Facilitair Bedrijf
DATUM
30 april 2015
Milieujaarverslag Wageningen UR 2014
AUTEUR
Veiligheid & Milieu
Verslaglegging van de milieuresultaten van de bedrijfsvoering van Wageningen UR
VERSIE
1.0 STATUS
Definitief
Wageningen UR (Wageningen University and various research institutes) is specialised in the domain of healthy food and living environment.
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Inhoudsopgave 1
Inleiding
4
2
Milieubeleid en milieudoelstellingen van Wageningen UR
5
3
Milieubeleidsvelden
7
3.1
Energie
7
3.2
Afval
3.3
(Afval)water
11
3.4
Bodem
12
3.5
Geluid
12
3.6
Lucht
12
3.7
Flora en Fauna
12
3.8
Biologische Veiligheid
13
3.9
Externe veiligheid
13
3.10
Asbest
14
3.11
Vervoer
14
3.12
Duurzaam bouwen
15
4
Vergunningen
16
4.1
Vergunningvoorschriften
16
4.2
Wijzigingen vergunningen
17
4.3
Milieuaudits
18
5
Klachten en incidenten
19
6
Duurzaamheid
22
6.1
‘Show It!, Invulling duurzaamheid Wageningen UR 2013 en 2014’
22
6.2
CO2-(compensatie)footprint
24
6.3
Overzicht overall duurzaamheidscijfers Wageningen UR
28
7
Organisatie
30
9
Bijlage 1. Begrippenlijst
32
Bijlage 2. Afvalcijfers 2014 van Wageningen UR
33
Bijlage 3. Energiegebruik 2005 en 2009-2014 van Wageningen UR
41
Bijlage 4. (Afval)waterverbruik 2005, 2008-2014 van Wageningen UR
43
Bijlage 5. Aanvullende behaalde resultaten van de organisatieonderdelen
45
© 2015 Wageningen, Wageningen UR Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Wageningen UR.
Wageningen UR (University & Research centre)
1
For quality of life
Inleiding
Elk jaar brengt Wageningen University & Research centre (Wageningen UR) een milieujaarverslag (MJV) uit. Met dit verslag geeft Wageningen UR inzicht in de activiteiten op het gebied van milieu en voldoet zij aan de voorschriften uit de diverse milieuvergunningen. Wageningen UR heeft gebouwen op verschillende locaties in Nederland. Voor de activiteiten die Wageningen UR uitvoert op deze locaties zijn (milieu)vergunningen noodzakelijk. De vergunningen zijn zoveel mogelijk geclusterd per locatie/complex. In de grote (complex) milieuvergunningen zijn voorschriften opgenomen ten aanzien van het milieujaarverslag Wageningen UR. Voor de complexvergunning van Wageningen Campus is deze als volgt geformuleerd: ‘De vergunninghouder dient jaarlijks (uiterlijk voor 1 mei) een milieuverslag uit te brengen ter kennisneming aan het bevoegd gezag. In het milieuverslag worden minimaal de volgende onderwerpen behandeld: energieverbruik en verbetering van energie-efficiency, afvalstoffen (afvoer en mate van hergebruik), afvalwater, lucht, waterverbruik, bodembescherming, vervoer, duurzaamheid en geluid’. Bij de behandeling van de genoemde onderwerpen worden in het milieujaarverslag gegevens opgenomen over: de door de inrichting (Wageningen UR) gedurende het voorafgaand kalenderjaar veroorzaakte milieubelasting; de in het voorafgaande kalenderjaar uitgevoerde of in uitvoering genomen milieumaatregelen, onderzoeken en activiteiten, gericht op het verder terugdringen van de door de inrichting veroorzaakte milieubelasting, met inbegrip van afwijkingen ten opzichte van de oorspronkelijk geplande maatregelen, onderzoeken en activiteiten (m.a.w. de eventuele afwijkingen van het milieujaarplan); nieuw geformuleerde of andere milieubeleidsvoornemens buiten het kader van één van die plannen in het verslagjaar en in het daarop volgende verslagjaar; incidenten, significante storingen en/of andere ongewone voorvallen en klachten en de afhandeling daarvan in het verslagjaar. Het milieujaarverslag Wageningen UR gaat in op de in het milieumeerjarenplan 2014-2016 (MJP) geformuleerde punten. In dit milieumeerjarenplan wordt aangegeven welke milieu gerelateerde onderwerpen de komende jaren aandacht hebben binnen Wageningen UR. Naast informatie op corporate Wageningen UR niveau bevat dit milieujaarverslag relevante, aanvullende informatie per organisatieonderdeel. Deze aanvullende informatie is tevens opgenomen in de diverse arbo- en milieujaarverslagen van de organisatieonderdelen van Wageningen UR. Leeswijzer In hoofdstuk 2 is het beleid en de bijbehorende doelstellingen van Wageningen UR voor 2014 verwoord. Hoofdstuk 3 gaat in op de behaalde resultaten in 2014 van de milieubeleidsvelden. Vergunningvoorschriften, wijzigingen daarin en uitgevoerde audits worden toegelicht in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 zijn de in 2014 voorgekomen incidenten en klachten opgenomen. In hoofdstuk 6 zijn de resultaten van de duurzaamheidsdoelstellingen van Wageningen UR verwoord. Ten slotte wordt in hoofdstuk 7 de organisatie van de Kwaliteit Arbo en Milieu (KAM)-kolom van Wageningen UR toegelicht.
Pagina 4 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
2
For quality of life
Milieubeleid en milieudoelstellingen van Wageningen UR
Het milieubeleid van Wageningen UR richt zich op: 1. 2.
het minimaal voldoen aan de vigerende wet- en regelgeving; de geformuleerde duurzaamheidsambitie.
Naast het wettelijk kader heeft Wageningen UR een duurzaamheidsambitie geformuleerd. Wageningen UR kiest er voor om ‘voorloper’ te zijn in de eigen bedrijfsvoering. Dit betekent dat duurzaamheid integraal wordt opgepakt in de bedrijfsvoering, dat Wageningen UR dit uitdraagt naar buiten en dat duurzaamheid een vanzelfsprekend onderdeel is van de besluitvorming. Deze ambitie van Wageningen UR sluit aan bij haar missie van onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering. Logischerwijs is milieu een belangrijke pijler in deze ambitie. Uit het beleid volgen de volgende milieudoelstellingen voor Wageningen UR: 1. 2.
voldoen aan de voorschriften van de milieuvergunningen; uitvoering geven aan het ‘Show It!, Invulling duurzaamheid Wageningen UR 2013 en 2014’.
Ad 1. Voldoen aan de voorschriften van de milieuvergunningen De milieuvergunningen voor Wageningen UR zijn vergund door de bevoegd gezagen (lees: gemeenten) per complex. Voor Wageningen UR zijn de volgende milieuvergunningen (Wm-vergunningen) verleend:
Wageningen Campus; De Dreijen Wageningen; WUR-complex Lelystad; CVI Houtribweg Lelystad.
Daarnaast zijn de overige milieuvergunningen geclusterd in:
Wageningen overig; Overige locaties.
Wageningen UR bestaat uit verschillende kenniseenheden en onderdelen (zie figuur 1).
Figuur 1. Organigram Wageningen UR
Pagina 5 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Aanvullend op het organigram dient te worden vermeld dat Energy & Exploitation Lelystad (E&EL) vanaf 2013 deel uitmaakt van Wageningen UR als apart organisatieonderdeel (in de rechterkolom). De verschillende organisatieonderdelen zijn verspreid over 28 verschillende locaties en geclusterd in complexen waarvoor milieuvergunningen zijn verleend (zie tabel 1). Tabel 1. Overzicht van de organisatieonderdelen die vallen onder de verschillende (complex) milieuvergunningen per 1 januari 2014 Locaties
Wageningen
De Dreijen
WUR
CVI
Wageningen
Overige
Campus
Wageningen
complex
Houtribweg
overig
Locaties
Lelystad
Lelystad
Agrotechnology & Food Sciences Group
X
X
(AFSG) Animal Sciences Group (ASG)
X
X
X1
X
Environmental Sciences Groep
X2
X
(ESG) Energy & Exploitation unit
X
Lelystad (E&EL) Plant Sciences Group (PSG)
X
X1
X
Social Sciences
X3
Group (SSG)
X4
Institute for Marine Resources and
X5
Ecosystem Studies (IMARES) RIKILT
X
Facilitair Bedrijf (FB)
X
Concernstaf+
X
X
X
X6
X7
X9
X10
8
(CS+) 1.
Proeflocaties
2.
Sinderhoeve (Renkum)
3.
De Leeuwenborch
4.
LEI Den Haag en andere locaties
5.
IJmuiden, Yerseke, Den Helder, Texel
6.
Sports Centre De Bongerd, Botanische Tuin Belmonte, Industrieweg 34
7.
Schoutenhoef (Bennekom)
8.
De Concernstaf (CS), Wageningen International (WI) en Wageningen Academy (WA) behoren gezamenlijk tot CS+.
9.
De Aula, Achter de Aula, studentenhuisvesting in Wageningen (Haarweg en Stadsbrink)
10.
Studentenhuisvesting in Ede (voormalige Kazernes) en Bennekom (Beringhem)
Ad 2. Uitvoering geven aan het ‘Show it!, Invulling duurzaamheid Wageningen UR 2013 en 2014 In 2013 is gestart met het ‘laten zien wat je doet’ en het (verder) integreren van duurzaam onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering in 'Show it!'. De aandacht voor duurzaamheid in 2014 richtte zich op: - herijken ambitie ‘voorlopen'; - verbinden onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering; - creëren bewustwording.
Pagina 6 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
3
For quality of life
Milieubeleidsvelden
In 2014 hebben de reguliere werkzaamheden van de milieubeleidsvelden plaatsgevonden. Deze beleidsvelden zijn: energie, afval, (afval)water, bodem, geluid, lucht, flora en fauna (biodiversiteit), biologische veiligheid, externe veiligheid, milieugevaarlijke stoffen, vervoer en duurzaam bouwen. De in 2014 behaalde resultaten van de voorgenomen acties en doelstellingen uit het milieumeerjarenplan 2014-2016 en eventuele bijzonderheden worden in onderstaande alinea’s verwoord. 3.1
Energie
Wageningen UR heeft zich gecommitteerd aan de Meerjarenafspraak Energie 3 (MJA-3). De belangrijkste verplichting die hier uit voortvloeit, is het realiseren van een energie-efficiency verbetering van 30% in de periode 2005-2020. Deze 2% per jaar kan worden bereikt door energiebesparing, het zelf opwekken van duurzame energie en/of het inkopen van elders duurzaam opgewekte energie. De verplichtingen uit de MJA-3 worden nagekomen door Wageningen UR en leiden tot de volgende resultaten:
Het programma implementatie energiemanagement is afgerond, de borging is belegd in de lijn. De maatregelen uit het energie-efficiencyplan 2013-2016 worden uitgevoerd, waaronder het project duurzame energievoorziening Campus Noord. De energiestrategie 2013-2017 is vastgesteld en wordt uitgevoerd in deze periode. De incentive energie is uitgerold. Om de organisatieonderdelen inzicht te geven in hun energieverbruik en energiebesparing verder te stimuleren, worden zij zelf budgetverantwoordelijk. Het referentiejaar is reeds vastgesteld voor PSG (2011), ASG (2013), ESG (2013) en SSG (2014). Voor AFSG zal dit nog worden vastgesteld (2016).
Energieverbruik Het energiegebruik 2014 van de gebouwen en installaties van Wageningen UR is weergegeven in onderstaande tabel 2 en bijlage 3. Tabel 2. Energiegebruik en energieprestatie Wageningen UR van het referentiejaar 2005 en 2012-2014 Jaar
2014 57.129.458
2013 59.190.720
2012 59.785.905
2005 59.581.768
6.273.363
7.985.127
8.324.624
11.031.812
712.717
785.446
801.547
886.033
12.095
15.192
15.809
53.598
Elektriciteit (kWh)
% 2014 t.o.v. 2013 -3,5%
% 2014 t.o.v. 2005 -4,1%
Correctie klimaatinvloed 57.325.680
% gecorrigeerd 2014 t.o.v. 2013 -3,2%
Elektriciteit (kWh) Gas (Nm3) Primair (GJ) CO2 (ton) Energieprestatie Gas (Nm3)
-21,4%
-43,1%
7.475.922
-6,4%
Primair (GJ)
-9,3%
-19,6%
752.544
-4,2%
CO2 (ton)
-20,4%
-77,4%
14.252
-6,2%
De verbruikscijfers van elektriciteit, aardgas, warmte, koude en water worden van alle relevante gebouwen en installaties gemeten en geregistreerd in het centrale Energie, registratie, beheer en informatiesysteem (Erbis). Dit is een professioneel systeem dat door de meerderheid van de Nederlandse universiteiten wordt gebruikt. Van de grootverbruikersaansluitingen (circa 95% van het totale verbruik) van elektriciteit, aardgas en water wordt maandelijks, gevalideerde meetdata aangeleverd door de gecertificeerde meetbedrijven. Van de kleinere aansluitingen worden periodiek (meest maandelijks) en handmatig de meterstanden opgenomen. Voor interne toerekening naar gebouwniveau en gebruikersniveau worden eigen tussenmeters gebruikt. In een aantal uitzonderingsgevallen waar het plaatsen van meters niet mogelijk is, wordt een toewijzing gemaakt op basis van de verdeling uit de huisvestingsrekening. De verbruiken van derden en studentenhuisvesting zijn in mindering gebracht op het totale verbruik.
Pagina 7 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Om de vergelijking tussen verschillende jaren beter te kunnen doen, wordt gecorrigeerd voor klimaatinvloeden. Voor de correcties voor koeling en verwarming worden officiële cijfers gebruikt die jaarlijks door de RVO worden aangereikt. Energie-efficiëntie In 2014 is de EnergieVisie Wageningen UR 2030 geaccordeerd. Uitgangspunt is een bedrijfszekere, betaalbare energievoorziening waarin duurzaamheid een centrale rol speelt. Verduurzaming moet worden gerealiseerd via de voorkeursvolgorde: 1. energiebesparing; 2. duurzame energie-opwekking; 3. compensatie van CO2-emissies. Ad 1. Energiebesparing Samengevat is er 4,2% energiereductie gerealiseerd in 2014 ten opzichte van 2013. Dit is inclusief correctie van de klimaatinvloed op koeling en verwarming. Zonder correctie was de reductie 9,3%. Dit is meer dan de in de MJA-3 vereiste 2% energiereductie per jaar. De reductie is behaald, ondanks de verder gestegen studentenaantallen (stijging van 6% in 2014) en de volledige ingebruikname van onderwijsgebouw Orion. De besparing is bereikt door onder andere het beter benutten van bestaande gebouwen en het afstoten van leegstaande panden. Verder zijn de warmtepompen optimaler ingezet, wordt steeds meer led-verlichting toegepast en is er steeds verdere optimalisatie van de klimaatregelingen via het gebouwbeheersysteem. Ad 2. Duurzame energie-opwekking Wageningen UR heeft in 2014 op grote schaal duurzame energie opgewekt. De windturbines in Lelystad hebben in 2014 ruim 63 miljoen kWh opgewekt. Daarnaast hebben de bio-Warmte/KrachtKoppeling (bioWKK) op meerdere locaties, de Warmte/Koude Opslag (WKO) Wageningen Campus en zonnepanelen de grootste bijdrage geleverd, zie tabel 3. Van het totale gecorrigeerde energiegebruik van Wageningen UR werd 89% duurzaam opgewekt. Tabel 3. Duurzame energieopwekking door Wageningen UR in 2014 (in Primair GJ) Bron
2014
Type energie
575.889
GJ
Bio-WKK’s
53.804
GJ
WKO Wageningen Campus
37.932
GJ
Windturbines Lelystad1 2
Zonnepanelen3
422
GJ
Totaal
668.046
GJ
Energiegebruik
712.717
GJ
Gecorrigeerd energiegebruik (voor klimaatinvloeden)
752.544
GJ
% duurzame opwekking t.o.v. totaal energiegebruik
89%
1
Betreft de drie windmolenparken in eigen beheer van Wageningen UR.
2
VIC Sterksel, ACRRES Lelystad en De Marke Hengelo. De installatie van Dairy Campus Goutum is vanaf eind 2013 uit bedrijf.
3
ACRRES Lelystad, Imares Yerseke en KTC de Marke Hengelo.
Ad 3. Compensatie van CO2-emissies Door de behaalde energiebesparing en de inkoop van 100% groene windenergie (met Garantie van Oorsprong met SMK keurmerk) is de CO2-uitstoot door gas- en elektriciteitsverbruik in vergelijking met basisjaar 2005 met 77% gedaald. Energiegebruik ICT Specifiek wordt ook het energiegebruik van ICT bij Wageningen UR gemonitord. In 2014 gebruikten de datacentra samen 2,002 miljoen kWh. Daarnaast blijkt uit de energiebalansen en de monitoringgegevens dat ca. 3,75 miljoen kWh in de gebouwen is gebruikt voor ICT. In totaal is ca. 5,8 miljoen kWh energie ten behoeve van ICT gebruikt door Wageningen UR. Dit betekent 390 kWh per student+medewerker en 12 kWh per m2. Het energiegebruik ICT van Wageningen UR is bijna 10% van het totale gebruik, wat onder het gemiddelde van 15% ligt van het hoger onderwijs.
Pagina 8 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
3.2
For quality of life
Afval
Wageningen UR kent drie hoofdstromen afval, te weten bedrijfsafval, papier en gevaarlijk afval. Het afvalbeleid rondom deze stromen is in 2013 beschreven. In dit milieujaarverslag zijn de afvalcijfers van de vergunde locaties, gebouwen en activiteiten (inclusief derden) opgenomen. Een samenvatting van de gegevens over alleen het ingezamelde afval van Wageningen UR is opgenomen in de jaarverslaglegging. De totale hoeveelheid afgevoerd afval per organisatieonderdeel is weergegeven in tabel 4. De hoeveelheid afval die per complex of locatie is afgevoerd is weergegeven in bijlage 2a. Tabel 4. Totale hoeveelheid afval per organisatieonderdeel (kg) in 2014 en 2013 Gevaarlijk afval
Bedrijfsafval
AFSG
44.610
181.760
RIKILT + NVWA
36.890
ASG - Wageningen
28.695
Organisatieonderdeel
Papierafval
Totaal
% Restafval
57.155
283.525
58%
26.806
17.541
81.237
25%
42.837
16.535
88.067
46%
112.006
187.370
44.080
343.456
51%
2014
ASG - Lelystad ASG - overig
1.061
16.449
2.496
20.006
65%
IMARES
17.170
14.592
2.887
34.649
42%
ESG
18.412
36.649
19.580
74.641
49%
PSG - Wageningen
17.446
405.950
30.440
453.836
53%
PSG - PPO
21.540
194.248
23.883
239.671
35%
SSG - Wageningen
52
42.217
22.130
64.399
45%
SSG - overig
65
6.900
8.603
15.568
34%
7.985
170.566
70.057
248.608
37%
0
35.056
14.060
49.116
50%
52.503
97.124
5.897
155.524
37%
358.435
1.458.524
335.344
2.152.303
46%
Facilitair Bedrijf Concernstaf+ Derden op WUR-terrein Totaal
2013 AFSG
42.794
201.175
64.269
308.238
59%
RIKILT + NVWA
28.348
25.241
14.328
67.917
31%
ASG - Wageningen
25.721
42.224
10.393
78.338
51%
ASG - Lelystad
98.567
181.680
28.345
308.592
56%
ASG - overig
1
32.068
3.706
35.775
79%
25.659
31.289
2.076
59.024
50%
ESG
7.437
44.178
24.096
75.711
57%
PSG - Wageningen
7.085
269.266
54.956
331.307
74%
PSG - PPO
3.321
218.130
21.627
243.078
42%
IMARES
SSG - Wageningen SSG - overig Facilitair Bedrijf Concernstaf+ Derden op WUR-terrein Totaal
0
39.375
20.452
59.827
65%
75
8.560
29.806
38.441
20%
2.091
143.734
67.069
212.894
50%
4
24.555
28.654
53.213
45%
49.729
102.400
5.982
158.111
39%
290.832
1.363.875
375.759
2.030.466
54%
Opmerkingen bij tabel 4: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Een leeg veld betekent dat er geen cijfers beschikbaar zijn. PSG - PPO staat voor de locaties Randwijk, Bleiswijk, Lisse, Nagele, Valthermond, Westmaas, Vredepeel, Marwijksoord. ASG – overig staat voor de praktijkbedrijven ASG locaties Sterksel, Hengelo (Gld.), Leeuwarden (Goutum). Het huishoudelijk afval van de NVWA wordt afgevoerd via RIKILT. Gevaarlijk afval en specifieke bedrijfsafvalstromen worden zelfstandig afgevoerd en staan vermeld bij ‘Derden op Wageningen UR-terrein’. In 2013 is voor het eerst ook het kadaverafval opgenomen bij het gevaarlijk afval. Bij gebouwen met meerdere huurders wordt het afval toegekend aan de hoofdhuurder. Jaarlijks composteert PSG 600 ton groenafval uit de kassen en tuinafval van Wageningen Campus. PPO-Lelystad vergist jaarlijks ca. 81 ton groenafval in de eigen vergister. Vanwege de gesloten kringloop is dit niet meegeteld als afval. Pagina 9 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
De conclusies en bijbehorende verklaringen volgend uit tabel 4 zijn:
Het papierafval is met 40 ton afgenomen. Een verklaring is dat Wageningen UR meer en meer digitaal werkt en daardoor minder papier wordt gebruikt. Daarnaast waren er in 2014 veel minder verhuizingen dan in 2013. Bij verhuizingen wordt er opgeruimd en dit heeft een toename in afgevoerd papier tot gevolg. Het bedrijfsafval is met 95 ton toegenomen. Deze stijging is te verklaren door de extra 166 ton bouw- & sloopafval en 26 ton B-hout die vrij zijn gekomen bij verbouwingen. Daarnaast is er eenmalig 20 ton grond afgevoerd. Hier tegenover staat dat het restafval met 100 ton en het groenafval met 45 ton is afgenomen. Deze afname komt doordat nu meer afval wordt gewogen in plaats van geschat, het afval beter wordt gescheiden en doordat er minder verhuisbewegingen hebben plaatsgevonden. De vermindering van het groenafval is te verklaren door de afname van activiteiten op enkele PPO-locaties. Het gevaarlijk afval is toegenomen met 68 ton. Deze stijging is deels te verklaren door verschillen in ophaal- en registratiemoment (bijv. gevaarlijk afval werd opgehaald in 2013, maar geregistreerd in 2014). Daarnaast is de stijging te verklaren door een toename van onderzoeksactiviteiten bij ASG in Lelystad en het RIKILT in Wageningen.
Uit tabel 4 blijkt ook dat Wageningen UR het afval in 2014 beter heeft gescheiden dan in 2013. Inmiddels wordt 54% van het afval gescheiden afgevoerd, in onderwijsgebouw Forum bedraagt het scheidingspercentage zelfs 70%. Het resultaat in het Forum gebouw is toe te schrijven aan het verder doorgevoerde ‘scheiden aan de bron’. Verwerking afval Wageningen UR volgt qua afvalbeheer de Ladder van Lansink. Dit betekent dat het beheer er op is gericht prioriteit te geven aan de meest milieuvriendelijke verwerkingswijzen, zie ook het afvalbeleid Wageningen UR. In tabel 5 is weergegeven welke hoofdstromen afval er binnen Wageningen UR wordt gescheiden en hoe deze vervolgens worden verwerkt. Bijlage 2b bevat meer gedetailleerde informatie over de scheidingspercentages. Tabel 5. Samenstelling afval van Wageningen UR (kg) in 2014 Hoeveelheid (kg)
% van het totaal
Rest- + grof afval
998.413
46%
Oud papier & karton
335.344
16%
Versnipperen + recycling
Gevaarlijk afval
279.013
13%
Diverse verwerkingsmethoden, zie tekst hieronder.
79.422
4%
Vernietiging, productie van biobrandstof
149.480
7%
Recycling (vergisting)
Glas
28.600
1%
Recycling
Kunststof
32.032
1%
Recycling
Afvalstroom
Dierlijk afval GFT / SWILL / Groenafval
Puin / bouw- & sloopafval
Verwerkingsmethode Thermische recycling (afvalverbrandingsinstallaties met R1-status)
183.280
9%
Sortering + recycling
Overig
66.719
3%
Recycling
Totaal
2.152.303
Gevaarlijk afval Onder gevaarlijk afval verstaan we al het afval dat gevaarlijk is voor mens, dier en milieu zoals gedefinieerd in artikel 1.1, lid 1 van de Wet Milieubeheer. Het gevaarlijk afval mag niet in het milieu terechtkomen maar moet op een juiste, duurzame manier behandeld worden. De stroom gevaarlijk afval is divers, dus zijn er veel verschillende soorten eindverwerkers. Denk daarbij aan terugwinning van metalen uit onder andere fixeervloeistof, batterijen, accu’s, lampen en elektronica, recycling van glas, hergebruik van olie, het ontgiften-neutraliseren-ontwateren van watermengsels met zuren of basen.
Pagina 10 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
De belangrijkste stromen gevaarlijk afval binnen Wageningen UR zijn: laboratoriumafval, specifiek ziekenhuisafval (SZA), klein gevaarlijk afval (KGA) en dierlijk afvalmateriaal. Het SZA en dierlijk afvalmateriaal, circa 63% van het totaal, moet vanwege de gezondheidsrisico’s worden verwerkt bij de gespecialiseerde bedrijven Zavin (verbranden met energie terugwinning) en Rendac (vernietiging, productie van biobrandstof). Circa 13% van het gevaarlijk afval van Wageningen UR is giftig en moet in een draaitrommeloven worden verbrand (met energie terugwinning). Door de hoge temperatuur in de oven en de rookgasreiniging blijft er niets van de giftige stoffen over. De dichtstbijzijnde draaitrommeloven staat net over de grens in Duitsland. Afvalcontracten In 2014 zijn de nieuwe afvalcontracten met de inzamelaar en verwerker geïmplementeerd. Hierbij is een efficiencyslag gemaakt met het type containers en de aantallen transporten. Meer locaties van Wageningen UR zijn aangesloten bij deze contracten, en daardoor worden op deze locaties nu ook het afval gewogen. De periodieke afvalrapportages bieden met ingang van 2014 meer informatie ten opzichte van voorgaande jaren. Voorbeelden zijn verbeterde inzichten in reductie van CO2 en besparing van grondstoffen als gevolg van het scheiden van afval. Deze gegevens worden vanaf 2014 meegenomen in de berekening van de CO2 footprint en CO2 compensatiefootprint, zie paragraaf 6.2. Per kwartaal worden de kritische prestatie indicatoren als kostprijs/ton, gewicht/m3 (restafval), reductie afvalkosten, aantal transporten en scheidingspercentage gemonitord. Interne inzameling In 2014 is een aantal initiatieven onderzocht en/of gerealiseerd:
3.3
In september 2014 is in de niet-onderwijsgebouwen in samenwerking met de leverancier van warme drankenautomaten het Cup-2-Paper-concept ingevoerd: kartonnen koffiebekers die apart worden ingezameld en middels één extra bewerkingsstap kunnen worden gerecycled in de reguliere papier & karton-afvalstroom. In het Wasteboard is bekeken of voor het SZA de huidige kunststof emballage is te vervangen door een kartonnen variant. Dit voorstel is niet doorgevoerd omdat het afval niet aan de strengere acceptatievoorwaarden voldoet. Op één locatie zijn werkprocessen aangepast waardoor een deel van het biologisch besmette afval onder gevalideerde omstandigheden kan worden geautoclaveerd. Deze deelstroom kan nu worden afgevoerd als bedrijfsafval in plaats van als gevaarlijk afval. Twee studenten hebben in het kader van hun afstudeeropdracht gekeken hoe de afvalinzameling op de Wageningen Campus kan worden verbeterd. Hun aanbevelingen worden in 2015 verder uitgewerkt.
(Afval)water
Het waterverbruik is in 2014 gedaald ten opzichte van 2013. Verplaatsing van activiteiten naar Wageningen Campus heeft geleid tot een lokale stijging van het waterverbruik. Op alle andere locaties is het waterverbruik gedaald. Het waterverbruik 2014 van de gebouwen en installaties van Wageningen UR is weergegeven in tabel 6 en bijlage 4. Tabel 6. Waterverbruik en prestatie Wageningen UR van het referentiejaar 2005 en 2012-2014 Jaar Leidingwater (m3) Bronwater (m3) Prestatie Leiding (%) Bron (%)
2014
2013
2012
2005
205.258
215.055
199.622
234.503
56.177
59.402
57.587
139.518
% 2014 t.o.v. 2005 -12,5%
% 2013 t.o.v. 2005 -8,3%
% 2012 t.o.v. 2005 -14,9%
-59,7%
-57,4%
-58,7%
In 2014 zijn er alleen reguliere werkzaamheden uitgevoerd. Van de diverse locaties in Wageningen en Lelystad worden regelmatig steekmonsters van het afvalwater genomen en geanalyseerd. In 2014 zijn er op Wageningen Campus bij drie steekmonsters een overschrijding van de lozingsnormen geconstateerd. Pagina 11 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Nader onderzoek toont aan dat het incidenten betrof. Er zijn maatregelen ter voorkoming getroffen. Hierover is gerapporteerd aan het Waterschap Vallei & Veluwe. 3.4
Bodem
In 2014 zijn de volgende bodemonderzoeken verricht:
3.5
Een ‘einde activiteit’ bodemonderzoek is uitgevoerd in het kader van de sloop van LA13 en ISRIC op het Duivendaalcomplex. In Lisse is op een proefveld een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Op het terrein van het Clockhouse in Wageningen is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd in het kader van verkoop. Verkennend bodemonderzoek is uitgevoerd voor de nieuwbouw van sporthal de Bongerd in Wageningen.
Geluid
In 2014 heeft de gemeente Wageningen een geluidsvisie en het bestemmingsplan “Geluidruimteverdeling Wageningen Campus e.o.” opgesteld. Dit biedt omwonenden de zekerheid dat de geluidsbelasting niet meer zal worden dan het nu is, terwijl er flexibiliteit en duidelijkheid op het gebied van de verdeling van geluidsruimte is gecreëerd voor de betreffende bedrijven binnen dit gebied, waaronder Wageningen UR. Beide documenten worden gebruikt als kader bij de ontwikkeling van de Business Strip, aan de zuidelijke rand van Wageningen Campus, tussen Bornsesteeg en Mansholtlaan. Wageningen UR werkt aan het systematisch toetsen van de akoestische consequenties van (toekomstige) wijzigingen in de bedrijfsvoering (inclusief gebouwen en activiteiten) van Wageningen Campus. In 2014 zijn de volgende projecten akoestisch doorgerekend:
extra koelmachine Axis Y; oplevering Orion; nieuwbouw Helix (aanpassing bouwplan); extra luchtbehandelingskast Vitae.
Behalve toetsing aan de vergunningsvoorschriften voor geluid worden projecten sinds mei 2014 ook getoetst aan de perceelwaarden uit het bestemmingsplan “Geluidsruimteverdeling Wageningen Campus e.o.”. Voor complex De Dreijen is het geluidsrapport geactualiseerd. Hierbij is gekeken naar de huidige bronnen, de voorgenomen realisatie van studentenhuisvesting in het Computechnion en toekomstige ontwikkelingen van De Dreijen. De opgestelde geluidsrapporten geven aan dat Wageningen Campus en De Dreijen aan de geldende geluidsvoorschriften kan voldoen, mits er een aantal aanvullende voorzieningen in de vorm van bronmaatregelen of afscherming wordt getroffen. Het treffen van voorzieningen wordt onderdeel van het bouwproject cq. activiteit gemaakt. 3.6
Lucht
Op het gebied van de Nederlandse emissie richtlijn (NeR) zijn reguliere werkzaamheden uitgevoerd. 3.7
Flora en Fauna
In de afgelopen 5 jaar zijn diverse initiatieven ontplooid om de biodiversiteit en soortenrijkdom op Wageningen Campus te verrijken. Door o.a.:
aanplant van een gevarieerde keus aan bomen en struiken die aantrekkelijk zijn voor een diversiteit aan vogels en insecten; aanleg van zogenaamde steppingstones, heestergroepen met een gevarieerde en rijkbloeiende vegetatie; geschikt maken van vijvers en watergangen voor amfibieën door aanleg van flauwe oevers en plasbermen. Pagina 12 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Meer informatie over natuur op de campus is te vinden op de website. Uitgangspunten van het in 2013 opgestelde flora en faunabeleid op Wageningen Campus zijn:
het minimaal voldoen aan de eisen van de vigerende wet- en regelgeving; het voldoen aan de eisen en wensen van Wageningen UR waarbij het onderwijs en onderzoek leidend is en de bedrijfsvoering faciliterend en volgend. Waar mogelijk wordt de biodiversiteit op Wageningen Campus versterkt door het onderwijs en onderzoek; het in stand houden van de biodiversiteit vindt plaats via een afgewogen onderhoudsaanpak.
In 2014 zijn in verband met voorgenomen sloop van diverse gebouwen quickscans voor de flora en fauna uitgevoerd. Ook zijn er voor de directe omgeving habitatgeschiktheidsbeoordelingen uitgevoerd. Als negatieve effecten en overtredingen van de flora- en faunawet door sloopwerkzaamheden te voorzien waren, is nader onderzoek uitgevoerd. Op basis van de scans en onderzoeken zijn vervolgens ontheffingsprocedures en/of mitigerende maatregelen gestart. Daarnaast zijn in 2014 de volgende projecten uitgevoerd:
3.8
Implementatie van het Integrated Pest Management/plaagdierbeheersing op Wageningen Campus; Uitvoering van een flora- en fauna toets op het Dreijencomplex voor het groot groenonderhoud. De aanbevelingen, voortvloeiend uit deze toets, zijn opgevolgd. Start van de ontheffingsprocedure voor Biotechnion. Deze procedure loopt door tot in 2015. Het aanplanten van bomen i.v.m. de herplantplicht. Een deel van deze herplant loopt door tot in 2015.
Biologische Veiligheid
Door de coördinator biologische veiligheid zijn bij onderstaande organisatieonderdelen audits met betrekking tot genetisch gemodificeerde organismen (GGO) en/of biologische agentia uitgevoerd:
AFSG-FBR op 19-8-2014; AFSG-ATV op 26-8-2014; RIKILT op 20-8-2014; ASG-DDW op 1-9-2014; PSG-Radix op 3-9-2014.
Naar aanleiding van inspectie door Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) zijn de regels met betrekking tot het gebruik van laboratoriumjassen in de ML-1 practicumzalen aangescherpt. Zo moeten de jassen in de werkruimte achterblijven en dienen de jassen te worden ontsmet voordat de jassen de ruimte verlaten, bijvoorbeeld om gewassen te worden. In samenwerking met de betrokken BVF-en zijn de verantwoordelijke docenten opnieuw geïnstrueerd. In het kader van de Regeling dierlijke producten zijn door de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) voor locaties waar handelingen met dierlijke bijproducten (DBP) worden uitgevoerd DBPtoestemmingen verleend. Voor Wageningen Campus is een generieke toestemming verleend voor de locaties VITAE (RIKILT), Gaia/Lumen/Atlas (ESG/Alterra), Axis, ASG/Zodiac en ASG/Radix. Verder zijn voor vier locaties van IMARES DBP-toestemmingen verleend. 3.9
Externe veiligheid
Wageningen UR heeft voor de organisatieonderdelen die gebruik maken van radioactieve bronnen een complexvergunning volgens de Kernenergiewet (Kew). De algemeen stralingsdeskundige rapporteert jaarlijks over de uitvoering van het straling hygiënisch beleid aan de Raad van Bestuur van Wageningen UR en aan de overheidsinstanties die belast zijn met het toezicht op de stralingsveiligheid. In het jaarverslag Stralingshygiëne Wageningen UR is een overzicht gegeven van alle zaken met betrekking tot handelingen met radioactieve bronnen binnen Wageningen UR waarop de complexvergunning van toepassing is. In het kader van de Kew-complexvergunning zijn op alle locaties inspecties uitgevoerd
Pagina 13 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
waarbij is nagegaan of stralingslimieten werden overschreden en of aan vergunningsvoorschriften werden voldaan. 3.10
Asbest
In 2014 is begonnen om het bestaande asbestprotocol, dat regelt hoe binnen Wageningen UR met asbest wordt omgegaan en welke procedures daarbij worden gevolgd, om te zetten in een Wageningen URbreed asbestbeleid. Onderdeel hiervan is om van alle gebouwen ouder dan 1994 een asbestinventarisatierapport te hebben en aan de hand daarvan saneringsplannen en/of beheersplannen op te stellen. Inzichtelijk is gemaakt waar nog geen inventarisaties van voorhanden zijn en een groot aantal gebouwen is in 2014 alsnog geïnventariseerd. Afronding hiervan zal in de loop van 2015 plaatsvinden. In 2014 zijn in het kader van onderhoud diverse asbestsaneringen uitgevoerd:
3.11
Koetshuis Belmonte; Nergena en Schoutenhoef; Sinderhoeve in Renkum; Duivendaal 7/8; gasstation Bornsesteeg; Clockhouse aan de Generaal Foulkesweg; dienstwoning Runderweg 10. Vervoer
Door de concentratie van gebouwen en activiteiten op Wageningen Campus is het verkeer naar, over en van Wageningen Campus flink toegenomen. Om de bereikbaarheid van Wageningen Campus te verbeteren zijn in 2014 plannen gemaakt om de verkeersstromen in goede banen te leiden. Ook de knelpunten die samenhangen met de toestroom van fietsers en automobilisten zullen worden aangepakt. In oktober 2014 is de provincie Gelderland in samenwerking met de gemeente Wageningen en Wageningen UR gestart met de aanleg van de Hoogwaardig Openbaar Vervoerlijn (HOV) over Wageningen Campus. De duurzame HOV-bus zal gaan rijden op aardgas. Doel van de HOV-lijn is Wageningen Campus beter bereikbaar te maken, waardoor het gebruik van openbaar vervoer door medewerkers, studenten en bezoekers gestimuleerd wordt. Om elektrisch rijden te stimuleren zijn 12 oplaadpunten voor elektrische auto’s gerealiseerd en zijn bij diverse fietsenstallingen oplaadpunten voor elektrische fietsen/scooters geplaatst. Deze oplaadpunten zijn openbaar en te gebruiken door medewerkers, studenten en bezoekers van Wageningen UR. In 2014 werden bij de oplaadpunten voor elektrische auto’s 1114 laadsessies geregistreerd, met een totaal verbruik van 9476,5 kWh. Door het gebruik van elektriciteit in plaats van autobrandstof is door de gebruikers van de laadpalen 7889,2 kg CO2 vermeden. Gebruik van het openbaar vervoer voor dienstreizen binnen Nederland wordt gestimuleerd. Medewerkers dienen hiervoor gebruik te maken van de NS Businesscard. In het reisbeleid voor internationale reizen is het uitgangspunt dat het openbaar vervoer de voorkeur verdient voor dichtbij gelegen bestemmingen in Europa. Sinds 2014 is het gebruik van de NS Businesscard op bepaalde internationale trajecten mogelijk. Andere activiteiten in 2014 waren:
Monitoring van de mobiliteit van Wageningen UR. Dienstreizen, gebruik van lease- en huurauto’s, woon-werkverkeer worden jaarlijks in kaart gebracht in de CO2 footprint.
Gebruik van videoconferencing wordt gestimuleerd. Zo wordt er niet alleen bespaard op reisuren en –kosten, maar ook op reductie van CO2-uitstoot. Onderzoeken van de mogelijkheden voor het gebruik van een carpoolkaart of –platform.
Beschikbaar stellen van twee deelauto’s op Wageningen Campus en bij de Leeuwenborch.
Pagina 14 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
3.12
For quality of life
Duurzaam bouwen
In 2014 zijn de volgende huisvestingsgerelateerde acties ondernomen en resultaten behaald:
Diverse onderzoeken en maatregelen in het kader van duurzaam bouwen en energie-efficiency. Zichtbaar plaatsen van e-labels voor de gebouwen waar veel studenten en bezoekers komen. Het planmatig conditie-gestuurd onderhoud, dat wil zeggen rekening houdend met de status en toekomstplannen van de panden (handhaving, verkoop of sloop). In 2014 werd StartHub Wageningen (in gebouw Triton) gerealiseerd, als incubator voor start-ups van Wageningse (PhD) studenten en pas afgestudeerden. Een GreenCalc-score van 520 voor het nieuwe Helixgebouw dat nu in aanbouw is. Dit is ver boven de streefwaarde van 215. Concentratie van gebouwen op Wageningen Campus, gezien de grote groei van het aantal studenten en de wens om het onderwijs en onderzoek in elkaars nabijheid te huisvesten. Door realisatie van de voorgenomen onderwijsvoorzieningen en de daarmee samenhangende efficiencymaatregelen kan Wageningen University doorgroeien tot een omvang van 10.000 studenten. Dit aantal zal in 2015 worden bereikt.
Pagina 15 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
4
For quality of life
Vergunningen
4.1
Vergunningvoorschriften
De voorschriften die zijn opgesteld in de milieuvergunningen gelden voor de verschillende activiteiten die de organisatieonderdelen uitvoeren. De geldende voorschriften voor de verschillende organisatieonderdelen zijn weergegeven in tabel 7. De behaalde resultaten in 2014 zijn beschreven per voorschrift in de tekst onderaan deze tabel. Tabel 7. De geldende voorschriften voor de verschillende organisatieonderdelen Systemen1
Calamiteitenplan5
X
Energie- en waterregistratie4 X
X
Onderhoud, keuringen, controles6 X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
FB
X
X
X
X
X
CS+
X
X
X
X
AFSG ASG ESG
ISO ISO ISO ISO ISO ISO
9001 17025 14001 9001 17025 26000
E&EL PSG
ISO 9001
SSG
ISO 9001
IMARES
ISO ISO ISO ISO
RIKILT
1
9001 17025 17025 17043
Milieulogboek2
Chemicaliën registratie3
X X
De organisatieonderdelen zijn zelf vrij om te bepalen in hoeverre een (milieu)kwaliteitssysteem wordt opgezet. Echter, organisatieonderdelen die
niet een (gecertificeerd) systeem bezitten, werken wel volgens de wettelijke richtlijnen. De cultuur, wensen of verwachtingen van de medewerkers van het organisatieonderdeel, omwonenden of klanten kunnen bepalend zijn voor het wel of niet hebben van een (gecertificeerd) kwaliteitssysteem. 2
Het milieulogboek ontsluit informatie over onderhoud, metingen, keuringen, controles en milieuonderzoeken. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik
gemaakt van bestaande informatiebronnen zoals Gevaarlijke stoffen Registratie- & Opsporingssysteem (GROS), Erbis en tekeningen in Planon. De onderhoudsmodule van softwarepakket Planon is in 2014 verder geïmplementeerd. Stapsgewijs worden ook de registratiegegevens van bovengenoemde milieurelevante installaties en voorzieningen in dit pakket opgenomen. Hiermee kan zowel de registratie als ook de onderhoudscycli worden geborgd. 3
Chemicaliënregistratie moet plaatsvinden op alle locaties waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt. Op de meeste locaties wordt hiervoor het
softwarepakket GROS gebruikt. In 2014 zijn het Chemicaliënregistratiebeleid en het ‘GROS meerjarenplan registratie gevaarlijke stoffen’ vastgesteld. Er is een externe stoffendatabase aangeschaft, ChemWatch. Middels deze database krijgen medewerkers en studenten toegang tot de veiligheidsinformatie van vrijwel alle gevaarlijke stoffen die binnen Wageningen UR worden gebruikt. In 2015 wordt een koppeling tussen GROS en ChemWatch gerealiseerd waardoor het mogelijk is om aanwezige chemicaliën en gassen in te delen naar gevaarskenmerken. 4
Registratie van water, gas/warmte- en elektriciteitsgebruik vindt plaats in Erbis.
5
Jaarlijks worden de calamiteitenplannen van de gebouwen beoordeeld en desgewenst aangepast aan de actuele situatie. Het
calamiteitenmanagementteam wordt betrokken bij de oefeningen ter plaatse. 6
Periodieke controles en testen van de installaties worden uitgevoerd om emissie naar het milieu te bepalen en de veilige werking te garanderen.
Voorbeelden hiervan zijn afvalwatercontroles, controle naar geuremissie, zuurkastcontroles, controles mestopslag, controles NeR en controles van gebouwgebonden installaties. Keuringsrapporten worden opgenomen in het milieulogboek.
Pagina 16 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
4.2 Wijzigingen vergunningen In het afgelopen jaar zijn 48 vergunningstrajecten begeleid, zie tabel 8. Tabel 8. Overzicht vergunningstrajecten Wageningen UR in 2014 Locatie
Project
Vergunningen1
Bleiswijk PPO Wageningen Campus Radix Agros Wageningen Campus achter Axis
Uitbreiding ggo-activiteiten Evenement KSV Kappen i.v.m. uitbreiding fietsenstalling Kappen i.v.m. afsterven Wetenschappelijk onderzoek hazen Asbestsanering dak Kweek van insecten Asbestsanering binnen beplating Kappen beschadigde beuk Asbestsanering diverse materialen Wijziging vergunninghouder Intrekking Wm-vergunning Asbestsanering wandbeplating Bodemsanering olieverontreiniging Uitbreiding loods met overkapping
Wabo-milieu APV/Evenement Wabo-kappen
Plaatsing drie WIFI-zendmasten Vervanging ramen i.v.m. asbestkit Voorgenomen sloop gebouw Kappen vier afstervende eiken Lozing op Oosterschelde Vervanging oude Wm-vergunning Uitbreiding aantal/soort knaagdieren CODE-project mestraffinage installatie Plaatsing stikstoftank Aanleg busbaan
Wabo-bouwen Wabo-monumentenvergunning Ontheffing Flora en fauna Wabo-kappen Waterwet Melding Activiteitenbesluit Melding milieu-neutraal Wabo-milieu en ontheffing RO Wabo-bouwen Wabo-bouwen, kappen en werkzaamheden uitvoeren Wabo-kappen Wabo-bouwen Wabo-slopen/asbestsanering Wabo-kappen Wabo-omgevingsvergunning Waterwet MER-beoordelingsbesluit Natuurbeschermingswet APV-evenementen/gebruiksmelding Wabo-bouwen Categorie Vaste Straalverbinding Wabo-kappen Wabo-bouwen Wabo-bouwen Wabo-slopen Wabo-kappen
Wageningen Campus en Haarweg Schiermonnikoog Renkum Sinderhoeve Lelystad Runderweg 6 Bennekom Schoutenhoef Bennekom Nergena Wageningen Duivendaal 7 en 8 Wageningen Campus bron Visteelt IJmuiden Imares locatie Solea Wageningen Dreijen Clockhouse Velp Van Hall Larenstein Wageningen Campus opslagloods Carus Wageningen Campus terrein Wageningen Duivendaal 7 en 8 Wageningen Duivendaal Meteorologie Wageningen Campus terrein Yerseke Imares Yerseke Imares Lelystad Runderweg 6 Goutum Dairy Campus Wageningen Campus terrein Radix Wageningen Campus terrein Wageningen Dreijen Wageningen Campus Orion Bennekom Nergena Wageningen Campus terrein Actio Goutum Dairy Campus Goutum Dairy Campus Goutum Dairy Campus Goutum Dairy Campus Wageningen Campus Evenementterrein Renkum Sinderhoeve Wageningen Campus Forum Wageningen Dreijen terrein Lelystad Edelhertweg 1 Wageningen Campus gebouw 115 Wageningen Dreijen Wageningen Campus terrein Radix Wageningen Campus terrein Radix Castricum terreinen Midden Drenthe Wageningen Duivendaal 3 Lelystad Runderweg 10 dienstwoning Wageningen Campus terrein Wageningen Campus evenemententerrein NB1:
Kappen i.v.m. dode takken en overlast Wijziging /aanpassen entree Sanering asbesthoudende dakranden Kappen i.v.m. insteekplaats verkeer Dempen oude watergangen Graven nieuwe watergangen MER-beoordelingsplicht Natura 2000 gebied Plaatsing tent t.b.v. AID Plaatsing 84 zonnepanelen Wetenschappelijk onderzoek Kappen zeven dode prunussen Plaatsing hek om zonnepanelen Plaatsing twee extra dakkapellen Sloop fietsen stalling en grondberging Kappen i.v.m. slechte conditie en dicht op de berging gevaarlijk stoffen Kappen i.v.m. verplaatsing NSA Wetenschappelijk onderzoek Handhaven lantaarnpalen i.h.k.v. onderzoek ‘ Licht op natuur’ Asbestsanering van los asbest en plaatmateriaal Handpicking losse asbesthoudende golfplaten Kappen t.b.v. bouw Ultra Plus Beach Party / Opening Academisch Jaar
Wabo-kappen Ontheffing Flora en fauna Wabo-slopen/asbestsanering Wabo-milieu Wabo-slopen/asbestsanering Wabo-kappen Wabo slopen/asbestsanering Waterwet wijziging Wm intrekking Wabo-slopen/asbestsanering BUS-melding definitieve goedkeuring Wabo-bouwen
Wabo-kappen Ontheffing Flora en fauna
Wabo-slopen/asbestsanering Wabo-slopen Wabo-kappen APV-evenementen
Wabo = Wet algemene bepalingen en omgevingsrecht
Pagina 17 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Daarnaast zijn er op complexniveau de volgende activiteiten uitgevoerd: Wageningen De Dreijen Voor De Dreijen is een aanvraag voor gedeeltelijke intrekking en deelrevisie afvalwaterparagraaf van de complexmilieuvergunning ingediend. Hiermee wordt de inrichtingsgrens aangepast aan de verhuis- en verkoopbewegingen en het voornemen voor de realisatie van studentenhuisvesting op het complex. Middels de deelrevisie worden toekomstige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Lelystad WUR-complex Verkennen van revisie Wm Koepelvergunning ‘WUR complex Lelystad’, inclusief lozingsvergunning. Lelystad overig Verkennen van revisie Wm-vergunning CVI Houtribweg 39 na realisatie van de nieuwbouw in 2015. Nederland overig
4.3
Aanvragen diverse vergunningen (Wabo-bouwen en ontheffing RO, Waterwet, Natuurbeschermingswet) ten behoeve van nieuwbouw Dairy Campus in Goutum. Aanvragen ontheffing van Besluit huisvesting op meerdere locaties van ASG. Opmerking: door vertraging/uitstel bij het Ministerie van ELI is hier nog geen definitief besluit genomen. In 2015 wordt hierover meer duidelijkheid verwacht.
Milieuaudits
In het verslagjaar zijn interne audits gehouden door de sectie Veiligheid en Milieu (V&M) en externe audits (handhavingsbezoeken) door het bevoegd gezag. De verschillende audits zijn hieronder weergegeven. Interne audits De verantwoordelijke KAM-functionarissen bij de organisatieonderdelen zijn verantwoordelijk voor het naleven van de vergunningvoorschriften en de daarbij behorende interne audits. Naast de reguliere werkzaamheden is er bij ASG een toolboxmeting legionellabeheersing uitgevoerd en is bij RIKILT een ADR nulmeting uitgevoerd. Externe audits Wm-vergunningen Op de diverse locaties van Wageningen UR zijn in 2014 handhavingscontroles door het bevoegd gezag in het kader van de Wm-vergunning uitgevoerd (zie tabel 9). Tabel 9. Overzicht externe audits in 2014 Complex/plaats ASG Lelystad
Locatie ASG-EHW
Datum 27 januari 2014
Aard audit ADR audit
Wageningen Campus
Carus
19 mei 2014
Controle onderzoekfaciliteiten
De Dreijen
Integraal (beperkt)
27 mei 2014
Reguliere controle
Wageningen Campus
RIKILT
15 juli 2015
ADR audit (nulmeting)
PPO Randwijk
Hoofdgebouw + bijgebouwen
28 juli 2014
Reguliere controle
CVI Lelystad
Hoofdgebouw
8 december 2014
Conform handhavingsplan
PPO Lelystad
Opslagloodsen + bijgebouwen
9 december 2014
Conform handhavingsplan
Wisentweg 55 Lelystad
Rundveehouderij Wiellink
9 december 2014
Conform handhavingsplan
Raalte praktijkcentrum
Gehele inrichting
22 december 2014
Periodieke milieucontrole
Pagina 18 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
5
For quality of life
Klachten en incidenten
Klachten en incidenten worden centraal geregistreerd, inclusief de probleemanalyse, opvolging en verminderen/voorkomen van de directe gevolgen. Hierdoor kan Wageningen UR: acties formuleren ter voorkoming van herhaling; intern en extern rapporteren; inzicht verkrijgen op organisatieonderdeel en op corporate niveau; archiveren; melden bij en informeren van het bevoegd gezag. In het verslagjaar 2014 zijn er 87 incidenten geregistreerd via het incidentenmeldformulier, waarvan er één geclassificeerd is als een milieu-incident, zie tabel 10.
1
1
2
1
5
2
1 1
Totaal
10
SSG
3
IMARES
2
Terrein en overig
4 4 4 3 1
RIKILT-NVWA
3 1 4 2
PSG
3
Onderwijs
4
FB
1
CS
ASG
6
ESG
Ongeval met gering letsel Ongeval met enig letsel (arts nodig) Onveilige situatie of mankement Anders Ongeval zonder letsel Brand(melding) Bijna-ongeval Ongeval met ernstig letsel Incident met biologische agentia Milieu incident Bommelding Dodelijk ongeval Incident met radioactiviteit Poederbrief Vermissing en diefstal Milieu incident met GGO Totaal
AID
Waarop heeft de melding betrekking
AFSG
Tabel 10. Meldingen via incidentenmeldformulier in 2014
1
26
1
14
3
13 10 9 6 4 2 2 1 0 0 0 0 0 0 87
2 4
1 1 1
2
1
1 2 1
21
22
1
5
5
18
10
2
Naast het milieu incident zijn drie incidenten met een mogelijke milieucomponent gemeld. Daarnaast zijn er twee ongevallen met biologische agentia gerapporteerd waarbij de potentiële besmetting binnen het laboratorium is gebleven. In meer detail zijn deze als volgt omschreven: Incident 1 Aard
Vervolgactie Opvolging
Milieuschade Preventie Status
Hydraulische olie in het milieu bij PSG in Wageningen (milieu incident). Tijdens werkzaamheden door een externe partij met een hoogwerker is een hydraulische leiding losgesprongen waardoor ca. 30 tot maximaal 60 liter hydraulische olie in het grasveld terecht is gekomen. Direct aanbrengen absorptiemiddelen, afgraven van de grondlaag waarin de olie in terecht is gekomen. Uit die bemonstering bleek dat er geen verontreiniging is achtergebleven. Het incident is gemeld bij het bevoegd gezag (Omgevingsdienst de Vallei), het incident is naar tevredenheid afgehandeld. Geen. Geen. Afgehandeld.
Pagina 19 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Incident 2
Melding van een omgevallen vat vloeistof (brandmelding).
Aard
Automatisch brandalarm is afgegaan vanwege een vreemde lucht in het Atlas gebouw.
Vervolgactie
Het Atlas gebouw is uit voorzorg ontruimd. Tijdens rondgang door brandweer en BHV kon niets worden gevonden en gemeten. Er kon ook geen duidelijk oorzaak worden gevonden. Wel werd een storing aan lichtarmatuur geconstateerd. Onduidelijk is of dit de oorzaak van de brandmelding en de geur is geweest. Door een spraakverwarring is door de brandweer de procedure “ongeval gevaarlijke stoffen” opgestart.
Milieuschade
Geen.
Opvolging
Technische Dienst kijkt naar betreffende armatuur.
Preventie
Geen.
Status
Afgerond.
Incident 3
Stankoverlast bij het injecteren van mest.
Aard
Tijdens het injecteren van mest op het terrein/weiland achter Axis is een grote stankoverlast ontstaan binnen de aangrenzende gebouwen van AFSG.
Vervolgactie
Het injecteren van de mest is (tijdelijk) stilgelegd.
Milieuschade
Tijdelijk sterke stankoverlast. Hinderlijk voor de medewerkers.
Opvolging
Intern bedrijfs- en communicatieprobleem. De mest is op een ander tijdstip geïnjecteerd, rekening houdend met weersomstandigheden en overige omwonenden.
Preventie
Doordat er nieuwe afspraken zijn gemaakt worden problemen in de toekomst in een vroegtijdig stadium gesignaleerd.
Status
Afgerond.
Incident 4
Gevaarlijk afval (explosieve stof) tussen het chemische afval.
Aard
Tijdens het uitsorteren van het chemische afval door de firma Van Gansewinkel is er tussen het chemische afval een geringe hoeveelheid (<25 gram) explosieve stof aangetroffen.
Vervolgactie
Afvalverwerker heeft betreffend potje zeker gesteld en Wageningen UR op de hoogte gesteld.
Milieuschade
Geen, uiterst gering.
Opvolging
Achteraf bleek het te gaan om een kristallijne stof die in een gesloten verpakking weinig kwaad kan. Zolang pot dicht is en een verzamel- (of bondel-) vat wordt vervoerd is er geen risico.
Preventie
Intern wordt onder de aandacht gebracht dat het (gevaarlijk) afval vanuit de labs extra wordt gecontroleerd en op de juiste wijze wordt afgevoerd.
Status
Afgerond.
Incidenten biologische agentia Bij ASG-Lelystad zijn twee incidenten met biologische agentia gemeld. Het ging tweemaal om het mogelijk vrijkomen van pathogenen binnen de laboratoriumomgeving waarbij medewerkers besmettingsrisico liepen. In beide gevallen is een daarvoor geldend protocol gevolgd en is contact opgenomen met de bedrijfsarts of specialist infectieziekten. Deze incidenten hebben niet geleid tot blijvende gezondheidsschade bij de betrokkenen. Naar aanleiding van de incidenten zijn verbetermaatregelen doorgevoerd. Verder zijn er in 2014 twee klachten geregistreerd. Klacht 1 Aard
Uitstraling kaslicht Unifarm. Een inwoonster uit Bennekom heeft een klacht ingediend over de felle nachtelijke uitstraling van de kasverlichting van Unifarm op de Wageningen Campus.
Milieuschade
Niet bekend, niet meetbaar.
Pagina 20 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
Opvolging
For quality of life
Klaagster heeft terecht geconstateerd dat er een grote lichtuitstraling is, die vooral bij bijzondere atmosferische omstandigheden (mist, dichte laag hangende bewolking) zeer goed waarneembaar is. Echter, Wageningen UR voldoet wel aan de geldende vergunningsvoorschriften, maar kan vanwege technische redenen nu geen oplossing bieden. Wageningen UR gebruikt het onderzoek op deze locatie om te komen tot oplossingen voor milieuvraagstukken. Ook dat is aan klaagster meegedeeld. Uiteraard wordt er bij de bouw van nieuwe kassen nagegaan of het mogelijk is om nachtelijke uitstraling te vermijden. Mochten zich in de toekomst nieuwe mogelijkheden voordoen om het op deze locatie aan te pakken, dan doet Wageningen UR dat ook zeker.
Status
Lopend.
Klacht 2
Geluidsoverlast opening academisch jaar.
Aard
Meerdere inwoners van de wijk Noord-West uit Wageningen hebben een klacht ingediend over de geluidsoverlast tijdens het afsluitende muziekfeest bij de opening van het academische jaar 2014-2015 op Wageningen Campus.
Milieuschade Opvolging
Geluidsoverlast voor omwonenden. Tijdens het feest zijn er geluidsmetingen gedaan. Hieruit bleek dat de geluidsnorm, zoals vastgelegd in de vergunning, niet is overschreden. Door weersomstandigheden heeft het geluid verder gedragen dan was voorzien.
Status
Afgehandeld.
Pagina 21 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
6
For quality of life
Duurzaamheid
6.1
‘Show It!, Invulling duurzaamheid Wageningen UR 2013 en 2014’
Het jaar 2014 is het tweede jaar van de uitvoering van ‘Show It!, Invulling duurzaamheid Wageningen UR 2013 en 2014’. In dit jaar is de ambitie ‘voorlopen’ in de bedrijfsvoering verder ingevuld. Ook zijn er resultaten behaald in het verbinden van onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering en in het creëren van bewustwording van duurzaamheid. Deze resultaten zijn verwoord in het Jaarverslag Wageningen UR (zie Over Wageningen UR - Wageningen UR). Een samenvatting van de behaalde resultaten van de duurzame bedrijfsvoering zijn geplaatst op internet duurzame bedrijfsvoering. In meer detail zijn de resultaten van ‘bouwen’, ‘energie’, ‘afval’, ’mobiliteit’ en ‘inkoop’ verwoord in de verschillende paragrafen van dit milieujaarverslag. Binnen de duurzame bedrijfsvoering heeft ook catering een duidelijke plek en helpt de Green Office Wageningen met haar activiteiten om studenten en medewerkers te bereiken. De resultaten over 2014 van inkoop, catering en Green Office Wageningen worden hieronder toegelicht. Inkoop Wageningen UR volgt bij aanbestedingen de geldende wet- en regelgeving op inkoopgebied en de beginselen Proportionaliteit, Objectiviteit, Non-discriminatie en Transparantie. Naast de geldende wet- en regelgeving kent Wageningen UR een eigen inkoopbeleid. Op internet zijn de betreffende documenten te raadplegen, zie FB Inkoop. In het inkoopbeleid is vastgelegd dat zij de duurzaamheidscriteria van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) volgt en handelt naar de intentieverklaring Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Het beleid om duurzaam in te kopen is van toepassing op alle producten en diensten: van bouwmaterialen tot koffiebekertjes en diensten zoals schoonmaak. Aanvullende duurzaamheidscriteria bij inkooptrajecten kunnen worden voorgelegd aan een duurzaamheidspanel, bestaande uit ongeveer 85 medewerkers en studenten van Wageningen UR. Daarnaast vindt Wageningen UR het wenselijk om de maatschappelijke rol van Wageningen UR ook tot uitdrukking te laten komen door regionale leveranciers in te schakelen, voor zover dit niet strijdig is met wet- en regelgeving op dit vlak. In de praktijk betekent dit dat de inkopers van Wageningen UR de interne opdrachtgever attenderen op de mogelijkheid om ten minste een deel van een opdracht regionaal in de markt te zetten, door middel van offerte-aanvragen of door het attenderen van potentiële leveranciers op een aanvraag. Wageningen UR werkt volledig digitaal in het inkoopproces. Als aanbestedingstool wordt er gebruik gemaakt van het digitale platform en het bestelproces is gedigitaliseerd. Hiermee is tevens de basis gelegd voor de verdere digitale afhandeling van facturen. Leveranciers worden gestimuleerd facturen digitaal in te dienen. Aangezien het om grote aantallen orders en facturen gaat, wordt er aanzienlijk minder papier, tonercartridges en postvervoer gebruikt. Wageningen UR beschikt over een klachtenloket, waar belanghebbenden schriftelijk een klacht kunnen indienen over een specifieke aanbestedingsprocedure. De manier waarop de klacht dient te worden ingediend, hoe deze wordt beoordeeld en afgehandeld, is geformuleerd in de aanbestedingsdocumentatie. Behaalde resultaten in 2014:
In totaal werden 37 inkooptrajecten afgerond met een totale waarde van € 60,6 miljoen. Voor vijftien inkooptrajecten daarvan, met een totale waarde van € 52,3 miljoen, golden duurzaamheidscriteria van RVO. In twee gevallen zijn de aanwezige criteria (totale contractwaarde van € 1,8 miljoen) niet toegepast. Hierdoor kan de conclusie worden getrokken dat Wageningen UR over 2014 96,7% duurzaam heeft ingekocht.
Er is één klacht ingediend. Deze klacht is echter niet in behandeling genomen omdat de betreffende aanbesteding werd ingetrokken. Er is één (corporate) contract ontbonden, omdat de leverancier de contractafspraken niet nakwam. Pagina 22 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Het duurzaamheidspanel is bij twee aanbestedingen om input gevraagd.
Het inkoopbeleid is in 2014 geactualiseerd. Belangrijkste wijziging was dat de Raad van Bestuur een verruiming heeft toegevoegd ingeval de belangen van Wageningen UR door conflicterende termijnen in het gedrang kunnen komen.
Catering Wageningen UR heeft zich als doel gesteld dat wat in de bedrijfsrestaurants en via de vending automaten verkocht wordt duurzaam en gezond dient te zijn. De cateraars nemen duurzaamheid serieus. Dat blijkt uit hun duurzaamheidsbeleid als ook uit de jaarlijkse arbo- en milieu audits en tevredenheidsonderzoeken. Zo zorgen zij ervoor dat duurzaamheid zichtbaar is en dat Fair Trade producten met een extra logo worden aangeduid. Daarnaast bestaat minimaal 40% van hun inkoop gegarandeerd uit biologische producten, zonder chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest, vrij van genetische modificatie en aandacht voor dierenwelzijn. Ook bestaat 75% van het assortiment uit voorkeurs- en middenweg producten. Eén van de cateraars heeft dit in 2014 aangegeven door smileys. De groene smiley staat voor ‘gezond’, de rode voor ‘minst gezond’ en de gele smiley voor producten die hier tussenin zitten. De milieubelasting door verpakkingsmateriaal dient zo veel mogelijk beperkt te worden en de cateraars dienen afval aan de bron te scheiden. In 2014 is er naar een duurzaam alternatief gezocht voor de drie miljoen plastic koffiebekers die Wageningen UR per jaar weggooide. Het alternatief is gevonden in de milieuvriendelijke Cup2paper voor de kantooromgevingen. De bekers worden apart ingezameld en gerecycled in de oud-papierstroom. De Cup2paper beker is onder de aandacht van de medewerkers gebracht, o.a. in een filmpje van de Green Man. De cateraars hebben op de SustainaBul Roadshow 2014 laten zien dat zij duurzaamheid belangrijk vinden. Voorbeelden zijn de lokale producten, de vegetarische kroketten van champignons die zijn geteeld op koffieprut, het verkopen van refill flessen die ook daadwerkelijk bijgevuld kunnen worden bij de cateraar. Belangrijk binnen het onderwijs en onderzoek van Wageningen UR en de bedrijfsvoering is voedselverspilling. Bewustwording is hierin een belangrijke pijler. Green Office Wageningen De Green Office Wageningen speelt op het gebied van duurzaamheid een centrale rol in het ondersteunen en verbinden van studenten, medewerkers en projecten. De taken van Green Office Wageningen bestaan uit:
Het verbinden van het Facilitair Bedrijf van Wageningen UR met de onderwijs- en onderzoeksafdelingen. Green Office Wageningen bevordert deze samenwerking voor projecten die gericht zijn op het groener maken van de bedrijfsvoering. Bijvoorbeeld door middel van een MSc proefschrift, stageplaatsen en Academic Consultancy Training opdrachten. Een platform creëren voor belanghebbenden op het gebied van duurzaamheid, waar informatie wordt uitgewisseld en samenwerking kan plaatsvinden. Ondersteunen bij het realiseren van ideeën en initiatieven gericht op duurzaamheid bij Wageningen UR. Versterken van de duurzaamheidsstrategie van Wageningen UR.
Green Office Wageningen heeft deze taken ingevuld door het organiseren van verschillende activiteiten. De voorlichting en communicatie vinden plaats via de Green Office website, facebook, twitter en bijeenkomsten. Voorbeelden van de georganiseerde activiteiten zijn ‘Warm sweater week’, ‘Sutainability festival’, ‘Sustainability Academy’, ‘Vegan Challenge’, ‘Mind your waste’, ‘Collect, Fix, Share’ en ‘Plastic Not So fantastic’. In de ‘warm sweater week’ is de verwarming in verschillende gebouwen 2 graden lager gezet om bewustwording te creëren voor energiebesparing. Het ‘Sustainability festival’ heeft duurzaamheid onder studenten en medewerkers gepromoot. In de activiteit ‘Collect, Fix en Share’ is er samengewerkt tussen Pagina 23 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Wageningen UR, de sociale werkplaats en studenten. Kapotte of achtergelaten fietsen bij gebouwen van Wageningen UR zijn opgeknapt door de sociale werkplaats en vervolgens verkocht aan studenten tijdens de Algemene Introductie Dagen in februari en augustus. De activiteit ‘Plastic Not So Fantastic’ was er op gericht om studenten en medewerkers bewust te maken van het kunnen drinken van kraanwater en dat dit kan worden getapt bij de daarvoor ingerichte pantry’s of drinkwaterpunten. Ook is gepromoot dat flesjes kunnen worden hergebruikt en gevuld met kraanwater. In samenwerking met Green Office heeft de organisatie FossilFreeWageningen bekeken hoe Wageningen UR om gaat met haar financiën. Duidelijk is geworden dat Wageningen UR geen winstoogmerk heeft. Voor het ontwikkelen van de organisatie worden de positieve resultaten omgezet in reserves. Wageningen UR zet deze reserves in voor de maatschappelijke doelstelling van de organisatie, zoals het ondersteunen van spin-offs en het opzetten van samenwerkingen. 6.2
CO2-(compensatie)footprint
De CO2-footprint en de CO2-compensatiefootprint geven Wageningen UR inzicht in onder meer de directe en indirecte emissies van gevaarlijke gassen, het lekken van koelvloeistoffen, de veestapel, het grondgebruik en de milieugevolgen van transport. De CO2-footprints van de afgelopen jaren hebben Wageningen UR bewust gemaakt van haar CO2-uitstoot en wat zij er aan kan doen om deze te reduceren en te compenseren. De CO2-footprint en CO2-compensatie inventarisaties zijn uitgevoerd conform de richtlijn ISO 140641:2006 (E) ‘Quantification and reporting of greenhouse gas emissions and removals’, gebaseerd op het Greenhouse Gas Protocol. De CO2-prestatieladder versie 2.2 is hierbij als uitgangspunt genomen. De volledigheid van de data gebruikt voor de CO2 footprint en CO2 compensatiefootprint is gecontroleerd door het onafhankelijk bureau Royal HaskoningDHV. De volgende onderdelen zijn gebruikt: Scope 1 - directe emissies: brandstofverbruik voor verwarming kantoren, kassen en laboratoria (aardgas); brandstofverbruik leasewagens (diesel, benzine, LPG); brandstofverbruik eigen wagenpark (diesel, benzine, LPG); brandstofverbruik landbouwvoertuigen (diesel); brandstofverbruik huurauto’s en gehuurde touringcars (autobrandstof); emissies afkomstig van landbouwgronden in bezit (lachgas); emissies afkomstig van de veestapel (methaan); emissies veroorzaakt door de lekkage van koudemiddelen (F-gassen). Scope 2 – indirecte emissies: indirecte emissies door ingekochte elektriciteit voor het kantoor, kassen en laboratoria; brandstofgebruik leasewagens (elektriciteit); emissies afkomstig van zakelijke kilometers met privé-voertuigen; emissies veroorzaakt door zakelijke vliegtuigkilometers. Scope 3 – overige indirecte emissies: emissies veroorzaakt door het verwerken van gevaarlijk en dierlijk afval; emissies veroorzaakt door het verwerken van restafval; emissies afkomstig van woon-werkverkeer per bus, trein en metro; indirecte emissies door dienstreizen met het OV (binnen Nederland en internationaal). De verzamelde gegevens over 2014 zijn vergelijkbaar met de gegevens verzameld in 2013. Nagenoeg alle energie- en afvalgegevens van de 28 locaties in Nederland zijn meegenomen. Ten opzichte van 2013 is het brandstofverbruik van touringcars toegevoegd en is het brandstofverbruik voor het eigen wagenpark uitgebreid met het verbruik door landbouwvoertuigen. Naast deze resultaten op corporate Wageningen UR niveau, zijn voor de organisatieonderdelen aparte CO2-footprints opgesteld. De KAM-sectie van elk organisatieonderdeel kan zo - samen met de medewerkers van het organisatieonderdeel - speerpunten benoemen en maatregelen nemen om de CO2uitstoot verder te verlagen. Pagina 24 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Aanvullende opmerkingen zijn: Voor de CO2-footprint is 2010 als referentiejaar gekozen. De definitie van restafval is ‘de totale hoeveelheid afval min het dierlijk en gevaarlijk afval min het papier/karton afval.’ De emissie door verwerking van oud papier en karton afval wordt toegerekend aan de inkoper van recycled papier en karton en is voor Wageningen UR op nul gesteld. Wageningen UR verhuurt locaties en gebouwen aan derden. Deze derden hebben hun eigen activiteiten en daarmee hun eigen CO2-footprint en zijn om deze reden niet meegenomen in de CO2(compensatie)-footprint van Wageningen UR. De vliegkilometers zijn dit jaar uitgesplitst naar vliegreizen door medewerkers en studenten waarbij een directe relatie is met activiteiten van Wageningen UR (onderzoek, onderwijs en bedrijfsvoering). CO2-uitstoot De CO2-uitstoot van 2014 is ten opzichte van het referentiejaar 2010 met 43% afgenomen. Vergeleken met de footprint van 2013 is er een reductie van 11%.
40 35 30 25 Scope 1 20
Scope 2
15
Scope 3
10 5 0 2014
2013
2012
2011
2010
Figuur 2. CO2-uitstoot in kton per scope in de periode 2010-2014
Wat betreft de verdeling van de CO2-uitstoot over de drie scopes geeft figuur 2 de trend van de afgelopen vijf jaar weer. De scope 1 emissie is de afgelopen jaren afgenomen. Dit is vooral toe te schrijven aan de vermindering van het gebruik van verwarmingsenergie (aardgas). In 2014 was het relatief warm waardoor minder gestookt is (zie paragraaf 3.1 Energie). Daarnaast is minder koelmiddel bijgevuld en is de emissie door landbouwactiviteiten gereduceerd, met name door een vermindering van de aantallen ha landbouwgrond (-12%) en rundvee (-13%). Wijzigingen in scope 1 emissies ten opzichte van voorgaande jaren is de toevoeging van het brandstofverbruik van gehuurde touringcars en landbouwvoertuigen. Ook de CO2-uitstoot binnen scope 2 is verminderd ten opzichte van 2013. Dit is vooral te verklaren door de vermindering van het aantal zakelijke vliegkilometers met ca. 2 kton. In vergelijking met voorgaande jaren kon bij de analyse van het vliegverkeer een beter onderscheid worden gemaakt in de vliegkilometers met een directe relatie met de eigen activiteiten van Wageningen UR en de vliegkilometers gemaakt door derden. Het verschil in de scope 2 emissies tussen de periode 2011-2014 en 2010 is te verklaren door de overstap naar groene stroom met Stichting Milieukeur keurmerk. De CO2-uitstoot in scope 3 is licht gestegen t.o.v. 2013. In 2014 werd meer restafval en gevaarlijk afval afgevoerd (zie paragraaf 3.2 Afval). In 2014 werd voor dienstreizen meer gebruik gemaakt van de trein, wat samenhangt met het beleid binnen Wageningen UR om voor dienstreizen in Nederland gebruik te maken van de NS Business Card. Ook is meer gebruik gemaakt van de auto voor het woon-werkverkeer.
Pagina 25 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
De bronnen die het meest bijdragen aan broeikasgasemissie zijn de gebouwen (aardgas), de vliegkilometers (kerosine), het woon-werkverkeer (autobrandstof), en de landbouwgronden (lachgas), zie figuren 3 en 4.
3%
<1% Gebouwen
6%
8%
34%
Vliegreizen Woonwerkverkeer
13%
Landbouwgronden Veestapel
17%
19%
Zakelijk autoverkeer Afval Zakelijk OV
Figuur 3. Verdeling CO2-emissies in de bedrijfsvoering, 2014
2%
2%
2%
8%
1%
Aardgas <1%
<1%
Kerosine 30%
12% 18%
Autobrandstof
Lachgas Methaan Elektriciteit - gebouw
24%
Gevaarlijk afval Restafval Elektriciteit - trein Koudemiddelen Brandstof - OV-bus
Figuur 4. Verdeling CO2-emissie over de verschillende emissiebronnen, 2014
CO2-compensatie Wageningen UR compenseert haar energiegebruik op de volgende manieren: het zelf opwekken van windenergie (ruim 63 miljoen kWh in 2014); het zelf opwekken van zonne-energie; WKO-installaties op eigen terrein (gebouwen Forum, Orion en Technotron); de biomassa WKK installaties ‘Accres’ in Lelystad, ‘VIC Sterkel’ en ‘De Marke’ in Hengelo; het zo veel mogelijk gescheiden aanleveren van de verschillenden afvalstromen. In totaal is de CO2-compensatiefootprint in 2014 31,7 kton CO2. Zie figuur 5 voor de verdeling van de compensatiebronnen in 2014. Ten opzichte van het referentiejaar 2010 is dit een stijging van 22%.
Pagina 26 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
1.240
1.181
213
For quality of life
21 Windmolens WKK WKO Compensatie afval Compensatie zon 29.050
Figuur 5. Resultaten compensatiemaatregelen Wageningen UR in kton, 2014
Ten opzichte van 2013 komt de CO2-compensatiefootprint over 2014 lager uit (-14%). Dit verschil is vooral het gevolg van klimaatinvloeden. Door minder wind was de opbrengst van windenergie in 2014 lager. Vergeleken met voorgaande jaren was 2014 een warm jaar. De hogere temperaturen hebben de opwekking door warmte/koudeopslag (WKO) beïnvloed. Daarnaast is de biomassa WKK van Dairy Campus in 2014 niet in gebruik geweest en is het aantal vliegkilometers gecompenseerd bij de Climate Neutral Group sterk verminderd. Door een nieuw afgesloten contract voor afvalverwijdering is het in 2014 mogelijk een opgave te doen voor vermeden CO2 door het gescheiden afvoeren van diverse afvalstromen (afvalscheiding). Klimaatneutraliteit Vergeleken met het referentiejaar 2010 is de CO2-footprint in 2014 gereduceerd (-43%) en kwam de CO2-compensatiefootprint 22% hoger uit. De verdeling tussen de CO2-footprint en CO2compensatiefootprint in de periode 2010-2014 is weergegeven in figuur 6 en tabel 11. In 2010 was de CO2-compensatiefootprint 36% van de CO2-uitstoot, in 2013 was dat 78% van de CO2-uitstoot. In 2014 is dit percentage gedaald naar 76%. Met andere woorden, Wageningen UR was in 2014 voor 76% klimaatneutraal.
80 70
kton CO2
60 50 40
CO2 uitstoot
30
CO2 compensatie
20 10 00 2014
2013
2012
2011
2010
Figuur 6. CO2-footprint en CO2-compensatiefootprint in 2010 - 2014
Tabel 11. CO2-uitstoot en CO2-compensatie van Wageningen UR in 2010-2014 Jaar
2014
2013
2012
2011
2010
CO2 uitstoot in kton
42,0
47,1
41,7
41,6
73,2
CO2 compensatie
31,7
36,7
36,1
30
26
klimaatneutraliteit (%)
76%
78%
87%
72%
36%
Pagina 27 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
6.3
For quality of life
Overzicht overall duurzaamheidscijfers Wageningen UR
De bedrijfsvoering van Wageningen University (WU) en Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) zijn verweven met elkaar. Het is daardoor moeilijk om wat betreft de diensten of producten onderscheid te maken tussen de bedrijfsvoering WU of DLO. Daarom wordt in dit verslag over de bedrijfsvoering van heel Wageningen UR gerapporteerd. Het overall overzicht van de duurzaamheidscijfers van Wageningen UR is weergegeven in tabel 12. Om de duurzaamheidscijfers te kunnen vergelijken met andere universiteiten zijn deze kwantitatieve gegevens uitgesplitst naar gegevens per student, per medewerker en per m2, zie tabel 13. Tabel 12. Overall overzicht duurzaamheidscijfers Wageningen UR Onderdeel/onderwerp CO2-footprint
Doel Reductie t.o.v. referentiejaar 2010
Gerealiseerd in 2014 42,0 kton, dit is een reductie van 43%
CO2-compensatie footprint
Stijging t.o.v. referentiejaar 2010
31,7 kton, is stijging van 22%
Klimaatneutraliteit
Stijging t.o.v. referentiejaar 2010
76% klimaatneutraal, in 2010 was dit 36% 4,2 % reductie t.o.v. 2013 (incl. klimaatcorrectie) 100% inkoop windenergie met SMK keurmerk 668.046 GJ (waarvan 63 miljoen kWh windenergie) 5% reductie
Energie
2,0% reductie per jaar Duurzame inkoop energie
Water Afval Bouwen Inkoop
Opwekking duurzame energie Reductie water t.o.v. 2013 Reductie afval t.o.v. 2013
7% stijging
GreenCalc norm 215
Onderwijsgebouw Orion 480 Nieuwbouw onderzoeksgebouw Helix 520 96,7% duurzame inkoop
50% duurzame inkoop
Uit tabel 13 blijkt dat in 2014 Wageningen UR 1% minder vloeroppervlakte had. Wel is het aantal studenten gestegen met 6%. Dit betekent dat ook in 2014 een intensiever gebruik is gemaakt van gebouwen en voorzieningen. Een verklaring van de verschillen tussen 2014 en voorgaande jaren wordt gegeven in hoofdstuk 3. Ten slotte is de CO2-footprint per student en medewerker 2,8 ton CO2 en per m2 0,09 ton CO2. Per student/medewerker werd 2,1 ton CO2 gecompenseerd, en per m2 0,07 ton CO2.
Pagina 28 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Tabel 13. Overall overzicht duurzaamheidscijfers per m2 en per student en medewerker Vergelijkingsmaatstaven m2 Vloeroppervlakte Aantal studenten Fte medewerkers Totaal aantal studenten en medewerkers (fte+st) Energie (kwantitatief) Energie (GJ) Elektriciteit (kWh) Aardgas (Nm3) Energie (GJ/ m2) Elektra (kWh/m2) Aardgas (Nm3/m2) Energie (GJ/fte+st) Elektra (kWh/fte+st) Aardgas (Nm3/fte+st) Afval (kwantitatief) Afval totaal (kg)
2013* 481.484 (-3%) 9.248 (+12%) 5.143 (-2%) 14.391 (+7%)
2012 495.857 8.248 5.248 13.496
2011 474.020 7.839 5.278 13.117
2014 712.717 (-9%) 57.129.458 (-4%) 6.273.363 (-21%) 1,5 (-8%) 120,2 (-2%) 13,2 (-20%) 47,9 (-12%) 3.837,1 (-7%) 421,4 (-24,1%) 2014 1.996.779 (+7%)
2013 785.446 (-3%) 59.190.720 (-1%) 7.985.127 (-6%) 1,6 (0%) 122,9 (+2%) 16,3 (-3%) 54,3 (-9%) 4.111,4 (-7%) 546,5 (-11%) 2013 1.872.355 (-6%)
2012 801.547 59.785.905 8.324.624 1,6 120,6 16,8 59,4 4.429,9 616,8 2012 2.000.784
2011 788.522 58.986.867 8.103.014 1,7 124,4 17,1 60,1 4.497,0 617,7 2011 2.016.659
305.932 (+27%)
241.103 (+9%)
222.011
186.948
Bedrijfsafval (kg)
1.361.400 (8%)
1.261.475 (-16%)
1.494.851
1.375.298
Papier (kg) Afval (kg/m2) Gevaarlijk afval (kg/m2) Bedrijfsafval (kg/m2) Papier (kg/m2)
329.447 (-11%)
369.777 (+30%)
283.922
454.413
4,2 (+8%) 0,6 (+29%) 2,9 (+9%) 0,7 (-10%)
3,9 (-4%) 0,5 (+12%) 2,6 (-13%) 0,8 (+34%)
4,0 0,4 3,0 0,6
4,3 0,4 2,9 1,0
Afval (kg/fte+st) Gevaarlijk afval (kg/fte+st) Bedrijfsafval (kg/fte+st) Papier (kg/fte+st) Water (kwantitatief) Water totaal (m3) Leidingwater (m3) Bronwater (m3) Water totaal (m3/m2) Leidingwater (m3/m2) Bronwater (m3/m2) Water totaal (m3/fte+st) Leidingwater (m3/fte+st) Bronwater (m3/fte+st) CO2 footprint (kwantitatief) CO2 uitstoot (kg CO2 eq)
134,1 (+3%) 20,5 (+23%) 91,4 (+4,3%) 22,1 (-14%) 2014 261.435 (-5%) 205.258 (-5%) 56.177 (-5%) 0,5 (-4%) 0,4 (-3%) 0,1 (-4%) 17,6 (-8%) 13,8 (-8%) 3,8 (-9%) 2014 41.987 (-11%)
130,1 (-12%) 16,8 (+2%) 87,7 (-21%) 25,7 (+22%) 2013 274.457 (+7%) 215.055 (+8%) 59.402 (+3%) 0,6 (+10%) 0,4 (+11%) 0,1 (+6%) 19,1 (0%) 14,9 (+1%) 4,1 (-3%) 2013 47.102 (+13%)
148,3 16,5 110,8 21,0 2012 257.209 199.622 57.587 0,5 0,4 0,1 19,1 14,8 4,3 2012 41.700
153,7 14,3 104,8 34,6 2011 277.789 211.265 66.524 0,6 0,4 0,1 21,2 16,1 5,1 2011 41.588
CO2 compensatie (kg CO2 eq)
Gevaarlijk afval (kg)
*
2014* 475.422 (-1%) 9.823 (+6%) 5.066 (-2%) 14.889 (+3%)
31.705 (-14%)
36.655 (+1%)
36.114
28.980
CO2 uitstoot (kg CO2 eq/m2)
0,09 (-10%)
0,1 (+16%)
0,08
0,09
CO2 compensatie (kg CO2 /m2)
0,07 (-12%)
0,08 (+5%)
0,07
0,06
CO2 uitstoot (kg CO2 eq/fte+st)
2,8 (-14%)
3,3 (+6%)
3,1
3,2
CO2 compensatie (kg CO2 eq/fte+st)
2,1 (-16%)
2,5 (-5%)
2,7
2,2
Verschil tussen 2014 en 2013 en tussen 2013 en 2012 tussen haakjes.
Pagina 29 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
7
For quality of life
Organisatie
‘Het bevorderen van een veilige en milieuvriendelijke werk-/ studieomgeving en een bijdrage leveren aan de naleving van de arbo- en milieuvoorschriften, de kwaliteit van arbeid en organisatie en daarmee aan een (milieu-)veilige en gezonde arbeidsomgeving binnen de instelling’ is in Wageningen UR belegd binnen de KAM-kolom. De KAM-kolom bestaat uit een corporate sectie V&M en de verschillende decentrale KAM-secties van de Sciences Groups. De verantwoordelijkheden binnen de KAM-kolom zijn belegd volgens de mandaten van Wageningen UR. Dit betekent dat V&M op corporate niveau verantwoordelijk is voor het beleid en de KAM-secties van de Sciences Groups voor de uitvoering. Bij hantering naar de cirkel van Deming betekent dit dat de KAM-secties verantwoordelijk zijn voor de activiteit ‘DO’ en V&M voor de activiteiten ‘PLAN’, ‘CHECK’ en ‘ACT’. De KAM-secties en V&M werken nauw samen. Voor de (milieu)vergunningen betekent dit dat de corporate sectie V&M verantwoordelijk is voor het bijhouden van de wettelijke kaders en het goed functioneren van het Vergunningenloket. Het Vergunningenloket functioneert als aanspreekpunt voor alle medewerkers en studenten van Wageningen UR voor wet- en regelgeving en is ook aanspreekpunt voor de verschillende bevoegd gezagen. Hiermee is overzicht verkregen in alle vergunningen die Wageningen UR heeft, en daardoor inzicht in de risico’s en de vergunningvoorschriften. De KAM-secties zijn verantwoordelijk voor het actueel houden van de vergunningen en het naleven van de vergunningvoorschriften. Hierin zijn de Sciences Groups afhankelijk van elkaar en moeten ze op elkaar kunnen vertrouwen, omdat milieuvergunningen niet op organisatieonderdeel, maar op complexniveau worden verleend. In 2014 zijn er verschillende interne en externe audits uitgevoerd ten behoeve van ISO certificeringen én voor energiezorg, biologische veiligheid en straling. Hiermee geeft Wageningen UR meer en meer invulling aan de CHECK-fase in de cirkel van Deming en krijgt Wageningen UR per organisatieonderdeel en overall Wageningen meer inzicht in het voldoen aan wet- en regelgeving. Rechtspersonen Binnen het samenwerkingsverband Wageningen UR worden de doelstellingen en activiteiten van de afzonderlijke rechtspersonen, Wageningen University en Stichting DLO, inhoudelijk op strategisch en tactisch niveau afgestemd. Op onderdelen wordt in de operationele bedrijfsvoering samengewerkt. Het sectiehoofd V&M is aangewezen om namens Wageningen University en Stichting DLO als gevolmachtigd vergunninghouder op te treden en (rechts)handelingen te verrichten met betrekking tot de zorg voor: Wabo; Waterwet; Uitvoeringswet chemische wapens; Kernenergiewet; Wet op de accijns; Opiumwet; Wet voorkoming misbruik chemicaliën; Besluit GGO. Verantwoording aan bevoegd gezag In het kader van milieuwetgeving wordt onder meer verslag gedaan aan het bevoegd gezag in het Milieujaarverslag, het e-MJV (voor MJA3 convenant) en het Jaarverslag stralingshygiëne. In 2014 zijn er geen significante boetes of sancties opgelegd voor milieuovertredingen. WU en DLO zijn niet vermeld door het Nationaal Contact Punt (NCP) als een overtreder van de OESO-richtlijnen. Communicatie Voor de deskundigen binnen Wageningen UR (KAM-kolom en andere betrokkenen) is binnen SharePoint een teamsite V&M ingericht. De belangrijkste functie van deze teamsite is het digitaal inzage geven in alle relevante stukken en het informeren van inhoudelijke deskundigen. De voorschriftenmatrix voor de Wm-vergunning Wageningen Campus en WUR-complex Lelystad zijn ook opgenomen op de teamsite.
Pagina 30 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Deze matrix beschrijft per voorschrift op welk niveau in de organisatie de verantwoordelijkheid voor naleving ligt. Medewerkers en studenten van Wageningen UR worden over milieu geïnformeerd via intranet, het Vergunningenloket en het traject duurzaamheid. Opleidingen Binnen de KAM-kolom zijn de volgende opleidingen door de medewerkers gevolgd: opleiding Register Energieadviseur; opleiding Hogere Veiligheidskunde; cursus/leergang Hoofd Bedrijfshulpverlening; training ploegleider Bedrijfshulpverlening; trainingen Bedrijfshulpverlening, o.a. BHV Basisoefeningen en Herhalingsoefeningen, aanvullingen voor ademlucht en EHBO; cursus Stralingshygiëne; cursus/symposium Biologische Veiligheidsfunctionaris (nieuwe wetgeving); cursus Arbozorg in het laboratorium; masterclass ISO 26000 maatschappelijke verantwoordelijkheid en communicatie; cursus Kwaliteitsmanagement; cursus Auditeren.
Pagina 31 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Bijlage 1. Begrippenlijst Organisatie AFSG
Agrotechnology & Food Sciences Group
ASG
Animal Sciences Group
ATV
Agrotechnologie en Voeding
BVF
Biologische veiligheidsfunctionaris
CDI
Centre for Development Innovation
CS
Concernstaf
CS+
Concernstaf, inclusief WA en CDI
CVI
Centraal Veterinair Instituut
DDW
Departement Dierwetenschappen
ESG
Environmental Sciences Group
E&EL
Energy & Exploitation Lelystad
ER&I
Education, Research and Innovation
FB
Facilitair Bedrijf
FBR
Food & Biobased Research
IMARES
Institute for Marine Resources and Ecosystem Studies
KAM
Kwaliteit, Arbo- en Milieu
PPO
Praktijkonderzoek Plant en Omgeving
PSG
Plant Sciences Group
RIKILT
RIKILT – Instituut voor Voedselveiligheid
SSG
Social Sciences Group
V&M
Veiligheid & Milieu, afdeling Vastgoed en Huisvesting, Facilitair Bedrijf
Wageningen UR
Wageningen University & Research centre
WA
Wageningen Academy
Begrippen ADR
Accord européen relatif au transport international de marchandises Dangereuses par Route
BVF
Biologisch Veiligheidsfunctionaris
DBP
Dierlijke Bijproducten
Erbis
Energie, registratie, beheer en informatiesysteem
GGO
Genetisch Gemodificeerde Organismen
GROS
Gevaarlijke stoffen Registratie & OpsporingSysteem
ILT
Inspectie Leefomgeving en Transport
Kew
Kernenergiewet
KGA
Klein Gevaarlijk Afval
MJA3
Meerjarenafspraak Energie 3
MJP
Milieujaarplan
MJV
Milieujaarverslag
ML-1
Microbiologisch Laboratorium klasse I
MVO
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
NCP
Nationaal Contact Punt (OESO-richtlijnen)
NeR
Nederlandse emissierichtlijn Lucht
NVWA
Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit
OESO
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
RVO
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
SZA
Specifiek ziekenhuisafval
Wabo
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
WKK
Warmte-Koude Koppeling
WKO
Warmte-Koude Opslag
Wm
Wet milieubeheer Pagina 32 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Bijlage 2. Afvalcijfers 2014 van Wageningen UR Totale hoeveelheid afval (kg) per complex of gemeente 2014 Plaats - complex Wageningen - Wageningen Campus
Gevaarlijk
Bedrijfsafval
Papier
Totaal
188.601
847.309
179.623
1.215.533
17.216
80.126
45.290
142.632
Wageningen - complex de Dreijen Wageningen - overige locaties
52
71.192
23.742
94.986
709
25.432
1.740
27.881
Lelystad - koepelvergunning
97.692
187.212
49.485
334.389
Lelystad - overige locaties
23.384
62.420
7.820
93.624
72
72
184
83.212
8.980
92.376
65
6.900
7.991
14.956
2.914
4.366
370
7.650
Ede, incl. Bennekom Renkum
1.335
Assen Bleiswijk Den Haag Den Helder Den Hoorn (TXL)
1.335
750
750
Elst
0
Haaksbergen
0
Hengelo GLD
1
1.889
576
2.466
11.213
7.227
1.485
19.925
1.060
10.400
1.704
13.164
11.540
18.152
1.638
31.330
1.056
360
1.416
396
396
Huissen
0
Ijmuiden Leeuwarden Lisse Marwijksoord Meijel Nagele
7.040
Randwijk Sterksel Valthermond Vredepeel Westmaas
25.726
2.040
28.406
0
4.160
360
4.520
0
3.640
540
4.180
121
2.155
100
2.376 4.576
0
4.576
0
2.293
2.999
1.032
6.324
358.435
1.458.524
335.344
2.152.303
Yerseke Totaal
7.040
640
1
Een leeg veld betekent dat er geen cijfers beschikbaar zijn.
2
Het bedrijfsafval van de locaties Den Haag, Hengelo, Leeuwarden, Lisse, Marwijksoord, Sterksel, Valthermond, Vredepeel en Westmaas wordt veelal niet gewogen. De cijfers zijn berekend op basis van afgevoerde volumes en standaard soortelijke gewichten.
Pagina 33 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Bijlage 2a. Bedrijfsafval (kg) 2005-2014, uitgesplitst naar afvalstroom en complex (locaties Wageningen en omstreken) Afvalstroom
Gevaarlijk afval
Restafval
Papier & Karton
Tuinafval / Groenafval / Swill
A-hout
B-hout
jaar
Wageningen Campus
De Dreijen
Ede (incl. Bennekom)
Totaal
Aantal transporten
177.204
166
Renkum
Rhenen
0
0
-
161.171
0
486
0
-
100.705
45.034
5.592
1.335
Kortenoord
Duivendaal
overig 52
709
-
4
2014
161.037
15.406
2013
138.163
23.004
-
2010
65.594
26.405
8.130
90
2005
71.882
37.518
8.547
470
2014
568.533
73.809
694.303
1.463
2013
593.651
79.388
-
-
71.916
2.440
1.304
-
748.699
2.838
2010
490.347
91.684
42.590
20.036
45.406
1.774
726
-
692.563
2.527
2005
268.036
136.188
193.760
28.617
56.373
11.562
490
13.092
708.118
2.554
2014
177.921
45.557
25.813
1.740
251.031
1.451
2013
197.282
49.331
-
-
39.325
1.248
-
287.186
1.451
2010
178.022
47.948
16.225
31.097
27.857
963
-
302.112
1.665
2005
115.370
60.242
38.305
38.042
43.616
843
290.538
2.117
2014
68.995
81.439
131
2013
56.800
-
56.800
375
2010
7.975
-
15.655
3
2005
37.360
131.700
53
2013
780
780
1
2005
680
2014
25.220
118.417
12.444 7.680
2.220 94.340
3.780
2013
6.460
2010
12.520
1.820
2005
4.780
2.700
3.620
1
29.000
13
-
6.460
4
-
17.960
10
4.740
14.900
12
C-hout
2005
3.000
3.000
1
(Auto)banden
2005
5
5
1
Beddingen
2005 2014
Bouw- & Sloopafval
Folie
Glas
2.680
680
8.080 137.500
2013
12.500 12.140
19.840
1.700
2010
4.620
5.440
2005
48.780
1.920
2014
0
8.080
4
169.840
58
-
13.840
7
-
10.500
10
1.860
52.560
6
0
0
440
2013
60
2014
22.330
2.270
-
2013
18.194
4.050
-
-
372
2010
18.979
1.608
1.719
1.242
703
2005
2.455
540
475 Pagina 34 van 48
60 25.140
86
-
22.616
134
-
24.251
104
2.930
30
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Bijlage 2a. (vervolg) Bedrijfsafval (kg) 2005-2014, uitgesplitst naar afvalstroom en complex (locaties Wageningen en omstreken) Afvalstroom Grof afval
Datadragers
jaar
Wageningen Campus
De Dreijen
Aantal transporten
1.780
4
-
2.100
1
2005
920
19.640
9
0
1
2.120
16.600
2014 121
2013
22.286
2010
5.120
2014
1.060
2013
5.500
2010
4.320
2005 Olie/vet en boter
2014
Puin
2014
253
674
374 86 23.342
201
-
22.775
260
-
5.120
38
1.060
2
-
5.500
5
-
4.320
2
7.350
7.350
5
498
498
2
336
1
0
0
-
0
0
-
11.560
2
0
0
46
1
2.400
5
0
0
-
3.420
3
-
9.180
2
11.180
2
2005
0
-
-
-
489
-
336
2013
0
2010
7.120
0
-
-
0
0
0
4.440
2014 2013
46
2005
Totaal
Totaal
-
86
Wit- & bruingoed
Rhenen
2.100
22.668
Vlakglas
Renkum
1.780
2014
Tempex
Ede (incl. Bennekom)
overig
2010
2012
Metaal
Duivendaal
2013
2013 Kunststof
Kortenoord
-
-
-
2.400
2014 2013
3.420
-
2010
9.180
2014
9.370
1.810
2013
1.207
831
-
2010
1.207
4.297
1.057
2005
221
6.788
1.641
2014
1.195.132
142.632
-
2013
1.045.750
168.997
2010
741.510
155.037
2005
485.952
218.854
350.021
-
-
-
2.038
7
-
6.561
13
8.650
23
-
97.057
27.881
1.335
-
1.464.037
3.576
-
-
113.806
3.688
1.304
-
1.333.545
5.090
70.651
52.375
80.626
2.737
1.166
-
1.101.882
4.377
66.659
104.529
12.405
490
20.832
1.253.862
4.822
NB1: Nergena valt sinds 2008 onder Wageningen Campus en niet meer onder Ede. NB2: In 2011 zijn voor het eerst afvalcijfers aangeleverd door NVWA. NB3: In 2013 is voor het eerst ook het kadaverafval opgenomen in het gevaarlijk afval. Pagina 35 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Bijlage 2b. Scheidingspercentages Wageningen en omstreken 2005-2014 Wageningen Afvalstroom Restafval + grof afval als % van het totale afval
Papier als % van het totale afval
Bouwafval, sloopafval en puin als % van het totale afval
Gevaarlijk afval (ex E-waste) als % van het totale afval
Groen/GFT/SWILL als % van het totale afval
Kunststof als % van het totale afval
Jaar 2014
Campus 48%
De Dreijen 52%
2013
57%
47%
2010
66%
59%
2005
55%
62%
2014
15%
2013
Kortenoord -
Duivendaal -
overig 46%
Ede 20%
Renkum 100%
Rhenen -
Totaal 47%
-
-
63%
66%
100%
-
56%
60%
38%
56%
65%
62%
-
63%
56%
43%
54%
93%
100%
63%
57%
32%
-
-
27%
6%
0%
-
17%
19%
29%
-
-
35%
34%
-
-
22%
2010
24%
31%
23%
59%
35%
35%
-
-
27%
2005
24%
28%
11%
57%
42%
7%
-
2014
12%
-
-
-
13%
71%
-
-
12%
2013
-
7%
-
-
1%
-
-
-
1%
2010
2%
-
8%
-
6%
-
38%
-
2%
2005
4%
3%
-
3%
-
-
-
-
2%
2014
13%
11%
-
-
0%
3%
0%
-
12%
2013
13%
14%
-
-
-
-
-
-
12%
2010
9%
17%
12%
-
-
18%
-
9%
2005
15%
17%
2%
1%
-
-
-
-
9%
2014
6%
0%
-
-
13%
0%
0%
-
6%
2013
5%
-
-
-
-
4%
2010
1%
5%
-
-
-
-
-
-
1%
2005
8%
-
27%
-
-
-
-
-
11%
2014
2%
0%
-
-
1%
0%
0%
-
2%
2013
2%
-
-
-
-
-
-
-
2%
2010
1%
-
-
-
-
-
-
-
0%
Pagina 36 van 48
23%
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Bijlage 2c. Gevaarlijk afval 2002-2014 (kg), uitgesplitst naar organisatieonderdeel Organisatieonderdeel
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
AFSG
44.610
42.794
49.039
39.547
34.060
35.540
33.982
31.782
37.964
35.521
40.302
54.878
33.181
RIKILT + NVWA
36.890
28.348
24.882
24.627
21.881
23.651
23.400
22.401
22.382
28.897
18.851
20.478
23.729
ASG - Wageningen
28.695
25.721
8.249
14.533
7.428
4.017
6.846
5.017
4.162
5.398
7.547
3.800
3.914
112.006
98.567
65.372
59.894
56.688
50.977
60.915
68.513
77.328
61.858
75.429
86.987
99.812
-
-
-
-
16.502
15.885
14.981
837
10.866
5.476
2.541
2.888
-
1.061
1
1.121
11
-
-
-
-
-
-
-
-
-
IMARES
17.170
25.659
18.900
2.844
2.217
1.592
2.289
16.580
1.255
2.660
2.388
1.275
2.012
ESG
18.412
7.437
12.972
14.914
15.634
11.985
16.230
20.785
17.342
18.328
14.389
16.475
16.216
PSG - Wageningen
17.446
7.085
17.318
12.228
20.171
33.079
29.489
11.381
17.039
23.439
10.424
12.896
17.658
PSG - PPO
21.540
3.321
18.280
16.053
11.851
14.238
19.032
21.341
14.837
10.232
20.952
1.300
33.210
ASG - Lelystad CVI - Lelystad ASG - overig
SSG FB / CS+ Arbo- & Milieudienst
117
75
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
7.985
2.095
5.878
2.297
1.531
3.853
704
1.836
109
403
971
1.348
2.114
-
-
-
-
-
-
-
-
798
6.431
1.954
3.944
4.694
4.964
3.417
-
-
-
-
-
-
-
-
VHL Derden op WUR-terrein Totaal NB1:
52.503
49.729
26.865
31.681
-
-
204
3.337
1.455
-
-
-
-
358.435
290.832
248.876
223.593
191.380
194.817
208.072
203.810
205.537
198.643
195.748
206.269
236.540
Arbo- & Milieudienst: Het betreft hier het radioactieve afval, dat na (langdurig) opslag in het Waste-gebouw vervallen is tot niet-radioactief gevaarlijk afval en als zodanig is afgevoerd. In 2006 is Wageningen
gestopt met het centraal opslaan van radioactief afval. NB2:
Met ingang van 2003 is een begin gemaakt met het onderscheid maken tussen de afvalstromen van het CVI-Lelystad en ASG-Lelystad. Vanaf 2011 is dit onderscheid weer opgeheven.
NB3:
Met ingang van 2006 is het afval van een extra locatie (Horst - America) opgenomen in dit overzicht. Met ingang van het jaar 2007 is de locatie AGV - Lelystad toegevoegd. Vanaf 2011 is ook het afval van de
locaties Bleiswijk, Westmaas en Vredepeel meegenomen. NB4:
Vanaf 2011 is ook het afval van de locaties Sterksel, De Marke (Hengelo Gld), Nij Bosma Zathe (Goutum) meegenomen.
NB5:
Vanaf 2011 is ook het afval van de NVWA (Wageningen Campus) meegenomen.
NB6:
In de periode 2009-2011 maakte Hogeschool van Hall-Larenstein onderdeel uit van Wageningen UR. In deze periode werd afval van deze school, voor zover bekend, meegenomen in afvaloverzichten.
NB7:
Met ingang van 2012 (vis) en 2013 (dier) wordt ook het vis- en kadaverafval meegeteld.
Pagina 37 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Bijlage 2d. Gevaarlijk afval (kg) 2006-2014 (Wageningen UR) uitgesplitst naar Euralcode Euralcode
Omschrijving
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
-
-
-
-
-
-
13.540
-
-
829
-
1.563
31.471
21.397
18.309
20.061
20.011
25.146
-
-
12
-
-
-
-
369
58
-
-
-
-
48
4.806
2.380
7.081
9.023
7.503
6.820
7.372
5.980
3.978
6.319
5.415
5.915
4.317
3.149
100
28
76
384
-
11
56
15
66
-
50
-
-
-
25
-
32
8.608
10.016
8.488
4.540
1.634
1.452
1.275
2.317
3.772
6
-
14
103
-
65
5
24
3
Anorganische zouten
10
62
62
57
-
-
-
-
20
060314
Silicagel, anorganische zouten
22
-
238
41
48
41
32
79
87
060399
Sodasorb
-
-
-
-
6
-
-
11
-
060601
COD/CZV-afval
-
46
061302
Aktieve kool
-
-
8
43
12
94
139
132
11
070104
Halogeenarme oplosmiddelen
2.416
-
208
-
-
-
-
-
-
070403
1,3 dichloorpropeen
-
-
-
-
-
-
-
167
-
070704
Organische logen
-
-
110
-
-
-
-
-
-
080111
KGA, verf
137
-
139
133
208
177
144
434
806
080317
Actieve kool
-
080409
Lijmen, harsen en kitten
090101
020103
Gemuteerde aardappelen
020108
Bestrijdingsmiddelen (in afvalwater)
050108
Bitumen, tectyl, teer, vet
36
-
060101
Zwavelzuur/fenol/ anorganische zuren
36
5.628
060105
Salpeterzuur
7.622
186
060106
Diverse anorganische zuren
7.413
631
060203
Ammonia
4
060204
Natriumhydroxide oplossing
060205
Anorganische logen
060311
Labchemicaliën cyanidehoudend
060313
-
2006
-
44
-
-
-
-
-
40
70
8
-
-
-
-
-
-
Ontwikkelaar, film
197
148
10
483
323
655
621
310
709
090104
Fixeer
248
143
296
216
390
546
4.553
1.442
676
090113
Fotochemicaliën gemengd
-
30
120
-
-
-
-
-
-
110113
Alkalische ontvetter
-
-
-
-
-
114
-
-
-
110105
Diverse anorganische zuren
-
-
-
5.694
-
-
-
-
-
110106
Organische zuren
244
316
458
-
-
-
-
-
-
120109
Boor-, snij-, slijp-, walsolie
-
-
-
165
-
205
240
332
-
120112
Smeermiddelen/vetten
-
22
-
14
-
-
-
-
-
130113
Afvalolie
136
32
510
386
760
2.075
1.141
3.609
1.580
130204
Afgewerkte olie cat. III
-
-
-
36
-
-
-
-
-
Pagina 38 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Bijlage 2d. (vervolg) Gevaarlijk afval (kg) 2006-2014 (Wageningen UR) uitgesplitst naar Euralcode Euralcode
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
130205
Omschrijving Afgewerkte olie cat. II
626
1.082
2.146
460
160
293
135
295
490
130208
Afgewerkte olie cat. II
1.960
-
6
-
-
-
-
-
-
130502
Olie/water/slibmengsels
-
-
-
-
-
-
6.420
-
-
130703
Dieselolie met water
-
-
-
-
-
-
-
1.000
-
130899
Oliehoudend afval (droog)
140602
Oplosmiddel halogeenrijk
140603
Giftige stoffen, hoog calorisch oplosmiddel, etc
150110
Labglas, thermisch glas, lege emballage (ongespoeld)
150111
Spuitbussen
150202
Filters met chemicaliënresten
160107
Oliefilters
160113
Remvloeistof
174
-
160114
Koelvloeistof
4.590
1.896
160212
Asbesthoudend materiaal
-
-
160214
Elektronica
-
-
160303
Kaliumhexacyanoferraat / anorganisch zout
160305
Klein materiaal vervuild met dioxines / organisch zuur
160306
Organische poeders halogeen arm
160504
Brandblussers / gasflesjes
160506
Labchemicaliën divers
160507
Natriumhydroxide vast
160508
Telvloeistof, vials, vloeistoffen, bestrijdingsmiddelen
160601
Loodaccu's
160602 160903 160904
Kaliumpermanganaat, oxiderende vloeistoffen
161001
Afvalwater, laag calorische vloeistoffen
161002 170204 170503
Grond verontreinigd met olie, PAK, bestrijdingsmiddel
170605
Asbesthoudend materiaal
386
-
-
433
131
389
262
49
215
4.958
4.329
4.054
3.707
2.575
2.298
2.663
2.637
3.358
11.131
9.277
12.528
25.061
29.917
39.910
27.329
34.985
34.759
5.684
4.350
5.189
3.411
2.858
3.938
2.263
2.992
3.251
-
-
-
37
32
42
6
9
13
1.251
746
1.663
64
-
107
37
60
916
-
-
15
24
44
-
-
7
36
144
-
-
-
-
-
-
4.436
98
-
-
-
-
-
-
116
62
148
46
21
26
-
5.230
4.557
9.644
3.380
1.549
1.390
120
-
-
-
120
-
-
-
-
8
331
156
-
-
-
-
5
-
12
5
186
-
-
-
-
-
-
-
-
30
-
100
-
17
70
-
3.508
3.905
1.887
3.263
1.293
6.604
2.714
2.849
2.989
-
-
-
-
8
-
39
38
-
-
6
1.275
1.072
3.785
1.456
619
2.013
1.214
718
362
407
628
1.145
676
496
1.273
314
Ni/Cd accu's
-
-
-
-
-
-
123
-
-
Waterstofperoxide+peroxyazijnzuur, benzoylperoxide
-
-
29
20
-
182
413
233
42
-
-
-
18
22
188
98
7
108
19.674
5.920
15.143
1.817
6.162
1.077
1.361
1.697
141
Laagcalorische mengsels
-
-
14.660
-
-
-
-
-
-
Glasafval met restanten
-
-
-
-
373
540
499
519
898
2.148
2.076
1.456
228
1.409
1.086
1.262
8.450
4.422
-
-
180
-
-
-
-
-
-
Pagina 39 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Bijlage 2d. (vervolg) Gevaarlijk afval (kg) 2006-2014 (Wageningen UR) uitgesplitst naar Euralcode Euralcode
Omschrijving
180103
Biologische materialen/ ziekenhuisafval mens
180106
Biologisch besmet labchemicaliën
180202
Ziekenhuisafval dier
190203
Specifiek ziekenhuisafval
191211
Huishoudchemicaliën, zepen/cleaners, grond+styreen
200113
Halogeenarme oplosmiddelen (hoog calorisch)
200114
CZV/COD-vloeistoffen
200115
Kjeldahl-vloeistof
200117
Fixeer/ontwikkelaar mengsel
200119
Bestrijdingsmiddelen
200121
Div lampen, kwikhoudende voorwerpen
200123
Koelkasten, wit- & bruingoed
200125
Dierlijke/plantaardige oliën en vetten
200126
Smeervetten
200127
Lijmen, harsen en kitten / kantoor kga
200129
Reinigers
200131
Medicijnafval
200133
Batterijen
200135
Kantoorafval
200136
Computerbanden / electroschroot
200139
PVC
200306
Slib RKG
onbekend div
Dierlijk afval
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
119.693
29.727
18.419
23.710
19.738
20.795
20.096
18.087
15.653
-
-
-
670
2.140
144
409
1.098
495
27.308
71.174
94.272
69.660
61.602
56.515
67.885
70.900
78.964
-
-
260
16.565
-
-
-
-
1.454
-
-
0
-
139
6
23
32
55
3.322
-
-
-
-
-
44
-
3
154
173
94
288
385
97
735
-
344
5.237
8.080
7.242
7.610
5.463
4.632 -
-
-
-
-
-
100
27
52
24.452
24.829
27.059
-
-
-
-
-
-
1.249
1.723
1.077
1.021
1.527
2.791
1.489
1.563
2.453
11.640
2.038
-
3.743
3.283
4.922
4.233
3.600
2.324
-
-
-
80
-
-
70
-
-
-
-
68
-
120
22
41
62
516
419
193
352
294
166
124
132
288
432
-
-
18
-
-
-
-
-
-
1
1
5
209
231
79
-
-
36
567
323
307
193
530
127
282
241
171
-
75
-
214
264
290
61
105
27
347
6
-
65
199
87
56
343
-
-
-
-
-
-
-
-
781
275
7.300
620
-
2.895
-
-
-
-
-
79.422
108.369
15.538
-
-
-
-
-
-
Chemisch afval zonder specificaties Totaal
240
-
7
2.000
-
-
-
-
-
-
358.435
290.832
248.876
223.593
191.380
200.220
208.072
203.029
205.262
NB1: Het afval van Hogeschool van Hall-Larenstein te Leeuwarden is in de periode 2009-2011 in het overzicht opgenomen. NB2: Vanaf 2011 is ook het afval van locaties van PPO (Bleiswijk, Westmaas, Vredepeel) meegenomen. NB3: Vanaf 2011 is ook het afval van locaties van Praktijkbedrijven ASG (Sterksel, De Marke (Hengelo Gld), Nij Bosma Zathe (Goutum)) meegenomen. NB4: Vanaf 2011 is ook het afval van de NVWA (Wageningen Campus) meegenomen. NB5: Met ingang van 2012 (vis) en 2013 (dier) wordt ook het vis- en kadaverafval meegeteld.
Pagina 40 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Bijlage 3. Energiegebruik 2005 en 2009-2014 van Wageningen UR Energiegebruik
Elektra (kWh)
Gas (m3)
Energie (GJ)
Ton CO2
2014
57.129.458
6.273.363
712.717
12.095
2013
59.167.202
7.864.487
781.416
14.976
2012
59.559.676
8.324.624
799.511
15.806
2011
58.986.867
8.103.014
788.522
15.400
2010
59.522.471
9.720.625
844.550
53.447
2009
62,844,056
9,133,439
855,927
53.762
2008
63.685.301
9.923.959
888.039
53.965
2005
59.581.768
11.031.812
886.033
53.598
Energiegebruik t.o.v. 2005
Elektra (kWh)
Gas
Energie (GJ)
Ton CO2
2014 2013 2012 2011 2010
96% 99% 100% 99% 100%
57% 71% 75% 73% 88%
80% 88% 90% 89% 95%
23% 28% 29% 29% 100%
2009
105%
83%
97%
100%
2008 2005
107% 100%
90% 100%
100% 100%
101% 100%
Energiegebruik Complexen 2012 Dreijen
Elektra (kWh)
Gas
Energie (GJ)
Ton CO2
9.822.130
1.663.292
141.042
3.127
Wageningen Campus Kortenoord Lelystad Overige Totaal Energiegebruik Complexen 2013 Dreijen Wageningen Campus Kortenoord Lelystad Overige Totaal
34.621.563 909.285 11.608.562 2.598.136 59.559.676 Elektra (kWh)
3.258.627 221.929 2.575.613 605.163 8.324.624 Gas
414.730 15.208 185.995 42.537 799.511 Energie (GJ)
6.357 411 4.788 1.123 15.806 Ton CO2
9.244.528 36.988.874 0 10.537.553 2.396.247 59.167.202
1.641.790 3.345.677 0 2.403.540 473.480 7.864.487
135.163 438.791 0 170.910 36.552 781.416
3.080 6.548 0 4.464 884 14.976
5.211.393
1.115.506
82.208
2.076
Elektra (kWh)
Gas
Energie (GJ)
Ton CO2
10.692.898 36.764.842 0 7.429.469 2.242.249 57.129.458
2.006.693 2.658.824 0 1.265.561 342.285 6.273.363
159.748 415.035 0 106.920 31.014 712.717
3.755 5.314 0 2.379 647 12.095
2.613.500
297.932
32.951
573
2014
2013 84.460 247.940 0 112.684 36.334 481.448 2013 0,517 1,106 1,605
2012
2008
495.857 2012 0,531 1,074 1,661
605.618 2008 0,654 1,132 1,785
Derden Energiegebruik Complexen 2014 Dreijen Wageningen Campus Kortenoord Lelystad Overige Totaal Derden Vloeroppervlakte m2 BVO De Dreijen Wageningen Campus Kortenoord Lelystad Overige Totaal Specifiek gebruik Aardgas (GJ/m2) Elektra (GJ/m2) Totaal
475.422 2014 0,418 1,081 1,499
Pagina 41 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Bijlage 3. Vervolg energiegebruik 2005, 2008, 2010-2014 van Wageningen UR
Pagina 42 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Bijlage 4. (Afval)waterverbruik 2005, 2008-2014 van Wageningen UR (Afval)waterverbruik
Leiding (m3)
Bron (m3)
CO2 leiding (kg)
CO2 bron (kg)
2014
205.258
56.177
61.578
18.474
2013
215.055
59.402
64.517
17.821
2012
199.622
57.587
59.887
17.276
2011
211.265
66.524
63.380
19.957
2010
222.863
50.595
66.859
15.179
2009
248.477
103.720
74.543
31.116
2008
223.091
140.806
66.927
42.242
2005
223.091
140.806
66.927
42.242
(Afval)waterverbruik t.o.v. 2005 2014 2013 2012 2011 2010 2009 2008
Leiding
Bron (m3)
CO2 leiding
CO2 bron
88% 92% 85% 90% 95% 106% 95%
40% 43% 41% 48% 36% 74% 101%
88% 92% 85% 90% 95% 106% 95%
40% 43% 41% 48% 36% 74% 101%
(Afval)waterverbruik Complexen 2012 Dreijen Wageningen Campus Kortenoord Lelystad Overige Totaal
Leiding (m3)
Bron (m3)
CO2 leiding (kg)
CO2 bron (kg)
41.645 68.719 3.525 50.529 16.926 181.344
14.380 19.478 22.582
4.314 5.843 6.775
1.147 57.587
12.494 20.616 1.058 20.642 5.078 59.887
344 17.276
(Afval)waterverbruik Complexen 2013 Dreijen Wageningen Campus Kortenoord Lelystad Overige Totaal
Leiding (m3)
Bron (m3)
CO2 leiding (kg)
CO2 bron (kg)
36.091 75.905 0 92.189* 10.870 215.055
19.745 34.372
10.827 22.772
5.924 10.312
5.285 59.402
27.657 3.261 64.517
1.586 17.821
13.382
0
19.636
Leiding (m3)
Bron (m3)
CO2 leiding (kg)
CO2 bron (kg)
25.246 81.048 0 87.363* 11.601 205.258
19.000 35.865 0 0 1.312
7.523 24.152 0 26.034 3.457 61.167
5.662 10.668 0 0 391 16.741
11.176
56.177
3.330
0
Derden (Afval)waterverbruik Complexen 2014 Dreijen Wageningen Campus Kortenoord Lelystad Overige Totaal Derden
Pagina 43 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Bijlage 4. Vervolg (afval)waterverbruik 2008-2014 van Wageningen UR
Pagina 44 van 48
Wageningen UR (University & Research centre)
For quality of life
Bijlage 5. Aanvullende behaalde resultaten van de organisatieonderdelen Naast corporate niveau, zijn er aanvullende resultaten behaald voor de organisatieonderdelen, zie tabel bijlage 5A en 5.1. Tabel bijlage 5A. De aanvullende behaalde resultaten in 2013 per organisatieonderdeel. Milieu gerelateerde onderwerpen Vergunningvoorschriften Systemen
Milieu-logboek
Milieubeleidsvelden
Chemicaliën-
Energie- en
Calamiteiten-
Onderhoud,
registratie
Waterregistratie
plan
keuringen en
Water
Energie
Afval
Vervoer
Inkoop
Anders
2
3
4
5
6
7
controles ESG
1
Tabel 5.1. De aanvullende behaalde resultaten in 2014 van ESG nr
Milieugerelateerd onderwerp
Doelstelling
Resultaten / acties
Milieuvergunning
1
Systemen
Milieuzorg en MVO: actueel en doeltreffend Bij beleidskeuzes wordt continue aandacht besteed aan de duurzaamheidsaspecten (People, Planet & Profit). De zelfverklaring in het kader van maatschappelijke verantwoordelijkheid (ISO 26000) is hierbij richtinggevend.
Voor het MVO-beleid van de Environmental Sciences Group (ESG) is de zelfverklaring in het kader van de richtlijn “ISO 26000 Maatschappelijke verantwoordelijkheid van organisaties” leidend. Met deze zelfverklaring wil de directie van ESG verankeren dat de impact van haar activiteiten op milieu en maatschappij transparant en ethisch verantwoord is. De principes en thema’s beschreven in de richtlijn zijn belangrijke uitgangspunten voor de besluitvorming binnen de ESG. Jaarlijks wordt beoordeeld of aan de richtlijn wordt voldaan. De zelfverklaring (inclusief onderbouwing) is te vinden op het publicatieplatform van de NEN.
Wageningen Campus
MVO doelstellingen zijn o.a.: Bewustwording ESG-medewerkers, ten aanzien van de betrokkenheid van stakeholders, ethisch gedrag, mensenrechten en rol richting overheid. Bij voorbereiding van internationale projecten wordt rekening gehouden met MVO-aspecten. Geplande acties: Activiteiten m.b.t. duurzaamheid worden in de jaarplannen en begrotingen van ESG (teams, leerstoelgroepen en ondersteunende afdelingen) opgenomen. Succesvolle interne en externe beoordelingen van de gecertificeerde zorgsystemen ISO 9001 en ISO 14001. Beoordeling door de directie ESG of het duurzaamheidsbeleid het beoogde effect heeft, door middel van een
In het Strategisch Plan 2013-2017 van de ESG is maatschappelijke verantwoordelijkheid een prominent thema. Doelstellingen zijn, als onderdeel van de interne kaderbrief ESG, vastgesteld door het management team. Actiepunten zijn opgenomen in de ESG-brede duurzaamheidsplanning. In 2014 is (verder) gewerkt aan het vergroten van de betrokkenheid van ESGmedewerkers en andere stakeholders bij het MVO-beleid. Thema’s waren o.a. ethisch gedrag, mensenrechten en de rol richting overheid. In 2014 heeft ESG deelgenomen aan een Masterclass ‘ISO 26000 zelfverklaring en communicatie'. Deze masterclass gaf handvatten voor het enthousiasmeren van medewerkers voor MVO en hoe dit enthousiasme te gebruiken in de communicatie naar (externe) stakeholders. Nieuwe inzichten uit de workshops worden in 2015 gebruikt in de voorlichting naar medewerkers. De specifieke taken om het ISO 14001 milieuzorgsysteem draaiende te houden, zoals de milieuaspectenanalyse, het actualiseren van het register m.b.t. relevante milieuwet- en regelgeving en advisering t.a.v. milieujaarplanningen, zijn uitgevoerd. Aandachtspunten voortkomend uit interne en externe audits zijn aangepakt, milieurapportages m.b.t. energie, water, afval en printgedrag zijn opgesteld. Pagina 45 van 48
Wageningen UR (University & Research centre) nr
Milieugerelateerd onderwerp
Doelstelling
2
3
Water
Energie
jaarlijks (oktober) uit te voeren managementreview. Beleid en doelstellingen worden zo nodig bijgesteld. Plannen van aanpak worden geïmplementeerd zodat wordt voldaan aan de richtlijn ISO 26000 t.a.v. maatschappelijke verantwoordelijkheid.
For quality of life
Resultaten / acties
Milieuvergunning
M.b.t. het milieubeleid is verder gewerkt aan de drie speerpunten die bijdragen aan het streven naar een klimaatneutraler ESG: 1. Kritisch omgaan met dienstreizen (in binnen- en buitenland); 2. Efficiënt omgaan met energie; 3. Papierverbruik verminderen. Dit is een continu proces waarvan de vorderingen zijn beschreven onder de punten 3. Energie, 5. Vervoer, 6. Inkoop en 7. Overig.
Gelijkblijvend waterverbruik Minimaal gelijkblijvend waterverbruik t.o.v. het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar (bij gelijkblijvende omstandigheden).
Ten opzichte van de afgelopen vijf jaar (2009-2013) is het waterverbruik met 15% toegenomen. Deze stijging hangt samen met een intensiever gebruik van de gebouwen na interne verhuizingen in 2012. Na de forse stijging in 2013 is het drinkwaterverbruik in 2014 met 20% verminderd.
Geplande acties: Monitoring (maandelijks) van het waterverbruik zodat bij afwijkingen maatregelen genomen kunnen worden.
Het lagere waterverbruik is voor een deel te verklaren door de reparatie van het grijswatercircuit in Lumen. Hierdoor was minder leidingwater nodig voor de bewatering van de binnentuinen (atria). Ook zijn problemen met de hemelwatertank in Gaia in 2013 verholpen, waardoor het gebruik van hemelwater voor toiletspoeling kon worden hervat. In 2014 werd in totaal 1.410 m3 hemelwater gebruikt, bijna 8% meer dan in 2013.
Optimaal energiegebruik Vermindering van het elektriciteits- en gasverbruik (per m2) met 2% t.o.v. het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar (bij gelijkblijvende omstandigheden). Geplande acties: Monitoring (maandelijks) van het energieverbruik zodat bij afwijkingen maatregelen genomen kunnen worden. Mogelijkheden voor energiebesparing worden onderzocht, o.a. toepassen LED-verlichting.
In 2014 zijn in overeenstemming met de vergunningsvoorschriften in mei en in november afvalwateranalyses uitgevoerd. Hierbij zijn geen overschrijdingen geconstateerd. In 2014 werd het energieverbruik van de ESG-gebouwen elk kwartaal door het energieteam beoordeeld. Het energieteam bestaat uit de energiecoördinator van het FB, de technische gebouwbeheerder (FB Facility Services) en leden van het KAM-team (ESG). De energiecoördinator heeft maandelijks, d.m.v. het monitoringprogramma Erbis, gevalideerde energiecijfers vrijgegeven. Op basis van deze gegevens zijn rapportages opgesteld. Knelpunten en afwijkingen werden geanalyseerd en verwachtingen per periode besproken. Uit de analyses blijkt een ruime vermindering van het energieverbruik. De besparingsdoelen zijn ruimschoots gehaald: het elektriciteitsverbruik is gedaald met 4,8% t.o.v. het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar. T.o.v. 2013 is 5,7% bespaard. het gasverbruik is gedaald met 18% t.o.v. het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar. T.o.v. 2013 is 20% bespaard. In Gaia werd in 2014 34,6% minder kWh verbruikt vergeleken met het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar. In Lumen is het elektriciteitsverbruik met 8,4% gestegen. Het gasverbruik laat een zelfde verloop zien. In Gaia werd -36% minder gas verbruikt, terwijl dit in Lumen met 13% toenam. Deze verschillen zijn het gevolg van de verplaatsingen van activiteiten (laboratoria) van Gaia naar Lumen. Pagina 46 van 48
Wageningen Campus
Wageningen Campus
Wageningen UR (University & Research centre) nr
4
Milieugerelateerd onderwerp
Afval
Doelstelling
Afvalpreventie en optimale afvalscheiding Gestreefd wordt naar een reductie van 5% t.o.v. het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar (bij gelijkblijvende omstandigheden). Geplande acties: Optimalisering van de afvalscheiding van de afvalstromen papier, karton, ICT-materiaal, glas, batterijen, gevaarlijk afval en plastic bekertjes. Mogelijkheden verbetering afvalscheiding t.a.v. GFT/swill en plastic worden onderzocht. Deelname aan het Wageningen UR brede Waste board.
For quality of life
Resultaten / acties
Milieuvergunning
In de openbare ruimten (hal, gangen en toiletgroepen) van gebouw Gaia is begin 2014 LED-verlichting geïnstalleerd. Dit heeft in 2014 een elektriciteitsbesparing van ruim 12% opgeleverd (t.o.v. 2013). In onderstaande tabel zijn de afvalstromen toe te schrijven aan de ESG opgenomen. Het gaat hierbij om de hoeveelheden afval van de gebouwen Gaia, Lumen en een deel van Atlas. Voor Atlas is een verdeelsleutel toegepast: 2/3 ESG en 1/3 CS+. Afvalstromen (kg)
% +/2014
2013
2014 t.o.v. 2013
Gemiddelde 2009-2013
% +/2014 t.o.v. gemiddelde
Papierafval
27.983
32.045
-12,7%
44.826
-37,6%
Restafval
49.470
55.365
-10,7%
57.896
-14,6%
18.412
15.797
+16,6%
14.498
+27%
-8,2%
119.496
-18,9%
Gevaarlijk afval Glasafval Totaal
Wageningen Campus
1.240 95.865
104.447
Vergeleken met 2013 werd bij de ESG in 2014 8,2% minder afval afgevoerd. Ten opzichte van het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar komt ESG uit op een daling van19%. Zowel de hoeveelheid oud papier als het restafval verminderde flink. De hoeveelheid gevaarlijk afval steeg het afgelopen jaar verder (+17%). Het gevaarlijk afval is gerelateerd aan de activiteiten in de laboratoria. De hoeveelheid glasafval in 2014 is niet bekend.
5
Vervoer
Kritisch omgaan met dienstreizen (in binnen- en buitenland). Doelstellingen zijn: Minimaal gelijkblijvend t.o.v. voorgaande jaar. Standaard CO2-compensatie van vliegreizen. Geplande acties: Bevorderen milieubewustzijn t.a.v. dienstreizen in binnen- en buitenland.
Het team KAM van ESG participeerde in 2014 in de “Waste Board”, het overleg tussen vertegenwoordigers van Wageningen UR en de afvalinzamelaar. Doel van dit overleg is door samenwerking met andere organisatieonderdelen alle afvalstromen, wat betreft inzameling en transport, zo efficiënt mogelijk af te voeren. Binnen de Waste Board zijn de mogelijkheden verkend om ook GFT/swill en plastic gescheiden in te zamelen. De ESG wil op een milieubewuste manier omgaan met dienstreizen, in binnenen buitenland. Richtlijnen zijn opgesteld, waarin vooral de keuzes worden benadrukt, zoals: wel/niet vliegen, wel/niet openbaar vervoer, wel/geen gebruik maken van videoconferencing. Concreet betekent dit dat: “communiceren op afstand” door gebruik te maken van hulpmiddelen (zoals o.a. videoconferencing en skype) wordt gestimuleerd; over korte afstanden binnen Europa (tot ca. 750 km), indien mogelijk, met de trein wordt gereisd. Vanaf 1 januari 2014 werd de CO2 compensatie van vliegreizen bij ESG op een Pagina 47 van 48
Wageningen Campus
Wageningen UR (University & Research centre) nr
Milieugerelateerd onderwerp
Doelstelling
6
Inkoop
7
Anders, namelijk: Papierverbruik
Vliegreizen worden gecompenseerd voor CO2.
Duurzaam inkopen Bewust duurzame inkoop (t.b.v. bedrijfsvoering en projecten) door leerstoelgroepen, teams en ondersteunende afdelingen. Bij inkoop worden de criteria m.b.t. duurzaam inkopen zo veel mogelijk toegepast. Papierverbruik Reductie van het aantal prints per fte met 5% t.o.v. het voorgaande jaar. Bevorderen digitalisering en papierbewust printen. Medewerkers inzicht geven in hun printgedrag.
For quality of life
Resultaten / acties
Milieuvergunning
andere manier ingestoken. Besloten is om niet extern te compenseren, maar om de compensatie te gebruiken om de eigen bedrijfsvoering duurzamer te maken. In 2014 is het compensatie bedrag besteed aan de installatie van LED-verlichting in gebouw Gaia. Dit heeft in 2014 een energiebesparing van 86.101 kWh opgeleverd, waarmee een uitstoot 1,3 ton CO2 eq is vermeden. Om het thema duurzaam inkopen bij projectleiders onder de aandacht te brengen is duurzaam inkopen één van de aandachtspunten van de milieuchecklist voor projecten. In lijn met het MVO-beleid wordt het inkoopbeleid verbreed naar MVO-aspecten. Het toepassen van inkoopcriteria m.b.t. MVO is voor ESG een aandachtspunt.
Bevorderen digitalisering en papierbewust printen. Om medewerkers inzicht te verschaffen in het printgedrag van hun team, leerstoelgroep of afdeling werd elk kwartaal een rapportage opgesteld van het aantal prints per kostenplaats. Dit inzicht in printgedrag heeft effect gehad. Het aantal prints is sinds 2010 verminderd (zie tabel). Ten opzichte van het basisjaar 2010 werd in 2014 ruim een kwart minder papier verbruikt voor het printen. Ten opzichte van 2013 is het totaal aantal prints in 2014 met ca. 3% verminderd. Het aantal pakken papier per fte bleef echter gelijk. Per jaar Aantal prints Totaal aantal pakken papier Aantal pakken papier per fte
2014
2013
2012
2011
2010
3.817.115
3.947.496
4.515.755
4.790.472
5.188.048
4.581
4.737
5.419
5.749
6.226
5,9
5,9
6,6
7,1
7,6
In 2014 werd bij ESG gewerkt aan twee projecten die bijdragen aan het verminderen van het papierverbruik: het project “Basis op orde”, gericht op beter beheer van digitale documenten en digitale archieven; het invoeren van een digitaal projectdossier. In het tijdschrijfsysteem MyProjects kunnen projectleiders een projectshare aanmaken voor projectdocumenten.
Pagina 48 van 48
Wageningen Campus
Wageningen Campus