. Handboek Natuurdoeltypen. Directie Natuurbeheer van het Ministerie van LNV, e
Meijden, R. van der, 21 druk 1990. Heukels’ Flora van Nederland, uitgeverij Wolters-Noordhoff Broekhuizen, S. (redactie), 1992. Atlas van de Nederlandse zoogdieren. Uitgeverij KNNV e
Lange, R., P. Twisk, A. van Winden en A. van Diepenbeek, VZZ, 2 druk 2003. Zoogdieren van West-Europa. uitgeverij KNNV, KNNV, 1999. Veldgids Diersporen, Sporen van gewervelde landdieren. Annemarie van Diepenbeek, uitgeverij Nie, H.W. de, 1996. Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen. SOVON Vogelonderzoek Nederland, 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels. Nederlandse vereniging voor libellenstudie, 2002. Atlas van de Nederlandse libellen. Lenders, H.J.R., C.C.H. Marijnissen en R.P.W.H. Felix, 1993. Waarnemen en herkennen van Amfibieën en e Reptielen in het veld. RAVON, 4 geheel herziene druk SOVON Vogelonderzoek Nederland en Vogelbescherming Nederland, 2005. Rode Lijst van de Nederlandse broedvogels. Tirion Uitgevers Landschapsbeheer Nederland, 2003. Veldgids Weidevogelbescherming. Pot, R., 2003. Veldgids Water- en oeverplanten. KNNV Uitgeverij & Stowa,
Projectreferentie: LEST100966
Pagina 10 van 11
Geraadpleegde internetbronnen De Bryologische en Lichenologische Werkgroep (BLWG) Stichting zoogdierwerkgroep Zuid-Holland, 2008. www.zwgzh.nl Natuurloket. www.natuurloket.nl Stichting Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland (RAVON). www.ravon.nl Landelijke Vegetatie Databank, Alterra Wageningen UR Ministerie van LNV. www.minlnv.nl Overheid. De wegwijzer naar informatie en diensten van alle overheden. www.overheid.nl Vogelbescherming Nederland. www.vogelbescherming.nl De Zoogdiervereniging. www.vzz.nl Stichting VeldOnderzoek Flora en Fauna. www.voff.nl Stichting FLORON. www.floron.nl Provincie Zuid-Holland. http://geo.zuid-holland.nl Waarnemingen van flora en fauna. www.waarneming.nl Digitale encyclopedie. www.wikipedia.com De Vlinderstichting en de Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie, Waarnemingenverslagen Dagvlinders, Nachtvlinders en Libellen 2006 en 2007
Projectreferentie: LEST100966
EIS-Nederland.
Pagina 11 van 11
BIJLAGEN
Projectreferentie: LEST100966
Bijlage
BIJLAGE 1
REGIONALE LIGGING PROJECTGEBIED
: Plangebied
Projectreferentie: LEST100966
Bijlage
BIJLAGE 2
LOKALE LIGGING PROJECTGEBIED
: projectgebied
Projectreferentie: LEST100966
Bijlage
BIJLAGE 3
GEBRUIK PROJECTGEBIED DOOR BESCHERMDE SOORTEN
: vliegroute / foerageergebied watervleermuizen
: broedplaats huismus en spreeuw / mogelijke verblijfplaats gewone dwergvleermuizen
: foerageergebied gewone dwergvleermuis
Projectreferentie: LEST100966
Bijlage