Aan de besturen van AWBZ-instellingen – voor geestelijke gezondheidszorg (120) – voor gehandicaptenzorg (600) – sector V&V (650) en de zorgkantoren
Utrecht, Uw brief van: Uw kenmerk: Ons kenmerk: Behandeld door: Doorkiesnr: Afdelingsfax: E-mail: Onderwerp:
Korte inhoud:
19 december 2005
MNIS/PTYN/ihot/CARE/AWBZ/05/14c M.M.E. Niënhaus /P.H. Tijsterman 030 296 82 92
[email protected] /
[email protected] Zorginfrastructuur, kapitaalslasten extramurale zorg, kleinschalig wonen en ICT-middelen
In deze circulaire wordt de Beleidsregel zorginfrastructuur geïntroduceerd en wordt de daarmee samenhangende wijziging in de Beleidsregel overgangsregeling kapitaalslasten extramurale zorg toegelicht. Daarnaast worden de regelingen voor kleinschalig wonen van de GZ- en GGZ-sector geharmoniseerd en is de Beleidsregel kleinschalig wonen vanaf 2006 van toepassing op de gehele AWBZ. Tot slot informeren wij u over de extra middelen voor ICT die de Staatssecretaris heeft toegezegd voor 2005.
Geachte heer/mevrouw, Met deze circulaire wordt u onder voorbehoud van de goedkeuring van de Minister van VWS geïnformeerd over de volgende beleidsregels: Beleidsregel Onderwerp
Ingangsdatum
Geldig tot en met
CA-70
Zorginfrastructuur
01-01-2006
Onbepaald
Care-breed
CA-74
Overgangsregeling kapitaalslasten extramurale zorgverlening
01-01-2006
Onbepaald
Care-breed
CA-73
Kleinschalig wonen
01-01-2006
Onbepaald
Care-breed
CA-75
Loon- en materiële kosten geestelijke gezondheidszorg
01-01-2006
Onbepaald
GGZ
CA-76
Aanvaardbare kosten geestelijke gezondheidszorg
01-01-2006
Onbepaald
GGZ
01-01-2006
Onbepaald
Met verblijf en behandeling
01-01-2006
Onbepaald
V&V met verblijf, zonder behandeling
01-01-2005
31-12-2005
Care-breed
CA-89
CA-90
CA-77
Investeringen in medische en overige inventarissen en in computerapparatuur en –programmatuur Investeringen in medische en overige inventarissen en in computerapparatuur en –programmatuur ICT-middelen 2005 / Compensatie invoeringskosten kaderregeling AO/IC
2 Circulairenummer: CARE/AWBZ/05/14c
1.
BELEIDSREGEL ZORGINFRASTRUCTUUR
Veel mensen die langdurig op zorg zijn aangewezen willen graag zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen of weer zelfstandig gaan wonen. Echter, in de praktijk blijkt dat de extramuralisering stagneert. Om extramuralisering te stimuleren geldt met ingang van 1 januari 2006 de Beleidsregel zorginfrastructuur. De financiering van zorginfrastructuur vanuit de AWBZ is aan de orde voorzover het gaat om ruimten voor het halen en brengen van AWBZ-zorg in het algemeen, het leveren van de onplanbare zorg op afroep (met een hoge frequentie in het bijzonder) en voor de technologische voorzieningen (domotica) die daarbij nodig zijn. Hierbij wordt opgemerkt dat de mogelijkheid bestaat deze ruimten ook te gebruiken buiten de AWBZ. Voor nieuwe projecten zorginfrastructuur komen zowel de kapitaalslasten van bouwkundige en technologische voorzieningen als de overige huisvestingskosten voor vergoeding in aanmerking. Van reeds bestaande projecten komen alleen de overige huisvestingskosten voor vergoeding in aanmerking omdat de kapitaalslasten van deze projecten reeds op andere wijze worden bekostigd. Instelling en zorgkantoor kunnen gezamenlijk een verzoek indienen tot opname van de kapitaalslasten en/of de overige huisvestingskosten van zorginfrastructuur. Aan de bouwkundige en technologische zorginfrastructuur dient een advies van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (CBZ) ten grondslag te liggen. Hiervoor kunt u direct, conform de huidige methodiek, een aanvraag bij het bouwcollege indienen. Bij de aanvraag dient een bouwtekening meegezonden te worden. Het bouwcollege is voornemens de aanvraag binnen drie maanden af te handelen en het advies aan CTG/ZAio te zenden. Bij de nacalculatie toetst CTG/ZAio of de aangevraagde kapitaalslasten en overige huisvestingskosten zorginfrastructuur daadwerkelijk gemaakt zijn waarna op basis van de werkelijkheid, zal worden afgerekend. Hierbij wordt voor het onderdeel bouwkundige en technologische zorginfrastructuur tevens het advies van het CBZ betrokken. Uiteraard dient voorkomen te worden dat zorginfrastructuur dubbel wordt bekostigd. Hieronder staan een aantal voorbeelden gegeven van kosten die reeds in het budget kunnen zijn opgenomen. Wanneer kosten reeds in het budget zijn opgenomen mogen de kosten derhalve niet nogmaals vergoed worden via de Beleidsregel zorginfrastructuur. – Kapitaalslasten (afschrijving, rente en huur) die reeds zijn opgenomen in het budget onder de nacalculeerbare kapitaalslasten: - a.g.v. een goedkeuring in het kader van de WZV - a.g.v. een goedkeuring in het kader van de TVWMD - a.g.v. een goedkeuring in het kader van de Overgangsregeling kapitaalslasten extramurale zorg – In de Beleidsregel Kleinschalige woonvoorzieningen zit een normvergoeding, uitgedrukt in een aantal vierkante meters per plaats, voor zorginfrastructuur. In de tabel hieronder wordt het aantal vierkante meters, per onderscheidde cliëntengroep, voor zorginfrastructuur uiteengezet. Kleinschalig wonen Licht verblijf groeps Licht verblijf individueel Zwaar verblijf –
Totaal aantal m2 per plaats 46,6 67,6 54,8
Waarvan: Aantal m2 voor zorginfrastructuur 4,1 4,1 4,2
In de Beleidsregel Extramurale zorg is in de tarieven reeds rekening gehouden met: - ruimte voor personeel - kantoorruimte
3 Circulairenummer: CARE/AWBZ/05/14c
De kapitaalslasten en overige huisvestingskosten van zorginfrastructuur vallen buiten de contracteerruimte. Dit betekent dat macro effecten evenals bij reguliere WZV investeringen ten laste van het bouwkader komen. Om inzicht te krijgen hoeveel daadwerkelijk wordt uitgegeven in 2006 voor zorginfrastructuur zullen de ingediende verzoeken gemonitord worden door CTG/ZAio. Onderliggend aan de Beleidsregel zorginfrastructuur (CA-70) is een protocol opgesteld door de brancheorganisaties, ZN en VWS. In dit protocol staan de spelregels omschreven. Hierin is onder andere opgenomen hoe de exploitatie van zorginfrastructuur zich op lange termijn verhoudt tot de contracteervrijheid voor de extramurale zorg. Het protocol wordt u toegezonden door uw branchevereniging.
2.
BELEIDSREGEL OVERGANGSREGELING KAPITAALSLASTEN EXTRAMURALE ZORG
De kapitaalslasten van zorginfrastructuur werden tot op heden gefinancierd door de overgangsregeling kapitaalslasten. Met het in werking treden van de Beleidsregel zorginfrastructuur is de overgangsregeling kapitaalslasten per 2006 op dit punt aangepast. Voor vergoeding van kapitaalslasten via de overgangsregeling komen alleen nog in aanmerking de huisvestingskosten voor dagverzorging/behandeling en dagactiviteiten voor niet verblijfscliënten (exclusief kinderdagcentra). De overgangsregeling wordt op dit punt nog gecontinueerd omdat het niet haalbaar is gebleken om op dit moment een normeringsvoorstel te formuleren voor deze kapitaalslasten.
3.
NORMERING KAPITAALSLASTEN KLEINSCHALIGE WOONVOORZIENINGEN
3.1 Inleiding en definities Deze beleidsregel vervangt de reeds bestaande beleidsregels kleinschalige woonvoorzieningen en kapitaalslasten RIBW en daarnaast is de werkingssfeer uitgebreid naar in beginsel alle AWBZ sectoren. Hiermee wordt aangesloten bij de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi), die volgens planning 1 januari 2006 in werking treedt. Voor de definitie van kleinschalig wonen wordt eveneens aangesloten bij de WTZi. Per postcodegebied van vier cijfers en twee letters kan maximaal sprake zijn 25 personen in kleinschalige woonvoorzieningen, waarvan ten hoogste 12 personen kunnen zijn aangewezen op zwaar verblijf. Kleinschalige woonvoorzieningen bieden huisvesting aan maximaal 6 personen per woning en mogen niet gelegen zijn op het terrein van een nietkleinschalige instelling. Het onderscheid tussen licht en zwaar verblijf heeft vooral te maken met de mate waarin woningen aangepast moeten worden om het voor bewoning door de doelgroep geschikt te maken. Licht verblijf betreft verblijf in combinatie met een of meer andere functies uit de AWBZ aanspraken in woningen met lichte aanpassing ten opzichte van reguliere woningbouw. Zwaar verblijf betreft verblijf in combinatie met een of meer andere functies uit de AWBZ aanspraken in woningen met ingrijpende aanpassingen ten opzichte van reguliere woningbouw. Het aantal plaatsen in kleinschalige woonvoorzieningen wordt in de toelating vastgelegd.
4 Circulairenummer: CARE/AWBZ/05/14c
3.2 Normatieve vergoedingen De in het budget op te nemen normatieve kapitaalslasten en huisvestingskosten worden berekend op basis van het aantal bezette plaatsen. Daarbij is rekening gehouden met 3% onderbezetting. Per bezette plaats zijn de volgende bedragen vastgesteld: Omschrijving Individueel verblijf licht Kleinschalig groepsverblijf licht Kleinschalig verblijf zwaar Toeslag categorie 1 Toeslag categorie 2 Toeslag categorie 3
Kapitaalslasten 6.767 4.636 6.799 200 500 1.000
Inventaris 1.488 1.026 1.206
Onderhoud 1.937 1.335 1.570
Energie e.d. 1.306 900 1.058
Voor personen die zijn aangewezen op licht verblijf geldt als uitgangspunt licht verblijf in groepsverband. Individueel verblijf licht kan worden toegepast voor cliënten die zijn aangewezen op verblijf ten laste van de AWBZ, wanneer deze cliënten door persoonlijke omstandigheden (bijvoorbeeld vanwege gedragsstoornissen) niet in groepsverband kunnen wonen. In de huidige beoordelingspraktijk houdt het CBZ rekening met specifieke omstandigheden van de bewoners van zorggebouwen. In de normering van kleinschalige woonvoorzieningen wordt hiermee ook rekening gehouden in de vorm van een drietal toeslagen op de basisvergoeding. Deze toeslagen zijn op de volgende situaties van toepassing: Toeslag categorie 1 betreft: visueel gehandicapten, Toeslag categorie 2 betreft: opstelruimte scootmobiel, plafondtilliftsysteem, auditief gehandicapten, sterk gedragsgestoorde licht verstandelijk gehandicapten, autisten in de GGZ en somatiek beademing Toeslag categorie 3 betreft: palliatieve zorg, patiënten met Chorea van Huntington, meervoudig complex gehandicapten en lichamelijk gehandicapten. In de beleidsregel is aangegeven waarop de normatieve vergoeding van de kapitaalslasten is gebaseerd. Hier wordt volstaan er op te wijzen dat de investeringskosten waarop de calculaties zijn gebaseerd zijn aangeleverd door het CBZ. Bij de kostencalculatie is voor gebouwen uitgegaan van een levensduur van 40 jaar in plaats van de tot nu toe gebruikelijke 50 jaar. Verder is in de normbedragen voor licht en zwaar verblijf ook rekening gehouden met rentegevolgen met betrekking tot het werkkapitaal en het eigen vermogen. Bij de gehandicaptenzorg worden de budgettaire consequenties van het werkkapitaal en het eigen vermogen tot nu toe verwerkt in de rentebijlage bij het nacalculatieformulier. Nu dit in het vervolg in de kapitaalsnorm wordt verrekend, kunnen vanaf 2006 in de rentebijlage bij de onderdelen werkkapitaal en eigen vermogen correcties worden aangebracht ter voorkoming van dubbele verwerking. In het nacalculatieformulier 2006 zal CTG/ZAio hiervoor een voorziening treffen. De normberekening is in eerste instantie gebaseerd op de investeringskosten op het huidig niveau uitgaande van de eigendomssituatie. De uitkomst van deze berekening is vervolgens teruggerekend naar een gemiddeld niveau van de historische kosten. Dit betekent dat een nieuwe voorziening bij de start niet voldoende middelen ontvangt om alle kosten te dekken. Door de jaarlijkse indexering van het normbedrag en de rentevergoeding die in de norm is verwerkt ter financiering van de onderdekking, wordt bereikt dat binnen de levensduur van het gebouw alle kosten worden gedekt. In de praktijk zullen er altijd verschillen blijven bestaan omdat de vooronderstellingen ten aanzien van inflatie, renteniveau, levensduur en residuwaarde nooit precies uitkomen. Gegeven het feit dat bij de vaststelling van de uitgangspunten voorzichtigheidshalve enige marge is ingebouwd, is op dit moment de kans op een positief eindresultaat groter dan de kans op een negatief eindresultaat.
5 Circulairenummer: CARE/AWBZ/05/14c
Indien instellingen er voor kiezen kleinschalige woonvoorzieningen niet in eigendom te exploiteren maar te huren gelden dezelfde normbedragen voor kapitaalslasten, onderhoud, inventaris en energiekosten en dergelijke. Bij de afweging om tot een keus te komen moet dan worden meegewogen dat bij huur ook een deel van andere kosten dan kapitaalslasten (bijvoorbeeld onderhoud) bij de instelling wegvallen. De normatieve vergoedingen blijven in alle gevallen hetzelfde . Tenslotte wordt in dit hoofdstuk nog opgemerkt dat in de vergoeding voor inventaris en automatisering zowel de afschrijvingskosten als de rentekosten zijn opgenomen. 3.3 In gebruik te nemen kleinschalige woonvoorzieningen 2006 gehandicaptenzorg De nieuwe kapitaalslastennormen betekenen voor de gehandicaptenzorg een vermindering van de mogelijkheden ten opzichte van de kapitaalslasten die worden ingecalculeerd op grond van de bestaande regeling. Deze verschillen hebben niet zozeer te maken met andere investeringsbedragen maar worden vooral veroorzaakt door toepassing van verschillende calculatiemethodes, in het ene geval gebaseerd op vervangingswaarde en in het andere geval op historische kostprijs. De VGN is er nog niet van overtuigd dat met de nieuwe normering adequate huisvesting voor gehandicapten kan worden gerealiseerd. Ook de voorwaarde die wordt gesteld aan toepassing van de norm voor individueel verblijf vindt de VGN niet op zijn plaats. CTG/ZAio heeft bij de vaststelling van de beleidsregel rekening willen houden met het feit dat bij de overgang binnen de gehandicaptensector al nieuwe plannen in voorbereiding zijn waarbij instellingen zich hebben gebaseerd op de bestaande regelgeving. Besloten is daarom bij de gehandicaptensector voor nieuwe initiatieven (uitbreiding), die in 2006 in gebruik worden genomen, de werkelijke kapitaalslasten te verwerken in het budget tot maximaal de oude normbedragen. Bij de overige vergoedingen zijn de verschillen tussen oud en nieuw gering, zodat hier onverkort de bedragen uit de nieuwe beleidsregel worden toegepast. 3.4 Bestaande kleinschalige woonvoorzieningen bij overgang 3.4.1 Voorzieningen voor beschermd wonen in de ggz Alle bestaande voorzieningen voor beschermd wonen in de ggz vallen vanaf 2006 onder de regeling kleinschalig wonen, dus ook voorzieningen die bij de overgang niet voldoen aan de definitie van kleinschalig wonen. Nieuwe voorzieningen dienen uiteraard wel te voldoen aan de definitie. De nieuwe vergoedingsbedragen liggen boven de bedragen die in 2005 in de budgetten worden vergoed. Hier wordt in de budgetten 2006 rekening mee gehouden. Aangezien CTG/ZAio niet over informatie beschikt met betrekking tot het aantal plaatsen verdeeld over licht verblijf en zwaar verblijf, zal deze informatie bij de instellingen worden opgevraagd. Na ontvangst hiervan zullen de budgetten worden aangepast. Voor dit doel wordt een specifiek formulier opgesteld, dat in de loop van januari 2006 aan alle AWBZ instellingen zal worden verzonden. 3.4.2 Kleinschalige woonvoorzieningen gehandicaptenzorg conform definitie 2005 De in 2005 bij de gehandicaptenzorg al bestaande kleinschalige woonvoorzieningen worden met ingang van 2006 in het budget verwerkt op basis van de nieuwe normbedragen. Het verschil tussen de nieuwe normatieve vergoeding en de normatieve vergoeding die in 2005 geldt wordt voorlopig als een individuele component in het budget opgenomen, waardoor per instelling sprake is van een budgetneutrale overgang. De individuele component zal te zijner tijd worden betrokken bij de besluitvorming over het invoeringstraject met betrekking tot de normatieve huisvestingscomponent (voor de resterende grootschalige bouw) als onderdeel van integrale tarieven.
6 Circulairenummer: CARE/AWBZ/05/14c
De berekening van het verschil tussen de nieuwe en de oude normatieve kosten in het budget wordt onderdeel van het formulier dat CTG/ZAio voor de invoering van de regeling kleinschalig wonen ontwikkelt. 3.4.3 Kleinschalige woonvoorzieningen conform definitie WTZi Voorzieningen die niet vallen onder de huidige regeling kleinschalige woonvoorzieningen, maar wel voldoen aan de definitie van kleinschalig wonen conform de WTZi, worden per 2006 in de budgetten omgezet naar kleinschalig wonen. De in het budget 2005 opgenomen kosten worden daartoe vergeleken met de normatieve kosten uit de beleidsregel kleinschalig wonen. Het kostenverschil wordt eveneens voorlopig als een individuele component in het budget opgenomen, waardoor per instelling sprake is van een budgetneutrale overgang. De individuele component zal te zijner tijd worden betrokken bij de besluitvorming over het invoeringstraject met betrekking tot de normatieve huisvestingscomponent (voor de resterende grootschalige bouw) als onderdeel van integrale tarieven. De berekening van het verschil tussen normatieve en werkelijke kosten wordt onderdeel van het formulier dat CTG/ZAio voor de invoering van de regeling kleinschalig wonen ontwikkelt. 3.5 Overige aanpassingen in het kader kleinschalig wonen In verband met de invoering van de nieuwe beleidsregel voor kleinschalig wonen zijn vooral ter voorkoming van dubbele bekostiging ook een aantal andere beleidsregels aangepast. Voorzover deze gewijzigde beleidsregels uitsluitend betrekking hebben op de gehandicaptenzorg, worden deze via een separate circulaire voor de gehandicaptenzorg gepubliceerd (kenmerk: ECAO/masr/CARE/GHZ/05/07c). De resterende beleidsregels worden door middel van deze circulaire gepubliceerd.
4.
EXTRA MIDDELEN ICT
Als uitvloeisel van het Convenant AWBZ 2005-2007 heeft de Minister van VWS extra middelen beschikbaar gesteld voor zowel de investeringen in ICT alsook voor de compensatie van de invoeringskosten van de kaderregeling AO/IC. Het betrof de volgende incidentele middelen voor het jaar 2005: a € 10 + € 25 = € 35 miljoen voor de AWBZ ter compensatie van investeringen in het AZR b. € 2 miljoen specifiek voor de GGZ-instellingen. c. € 25 miljoen voor de compensatie van de invoeringskosten van de kaderregeling AO/IC Nadat deze middelen in de Beleidsregel ICT-middelen 2005 / Compensatie invoeringskosten kaderregeling AO/IC waren verwerkt heeft het Ministerie van VWS nog € 25 miljoen extra beschikbaar gesteld inzake de ICT-component van bovengenoemde beleidsregel. Hiermee wordt het beschikbare bedrag voor de ICT-middelen verhoogd tot € 60 miljoen. De verdeling van de beschikbare middelen gebeurt op basis van het werkelijk netto beslag op de contracteerruimte exclusief de geoormerkte gelden, na verwerking van aanvragen die voor 1 augustus ingediend zijn. Voor zover er in de reeds afgegeven rekenstaten al rekening is gehouden met de budgetgevolgen uit hoofde van deze tijdelijke beleidsregel zullen de ingecalculeerde compensaties aangepast worden voor de hiervoor genoemde verhoging. De berekende aanpassingen inzake de beleidsregelonderdelen genoemd onder punt b en c ondergaan geen wijzigingen als gevolg van het verwerken van de extra beschikbaar gestelde middelen.
7 Circulairenummer: CARE/AWBZ/05/14c
In verband met DBC-invoering bij categorale instellingen is de Beleidsregel aanvullende inkomsten zorginstellingen (CA-62) aangepast. De (gewijzigde) beleidsregels kunt u downloaden van onze website www.ctg-zaio.nl en gelden onder voorbehoud van goedkeuring door de Minister van VWS. Hebt u naar aanleiding van deze circulaire nog vragen dan kunt u contact opnemen met uw vaste contactpersoon bij CTG/ZAio.
Hoogachtend, College tarieven gezondheidszorg/ Zorgautoriteit i.o.
drs. H. Lagerwaard, directeur Care