/MILON
experts in bodem, ruimte en milieu
Huygensweg 24 5482 TG Schijndel Telefoon 073 - 547 72 53 E-mail info(5)milon nl Internet wwwynilon.nl
BGH Accountants & Adviseurs BV T.a.v. de heer P. van Bakel/ de heer H. van Aarie Molenhof 16 5482 HM SCHIJNDEL
Schijndel, 2 september 2011 Betreft: watertoets aan de Nieuwe Eerdsebaan te Schijndel Projectnummer: 20111670 Bijlagen: 1. Topografische kaart; 2. AHN hoogtekaart; 3. Bodemkaart; 4. Boorbeschrijvingen; 5. Grondwaterkaarten; 6. Kwel- en infiltratiekaart; 7. Afvoercoëfficiëntenkaart; 8. Voorlopig ontwerp; 9. Toetsinstrumentarium Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen; 10. Mogelijke ligging bergingsvoorziening.
Geachte heer Van Bakel en heer Van AarIe, Hierbij ontvangt u de watertoets van bovengenoemde locatie; Inleiding In opdracht van de heer P. van Bakel en de heer H. van AarIe is een watertoets verricht ten behoeve van de voorgenomen bestemmingsplanwijziging en de uitbreidingsplannen ter plaatse van de Nieuwe Eerdsebaan te Schijndel. In verband met de ruimtelijke plannen en besluiten dient een watertoets te worden uitgevoerd. In deze watertoets worden mogelijke adviezen gegeven voor de toekomstige waterhuishouding van het plangebied. Deze adviezen zijn gebaseerd op: 1. Het huidige beleid van het voerende Waterschap Aa en Maas; 2. Gemaakte afspraken tussen gemeente en waterschap; 3. Geohydrologisch bureauonderzoek. Locatiegegevens De onderzoekslocatie ligt binnen de bebouwde kom van Schijndel aan de Nieuwe Eerdsebaan. Het onderzoeksgebied omvat 2.358 m^ (exclusief waterpartij). Op de huidige locatie is braakliggend grasland aanwezig. In de toekomstige situatie wordt een kantoorpand gerealiseerd op bedrijventerrein Duin I I I . De onderzoekslocatie is gelegen ten noorden van het overige bedrijventerrein van Schijndel (Duin I en I I ) . Ten noorden van het plangebied liggen enkele woonhuizen en bedrijven en bevindt zich de kern Wijbosch. De woonhuizen en bedrijven bevinden zich in een extensief bewoond gebied dat een soort van buffer vormt tussen de Schijndel en Wijbosch. Het onderzoeksgebied is op korte afstand gelegen van de rotonde (oosten) waarop ondermeer aansluiting kan worden gevonden op de N622, die aansluit op de A50 (Oss-Eindhoven). De kern Schijndel bevindt zich ten westen van het onderzoeksgebied, te bereiken via de Nieuwe Eerdsebaan en de Structuurweg. Kadastraal is het perceel bekend bij de gemeente Schijndel als sectie D, nummers 7616 en 7701. De regionale ligging van de onderzoekslocatie is weergegeven op de topografische
Pagina 1 van 8
I
MILON
experts in bodem, ruimte en milieu Huygensweg 24 5482 TG Schijndel Telefoon 073 - 547 72 53 E-mail info(gmilon.nl Internet www.milon.nl
kaart in bijlage 1. De Nieuwe Eerdschebaan is op deze kaart nog niet ingetekend. In figuren 1 en 2 is de onderzoekslocatie op een (lucht)foto weergegeven.
Figuur 1: globale ligging onderzoekslocatie.
Figuur 2: Overzichtsfoto onderzoekslocatie
Pagina 2 van 8
MILON
experts in bodem, ruimte en milieu
Huygensweg 24 5482 TG Schijndel Telefoon 073 - 547 72 53 E-mail infogmilon.nl Internel www.miion.nl
Bodemopbouw en (Geo)hydrologie Het terrein van de locatie heeft een lioogteligging van circa 9,80 m + NAP (AHN hoogtekaart, bijlage 2). Volgens de bodemkaart, bijlage 3, in de wateratlas van de provincie NoordBrabant behoort de bodem van de onderzoekslocatie tot de hoge zwarte eerdgronden; leemarm en zwak lemig fijn zand. In juli 2007 is op de locatie een bodemonderzoek uitgevoerde De bovengrond bestaat overwegend uit licht tot matig humeus, matig fijn zand. De ondergrond bestaat tot 3 m-mv overwegend uit licht tot sterk siltig, licht humeus matig fijn zand. Voor meer informatie betreffende de bodemopbouw en de zintuiglijke waarnemingen wordt verwezen naar de boorbeschrijvingen in bijlage 4. Analytisch zijn in het grondwater maximaal licht verhoogde concentraties aangetroffen. De gegevens van de bodemsamenstelling en de hydrologische gegevens zijn verkregen uit de TNO-grondwaterkaart (centrale slenk). De bodemopbouw is als volgt: Deklaag (O - 30 meter beneden maaiveld) Vanaf maaiveld tot circa 25-30 m-mv is een deklaag van matig fijn tot matig grof zand, afgewisseld met leemlaagjes (Nuenen groep) aanwezig. Eerste watervoerende pakket (30 tot 75 meter beneden maaiveld) Onder deze deklaag tot circa 75 m-mv bevindt zich het eerste watervoerende pakket dat voornamelijk uit grove zanden bestaat (formatie van Sterksel en Veghel). Grondwater Tijdens de grondwaterbemonstering op 5 juli 2007 is de grondwaterstand bepaald. In onderstaande tabel is de grondwaterstand van peilbuis 5 opgenomen.
Tabel 1: grondwaterstanden. locatie
peilbuis
Nieuwe Eerdsebaan
5
gronclwaters:band {m-mv.)
'
5-07-2007 1,32
De stromingsrichting van het grondwater is globaal noordwestelijk gericht. Volgens opgave van de Provincie Noord-Brabant ligt het onderzoeksgebied niet in een waterwingebied. Op de onderzoekslocatie wordt geen grondwater onttrokken. Het aanwezig zijn van ongeregistreerde onttrekkingen (bijvoorbeeld veedrenkputten) in de directe omgeving is niet bekend en wordt derhalve niet uitgesloten. Gemiddelde grondwaterstand In de digitale Wateratlas van Provincie Noord-Brabant is de gemiddelde grondwaterstand aangegeven door middel van zogenaamde grondwatertrappen. De locatie bevindt zich binnen de contouren van grondwatertrap VI (conform indeling Provincie Noord-Brabant). De specifieke gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) bedraagt 0,60 tot 0,80 m-mv, de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) ligt tussen 1,60 en 1,80 m-mv en de gemiddelde voorjaar grondwaterstand bedraagt 0,80 tot 1 m-mv. Op basis van deze gegevens wordt een GHG aangehouden van 0,6 m-mv. In bijlage 5 zijn fragmenten van de grondwaterkaarten opgenomen. ' Verkennend bodemonderzoek ter plaatse van Duin III Noord te Schijndel, MILON bv, kenmerk: 27409, d.d. juli 2007. Pagina 3 van 8
MILON
experts in bodem, ruimte en milieu Huygensweg 24 5482 TG Schijnde! Telefoon 073 - 547 72 53 E-mail
[email protected] internet www.milon.nl
Kwel en infiltratie In de digitale Wateratlas van de Provincie Noord-Brabant is tevens te herleiden dat de locatie zich in een infiltratiegebied bevindt. In bijlage 6 is een fragment van de kwel- of infiltratiekaart opgenomen.
Il I
Afvoercoëfficient Uit de afvoercoëfficiëntenkaart van Waterschap Aa en Maas en De Dommel is te herleiden dat voor onderhavige locatie een afvoercoëfficient van 1,67 l/s/ha geldt. Dit is de maximale hoeveelheid water die vanuit het gebied tot afstroming mag komen naar het externe watersysteem. In bijlage 7 is een fragment van de afvoercoëfficiëntenkaart opgenomen. Oppervlaktewater in de omgeving Uit de Wateratlas van de Provincie Noord-Brabant komt naar voren dat op en in de nabije omgeving van de projectlocatie geen oppervlaktewater aanwezig is. Wanneer het voorlopig ontwerp, zie bijlage 8, en foto's van het projectgebied bekeken worden is ten westen van het projectgebied een vijver aanwezig. Het ontwerp sluit op deze vijver aan. Binnen het plangebied wordt 14 m^ gebruikt om te betrekken bij de bestaande vijver. OPPERVLAKTEWATER Hoofdwaterlopen Sloten en greppels
U ligging O Globale projectgebied nrnifif+nfihifiH
'V- .'zviaordvis
Figuur 3: globale ligging watergangen.
Waterstromen huidige situatie Ter plaatse van de onderzoekslocatie komt momenteel geen (huishoudelijk) afvalwater vrij en er is geen hemelwaterafvoersysteem aanwezig. In de huidige situatie is er in het plangebied sprake van braakliggend terrein. In tabel 2 is de oppervlakte weergegeven. Het hemelwater dat valt op het perceel, wordt verspreid over het maaiveld en ter plaatse geïnfiltreerd. Gezien de infiltratiecapaciteit van de bodem en de grondwaterstanden zal bij een bui van gemiddelde duur en intensiteit het hemelwater op het maaiveld gedeeltelijk infiltreren in de bodem. Er is voor zover bekend geen sprake van wateroverlast op de locatie.
Pagina 4 van 8
MILON
experts in bodem, ruimte en milieu
Huygensweg 24 5482 TG Schijndel Telefoon 073 547 72 53 Email info(5)milon,nl Internet www.milon.nl
Voornemens Op de onderzoekslocatie zal de realisatie van een kantoorpand plaatsvinden. In onderstaand overzicht is weergegeven hoe de verhardingssituatie er in de huidige en toekomstige situa tie uitziet. Huidige m* (eire?)
Toekomstig rri' (circa)
Kantoorpand
-
292
Fietsenstalling
-
14
Bestrating (verkeer)
-
638
Parkeerplaatsen (kl inkers)
-
600
Bestrating (voetgangers)
-
249
totaal vertiard
0
1.793
totaal terrein
2.358
2.358
Tabel 2: verhardingssituatie huidige en toel (omstige situatie.
De ontwikkelingen op de onderzoekslocatie hebben, zoals blijkt uit de tabel, tot gevolg dat het verharde oppervlakte toeneemt met circa 1.793 m^. Uitgangspunten watertoets De watertoets heeft als doel om water als ordenend principe een rol te laten spelen bij ruimtelijke plannen en besluiten, door alle relevante waterhuishoudkundige aspecten vroeg tijdig te betrekken bij de planvorming. De watertoets is vanaf november 2003 wettelijk ver ankerd. De leidraad van de watertoets is het doorlopen van de drietrapsstrategie voor de omgang met water: vasthouden, bergen, afvoeren. Ook waterkwaliteit, waterschaarste, verdroging en het tegengaan van verzilting kunnen relevante onderwerpen zijn waarmee rekening gehouden dient te worden. Waterschap De Dommel en Waterschap Aa en Maas hebben in de notitie 'Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk' (11 juli 2006) de uitgangspunten gegeven voor Hydrologisch Neu traal Ontwikkelen. Om dit te implementeren in het watertoetsproces en de verschillende aspecten toetsbaar te maken is het "Toetsinstrumentarium Hydrologisch Neutraal Ontwikke len" ontwikkeld. Doel van het toetsinstrumentarium is het bepalen van ondermeer de beno digde hemelwaterinfiltratie en berging ten behoeve van het hydrologisch neutraal ontwik kelen van een (nieuw) projectgebied. Concreet betekent dit dat er binnen de grenzen van het plangebied voor gezorgd moet worden dat: ■ de hemelwaterafvoer niet toeneemt (geen toename van de afvoercoëfficiënt); ■ de waterstanden in het open water niet toenemen; ■ de grondwateraanvulling gelijk blijft (voor een gemiddeld nat jaar); ■ de waterstanden in de infiltratievoorziening en de open waterberging voldoen aan de ei sen voor de gemiddelde situatie en de T=10+10%situatie en aan het advies voor de T=100+10%situatie. Geohydrologische verantwoording Het toetsinstrumentarium is voor deze locatie toegepast op basis van de hiervoor beschre ven verhardingssituatie, een GHG van 0,6 mmv en een afvoercoëfficiënt van 1,67 l/s/ha. Het resultaat hiervan is opgenomen in bijlage 9. De toekomstige locatie heeft een verhard oppervlakte van circa 1.793 m^.
Pagina 5 van 8
I
MILON
experts in bodem, ruimte en milieu
Huygensweg 21 5482 TG Schijndel Telefoon 073 547 72 53 Email
[email protected] Internet www.milon.nl
De belangrijkste inrichtingvoorwaarden voor onderhavige locatie zijn daarmee de volgende: ■ de bergingseis voor een T=10situatie bedraagt 71 m^ water (HNOtool bijlage 9); ■ de bergingseis voor een T=10+10%situatie bedraagt 78,1 m^ water; ■ de bergingseis voor een T=100situatie bedraagt 93 m^ water (HNOtool bijlage 9); ■ de bergingseis voor een T=100+10%situatie bedraagt 102,3 m^ water; ■ de afvoercoëfficiënt van 6,012 nnVuur (T=10+10%) (HNOtool bijlage 9) nnag niet over schreden worden. Het huishoudelijke afvalwater dat vrijkomt bij de toekomstige situatie wordt afgevoerd naar het gemeentelijke vuilwaterstelsel. Het afstromend hemelwater wordt hier echter niet op aangesloten. Oplossingsrich ting Voor de vertraagde afvoer wordt uitgegaan van een oplossingsrichting waarbij hemelwater wordt geïnfiltreerd en/of geborgen in de bodem. De infiltratie of bergingsvoorziening wordt zo ingericht dat deze aan de bergingseis van een T=10+10%situatie voldoet: in dit geval het bergen van 78,1 m^ water. Wanneer de mogelijkheid zich voordoet wordt voldaan aan de bergingseis van een T=100+10%situatie voor het bergen van 102,3 m^ water. De maximale aanlegdiepte van de infiltratie of bergingsvoorziening wordt bepaald door de GHG van 0,6 mmv. Op basis hiervan is het mogelijk hemelwater te bergen in de bodem. Gezien de bodemsamenstelling bepaald in het veld en uit de bodemkaart wordt ter plaatse van de bovengrond (max. 1,0 mmv) uitgegaan van een doorlatendheid met kwaarde >1,0 m/d en ter plaatse van de ondergrond van een doorlatendheid met kwaarde <1,0 m/d. Op basis hiervan wordt verwacht dat de bovengrond voldoende infiltratievermogen heeft en dat een mogelijke infiltratievoorziening niet binnen 72 uur leeg is en beschikbaar voor de vol gende bui. Bij situaties extremer dan T=10i10% zal de infiltratievoorziening mogelijk overlopen en zal hemelwater zich over het aangrenzend maaiveld verspreiden (net als in de huidige situatie). Ter plaatse van het maaiveld zal het water deels infiltreren, verdampen of in de straatkol ken stromen. Op basis van de onderzochte geohydrologische gegevens van het plangebied is er een af weging gemaakt van toe te passen infiltratievoorzieningen. Voor infiltratie kan gebruik ge maakt worden van zowel ondergrondse als bovengrondse infiltratievoorzieningen. Hieronder is een overzicht van de verschillende mogelijkheden weergegeven. Bovengrondse infiltratie ■ waterdoorlatende verharding Hierbij kan het water door de poreuze stenen van de bestrating infiltreren in de onder grond. ■ waterpasserende verharding Hierbij kan het water door de voegen van de bestrating infiltreren in de ondergrond. ■ wadi (een bufferings en infiltratievoorziening) Het water wordt hierbij via een regenwaterafvoersysteem bovengronds naar de wadi gebracht, waar het infiltreert (bijv. zaksloten en zakvijvers). Ondergrondse infiltratie Bij ondergrondse infiltratie wordt het water via de regenwaterriolering verzameld en naar de infiltratievoorziening gebracht.
Pagina 6 van 8
MILON
experts in bodem, ruimte en milieu
Huygensweg 24 5482 TG Schijndel Telefoon 073 547 72 53 Email info(a)milon,nl Internet www.milon.nl
■ infiltratie l
T=10+10% 78,1 390,5
7=100+10% 102,3 511,5
32
41
Op de tekening in bijlage 10 is, per neerslagsituatie, de mogelijke ligging weergegeven. Het rode gedeelte hoort zowel bij de T=10+10%situatie als bij de T=100+10%situatie. Verder worden de volgende aspecten in acht genomen: ■ het afstromende hemelwater wordt zoveel mogelijk oppervlakkig (bovengronds) naar de infiltratie of bergingsvoorziening afgevoerd; ■ vervuiling van afstromend hemelwater wordt zoveel mogelijk voorkomen door het ge bruik van nietuitloogbare bouwmaterialen (uitloogbare bouwmaterialen: koper, lood, zink, bitumen); ■ aangezien het hemelwater niet in contact komt met wegen of drukbezochte parkeerter reinen is geen noemenswaardige vervuiling te verwachten en kan het water zonder aan vullende maatregelen geïnfiltreerd en geborgen worden; ■ ook op basis van de milieukundige bodemkwaliteit worden geen belemmeringen verwacht voor de infiltratie van hemelwater; ■ wateroverlast ter plaatse van de toekomstige bebouwing wordt mede voorkomen door een drempelhoogte van enkele decimeters boven maaiveld. Hemelwater zal zo in geen geval de panden instromen; ■ aanbevolen wordt toekomstige bewoners en/of gebruikers van de locatie in te lichten over de wijze waarop omgegaan wordt met hemelwater, waardoor onnodige vervuiling kan worden tegengaan. Door de aanleg van de infiltratie en bergingsvoorziening op het terrein wordt tegemoet gekomen aan de uitgangspunten van Waterschap Aa en Maas en wordt hydrologisch neu traal ontwikkeld.
Pagina 7 van 8
MILON
experts in bodem, ruimte en milieu
Huygensweg 2i 5482 TG Schijndel Telefoon 073 547 72 53 Email
[email protected] Internet www.milon.nl
Slotbepalingen Indien ten behoeve van de aanleg van een infiltratievoorziening exacte kwaarden en grondwaterstanden noodzakelijk zijn, kunnen wij een grondwater en infiltratieonderzoek uitvoeren. Tevens kunnen wij op basis van deze actuele gegevens eventueel een aan te leg gen infiltratiesystemen dimensioneren en een globaal kostenoverzicht van de aanleg aanle veren. Het onderzoek is onafhankelijk uitgevoerd. MILON bv is geen eigenaar van de onderzoekslo catie en financieel niet gelieerd aan de opdrachtgever. Mocht u nog vragen hebben dan kunt u contact opnemen met ondergetekende. Wij ver trouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd, Met vriendelijke groet, MILON bv
ing. Jan van Nuenen Projectleider
Eerland CERTIFICATION
S 9 9 B
Eerland
Eerland
Eerland
CERTIFICATION
CERTIFICATION
CERTIFICATION
VKB p. VKB p. VKB p. VKB p. VKB p.
NEN-EN ISO 9001 ISO 9001
VCA*
2001 2002 2003 2018 6001
VKB p. 1 0 0 1 VKB p. 1002 VKB p. 1003
BRL 51KB 2000 BRL SIKB GDOO
M I L O N bv is gecertificeerd conform I S O 9 0 0 1 e n V C A * * e n erlcend door het ministerie van VROM voor: • B RL SIKB 1 0 0 0 "Monsterneming voor partijlceuringen", VKB -protocol 1 0 0 1 , 1 0 0 2 en 1 0 0 3 ; • B RL SIKB 2 0 0 0 "Veldwerlc bij milieuhygiënisch bodemonderzoek", VKB -protocol 2 0 0 1 , 2 0 0 2 , 2 0 0 3 en 2 0 1 8 ; ■ BRL SIKB 6 0 0 0 "Milieukundige begeleiding van ( w a t e r } b o d e m s a n e r i n g e n . Ingrepen in de w a t e r b o d e m en nazorg" en VKB -protocol 6 0 0 1 (processturing en verificatie).
Pagina 8 van 8
BIJLAGEN
BIJLAGE 1
■. l Ijij^lHijl/
U^i4iHllrM
y^-
IVUntauiid
t
^^''^
"Vi/:W/
.^ - --^1^
Qfl ij n cte
/sche
met ligging ondencoekslocatie Deze kaart is noordgerlcht
Ligging DhderzoeksJocatie
MILON
BIJLAGE 2
(O
■c
o
s tri T-
ai
O) ■ *
m (O
ft o o
CD
.^ OJ 4-'
O O
X
<
CO
?
lO o
ïw CM m fc o o o o o o o o o o
d
f^
oi
.
' .'. '. in O) o
o o o o o
o
CO
in o cg M in
O
. ,
'. '. '. DO
O
o
10 n -* ■
*
o o o
in O in
o
o o
O
Cf) (O r
N
K
e m
co lO
IS
to t^
co CD (O in o in
( ^in
co
T-
I'
c j ^ ^ c \ j ( < j n p ) y v i n t n i o C u < ö e ) K t ^ i . a 3 0 0 ( q a ) oJoio)ef)aiöia)<'>tria)O)0i>crio)cricTïef>(rJ0>c)cno) i n T f T i ^ M f f i c o f l o c ^ C O T i n C T C s j i o c O J i n o o » ^ ! " cno'itCJCvJcocoifiritiinincacDtDt^N^r^Dooooq oba)<j>ö^a)(j>o>o>OTO)crj<Ti<j>05aiiricfio>oi(ri(rioi
■o
BIJLAGE 3
^ c « M 5 M
E-fÊ
5> £ S 1 s ? f 5
fr 11
g'
1I Ö
t "c Ö UJ C 41
O o ^~ 9 9 oi "-^ c .^ e ' O ^ C ftt c ** at « w e -o c il 41 c ö c o
o £2
2
S ^1 = " c
T3
? ? o.
i; s £ " -? s
M 14 ^ o 4 cï
4, vS & £ £ c"CT«j fes 2 o o tl n 3 B
X r o J o 9'
t to
E 0)
-a o
BIJLAGE 4
Projtctcode 37409
ProJtdAMm Ouin UI Noofd
OS
R vsn Galen
BooiflfiM MHjONtiv
El
Ottum 27^.2007 OMUle t^omlMWlantaiMl 2Q0c
B
Boarp»«M «ecckcM vmom NEN SUH FltV'-BedifT»-
-Om
a4Ci Makgtjn wid, 41cM N M M M ; Kttur. bnihi 61 £0-eO. Ultïg %a zand. üdM humtyt: Ktocr bnni >:-f;,''-iüJi ' Bl)-ioo: MMig hjn zand, hcM mm*». Kleur. g««tigi^
lm
10O.1M. LMm. iMMhumw». IQcir ^ ^ GW.
S4 1S0.30a MMig fin zand. lieM iMBwa. icN sttig: « e » : « M M H M ^ SS
-2ni
— 3m
i I
200^001 Uuttg lijn zand, licni hMMU», lichl tiltig. Kl«r. gMl/ottnje
a-S"'"
-4ffl
— Sm pH
EOV IjSfem
Tini}ic»tuur *C
Oroarfmtentand llOcm-mv
Otopto 300 em>ntv
Pwfor*»* 200-300 em-mv
Pro{«ctcod« 37409
ProJtctnxu B Duin III Nocid
Besc]>rt)vM R vanGtCea
BoatKnnm MLONbv
29
OWMillfMis
27~S4007
209 SMM
monilw
—Om 23 1
<-::.-;--'l »6a. IMig ^ o n d . AcM IMMIM: NMM:
353
_1m
-2in
— fo»
-4m
— Sm
■U^v-d-i'; ■
274^
OuInlItNootd
W
Oeirtwjlwir B oortem RvasGAn ttlLONte
.Om
i
37^
-tl
-2ni
— Sm
-4in
— Sm
OthtfUwMl Globat* grond wat«r*tcnd SOOcflwrn
0-00. WM19 ^B zvm. mttB liunMt: ideur ba*i
■C0^63l, llkfi9l9iWMl,llcMMIMaKiaetf:9Hl
•yvn
Projectooda ?74C9
Pro>J«ctnMni nulnlItKoord
Boomummir
Boorllrmi MtLOM bv
BoontwtlioiM
H v»nG*t«
Datum
2T-8-?00ï Uaalv«idl)OOsl«
Clobiln 0raAdwat«»tai»d 200 em-mv
0-SO. U«:ig %a xaitd. mitig hummus. Kleur bruia 391
-1»
-2C7I
- 3m
-4m
^ s
1^
C71
c
's 3
OJ
o (ïi
U
^(U
Dl
0
N
g
C O
o
J2
c
OJ
+-' c
Q. ^ O O X2 4'
(U
E 41
ra u
O OJ ■n
c
O +-'
c
OJ
E on
ii
o
o 1_
m u
ip "D 1= D
E
n
L! CL
»
ill
il
E ;: E E
E o
(N
o
fïl
fïl
O 1 _l <1> o
lp UI
o in
in
O 00 (N
r> n: > o c 41
in (N 1
o
■ *
,
1X1 (N
'n
■ *
C3 CN
o
CN
O CN
o
CN
(0
■o 1
(-
c
c
■□
lU
"□
lU ■□
(1)
0)
0]
0)
0)
E Cl) ■O
E
CU
o
CU
E E E E in
o
o co
ID CN
o
■
^
CM
'
■ *
C_l ■*
o
C]0
XI
!n
01
o
li CL O*
c ns
■a
ni
en
CU
—
E
o
z ^
Industrie/'tig
I ^
O
"k
}
01 Q. Q.
CU
+» ro
C O
(5
.^ ..ytfy-'
\
_J^
(J -a c
■o
c o i—
C3 dJ 4-' lA
00 O
o X ;a
01
-a -a
o o o o o CN ■* m GO o
o E*^
'
'
'
'
o
a
o
o
o
o un o
'A'
illllllDDIDI 1
lndustrkwo£
O
UI
o o
S" O ^
S
S
o
CM
T- "7
1
§
o o o 00 o uo ■=-
(N
(TM
1
1
1
(—1
illlllld Uil
Indufitriowüc
■o
cro
+-» m
&-
O)
T3 O k. L_
ro tD
'^ O o
>
dl
■o 73
O)
13
BIJLAGE 6
ro
Ui
JD
^
(Lr
Sül
-ö 03
ÜJ
O b_
£ o
gj
CL
tn
ro
Ol
c '5>
i
OJ
m c m 0)
^ -^ Oi g
T3 ■
I
^
OJ
ra ^
1
"en Q) 0]
CU
E
QJ
g
M
S
^
S
■ ■■ ■ 11
CO
m
(D
E •^
IT3
JU O
■i=
c
(3
^^
CJ 1—J
v/
'—' '—'
''^^<
•Q
2 ^
5 tv
c S o
^
o
/V;;
'^^^ w,
/
.3 EtJisonwoa
iS'
*^.
iS''
*-^.* i ,
<^''
ï(^_
.^^^ ^^^^
IA.
O J3
/ -'^..
/
'-'■W,
% (n
c "i-i..
01
% c.
lixliistiicvvccj
O \
LU
a
c
\
I
^
■'ftt/,
a/io 4üo < ^ / ^ i ' . . , , . 'Cf
^ ' ^ ' ^ Q ,
Mars
piuto
s-^"
*>•*■'
.<>«■'
4
.^»*'
J-
%
.t^^
ïf^"
^.
'4'
\ ^ " /
\
$v
^
lirtttcnslraflt «i.
"■s^.
.op > . , X
*^>,
A*;^
/ .#
Ov,»«^^
^
\
*
BIJLAGE 7
(O
c
gj "o en
0)
o ou
0)
o >
c O)
c
;gj 'u
it
:QJ O
(J i_
O)
o <
ro OT o
n ^ CD
[^ (Cc o
r^ co o
o T-^
o"3 T-^
ro ro -r-^
O
BIJLAGE 8
n
o o m i
'^
<
1:1
2-
n üi; ! I I
II
lil: lil l,i
K Isïl il«Sgl
BIJLAGE 9
HNOtool Kenmerken projeetgebfed
systeemeisen aan berging !n projeetgebied
Bruto oppervlak projectgebied
2358
Besfóarrd verhard oppervlak
m'
Oimensies voorziening
m'
Lengte voorziening
1 0.0
Tafuö\foondening(l3!)
1 0.0
Maximale pe)lsti)glng ((n nomnaal nat Jaar)
1 D.4
m
MaKimale pelistljgifig DIJ T=l O jaar scenario
I
0.5
m
Maüimaie pellstltging bIJ T=100 Jaar scenario
1 .0.6
m
I 1.87
Vs
t_L=f
irsfha
Nieuwtotaal verhard oppervlak
rm_\ m'
Netto te eompenseren oppervlak
' '-j i
Hiervan Is type 1 (volledig verhard)
I rrf
LIL^LO"^
J
Hiervan Is type 2 (semlverhard)
Afvoetcoëfficiënten voorziening
infiltratiepercentage semlverhard oppervlak
50
Maaiveldniveau nieuw verhard oppervlak
9.8
1 m + NAP AlVoerccö(ncientbtJT=10Jaarscenario
GHG
9,2
I m + IMAP nAanpassenparametervoorT=100(aarscenarlo
Infiltratiesnelheid bodem
1.0
I m/dag
Afroerco6nïcfËntblJT=100Jaarscenafio
Resultaten Totate benodigde berging in prqjectgebiea Berging voor infiltratie
'
Berging bij extreme neerslag T=10 Jaar
12 71
Berging bij exlreme neerslag T=100 jaar [^ _ _ ^ Ofrfwe/p infittratievoorziening Rulmtebaslag
Q_
^ \
Maximale berging in normaal nat Jaar
f
Ü
Maximale ledigingslijd in normaal nat jaar Berging ËIJ extreme neeretag T=10ja3r
10
n
H 17
T=100Jaar
J •*?■ _
1 fifi* urer>
^ffP |nf
Ontiverp bergingsVoorziening voor extreme neerslagsituaties Ruimtebeslag Berging bij T=10 jaar
i 143 L:~"'71
Inn' " j m=
Berging bljT=:100 Jaar Moercapacitett bij T=10 jaar
i
1.1
m'/uur
Bsrgifig tus^n de stoeprandsrt' Berging öij T=100 Jaar
i_
7
m
\rtf
BIJLAGE 10
M
Il I
o
+
O
o hc CU
o
+
o c 'c O) ■[^
o o > o; '■4->
CJ)
c
O) O