DE
PR ESENTATI E VAN EEN N I EUWE GEN ERATI E I NSTRUMENTEN
Leica Geosystems doet doekje open “Komt dat zien”, riepen ‘zij van Leica’ in maart van dit jaar. En ze hadden er alle reden voor. Er was een nieuw instrument op de markt gebracht, wat heet, er is een heel nieuw concept bedacht waarbij de meettechnieken van tachymetrie en GPS bij elkaar zijn gebracht, of beter: in elkaar zijn verweven. Twee volledig nieuwe vernuftige apparaten, met één gezamenlijk verwerkingspakket, moeten het leven van de landmeter nog
192
toen ook nog niemand. Totdat met oorverdovend lawaai het officiële programma van start ging en op het metershoge projectiescherm een korte filmclip duidelijk maakte waar het om ging. Op imponerende filmtechnische wijze werden de twee instrumentenlijnen in beeld gebracht, de tachymeterlijn vanaf omstreeks 1920 (beginnend met de T2 theodoliet), via de losse distomat DI 10, de TC1 (de eerste zelfregistrerende tachymeter), de T1000 en 2000 naar de TCRA 1100. De GPS-lijn begon in 1984 met de eerste GPS-ontvanger WM101, die werd opgevolgd door de 200 en de 500. En waar die twee lijnen bij elkaar kwamen, liet het nieuwe fenomeen, het systeem 1200, zich trots van alle zijden bewonderen. De zaal werd er stil van. Dat moest ook wel, want André Wevers (Sales & Marketing Manager bij Leica Geosystems B.V.) wilde eerst wat toelichten. Je kunt niet zomaar iets nieuws voor de leeuwen (of de dolfijnen) gooien zonder eerst uit te leggen wat het precies is.
gemakkelijker gaan maken dan het de laatste jaren Eigen schuld al is geworden. Het gaat vanaf nu bijna allemaal vanzelf, leerden de genodigden in Rotterdam en Harderwijk. Of was dat allemaal toneelspel?
Geo-Informatie Nederland
M
et de komst van de twee nieuwe meetinstrumenten (een Total Station en een GPS-ontvanger), die de 1200-serie werden gedoopt, is een lang gekoesterde wens van klanten en gebruikers in vervulling gegaan, vernamen we op de demodagen in bovengenoemde plaatsen. In Rotterdam was diergaarde Blijdorp uitgekozen en in Harderwijk het Dolfinarium als plaats van introductie. Daar werden samen ruim 400 landmeetkundigen voorgelicht over datgene waarop ze blijkens de toelichting al geruime tijd zaten te wachten en wat als nieuwe generatie landmeetinstrumenten op de markt wordt gebracht. De twee bestaande instrumentenlijnen, die van de tachymeters en die van de GPS-ontvangers, komen samen op een kruispunt van ontwikkeling en worden als zodanig gevisualiseerd met het X-functielogo. Het is deze X-functie die de link vormt en het verschil overbrugt tussen de meetsystemen van GPS en tachymetrie. Van spanning over hetgeen komen ging was overigens weinig te merken toen de zalen aan het vollopen waren. De reüniefunctie (het is nu eenmaal een klein wereldje) genoot vooralsnog prioriteit boven de X-functie, maar die kende
GEO-INFO 2004-5
Theo Scheele, redacteur
Waar de lijnen van GPS en TPS samenkomen.
”Jullie hebben er zelf om gevraagd dat we een nieuw systeem op de markt zouden brengen” lichtte André toe. Uit een wereldwijd onderzoek was gebleken dat de wensen van de klant konden worden ondergebracht in een zestal onderdelen, variërend van het werven en ontwikkelen van gespecialiseerd personeel, via een heleboel wensen met betrekking tot de in te zetten instrumenten en een flexibele dataregistratie tot en met een goede support en service van de leverancier van deze instrumenten. “Uit al uw vragen en wensen hebben wij de 1200-lijn ontwikkeld, en nu moet het dus goed zijn”, memoreerde de spreker. Dat
Sales & Marketingmanager André Wevers.
vraagt natuurlijk wel enige uitleg en die werd ook gegeven. Het hele Leicateam kwam er aan te pas, evenals de medewerkers van business partner LNR Globalcom (LNR Globalcom behartigt de belangen van Leica Geosystems in het marktsegment Overheid en Ingenieursbureaus in Zuid-Nederland).
Volledige uitwisselbaarheid
TPS- totalstation in praktijk.
ook bruikbaar bij het Total Station en andersom, en bovendien zijn de veldboeken veel lichter van gewicht. Er zijn gemeenschappelijke applicatieprogramma’s ontwikkeld voor onder andere meten en uitzetten, zodat dat sneller kan gebeuren. Voor beide instrumenten wordt één binaire database gebruikt, wat het beheer en de uitwisselbaarheid vereenvoudigt en efficiënter maakt. Belangrijk is dat er ook maar één verwerkingspakket wordt gebruikt: Leica Geo Office, waarin ook het vereffeningpakket MOVE is geïmplementeerd. Het eerste deel van het wensenpakket is daarmee ingevuld: gemakkelijker werven en opleiden van flexibel inzetbaar personeel. De twee volgende items betreffen de wensen voor diversiteit aan instrumenten en het accuraat, precies en betrouwbaar kunnen werken. Het verbaasde de aanwezigen helemaal niet dat de nieuwe instrumenten daartoe in staat zijn. De metingen blijken tweemaal zo snel te kunnen als voorheen, onder andere door gebruik van het volgsysteem Power Search dat onafhankelijk van het soort prisma kan worden toegepast. Ook kan reflectorloos (en nog sneller) worden gemeten bij de inzet van PinPoint R100 en PinPoint R300. Bij deze laatste tot een afstand van wel 500 meter. Als je dan ook nog meetelt dat de veldboeken eenvoudiger en lichter zijn geworden wat dus zorgt voor groter gebruikersgemak, is het helemaal duidelijk: meten wordt een genot, het werk wordt flexibeler, betrouwbaarder en met een hogere frequentie uitgevoerd. Dat is leuk voor de baas maar het betekent ook een beter gemotiveerde landmeter. Als ook nog enkele ergernissen kunnen worden weggenomen, zoals het uitvallen van de GPS- verbinding onder bomen of
Wie denkt dat het meten tegenwoordig gemakkelijker is dan vroeger heeft het mis. Het sprookje van alleen maar op de knop drukken klopt dus niet. Er is sprake van twee soorten specialisten in de landmeetkunde: die van de TPS (tachymetrie) en die van het GPS. Sommigen kunnen het allebei, maar hebben dan toch twee kunstjes moeten leren. Dat is omslachtig omdat de interface en het gebruik van beide systemen verschillend zijn. Dubbele instructies, dubbele opleiding, dubbele software en dubbele gebruiksmiddelen. Dat is nu voorbij. Wie specialist is in het één, kan met weinig moeite ook de andere sport gaan beoefenen. Het opleidingstraject wordt dus bekort en de meetploeg wordt flexibeler inzetbaar. Je moet wel wat investeren natuurlijk, maar het is zo terugverdiend, legt André uit. Daar komen nog andere voordelen bij. De displays van de TPS- en de GPS-apparaten zijn volkomen identiek van uitvoering, instructies en programma’s. Het veldboek van de GPS-ontvanger is
GEO-INFO 2004-5
193
GPS- en TPSapparatuur nu uitwisselbaar.
Het kon niet op, André (en af en toe ter afwisseling de stem van Henk) bleef zich inspannen om nog meer voordelen van het nieuwe systeem te bedenken, zoals het werken met de nieuwste ‘Disto plus’, waarmee de gemeten resultaten via Bluetooth (draadloos) overgezet kunnen worden op het veldboek.
Toneelspel en whisky Na de koffiepauze werden de tijdelijk tot toneelspelers omgeschoolde medewerkers ingezet om enkele praktijksituaties op te voeren, situaties waarbij de nieuwe instrumenten met hun bijbehorende X-functievoordelen aanschouwelijk uit de doeken werden gedaan. Opgesplitst in drie groepen zwermden de deelnemers uit naar drie verschillende zalen, een GPS-groep, een TPS-groep en een LGO-groep. De GPS-groep (Harry, Jasper en Steven) demonstreerde de mogelijkheden die gebaseerd zijn op het gebied van het satellietmeetsysteem. Harry gaf uitgebreide uitleg over de onderdelen van een opgesteld referentiestation en een meedraaiend filmpje illustreerde de moeilijkste buitensituaties zoals het meten onder bomen (want die stonden niet in de zaal) en tussen hoge gebouwen, en hoe de Smart Track en Smart Check die problemen oploste. Een mooie GPS-antenne werd (op de film) straffeloos van een dak naar beneden gegooid en bleek helemaal niets te mankeren. Jasper en Steven demonstreerden de mogelijkheden van het werken met een ontvanger (en een veldboek) op statief, terwijl Matilde en Veronica zich als lopende pionnen, voorzien van rugzakontvangers, van alle kanten lieten bewonderen.
tussen bebouwing, is die metende man of vrouw helemaal gelukkig. En ook daarin is voorzien. Leica heeft daarvoor de SmartTrack en de SmartCheck technologie bedacht waarmee de uitgevallen verbinding met de satellieten 40 % sneller kan worden hersteld. Een verbeterde antenne (AX 1200) met een groter bereik dan voorheen staat borg voor stabiele nauwkeurige ontvangst. Groot gemak geeft natuurlijk het uitwisselbare veldboek dat je eerst op het Total Station en later op de GPS-ontvanger kunt gebruiken als je om wat voor reden ook de meting daarmee wilt voortzetten. Die veldboeken kunnen tegen een stootje en je kunt ze, als het zo uit komt, best in het water laten vallen. Zelfs bij zware regen blijven ze functioneel. Het is nu ook duidelijk dat de landmeter onder alle weersomstandigheden kan doorwerken. Niet zeker is dat dit leidt tot hogere motivatie. En zeker niet als nog wordt benadrukt dat de toetsenborden verlicht kunnen worden zodat je ook ’s nachts probleemloos kunt blijven doormeten.
Geo-Informatie Nederland
194
Gelijke software voor GPS- en TPS-verwerking.
GEO-INFO 2004-5
Een veel grotere zaal werd toebedeeld aan een veel kleiner team dat de ondoorgrondelijke werking in de black box van het LGO-systeem (Leica Geo Office) uit de doeken mocht doen. Jeroen en Adriaan stonden er helemaal alleen voor, maar dat was geen probleem want hier speelde alles zich af op het metersbrede projectiescherm aan de wand. De toeschouwers kregen te zien hoe de veldopnamen met GPS, TPS of waterpassing hun weg vonden naar de PC om daar de verdere verwerkingen te ondergaan of te worden omgebouwd naar bruikbare formaten. En alles even flexibel, configureerbaar en
Windows-georiënteerd. Alle onderdelen passeerden de revue: inlezen, importeren, controleren en visualiseren en er werd geschoven met punten, lijnen en vlakken. Zeer toepasselijk konden de toehoorders het ingebouwde transformatie- en vereffeningsprogramma MOVE aan den lijve ervaren toen ze op hun stoelen flink door elkaar werden geschud.
Ontvangstproblemen onder bomen.
Het meest uitgebreide toneelstuk werd opgevoerd door de groep Henk, Marnix, Marcel en Raymond en betrof de TPS-verrichtingen. Via een ingebouwd klein cameraatje werd op het projectiescherm zichtbaar gemaakt welke handelingen uitgevoerd moesten worden om het Total Station op te stellen en gebruiksklaar te maken, hoe mooi het display er uitziet en wat er allemaal op te zien is. De stem van Henk leidde ons langs de vele tabbladen en iconen en er werd gedemonstreerd hoe je kon zien of op het prisma werd gemeten of reflectorloos, en hoe dat laatste door middel van een
maal overbodig toen Marcel vanaf zijn statief de meting vanuit de verte geheel eigenhandig completeerde door het Total Station op afstand als one-man-station zijn werk te laten doen. Na een rondgang langs de drie werkplekken waren de Leica-klanten volledig geïnformeerd over het nieuwe systeem 1200. Maar er mochten nog vragen gesteld worden. Eén vraag speelde Leica precies in de kaart: “Wanneer komt al dat moois op de markt?” Antwoord: “Als u morgen bestelt heeft u het volgende week in huis”. (De naam van de vragensteller werd snel genoteerd.) Aan het eind van de dag werden de ‘toneelspelers’ door André bedankt voor hun enthousiaste inleving in het spel. Henk kreeg nog wat extra aandacht omdat zijn VUT voor de deur staat. Maar wat moet Henk met een bos bloemen? Zelf vond hij een fles whisky beter op zijn plaats…..en die lag toevallig net gereed.
Watervast veldboek.
klein rood spotje heel nauwkeurig kan gebeuren. Terwijl Marnix aan de tachymeter bezig bleef, ging Marcel enthousiast op stap met de prismastok om het terrein op te meten, daarbij gebruik makend van de beeldherkenningstechnieken (ATR), en Powersearch. Het volgen van het prisma werd daardoor voor Marnix steeds gemakkelijker. Marcel daarentegen werd opgejaagd om sneller te werken want het volgsysteem laat toe dat de prismaloper zich met een snelheid van 15 km per uur verplaatst. Een ingelaste dreigende calamiteit kon worden voorkomen door de veldboeken van de tachymeter en de GPS-ontvanger van twee meetploegen om te wisselen, wat kan omdat ze identiek zijn. Tenslotte raakte Marnix hele-
Toneelspel van het nieuwe GPS-meten.
GEO-INFO 2004-5
195
Belangstelling voor de nieuwe Leica 1200 tachymeter.
Jeroen met rover; op de achtergrond het referentiestation.
196 Leica leslokaal in Rijswijk.
Geo-Informatie Nederland
Naar de technische dienst voor een jaarlijkse controlebeurt.
GEO-INFO 2004-5
Thuisbasis Dat ook aan het laatste punt van het wensenlijstje (een goede support en service) wordt voldaan is tijdens de show niet zichtbaar gemaakt. Daar zijn de klanten al aan gewend en wordt als vanzelfsprekend beschouwd. Maar ze konden niet alles meeslepen naar Rotterdam en Harderwijk. Wie meer wil zien moet een bezoek brengen aan ’basisstation’ Rijswijk. De meeste Leicaklanten hebben daar al kennis mee gemaakt tijdens de opleidingen die daar regelmatig worden georganiseerd door de supportteams van Leica Geosystems en LNR Globalcom. Minder bekend is de Technische Dienst waar de meeste instrumenten eenmaal per jaar een onderhoudsbeurt ondergaan of gerepareerd worden, en dat is toch ook wel interessant om te zien. In de werkruimte zijn een vijftal werkplekken gecreëerd waaraan evenveel specialisten bezig zijn verschillende meetinstrumenten uit elkaar te halen, te controleren en schoon te maken. Een landmeetinstrument krijgt gewoonlijk elk jaar een onderhoudsbeurt, zegt technicus Ed Peffer en hij geeft een uitvoerige toelichting op die arbeid. Alle onderdelen van een instrument worden helemaal nagelopen, wat grotendeels gebeurt door middel van het doormeten van alle functies. Elke werkplek beschikt daartoe over een collimator om de instrumenten te justeren. Die collimatoren zijn alle vijf gecontroleerd door middel van een moedercollimator die voor in de werkplaats is opgesteld en op zijn beurt weer wordt gerefereerd aan het nauwkeurige buisniveau van de T4. Op een ‘baseline’ worden de afstandmeters van de instrumenten gecontroleerd. Voor een onderhoudsbeurt wordt een instrument aangesloten op een computer waarna alle functies uitgebreid worden getest en nagemeten. De uitkomsten van al die controlemetingen worden op het scherm weergegeven in cijfertjes. Het programma weet ook welke toleranties gelden en zodra iets daarbuiten valt meldt het scherm een ‘error’. Dan moet iets worden bijgesteld. De computer stuurt het controleprogramma helemaal zelf, zodat bij de controle van de verticale- en de horizontale randen de kijker ook regelmatig wordt omgeslagen of 180 graden wordt gedraaid. Aan het eind van de controlerit maakt de pc een eindrap-
port aan waarin in cijfertjes is af te lezen hoe goed het instrument weer is. De instrumentmaker heeft er dan ook voor gezorgd dat alle draaiende en bewegende delen zijn schoongemaakt en gesmeerd zodat alles weer lekker loopt. Het instrument kan er dan weer een jaar tegen, als hij tenminste niet van een dak af wordt gegooid.
bruikt voor het vastleggen van oude gevels, kantoor- en fabrieksinterieuren en complexe bouwwerken of constructies. Maar in dit verhaal kunnen we niet alles verklappen wat Leica in huis heeft, ondanks het feit dat ‘een dagje Leica’ al uitmondde in twee interessante dagjes. ■
Veel meer
Al sinds 1920 levert Leica instrumenten voor de landmeetkundige markt. Oprichter Heinrich Wild ontwierp toen zijn eerste instrument om hoeken te meten. De theodoliet werd geboren. Een van de meest bekende theodolieten, de Wild T2 kwam in 1920 op de markt en heeft het tot op de huidige dag volgehouden. Later werden de hoekmeetinstrumenten voorzien van indirecte afstandmeters en nog weer later aangevuld met systemen om de metingen automatisch te registeren en uiteindelijk de volautomatische totalstations. Daarnaast werd, als tweede lijn, vanaf 1984 een serie GPS-instrumenten ontwikkeld. Dit jaar (2004) heeft Leica een belangrijke stap gezet en die twee ontwikkellijnen weten te koppelen en volledig uitwisselbaar te maken door middel van het systeem 1200. De nieuwe vinding werd gepresenteerd tijdens een ‘Roadshow’ in Rotterdam en Harderwijk.
Samenvatting Leica Geosystems doet een doekje open
Ook wie meer wil weten over de andere producten van Leica zoals de handlaserafstandmeter Disto of de Cyra laserscanner kan in Rijswijk terecht. Met de nieuwste hand-Disto kunnen niet alleen enkele afstanden worden gemeten maar worden ook direct de oppervlaktes van de gemeten figuren berekend. Daarnaast zijn er diverse applicatieprogramma’s die de meettaak vereenvoudigen. De Cyra laserscanner is in staat binnen enkele minuten een compleet bouwwerk van binnen of van Een fles whisky voor Henk.
TREFWOORDEN Landmeetkunde, instrumenten, reportage
Summary
buiten te scannen zodat een 3D-bestand ontstaat waaraan alle gewenste maten kunnen worden ontleend met een nauwkeurigheid van enkele millimeters. Een imponerende techniek waarbij de scanner het te meten object zichtbaar aftast met een groene stip die verticaal over het beeld loopt. De opbouw van het gemeten object is op het scherm van een laptop stap voor stap, of liever lijn voor lijn te volgen. Al na enkele minuten is zoveel gemeten dat het beeld op het scherm kan draaien en zich van alle kanten laat bekijken. Na nog enkele minuten meten is de hele kamer, de gevel of het bouwwerk vastgelegd en kan met de bijbehorende software worden bewerkt. Er kunnen 3D-modellen uit worden gedestilleerd en er kan worden getransformeerd naar AutoCAD, MicroStation en andere formaten. Het is een mooie opkomende techniek die wordt ge-
Since 1920, Leica has supplied technology to the survey world, when founder Heinrich Wild developed his first angle measurement instrument: the theodolite. One of the best known theodolites, the Wild T2, is still in use today. Later, the angle measurement instruments were fitted with indirect distance gauging technology and subsequently automatic measurement recorders were added, culminating in the fully automatic total stations (TPS). In 1984, Leica also started producing GPS units. This year (2004), the company has achieved an important milestone as the Universal Leica System 1200 enables the combined use of both terrestrial (TPS) and satellitebased (GPS) sensors. This new technology was presented at a “road show” in Rotterdam and Harderwijk. KEYWORDS Surveying, instruments, profile
Résumé Depuis 1921 Leica produit des appareils topographiques. Cette année là Heinrich Wild construisit son premier instrument à mesurer des angles : le théodolite était né. Un des modèles le plus répandu, le Wild T2, fut introduit sur le marché en 1920 et persiste jusqu’à ce jour. Plus tard on adapta sur ces instruments de mesure d’angles des distancemètres et, plus près de nous, des systèmes permettant l’enregistrement automatique des mesures. Enfin on développa les stations totales automatisées. On lança, comme deuxième ligne de production, en 1984 une série d’instruments GPS. Cette année ci (2004) Leica a fait un pas important en couplant les deux lignes et en assurant une compatibilité complète entre ces lignes grâce au système 1200. Ce développement fut présenté lors d’une démonstration itinérante à Rotterdam et Harderwijk. MOTS CLÉS Topographie, instruments, reportage
GEO-INFO 2004-5
197