MILIEUSCAN VOORTSESTRAAT 8 Woningsplitsing Voortsestraat 8, Sint Hubert
Colofon opdrachtgever project projectnummer status datum auteur autorisatie
: Gemeente Mill en St. Hubert : Milieuscan woningsplitsing Voortsestraat 8, Sint Hubert : 75000062 : Definitief : 26 maart 2013 : ing S. Hermsen : ing. M. van Rijn paraaf:
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding ......................................................................................................................................... 1 2. Omschrijving van de situatie ......................................................................................................... 2 3. Richtafstanden .............................................................................................................................. 3 3.1 3.2 3.3 3.4
Toetsing .............................................................................................................................................................. 3 Uitwerking aspect gevaar ................................................................................................................................... 4 Uitwerking aspect stof ........................................................................................................................................ 5 Conclusie bedrijvigheid ...................................................................................................................................... 5
4. Geluid ............................................................................................................................................ 6 4.1 4.2 4.3 4.4
Industrielawaai ................................................................................................................................................... 6 Wegverkeerslawaai ............................................................................................................................................ 8 Vliegtuiglawaai ................................................................................................................................................... 9 Conclusie aspect geluid ...................................................................................................................................... 9
5. Luchtkwaliteit .............................................................................................................................. 10 5.1 5.2 5.3
Niet in betekenende mate................................................................................................................................ 10 Invloed van de omgeving ................................................................................................................................. 10 Conclusie met betrekking tot luchtkwaliteit .................................................................................................... 11
6. Externe veiligheid ........................................................................................................................ 12 6.1 6.2 6.3 6.4
Aanleiding en relevantie ................................................................................................................................... 12 Beleid en regelgeving ....................................................................................................................................... 12 Risico’s externe veiligheid ................................................................................................................................ 12 Conclusie .......................................................................................................................................................... 13
7. Geur ............................................................................................................................................. 14 7.1 7.2 7.3
Geurhinder vanwege stallen ............................................................................................................................ 14 Overige geurbronnen ....................................................................................................................................... 15 Conclusie geur .................................................................................................................................................. 15
8. Bodem ......................................................................................................................................... 16 9. Water ........................................................................................................................................... 17 10.
Flora en Fauna ......................................................................................................................... 18
11.
Trillingen .................................................................................................................................. 19
12.
Licht .......................................................................................................................................... 20
13.
Duurzaamheid .......................................................................................................................... 21
13.1 13.2 13.3
14.
Energiebesparing .............................................................................................................................................. 21 Duurzame energie ............................................................................................................................................ 21 Conclusie duurzaamheid .................................................................................................................................. 22
Conclusie .................................................................................................................................. 23
Bijlagen: Bijlage I: Bedrijvigheid Bijlage II: Akoestisch onderzoek Voortsestraat 5 Bijlage III: Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Bijlage IV: Berekening ISL3a Bijlage V: Advies brandweer externe veiligheid Bijlage VI: Geuronderzoek Bijlage VII: Uitdraai bodemloket
1. INLEIDING De gemeente Mill en Sint Hubert heeft het verzoek gekregen om medewerking te verlenen aan een woningsplitsing aan de Voortsestraat 8 in Sint Hubert. De bestaande woning aan de Voortsestraat 8 is een voormalige agrarische bedrijfswoning van de stallen op het zelfde adres en heeft sinds lange tijd (ver voor 2000) geen binding meer met het bedrijf. In de huidige situatie wordt de woning deels gebruikt voor wonen en deels als atelier. In het bestemmingsplan buitengebied van 2012 is de woning nu ook wat bestemming betreft afgesplitst. In het bestemmingsplan buitengebied is de bestemming wonen opgenomen. Hierin is één woning mogelijk. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een boerderijsplitsing toe te staan in twee woningen (wijzigingsbevoegdheid) als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: De splitsing mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering of bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven; De splitsing dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon‐ en leefklimaat; Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen. In verband met de splitsing van de woning is een milieuscan uitgevoerd. Het doel van de scan is het op basis van beschikbare gegevens in beeld brengen van mogelijke belemmeringen voor het plan voor de aspecten bedrijvigheid, geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, industriële en agrarische geurhinder, bodem, water, trillingen, lichthinder en duurzaamheid. Hierbij is ingegaan op de impact van het plan op de omgeving en op de impact van de omgeving op het plan. Aangegeven wordt of wordt voldaan aan de voorwaarden die gelden voor de wijzigingsbevoegdheid. In het onderzoek is in eerste instantie een toets aan de richtafstanden uit de publicatie “Bedrijven en Milieuzonering” uitgevoerd. Deze handreiking geeft een indicatie van aan te houden afstanden tussen de functie wonen en bedrijvigheid. Voor de aspecten die niet aan bod komen in de handreiking en daar waar niet wordt voldaan aan de richtafstand is nader onderzoek uitgevoerd. Per aspect is getoetst aan relevante wetgeving of is een afweging gemaakt op basis van beschikbare inzichten. In hoofdstuk 2 is een beschrijving van de locatie opgenomen. In hoofdstuk 3 is de toetsing aan de richtafstanden opgenomen en in de hoofdstukken 4 t/m 12 zijn per milieuaspect de mogelijke belemmeringen aangegeven. In hoofdstuk 13 is ingegaan op de duurzaamheid van het plan. Tot slot wordt een advies met betrekking tot het plan gegeven.
2. OMSCHRIJVING VAN DE SITUATIE De woning aan de Voortsestraat 8 is een langsboerderij die in het verleden behoorde tot de stallen op hetzelfde adres. De bestemming is nu wonen. Het voornemen is om de boerderij te splitsen tot twee woningen. De woning bevindt zich in de bebouwde kom van Sint Hubert volgens de wegenverkeerswet. De woning bevindt zich in het extensiveringsgebied volgens de Verordening ruimte van de Provincie Noord Brabant. In de omgeving van Voortsestraat 8 bevinden zich 20 bedrijven die mogelijk van invloed zijn op de ontwikkeling.
Figuur 1: ligging woning
RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
2
3. RICHTAFSTANDEN 3.1 Toetsing Voor het bepalen van de richtafstanden tussen de functies wonen en bedrijvigheid is de publicatie “Bedrijven en milieuzonering, de Handreiking Bedrijven en milieuzonering, uitgave 2009” (hierna: de Handreiking) toegepast. Voor de vier milieu‐aspecten met een ruimtelijke dimensie (geluid, stof, gevaar en geur) zijn de richtafstanden bepaald aan de hand van deze Handreiking. Voor het aspect bedrijvigheid is gekeken naar de richtafstand van de bestaande bedrijven ten opzichte van de nieuwe woning. In tabel 1 zijn de richtafstanden weergegeven per milieuaspect. adres
activiteiten
Voortsestraat 3
overige metaalbewerkende industrie inpandig Voortsestraat 5 landbouwmechanisatie Voortsestraat 5 opslag afgewerkte olie (K2) Voortsestraat 5 opslag dieselolie (K3) Voortsestraat 8 fokken en houden van varkens Voortsestraat 15 landbouwmechanisatie Voortsestraat 18 veldsportcomplex met verlichting Voortsestraat 18 kantine Voortsestraat 25 akkerbouw en fruitteelt Voortsestraat 0 boomgaard Voordijk 37 fokken en houden van varkens Kromme Bergweg 25 fokken en houden van varkens P. Jacobsstraat 0 schietinrichting buiten boogbanen P. Jacobsstraat 34 detailhandel zover n.e.g. P. Jacobsstraat 47 muziekcafé P. Jacobsstraat 50 tennisbaan met verlichting P. Jacobsstraat 51 muziekcafé P. Jacobsstraat 67 fokken en houden van varkens Lange Schoolstraat 3a installatiebedrijf Lange Schoolstraat 15 akkerbouw en fruitteelt Lange Schoolstraat 29a akkerbouw en fruitteelt W. Lemmenstraat 13 buurt‐ en clubhuis Tabel 1: overzicht richtafstanden
richtafstand in meter geluid stof gevaar geur 50 10 10 30 50 0 0 50 50 50 10 30 0 50 50 500 10 30 50 30 50 50 30 30 30
10 10 0 30 10 0 0 10 0 30 30 0 0 0 0 0 30 30 10 10 0
10 50 10 0 10 0 10 10 0 0 0 1500 0 10 0 10 0 10 10 10 0
30 10 10 200 30 0 10 10 0 200 200 0 0 0 0 0 200 10 10 10 0
In figuur 2 is een overzicht van de bedrijven opgenomen.
RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
3
woning Voortsestraat 8
Figuur 2: overzicht bedrijven in de omgeving van Voortsestraat 8
In bijlage I zijn de figuren met afstandcontouren opgenomen. In de bijlage zijn ook de invoergegevens opgenomen. Uit toetsing aan de richtafstanden volgt dat de te splitsen woning zich binnen de richtafstand bevindt van: Voortsestraat 3 voor het aspect geluid en geur; Voortsestraat 5 voor het aspect geluid en geur en de opslag van afgewerkte olie voor het aspect gevaar; Voortsestraat 8 voor het aspect geluid, stof en geur; Pastoor Jacobsstraat 0 voor het aspect geluid en gevaar; Een nadere uitwerking van het aspect geluid is in hoofdstuk 4 opgenomen en een uitwerking van het aspect geur in hoofdstuk 7. Hierbij wordt opgemerkt dat voor agrarische geur alle bedrijven in een straal van 2 kilometer van belang zijn. Hierin wordt in het hoofdstuk 7 nader op ingegaan. De uitwerking van het aspect gevaar en stof is navolgend opgenomen. 3.2 Uitwerking aspect gevaar Bij de Voortsestraat 5 is een opslag van afgewerkte olie aanwezig. Daarnaast is de schietinrichting aan de Pastoor Jacobsstraat ongenummerd relevant. Beide bedrijven vallen niet onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Er kan geen calamiteit plaatsvinden waarbij een grote groep dodelijke slachtoffers zal vallen (het zogenaamde groepsrisico en de inrichtingen hebben geen plaatsgebonden risico contour). RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
4
In de inrichting van Voortsestraat 5 vindt opslag van 3 x 800 liter afgewerkte olie, 2 x 800 liter olie en 800 liter dieselolie plaats. De opslag vindt inpandig plaats. Voor de opslagen zijn de regels uit het Activiteitenbesluit van toepassing. Dit zijn interne veiligheidsafstanden. De opslagen vallen tevens onder PGS 30. Hierin zijn ook alleen interne veiligheidsafstanden opgenomen. De interne veiligheidsafstanden hebben betrekking op aan te houden afstanden tot bijvoorbeeld gebouwen binnen de inrichting. Bij een incident zal er geen effect buiten de inrichtingsgrens optreden. De woningsplitsing valt niet binnen de interne veiligheidsafstanden en externe veiligheidsafstanden zijn niet van toepassing. De woning levert geen beperking op voor de inrichting. Daarnaast is sprake van een aanvaardbare gevaarzetting. De activiteiten van de schutterij aan de Pastoor Jacobsstraat ongenummerd vallen onder het Activiteitenbesluit. Hierin zijn voorschriften opgenomen om gevaarzetting te voorkomen. Dit zijn interne veiligheidsafstanden. Externe veiligheid speelt niet, er vindt namelijk geen grote opslag van munitie plaats. De te splitsen woning bevindt zich op circa 140 meter. De woning levert geen beperking op voor de schutterij. Daarnaast is sprake van een aanvaardbare gevaarzetting. 3.3 Uitwerking aspect stof De te splitsen woning bevindt zich binnen de richtafstand van stof vanwege het bedrijf aan de Voortsestraat 5. Stofemissie kan plaatsvinden bij activiteiten met stuifgevoelige stoffen. Hiervoor gelden emissiebeperkende regels vanuit de Nederlandse emissierichtlijn. Het bedrijf heeft geen bronnen of activiteiten waar stofemissie bij plaatsvindt. Dergelijke activiteiten zouden alleen aan de achterzijde van het gebouw plaats kunnen vinden. De woning vormt geen belemmering voor het bedrijf. Daarnaast wordt geen stofhinder verwacht ter plaatse van de woning. 3.4 Conclusie bedrijvigheid Uit het onderzoek volgt dat niet wordt voldaan aan de richtafstand tussen de woning en de bedrijven aan de Voortsestraat 3, 5 en 8 en Pastoor Jacobsstraat 0. Voor het aspect gevaar en stof is geen belemmering van de omliggende bedrijven te verwachten. Daarnaast zal sprake zijn van een aanvaardbaar woon‐ en leefklimaat ten aanzien van deze aspecten. Voor de aspecten geluid en geur is in de volgende nader ingegaan op eventuele belemmeringen voor bedrijven en het woon‐ en leefklimaat.
RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
5
4. GELUID De woningsplitsing kan worden uitgevoerd als sprake is van een aanvaardbaar woon‐ en leefklimaat bij de woning en als het niet tot een onevenredige beperking van de mogelijkheden van de bedrijven in de omgeving betekent. In dit hoofdstuk is ingegaan op industrielawaai, wegverkeerslawaai en vliegtuiglawaai. 4.1 Industrielawaai Uit de toetsing aan de richtafstanden uit hoofdstuk 3 volgt dat de woning aan de Voortsestraat 8 zich binnen de richtafstand voor geluid bevindt van: Voortsestraat 3; Voortsestraat 5; Voortsestraat 8; Pastoor Jacobsstraat ongenummerd. Navolgend is ingegaan op de vraag of het bedrijf wordt beperkt door de woningsplitsing en of sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Voortsestraat 3 Volgens opgave van de gemeente is het perceel nu niet in gebruik. De bestemming is een montagebedrijf. Een op deze locatie te vestigen bedrijf zal vallen onder de algemene regels (Activiteitenbesluit). De gemeente voert het beleid om in het buitengebied een maatwerkvoorschrift op voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van 45 dB(A) etmaalwaarde op te nemen. Voor de woning aan de Voortsestraat 8 geldt dan dat het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau 45 dB(A) etmaalwaarde mag bedragen en het maximale geluidsniveau 70 dB(A) in de dagperiode, 65 dB(A) in de avondperiode en 60 dB(A) in de nachtperiode. In de huidige situatie is de woning ook al een te beoordelen toetspunt. Het atelier, wat omgezet wordt naar de te splitsen woning, bevindt zich op grotere afstand van het bedrijf. De bestaande woning is dus al eerder beperkend voor het bedrijf. Het bedrijf wordt dus niet extra belemmerd door de splitsing. In het gebied is bedrijvigheid gemengd met wonen tegen de kern van Sint Hubert aan. Het is een overgangsgebied tussen wonen in de kern en het buitengebied. Gezien de bedrijvigheid en activiteiten zullen de hierboven genoemde grenswaarden voor de woning aan de Voortsestraat 8 niet leiden tot onaanvaardbare geluidshinder. Laad‐ en losactiviteiten in de dagperiode worden hierbij buiten beschouwing gelaten. De laad‐ en losactiviteiten van een montagebedrijf zullen met name op het achterterrein plaatsvinden en zullen beperkt in frequentie zijn. Hiervan wordt geen geluidhinder verwacht ter plaatse van de gesplitste woning. Voortsestraat 5 Op de Voortsestraat 5 is het landbouwmechanisatiebedrijf Van Berkel BV gevestigd. Hier zijn diverse relevante geluidsbronnen aanwezig. Aangezien de te splitsen woning zich op kortere afstand van het bedrijf bevindt dan de bestaande woningen, is op voorhand niet te beoordelen of het bedrijf niet wordt belemmerd door de nieuwe woning. Daarnaast is gezien de mate van activiteiten niet zonder meer sprake van een aanvaardbaar woon‐ en RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
6
leefklimaat. Voor de geluidsemissie van Voortsestraat 5 is daarom een indicatief akoestisch onderzoek uitgevoerd op basis van het vergunningdossier. In bijlage II is het onderzoek bijgevoegd. De representatieve bedrijfssituatie van het bedrijf is gebaseerd op het de vergunningaanvraag van 12 augustus 1999. De activiteiten bestaan uit reparatie, onderhoud, opslag en verkoop van landbouwmachines, tractoren, gereedschap en onderdelen. De openingstijden zijn van 8.00 uur tot 17.00 uur van maandag tot en met vrijdag en van 9.00 uur tot 13.00 uur op zaterdag. Buiten deze openingstijden kunnen ook aan‐ en afvoer bewegingen plaatsvinden. De geluidsemissie van het bedrijf vindt voornamelijk plaats van de verkeersbewegingen, laad‐ en losactiviteiten, wasplaats en afzuigingen. Het bedrijf valt onder de algemene regels uit het Activiteitenbesluit. Van rechtswege zijn de geluidsvoorschriften die in de vergunning van het bedrijf waren opgenomen van kracht. In het onderzoek is getoetst aan de grenswaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau, de maximale geluidsniveaus en de indirecte hinder. Bij toetsing aan de geluidsvoorschriften worden piekgeluiden voor het laden en lossen in de dagperiode buiten beoordeling gelaten. In het kader van de beoordeling of sprake is van een goed woon‐ en leefklimaat zijn deze bronnen toch meegenomen in de berekeningen. Uit het onderzoek volgt dat wordt voldaan aan het gestelde toetsingskader voor de langtijdgemiddeld beoordelingsniveaus. Ten aanzien van de maximale geluidsniveaus is geconstateerd dat vanwege laad‐ en losactiviteiten een overschrijding van de grenswaarde voor de dagperiode optreedt. De laad‐ en losactiviteiten worden niet beschouwd bij toetsing in het kader van het Activiteitenbesluit. Het bedrijf wordt dus niet belemmerd. Bij de beoordeling van het woon‐ en leefklimaat worden deze activiteiten wel beoordeeld. Overwegende dat er geen verblijfsgebieden aan de voorzijde van de woning aanwezig zijn en het binnenniveau aanvaardbaar is, wordt geconcludeerd dat sprake is van een aanvaardbaar woon‐ en leefklimaat. Ten aanzien van de indirecte hinder is geconstateerd dat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden. Conclusie Het splitsen van de woning aan de Voortsestraat 8 levert geen onevenredige belemmering van de bedrijfsvoering van Landbouwmechanisatiebedrijf Van Berkel BV op. Daarnaast is sprake van een aanvaardbaar woon‐ en leefklimaat. De geluidsemissie van het bedrijf vormt hiermee geen belemmering voor de woningsplitsing. Voortsestraat 8 Op het adres Voortsestraat 8 bevindt zich een agrarisch bedrijf. Het bedrijf valt onder het Activiteitenbesluit. Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau mag niet meer bedragen dan 45 dB(A) etmaalwaarde. Voor de woning aan de Voortsestraat 8 geldt dan dat het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau 45 dB(A) (etmaalwaarde) mag bedragen en het maximale geluidsniveau 70 dB(A) in de dagperiode, 65 dB(A) in de avondperiode en 60 dB(A) in de nachtperiode. Door de afscherming van de bestaande gebouwen worden geen overschrijdingen van de grenswaarden ter plaatse van de nieuwe woning verwacht. RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
7
In het gebied is bedrijvigheid gemengd met wonen tegen de kern van Sint Hubert aan. Het is een overgangsgebied tussen wonen in de kern en het buitengebied. Gezien de bedrijvigheid en activiteiten zullen de hierboven genoemde grenswaarden voor de woning aan de Voortsestraat 8 niet leiden tot onaanvaardbare geluidshinder. Laad‐ en losactiviteiten in de dagperiode worden hierbij buiten beschouwing gelaten. De laad‐ en losactiviteiten worden afgeschermd door de bestaande gebouwen. Hiervan wordt geen geluidhinder verwacht ter plaatse van de gesplitste woning. Pastoor Jacobsstraat ongenummerd In de vergunning (17 januari 2003) van het schietterrein aan de Pastoor Jacobsstraat ongenummerd zijn geluidsvoorschriften opgenomen. Ten gevolge van het schieten mag het Lknal niet meer bedragen dan 61 dB(A,imp) op woningen. Het Rating Sound Level mag niet meer bedragen dan 46 dB(A, imp). Voor de overige activiteiten (niet schietlawaai zijnde) is een voorschrift opgenomen voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van 45 dB(A) etmaalwaarde. Het maximale geluidsniveau mag niet bedragen dan 70 dB(A) in de dagperiode, 65 dB(A) in de avondperiode en 60 dB(A) in de nachtperiode. De geluidsnormen voor het schietlawaai zijn bepaald door middel van berekening. Hierbij is uitgegaan van een beoordelingsafstand van 140 meter. Dit komt overeen met de afstand van de grens van de inrichting tot aan de Voortsestraat 8. Daarnaast is in de huidige situatie de bestaande woning ook al een te beoordelen toetspunt. De te splitsen woning komt niet op kortere afstand. Het bedrijf wordt niet extra belemmerd door de splitsing. In het gebied is bedrijvigheid gemengd met wonen tegen de kern van Sint Hubert aan. Het is een overgangsgebied tussen wonen in de kern en het buitengebied. Gezien de bedrijvigheid en activiteiten zullen de hierboven genoemde grenswaarden voor de woning aan de Voortsestraat 8 niet leiden tot onaanvaardbare geluidshinder. 4.2 Wegverkeerslawaai De woningsplitsing van de Voortsestraat 8 is toegestaan als sprake is van een aanvaardbaar woon‐ en leefklimaat. Hiervoor is een akoestisch onderzoek naar de geluidsbelasting vanwege het wegverkeerslawaai uitgevoerd. Het onderzoek is in bijlage III opgenomen. Voor de wegen waarvoor een zone geldt volgens de Wet geluidhinder is getoetst aan de grenswaarden uit deze wet. Tevens is de gecumuleerde geluidsbelasting bepaald voor een kwalitatieve beoordeling van het woon‐ en leefklimaat. Hierbij worden alle relevante wegen meegenomen. Uit het onderzoek volgt dat de woning zich alleen binnen de zone van de Pastoor Jacobsstraat bevindt. De geluidsbelasting vanwege deze weg voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Een hogere grenswaarde is voor de nieuwe woning dus niet nodig. RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
8
De wegen die een relevante geluidsbelasting op de woning hebben zijn de Pastoor Jacobsstraat en de Voortsestraat. Uit het akoestisch onderzoek uit bijlage II volgt dat de milieukwaliteit op basis van de gecumuleerde geluidsbelasting van deze wegen redelijk is aan de noordoostgevel en goed op de overige gevels. Hieruit wordt geconcludeerd dat sprake is van een aanvaardbaar woon‐ en leefklimaat. Het aspect wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de woningsplitsing. 4.3 Vliegtuiglawaai Het plan bevindt zich buiten de invloedssfeer van vliegbasis Volkel, zoals de geluidscontouren op dit moment zijn vastgelegd. Het aspect vormt daarmee geen belemmering. 4.4 Conclusie aspect geluid Voor het aspect geluid is een beoordeling uitgevoerd voor de aspecten industrielawaai, wegverkeerslawaai en vliegtuiglawaai. Ten aanzien van het aspect industrielawaai is geconstateerd dat de woningsplitsing geen belemmering oplevert voor de omliggende bedrijven. Daarnaast is sprake van een aanvaardbaar woon‐ en leefklimaat. Ten aanzien van het wegverkeerslawaai is geconstateerd dat geen ontheffing voor een hogere grenswaarde benodigd is. Er is sprake van een aanvaardbaar woon‐ en leefklimaat. Omdat het plan zich buiten de invloedssfeer van vliegbasis Volkel bevindt, speelt het aspect vliegtuiglawaai geen rol. Geconcludeerd wordt dat het aspect geluid geen belemmering voor de woningsplitsing oplevert.
RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
9
5. LUCHTKWALITEIT Voor het aspect luchtkwaliteit wordt gekeken naar de toename van concentraties van luchtverontreinigende stoffen die vanwege het plan optreedt. Daarnaast wordt gekeken of de concentratieniveaus ter plaatse van het plan acceptabel zijn voor het realiseren van de bestemmingen.
In de Wet milieubeheer zijn normen opgenomen voor luchtverontreinigende stoffen. De meeste knelpunten in Nederland zijn vanwege fijn stof en stikstofdioxide. Voor de overige stoffen waarvoor normen in de wet zijn opgenomen worden gezien de lage achtergrondwaarden geen overschrijdingen verwacht. 5.1 Niet in betekenende mate Voor fijn stof en stikstofdioxide zijn in de algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate bijdragen’ (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Voor een project dat niet in betekenende mate bijdraagt, behoeft in het kader van de Wet milieubeheer geen nader onderzoek te worden uitgevoerd. De bijdrage van een ontwikkeling is niet in betekenende mate als de toename van de jaargemiddelde concentratie fijn stof en stikstofdioxide niet meer dan 1,2 µg/m3 bedraagt.
De splitsing van de woning zal niet leiden tot een wezenlijke toename van verkeer. De toename van de concentratie fijn stof en stikstofdioxide zal niet meer bedragen dan 1,2 µg/m3. Het plan zal niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit. Verder onderzoek in het kader van de Wet milieubeheer naar de gevolgen van het plan is voor het aspect luchtkwaliteit derhalve niet nodig. In de regeling en het besluit betreffende niet in betekenende mate bijdragen, gaat het met name om de impact van het plan op de omgeving. In navolgende paragraaf wordt ingegaan op de impact van de omgeving op de planlocatie. 5.2 Invloed van de omgeving In de omgeving van de woning bevinden zich veehouderijbedrijven die een verhoogdeconcentratie fijn stof ter plaatse van de te splitsen woning kunnen veroorzaken. Met ISL3a is een berekening van de concentratie fijn stof uitgevoerd voor de Voortsestraat 8, zie bijlage IV. De bijdrage van de overige bedrijven worden gezien de afstand tot de woning in de achtergrond verdisconteerd verondersteld. Hieruit volgt dat de jaargemiddelde concentratie ter plaatse van de woning 23 µg/m3 bedraagt en het aantal overschrijdingsdagen 12 (inclusies aftrek zeezout van 1 µg/m3 en 2 dagen). Hiermee wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer van respectievelijk 40 µg/m3 en 35 dagen. In de omgeving bevinden zich geen bronnen die een verhoogde concentratie stikstofdioxide of andere luchtverontreinigende stoffen kunnen veroorzaken. Het aspect luchtkwaliteit vormt daarmee geen belemmering voor de woningsplitsing. RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
10
5.3 Conclusie met betrekking tot luchtkwaliteit Het plan draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit en kan daarom zonder verdere toetsing aan de normen uitgevoerd worden. De in de omgeving aanwezige bronnen leiden niet tot te hoge concentratieniveaus van luchtverontreinigende stoffen. Het aspect luchtkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor het plan.
RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
11
6. EXTERNE VEILIGHEID 6.1 Aanleiding en relevantie Externe veiligheid gaat over de beheersing van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Deze activiteiten kunnen bestaan uit het opslaan, verwerken of transporteren van gevaarlijke stoffen. Deze activiteiten kunnen een risico veroorzaken voor de leefomgeving. Door toepassing van een wijzigingsbevoegdheid wordt de woning gelegen aan de Voortsestraat 8 te Sint Hubert gesplitst. Op dit moment is er al een woning aanwezig met een atelier. Het atelier kan via een wijzigingsbevoegdheid gewijzigd worden in de bestemming wonen. 6.2 Beleid en regelgeving Het beleidskader voor externe veiligheid is momenteel vastgelegd in verschillende regelgevingen. Omdat de woning ligt binnen het invloedsgebied van de N264 is de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (de circulaire) van belang. De circulaire regelt tot het moment dat het Besluit externe veiligheid transport (Bevt) in werking treedt, de externe veiligheidsaspecten voor het transport over weg, water en spoor. Verder is de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART) van belang. Daarnaast is in 2012 het transport van gevaarlijke stoffen over de wegen binnen de gemeente geïnventariseerd in het rapport “Inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen gemeente Mill en Sint Hubert” (RMB oktober 2012, projectnummer: 74300193). Voor het aspect externe veiligheid worden 2 risicomaten onderscheiden, het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). 6.3 Risico’s externe veiligheid Transport Op basis van de signaleringskaart EV 2012 is beoordeeld of er risicovolle inrichtingen of risicovolle transporten (spoor, weg, water, buisleiding) in de nabijheid van de woning zijn gelegen. Het plangebied ligt niet binnen een risicocontour of invloedsgebied van een inrichting, het spoor, waterweg of buisleiding. De woning ligt wel binnen het invloedgebied van het de N264 (Pastoor Jacobsstraat). Over de N264 vindt transport plaats van gevaarlijke stoffen. Externe veiligheid is daarom relevant voor de wijziging. Uit het rapport “Inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen gemeente Mill en Sint Hubert” blijkt dat LPG en propaan (klasse GF3) en benzine en dieselolie (klassen LF1 en LF2) over de N264 worden vervoerd. Op basis van de van toepassing zijnde vuistregels is vastgesteld dat N264 geen PR 10‐6 contour heeft. Het vervoer van brandbare gassen (zoals propaan en LPG) over de weg vormt het belangrijkste risico. Het maatgevend scenario van dit vervoer is een explosie van een tankwagen die het (onder druk) vloeibare LPG bevat (zogenaamde Bleve). Dit scenario is het meest relevant binnen een zone van 200 meter vanaf de transportassen. Bij deze inventarisatie is vastgesteld dat over N264 jaarlijks 406 transporten GF3 plaatsvinden. De woning ligt op een afstand van circa 70 meter van de N264. RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
12
Op grond van de circulaire dient het bevoegd gezag bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het GR of een toename hiervan, het GR te betrekken bij het uiteindelijke besluit. Verantwoording van het GR is dan nodig. Het huidige GR is gezien de beperkte bevolkingsdichtheid in het gebied erg laag. In het rapport “Inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen gemeente Mill en Sint Hubert” is dit op basis van kengetallen vastgesteld. Aangezien deze wijziging betrekking heeft op 1 woning waarbij de toename in de bevolkingsdichtheid 2,4 personen is draagt het berekenen van het GR (en eventueel te nemen maatregelen) niet of nauwelijks bij aan het inzicht in het GR. Omdat het GR niet significant zal toenemen is het niet nodig het groepsrisico te rekenkundig te bepalen, maar het GR dient wel onderbouwd te worden. Omdat het GR toeneemt, dient de Regionale brandweer advies uit te brengen ten aanzien van de maatregelen en mogelijkheden om het GR verder terug te dringen, de zelfredzaamheid van de aanwezige personen in het invloedsgebied en de mogelijkheden voor de hulpverlening en rampenbestrijding. In bijlage V is het advies van de brandweer opgenomen. Hieruit blijkt dat volgens de brandweer het effect op de personendichtheid binnen het invloedsgebied als gevolg van de splitsing marginaal is. De zelfredzaamheid en de mogelijkheden voor de hulpdiensten om op te treden bij een incident worden door de gewenste ontwikkeling niet negatief beïnvloed. Er zijn geen belemmering om de gewenste woningsplitsing toe te staan. 6.4 Conclusie Externe veiligheid is voor het plan relevant door de ligging binnen het invloedsgebied van de N264. Het plan ligt op voldoende afstand van overige risicobronnen, hierdoor is alleen het wegtransport over de N264 relevant voor dit plan. De N264 heeft geen PR, het plan voldoet daarom aan de grenswaarde voor het PR. Uit het advies van de brandweer blijkt dat het effect op de personendichtheid (groepsrisico) binnen het invloedsgebied als gevolg van de splitsing marginaal is. De zelfredzaamheid en de mogelijkheden voor de hulpdiensten om op te treden bij een incident worden door de gewenste ontwikkeling niet negatief beïnvloed. Voor het aspect externe veiligheid wordt geconcludeerd dat er geen belemmering zijn om de gewenste woningsplitsing toe te staan.
RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
13
7. GEUR Voor het aspect geur wordt onderscheid gemaakt in geurhinder veroorzaakt door het houden van dieren (stallen) en van overige bronnen. 7.1 Geurhinder vanwege stallen Voor de geurhinder vanwege de stallen is een geuronderzoek uitgevoerd. Het geuronderzoek is in bijlage VI opgenomen. De woningsplitsing is toegestaan als de omliggende bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden beperkt en als sprake is van een aanvaardbaar woon‐ en leefklimaat. Het toetsingskader voor de agrarische bedrijven wordt gevormd door de Wet geurhinder en veehouderij, het Activiteitenbesluit en de Verordening geurhinder en veehouderij. Beperking bedrijven Omdat in de bestaande situatie het pand aan de Voortsestraat 8 in gebruik is als woning en atelier is het gehele pand in de huidige situatie al als geurgevoelig te beschouwen. Bij de splitsing van de woning wijzigt dit niet. De te splitsen woning bevindt zich op gelijke afstand als het bestaande geurgevoelige object. De mogelijkheden van de veehouderij aan de Voortsestraat 8 binnen zijn bouwvlak worden door de woningsplitsing niet verder beperkt. Nader onderzoek is in dit kader dan ook niet uitgevoerd. Uit het geuronderzoek blijkt dus dat de splitsing van de woning geen belemmeringen oplevert voor de mogelijkheden van de bedrijven in de omgeving. Woon‐ en leefklimaat De achtergrondbelasting geeft een maat voor het woon‐ en leefklimaat. In de verordening geurhinder en veehouderij van de gemeente Mill en Sint Hubert zijn streefwaarden voor de achtergrondbelasting opgenomen. Voor een geurgevoelige objecten in het buitengebied geldt dat sprake is van een acceptabel geurniveau tot 28 ouE/m3. Er is sprake van een afweegbaar geurniveau van 28 tot 38 ouE/m3. Hierboven is sprake van een slechte geursituatie. Uit het geuronderzoek blijkt dat de achtergrondbelasting 37 ouE/m3 bedraagt. De geursituatie ter plaatse van de woning is daarmee afweegbaar. Navolgend is de afweging opgenomen. Afweging Voor de afweging of sprake is van een aanvaardbaar woon‐ en leefklimaat spelen de volgende zaken een rol: het bedrijf aan de Voorstestraat 8 heeft een belangrijke bijdrage op de geurbelasting en daarmee op het woon‐ en leefklimaat. Het bedrijf heeft in het kader van het Actieplan ammoniak aangegeven om te gaan stoppen tussen nu en 2020. Totdat de activiteiten van het houden van dieren zijn beëindigd, moet het bedrijf maatregelen treffen ter reductie van de ammoniakemissie. Voor stoppers zijn speciale maatregelen toegestaan. Deze maatregelen hebben ook een positief effect op de RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
14
geuremissie. Op korte termijn zal dus een reductie van de geurbelasting optreden en op langere termijn zullen de activiteiten in zijn geheel stoppen; de te splitsen woning, een boerderij, behoorde in het verleden tot het agrarische bedrijf aan de Voortsestraat 8. De acceptatie van een zekere mate van geurhinder zal daardoor hoger zijn; de te splitsen woning bevindt zich in bestaand stedelijk gebied dat geschikt is voor de functie wonen. Aangezien zich nu de situatie voordoet dat de woning gesplitst wordt, in een gebied dat bedoeld is voor de functie wonen, op korte termijn de geurbelasting lager wordt en op lange termijn het maatgevende bedrijf de activiteiten zal beëindigen, kan worden meegewerkt aan het initiatief. Hierbij is tevens van belang dat het een voormalige boerderij betreft. Conclusie De woningsplitsing levert geen onevenredige beperking van de bedrijven in de omgeving op. In de bestaande situatie is het gehele pand namelijk al als geurgevoelig object te beschouwen. De nieuwe woning bevindt zich in een afweegbare geursituatie. Voor het woon‐ en leefklimaat is een afweging gemaakt waarom sprake is van een aanvaardbaar woon‐ en leefklimaat. 7.2 Overige geurbronnen Uit hoofdstuk 3 volgt dat de te splitsen woning zich binnen de richtafstand voor geur bevindt van de bedrijven aan de Voortsestraat 3 en 5. Op het adres Voortsestraat 3 is op dit moment geen bedrijf gevestigd. Hier zijn dus geen geurbronnen aanwezig. De bestemming is een montagebedrijf. Op Voortsestraat 5 is een landbouwmechanisatiebedrijf gevestigd. Hier zijn zover bekend eveneens geen geurbronnen aanwezig. Op activiteiten die op de locaties kunnen plaats gaan vinden en die een geuremissie hebben is het Activiteitenbesluit van toepassing. Hierin is in artikel 4.64 van de ministeriele regeling een voorschrift opgenomen ten behoeve van het voorkomen dan wel tot een aanvaardbaar niveau beperken van geurhinder. Dampen en gassen dienen te worden afgezogen tenminste 2 meter boven de hoogste daklijn van de binnen 25 meter van de uitmonding gelegen gebouwen afgevoerd, of geleid door een doelmatige ontgeuringsinstallatie. Hieraan dient een installatie in het kader van het Activiteitenbesluit te voldoen. Bij deze kenmerken zal sprake zijn van een aanvaardbaar geurniveau. Er is geen sprake van een afstandseis. Ter plaatse van de woning zal geen onaanvaardbare geurhinder vanwege de twee bedrijven optreden. 7.3 Conclusie geur De te splitsen woning vormt vanuit het aspect geur geen onevenredige belemmering voor de mogelijkheden van de bedrijven in de omgeving. Het woon‐ en leefklimaat wordt aanvaardbaar geacht, gezien de hoogte van de geurbelasting, dat de woning zich in een bestaand stedelijk gebied bevindt, op korte termijn de geurbelasting lager wordt en op lange termijn het maatgevende bedrijf de activiteiten zal beëindigen en dat het een voormalige boerderij betreft. RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
15
8. BODEM Uit de scan van het RMBodemloket (bijlage VII) blijken er geen bodem onderzoeken bekend te zijn. Op de locatie zijn geen ondergrondse tanks geregistreerd. De locatie ligt in een gebied wat als onverdacht voor de aanwezigheid van bodemverontreiniging is geclassificeerd (bodemkwaliteitsklasse “Landbouw en Natuur”). De algemene bodemkwaliteit zal (conform de bodemkwaliteitskaart) voldoen aan de kwaliteitsklasse AW2000 en is daarmee geschikt voor het beoogde doel: Wonen met tuin. Opgemerkt wordt dat boerenerven in zijn algemeenheid verdacht zijn voor de aanwezigheid van puin en daarmee verdacht voor het voorkomen van asbest. Er is in het kader van een eventuele bestemmingswijziging geen verplichting om een aanwezige (half) verharding te onderzoeken en/of te verwijderen. Indien er werkzaamheden aan een aanwezige (half) verharding worden uitgevoerd dient voorafgaand aan de werkzaamheden alsnog onderzoek conform de NEN 5897 te worden uitgevoerd. Conclusie bodem Op basis van de bodemkwaliteitskaart kan gesteld worden dat de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor het beoogde doel: Wonen met tuin. Een bodemonderzoek is derhalve niet noodzakelijk. Door de gemeente Mill en Sint Hubert kan opbasis van de bodemkwaliteitskaart een ontheffing van de onderzoeksplicht worden gegeven. Hiervoor is het indienen van het formulier ‘Historische toets vrijstelling bodemonderzoek’ bij de gemeente noodzakelijk. Een eventueel aanwezige halfverharding (puinhoudend) is verdacht op de aanwezigheid van asbesthoudende materialen en dient voorafgaand aan verwijdering te worden onderzocht op asbest. Dit kan samen met eventuele afvoer van grond extra kosten met zich meebrengen.
RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
16
9. WATER Bij ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder ver‐ en nieuwbouwplannen, hanteert het waterschap een aantal uitgangspunten ten aanzien van het duurzaam omgaan met water, die van belang zijn als vertrekpunt van het overleg tussen initiatiefnemer en waterbeheerder. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient de initiatiefnemer hier invulling aan te geven. Dit gaat om de volgende principes: wateroverlastvrij bestemmen; gescheiden houden van vuil en schoon hemelwater; doorlopen van de afwegingsstappen hergebruik‐infiltratie‐buffering‐afvoer; hydrologisch neutraal ontwikkelen; water als kans; meervoudig ruimtegebruik; voorkomen van vervuiling; waterschapsbelangen. Voor het splitsen van de woning is alleen het verwerken van het hemelwater van belang. De verwerking van hemelwater dient op eigen terrein te gebeuren. Hiertoe zal een infiltratievoorziening worden aangelegd. In de huidige situatie vloeit het hemelwater dat op het dak valt rechtstreeks op het erf van de initiatiefnemer.
RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
17
10. FLORA EN FAUNA Ruimtelijke plannen dienen te worden beoordeeld op de uitvoerbaarheid in relatie tot actuele natuurwetgeving. De natuurbeschermingswetgeving bestaat uit gebiedsbescherming en soortenbescherming. De gebiedsbescherming vindt met name plaats via de Natuurbeschermingswet 1998 en de soortenbescherming met de Flora‐ en faunawet. Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die op onoverkomelijke bezwaren stuiten door effecten op beschermde natuurgebieden of flora en fauna. Gebiedsbescherming De splitsing van een woning heeft geen relevante effecten op natuurwaarden in een Ecologische hoofdstructuur of Natuurbeschermingsgebied. Alleen bij grootschalige woiningbouw kan een effect optreden door de toename van het verkeer. Daarnaast maakt de locatie geen deel uit van een Natura 2000 gebied of een Natuurmonument zoals opgenomen in de Natuurbeschermingswet 1998. De locatie is niet opgenomen in de Ecologisch hoofdstructuur. Gezien de aard van de activiteiten (woningsplitsing) en de afstand tot de beschermde gebieden, zal er geen effect op de gebieden optreden vanwege het plan. Soortenbescherming Bij een woningsplitsing kunnen ingrepen plaats vinden die effect hebben op de plant‐ en diersoorten. Dit kunnen aanpassing van gevels of daken zijn waar zich vleermuizen kunnen bevinden of het kappen van bomen waar vogels kunnen nestelen. Indien bij de woningsplitsing aan de Voortsestraat 8 ingrepen worden gedaan die een effect kunnen hebben, dan moet vooraf een quick scan in het kader van de Flora en fauna wet worden uitgevoerd. Conclusie flora en fauna Indien er ingrepen worden gedaan die effect kunnen hebben op planten of dieren, dan moet een quick scan worden uitgevoerd. Als dit niet het geval is dan vormt het aspect flora en fauna geen belemmering voor de splitsing.
RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
18
11. TRILLINGEN Bij het ontwikkelen van een nieuw ruimtelijk plan moet rekening worden gehouden met trillingsbronnen en de mogelijke overlast daarvan voor mensen. Om trillingen te voorkomen is het belangrijk om bij ruimtelijke plannen trillingsgevoelige bestemmingen niet te dicht bij wegen, spoorwegen of industriële activiteiten te bouwen. Daarbij dient rekening te worden gehouden met toekomstige ontwikkelingen, zoals een toename van de verkeersstromen. Gezien de afstand van de te splitsen boerderij tot aan de Voortsestraat en de Pastoor Jacobsstraat wordt geen trillingshinder verwacht. Ook wordt gezien de aard van de activiteiten van de bedrijven in de omgeving geen trillingshinder verwacht. Er zijn geen klachten over trillingen in de buurt van het plan bekend. Conclusie met betrekking tot trillingen Het aspect trillingen vormt geen belemmering voor de woningsplitsing.
RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
19
12. LICHT Kunstmatige verlichting komt voor bij (autosnel)wegen, fietspaden, woonkernen, industrie‐ en bedrijventerreinen, glastuinbouwbedrijven, sportterreinen (maneges, golfbanen, tennisbanen, voetbalvelden e.d.). De basis voor hinder bij mensen is het feit dat deze zich soms niet kan onttrekken aan het aanwezige kunstlicht (vanwege ploegendienst, (straat)verlichting voor het huis c.q. slaapkamer en kunstmatige verlichting die tijdens een wandeling waarneembaar is buiten het van nature aanwezige licht), terwijl de mens in kwestie dit wel graag zou doen. Bijvoorbeeld om te kunnen uitrusten. De afwezigheid van (kunst)licht lijkt een essentiële rol te spelen bij dit "uitrusten". De huidige regelgeving geeft geen duidelijke afstandsnormen voor het voorkomen van lichthinder. Wel bestaat er de “Algemene richtlijn betreffende lichthinder”van de NSVV. Mogelijke bronnen van lichthinder ter plaatse van het plan kunnen de straatverlichting en de lichten van het wegverkeer zijn. In de buurt bevindt zich een tennisbaan van Tennisclub Sint Hubert op circa 120 meter en de sportvelden van SC Sint Hubert op circa 120 meter. Beide terreinen beschikken over sportveldverlichting. De normen uit de Algemene richtlijnen betreffende lichthinder zijn afhankelijk van het soort gebied. De relevante normen voor sportvelden betreffen de grenswaarden voor de verticale verlichtingssterkte op de gevel en lichtsterkte op een bepaald punt. Gezien de afstand van de sportvelden tot aan de te splitsen woning worden geen overschrijding verwacht van de grenswaarden behorende bij gebieden met een lage omgevingshelderheid (zone E2). Er zijn geen klachten over lichthinder bij de bestaande woning bekend. Conclusie met betrekking tot lichthinder Het aspect licht vormt geen belemmering voor de realisatie van het plan.
RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
20
13. DUURZAAMHEID In het kader van het aspect duurzaamheid is ingegaan op mogelijkheden voor het verduurzamen van het plan. Voor dit plan is vooral gekeken naar het aspect energie. 13.1 Energiebesparing Uit de beschikbare informatie is af te leiden dat de voormalige agrarische bestemde woning nu in gebruik is als woning en als atelier. Het ateliergedeelte wordt omgebouwd tot een tweede woning. Een ingrijpende verbouwing als deze is een goed natuurlijk moment om gebouwgebonden maatregelen voor energiebesparing toe te passen. Een Energieprestatieadvies (EPA) geeft een advies op maat en rekent door welke maatregelen rendabel kunnen worden toegepast. Een dergelijk advies is in deze situatie dringend aan te bevelen. Een doe‐het‐zelfscan is een goedkoper maar ook minder goed alternatief. Voor meer informatie bezoekt u: www.meermetminder.nl voor verschillende aanbieders van EPA‐maatwerkadviezen; www.verbeteruwhuis.nl of www.energiebesparingsverkenner.nl voor doe‐het‐ zelfscans. Op www.energiesubsidiewijzer.nl staat een overzicht van alle mogelijke subsidieregelingen. Gelet op de op langere termijn stijgende energieprijzen en gelet op het feit dat woningen in de toekomst steeds meer energieneutraal worden, is het zowel voor het reduceren van maandlasten als voor de waardeontwikkeling van de woning verstandig op natuurlijke momenten te investeren in energiebesparing. Het grootste deel van het energieverbruik in oudere woningen komt voort uit ruimteverwarming. Het isoleren van muren, daken, vloeren (plafonds) en daken moet daarom prioriteit hebben. Een isolatiewaarde van tenminste Rc=4,0 voor muren, daken en vloeren en een U‐waarde van tenminste 1,2 (HR++) voor beglazing is zeker aan te bevelen. Dit komt ook het wooncomfort en de geluidsisolatie ten goede. Isoleren gaat altijd samen met goed ventileren. Voor energie‐efficiënte ventilatie kan inkomende ventilatielucht worden voorverwarmd (winter) of voorgekoeld (zomer) via een systeem voor warmteterugwinning (WTW) of via een bodemwarmtewisselaar. 13.2 Duurzame energie Na energiebesparing komt toepassing van duurzame energie in beeld. Voor het gebruik van actieve en passieve zonne‐energie is de woning met een zuidwest oriëntatie van de achtergevel matig tot redelijk gelegen. Een groot glasoppervlak op het zuiden (passieve zonne‐energie) zorgt voor de grootste opwarming in de winter en de minste in de zomer. In het zuiden staat de zon immers het hoogst aan de hemel, de zoninstraling in de zomer is dan minimaal en makkelijk te weren met een klein overstek. Bij deze zuid‐westelijke ligging is een goede zonwering aan de achtergevel en/of slim gebruik van natuurlijke schaduw van loofbomen (zondoorlatend in de winter, zonwerend in de zomer) aan te bevelen. RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
21
Ook voor actieve zonne‐energie is de ligging niet optimaal. Toch kan de toepassing van een zonneboiler (voor meerpersoonshuishoudens eerder rendabel toe te passen) of zonnepanelen (PV‐panelen) een goede optie zijn. Zonnepanelen zijn uiteraard ook later aan te schaffen. Schaduwwerking van de hierboven geadviseerde loofbomen pakt voor actieve zonne‐energie overigens weer nadelig uit. Een hoogrendements verwarmingsysteem is inmiddels de standaard. Behalve gasgestookt kan ook worden gedacht aan een houtgestookte CV‐ketel of hoogrendements houtkachel. De mogelijkheden voor goedkope aanvoer van stookhout of pellets bepalen of dit een betaalbare optie is. Daarnaast bestaat de mogelijkheid voor een HR/e ketel, een gasgestookte ketel die met een hoog rendement zowel warmte als elektriciteit opwekt. Wanneer binnen de verbouwing vloer‐ en wandverwarming mogelijk is, is koude‐ warmteopslag in de bodem in combinatie met een warmtepomp wellicht een optie. De investeringen zijn hoog, maar de besparing op de maandlasten en de effecten op het wooncomfort (koeling mogelijk) zijn groot. De investeringen kunnen enigszins beperkt worden door het systeem voor de beide woningen aan te leggen. 13.3 Conclusie duurzaamheid Op het gebied van energiebesparing is het plan op verschillende punten te verduurzamen. Een maatwerkadvies is aan te bevelen om de mogelijkheden te verkennen.
RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
22
14. CONCLUSIE In verband met de splitsing van een langsboerderij in twee woningen is een milieuscan uitgevoerd. De woningsplitsing is toegestaan als omliggende bedrijven in hun mogelijkheden niet onevenredig worden beperkt en als sprake is van een aanvaardbaar woon‐ en leefklimaat. In de milieuscan is aangetoond dat geen belemmering voor de omliggende bedrijven optreden. Daarnaast is geconstateerd dat sprake is van een aanvaardbaar woon‐ en leefklimaat. Op het gebied van energiebesparing is het plan nog te verduurzamen.
RMB, 26 maart 2013 Kenmerk 75000062
23