MemVerslaafdBrein.indd 1
15-11-12 16:10
MemVerslaafdBrein.indd 2
15-11-12 16:10
Memoires van een verslaafd brein Een hersenwetenschapper onderzoekt zijn verleden als drugsverslaafde Marc Lewis
Vertaald uit het Engels door Willem van Paassen
MAVEN PUBLISHING
MemVerslaafdBrein.indd 3
15-11-12 16:10
Oorspronkelijke titel Memoirs of an Addicted Brain: A Neuroscientist Examines His Former Life on Drugs © 2011 Marc Lewis Nederlandse vertaling © 2012 Maven Publishing B.V., Amsterdam / Willem van Paassen, Oosterhout www.mavenpublishing.nl Ontwerp omslag G2K Opmaak binnenwerk Asterisk*, Amsterdam boek 978 94 9057 478 9 e-boek 978 94 9057 483 3 NUR 740
ISBN ISBN
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze en/of door welk ander medium ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
MemVerslaafdBrein.indd 4
15-11-12 16:10
Voor Isabel, omdat zij nimmer het vertrouwen in dit boek of de auteur ervan verloor
MemVerslaafdBrein.indd 5
15-11-12 16:10
MemVerslaafdBrein.indd 6
15-11-12 16:10
Inhoud Inleiding 9 DEEL EEN: DE TABOR-KRONIEKEN 1. Verandering van staat 15 2. Controleverlies 37 3. Het wordt menens 55 4. Dopamine en verlangen: een romantisch intermezzo 73 DEEL TWEE: LEVEN EN DOOD IN CALIFORNIË 5. Alle registers open 85 6. Psychedelica, seks en geweld 109 7. Een psychedelisch slotstuk: agenten en engelen 133 8. Heroïne, de Heap en de slaap der doden 147 9. Getting down 167 DEEL DRIE: OP AVONTUUR 10. Reizen verruimt de blik 189 11. Verloren en hervonden bewustzijn 215 12. De opiumvelden 237 DEEL VIER: IN VOOR- EN TEGENSPOED 13. Nachtleven in het rattenpark 261 14. Misdaad en straf 277 15. Genezing 313 Epiloog 326 Woord van dank 330 Noten 332
MemVerslaafdBrein.indd 7
15-11-12 16:10
MemVerslaafdBrein.indd 8
15-11-12 16:10
Inleiding
MemVerslaafdBrein.indd 9
15-11-12 16:10
10
Wij mensen zijn vatbaar voor een cyclus waarin we hunkeren naar wat we niet hebben, dat verkrijgen, verbruiken of verliezen en er daarna des te meer naar hunkeren. Deze cyclus ligt ten grondslag aan elke verslaving, of het nu verslaving aan drugs, seks, liefde, sigaretten, soaps, rijkdom of wijsheid zelf is. Maar hoe komt dat? Waarom snakken we naar wat we niet hebben, of niet kunnen krijgen, iets wat vaak ernstig ten koste gaat van wat we wél hebben, en waarbij we ook nog eens onze rust en tevredenheid, onze veiligheid en zelfs ons leven op het spel zetten? Waarom laten we ons zo leiden door onze verslavingen en zwichten we ervoor, of verspillen we onze energie aan het verzet ertegen? Dit boek laat vanuit een uniek standpunt zien dat de bron van dat probleem de fundamentele werking van het brein is. Ik gebruik de gebeurtenissen uit mijn eigen leven als springplank naar het verslaafde brein. Ik ben namelijk een ervaringsdeskundige van binnenuit en van buitenaf, want ik ben een voormalig drugsverslaafde die neurowetenschapper is geworden. In bepaalde opzichten behoren drugs gewoon tot een grote groep verslavingen. Machtiger dan veel andere, schadelijker dan de meeste,
MemVerslaafdBrein.indd 10
15-11-12 16:10
Inleiding
maar evengoed de belofte van een pot vol goud aan het eind van de regenboog. Tegelijkertijd zijn drugs ook onvergelijkbaar met andere verslavingen, omdat ze de neurale roes van genot direct ontsteken, zonder dat daar een bepaalde ervaring of gebeurtenis voor nodig is. Drugs zetten de hersenen aan om de chemische boodschappers van beloning af te geven, of ze bootsen die stofjes zelf na. Drugs bieden een kortere weg. Ze spreken de hersenen in hun eigen taal aan – de taal van dopamine en peptiden, van neuromodulatie en receptoren. Drugs kunnen ons dus een heleboel leren over de hersenen, en wat we over de hersenen weten kan ons heel veel leren over verslaving. Het neurowetenschappelijk onderzoek naar verslaving heeft de afgelopen twintig jaar grote vooruitgang geboekt. Maar het gaat niet tot het uiterste. Het legt de puzzelstukjes op tafel, maar maakt er geen geheel van, want het gaat voorbij aan de echte ervaringen waardoor echte mensen telkens weer verslaafd raken, net zo goed gedreven door hoop als door hedonisme, net zo goed door vastberadenheid als door overgave. In dit boek voeg ik het brein en de menselijke ervaring samen en dat
11
doe ik aan de hand van het verhaal over mijn afdaling naar drugsverslaving, afgewisseld met lessen over de hersenen en de werking ervan op basis van de huidige neurowetenschap. Ik volg de reeks avonturen die begon op een kostschool in New England, toen ik vijftien jaar was, en wanhopig, en op duizend kilometer van mijn woonplaats Toronto zat. Van daaruit ging ik op het hoogtepunt van de drugsbeweging naar Berkeley, in Californië, en breidde mijn zwak voor hoestdrank uit tot liefde voor lsd en vervolgens heroïne. Mijn studietijd in Berkeley werd twee jaar onderbroken door een verblijf in Azië, waar ik in het Maleisische oerwoud bij lachgas snuivende medici belandde, in Laos heroïne rechtstreeks van de producent kocht en in Calcutta een vaste klant werd van de opiumkits. Ik ging terug naar Toronto, trouwde met een vrouw met wie ik niet kon praten, begon drugs te jatten uit het psychologielaboratorium en vervolgens uit medische centra, raakte van m’n verslaving en m’n vrouw af, raakte weer verslaafd en ging uiteindelijk werken in een psychiatrische instelling waar het gejank van de krankzinnigen me weer in de armen van de misdaad dreef.
MemVerslaafdBrein.indd 11
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
Tot slot werd ik gearresteerd en veroordeeld, waarna de martelende weg naar blijvend herstel volgde. Op mijn dertigste verruilde ik mijn farmaceutische voorraad voor het bestaan van een masterstudent en uiteindelijk werd ik hoogleraar in de ontwikkelingspsychologie en later in de neurowetenschappen, het terrein waarop ik sinds twaalf jaar werkzaam ben. Nu bestudeer ik de hersenen van kinderen die in de problemen zitten: ik onderzoek aan de hand van de elektrische signalen binnen hun schedel wat daaronder aan de hand is. Maar ik denk er vaak aan dat ik vroeger zelf zo’n kind was; hoeveel wetenschappelijke congressen ik ook bijwoon, ik zal altijd een van die kinderen zijn. In elk hoofdstuk beschrijf ik een nieuwe drugservaring, of een nieuwe fase van de al bestaande verslaving, als het centrale thema van een periode uit mijn eigen leven en soms uit dat van geliefden, zoekers en zondaars die ik onderweg tegenkwam. En ik zal laten zien dat die ervaringen stuk voor stuk voortkomen uit een hersensysteem, neurochemische stroom of een synaptisch proces. Aan de hand van de 12
wisselwerking tussen doorgemaakte ervaringen en neurale activiteit leg ik het verslaafde brein bloot en laat ik zien dat verslaving een fundamentele kwetsbaarheid van het zenuwstelsel zelf is. De gebeurtenissen die in dit boek aan de orde komen zijn allemaal waargebeurd, voor zover ik in staat was me ze te herinneren, al heb ik sommige ervan omwille van het tempo wel samengevoegd, en heb ik namen en plaatsen zo nu en dan verhuld. Een verhaal dat zo vreemd en beangstigend is als dat over mijn leven als verslaafde zou ik niet kunnen verzinnen. De dialogen zijn een zo betrouwbaar mogelijke weergave van feitelijk gevoerde gesprekken, waarvan sommige flarden in mijn geheugen gegrift staan en andere uit meer algemene herinneringen zijn afgeleid. Ruim twintig delen dagboekaantekeningen waren behulpzaam om me weer te herinneren hoe het leven was in mijn tienerjaren en toen ik in de twintig was. Tot slot is de in dit boek besproken neurowetenschap up-to-date en accuraat, zij het dat zij is vereenvoudigd en toegankelijk gemaakt voor de leek. Veel ‘breinboeken’ bevatten bevindingen van twintig jaar geleden of maken de details vager om ze lichter verteerbaar te maken. In dit boek zijn de
MemVerslaafdBrein.indd 12
15-11-12 16:10
Inleiding
details exact en de gegevens even bij de tijd als de artikelen uit de vakliteratuur van het afgelopen jaar. De hersenen zijn ongelooflijk complex, maar niet onbegrijpelijk.
13
MemVerslaafdBrein.indd 13
15-11-12 16:10
MemVerslaafdBrein.indd 14
15-11-12 16:10
Deel een: De Tabor-kronieken 1 Verandering van staat
MemVerslaafdBrein.indd 15
15-11-12 16:10
16
De eerste keer dat ik dronken werd was met Whitney Talcott. Het was een avond in maart en het was ijskoud. Ik zat nog geen half jaar op Tabor en depressie was inmiddels een tastbare dagelijkse metgezel, een ziekte die in de hand gehouden moest worden. Je had goede en slechte dagen, maar de goede waren net draaglijk en de slechte kostten me bijna de kop. Ik haatte de school. Hij was groter dan ik, sterker dan ik en hij leek net zo’n natuurlijk onderdeel van het landschap van New England te vormen als de rotskust en de esdoorns. Ik was hier niet op mijn plaats. Ik was hier per vergissing beland. Mijn eerste twee jaar op de middelbare school zat ik op een leuke, normale school in een voorstad van Toronto, op een paar straten van huis. Ik was misschien niet de populairste jongen van de klas, maar er was niemand die echt een hekel aan me leek te hebben. Ik had een stel vrienden. Ik werd soms voor feestjes uitgenodigd. Ik had een paar maanden lang een vriendinnetje. En ik kon ’s avonds naar huis. Dat was het belangrijkste. Hier op Tabor was er geen huis waar ik aan het eind van de dag naartoe kon – er was alleen het slaapverblijf. En ik haatte dat slaapverblijf. Ik haatte elke gewitte plank, elke sissende radiator, elke barst in de geboende hard-
MemVerslaafdBrein.indd 16
15-11-12 16:10
Verandering van staat
houten vloeren. Ik haatte mijn kamer. Ik haatte mijn kamergenoot. Ik haatte de jongen in de kamer ernaast. En ik haatte mijn opzichters, de oudere jongens die toezicht op ons moesten houden en voor ons moesten zorgen terwijl ze ons inwijdden in deze bizarre paramilitaire cultuur. Paramarine, om precies te zijn. Tabor was een paramarineacademie, maar dat zei mij op dat moment niet veel. De marineterminologie leek een misplaatste grap, een poging om de hollywoodheroïek van de Tweede Wereldoorlog na te spelen. Soms zagen we mannen die op admiraals leken met de rector over de paden wandelen. Goudkleurige strepen op donkerblauwe manchetten. Tijdens de vespers waren er speciale gebeden, er waren marine-uniforms die gestreken en een paar weken per jaar gedragen moesten worden, exercities met geweren en een muziekkapel. En we zaten inderdaad vlak bij het water en er waren een heleboel boten: zeilboten, roeiboten, vrachtboten, een schoener in de haven verderop. Het waren die boten die me aanvankelijk, het voorjaar ervoor in Toronto, wel wat hadden geleken.1 ‘Marc, we willen even met je praten over je opties voor volgend
17
jaar,’ had mijn moeder op haar onbeschroomde, licht indringende toon gezegd. ‘Welke opties?’ Ik werd naar de keukentafel geleid, waar ik met mijn beide ouders aan ging zitten. De tafel lag bezaaid met folders van verschillende particuliere scholen, waarvan de meeste zich in New England bevonden. ‘De school lijkt je een beetje te vervelen,’ vervolgde mijn moeder. ‘En misschien ben je überhaupt nogal ontevreden?’ Die doordringende ogen – lichtbruin en helder, met licht gebogen wenkbrauwen – keken me onderzoekend aan om na te gaan of ze gelijk had. Ze staarden me lang aan vanuit haar knappe gezicht – het gezicht van een vrouw van halverwege de dertig, een gezicht dat werd omkranst door met haarlak op zijn plaats gehouden haar dat naarmate de jaren zestig vorderden steeds blonder werd. Mijn moeder leek haar eigen zesde zintuig te hanteren. Zij kon in mijn binnenste kijken en dingen ontdekken. Zoals gewoonlijk kreeg ik al snel het gevoel dat ik datgene waar zij naar zat te vissen moest verstoppen.
MemVerslaafdBrein.indd 17
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
‘Mij mankeert niks, mam. Alles is in orde.’ Mijn vader zat naast haar, voorovergebogen en niet op z’n gemak. Met zijn vriendelijke gezicht, dunne zwarte haar en ernstige, bruine ogen zou hij zich bij een vergadering van het familiebedrijf, een leerhandel, meer op zijn gemak hebben gevoeld. Papa werd meestal niet betrokken bij emotionele gezinsgesprekken. Misschien tastte hij wel net zozeer in het duister als ik. Met een flauwe glimlach probeerde hij de zaken luchtiger voor te stellen. Maar dit klonk onheilspellend. ‘Ik weet dat jou niks mankeert,’ zei zij. ‘Maar herinner je je nog dat we het over internaten hebben gehad? Dat je zei dat je dat misschien wel zag zitten? Vergeet niet dat we over twee jaar naar San Francisco verhuizen. In de Verenigde Staten is de middelbare school een jaar korter. Dan kun je meteen gaan studeren in het jaar dat wij komen. Dus…’ Ze glimlachte aanmoedigend. ‘Ik heb onderzoek gedaan en deze folders verzameld van een paar heel fijne scholen. En wij dachten’ – een vluchtige blik naar mijn vader – ‘dat je ze misschien 18
wel even wilt bekijken.’ Het leek allemaal heel spannend, maar te ver weg om over na te denken. Daarom bekeek ik de stapel folders die voor m’n neus lag. We bekeken ze samen, en mijn ouders wezen op dat en dat kenmerk van die en die school. Ik probeerde m’n aandacht erbij te houden, maar mijn gedachten dwaalden af als zwerfkatten. Ik was afwezig, voelde een of andere sluipende verwarring bij alleen al het vooruitzicht dat ik het ouderlijk huis moest verlaten. En daaronder had ik een ongrijpbaar maar sterk gevoel van angst. Wilden ze van me af? Had ik iets verkeerd gedaan? Nu was Tabor mijn wereld: er viel niets meer te kiezen. Elke morgen trappelde ik terwijl het ontbijt nog moest zakken samen met vierhonderd andere tienerjongens in de koude mist over een houten promenade tussen bakstenen gebouwen, waarna de aula opdoemde en ik manieren bedacht om niet op te vallen. Onze rector, Mr Witherstein, leek zo uit een oude film te zijn weggelopen.2 De scheiding in z’n haar zat bijna exact in het midden, en hij was grijs en kortaangebonden
MemVerslaafdBrein.indd 18
15-11-12 16:10
Verandering van staat
alsof hijzelf een achtbare admiraal was. Abnormaal enthousiast stralend wachtte hij ons op achter de lessenaar. Hij verheugde zich op de routineaankondigingen die hij zo direct bloedserieus zou opsommen. Ik ging zitten op de mij toegewezen plaats. Aan elke rugleuning zat een klein metalen rekje met een gezangboek. Ik stak automatisch op het juiste moment mijn hand uit naar het mijne. We deden allemaal tegelijk ons gezangboek open, waardoor in de hele zaal het geritsel van bladzijden klonk, en begonnen te zingen. Een vaste burcht is onze God! Een toevlucht voor de zijnen. God had mij nooit een burcht of toevlucht toegeschenen. Misschien omdat ik joods was. Maar ik vond het zingen niet erg. Het verdoofde me. Onderdeel uit te maken van deze massa, deze zee van jongens, in rijen op elkaar gepakt in een verwarmde aula, bood een troostende anonimiteit. Voorlopig was ik veilig. In mijn studentenhuis gold het recht van de sterkste, en ik was niet zo sterk. Gedurende de eerste maanden was een pikorde ontstaan, en ik stond bijna onderaan. Aanvankelijk was mijn kamergenoot, Todd,
19
het slachtoffer van behoorlijk gemene pesterijtjes van zowat iedereen, maar vooral van Bill Reed, de knappe reus die in de kamer naast de onze zat. Reed speelde, hoewel hij nog bij de junioren zat, bij het American football in de voorste linie, en daarom alleen al genoot hij ieders bewondering. Todd deed ’s avonds een of andere lotion op z’n gezicht, waardoor het afschuwelijk wit werd, als van een vampier, nog verontrustender door de zwarte stoppels die erdoorheen piepten. Al snel noemde iedereen hem Madame Butterfly. Ik leefde eerst met hem mee, maar ik mocht hem niet zo. Hij was sarcastisch, zeurderig en zuur. Ik probeerde hem te mogen. Ik probeerde aardig tegen hem te doen. Maar stiekem hoopte ik dat ik dankzij zijn slachtofferrol goed zou zitten, wat ademruimte zou krijgen. Reed was intussen in rap tempo opgeklommen. Zijn eigen kamergenoot, Randy, was een slungelig buitenbeetje dat er bespottelijk uitzag, met flaporen, van nature ideaal voor de rol van dorpsidioot. En dat was Reeds kamergenoot! Ik had met Randy te doen. Welke martelingen moest hij niet ondergaan? Maar ik was opgelucht dat Reed in het gezelschap was van een geschikt slachtoffer. Dat
MemVerslaafdBrein.indd 19
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
was voor mij noodzakelijk, al wist ik dat het egoïstisch was. Het was voor mij noodzakelijk dat het speelveld in mijn voordeel was. En toen ging het tot mijn afschuw de tegenovergestelde kant op. De hiërarchie werd voor een laatste keer omgegooid, en Randy en Todd waren ineens Reeds luitenants, zijn slaven. Randy haalde alles voor hem waar hij om vroeg. Hij stond letterlijk voor hem klaar, wachtend op bevelen. Todd was in zijn element als hij kruiperig vanaf de zijlijn om Reeds barbaarse grappen grijnsde en diens slachtoffers bespotte. Ik was het volgende slachtoffer. ‘Hé, Lewis!’ Reed glimlachte bijna hartelijk naar me vanuit de deuropening tussen onze kamers. Zijn brede, mannelijke gezicht straalde opgewekt. ‘Ja?’ ‘Kom binnen. Welkom op het feest.’ ‘Goed.’ Ik kon niet weigeren. ‘Heb je gezien wat er met mijn ladekast is gebeurd?’ 20
‘Nee…’ ‘Moet je kijken.’ ‘Ik zie niks.’ ‘Kom dichterbij.’ Hij leek zo hartelijk. Ik wilde geloven dat ik er echt bij werd gehaald. Maar ik zag niks ongewoons. ‘Dichterbij!’ ‘Ik zie…’ ‘Je moet met je gezicht naar de rand komen, sukkel. Je moet het vanuit de goede hoek bekijken.’ Ik deed wat me opgedragen werd en bracht m’n gezicht tot op een paar centimeter van het oppervlak van de kast. Er leek een plasje water te liggen. ‘Ik zie wat water. Hoe is dat gekomen?’ En toen, plats! Met een klap sloeg hij op het plasje: mijn gezicht werd drijfnat. En het spul dat over mijn wangen stroomde prikte in m’n ogen, die meteen begonnen te tranen. Aftershave? Zoutzuur? Vloeibare schaamte? Mijn tranen waren nog het ergste. ‘Hoe kwam dat?’ galmde Reed gemaakt. ‘Hoe kwam dat?’ Zijn stem ging van ongeloof omhoog terwijl hij door de kamer danste. ‘Heeft het
MemVerslaafdBrein.indd 20
15-11-12 16:10
Verandering van staat
je aan het huilen gemaakt, Lewis? Arm ventje, we moeten je mammie bellen’, en ze barstten allemaal in lachen uit – Reed, Randy, Todd en nog een jongen. Ik keek door m’n tranen heen naar Reeds hyenamasker, dat nu minachtend grijnsde, en ik kon wel door de grond zakken. Wat mankeerde me?! Ik begon mijn slaapverblijf zo veel mogelijk te mijden, liet mijn komen en gaan samenvallen met dat van de andere jongens, zodat Reed me niet in m’n eentje trof. Ik maakte een paar vrienden, en dat hielp. Er waren andere buitenbeentjes die geen belangstelling hadden voor de krachtpatsershiërarchie, en die daar doorgaans ook geen plaats in hadden. Toen de kerstdagen naderden trok ik veel op met Schwartz en Burton. Joe Schwartz was net als ik een jongerejaars, maar hij was op een of andere unieke manier taai als leer.3 Onafhankelijk en echt slim. Burton was gewoon een grote teddybeer, nors en ondeugend, die je wel moest mogen. Ik maakte kennis met hun vrienden, Gelsthorpe, Perry en Norris, die stuk voor stuk ouderejaars waren. Dit waren de jongens die aan het eind van het jaar hun diploma zouden halen, en ze
21
zaten met z’n allen in een ander huis, Pond House. Ik bracht veel tijd door in Pond House en ik had gewild dat ik kon ruilen. Maar ’s avonds moest ik terug naar mijn eigen huis met z’n zestien jongens, en vaak sloop ik over de trap achterom naar binnen om maar niet opgemerkt te worden. Soms ging ik voor ik naar m’n eigen kamer ging en Todd onder ogen moest komen even langs bij Lawrence Carr, een van de twee zwarte jongens op Tabor. Dat wil zeggen: twee op vierhonderd. Aan de andere, Lavalle, had iedereen een hekel: die droeg zijn verbittering als een mouwband.4 Maar Carr stond boven het strijdgewoel en werd met rust gelaten. In mijn ogen was hij groots. ‘Hoe pak je het aan?’ wilde ik weten. ‘Ik neem alles voor lief,’ antwoordde hij. Zijn glimlach was vriendelijk, gelaten. ‘Wat had je dan verwacht, man? Tabor is geen broederschapstempel. Het is precies wat het lijkt.’ ‘Ja, maar…’ ‘Zit het gewoon uit. Vaar je eigen koers.’ Voor hem leek dat gemakkelijk.
MemVerslaafdBrein.indd 21
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
Toen ik eindelijk wist hoe ik Reeds vertoon van hartelijkheid moest ontwijken, kwam de ellende van een zekere Roche, die aan de andere kant van de gang zat. Langs zijn kamer lopen werd een aanslag op de zenuwen. ‘Een jood! Een smous! Pardon! Ik bedoel hatsjoe! Santé! Hé, Lewis, hoorde jij iemand niezen?’ Zijn stem galmde van de geveinsde verbijstering. Roche was rond en vet, had kleine oogjes en een vlijmscherpe tong. Hij zat kinloos, roerloos op een stoel midden in z’n kamer tegenover de deur te wachten tot er vers aas langskwam dat binnen bereik lag, zodat hij zijn hol niet uit hoefde. Ik was aas. Weerloos aas. ‘Laat ze niet merken dat je eronder lijdt,’ raadde mijn moeder me door de telefoon aan. ‘Als ze geen reactie krijgen houden ze er wel mee op.’ Dat was waarschijnlijk het slechtste advies dat ik ooit van iemand had gekregen. Of misschien wist ik niet hoe ik het in praktijk moest brengen. Ik kon me onmogelijk voorstellen hoe ik kon doen alsof ik er niet onder leed. Ik ging eraan kapot! Roche kon mijn gezicht zien als 22
ik voorbijsnelde, of hij zag dat ik naar de grond keek om zijn blik te ontwijken. Maar ik kreeg al snel effectievere raad uit onwaarschijnlijke hoek, namelijk van een jongen die Miles heette. Hij was net als Carr een eenling, en net zo zelfverzekerd als Carr – sterker nog, hij verachtte de welig tierende wreedheid om hem heen. Op een avond zat ik op het voeteneind van zijn bed raadselachtige foto’s van zijn enorme huis in het Diepe Zuiden te bekijken. ‘Lewis,’ vroeg hij, als een vorst tegen het hoofdeind leunend, ‘waarom laat je je door Roche op je kop zitten?’ Hij bekeek me eens goed om de persoonlijke tekortkoming te ontdekken die er wel moest zijn. ‘Dat wil ik ook… niet. Wat moet ik anders?’ ‘Wat anders?’ Hij snoof met lichte walging. ‘Lewis, jouw probleem is dat je geen gezond verstand hebt. Je bent een intelligente jongen, maar je weet niet hoe je die intelligentie moet gebruiken.’ ‘Wat moet ik dan doen?’ Als er een haalbare truc was, wilde ik dat heel graag weten.
MemVerslaafdBrein.indd 22
15-11-12 16:10
Verandering van staat
‘Neem Roche. Heeft hij zwakke punten?’ ‘Nou, nee. Hij heeft zelfs heel veel vrienden.’ ‘Ja, maar heeft hij iets waar… waar hij niet trots op is? Waarvan hij niet wil dat zijn vrienden het zien?’ ‘Alleen dat hij dik is, lijkt me.’ ‘Precies. Hij vindt het niet leuk dat hij dik is, hè?’ Hij zei het alsof hij het tegen een kind van zes had. ‘Dus jij kunt hem net zo erg raken als hij jou raakt.’ Daarna leidde Miles me in in de kunst van het verbale duel. Ik oefende dagelijks, in schijnconfrontaties, waarbij ik zei: ‘Hé, Roche, jij bent zo dik dat je moeder je er alleen met explosieven uit kon persen. Hé, Roche, jij bent zo dik dat je niet eens de stront van je eigen gat kunt afvegen. Daarom stink je zo. Hé, Roche, jij komt je kamer nooit uit omdat je niet door de deur kunt.’ Ik kon me niet voorstellen dat ik zulke dingen echt hardop zou zeggen. Tot ik op een ochtend in een weekeinde het ongelooflijke deed, in het diepe sprong en een van die haiku’s er recht in zijn smoel uitflapte toen ik langs zijn open deur liep.
23
Zijn minachtende grijns veranderde in één klap in woede en – was het mogelijk? – ik zag een zweempje angst. Alsof hij was gebeten door een mier. Zolang ik af en toe een sarcastische opmerking naar zijn gezicht slingerde, bleef Roche hanteerbaar. Hij werd gereduceerd tot gegrinnik en dreigende blikken. Maar de opzichters kon ik niet bestrijden. Die hadden het hoogste gezag, het meeste zelfvertrouwen en leken er behagen in te scheppen om mij te straffen. Op een bepaald moment moest ik hun schoenen poetsen en deze keurig netjes bij hun deur zetten. Veertien dagen achter elkaar. Dit tot grote vreugde van Reed en Roche. Dat was mijn straf omdat ik een keer te laat was voor het ontbijt. Een andere week moest ik hun bedden – perfect – opmaken vanwege het misdrijf dat ik het mijne niet had opgemaakt omdat ik me moest haasten om op tijd te zijn. Zo leerde ik stipt en ordelijk te zijn. Maar erger dan de straffen was de minachting waarmee deze gepaard gingen. ‘Niet goed genoeg, Lewis. Doe het maar over.’
MemVerslaafdBrein.indd 23
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
‘Wat heb je hier trouwens te zoeken, Lewis? Hebben ze je Canada uit geschopt omdat je een nicht was?’ ‘Hé, deze schoenen glimmen! Zie je wel, je kunt toch íéts goed.’ Waarom kwelden ze me? Er moest iets met me aan de hand zijn, maar wat? Ik keek aandachtig naar mezelf in de spiegel. Het enige wat ik zag was een normaal ogende jongen van vijftien met golvend bruin haar, wat onregelmatige verspreide donkere stoppels, de lichtbruine ogen van mijn moeder, een neus die ermee door kon – een tikje joods, maar niet lelijk. Mijn moeder noemde me zelfs knap, maar wat kon ze anders zeggen? Bovendien was ik niet de enige minderheid. Ik was niet de enige jood of de enige buitenlander, al waren we met weinig. Mijn sombere gepeins werd met de week erger. Het borrelde op voor en na de lessen, tijdens de maaltijden, als ik op bed lag te niksen, een bij tussenpozen toegediende stroom van helse vergiften. Flarden van dialogen, doorweven met onrust, schaamte en angst. Groeiende zelfkritiek. Waarom kun je het niet goed doen? Waarom léér je het nou 24
nooit? Wat mankeert jou, verdomme? Waarom ben je zo’n slapjanus? Een terugkerende tirade vol zelfverwijt, als een te luidruchtige radiozender. En waarom niet? Ik was ver van huis, m’n directe omgeving was niet erg op me gesteld en mijn ouders leken me uit het oog te hebben verloren. Op een avond vlak voor de kerstvakantie was ik zo wanhopig dat ik aanklopte bij de leraar die onder ons woonde, Mr Wharton, in wiens huis we woonden.5 Hij woonde met zijn vrouw en twee aantrekkelijke dochters in een groot appartement op de begane grond, een echt huis met een woonkamer en een keuken en slaapkamers. Maar de woningen van de docenten waren verboden terrein. De docenten zelf waren eigenlijk ook in hoge mate verboden terrein. We zagen ze in de klas, op het sportveld, in de eetzaal. We zongen met ze tijdens de vespers. Verder niet. Het was nu tien uur ’s avonds. Een gigantische kerstboom domineerde de kamer voor mijn neus, maar Wharton blokkeerde die als een speler in lijn. Zijn ogen waren hard, kil en griezelig helder. Hij leunde tegen de ingang, sloeg zijn armen over elkaar en vroeg: ‘Wat is er aan de hand?’ Ik begon gehaast een smartelijk verhaal op
MemVerslaafdBrein.indd 24
15-11-12 16:10
Verandering van staat
te lepelen, maar al snel klonk het bespottelijk, pathetisch, laf, zelfs in mijn oren, en geleidelijk kwam ik tot zwijgen. Op dat moment glimlachte Wharton op een zogenaamd vaderlijke manier; hij blies me zijn naar wodka ruikende adem in het gezicht en verzekerde me dat het allemaal goed zou komen. De jongens konden weleens dartel doen, maar zo zijn jongens nu eenmaal. Ik was hier nog maar net. En mijn achtergrond was… anders. Ik zou snel genoeg gehard zijn. In plaats van harder te worden bracht ik steeds meer tijd door in Pond House. Er woonden maar vijf jongens, maar andere kwamen regelmatig langs. Pond House was een toevluchtsoord voor de buitenbeentjes op Tabor – mislukkelingen in bijna alles behalve literatuur, zoals werd aangetoond door tamelijke lange existentiële essays die, naar wij hoopten, onze leraar Engels zouden behoeden voor totale wanhoop. Op een gewone zaterdagmiddag in februari beklom ik de trap in de richting van het aanzwellende gejammer van een Dylanplaat en flarden van gesprekken die uit Perry’s kamer stroomden. Ik duwde de deur open en werd overspoeld door een golf van warmte.
25
Overal vriendelijke gezichten. Jongens zaten op bureaus, planken, ladekasten en bedden te praten over de stompzinnigheid van de Taborcultuur en hun hoop op een wedergeboorte het jaar erna. Ik ging op de grond zitten. Enorme papieren bloemen piepten uit gaten in de muur. Een iconische Allen Ginsberg glimlachte vanaf een poster boven een bed. Overal in de kamer lagen colablikjes, waarvan de meeste leeg waren, en er werden boterhammen met pindakaas doorgegeven. Ik voelde me veilig. Later, toen we het er niet over eens konden worden welke plaat we zouden opzetten, pakten we onze jas en renden we naar de kust, pal aan de rand van het besneeuwde gazon. We klauterden over de rotsen rond de haven en renden vervolgens om de beurt over het ijs, heel ver weg tot waar je pal onder je het donkere water kon zien. Je voelde de opwaartse druk ervan tegen het fragiele vlies, klaar om je te overspoelen als je van het juiste pad af raakte. We moedigden elkaar als gekken aan, zonder ons om leven of dood te bekommeren, verloren in de extase van de ontsnapping. Eindelijk was ik buiten mezelf. Kon ik daar maar blijven.
MemVerslaafdBrein.indd 25
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
Tieners doen ontzettend veel moeite om zichzelf te vormen. Ze belanden ineens in een wereld waarin sociale vergelijking alles is, veel meer dan de populariteitswedstrijd die in het vijfde levensjaar begint. Het is nu een toernooi waarin de suddendeathregel wordt gehanteerd. Als je verliest, is het je complete identiteit die getroffen wordt, zonder ouders die klaarstaan om je weer op te lappen. Er zijn zoveel manieren om niet cool te zijn, er niet bij te horen, moeizaam verworven sociaal terrein te verliezen. De steunberen van het karakter moeten voortdurend hersteld en herbouwd worden door middel van noeste arbeid en ondraaglijk zelfonderzoek. Het is geen toeval dat de adolescentie psychologisch gezien de kwetsbaarste levensfase is. In de periode tussen dertien en zestien jaar neemt elke emotionele stoornis in frequentie toe van een horizontale naar een stijgende lijn. Depressies, zelfmoordpogingen, anorexia, gedragsstoornissen en uiteraard drugs- en alcoholmisbruik. De puberteit is een kwetsbare tijd, waarin het hoge tempo van de zelfvernieuwing stukken natte specie achter26
laat, verbindingen die het hele bouwwerk in gevaar brengen. Plekken waar de breuklijnen het oppervlak raken en de kern blootstellen aan infecties en instortingsgevaar. Tegen de tijd dat ik aankwam op Tabor, begon mijn pas gemunte karakter net uit te harden. Het bevatte elementen als mannelijke vastberadenheid, humor – ik kon mensen aan het lachen maken – en, zo hoopte ik, een onnadrukkelijke maar scherpe intelligentie. Ik was een leuk, vriendelijk, vrijgevig, gemakkelijk, standvastig en dapper joch, net als mijn televisiehelden, maar met een innemende gevoeligheid waar de meisjes waardering voor zouden hebben. Zo wilde ik tenminste zijn, en daar werkte ik aan. De grote kunst voor mij was, net als voor andere kinderen van mijn leeftijd, te blijven jongleren met de puzzelstukjes tot ik ze een voor een kon opvangen en op een aangroeiende persoonlijkheid kon plakken. Dat is moeilijk, maar het ging me redelijk af. Tot ik op Tabor kwam. Daar verloor ik een essentieel onderdeel van de fundering, een betonnen vloer die vereist was om de rest te ondersteunen. Wat ik verloor, was een gevoel van zekerheid. Er was geen veiligheid in
MemVerslaafdBrein.indd 26
15-11-12 16:10
Verandering van staat
mijn bestaan, geen thuis, geen rust. Golven angst verscheurden elke stemming. Mijn bed was mijn enige toevluchtsoord, en zelfs die schuilplaats werd geregeld geschonden door Todd, met zijn brutale witte gezicht, een grijnzende hoer die voor de nacht uit Reeds wrede hol was gezet, en die me kwam vernederen voor ik kon doen alsof ik sliep. Het duurde niet lang voor ik me realiseerde dat Tabor een gigantische vergissing was geweest. Een verkeerde afslag. En om een of andere reden dacht ik dat het mijn schuld was, en daarom moest ik het verdragen. Ik moest het doorstaan. Ik probeerde er niet aan te denken waarom ik hierheen was gestuurd, probeerde op een mannelijke manier met de moeilijkheden om te gaan. Dag in, dag uit. Om aan iedereen te laten zien dat ik sterk genoeg was. Maar ik was niet sterk genoeg. De neerslachtigheid holde me uit en ik had geen idee wat ik eraan moest doen. Ik had geen handleiding, geen recept voor het verzachten van de heimwee, die werd verergerd door de onvoorspelbare vallen die om me heen werden gezet. In plaats daarvan wrikte de wanhoop uiteindelijk, misschien onvermijdelijk,
27
een opstandige drang in me los. Met de komst van de laatste grijze wintermaanden was ik klaar om te protesteren. De meeste jongens die zichzelf verliezen op hun weg naar volwassenheid geven zich over aan ‘asociaal gedrag’, en dat gebeurde bij mij ook. Voor het eerst van m’n leven was ik bereid om de regels te overtreden, dat wil zeggen op een grove manier. Het was uitdrukkelijk verboden om ’s avonds het terrein te verlaten. Het bos was verboden terrein, ’s nachts én overdag, en wat alcohol aangaat…! Je kon net zo goed de Bijbel of de vlag ontheiligen als betrapt worden met drank. Dus toen Whitney Talcott aanbood om samen dronken te worden, knetterde mijn zenuwstelsel van opwinding. We stonden in de rij in de kantine te wachten op ons blad met verpieterd gehaktbrood, bonen en aardappels, toen hij fluisterde: ‘Ik heb drank. Kom vanavond naar het bos en we drinken het samen op.’ Ik kende hem niet goed, maar hij zag er eenzaam en een beetje verloren uit – verveeld, verward, zonder vrienden misschien – en dat nam me
MemVerslaafdBrein.indd 27
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
voor hem in. Zijn aanbod kwam, zo leek het, uit de lucht vallen, maar dat kon me niet schelen. ‘Prima! Waar precies?’ Hij hield zich aan z’n woord: hij stond bij de ingang van het bos aan de overkant van Lillard Hall, een stukje van de weg af, zodat niemand hem zag. Het was allang donker. Ik ging op een holletje naar hem toe en we doken snel onder de bomen. In een mum van tijd zaten we midden in het bos, maar we liepen verder, ploeterend door de natte sneeuw op z’n onopgemaakte bed van bevroren bladeren. We volgden een onduidelijk pad, een strook lege ruimte die werd afgebakend door een iets lichtere schakering dan de donkere takken aan weerszijden ervan. We kwamen bij een kleine open plek met omgevallen boomstammen die dienstdeden als bankjes en gingen met een eensgezind knikje zitten. Whitney haalde een fles whisky uit z’n zak. We moesten kilometers van andere mensen vandaan zijn. Ons misdrijf zou onzichtbaar, onhoorbaar, onkenbaar zijn. We hebben elkaar niets te zeggen. Dus schroeft Talcott zonder plichtplegingen de dop van de fles, neemt een slok, probeert geen ge28
zicht te trekken en veinst een glimlach. Hij overhandigt mij de fles en ik drink. Het smaakt afschuwelijk, maar als het naar binnen glijdt word ik warm van de gloed en dat vind ik prettig. Terug naar Talcott, weer naar mij, terug naar Talcott, weer naar mij. En dan vergeet ik hem de fles terug te geven. Mijn blik blijft hangen aan een klomp zwarte materie aan de rand van onze open plek, en die fixatie stimuleert op haar beurt mijn besef van wat er aan de hand is: wat doen we hier? We worden dronken – daar was het om te doen. En nu verzamelen mijn gedachten zich om de veranderingen die door alle zintuigen binnenkruipen te taxeren. De diepe en oorverdovende stilte. De duisternis die uiteenvalt in tegels van licht en donker. Ik wil deze realiteitsverschuiving kenbaar maken. ‘Whitney, ik geloof dat ik iets voel.’ ‘Dat mag ik hopen,’ antwoordt hij licht sarcastisch. ‘Het zou zonde zijn als dat niet zo was.’ Maar de vrees die deze toon normaal gesproken bij me zou doen opkomen, smelt zodra hij ontstaat. ‘Dat zou zeker jammer zijn, Whitney. Maar gelukkig voel ik wel degelijk iets. Heel wat, eigenlijk.’
MemVerslaafdBrein.indd 28
15-11-12 16:10
Verandering van staat
Hij neemt nog een slok en grijnst, en kijkt me voor het eerst recht aan. ‘Gelukkig voel ik ook iets. Gelukkig voelen we allebei iets.’ We barsten in lachen uit. Dat is de grappigste opmerking die je kan bedenken. De fles gaat weer van hand tot hand, we trekken een gezicht, maken flauwe grappen, doen alsof we alles zijn behalve ongelukkige middelbare scholieren. En de alcohol stijgt ons uiteraard snel naar het hoofd. Mijn lichaam voelt anders: licht en luchtig, maar ook reusachtig onhandig als ik te snel naar de fles reik. Die verandering verbijstert me. Mijn denkvermogen is traag, onsamenhangend maar opmerkelijk scherp, als een telelens die een onbeduidend stukje afval uitvergroot. Hoe is dat mogelijk? Ik ben opgewekt en licht in het hoofd, en de kou begint onbelangrijk te lijken, niet bedreigend. Sterker nog: niets lijkt nog bedreigend. Ik ben opgewonden – duizelig en blij van opwinding. Ik ben een bijzonder iemand die iets bijzonders doet: drinken. Zat worden! Maar ik probeer er ook achter te komen wat er precies met me gebeurt. Mijn gedachten lopen in elkaar over, versmelten, gaan uit
29
elkaar. En toch ervaar ik een toenemende helderheid, een groeiend zelfvertrouwen. Ik voel me bijzonder. Talcott en ik zijn ieder, alsof er sprake is van rechtstreekse besmetting, onmiskenbaar enthousiast over hier zijn, op déze plek, op dit moment, op deze open plek, ondanks de kou, ondanks de donkere smet die Tabor heet. ‘Whitney, ik geloof werkelijk dat ik dronken ben!’ ‘Ja Marc, ik geloof ook dat je dronken bent. Sterker nog, ik geloof dat we dat allebei zijn!’ We kramen klinkklare onzin uit en praten met dubbele tong en dat is zo grappig dat we gieren van de lach. En nu marcheren we met overdreven passen in de rondte, bootsen de stappen na die we bij de dril hebben geleerd, geven op ons open plekje een voorstelling voor elkaar. Marinemensen zijn wij! De onmiskenbare idiotie van ons leven is nu draaglijk, een bron van vreugde zelfs. Maar wat me nog het meest verbaast, is dat mijn gebruikelijke zorgen verdwenen lijken te zijn. Normaal gesproken zou ik me enorm druk maken over de dingen die ik zeg tegen een nieuwe vriend als Whitney. Was dat wel cool? Doe
MemVerslaafdBrein.indd 29
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
ik te enthousiast? Te aardig? Hengel ik te veel naar goedkeuring? Irriteer ik hem? Maar dat soort gedachten heb ik gewoon niet meer. Er is geen spoor van aarzeling. De woorden vliegen uit mijn mond en ik zie hoe ze zich over het speelveld van onze dialoog verspreiden – zorgeloos en zelfverzekerd. Ik maak me er gewoon niet druk om hoe de buitenwereld, die nu wordt belichaamd door de benevelde gedaante van Whitney Talcott, op me zal reageren. Ik heb lef gekregen. We dansen tussen de bomen. En ik voel me ontegenzeggelijk, ondubbelzinnig gelukkig. Mijn opwinding betreft niet alleen het feit dat ik een stoute jongen in het bos ben. Ik ben opgewonden omdat ik voor het eerst in een lange winter echt gelukkig ben. Waar heb ik deze magie aan te danken, deze alchemie? Hoe werkt het? Zelfs nu, als onzekere tiener, wil ik deze metamorfose begrijpen. Ik ben opgesloten in een grafkist van neerslachtigheid, het resultaat van 30
leven in een pandemonium van onvriendelijkheden. En ineens ben ik helemaal vrij. Mijn stemming is uit haar kuil geslagen en is op een volkomen andere plaats beland. Ik ontwaak, knipper met m’n ogen en stel vast dat ik ontspannen en alert ben, een kat op een hek die terugblikt op zijn oude spoken. Hoe kan dat gebeuren? Welk geheim steekt er achter het veranderen van hoe je je vóélt?6 De alcohol komt mijn lichaam binnen, gaat door mijn maagwand mijn bloedbaan in, zwiept rond door de donkere doorgangen tot hij bij het tolhek tussen brein en lichaam arriveert, de bloed-hersenbarrière. En als die alcoholmoleculen daar eenmaal langs zijn, verspreiden ze zich vanuit de reusachtige pijplijnen naar kleinere vaatjes, naar de haarvaten en vervolgens naar het hersenweefsel zelf, die wonderbaarlijke substantie die de bron van al onze ervaringen vormt. Hersencellen, oftewel neuronen, zuigen die moleculen met hun regelmatige porties zuurstof naar binnen, en dan… veranderen ze.7 We kunnen die moleculen het konijnenhol in volgen, naar de chemie van de hersenen, naar de neuronen zelf. Want de sleutel tot de roes is een eenvoudige vergelijking: hersenverandering = stemmingsverandering. Daar be-
MemVerslaafdBrein.indd 30
15-11-12 16:10
Verandering van staat
gint de hele verslavingswetenschap, waar moleculen van buiten het lichaam verbonden raken met de cellen waaruit we bestaan. Het brein dat een gewoontedier is geworden, dat nestelt in zijn zelfgemaakte grot van ongeluk, wordt wakker geschud door een groep moleculen die zijn ontstaan in een fust in Schotland. We hebben op de een of andere manier, en misschien is dat niet zo verrassend, geleerd gespecialiseerde maar exotische moleculen te identificeren, cultiveren, kweken, distilleren, verkopen en daarna in grote slokken te consumeren; zij hebben een bijzondere uitwerking op de cellen die in de buik van onze moeder groeiden. Zo begint het verderfelijke huwelijk van de beneveling. En in mijn geval is dat huwelijk een moetje. Van alle drugs is alcohol de saaiste, maar hij doet wat alle drugs moeten doen en dat doet hij snel en goed: hij verandert hoe je je voelt. En het is de drug die tieners in de westerse wereld het meest misbruiken, omdat ze het in de plaatselijke supermarkt kunnen krijgen. In het jaar 2000 gaven de meeste bovenbouwers op Amerikaanse middelbare scholen aan dat ze het voorafgaande jaar alcohol hadden ge-
31
bruikt, en 32 procent zei de voorafgaande maand minstens één keer dronken te zijn geweest.8 Dit was mijn eerste keer. De eerste keer dat ik besefte dat het inwendige landschap veranderlijk is als een getijdenstroom. Van het ene op het andere moment. De eerste, maar zeker niet de laatste. De hersenschors is het meest complexe bouwwerk op aarde, de bekroning van het zenuwstelsel van zoogdieren – een ingewikkeld tapijt van cellen dat alle andere onderdelen van de hersenen bedekt en de gespecialiseerde arbeid verricht van denken, plannen, peinzen, fantaseren, onze omgeving opnemen, impulsen beheersen en op precies het juiste moment spieren aanzetten om behendig en accuraat tot handeling over te gaan. De schors bevat veel van de zogenaamde grijze massa: twintig miljard zenuwcellen die in een uiterst gecompliceerd schakelsysteem onderling met elkaar verbonden zijn. En in dit vezelige web van verbindingen (tussen duizend en tienduizend per zenuwcel!) wordt het werk feitelijk verricht. De cortex is een supernetwerk van communicerende zenuwcellen, keuvelende zenuwcellen,
MemVerslaafdBrein.indd 31
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
pulserende zenuwcellen, die het fysieke substraat vormen van wie wij zijn, van wat wij denken, wat we doen, wat we ervaren. De cortex is de bron van onze vaardigheden, ons vermogen om de wereld te analyseren, beoordelen en begrijpen. Te dagdromen en peinzen. En de cortex staat ons een specifiek perspectief toe, een mentaal raamwerk, een ‘model’ dat als een reusachtige bel samenhangt op het oppervlak van een kolkende zee van emoties. Dit is thuis. Niet het veranderende landschap van mensen en gebeurtenissen om ons heen. Nee, in deze elektrische zee leven we écht. De zenuwcellen van de cortex wisselen informatie uit door kleine hoeveelheden chemische stofjes af te geven aan hun buren. Dit gebeurt bij de synapsen, waar de uitlopende axonen van de ene zenuwcel hun boodschap doorgeven aan de dendrieten – de ontvangende takken – van de volgende cel. Die chemische pakketjes veranderen de elektrische lading van elke ontvangende zenuwcel, waardoor de kans groter of kleiner wordt dat deze het volgende moment vuurt. Ze passen, met 32
andere woorden, het vuurtémpo ervan aan. Dat lijkt niet veel, maar omdat zenuwcellen in teams werken, accumuleren hun bijdragen snel, binnen enkele milliseconden. Zo beïnvloedt de ene neurale buurt het vuurpatroon van andere wijken, en die wijken beïnvloeden op hun beurt weer het vuurpatroon van andere enzovoort, in een vloed van informatie die het hele brein in minder dan een halve seconde overspoelt. Dat is het hele verhaal. Dat is wat er gebeurt als je iets denkt of voelt, of als je je arm beweegt om ergens aan te krabben. Is het niet eigenaardig dat de ingewikkelde symfonie van onze percepties en handelingen kan worden gereduceerd tot veranderingen in het vuurtempo van een zootje schietgrage cellen. Is het werkelijk zo simpel? Nee. Er zitten nog een paar trucjes vast aan neurale communicatie, waarvan de broncode het belangrijkste is, de machinetaal waardoor de hele boel werkt. De ene cel kan op twee manieren invloed uitoefenen op de volgende: ofwel deze gaat vaker vuren, wat ‘excitatie’ genoemd wordt of, minder vaak, ‘inhibitie’. In feite kan elk neuron in de cortex prikkelend of remmend worden genoemd, gebaseerd op dit aspect van zijn werkomschrijving. De moleculen die de feitelijke oversteek tussen
MemVerslaafdBrein.indd 32
15-11-12 16:10
Verandering van staat
de synapsen uitvoeren heten om voor de hand liggende redenen neurotransmitters. En drugs, zoals alcohol, transformeren het vuurpatroon van het brein meestal door de werking van deze neurotransmitters te veranderen. Er zijn twee belangrijke neurotransmitters die overeenkomen met de twee modi van neurale communicatie. Exciterende neuronen sturen pakketjes glutamaat het synaptische kanaal over – inderdaad, glutamaat, een afgeleide van het suikermolecuul glucose – terwijl inhiberende neuronen pakketjes GABA versturen – GABA is de afkorting van een naam die te lang is om uit te spreken. Deze twee boodschappers spelen elk een andere rol. Glutamaat prikkelt, GABA remt af. Dat komt overeen met het yin en yang van de hersenen, de nullen en enen van de vlezige computers die we in onze schedel met ons meedragen. Maar net als bij de enen en nullen in een mechanische computer kunnen excitatie en inhibitie gecombineerd worden tot enorm complexe configuraties. Kort gezegd vormt excitatie gemeenschappen neuronen die elkaar activeren, in zelfversterkende golven van gelijktijdigheid, vergelijkbaar met spontaan gezang bij een sportevenement. En deze gemeenschap-
33
pen kunnen in minder dan een twintigste van een seconde ontstaan, vandaar de snelheid van… nou ja, van gedachten bijvoorbeeld. Inhibitie beperkt de stroming niet alleen: ze stemt neuronen ook af om minder responsief te worden op de glutamaattoevoer, zodat de golven van gelijktijdigheid gedifferentieerd, georganiseerd, ingetoomd worden. Inhiberende neuronen maken dat neuronengroepen niet een gigantische elektrische tsunami vormen – die op een epileptische aanval zou lijken, geen gezang maar een schreeuwende meute – maar dat ze tegen elkaar beschermd worden, dat hun draagwijdte beperkt blijft en gericht op de taak die ze moeten uitvoeren. Wat is de invloed van alcohol op dit pulserende systeem van verkeerslichten? Het versterkt de transmissie van GABA en onderdrukt de glutamaattransmissie. Met andere woorden, de remmende chemische stofjes krijgen een oppepper terwijl de prikkelende tot zwijgen worden gebracht. Een tweetal neurale paradoxen. Maar ik heb als rillende knaap van zestien het handboek natuurlijk niet bij me. Dat komt pas jaren later. Terwijl de whisky zich ophoopt in mijn maag heb ik er geen
MemVerslaafdBrein.indd 33
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
idee van dat mijn hersenschors tegelijkertijd in twee tegengestelde richtingen begint te disfunctioneren. Met elke slok banen meer van die kleine ethanolmoleculen zich een weg naar mijn synapsen, waar glutamaat en
GABA
gewend zijn over en weer te gaan. En daardoor
verandert alles. De plaatsen waar de glutamaatoverdracht zich voltrekt worden verdoofd en ineffectief, waardoor de informatiestroom vertraagt en grote signalen nog wel doorkomen maar kleine signalen tot ruis vervagen. Dat betekent dat ik minder opmerk, minder waarneem, me minder herinner, minder voel. En dat is iets goeds – want wat ik de laatste tijd opmerkte, onthield en voelde was zeker niet leuk. Intussen krijgt de
GABA-transmissie
een extra oppepper terwijl deze
het elektrische geroezemoes tot stilte maant, inperkt en selecteert. GABA
moet zorgen voor de fijne afstemming van gedachten en percep-
tie, dingen verhelderen, maar de dingen zijn nu op het karikaturale af duidelijk. Ik tol met de holle zekerheid van de luidruchtige dronkaard. De stompzinnige impuls waardoor ik keer op keer hetzelfde zeg: 34
‘Whitney, dit was echt een geweldig idee. Een geweldig idee, Whitney.’ Neurale remming is niet hetzelfde als sociale remming. Het voelt niet alsof je iets onderdrukt. Nee, het ordent de hersenactiviteit door alles van buiten te temperen, door de bruisende onzekerheid die altijd aanwezig is als achtergrondmuziek tot zwijgen te brengen. Nu staan mijn
GABA-kanalen
wijd open, waardoor het achtergrondgeluid, de
knagende onzekerheid van de normale cognitie, bijna volledig wordt afgezet en een glazige stilte overblijft tussen gedachteflitsen door. Met andere woorden, ik denk over heel weinig, maar ik denk er met enorme luciditeit over. Dankzij de whiskyfles die Whitney me voorhoudt denk ik glashelder over haast niets. En dat bevalt me! Ik kijk bewonderend en dankbaar naar Talcott. Hij is degene die me deze opwekkende, zuivere schittering van mentale verdoving heeft bezorgd. En het bevalt me! Ik voel me steeds beter. Ik ben gelukkig! Ja. Ik ben gelukkig. Want wat ik verlies vind ik net zo prettig als wat ik win. Het overvloedig verweven netwerk van gepieker over mijn tekortkomingen, mijn zwakheid, mijn neiging ongeliefd te zijn, dat ongewenste radiosignaal van de zelfkritiek, is eindelijk tot zwijgen
MemVerslaafdBrein.indd 34
15-11-12 16:10
Verandering van staat
gebracht, alsof ik net een diepe tunnel in ben gereden. En om daar te komen was deze whiskydoop noodzakelijk, om het signaal te doen verstommen, zodat ik me eindelijk helemaal, door en door kan ontspannen. Al die dingen – en de kers op de taart is het gevoel dat ik ergens bijhoor. Ik heb eindelijk het gevoel dat ik hier leef, in dit lichaam, op deze planeet. Er moest uiteraard ook een prijs betaald worden. Net toen het licht begon te worden werd ik door en door koud wakker, op de grond in het bos, onder een korst van braaksel. En ik was dagenlang hondsberoerd. Talcott ook. Maar ondanks deze vreselijke terugkeer in de werkelijkheid dacht ik: op een dag wil ik dit nog eens. Tabor ging door tot in april en mei en toen brak eindelijk juni aan, en daarmee het respijt van de zomervakantie. Toen ik terugging naar Toronto was ik niet helemaal dezelfde als toen ik vertrok. Mijn ouders vonden me maar matig mededeelzaam, en er was dan ook weinig waarover ik met hen wilde praten. Ik wilde alleen zijn. Ik deed, geloof
35
het of niet, tuinierswerk op een begraafplaats. Ik las. Ik sliep. Ik luisterde naar mijn platen. En ik heb nooit geweten of mijn vader merkte dat de sterkedrank in de drankkast in de loop van de zomer steeds wateriger werd. Ik lag met m’n hoofd tussen de boxen in de woonkamer te luisteren naar Magical Mystery Tour. Maar meestal dwaalde ik langs de kust van een binnenzee. Daar gestrand wachtte ik en kwam ik op krachten om weer op reis te gaan, voor nog een jaar op Tabor. Het kwam niet in me op om er de brui aan te geven, thuis te blijven. Ik was halverwege en ik moest het afmaken. Toch had ik naast wiskunde B, Amerikaanse geschiedenis en het periodiek systeem iets essentieels geleerd. Ik had geleerd dat mijn brein toegankelijk was, veranderlijk. Ik kon de chemie, het evenwicht ervan veranderen. Als ik m’n best deed, als ik de juiste stof vond, kon ik het van het ene naar een ander gebied stoten. Ik dacht daar niet bewust over na, maar ergens onder het oppervlak smolt dat samen, wat mijn idee over wat mogelijk was beïnvloedde. Een veiligheidsklep, een ontsnappingsluik, een uitweg.
MemVerslaafdBrein.indd 35
15-11-12 16:10
MemVerslaafdBrein.indd 36
15-11-12 16:10
2 Controleverlies
MemVerslaafdBrein.indd 37
15-11-12 16:10
38
Ik liep naar de enige apotheek van de stad, om high te worden van hoestdrank. Ik was zenuwachtig. Hoestdrank was immers een serieus verdovend middel. Geen verboden middel, maar zeker wel een slechte drug: als je een hele fles van de juiste soort opdronk, werd je knetterstoned. De herfstdagen werden snel korter, zodat er meer tijd voor de avond overbleef. De wind waarschuwde dat er een bitterkoude novembermaand aankwam, op zichzelf weer een prelude op een maandenlange bevroren monotonie. De winter zou lang en leeg zijn, en de enige verzachtende factor was dat deze het einde van het jaar markeerde, het trage aftellen naar juni en een definitief afscheid van Tabor Academy. Ik verkeerde in net zo’n diepe depressie als het jaar ervoor, maar die depressie bezorgde me allang geen schrik meer. Het was inmiddels een bekende metgezel, een kleurloze mist, doorregen met flarden vrees die vaak verdichtte tot zelfverachting. Ik haatte mijn eigen hulpeloosheid, mijn onvermogen om mijn leven onder controle te houden. Maar ik leek niets anders te kunnen doen. Ik deelde de dag in in kleine, draaglijke gedeelten die ik stuk voor stuk aankon. Als ik maar door wiskunde heen kom, dan is er de lunch. Als ik maar door de lunch
MemVerslaafdBrein.indd 38
15-11-12 16:10
Controleverlies
heen kom, dan kan ik een half uur langs de kust wandelen. Ik leidde mijn stemming zorgvuldig in een bepaalde richting om in rustig vaarwater te blijven en de rotsen te mijden. Om me door de stroom mee te laten voeren. Ik ontwikkelde een rijke fantasie die ik naar behoefte kon oproepen. Ik was een geniale en machtige wetenschapper-avonturier met een zwarte band in verschillende vechtsporten. Ik had een manier ontdekt om een nucleaire oorlog te voorkomen door overheersing van de militaire leiding van beide supermachten, West en Oost: vanuit mijn burcht op een eiland verstoorde ik met een afstandsbediening de toegang tot hun eigen raketten. Mijn bloedmooie vriendin zat liefdevol naast me tijdens mijn eigen televisie-uitzendingen, waarmee ik overal ter wereld de reguliere programma’s onderbrak – nog een elektronische coup. Zodra ik een paar minuten voor mezelf had, als ik tussen de lessen van het ene gebouw naar het andere liep of wachtte tot de eetzaal openging, keerde ik telkens terug naar deze dagdroom en draaide ik die frame voor frame langzaam af, alsof ik er extra van wilde genieten.
39
De dronken nacht die Talcott en ik de winter ervoor hadden doorgemaakt, had een soort vriendschap opgeleverd. Die zomer brachten we een paar weken samen door. We reden naar Expo 67 met de Karmann Ghia die hij van zijn vader had gekregen. Daarna dienden we een verzoek in om kamergenoten te worden. Maar nu begon Talcott te veranderen. Binnen enkele weken begon hij van een vriend te muteren in een vijand. Hij zei niet veel meer tegen me. Hij werd geniepig en afstandelijk. Hij grijnsde zelfvoldaan, spottend zelfs. Als ik in onze kamer in Raven House terugkwam zat hij te praten met Peter Lacey, die een kamer deelde met Burdell, een gangetje verderop.1 Ik wist dat Lacey mij niet mocht. Hij had een paar opmerkingen over joden gemaakt, zo subtiel dat je niet zeker wist of ze kwaadaardig bedoeld waren. ‘Hou je van eieren met spek, Lewis?’ zei hij dan tegen mij als ik langsliep op weg naar de badkamer. ‘Ik ben dol op eieren met spek! Maar jij mag dat niet hebben, hè?’ Zogenaamd met mededogen. De manier waarop Lacey hatelijk was, was nieuw voor me. Deze hatelijkheid leek niet op de lukrake aanvallen van Reed of de scherpe one-
MemVerslaafdBrein.indd 39
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
liners van Roche. De zachtheid ervan raakte aan iets duisterders, een of andere onuitsprekelijke boosaardigheid. Hij deed me denken aan een nazi in een film die zich klaarmaakte voor de folterscène, een en al glimlach en zoetsappigheid. Ik was er zelfs tamelijk zeker van dat hij en Talcott bij een of andere christelijke broederschap zaten en dat ik op de dodenlijst stond. Ik kon niet geloven dat Talcott zomaar een vijand van me was geworden. Nog een bewijs dat de wereld niet alleen gevaarlijk, maar ook onbevattelijk was. Naarmate de oktoberdagen kouder werden, begon mijn vrees bewaarheid te worden. Op een avond kwam ik zoals gewoonlijk thuis van het gebed na het eten om te gaan leren, toen ik zag dat er antisemitische graffiti op mijn vloeirol waren gekrast. Dit was indringing, ontheiliging van mijn mooie, gave vloei: davidsterren met de woorden ‘oi’ en ‘jood’ in het midden. Talcott zat rustig achter het bureau aan het eind van de kamer. ‘Wie heeft dit gedaan?’ 40
Hij haalde dommig zijn schouders op. ‘Geen idee.’ ‘Hoe bedoel je, “geen idee”? Je was hier.’ ‘Ik ben hier niet de hele dag geweest. En ik heb niks gezien.’ ‘Heeft Lacey dit gedaan?’ Weer dat schouderophalen. ‘Geen idee.’ Hij probeerde tegelijkertijd te glimlachen en z’n schouders op te halen. Een paar dagen later waren mijn laden ondersteboven gehaald. Weer was er geen aanwijzing wie de dader was. Alleen een gevolgtrekking – en wanhoop. De week erop zat er kleverige troep op mijn lakens. Ik wilde er niet eens naar gissen wat het was, maar het kwam hard aan. Mijn privévertrek was geschonden. Hoe moest ik dit een halt toeroepen? Ik confronteerde Lacey er één keer mee. Hij glimlachte vriendelijk, medelevend. Hij zou z’n ogen openhouden. We zouden die vent, wie het ook was, te pakken krijgen. Vervolgens meende ik dat er deeltjes van iets in mijn fles mondwater zaten. In die tijd had elke tienerjongen een fles mondwater. Maar ik wist het niet zeker – misschien beeldde ik het me in. Het had geen zin om er iemand mee te confronteren.
MemVerslaafdBrein.indd 40
15-11-12 16:10
Controleverlies
De sabotage ging met tussenpozen door tot februari, toen Talcott en ik uiteindelijk krabbend en bijtend met elkaar op de vuist gingen. Maar dat was pas veel later. Voorlopig was ik weerloos. Ik begon me terug te trekken in een soort schijndood, waarbij mijn emoties mijlenver weg bleven, met alleen af en toe een kortstondige gefantaseerde wraakactie. Woede flakkerde op en verdween weer. Ze ontvlamde als goedkope sterretjes, spetterde wat en doofde weer uit. Er was geen specifieke vijand. Talcott en Lacey waren te zeer een deel van het geheel. Ik wist niet wie of hoe ik moest haten – behalve dat ik mezelf haatte omdat ik me hierheen had laten sturen. Bovendien speelde schaamtegevoel een rol – de eeuwige metgezel van het slachtoffer dat het vermogen of de kracht ontbeert om terug te slaan. Tienermeisjes worden depressief omdat ze zich onaantrekkelijk voelen. Tienerjongens worden depressief omdat ze zich zwak voelen. En schaamte wordt de spil waar een depressie om draait. Schaamte is de donkere kroonluchter die het licht wegzuigt. Nadat de aanvallen waren begonnen, nam de schaamte bezit van mij en werd ze mijn huisparasiet, die
41
mijn zelfachting wegzoog. Er was slechts lijdzaamheid, gevormd door dagelijkse rituelen tot zelfbehoud. Fantasieën om de dagelijkse sleur op te vullen, uren in de bibliotheek om ’s avonds maar niet naar mijn kamer te hoeven gaan. En als de bibliotheek dichtging de metalige smaak van paniek. Maar deze dag was anders. Op deze ene dag hield ik mezelf voor dat ik een plan had. Alleen al door het keer op keer te zeggen, verdween de zich ophopende neerslachtigheid en werden mijn passen groter. Ik lééfde. ‘Een fles extra sterke Romilar, alstublieft.’ Wíst de apotheker het? Dat moest haast wel. Hij keek vanaf zijn zitplaats achter de toonbank op mij neer en ik voelde het zweet op mijn gezicht. Maar het dunne streepje van zijn lippen verried niets. Misschien kon het hem niet schelen. En toen ik weer buiten stond, kon het mij ook niet meer schelen. Ik liep met stevige pas over de stoep bij de apotheek vandaan, met mijn kleine schat – een rank, rechthoekig
MemVerslaafdBrein.indd 41
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
flesje met een donkerrode vloeistof – in een hand in mijn jaszak. Geen mens kon het flesje in mijn zak of de gedachten in mijn hoofd zien. Geen mens kon mij tegenhouden. Burton zei dat je een hele fles moest nemen, moest proberen het niet te proeven en ervoor moest zorgen dat je de volgende zes à acht uur nergens hoefde te zijn. Nou, als ik tot na elven weg zou blijven, zou ik me ervoor moeten verantwoorden, maar niet vóór morgen, en misschien kwam ik pas thuis als Talcott en Lacey al naar bed waren, zodat ik die niet onder ogen hoefde te komen. Mijn besluit stond vast. Ik was zo naïef. Ik had geen duidelijk idee van wat ‘drugs’ waren. Ik wist niet zeker of dat flesje Romilar een drug was, zoals marihuana of lsd dat waren. In tijdschriften werd heftig gediscussieerd over marihuana en lsd. Maar wat was Romilar? De naam deed denken aan een oud koninkrijk. Zou dit donkere elixer me naar een of andere afgelegen plek brengen? Zou het me naar een ander land voeren? Zou het moeilijk zijn om terug te komen? Wandelend door het schuin inval42
lende zonlicht voelde ik me energiek, licht en vrij. Ik had het zegel nog niet verbroken, maar ik was al bijna high. Alleen al door een idee in praktijk te brengen. Dus wat is het plan? Ik kon naar de bibliotheek gaan tot die dichtging en daarna op de pier gaan zitten tot iedereen naar bed was. Het was lastig om een plan te maken voor een onbekende gebeurtenis. Er streek zwak zonlicht over de straten van Marion, Massachusetts, terwijl ik de binnenstad – in werkelijkheid niet meer dan een handjevol winkels – achter me liet. Ik passeerde de imposante New Englandhuizen met hun bruine dakspanen en pastelkleurige muren; hun sombere dakkapelletjes staken af tegen de statige contouren. Kerken, heel veel kerken. Marion was een godvruchtige gemeenschap. Er liepen echter maar weinig mensen op straat toen ik de rand van de stad naderde. Ik haalde de fles uit mijn zak, schroefde de dop eraf en rook eraan. Dat was een vergissing. Maar ik bleef vastberaden en zette de fles aan mijn mond. Honderdtwintig milliliter smerige vloeistof, in een paar tellen verdwenen.
MemVerslaafdBrein.indd 42
15-11-12 16:10
Controleverlies
Nu voel ik me stout, een beetje vies. Ik loop zonder bepaald doel rond, behalve om een vuilnisbak te vinden om het bewijsmateriaal weg te gooien. Er zijn frisse windvlagen. Zo nu en dan passeert iemand me. We kijken allebei een andere kant uit, alsof er ergens anders ineens iets interessants te zien is. Ik verlaat de hoofdstraat, loop over sportvelden en andere open terreinen, terug richting de bibliotheek. Ik bespeur een zekere vredige leegte, gelardeerd met opwinding. Ik heb een drug gebruikt. Wat gaat er met me gebeuren? Drie kwartier later begin ik te denken dat er niets gebeurt. Ik zit op een bankje voor de bibliotheek en het begint koud te worden. Wat moet ik doen? De gedachte om het op te geven en naar het avondeten te gaan, stuit me tegen de borst. Vierhonderd jongens aan twintig tafels, elk met een docent en zijn vrouw op de ereplaatsen. We buigen het hoofd en zeggen een gebed. Storten ons op het kleffe eten en doen ons best een levenloos gesprek niet helemaal te laten doodbloeden. Geen sprake van. Maar nu voel ik volgens mij iets. Nee, waarschijnlijk verbeeld ik
43
het me maar. Het is de kou. Wacht even, wat is dat? Ik voel wel degelijk iets anders. Ik weet niet zeker wat. Lethargie kruipt via mijn benen omhoog. Misschien ís het de kou wel. Maar nu is het iets anders. Er lijkt zich vanuit mijn buik een hol gevoel te verspreiden. Mijn lichaam lijkt gevoelloos te worden. Ik voel me verward. Mijn gedachten zijn rondschietende veldmuizen. Dat spul doet iets met me. Ik sta op van mijn bankje, en het gewicht in mijn benen wordt nu een obstakel. Het kost moeite om te lopen zonder te wankelen, zoals wanneer je dronken bent. Wat dan nog? Is dit alles? Moet warm worden, maar de bibliotheek lijkt me claustrofobisch en daarom ga ik over de weg naar Spring Street, die de campus doorsnijdt en van de hoofdweg afbuigt richting het bos. Het geluid van een naderende auto trekt mijn aandacht door z’n disproportionele volume, z’n onmogelijk trage nadering, de climax van z’n gebulder als hij langsrijdt, het na-ijlende geluid dat nog lang nadat de lichtjes zijn verdwenen mijn zintuigen vult. Volgens mij kende de chauffeur van die auto mij op de een of andere manier. Zijn majestueuze langsrijden was een boodschap. En
MemVerslaafdBrein.indd 43
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
dan constateer ik dat ik denk dat het een epische gebeurtenis was om gepasseerd te worden door een auto, een ongelooflijke voorstelling die speciaal voor mij werd opgevoerd. Wat bespottelijk. Maar ik loop te glimlachen. En doordat ik opmerk dat ik glimlach, ga ik nog meer glimlachen. Er gebeurt iets bijzonders. En ik ontdek een eigenaardig succesgevoel: ik heb het gedaan. Ik heb mijn hersens veranderd. Nu begint mijn huid te kriebelen en voel ik druk in mijn hoofd. Ik word me bewust van iets wat mijn bonzende hartslag achter mijn gezicht moet zijn. Ik heb het gevoel dat mijn hoofd opzwelt, maar ook dat het dik is, gevuld met katoen. Ik wankel een beetje, maar loop nog steeds verder. Mijn zicht wordt wazig. De straatverlichting werpt dubbele beelden. Ik ben een beetje bang: wat gaat er gebeuren? Ga ik eraan dood? Wat gebeurt er met mijn hersenen? Wat gebeurt er daarbinnen? De orale inname van 400 milligram dextromethorfan-hydrobromide heeft een gigantische uitwerking op het zenuwstelsel.2 Deze drug hoort tot de dissociatieve of sedatief-hypnotiserende middelen. 44
Stel je voor dat je gehypnotiseerd bent. Je hebt de touwtjes niet meer in handen. Je neemt geen beslissingen. Je bewustzijn is vernauwd tot een zich voor je uitstrekkende steeg waar je vredig doorheen slentert. Waarnemingsflitsen schieten aan weerszijden langs als brokjes uitzicht, terwijl je voortzweeft met het trage, onstuitbare momentum van een droom. Je piekert niet meer over wat je moet doen, wat je had moeten doen. De avond is rijk en mysterieus. Ik betreed het oerbos over een voor mij aangelegde weg. Het is alsof ik dronken ben, maar dan in kleur, zoals toen Dorothy een klap op haar hoofd kreeg en naar Oz werd vervoerd, en er zit hier ergens gezelschap. Het gevoel van vertrouwde anderen. Ik ben niet alleen. Dextromethorfan dempt de hoestreflex door het glutamaattransport te vertragen. Net als alcohol, al is de uitwerking van het eerste veel gespecialiseerder. Om te beginnen onderdrukt het de normale functies van de hersenstam (de stengel van weefsel in het midden van de hersenen) en het cerebellum (de bloemkoolvormige brok gelaagde hersenschors erachter), die de spieractiviteit coördineren. Dat verklaart de wankelingen en de dubbele beelden. Maar het heeft het
MemVerslaafdBrein.indd 44
15-11-12 16:10
Controleverlies
speciaal gemunt op een specifieke receptor op de dendrieten – de inputzone – van neuronen overal in de hersenen. Dextromethorfan, en zijn neefje, de partydrug ketamine, blokkeren de
NMDA-receptor,
een
van de belangrijkste ingangen waardoor glutamaat een hersencel binnengaat en deze helpt te vuren.
NMDA-receptoren
behoren tot de be-
langrijkste poorten in het brein: het zijn de essentiële agentia voor synaptische kneedbaarheid, wat in werkelijkheid gewoon het vermogen om te leren betekent. Het zijn ventielen die piepkleine werkploegen van proteïnen activeren – proteïnen die binnenkomend verkeer tussen de synapsen stroomlijnen – als iets belangrijk genoeg is om vast te leggen, niet alleen voor dat ogenblik, maar voor dagen, weken, maanden, de rest van je leven. En omdat ze over het leren gaan, moeten ze slim zijn. Ze moeten onderscheiden wat de moeite waard is om te behouden. De truc die ze gebruiken om dat te besluiten heet coïncidentiedetectie: ze openen hun deuren alleen als de versturende en ontvangende neuronen overeenstemmen, met elkaar resoneren, op dezelfde zender zijn afgestemd, samenvallen.
NMDA-receptoren
zorgen er met andere
45
woorden voor dat er banden worden gesmeed tussen neuronen die al met elkaar communiceren. Als de versturende en ontvangende neuronen met elkaar overeenstemmen, opent de NMDA-receptor zijn poort en verorbert hij een extra portie glutamaat. Dat is het moment waarop een kortstondige affaire tussen neuron A en neuron B een huwelijk wordt. Ze verbinden atomen van informatie tot een logische samenhang. Ze leiden, in zekere zin, tot begrip. ‘Perry ziet er heel artistiek uit met die sjaal, precies zoals Joe zei… die jongen is een meester op de mondharmonica, past bij dat achteloze dat hij uitstraalt.’ Het samenvallen van de onderdelen, en de harmonie tussen de neuronen die die onderdelen vertegenwoordigen, vormen een samenhangend beeld in de hersenschors. Vluchtige associaties worden samengevoegd tot een model, indrukken worden omgezet in begrip.
NMDA-receptoren
laten
netwerken van zenuwcellen snel en flexibel verschuiven om de details van wat wij achteloos ‘realiteit’ noemen – de verschuivende kenmerken van de wereld in relatie tot onze eigen doelen – op elkaar te laten aansluiten.
MemVerslaafdBrein.indd 45
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
Als dextromethorfan overal in de hersenen
NMDA-receptoren
blok-
keert, begint dat begrip in te storten. De realiteit dringt niet meer door tot de hersenen. En dat is de essentie van dissociatie. Daarom werd ketamine gebruikt als anestheticum op het slagveld. Daarom is ketamine in tientallen experimenten gebruikt om schizofrenie na te bootsen. En het betekent dat ik, net als vele miljoenen andere tieners in de decennia erna, een manier bedacht om tijdelijk krankzinnig te worden. Maar hoe houdt de hersenschors de realiteit überhaupt bij? En wat gebeurt er als deze de draad kwijtraakt? De hersenschors is door de evolutie ontworpen om een ongelooflijke hoeveelheid details van de buitenwereld op te merken, om te zetten en vast te leggen, zodat we een bepaalde mate van kennis over de complexiteit van onze omgeving kunnen verwerven. Hagedissen, die zo goed als geen hersenschors hebben, leven in een eenvoudige wereld: warm, koud, ontlasting, honger, gevaar, ontsnapping… o ja, en seks, zelfs voor hagedissen. Maar voor ons mensen is de wereld ongelooflijk gelaagd en 46
daarom kunnen wij onze daden afstemmen op onze kennis en doelbewust handelen, met alle verfijnde precisie die mogelijk is dankzij onze intelligentie. Het enige wat we voor deze verbijsterende taak nodig hebben is begrip. En nog één ingrediënt… Onze NMDA-receptoren stellen begrip samen om een gedetailleerde en samenhangende kaart van de realiteit te vormen, maar we hebben nog steeds een motief nodig om dat te laten gebeuren. Dat motief is wat we betekenis zouden kunnen noemen. Betekenis is dat speciale, persoonlijke inzicht in de manier waarop de wereld met ons verbonden is. Maar betekenis duikt niet zomaar uit het niets op. We moeten die kweken: we moeten leren wie we zijn en wat we willen, wat we nodig hebben, wat een verandering van de realiteit voor ons betekent – voor onze doelen, onze behoeften, onze angsten en verlangens. Vanaf onze eerste levensweken en -maanden – het comfort en de veiligheid van de armen van onze moeder – maken we ons betekenis eigen, tot deze zich in de adolescentie en aan het begin van de volwassenheid begint te stabiliseren tot de klassieke zoektocht naar liefde, bewondering en succes. Betekenis is gelijk aan belang. Zij geeft de koninklijke kus
MemVerslaafdBrein.indd 46
15-11-12 16:10
Controleverlies
van significantie aan de uitbarsting van in de cortex geproduceerd begrip. En ze groeit en consolideert zich in een nabijgelegen deel van de hersenen: niet de cortex, maar het limbisch systeem – een groep organen die net binnen de corticale schil ligt. De hoofdrolspelers van het limbisch systeem zijn een boonvormig buisje dat de hippocampus wordt genoemd, verantwoordelijk voor het onthouden van feiten en gebeurtenissen, tijd en plaats, en net iets daarachter de amygdala, die de emotionele kleur en intensiteit van ervaringen en verwachtingen vastlegt (zie afbeelding 1). Deze limbische structuren werken niet alleen samen, ze zijn ook verbonden met andere neurale organen die gevoelens vanuit het lichaam verzamelen – spierspanning, oppervlakkige ademhaling, klamme handpalmen en de angstprikkel vanuit onze buik – zodat ze weten wat belangrijk vóélt. En gevoel is een essentiële component van betekenis. Anteriore cingulate cortex
Motorisch gebied
Pariëtaalkwab
47 Thalamus
Prefrontale cortex
Hypothalamus
Orbitofrontale cortex
Occipitaalkwab
Temporaalkwab Limbisch systeem {
Amygdala Hippocampus
Hersenstam
Afbeelding 1. Een doorsnee van de hersenen, met de vijf kwabben van de hersenschors, maar ook het limbisch systeem, de thalamus, hypothalamus en hersenstam.
Van de limbische structuren zijn er telkens twee, een linker en een rechter, beide omwikkeld door de cerebrale schors als een geplooide deken met ongelooflijk fijne bedrading. Maar nu komt het: er moet constant communicatie zijn tussen deze limbische structuren en de hersenschors, tussen betekenis en begrip – in beide richtingen. De hersenschors moet het limbisch systeem voeden met zinnig geordende details – zo ziet de wereld eruit en zo klinkt ze, dit is er aan de hand en dit kan eraan gedaan worden.
MemVerslaafdBrein.indd 47
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
Intussen moet het limbisch systeem de cortex voeden met betekenis: dit verwacht ik, wil ik, heb ik nodig! Dit herinner ik me. Dit zijn de dingen die belangrijk zijn. Niets wat je doet dient enig doel zonder mijn voorschriften, en die voorschriften zijn domweg… het verleden – alle dingen die je ooit hebt opgemerkt of bereikt – gedistilleerd tot een vertrouwde stroom van gebeurtenissen, bedoelingen, angsten en wensen. Een goed functionerend brein synchroniseert limbische betekenis, bestaande uit gevoel en bekendheid, met corticaal begrip, onze beste benadering van de realiteit, in één naadloze uitwisseling. Die uitwisseling is het corticaal-limbisch verkeer dat in beide richtingen dag en nacht heen en weer stroomt, als de rijbanen van de Brooklyn Bridge. NMDA-receptoren
zijn de verkeersagenten, de tolbeambten die het
corticale verkeer de brug op loodsen gebaseerd op de betekenis ervan. Zij leveren een continu geüpdatete, vloeibare en nauwkeurige plattegrond van de wereld en je plaats daarin, en ze sturen de ene na de 48
andere versie van die plattegrond naar het limbisch systeem, waar het betekenis krijgt. Daarna keert verkeer vanuit het limbisch systeem terug naar de cortex om visie (in de occipitaalkwab) en gehoor (in de temporaalkwab) precies af te stemmen, maar ook om de tong, armen en benen te besturen (door middel van het motorisch gebied), om te handelen, om de wereld op de voordeligste manier te veranderen. Het probleem is dat de
NMDA-receptoren
in mijn hersenen nu
verstopt zijn door dextromethorfanmoleculen! Het glutamaat komt er niet doorheen. De receptorneuronen vuren niet, of ze vuren niet snel genoeg. Ze hangen maar wat rond, als een stelletje slome duikelaars. En daardoor vallen de puzzelstukjes uit elkaar, de gesynchroniseerde omgeving van neuronen en de onderdelen van de werkelijkheid die ze vertegenwoordigen. Net als een stad die in de greep is van een epidemie of een oproer. De communicatie is geblokkeerd, afgesloten. De politie staakt. Wat op de cortico-limbische brug belandt, is een allegaartje van kapotte rammelkasten, beladen met een ratjetoe aan indrukken, en maar heel weinig begrip. En dat niet alleen: deze stroom aan rotzooi blokkeert de aanvoerwegen naar de brug, zodat
MemVerslaafdBrein.indd 48
15-11-12 16:10
Controleverlies
het verkeer over de brug het midden houdt tussen chaos en opstopping. Op de routes tussen de limbische producenten van betekenis en de cognitieve kaart van de echte wereld vinden wegwerkzaamheden plaats. Maar de betekenis is nog springlevend. Perry is mooi. Hij doet me aan God denken. Betekenis zingt in mijn limbisch systeem nog altijd haar lied van bekendheid en aantrekkelijkheid. Het orkest heeft nog nooit zo luid, zo zuiver geklonken als vanavond. Maar het klinkt zo luid en zuiver omdat het niet wordt ingeperkt door corticale input. Zonder een toevoer van begrip kan het limbische koor zingen wat het wil: de Brooklyn Bridge is afgesloten wegens herstelwerkzaamheden en het resultaat heet dissociatie. Je vraagt je misschien af hoe deze neurale meltdown in hemelsnaam aantrekkelijk kan zijn. Maar DM – dat is codetaal voor dextromethorfan – en zijn neefje ketamine behoren tot de meest gebruikte drugs, met name onder jonge mensen. Momenteel wordt ketamine als partydrug het meest gebruikt door jongeren uit de middenklasse in de leeftijdsgroep van achttien tot vijfentwintig jaar.3 Overal in de wes-
49
terse wereld vervangt deze ketamine ecstacy als sociaal smeermiddel. Ketamine is in de meeste landen bovendien illegaal. Dus waarom zou je het gebruiken? Mensen, of ze nu junkies of leidinggevenden zijn, gebruiken drugs omdat ze zich op de een of andere manier niet prettig voelen. Je gebruikt drugs om te veranderen hoe je je voelt, daar draait het allemaal om. Drugs als DM, ketamine,
PCP
of ‘angel dust’, en die
allerschadelijkste van alle stoffen, lijm en benzine, worden dissociatieve drugs genoemd omdat ze precies doen wat drugs geacht worden te doen: ze scheiden gevoelens van de werkelijkheid, betekenis van begrip, meer niet. Ze jagen je niet op, ze kalmeren je niet en ze zijn niet fysiek verslavend. Ze sluiten alleen de corticaal-limbische brug zodat je limbisch systeem – het centrum van betekenis in je hersenen – niet meer met de wereld verbonden is. En dat is heel handig als de wereld geen aangename plek is om in te vertoeven. En als neerslachtige tiener vond ik de wereld helemaal geen aangename plek. Betekenis wordt geacht hand in hand te gaan met de realiteit: dat is de enige manier waarop ons brein kon winnen in de loodzware ma-
MemVerslaafdBrein.indd 49
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
rathon van de natuurlijke selectie. Maar als de wereld van betekenis op losse schroeven komt te staan, als het limbisch systeem losbreekt van de cortex alsof een gigantische ijsberg losraakt van het vasteland, geven dissociatieve drugs de gebruiker een ongewoon soort vrijheid. Loskoppeling van de realiteit betekent: verzin het maar. Neem alle herinneringen en associaties, wensen en angsten die zich in de loop der jaren in je bestaan hebben gevormd, en combineer ze op welke manier je maar wilt. Of zoals zíj willen. Want die fragmenten van je zelf hebben hun eigen chemie, hun eigen haakjes en oogjes. Als de macht van de hersenschors eenmaal is gebroken, verenigen die fragmenten zichzelf met een schokkende creativiteit. Ze groeperen zich tot een verhaal vol wervelende tovenarij of fluisterende geesten. En dat verhaal zal zich ontvouwen op het toneel van de wereld om je heen, gebaseerd op de rommel van zintuiglijk materiaal dat in je cortex is blijven liggen, maar dat verhaal zal niet ván die wereld zijn. Het zal volstrekt persoonlijk zijn, exclusief van jou. 50
Terwijl het geluid van de gepasseerde auto eindelijk wegsterft – en terwijl ik het nu misschien wel eventjes voor het zeggen zou willen hebben, om te besluiten wat ik zal doen en waar ik heen zal gaan – sluit de dextromethorfan die vanuit mijn bloedbaan langzaam binnenstroomt de
NMDA-receptoren
in mijn hele brein af, waardoor reus-
achtige gekleurde muren van ongetemde betekenis voor mijn neus worden gedrukt die me de weg versperren. Die hoestdrankmoleculen nemen als een op hol geslagen leger zonder commandant het heft in handen, zodat het patroon en de schoonheid van de wereld om me heen niet meer logisch te duiden zijn. Ik struikel het bos naast de weg in. Het bladerdek onder mijn voeten krijgt een bizarre, donzige textuur, schokkend omdat het er helemaal niet als bladeren uitziet, maar als stof, alsof het bos bedekt is met een kamerbreed tapijt. Het straalt z’n eigen licht uit, een iriserend groen dat niet thuishoort in de duisternis van het bos. Een brok materie onder aan een boom in de buurt doet denken aan een enorm, levend orgaan, dat zijn eigen pulserende hartslag lijkt te hebben. Niets is logisch te duiden.
MemVerslaafdBrein.indd 50
15-11-12 16:10
Controleverlies
Maar mijn troostprijs is een extravagante stroom indrukken… en een overtuigende vertrouwdheid. Door de limbische betekenis lijkt alles vertrouwd – de pezige takken, de witgekalkte berm, het glimmende vocht op het gras. In mijn oren buldert het geluid van de realiteit die in een donkere zee stroomt, een klif dat afkalft door de beukende golven. Nee, het is mijn hart, of een stel Afrikaanse trommelaars die zich hebben verzameld achter heuvels van intens oranje licht. Ik ga steeds verder van de weg af, dieper het bos in. Ik heb geen idee waar mijn voeten me naartoe dragen. En het kan me nauwelijks schelen. De grijze lucht is zwanger van betekenis. Hij is zo dik dat hij alle kleuren en alle geluiden van het bos lijkt te combineren. Er is te veel licht voor de nacht. De lucht trilt, pakt zich in golven samen. Heel even zie ik een sponsachtige strandbal, die vervolgens verandert in een rubberachtige hoop rottende bladeren. Ik ben verdwaald in de gangen van mijn limbisch systeem, waar stripbeelden uit de pastiche van mijn verleden opborrelen. En nu overweldigt de vertrouwdheid me, ze verdicht tot achtergrondgeroezemoes van bijna te onderscheiden stemmen. Een menigte voetgangers op
51
een druk trottoir. Maar ik kan ze niet zien. Ik kan ze niet echt verstaan. Het is net alsof ze net buiten gehoorsafstand zijn, meer als gedachten dan als echte stemmen. De indruk van andere mensen is onweerstaanbaar, immens geruststellend. Ik loop over een pad dat zich vlak voor mijn neus vormt en door het bos slingert. Mijn benen zijn zwaar en mijn hoofd is warm en reusachtig. De overhangende bomen zijn niet alleen vertrouwd; ze zijn vol mededogen. En nu ik erop let, is het borduurpatroon van hun takken ongelooflijk mooi. Ze strekken zich uit om me welkom te heten. Ik voel dat ze op me hebben gewacht, dat die patronen een gift van schoonheid zijn, mij nagelaten om mijn wonden te verbinden, om me te genezen. Als ik mijn ogen sluit en gewoon stil blijf staan, borrelt het gevoel van aanwezigheden van binnen op: achtergrondgefluister ontpopt zich weer tot stemmen die vreemde, verzonnen dingen zeggen, als een dagdroom met het volume van een waterval. Ik doe mijn ogen open en kijk nog eens om me heen. Ik voel me als een nieuw mens in een nieuwe wereld, kletsnat van de warme regen van complete intimiteit.
MemVerslaafdBrein.indd 51
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
Uren later ben ik terug op de rotsachtige oever van de baai en zit ik op de pier achter Raven House. De golven rollen met Bijbelse betekenis langs me, alsof ik Noach ben, de eerste zeeman, de enige zeeman op de enige boot op de enige zee. En God is hier ergens in de buurt: mijn geweldige en goedhartige hypnotiseur die welwillend op me neerkijkt. Mijn voeten bungelen over de rand van de pier, en de golven brengen me in trance met hun ritmische volharding. Ik weet niet zeker hoe ik hier vanuit het bos ben gekomen. Ik heb het gevoel alsof ik aan het eind van een lange droom boven ben gekomen maar ik ben nog niet wakker, wil nog niet wakker zijn. De druk in mijn hoofd is afgenomen. De paar ogenblikken van angst zijn allang verdwenen en ik voel me echt gelukkig. Ik zit op vijftig meter van mijn kamer, waar mijn kwelgeesten nu ongetwijfeld liggen te slapen. Ik ben uren verwijderd van de volgende vreugdeloze dageraad. Ik zit vast in oktober, waarin het nog lang geen Kerstmis is, laat staan juni. Ik zit zo opgesloten in mijn gevangenis als maar kan. En toch ben ik ontsnapt. Ik heb een nieuwe 52
wereld ontdekt. En ik weet hoe ik hier weer heen kan gaan als ik wil. Ik heb gezegevierd. Tegelijkertijd zit ik in de penarie. Mr Sukert houdt zich als een patriarchale behemoth schuil bij de voordeur van Raven House, en zit klaarwakker te wachten tot ik thuiskom. Hij vraagt waar ik heb gezeten. ‘Ik weet het niet,’ zeg ik, terwijl ik vagelijk besef hoe fout dat klinkt. Ik spreek met zware, dubbele tong. De neurale impulsen die verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van mijn kaak- en tongspieren vormen nog steeds een rommelige bende. De w is moeilijk uit te spreken en ik moet er twee of drie keer mijn best voor doen. ‘Hoe bedoel je, je weet het niet? Weet je wel hoe laat het is?’ Ik probeer te antwoorden, maar ik word gehinderd door slechte articulatie en een absoluut gebrek aan gespreksstof. Ik weet er alleen ‘nee’ uit te krijgen, een fijne zachte lettergreep, die gemakkelijk over de tong rolt. ‘Het is half drie in de nacht en ik ben opgebleven. Gaat het wel goed met je?’
MemVerslaafdBrein.indd 52
15-11-12 16:10
Controleverlies
‘Eh-huh.’ ‘Ben je soms dronken?’ ‘Eh-huh.’ ‘Waar heb je gezeten?’ Mr Sukert kan niet echt boos worden. Ik begin erg op hem gesteld te raken. ‘Mr Suk-sukert, wist u…’ Passieve hersensystemen beginnen te werken en ik roep mezelf een halt toe. ‘Het spijt me. Ik ga naar bed.’ De twee weken erna mocht ik ’s avonds niet naar buiten, en dat was een hel. Maar niets kon mijn gevoel van succes wegnemen.
53
MemVerslaafdBrein.indd 53
15-11-12 16:10
MemVerslaafdBrein.indd 54
15-11-12 16:10
3 Het wordt menens
MemVerslaafdBrein.indd 55
15-11-12 16:10
56
Het was november. Ik had een eigenaardig gevoel van onthechting ontwikkeld, vooral ’s ochtends, en ’s avonds weer. Dan zat ik bij de ochtendbijeenkomst terwijl Witherstein maar doorzeurde, en probeerde ik op wilskracht te dissociëren.1 Ik probeerde een beetje gek te worden. ‘Jullie zijn heel goed op de hoogte van de regels omtrent een bezoek aan het toilet tijdens de studie-uren.’ Hoe zou het zijn om krankzinnig te zijn? Nergens meer mee te zitten? ‘Aanstaand weekeinde komt Congreslid Hiller bij ons langs. Want Tabor is zijn alma mater.’ Congreslid Hitler. Bedoelt hij niet Congreslid Hitler? ‘Als ik naar jullie kijk, jongens, voel ik niets dan trots.’ Als ik mijn aandacht vernauw tot de ruimtes tussen de gebeurtenissen, kan ik de werkelijkheid dan wegtoveren? Ik staar naar de rugleuning voor me tot mijn blik wazig wordt en de geluiden in elkaar overgaan en één groot gebulder vormen. Ik boots het eerste uur van een DM-trip na. ‘Zondag is er voor het avondeten een speciale vesper. Iedereen wordt geacht te verschijnen in formele kleding, en dat betekent geen corduroy, nietwaar, Mr Stillwell?’ Onze God is een machtige burcht. Aanzwellende stemmen in Stripland. Lieve God, laat me alstublieft dissociëren.
MemVerslaafdBrein.indd 56
15-11-12 16:10
Het wordt menens
Ik oefende wekenlang op leeg worden. Ik hield die leegte vast op weg naar de les en keerde ernaar terug tijdens de maaltijden. Mijn dagdroom over wereldheerschappij vervaagde als het radiosignaal vanuit een stad uit het verre verleden. ’s Avonds dwaalde ik door de straten, op zoek naar iets wat het bekende doorbrak. Ik liep met ijskoude, natte voeten over de rotsen langs de kust. Ik ging een niet-afgesloten kerk binnen en ging half achterin op een kerkbankje zitten, bijna in het pikkedonker, en deed alsof ik tot deze generieke protestantse God bad. Ik liep langzaam door de verlaten straten en verbeeldde me dat ik de laatste mens op aarde was. Maar Tabor weigerde te verdwijnen. De Franse les werd gedomineerd door vier of vijf enorme hufters. Footballspelers. Ze zaten diep onderuitgezakt, met hun benen tot aan de rij voor hen. Ze hingen als gigantische reptielen in hun stoel en ontleenden een lome tevredenheid aan de woede van Mr Barker. Ik was bang voor ze vanwege hun kracht en hun onverschilligheid. Ze spraken de Franse woorden niet goed uit. Mr Barker kon ze daar niet toe dwingen. Hun glimlachjes,
57
schouderophalen en gegaap waren hem keer op keer te veel. Uiteindelijk schold hij hen uit met een roodaangelopen gezicht waarin zijn scheve tanden hulpeloos vooruitstaken. Zij reduceerden zijn bestaan tot een parodie op het leraarschap. Toch had hij meer geluk dan Mr Peters, mijn leraar Engels. Mr Peters had een armstompje, dat wiebelde als een vis als hij het niet strak tegen zijn zij hield. Ik aanbad Mr Peters. Hij leerde ons onder het oppervlak van een verhaal te kijken om betekenislagen te ontdekken in Conrad, Lawrence en Melville. Dat beschouwde ik als een schitterende truc. Daarmee vulde je de lege plaatsen van de wereld op met visie en intelligentie. Maar anderen noemden hem ‘de Klauw’, en dat vond ik afschuwelijk. Dat zou hij horen. Dat móést hij wel horen. Ze zorgden er niet voor dat hij buiten gehoorsafstand stond. Ze waren tot alles in staat. Maar sommige docenten waren anders. Die hoorden thuis op Tabor. Hun kille ogen versmalden zich tot geweerlopen als ze verzet gewaarwerden. Op een dag sleurde Mr Tudge me aan de kraag van mijn hemd uit de wiskundeles omdat ik iets tegen de jongen naast me zei. Ik had me niet respectloos
MemVerslaafdBrein.indd 57
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
willen gedragen. Ik vergat mezelf, meneer. Maar de meeste leraren waren treurige mannen van diverse leeftijden, die behalve hun ballingschap weinig gemeenschappelijks hadden. Ze stonden lager op de totempaal dan de coaches, en dat moet aan ze hebben geknaagd. Mijn vrienden uit Pond House hadden het voorjaar ervoor allemaal examen gedaan. Burton was ergens aan het houthakken. Perry was naar een grote universiteit in het Midden-Westen gegaan. En Norris was ook vertrokken – ik wist niet waarheen. Norris was eind mei verdwenen uit de dagelijkse cyclus van maaltijden en lessen. Vanwege zijn ongezonde uiterlijk, slungelige lichaam en cobra-achtige tong leek geen mens er happig op om hem op te duikelen. Uiteindelijk ging Decker, de conrector, de man voor wie we het bangst waren, op een ochtend zijn kamer binnen. De legende wil dat Decker hem Nietzsche lezend op bed aantrof en dat hij net als Nietzsche gek was geworden. Volgens Schwartz zouden ze zijn krankzinnigheid nooit bekendmaken in de laatste drie schoolweken. Het was verstandiger om hem stille58
tjes naar een of andere treurige toekomst te laten wegglippen. Norris had gewonnen, en door te winnen gaf hij een gouden les: word gek als verder alles mislukt is. Dan kan niemand je iets maken. Schwartz en ik waren als enigen overgebleven. We beschouwden onszelf als het laatste restje van een piepkleine maar verheven beschaving die voor de plunderende horde uit elkaar was gespat. Dit jaar waren hij en ik de ouderen en zou het onze beurt zijn om te vertrekken als het weer juni was. Thomas Gelsthorpe was de enige oud-leerling uit Pond House die contact onderhield en die iets later mijn gids zou worden in een andere wereld. Hij was naar Berkeley gegaan. Inderdaad, Berkeley, dat mekka van het hippiebestaan. Het was half november toen hij Schwartz en mij voor het eerst schreef: een lange brief zonder hoofdletters of punten, met zo min mogelijk interpunctie, een stream-ofconsciousnessgedicht waarin de Westkust werd bezongen. Ik zag zijn kleine mollige gestalte en geleerde brilletje voor me terwijl Joe voorlas: ‘De zon dwarrelt duizelend over meisje na meisje na meisje en verlicht hun liefelijkheid, hun boezem, hun lichaam, hun boezem
MemVerslaafdBrein.indd 58
15-11-12 16:10
Het wordt menens
boezem boezem de meisjes dragen geen ondergoed waar je er hier hier in californië naar vraagt HOOR HOOR geen ondergoed en iedereen rookt stuff iedereen rookt continu stuff en gebruikt lsd jullie arme miserabele meeldauw ik wou dat jullie hier waren jullie moeten komen!’ Wij wilden ook dat we daar waren, Thomas. Reken maar. Ik bracht vaak een bezoekje aan Schwartz’ kamer. Hij lag steevast op zijn zij op bed, zoals de rups uit Alice in Wonderland. Ik ging dan op zijn bureaustoel zitten. Een andere plaats was er niet, er waren geen andere meubels, en ik leunde achterover en luisterde naar Joe Schwartz, de filosoof, die welbespraakt uitweidde over de geheimzinnige krachten die ons hier hadden gebracht. Dit is de broedplaats van de samenleving, legde hij uit, waar de volgende generatie militairindustriële leiders wordt gevormd. Als alle menselijke gevoeligheden zijn uitgeschakeld, mogen we allemaal naar huis. Maar dan is het te laat. Schwartz was de meester, de dichter des vaderlands van het pessimisme in de verheven stijl van de adolescenteneloquentie. Toch
59
beschikte hij over een voorraad onverschilligheid en zelfvertrouwen waar ik alleen maar jaloers op kon zijn. Hij kwam uit Puerto Rico, waar zijn ouders beiden hoogleraar aan de universiteit waren. Dat leek mij geweldig. Hij verzon verhalen over een paradijselijk eiland waar we rum konden drinken en op een motor konden rijden, marihuana konden roken en achter de vrouwen aan konden gaan. Ik wist niet wat ik me moest voorstellen bij ‘achter vrouwen aan gaan’. Het klonk beangstigend als je erover nadacht, maar Joe zou wel weten wat je moest doen. Hij legde Gelsthorpes brief neer en keek me aandachtig aan. ‘We moeten gaan,’ zei hij. ‘Zeker, maar hoe krijgen we dat voor elkaar?’ ‘Ik heb een plan. Volgens mij heeft mijn plan kans van slagen.’ ‘Wat voor plan? Wat bedoel je?’ ‘Luister, Marc. Laten we een beetje creatief zijn,’ legde hij geduldig uit. ‘We kunnen een verzoek indienen om de middelbare school in Puerto Rico af te maken. Ik ken die school. Die zit vlak bij de uni-
MemVerslaafdBrein.indd 59
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
versiteit waar mijn ouders lesgeven. We kunnen in het huis van mijn ouders wonen. Die zijn trouwens toch de helft van het jaar weg. Zij zullen het prima vinden als we daar wonen. We kunnen naar school gaan, die vroeg uitgaat, en daarna kunnen we over het eiland rijden, naar het strand gaan. Prachtige stranden. Dat kunnen we doen. Het is niet onmogelijk.’ ‘Schwartz, je bent echt gek. Laten ze ons midden in het jaar beginnen?’ ‘We kunnen de vakken die we gehaald hebben meenemen. Dat gebeurt. De kerstvakantie is het ideale moment om naar een andere school te gaan…’ Hij keek me licht afkeurend aan, alsof ik dat allemaal zelf wel had kunnen bedenken. Schwartz en ik begonnen een droom te construeren die in de loop der weken snel tot wasdom kwam. We kwamen vaak bij elkaar om plannen te bedenken. Hij ging over de correspondentie met scholen en ouders. Ik speelde de rol van tovenaarsleerling, en voerde details aan 60
die Joe deskundig inpaste. Mijn neerslachtigheid verdween tot op zekere hoogte. Ik probeerde niet meer leeg te worden en ik begon me een toekomst voor te stellen met een paar zonnige kanten eraan. Ik belde mijn ouders. Ik zei dat het goed ging. Dat zei ik altijd als ik ze aan de lijn had. Voor ik opbelde, oefende ik een paar minuten de toon van iemand met wie het goed gaat. Ik zei tegen ze dat ik een verrassing voor ze had. Mijn moeder was nieuwsgierig – een tikje achterdochtig. Mijn vader wenste me op zijn bekende manier succes. Ik rapporteerde aan Schwartz: ik bereid ze voor. Volgens mij zullen ze akkoord gaan. Schwartz knikte wijs. Drie weken later kwam ik in mijn inmiddels vertrouwde staat van opwinding, vermengd met een zweempje vrees, op zijn kamer. Hij keek me met een duister glimlachje aan. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg ik. ‘We moeten er eerder, niet later zien te komen…’ ‘Hoe bedoel je?’ ‘Ik heb nog niks van de school gehoord. Over twee weken is het Kerstmis. Mijn ouders zitten ergens in Azië. We kunnen hier alleen
MemVerslaafdBrein.indd 60
15-11-12 16:10
Het wordt menens
maar wegkomen als we het zelf doen.’ Hij sprak kalm, waardoor hij veel volwassener klonk dan ik me voelde. ‘Kun je met de kerstvakantie komen? Het zou best kunnen dat we dan uiteindelijk daar blijven,’ besloot hij sardonisch. ‘Ik moet naar huis! Ik moet naar mijn ouders…’ ‘Wat dan nog? We zien elkaar in New York, na je bezoek aan huis, maar in plaats van terug te gaan naar Tabor reizen we gewoon verder… naar San Juan. Als je het goed vindt.’ Hij grijnsde. Zodra school was afgelopen, vloog ik naar Toronto. Voor het eten oefende ik in de garage mijn tekst en, belangrijker nog, mijn toon: ik was een solide, zelfverzekerde, volwassen jongen van zestien – zo weggelopen uit Young Hobbyist. Ik kondigde mijn plan aan om van school te veranderen. Maar na een twintig minuten durende moeizame improvisatie kreeg ik door dat ze niet echt luisterden. ‘Mam, het is bijna allemaal geregeld…’ hield ik vol, mijn kortstondig dreigende snik onderdrukkend.
61
‘Wát is precies geregeld, Marc?’ ‘De school. Het schijnt een heel goede school te zijn, vooral voor buitenlandse kinderen. Sterk gericht op kunst en politiek en zo.’ ‘Je hebt ons nog steeds de naam van de school niet verteld,’ merkte ze op, en ik probeerde me die opnieuw zonder succes voor de geest te halen. Ik wist niet zeker of Schwartz me die ooit had verteld. Ik ontweek haar blik. De schittering van Puerto Rico begon te flakkeren. Ze zette de oprechtheidsknop aan. ‘We kunnen het risico niet nemen dat je een jaar verspeelt, Marc. Het is te laat om dit jaar nog van school te veranderen. Ben je het daar niet mee eens? Nog een paar maanden en Tabor is achter de rug.’ Was het ooit echt geweest? Kon Schwartz het op de een of andere manier nieuw leven inblazen? Ik wilde die avond op een vliegtuig stappen, maar ik had nog vijf dagen gepland voor Toronto. Beelden van nog een winter op Tabor verstoorden mijn dagdromen. Onder vrolijke, fladderende gedachten aan een ontsnapping kolkte de neerslachtig-
MemVerslaafdBrein.indd 61
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
heid in mijn buik. Daar was ik niet klaar voor. Het gevoel van hopeloosheid kwam zo snel op dat ik ervan in paniek raakte. Dus kocht ik een zakje marihuana van een oude schoolvriend. Drie of vier weken eerder had ik voor het eerst hasj gebruikt. In de koude wind van begin december waren Schwartz, ik en een andere jongen bij elkaar gekropen en hadden we drie dunne joints achter elkaar opgestoken en beurtelings de scherpe rook opgezogen. Pas toen de laatste op was en mijn keel rauw was van het hoesten, begon ik iets te voelen. Ze zeiden dat het de eerste keer lang duurt. Maar ik was dolenthousiast… over de wonderbaarlijke waterval aan gedachten en beelden, stuk voor stuk perfect van vorm, wonderschoon, gedetailleerd en verfijnd. Maar toch door mij tevoorschijn getoverd. Door simpelweg een gedachte te denken, bedacht ik een nieuwe vleugel in een huis vol vertakkende gangen. En ik was gelukkig. Opnieuw had een drug me van een hopeloze realiteit naar een overtuigend nieuw landschap verplaatst, langs een pad dat zichzelf continu bleef scheppen. 62
Weer had ik iets gevonden wat ik in mijn lichaam kon opnemen en wat veranderde hoe het voelde om mij te zijn. Dus ik was al verzot op de mogelijkheden van marihuana voor mijn Puerto Ricaanse fantasie aan haar doodsstrijd begon. Nu had ik er meer behoefte aan dan ooit. De resterende dagen in Toronto rookte ik nog een paar keer. Zo kon ik in mijn ouderlijk huis zitten zonder me vernederd te voelen door de stompzinnigheid van onze droom, zonder boos en verdrietig te zijn. Ik kon naar believen veranderen hoe ik me voelde. Zolang ik mijn zakje en mijn vloeitjes maar had was ik gevrijwaard van depressie, van de misselijkheid van schaamte. Op een besneeuwde avond eind december trof ik Schwartz zoals gepland op LaGuardia Airport, maar hij bleek helemaal geen tickets te hebben voor een vlucht naar San Juan. Ik was teleurgesteld. Ik vond dat ik zelfs nog zwaarder teleurgesteld had moeten zijn. Toen ik hem vertelde over de negatieve reactie van mijn ouders haalde hij alleen maar zijn schouders op. ‘Ben je niet boos?’ vroeg ik. ‘Het was toch nooit gelukt,’ zei hij. ‘En alle vluchten van vanavond
MemVerslaafdBrein.indd 62
15-11-12 16:10
Het wordt menens
zijn trouwens sowieso geannuleerd.’ Er waren stormwaarschuwingen op de radio. ‘We brengen de nacht in Manhattan door,’ besloot hij, alsof hij dat de hele tijd al van plan was geweest. Ik begreep het niet. Wat wilde hij nou? Minder dan twee uur later zaten we ergens in de buurt van de Village in een Howard Johnson’s-restaurant. Ik liet mijn blik langs de toog gaan, betoverd door de New Yorkse schepsels. De arme mensen, de zwervers, de zwarten die je in Toronto of New England nooit zag. Het was warm en vochtig in het restaurant, dat beschutting bood tegen de sneeuwstorm buiten. Ik werd loom door de warmte. Telkens weer zei ik tegen mezelf: We gaan niet naar Puerto Rico. Vanavond niet. Morgen niet. Nooit. En ineens wilde ik mijn hasj proberen. Ik wilde me ervan vergewissen dat hij sterk genoeg was. Want als dat zo was, had ik mijn eigen afstandsbediening, mijn kleine stemmingsmodulator, en wat een macht zou me dat geven! Macht over de zwaarte van de wanhoop die eraan kwam, onvermijdelijk, nu Tabor me opnieuw zou omsluiten.
63
Nu zit ik op de wc-bril in de toiletten in de kelder. Ik haal een van de twee joints tevoorschijn die ik voor vertrek heb gerold. De andere joint zit in het plastic zakje met losse marihuana ter waarde van vijfentwintig dollar. Ik rook langzaam, voorzichtig en probeer niet te hoesten. Schwartz vraagt zich vast af waarom ik zo lang wegblijf. De rook trekt door me heen en verwarmt me. Ik denk aan Puerto Rico. Ik denk aan thuis, aan de onpeilbare gezichten van mijn ouders. De graffiti op de deur van het wc-hokje trekken mijn aandacht, Beste pijpbeurten en een telefoonnummer. Wat raar is dat. Het lijkt wel een advertentie voor iets luisterrijks: een Broadwaymusical. Ik kan mijn ogen er niet van afhouden omdat het grappig lijkt, hoewel het me van afschuw vervult. En dan besef ik dat ik de wereld op een andere manier ervaar. Mijn aandacht krult om de objecten heen. De wereld wordt langer, wordt een verrekijker, een tunnel, waar mijn weg sporen achterlaat die me waanzinnig intrigeren. Ik kijk onwillekeurig net zoveel achteruit als vooruit. Geen tunnel, maar een gang met etsen
MemVerslaafdBrein.indd 63
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
aan de wanden. Ik bestudeer de etsen – mijn gedachten – en op elk ervan vind ik een labyrint dat zich nog verder ontvouwt, naar nieuwe galerijen leidt, waar mijn gedachten nieuwe etsen vormen, die stuk voor stuk minutenlang mijn aandacht trekken. Ik loop verder en verlies mezelf voortdurend in vertakkende galerijen. Wat zijn dit voor kamers? En wat was het in de vorige dat ik me niet meer kan herinneren? Alles is zo direct geworden, maar toch creëert de directheid een doolhof van ongemarkeerde afslagen. Beste pijpbeurten hangt daar als een baken. Ik glimlach. Maar ik ben ook verbaasd: waarom vormt elke gedachte een eigen wereld? Waar is de hoofdweg in dit oerwoud, de weg die ik ‘ik’ noem? Hoe verandert het brein van een goed gecoördineerd orkest in deze reeks solo-optredens? Alsof één instrument zich onafhankelijk heeft verklaard van de dirigent, zijn eigen partituur volgt, zijn eigen partituur bedenkt, om vervolgens door een andere primadonna te worden 64
vervangen? Vloeit deze grondige maar komische euforie, die overal ter wereld door mensen is ervaren, voort uit een beschadiging? Ik vraag me af: heb ik mezelf vergiftigd? Of heb ik mezelf bevrijd van het juk van een inwendige dictator? De drugs die ik eerder heb gebruikt, alcohol en dextromethorfan, hebben een gigantische invloed op de werking van de belangrijkste neurotransmitters, glutamaat en GABA. Maar de moleculen in die bittere vloeistoffen lijken in niets op de moleculen in ons lichaam. Hun uitwerking ontstaat niet door imitatie maar door bruut geweld. Bij cannabis is dat anders. Net als de meeste verboden middelen die ik nog zal gaan gebruiken, bevat cannabis moleculen – cannabinoïden – die lijken op moleculen die in ons eigen brein worden geproduceerd. Cannabinoïden zijn natuurlijke chemische stoffen in de hersenen. Ze dienen een doel. Maar dat betekent nog niet dat onze hersenen zich lenen voor een eindeloos marihuanafeest. In ons brein circuleren veel kleinere hoeveelheden van onze zelfgemaakte cannabinoïden dan de vloedgolf aan moleculen die via mijn joint wordt opgezogen. Voor een heleboel andere drugs, zoals opiaten en amfetaminen, geldt hetzelfde.
MemVerslaafdBrein.indd 64
15-11-12 16:10
Het wordt menens
De meeste drugs waar we high van worden activeren chemische boodschappers die al aanwezig zijn in ons brein, of ze gedragen zich net zo, maar in hoeveelheden – of met versterkte eigenschappen – zoals de evolutie nooit heeft bedoeld. Cannabinoïden zijn gespecialiseerde neurotransmitters die worden vrijgegeven door neuronen die net hebben gevuurd. Normaal gesproken nemen neuronen een korte pauze nadat ze gevuurd hebben. Gedurende een paar milliseconden reageren ze niet. Zo voorkomt het brein dat de luidruchtiger neuronen het feest overschreeuwen, te veel praten en maar doorratelen nadat ze hun boodschapje aan het volgende neuron hebben doorgegeven. Maar cannabinoïden trekken zich niks aan van deze neuronenetiquette. Ze roepen: ‘Meer van hetzelfde!’ Cannabinoïden verhogen tenminste in bepaalde delen van het brein het vuurtempo van het neuron dat ze net heeft vrijgegeven, door middel van hun invloed op het neuron dat er vlak voor zit. Stel je voor dat je een beleefde gesprekspartner bent en een ander gewoonlijk laat uitspreken nadat je je zegje hebt gedaan. Zo verlopen gesprekken re-
65
delijk, evenwichtig en stabiel. Stel dat je nu net een magisch brouwsel hebt genuttigd waardoor je moet blijven praten, zodat niemand anders de kans krijgt om iets te zeggen. Door de werking van neuronen die al actief zijn te versterken, zorgen cannabinoïden ervoor dat elke gedachte, elk antwoord, elke perceptie of fantasie zichzelf uitvergroot. De andere stemmen kunnen barsten! Dit is een vorm van neurale plasticiteit – de neiging van neuronen om hun ontvankelijkheid te vergroten.2 Het is bijna het tegenovergestelde van het sluitingsmechanisme van DM. Het maakt actieve neuronen ontvankelijk, meer dan de NMDA-receptoren dat normaliter doen. Het geeft plasticiteit aan neuronen die al een stem hebben, waardoor hun invloed toeneemt, maar de grotere samenwerkingsetiquette wordt genegeerd. Cannabinoïden versterken met exponentiële kracht de show die op dat moment wordt opgevoerd. Gedachten en percepties versterken zichzelf. Dat veroorzaakt de zich continu vertakkende gangen van geestelijke exploratie als je marihuana rookt. Je ziet het grote geheel niet doordat je totaal in beslag wordt genomen door het momentum,
MemVerslaafdBrein.indd 65
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
de onstuitbare druk, van je huidige reflectie. Hier gaat het om! Dit is belangrijk! Dit is het belangrijkste, overtuigendste, meest significante en diepzinnige ding dat er ooit is geweest! Maar als de hersenen hun eigen cannabinoïden produceren, zij het in beperkte hoeveelheden, dan moet dit soort geestelijke vervorming een doel hebben. De evolutie zou geen honderden miljoenen jaren verspillen aan het perfectioneren van een neurotransmittersysteem waarvan neuronale zelfinflatie het hoofddoel is. Tenzij het waarnemende organisme er baat bij heeft… Het cannabinoïdenreceptorsysteem ontwikkelt zich het snelst in de puberteit, niet in de kindertijd of gedurende het volwassen leven. Het zou dus niet verrassend zijn als cannabinoïdenactiviteit in de puberteit functioneel hóórt te zijn, functioneler dan gedurende alle andere levensfasen. Als het om de evolutie gaat, hebben adolescenten misschien wel baat bij het najagen van hun eigen grootse gedachten, doelen en plannen. Door dat te doen, en door alles wat daartegen 66
wordt ingebracht te negeren – of door regelrechte inertie – zorgen ze voor een enorme versterking van hun neiging om te onderzoeken, om dingen te proberen, om meer vertrouwen in hun plannen te hebben dan ze verdienen. De evolutionaire doelen van adolescenten zijn onafhankelijk worden, nieuwe banden aangaan en nieuw territorium, nieuwe sociale systemen en vooral nieuwe partners vinden. De vervorming van de denkwijze van adolescenten is misschien wel juist bedoeld om die doelen haalbaar te maken. Het denken van tieners vertoont zelfs een griezelige gelijkenis met de bedrieglijke diepzinnigheid van een marihuanaroes. Adolescenten negeren het merendeel van wat hun ouders vinden, het merendeel van de volkswijsheid en zijn volkomen in de ban van hun eigen ideeën. Ze volgen logische redeneringen die verder niemand kan volgen en staan vierkant achter hun eigen voorspellingen over hoe de zaken zich zullen ontvouwen. Zelfs als ze niet stoned zijn, leven adolescenten in een wereld van ideeën van eigen makelij en volgen ze een gedachtegang tot in het extreme, ondanks overweldigende aanwijzingen dat ze het volstrekt bij het verkeerde eind hebben. Sterker nog, dit zelfverster-
MemVerslaafdBrein.indd 66
15-11-12 16:10
Het wordt menens
kende en hoogstpersoonlijke waanidee is precies het type fantasie dat Schwartz en ik de voorgaande maanden in elkaar hadden geflanst. We hadden vrolijk ons scenario gevormd over een school in Puerto Rico, raakten verstrikt in alle complicaties en negeerden vervolgens de enorme onwaarschijnlijkheid ervan. Tot de zeepbel in de kerstvakantie uiteindelijk uit elkaar spatte. Je kunt zeggen dat Schwartz en ik ons eigen soort dissociatie hadden gecreëerd. Maar het was niet het overrompelende vertrek uit de realiteit in DM-stijl. We waren verstrikt geraakt in hoe de wereld zou kúnnen zijn, niet in de donkere materie die tevoorschijn komt als je de wereld achter je laat. De moed van ons plan werd misschien versterkt door de rijping van cannabinoïdenreceptoren, gevoed door de cannabinoïden die in onze eigen cellen worden gemaakt. En als cannabinoïden tieners helpen hun eigen realiteit vorm te geven, dan was mijn nieuwe preoccupatie met marihuana misschien niet zozeer een aberratie als wel een tweede, enigszins desperate poging om me nergens op vast te pinnen. 67
Maar het is 1967 en marihuana is streng verboden. En daar zit ik op een toilet in een Howard Johnson’s-restaurant en volg ik een of andere inwendige roep van de natuur, terwijl mijn tienerbrein iets meer schommelt en vloeit dan de evolutie had beoogd. En ik besef niet hoe krankzinnig dit is. Mijn neuronen geven een stortvloed aan hypnotiserende informatie af. Informatie die een doel op zichzelf wordt. Elke gedachte krijgt enorm veel gewicht. Mijn zintuigen staan wijd open en toch word ik voortgestuwd, door het ene cognitieve afvoerkanaal na het andere, en fascineren alle gedachtekronkels me. Tot de volgende gedachte, het volgende neurale oproer voldoende vuurkracht heeft opgebouwd om de aandacht te trekken. En dan gaat een nieuwe gang open in het labyrint van mogelijkheden, en daar ga ik weer. En ik kan me niet herinneren wat ik net dacht, omdat het kanaal waar ik in zit zo gewichtig is dat er geen weg terug is. Ik weet niet eens meer dat ik in een restaurant in New York zit. Het is onmogelijk de stuwkracht in te dammen, tot rust te komen en de zaken op een rijtje te zetten. Puerto Rico… ik begin breder te glimlachen. Waar ging dat om? Ik zit
MemVerslaafdBrein.indd 67
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
daar te grijnzen, met Beste pijpbeurten ergens vaag op de achtergrond, behalve dat er nu, ongelooflijk genoeg, ergens in de toiletruimte een vreselijk gedreun te horen is. Er is iets opwindends en engs aan de hand. Er bonst iemand op de muur. En een paar tellen lang realiseer ik me niet dat het de deur van mijn wc-hokje is die schudt door de klappen. Waarom doet iemand dat? ‘Doe open, ventje,’ klinkt de stem van een tv-agent. Een fractie van een seconde vind ik dit grappig. Maar stel dat het een echte politieagent is? En nu verstijven mijn overpeinzingen tot een kil, afschuwelijk scenario. De realiteit komt verschuivend van links naar rechts in beeld, zoals het station aan het einde van een treinreis. Heb ik de hele tijd geslapen? Ik ben in New York. Ik zit marihuana te roken. Dat is verboden! Stompzinnig stop ik mijn zakje hasj in mijn jaszak. Waarom wil de politie me arresteren? Ik ben nog maar een kind. Ik begin net overeind te komen als de deur naar binnen toe wordt opengebroken en twee stevige New Yorkse agenten in beeld verschijnen. Eén leunt 68
naar binnen, haast voorzichtig, en zet me helemaal rechtop. Hij leidt me het wc-hokje uit en blijft naast me staan, terwijl de ander de zakken van mijn jas doorzoekt die nog steeds aan het haakje hangt, en mijn schat tevoorschijn haalt. Ik schrik van het vooruitzicht die kwijt te raken. Ik heb nog steeds niet door dat me veel ergere dingen te wachten staan. Iedereen draait zich om en kijkt naar mij als de twee agenten me weer door het restaurant escorteren. Sommigen glimlachen, maar Schwartz ziet lijkbleek. Zijn gezichtsuitdrukking zal ik nooit vergeten: een mengsel van afschuw en medelijden. Mijn hamburger met friet staat nog op me te wachten, en ik wou dat ik kon gaan zitten om met Schwartz te eten, maar ik begrijp nu dat ik heel ergens anders heen ga. Geen Puerto Rico, geen avondje uit, maar een ongewenste reis zonder retourtje. Het eerste uur na mijn eerste arrestatie breng ik door in een arrestantencel in New York. Zwarte mannen in roze broekpakken wierpen wellustige blikken, flirtten en spuiden obsceniteiten. Blanke mannen,
MemVerslaafdBrein.indd 68
15-11-12 16:10
Het wordt menens
grijs als een overledene, leunden tegen de tralies en staarden in het niets. Wie waren die mensen? Ik kon me niet bewegen en ik kon niet praten. Af en toe keek een van hen me met vissenogen aan, waarop ik mijn blik verschrikt afwendde. Een rij mannen als een menagerie, elk hartstikke uniek, hartstikke opvallend, maar niettemin hartstikke onwaarschijnlijk. Een dikke, misvormde blanke man met een schilferige huid staarde me aan en schoof dichterbij. Telkens als ik opkeek, wachtte zijn blik me op. Angst joeg door me heen als elektrische stroom en deed mij als aan de grond genageld staan. Maar toen verschenen er uit het niets dezelfde twee agenten en ze voerden me door een reeks gangen naar een politiewagen. Na een kort, hobbelig ritje deden ze het portier open en leidden ze me door de gangen van een ander gebouw: de jeugdgevangenis, zoals ik al snel hoorde. Ik bleef staan om te braken in een hoek van dit labyrint van cellen, en ze wachtten met opmerkelijk geduld tot ik klaar was. Zij begrepen mijn angst beter dan ikzelf. Uiteindelijk werd ik naar een eenpersoonscel gebracht; ik plofte neer op het matras en viel in slaap.
69
De volgende dag hoorde ik dat mijn vader er was. Zijn aanwezigheid leek me heldhaftig, magisch. Heel even dacht ik dat hij was gekomen om me te redden, niet alleen uit handen van de politie, maar van Tabor zelf. Maar toen begreep ik dat dit weer zo’n stomme fantasie was. Ik zat in een kleine, afgesloten wachtkamer zonder ramen en probeerde het allemaal te begrijpen. Was gearresteerd worden net zoiets als ziek worden of gek worden? Misschien lukt het. Moesten ze me nu niet naar huis laten gaan? Ik hoorde Schwartz zeggen: ‘Wees niet naïef.’ Mijn vader was vast en zeker boos. Dat kon niet anders. Mijn moeder was vast heel erg teleurgesteld. De deur ging open en ik werd naar een grote hal gebracht waar ouders, kinderen en advocaten in kleine groepjes samenklonterden. En daar had je mijn vader. Hij omhelsde me vlug, bruusk. Hij vroeg of het goed met me ging, en toen zwegen we. Korte tijd later voegde zich een advocaat bij ons en gingen we de gang vol echoënde mannenstemmen op. Ik probeerde bij een fonteintje de smaak in mijn mond kwijt te raken, terwijl goed geklede mannen joviaal gesprekken voerden. Mijn vader leek nu een lid van
MemVerslaafdBrein.indd 69
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
de club, en hij was zichtbaar ontspannen. Maar ik kon hem niet recht aankijken. En ik wilde niet dat hij mij aankeek. De rechter stemde in met een voorwaardelijke veroordeling van zes maanden, waarop uitgebreid handen werden geschud en papieren werden uitgewisseld. Ik wist niet of ik teleurgesteld of opgelucht moest zijn. Mijn vader wist het evenmin. We zaten naast elkaar in een New Yorkse taxi, met onze blik op de langsstromende winkelpuien van Manhattan gericht, en spraken in stripverhaalballonnetjes. Hij zei tegen me dat ik geluk had gehad – dat ik naar school terug mocht en niet de gevangenis in hoefde. Heel even ontging het verschil me. ‘Ik denk dat het mijn verdiende loon is als ik de gevangenis in moet.’ ‘Het is heel dom wat je gedaan hebt.’ ‘Ik weet het. Het spijt me echt heel erg.’ ‘Dat helpt niet veel.’ Ik voelde me ellendig, beschaamd, kromp ineen in mijn stoel, wilde 70
wegzakken in de spleet tussen zitting en portier. Verachtelijk. Dat was ik. Ongelooflijk stom, ongelooflijk onverantwoordelijk: egoïstisch, egoïstisch, egoïstisch! Maar dat was het niet helemaal. ‘Egoïstisch’ of ‘zwak’ voldeed niet echt als typering van mij; dat was het niet echt waar die innerlijke stem mij van beschuldigde; het was eerder een soort meridiaan van zelfverwijt die beide omvatte, samen met ‘vies’, ‘walgelijk’… misschien gewoon ‘slécht’. Met masochistische felheid maakte ik mezelf verwijten, als opwarming voor wat een maand van magistrale zelfhaat zou worden. Ik had mijn familie te schande gemaakt, ze alleen maar op kosten gejaagd en bezorgd gemaakt. Het hele doel van Tabor was het vervellingsproces in betrekkelijke schemering te voltooien, als een hagedis in een grot, en de huid van de kindertijd af te werpen om er sterk en vrij, onafhankelijk, zelfverzekerd, mannelijk van af te komen. Maar ik, ik werd door mijn vader naar het vliegveld gereden, om naar school terug te gaan – terwijl hij naar huis ging. Het gevoel van slechtheid dat de voorgaande twee jaar was doorgefilterd en zich had opgehoopt, condenseerde zich nu tot een gezuiverde essentie. Ik was gevonnist, ver-
MemVerslaafdBrein.indd 70
15-11-12 16:10
Het wordt menens
oordeeld, en niet metaforisch, zoals Schwartz en ik het graag wilden doen voorkomen. Ik was echt veroordeeld. Ik was een veroordeelde. Nadat ik op Tabor was teruggekeerd, deed ik mijn best om braaf te zijn, en ik liet de gefantaseerde gezichten van mijn ouders, mijn docenten, mijn reclasseringsambtenaar zien hoe braaf ik kon zijn. Ik had het gevoel dat ik werd bekeken door een publiek van geesten en ik zuiverde mezelf van zwakheid, meed marihuana als die op mijn pad kwam. Maar van binnen was ik versteend, verdoofd van schaamte. Daarom probeerde ik me gedeisd te houden, me niet te verroeren. Ik probeerde niet te worden opgemerkt – niet door de anderen en ook niet door mezelf. Ik probeerde zo stationair te zijn dat niets de wachtende beelden zou activeren. Toch kwamen er andere ikken flikkerend tot leven; ze materialiseerden zich vanuit samensmeltende partikels misère. Ik zou ze hoe dan ook krijgen: mijn ouders, mijn leraren. Ik zou niet gehoorzaam naar het schavot lopen. Ik zou ze een poepje laten ruiken. Wacht maar af. Er materialiseerde zich ook nog een derde fragment: geen rebel
71
maar een pragmaticus. Deze ik tuurde de horizon af op zoek naar een uitweg, een onbewaakte uitgang. Klaar om te ontsnappen aan mijn echte en verbeelde bewakers en aan nieuwe avonturen te beginnen. Als ik honderd jaar eerder was geboren, dan was ik misschien naar zee gegaan. Maar de zee bij Tabor lag vol ijs en de boten waren opgeborgen. In plaats daarvan keek ik naar Californië – de andere kant van de wereld. Daar kwam de drugsbeweging op gang en die bereidde zich voor om een nieuwe lichting te ontvangen, en de meisjes – de meisjes zonder ondergoed… Thomas Gelsthorpe liet er geen twijfel over bestaan dat de meisjes zouden staan te wachten. Mijn cijfers waren dat hele wintertrimester lang verbijsterend. Ik stond op de tweede plaats in een groep van honderdtwintig eindejaars. Ik deed aan gewichtheffen. Ik werkte in de bediening. Ik perste mijn depressie samen tot een brok steenkool, en die steenkool tot diamant. Ik las Conrad en Lawrence. Ik schreef gedichten over leven en dood. Ik droomde over het jaar erop, over studeren. Ik schreef me in voor
MemVerslaafdBrein.indd 71
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
Berkeley, Stanford en
UCLA.
Ik wilde gaan samenwonen met Thomas
Gelsthorpe, plezier maken met de meisjes. Ik wilde lsd proberen. Ik zou op de familietrein stappen en uitstappen zodra we bij de Grote Oceaan waren. Daar zou ik afscheid nemen van mijn ouders en broer en zou ik vrij zijn. Ik ging ’s avonds zo laat mogelijk terug naar Raven House, maar om de zoveel weken namen Lacey en Talcott me te grazen. Op een dag pakte Talcott me bij mijn been toen ik uit bed klom om de smakeloze herrie die uit zijn stereo kwam af te zetten. Dat was de druppel. Ik werd overvallen door een nooit eerder ervaren woedeaanval. Ik greep hem bij zijn hemd en sloeg zijn hoofd tegen de bedstijl. Hij greep mijn hals en probeerde zijn nagels in mijn gezicht te drukken. We vochten eindeloos, want geen van tweeën waren we bedreven genoeg om de beslissende klap uit te delen. Maar na afloop lag de kamer aan puin en zaten onze gezichten onder het bloed en de builen. Dat was in februari en het maakte definitief een einde aan de aanvallen. Ik werd met rust 72
gelaten. Ik voelde me geen passief slachtoffer meer. Maar de wereld leek een gevaarlijk oord.
MemVerslaafdBrein.indd 72
15-11-12 16:10
4 Dopamine en verlangen: een romantisch intermezzo
MemVerslaafdBrein.indd 73
15-11-12 16:10
74
Mijn laatste half jaar op Tabor werd bemoeilijkt door een nieuw probleem, dat naast onvermijdelijk leed ook onverwacht genoegen teweegbracht. Vanaf eind januari moest ik elke maand een excuus bedenken om naar mijn reclasseringsambtenaar in New York te gaan. ‘Mijn oma is ziek… alweer. Ik moet dit weekeinde met het vliegtuig naar Toronto.’ Zelfs mijn ouders speelden dit spelletje mee en bevestigden mijn excuses in telefoongesprekken met de conrector. ‘Ze mogen niets te weten komen over jouw… situatie. Dat heeft geen zin.’ Elke keer reisde ik tot New York, maar ik had geen kaartje om verder te reizen. Ik ging met de trein vanaf LaGuardia en nam dan de metro naar de Bowery. Ik stapte uit en liep een half uur door canyons van gigantische grijze gebouwen, passeerde de ene na de andere straat met zielige mensen in smerige kleren. Ik was net zeventien geworden en de depressie zat me met hernieuwde kracht op de hielen. Vervolgens ging ik naar de vierde verdieping van een gebouw dat een heel blok bestreek, en liep ik door een bloedwarme gang langs sjofele kantoortjes. Ik klopte op een deur die er net zo uitzag als de andere en mijn reclasseringsambtenaar deed met een scheve glimlach
MemVerslaafdBrein.indd 74
15-11-12 16:10
Dopamine en verlangen: een romantisch intermezzo
open. Er zaten vlekken op zijn brede bloemetjesstropdas en ik mocht hem wel, want hij leek vriendelijk en wilde weten hoe het met me ging. ‘Niet slecht.’ Ik smolt bij elk teken van sympathie. Zo gretig was ik. ‘Ga je nog wat leuks doen nu je in New York bent?’ ‘Ja.’ Met de blik naar beneden. ‘Van welke aard?’ ‘Ik weet niet.’ ‘Waar slaap je?’ Bij vrienden van mijn ouders in White Plains.’ ‘White Plains! Dat is mooi. Wat kun je daar voor leuks doen?’ ‘Ik weet het niet. Misschien ga ik wel uit met Lisa, hun dochter. Die is net zo oud als ik.’1 ‘Vind je haar leuk?’ ‘Ja. Ze is heel aardig.’ ‘Zou je wel wat met haar willen?’ ‘Nee, ik weet niet. Zoiets is het waarschijnlijk niet.’ ‘Maar je zou het niet erg vinden, toch?’
75
‘Ik weet het niet. Zou raar zijn, want zij is het kind van vrienden van mijn ouders.’ ‘Is ze knap?’ ‘Ja.’ ‘Hé, het is prima als je wat pret hebt met de meisjes. Maar blijf van de marihuana af. Wil je dat voor me doen?’ Tot mijn verbazing kregen Lisa en ik op de allereerste avond al iets. We gingen naar een Italiaan in Manhattan. Zij ging voor en ik volgde haar dankbaar. We zaten uren aaneen wijn te drinken. We dronken ons klem. Het kon geen mens wat schelen hoe oud we waren. We gingen terug naar het huis van haar ouders, en die sliepen al! Ze hadden een aardig briefje achtergelaten. Ze drukte me neer op de bank, plofte naast me neer en begon me te kussen. Gigantische kussen, kletsnat van de wijn. Ik kon maar geen genoeg krijgen van die kussen. Ze waren totaal anders dan de orgiën tussen de bomen met Betty de Machine, een meisje dat het leuk vond om ’s avonds in het bos af te
MemVerslaafdBrein.indd 75
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
spreken met jongens van Tabor. In plaats van afkeer te voelen was ik in de greep van die meest elementaire sensatie: verlangen. Wat een poëtisch woord is voor wíllen. Willen en krijgen in dit geval. Iets willen wat ik kon krijgen, en het ook echt krijgen. De aanraking van huid en tongen en het gedeelde geheim iets stouts te doen, de starende blik die onze dronken hersenen synchroniseerde en die een of andere band beloofde die we nog nooit met iemand anders hadden gehad en die we ook nooit meer zouden krijgen. Toen ik weer op Tabor was, begon ik te geloven dat ik verliefd was. Willen en krijgen en willen en krijgen. En stout zijn. Niemand die het wist. Het hielp me door de depressie van mijn volgende verblijf in New York. Na mijn bezoek aan de reclasseringsambtenaar in februari brachten Lisa en ik het hele weekeinde wijn drinkend door, en ik vertelde haar hoe ik Talcott had verslagen in het gevecht van het jaar. Ik beschreef een tafereel vol versplinterde meubels en plassen talcottiaans bloed. En toen mocht ik, zoals de overwinnaar toekomt, 76
haar kussen en vervolgens haar borsten strelen, tussen de kussens op de bank van haar ouders. Zij maakte dat het leven draaglijk was in februari. Zij was het doel van mijn bestaan in maart. We kusten tot onze mond er pijn van deed. En nadat ze mijn handen resoluut van haar dijen had gehaald, liet ze die om haar borsten glijden. Mijn handen om haar borsten. Bórsten willen en krijgen. Ik was herboren. Net zoals de meeste tienerjongens had ik er vaak over gefantaseerd met een meisje te zijn. Maar Lisa was meer dan een fantasie. Ik had toegang tot haar. Haar borsten wipten tastbaar tevoorschijn als ik ze met succes bevrijdde. Zelfs op Tabor was ze niet onbereikbaar. Ver weg, maar niet onbereikbaar. En ik strekte me dagelijks naar haar uit, met neurale spieren die door de isometrische spanning van het willen sterker werden. Willen, willen, willen. Boeddhisten noemen het ‘hunkering’ en zij beweren terecht dat dat het centrum van de individualiteit is, de basis van de persoonlijkheid. Ik hunkerde meer naar Lisa dan ik ooit naar iets gehunkerd had. En dan eens per maand de climax van de show, het stukje kaas aan het uiteinde van de doolhof: het krijgen. De cortex heeft een achterzijde en een voorzijde, zoals te zien is op
MemVerslaafdBrein.indd 76
15-11-12 16:10
Dopamine en verlangen: een romantisch intermezzo
afbeelding 2. De achterzijde gaat over de perceptie, en het begrip dat deze achterzijde ontdekt is het begrijpen hoe dingen eruitzien, klinken en voelen – hoe de dingen in de wereld zíjn. Maar de voorzijde, die grotendeels bestaat uit de prefrontale cortex, gaat over actie, en de taak daarvan is te begrijpen hoe dingen kunnen zijn – hoe de wereld kan worden veranderd, getransformeerd, door wilskracht. Het doel ervan is te plannen, doelen te formuleren, opties te vergelijken en de optie te kiezen die waarschijnlijk het best bevalt. De achterzijde van de cortex haalt, zoals eerder beschreven, zijn betekenis uit het limbisch systeem – de amygdala en de hippocampus. Maar de voorzijde, de prefrontale cortex, ontleent het grootste deel van zijn betekenis aan een andere verzameling subcorticale structuren, die sterk lijkt op het limbisch systeem en ermee verweven is: deze structuren samen worden het striatum genoemd. Ze zitten ingebed rond de basis van de cortex en zijn daarmee verbonden door hun eigen verzameling bruggen. De zogenaamde beloningssystemen van het brein zitten in het ventrale striatum, dat is het onderste deel van het striatum, en het
77
zijn die beloningen – het positieve vooruitzicht van genot en succes, het gevoel van bevrediging als een doel wordt bereikt – die de frontale cortex aansporen om namens ons te handelen. Dorsaal oppervlak Dorsaal-laterale ‘kantoren’ Voorzijde: denken, plannen en beslissen
Achterzijde: sensatie en perceptie
Orbitofrontale regio: ‘ruwe beoordeling’ Striatum
Ventraal oppervlak
Afbeelding 2. Afbeelding van de hersenen, doormidden gesneden, met de nadruk op twee dimensies: voorzijde tegenover achterzijde, en dorsaal tegenover ventraal. Het striatum wordt hier niet afgebeeld, maar de plaats ervan is gemarkeerd door het ovaal.
MemVerslaafdBrein.indd 77
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
De prefrontale cortex heeft net als de meeste grote bedrijven verschillende functies op verschillende verdiepingen. Op de bovenste etages, de dorsale niveaus, bevinden zich de directiekamers. Veel van deze kantoren zitten op een rij langs de buitenkant van de dorsale prefrontale cortex (niet te zien op afbeelding 2, die het midden van de hersenen laat zien). In deze kantoren wordt elk moment een nauwkeurig en zinnig model van recente gebeurtenissen gecreëerd en bijgewerkt, door een functie die het werkgeheugen wordt genoemd. Het geheugengedeelte is niet meer dan het vasthouden van details – welke dingen zijn de laatste paar minuten gebeurd – en het werkgedeelte past die in elkaar tot iets zinnigs. Iets verder terug in de dorsale gangen, dichter naar het midden, bevindt zich nog een verzameling kantoren, en hier worden beslissingen genomen. Hier, in een vleugel die de dorsale Anteriore Cingulate Cortex (dACC) wordt genoemd, worden snel en intelligent concurrerende ideeën en strategieën vergeleken en wordt een bedrijfsstrategie uitgevoerd. Dit gaan we doen. Zo gaat het worden. Maar op de lagere etages 78
van de prefrontale cortex staan de primitievere machines voor de ruwe beoordeling: goed of slecht, eropaf gaan of je terugtrekken. Deze regio, die zich uitstrekt over het ventrale oppervlak van de prefrontale cortex, heet de orbitofrontale cortex (omdat deze net boven de oogholten is gesitueerd) en evalueert waar de ogen en oren mee komen, elk moment vers aangeleverd vanuit de achterzijde van het brein, reeds met limbische betekenis gewaarmerkt, en bepaalt onmiddellijk wat eraan gedaan kan worden. De wereld kan er volgens de orbitofrontale cortex (OFC) liefelijk, vriendelijk, veilig, hoopvol, bevredigend, schitterend, zelfs voorzichtig optimistisch uitzien – wat leidt tot toenaderingsgedrag; of de wereld is omineus, bedreigend, walgelijk, schandelijk of onzeker – wat leidt tot terugtrekking of terughoudendheid, de impuls om te stoppen of een schuilplaats te zoeken. De OFC weet, zonder bewuste beoordeling, of de directe omgeving aantrekkelijk of afstotelijk is. Daarna hoeft ze alleen een actiemodus in te schakelen, eropaf gaan of zich terugtrekken, terwijl de er (dorsaal) boven gelegen directiekantoren het grotere geheel inschatten en de resulterende gedragingen goedkeuren, terzijde schuiven of fijn afstemmen.
MemVerslaafdBrein.indd 78
15-11-12 16:10
Dopamine en verlangen: een romantisch intermezzo
Om te begrijpen hoe de
OFC
de wereld – de mogelijke wereld – in-
schat en actie initieert, moeten we zijn handlanger nader bestuderen: het ventrale striatum, dat er vlak achter is genesteld. Hier is de aandacht toegespitst op specifieke doelen en wordt motivatie opgeklopt tot een schuim van voorwaartse drijfkracht. Dit is de plaats waar doelen worden geactiveerd en gestimuleerd, niet gecreëerd, maar manifest gemaakt, waar ze in daden worden omgezet. Maar om een koppeling te maken tussen denken en doen, om de prefrontale cortex te verbinden met drijfkracht, is een heleboel communicatie over en weer tussen de orbitofrontale cortex en het striatum vereist. Deze orbitostriatale circuits vormen de smeltkroes van doelgerichte actie. De drijfkracht die ons van willen naar krijgen brengt, van aandrang naar daad. Maar hoe doen ze dat? Om ons vooruit te krijgen, hebben die circuits brandstof nodig, een elektrochemisch ruilmiddel, een neuromodulator (een gespecialiseerde neurotransmitter die hersenactiviteit regelt). En de neuromodulator die ze nodig hebben is dopamine. Dopamine heeft zich gedurende de afgelopen paar honderd miljoen
79
jaar ontwikkeld tot de brandstof voor intentioneel handelen. Het heeft een hoog octaangehalte én het is duurzaam, en daarom heeft de evolutie bepaald dat vrijwel alles wat met actie samenhangt dopamine nodig heeft. Parkinsonpatiënten verliezen dopamine, tot hun vermogen om te bewegen begint te desintegreren. Mensen die lijden aan een dwangneurose zijn in de greep van te veel dopamine, wat leidt tot onstuitbare handelingen. Seks – weliswaar aangezwengeld door een andere verzameling chemische stofjes – heeft dopamine nodig voor de activering. En de drijfkracht van actie vloeit niet altijd voort uit een ‘moeten’ – een schreeuwende behoefte; deze drijfkracht kan ook afkomstig zijn van een ‘willen’, traag sudderend in een namiddagmijmerij. Waar leg je trouwens de grens? Vraag een verliefd persoon, een verslaafde of een tweejarige met zijn oog op de koekjestrommel niet naar het verschil tussen behoefte en verlangen, ‘moeten’ en ‘willen’. Datgene wat ze verlangen neemt hun gedachten in beslag en blaast hun percepties op, wat leidt tot het streven, de jacht, het vooruitzicht van het verkrijgen, de dopaminerush van de voorwaartse drift in
MemVerslaafdBrein.indd 79
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
ruimte en tijd naar, naar, naar… wat dan ook. Ze kunnen niet ophouden met denken aan, concentreren op, streven en verlangen naar, en uiteindelijk, met een beetje geluk, kríjgen ze de beloning die ze al die tijd al op de korrel hadden. En dat klinkt behoorlijk als behoefte. En ik kon niet ophouden met denken aan, me concentreren op en verlangen naar Lisa, om haar uiteindelijk te kríjgen.2 Bij elke brief van haar werd de dopaminepomp geactiveerd. En dat leidde tot hunkeren, willen en de voorsmaak van krijgen. Haar getuite lippen, de zachte symmetrie van haar gezichtje, de druk van haar armen, die mij nodig hadden, die míj wilden, de overgave van haar torso aan míjn graaiende armen, het verlangen van haar vasthoudende blik… deze details, die vanuit het geheugen samensmelten, komen bij elkaar in mijn orbitofrontale cortex, die net als God na zes drukke scheppingsdagen ziet dat ‘het goed is’. Heel erg goed! Dopamine gutst door de buizen, die overstromen door de storm. De buizen voeren de dopamine naar de 80
OFC:
waanzinnig goed! De
OFC
geeft zijn
goedkeuring terug aan het striatum, met nog een soeplepel dopamine, emmers uit een put.3 Kom op, doe iets. Moet haar schrijven, bellen, me haar voorstellen, me voorstellen dat ik haar betast, moet naar New York. Nog meer dopamine wordt door de buizen naar het striatum gezogen, tot het gonst van de voornemens. Dopaminemoleculen stromen mijn synapsen binnen en kloppen mijn pulserende axonen op tot nog grotere opwinding. Deze stroom voert nu van de ene naar de andere synaps instructies mee – stappen om actie te ondernemen, achtereenvolgende stappen – over een racebaan, die uitkomt bij de op specifieke spieren gerichte regio’s van de motorische cortex, waar ze kunnen worden uitgedrukt in de bewegingen van vinger, hand, torso en tong, zodat mijn lichaam een instrument van intentionaliteit wordt, waardoor dingen bewaarheid worden in mijn wereld. Mijn pen vliegt over het volgende vel briefpapier. En de rest van Tabor kan de pot op; net als mijn ouders, net als Schwartz, net als mijn reclasseringsambtenaar. Ik moet gewoon weer naar haar toe. Dopamine geeft me de kracht die ik nodig heb om mijn depressie te overwinnen. En Lisa geeft me dopamine. Half maart is het ijs in de
MemVerslaafdBrein.indd 80
15-11-12 16:10
Dopamine en verlangen: een romantisch intermezzo
haven zo ver gesmolten dat ik kan gaan varen in een roeibootje dat ik heimelijk heb geleend uit het botenhuis. Aan het eind van de middag ga ik de golven in, bij een laagstaande zon, rillend van de kou en de opwinding, en maak de brief van vandaag open. ‘Lieve Marc. Ik geef alleen om jou. Mijn ouders zijn zo blind dat ze niet beseffen hoeveel wij van elkaar houden. Ze weten dat wij iets hebben. Maar zij vatten het verkeerd op. Zij denken nog steeds dat jij min of meer een slechte jongen bent, weet je. Zagen ze maar wat ik zie. Ik zie je op dit moment voor me. Je zachte, warme ogen, je blik, zo intens van liefde en goedheid en droefheid. Ik weet niet eens wat je in mij ziet…’ Wat ik zie? Wat ik in jou zie, lieve Lisa, is niets anders dan een golf ruwe dopamine. Meer weet ik niet van je. Wat ik in Lisa zag was de toestand van het brein die optrad als het zalige alternatief voor een verpletterende depressie. Krijgen en willen en willen en krijgen. Begin juni liep de school eindelijk ten einde. Opluchting stroomde in
81
een warme stortvloed door me heen. Ik had mijn ouders en Lisa’s ouders zover gekregen dat ik een paar weken in New York mocht blijven vóór onze voorgenomen verhuizing naar Californië. Ik ging nog één keer bij mijn reclasseringsambtenaar langs. Daarna moest ik kort verschijnen voor de rechter. Op mijn gedrag viel niets aan te merken. Ik had mijn straf erop zitten. Alle duistere klonters van angst die zich de voorafgaande maanden hadden opgestapeld, verdwenen nu in de waas van de vroege zomer. Dag in, dag uit wandelden Lisa en ik en praatten we met elkaar. En praatten. En praatten. Met het lengen van de dagen struinden we New York af op zoek naar nieuwe avonturen, nieuwe voorstellingen, onbekende parken, nog niet ontdekte buurten, nieuwe stukken havenkant of skyline. Maar gaandeweg vielen er stiltes in onze gesprekken en verliepen ze moeizamer. De stiltes duurden langer en krulden op aan de randen. Wat was er aan de hand? ’s Avond was het tijd om te vrijen en eindelijk stond Lisa toe dat ik met mijn handen in haar onderbroekje ging. Mijn vingertoppen tast-
MemVerslaafdBrein.indd 81
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
ten rond in dit onbekende terrein. Maar de uren op de bank werden eentonig en mechanisch. De eerste week was mijn verlangen om Lisa’s broekje helemaal uit te krijgen, niet slechts tot haar knieën maar helemaal tot op haar enkels, pijnlijk hardnekkig geweest. Nu begon dat af te nemen. Lisa hield van me, zoals ze dagelijks met toenemende hartstocht verkondigde. Maar mijn gevoelens voor haar begonnen gestaag, onontkoombaar minder te worden, waardoor ik in het logeerbed met een knagende irritatie kampte en probeerde om het allemaal te begrijpen. Wat was er gebeurd? Hoe kon ik niet meer van haar houden, nu ik haar eindelijk voor mezelf had? Verbazing veranderde in schuldgevoel. Schuldgevoel veranderde in schaamte. Wat voor iemand zou zo’n trouw en liefdevol meisje dat me door de laatste maanden van mijn opsluiting had gesleept in de steek laten? Maar het antwoord is eenvoudig. De dopamine was verdwenen. In plaats van te willen en te krijgen, kreeg en kreeg en kreeg ik. Te veel krijgen, niet genoeg willen. Ik zat volgepropt naast een gi82
gantische koektrommel, verzadigd en uitgeput in mijn uit één vrouw bestaande harem. Mijn dopaminesynapsen droogden op en verhardden zich, waardoor ze niet meer reageerden op gedachten aan Lisa. Waar mijn orbitofrontale circuits eerder als onkruid waren gegroeid door beelden van Lisa als zuivere waarde, waren ze nu overrijp, uitgebloeid en raakten ze de draad kwijt van deze ene jacht op de schat. Ik wilde in mijn eentje gaan wandelen, probeerde alleen te zijn, in de hoop dat ik de drang om naar haar terug te gaan zou herontdekken. Ik wilde die drang gewoon weer voelen, die striatale uitbarsting. Maar zij wilde per se altijd bij me zijn. Ik kon me niet losmaken. De dopamineproductie start als het dier wordt geprikkeld door een stimulans die samenhangt met een waarschíjnlijke beloning, door het vooruitzicht van een mógelijke beloning, of door een toename van de hoevéélheid beschikbare beloning. Maar bij steeds dezelfde bekende beloning gaat het dopamineniveau omlaag! Als de beloning eenmaal een zekerheid, een vast gegeven is, heb je geen dopamine meer nodig. Dus dit ene tienerdier belandde in wat klinisch psychologen onelegant een anhedonie noemen – een ontbreken van lustgevoelens. Net als
MemVerslaafdBrein.indd 82
15-11-12 16:10
Dopamine en verlangen: een romantisch intermezzo
mosselen die doodgaan op een zandbank trokken mijn orbitostriatale neuronen zich terug en bleven stil liggen, onverschillig gapend naar de lichtblauwe hemel. Mijn emotionele fusten waren nu niet gevuld met liefde maar met schaamte. Weliswaar vertrouwd, maar enorm ontmoedigend in deze zomer van nieuwe vrijheden. Ik voelde me niet trots, nobel, heroïsch of jong, aantrekkelijk, krachtig of triomfantelijk. Ik voelde me niet eens stout op die zalige manier die ik had leren liefhebben. Met Lisa zijn kwam niet meer in aanmerking voor een mythische status – heldhaftig of schurkachtig. Met Lisa samen zijn was sáái. In de onregelmatige maar meedogenloze modderstroom van zelfverachting die die jaren kenmerkte, besloot ik dat ik niet alleen niet goed was in de zin van ‘een brave jongen’; ik was evenmin goed in de zin van ‘een goed mens’.
83
MemVerslaafdBrein.indd 83
15-11-12 16:10
MemVerslaafdBrein.indd 84
15-11-12 16:10
Deel Twee: leven en DooD in Californië 5 Alle registers open
MemVerslaafdBrein.indd 85
15-11-12 16:10
86
Ah, Berkeley. Je hebt op me gewacht. Mijn vader, moeder en Michael en ik doorkruisten met twee auto’s het land, terwijl ergens voor ons een verhuiswagen reed. De enige gedenkwaardige onderbreking was een overnachting in Lincoln, Nebraska, waar we Kubricks 2001: A Space Odyssey zagen in de week dat die film in première ging. De zonder uitzondering blonde inwoners van Nebraska leken niet gecharmeerd te zijn van de psychedelische beelden op het doek – beelden die mij juist aanspraken als een gigantisch reclamebord: DIE
KANT UIT NAAR
CALIFORNIË! ER
KOMT NOG MEER!
Mijn ouders begrepen het duidelijk niet, en Michael was nog te jong. Geef hem nog een jaartje. Ik rookte een betrekkelijk slappe joint aan de rand van de parkeerplaats, heel voorzichtig geworden met het oog op de onvermijdelijke lucht, en ik kreeg toestemming om het eten over te slaan en nog een keer te gaan kijken. Ik wilde de film helemaal in me opnemen. Een paar dagen later reden we over de Bay Bridge San Francisco binnen en kwamen we aan bij ons appartement in Sacramento Street, vlak bij het kinderziekenhuis. Terwijl ik verkommerde op Tabor was mijn vader van loopbaan veranderd; hij had de leer-
MemVerslaafdBrein.indd 86
15-11-12 16:10
Alle registers open
industrie ingeruild voor een nieuwe interesse in de menselijke huid en de organen die deze omhulde. Hij had net zijn geneeskundestudie voltooid, vier loodzware jaren waarin hij voor een groot deel ’s avonds had gestudeerd, en hij zou hier in San Francisco aan zijn assistentschap beginnen. Maar mijn vaders carrière stond deze week niet hoog op mijn interesselijstje. Ik wist niet precies waarom mijn ouders hadden besloten om naar Californië te gaan, en het kon me ook niet schelen. Ik wist alleen dat ik dolgelukkig was dat ik hier was. Ik hield van San Francisco vanaf het moment dat we die allereerste dag de brug overstaken en ik zijn blinkende torens en bontgekleurde huizen zag, tegen een ongelooflijk lichte en heldere lucht. Ik zat die zomer grotendeels thuis op Sacramento Street, maar ik bracht steeds meer tijd door aan de overkant van de baai, in Berkeley. In belangrijke mate gebeurde dat dankzij Thomas Gelsthorpe. Een paar dagen na onze aankomst belde ik hem op. Ik had zijn adres en telefoonnummer zorgvuldig bewaard op een gekreukeld briefje dat sinds ik van Tabor af was in mijn zak zat. Zijn stem klonk griezelig door de
87
telefoon – dat hij vertrouwd had moeten klinken had meer te maken met een mythe dan met mijn geheugen – maar wat hij zei was hartelijk. Hij zei dat ik twee dagen later kon langskomen. Hij woonde zes blokken van de campus. Op 4 juli, Onafhankelijkheidsdag, zou er een grote happening of betoging of zoiets zijn, niemand wist het precies. Hij zei dat ik bij hem langs moest komen, dan zouden we er samen heen gaan. We zouden opgaan in de menigte hippies en demonstreren tegen de oorlog in Vietnam. Dat niet alleen, we zouden ook onze eigen onafhankelijkheid vieren – van Tabor Academy, Marion, Massachusetts, hellepoel van onderdrukking van geletterden en verlichten. Twee dagen later zette mijn vader me af bij het busstation. Ik vond zonder al te veel problemen de weg naar Berkeley, maar ik moest een paar keer de weg vragen om in Carleton Street te komen. Niemand vond het vervelend om met me te praten. Iedereen leek goede wil uit te stralen. De legendarische vriendelijkheid van de Westkust was echt. En daar had je het eindelijk, het onderkomen victoriaanse huis dat hij had beschreven – en daar stond hij, op de veranda.
MemVerslaafdBrein.indd 87
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
‘Welkom, Marse, kerel.’ Zo zou ik jarenlang worden genoemd, een product van Toms neiging om als het even kon woorden te veranderen. ‘Een genoegen om je te zien, een genoegen van het grootste kaliber,’ kraamde hij op hoge toon zijn nonsens uit, in een parodie op zichzelf. We omhelsden elkaar onhandig. Zijn haren gleden door mijn vingers. Hij had een rond brilletje dat zijn meer meisjesachtige kanten benadrukte: ronde wangen en een zachte huid, geaccentueerd door lang, blond haar, dat triomfantelijk de Taborlimiet van de kraaglengte overschreed. Dit alles bekroond met een hoog voorhoofd, dat diepzinnige en scherpzinnige gedachten suggereerde. Een diepzinnig denker over oppervlakkige problemen. Zo stelde hij zichzelf voor. Desondanks was hij in mijn ogen gezaghebbend. Niet alleen was hij ontsnapt uit Tabor, hij had ook al een jaar gestudeerd. Hij woonde op zichzelf. En hij had dopeconnecties! Nu staarde hij me aan met zijn kippige, verwarde blik, in de met rommel bezaaide hal van zijn gedeelde appartement. Hij leek perplex en toch op een onschuldige 88
manier blij. Een maffe, briljante engel met goudkleurig haar. Ik keek hem met verlegen vreugde aan. Vond hij het vervelend dat ik bij hem langskwam? Wist hij dat hij het einde van mijn reis vertegenwoordigde, belichaamde zelfs? Ik, een vreselijk labiele vluchteling uit zijn eigen ontmoedigende verleden? ‘Thomas, goede vriend!’ Onbewust bootste ik zijn stijl na. ‘Je zei dat ik kon komen, en daar ben ik dan. Ik kan niet geloven dat ik er ben!’ ‘Geloof het maar wél. Je hebt een lange reis gemaakt en je zult beloond worden.’ ‘Beloond…?’ ‘Kom binnen.’ Hij had een eigenaardige hoge stem – meisjesachtig, vond ik. ‘Je weet maar nooit wat de buren ervan vinden.’ Hij keek nerveus rond. ‘En ik stel voor dat we allereerst een joint nemen.’ ‘Een joint?’ ‘Uiteraard moeten we dat doen, Marse. Uiteraard, kerel. We zijn in Californië.’ Een half uur later liepen we met door cannabinoïden benevelde synapsen door de buurt ten zuiden van de campus met zijn lichtelijk
MemVerslaafdBrein.indd 88
15-11-12 16:10
Alle registers open
vervallen victoriaanse huizen, afgewisseld met monstruositeiten vol pleisterwerk uit de jaren vijftig. De meeste gingen half schuil achter gevarieerde groepjes welige planten en bomen. Bloemen te over, waarvan sommige zich naar de zon uitstrekten, helder oranje of wit en grillig wild, pronkend met hun waar. Sommige leken op rode en paarse lantaarns die delicaat aan hun stengels hingen. Op de meest onwaarschijnlijke plaatsen doken kleine bosjes sequoia’s op. Veel huizen hadden een pastelkleur. Die waren lang geleden opgedeeld in studentenkamers, drie of vier per huis, en ze leken op hun bewoners: op zoek naar een nieuwe identiteit, zonder daar echt in te slagen. Ertussen verspreid stonden honderd jaar oude gebouwen met beige pleisterwerk en kleine ramen vol kleur en geluid, want uit de stereo’s klonken Dylan of de Stones; de zelfgemaakte tie-dye-gordijnen wapperden in de wind. En er waren nieuwere gebouwen, moderne jarenzestigstijl, met wit pleister tussen bruine balken, in onze benevelde maar scherpe blik hopeloos nep. Thomas vertelde onder het lopen. ‘Plastic, Marse. Allemaal plastic. Gemaakt in een kuip. Disneyland-Noord. Als je ze bekijkt met lsd
89
op, zijn ze niet eens echt.’ Maar bijna elk gebouw, van de vuile grijze flats tot de vervallen grote huizen met mahonie balken, was wel ergens versierd – op de deurpost of het hek, in de tegels van de stoep ervoor, in het glas-in-lood van onwaarschijnlijk gevormde ramen – met artdecosymbolen, mandala’s of bloemachtige tierlantijnen die nauwkeurig waren ingekleurd door een of andere hippie-huiseigenaar. We kwamen aan op Telegraph Avenue en sloegen links af richting de campus. De lucht was helder en warm, maar toch hingen hier en daar kleine mistflarden. Sommige van die flarden werden donker terwijl ze zich achter de koepeldaken en bomen van Berkeley verspreidden, waarschuwingen voor een depressie die de zorgeloze stemming van de dag toch nog teniet zou kunnen doen. De mist pakte zich vooral in het westen samen tot een grijze horizon onder aan elke straat, zodat de baai en de torens van San Francisco in de verte erachter onzichtbaar waren. Maar in oostelijke richting, omhoog, lagen de Berkeley Hills tegen een schitterend blauwe hemel die zich naar beide kanten uitstrekte. Telegraph Avenue was in die tijd een ravijn van winkels en kraam-
MemVerslaafdBrein.indd 89
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
pjes met tussen de wanden ervan een kolkende mensenmassa en vastgelopen auto’s. De winkels varieerden van gigantische platenzaken tot piepkleine onafhankelijke winkeltjes waar de nieuwste rock-’n-roll, acid rock of folkrock te koop was. En er waren kledingwinkels voor elke politieke en sociale voorkeur, zoals de vele soorten sjaals die aangaven dat je cool, een freak, een van de mooie mensen, een hippie, een van the people was; gewone winkels die spijkerbroeken en bijbehorende parafernalia verkochten, vervolgens UC-winkels en andere keurige zaken die de 85 procent van de Berkeley-studenten bedienden die nog met kort haar liepen en geen belangstelling hadden voor de oorlog in Vietnam. Maar te midden van deze vestigingen verscheen als onkruid tussen de stoeptegels een nieuw type winkel, waarvan de etalages en vitrines vol lagen met hasjpijpen, schitterend gesneden uit drijfhout of gemaakt van aardewerk, geblazen glas of koperen buizen, onder toonbanken vol dozen vloei in alle kleuren en smaken. Rekken met Zap-strips met onbeschrijfelijke plaatjes: stakige naakte mannen met ledematen als 90
kippenpoten die gigantische schepsels probeerden te bestijgen – deels vrouw, deels vogel – met enorme borsten en wellustige grijnzen op hun snavel. En doosjes in alle vormen en maten: schitterend beschilderd papier-maché uit India, of Afghaans zilver ingelegd met steentjes en namaakjuwelen, allemaal bedoeld om je psychotrope schatten in te bewaren. Er waren restaurants waar het krioelde van de mensen die met reusachtige, onder taugé bedolven salades naar lange tafels met houten banken liepen, nadat ze hadden afgerekend bij de harige, opgewekte kassiers en een paar allerhartelijkste, aardige woorden hadden gewisseld, met de brede, opgewekte glimlach van broeders en zusters die waren verbonden door de bewéging, wat die beweging ook mocht zijn. Dit alles wees op een seismische cultuurverschuiving waar je niet precies de vinger op kon leggen maar die je kon voelen in de trilling van de aarde zelf. We kwamen langs de kringelende wierook van Shambhala Books, waar de posters aan de muur en de boekomslagen versierd waren met mandala’s, die je blik en zelfs je bewustzijn opzogen, tot Gelsthorpe zei: ‘Kom op, Marse. We kunnen hier altijd nog terugkomen. Laten we naar Sproul Plaza gaan, daar gebeurt het.’
MemVerslaafdBrein.indd 90
15-11-12 16:10
Alle registers open
Maar ik kon me nauwelijks bewegen. Voor de winkels zaten de ambachtsmannen en -vrouwen, met hun dekens en tafeltjes en hun manden en met vilt beklede plankjes met goedkope sieraden, zoals kralenkettingen van alle lengtes, maten en kleuren. Kralen van zaden, steentjes, schelpen, aardewerken snuisterijen, piepklein en sierlijk of enorm en opzichtig. Het was een chaos, waarbij de ambachtslieden geestdriftig verbaal om een plekje vochten en de winkeliers tevergeefs probeerden ze te verjagen maar volkomen werden genegeerd door de ambachtslieden, die soms aandachtig naar een kunstvoorwerp in wording staarden, gehypnotiseerd door hun vakmanschap of door de joints die in de straat werden doorgegeven. Leren hoeden met brede rand die al naar gelang het ras op verschillende mate van coolheid duidden. Blanke hippies, een vleugje landelijk ethos, vaardig met gereedschap. Of zwart en blasé, alles al gezien, alles al meegemaakt. Halsdoeken betekenden dat je van het type cool was dat het geen uur meer uithield zonder joint. Motorrijders en hun matrones, dik en getatoeëerd, met donkere, vuile handen en gezichten. Beangstigend
91
maar ook sprankelend. En de goedkope hoertjes, de hangjongeren, de snuivers, de blowers, degenen die er halfdood uitzagen. Thomas was mijn gids hierbij, bij mijn eerste bezoek aan het koninkrijk, en mijn gezicht moet genoeg blije onschuld hebben uitgedrukt om de hongerige meute om me heen wakker te schudden, om ze te laten zien dat ik net was aangekomen, met volle zakken en zonder vooroordelen. Maar dat zou niet erg lang duren, want deze jungle van vrij ondernemerschap eindigde niet met armbanden en bellen om er je polsen of je oorlellen mee te versieren. Op Telegraph Avenue was alles te koop. Niet alleen alles wat je misschien zou willen dragen of aan je meisje zou willen geven voor haar verjaardag. Nee, ook alles wat je in de spanning van het moment, in de smeedoven waar je een nieuwe versie van jezelf probeert te maken, zou willen slikken, zoals Alice in Wonderland, om te kijken wat er gebeurt. Dat was de laag van Telegraph Avenue die ik het liefst wilde exploreren… die ik al lang voor ik Tabor vaarwel zei had willen exploreren.
MemVerslaafdBrein.indd 91
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
‘Acid, acid,’ verkondigde een magere man die ineengedoken tegen een muur van een winkelpui zat terwijl zijn wezenloze blik de mijne zocht. ‘Orange wedge. Orange wedge.’ ‘Thomas, wat is dat?’ ‘Dat is heel sterk, Marse. Een combinatie van lsd en
STP.
Werkt
bijna vierentwintig uur, naar verluidt. Maar laten we doorlopen…’ ‘Blue cheer.’ ‘Purples. Ik heb purples.’ ‘Reds. Hé, man, heel goeie reds.’ ‘Marihuana, hasj, lsd. Marihuana, hasj, lsd.’ ‘Thomas!’ riep ik om de haverklap. ‘Zijn dat…? Ik bedoel, is het echt…?’ ‘Zeker, Marse, mijn jongen. De producten zijn dikwijls echt. Maar je krijgt natuurlijk geen garantie.’ ‘Denk je… Ik bedoel, kunnen we misschien?’ Thomas zuchtte met een flauw glimlachje. ‘Zijn we ongeduldig 92
vandaag? Nou, Marse. Als je erop staat. Maar ik zou die vent met die lange paardenstaart mijden.’ Er kwam inderdaad een broodmagere man met holle ogen op ons afgestrompeld. ‘Nee, dank je,’ zei Thomas over zijn schouder. En toen, een paar tellen later: ‘Dat is een betrouwbare kerel. Die is hier elke dag. Laat mij maar even.’ En hij verdween in de menigte terwijl ik vol verbazing en opgewekt rondkeek. ‘Wat heb je?’ vroeg ik toen hij weer terug was. Hij opende zijn hand en liet een klein pilletje zien. ‘Hij is paars. Is het lsd?’ ‘Dat mag ik wel hopen,’ antwoordde hij. ‘Sterker nog, het wordt aangeprezen als Purple Haze.’ Hij glimlachte. ‘Je bent me twee dollar schuldig.’ Toen keek hij me somber aan. ‘Heb je nog nooit lsd gebruikt?’ ‘Nee.’ ‘Misschien kunnen we beter wachten tot na de betoging. Het kan er weleens heftig aan toegaan.’ En zo was het. Een grote massa mensen dromde samen op Sproul Plaza, een macadamplein dat zich uitstrekte van de neoklassieke zui-
MemVerslaafdBrein.indd 92
15-11-12 16:10
Alle registers open
len van het overheidsgebouw tot de donkere trappen van het gebouw van de studentenvakbond. Diverse mensen stonden op zelfgemaakte verhogingen of bankjes door luidsprekers te schreeuwen en in te praten op de menigte. Veel gepraat over ‘de staat’ en het militair-industrieel complex. De Vietnamoorlog leek om de paar zinnen op te duiken. Maar ik kon het boven het lawaai uit nauwelijks verstaan. ‘Wiens oorlog is het? Is het onze oorlog?’ Ergens vanuit het koor klonk een zwak nee. ‘Of is het de oorlog van de rijken? De wapenfabrikanten! De grootverdieners! De leiders van Amerika willen de wereld overheersen! Ze zeggen dat ze het communisme haten! Ik zeg dat ze vrijheid haten!’ Maar er luisterde bijna niemand. Iedereen maakte plezier. Groepjes mensen gaven elkaar joints door. Overal stegen luide gesprekken en gelach op. De hordes smolten samen en stroomden alle kanten op. Iedereen banjerde maar wat rond. Een jongleur stond ballen te gooien. Er waren mensen in een clownspak met een beschilderd gezicht. En sommigen leken, althans in mijn ogen, echt krankzinnig en kraam-
93
den tegen niemand in het bijzonder onzin uit. Het was een kermis. In het hartje van de universiteitscampus van Berkeley, Californië. En waarom niet? Het was 4 juli en de mensen vierden feest. Ik was high van de cannabinoïden en ik voelde me geweldig. School was afgelopen. Echt afgelopen. Thomas en ik gingen terug naar zijn appartement toen de hemel rood begon te kleuren, en korte tijd later zat zijn woonkamer vol met mensen. ‘Dit is Marse, die net is ontsnapt aan de Oostkust. Dit is Viking. Dit is Turtle. Dit is Speedy.’ Wat een rare namen. Ik voelde me ongemakkelijk en hield me afzijdig. Maar er werd wijn gebracht die van hand tot hand werd doorgegeven. Glazen waren niet nodig. De wijn kalmeerde me. Er verscheen een monopolybord en we begonnen te spelen, maar wat ik werkelijk wilde, was wat ik de hele dag had gewild, wat ik nu al maanden wilde. Ik wilde lsd proberen. ‘Thomas, denk je dat we kunnen… je weet wel.’
MemVerslaafdBrein.indd 93
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
‘Spoedig, Marse, spoedig.’ En een half uur later nog eens. ‘En nu? Dit is een goed moment, niet?’ Uiteindelijk begon ik hem te vermoeien en gaf hij me het paarse pilletje. ‘En jij?’ vroeg ik. ‘Doe je niet met me mee?’ ‘Ik moet voor de gasten zorgen, maar iedereen hier is cool. Het komt goed.’ Ik slikte hem door en ging naast het monopolybord zitten, zag de huizen verschijnen op ieders straten en ik voelde me licht in het hoofd en gedesoriënteerd, maar heel opgewonden nu. De pil zat in me en ik hoefde alleen maar af te wachten. En wachten, wachten, wachten. De tijd verstreek langzaam. Thomas en ik keken elkaar om de paar minuten aan. Hij leek verward, misschien een tikje geïrriteerd, of verbeeldde ik het me? Waarschijnlijk zag ik eruit als het groentje dat ik ook was. En leek ik vreselijk ongeduldig. Wanneer gaat het werken? 94
Bijna drie kwartier nadat ik de pil heb geslikt, begint het ineens. De veranderingen zijn niet te bevatten. Dit is geen drug; het is een schakelaar. De realiteit valt uit elkaar. De activiteiten om me heen verschuiven van de achtergrond naar de voorgrond. Er is geen achtergrond meer. Niets kan worden genegeerd. De herrie van de luide gesprekken zwelt op en valt uiteen in zinnen, die stuk voor stuk bij me binnenstormen, een door een orkaan voortgestuwde golf. Elk gezicht, elk gebaar krijgt enorme kracht, alsof ze via een direct circuit verbonden zijn met mijn sensorium. De kamer zwelt op en verandert van vorm en grootte. Hij wordt meer dan een kamer: een enorme ruimte, ingedeeld in subruimtes waar zich met elke blik, elk uitgesproken of ingehouden woord, elke gelaatsbeweging spannende drama’s ontvouwen. De huid van die gezichten valt uiteen in exotische stoffen bestaande uit poriën, gezichtstrekken, baardhaar dat lijkt te groeien terwijl ik er gebiologeerd, vol afschuw, naar kijk. Ik heb geen behoefte aan zoveel details. Ik ben overdonderd door de versnelling zelf. Wat er ook gebeurt, het gebeurt te snel. En een gloed van intense lichamelijke opwinding zwelt op in mijn buik, gelijk op met de zintuiglijke melt-
MemVerslaafdBrein.indd 94
15-11-12 16:10
Alle registers open
down. Met de seconde raak ik meer verstikt door de enormiteit van de visuele omgeving, de geluidstoevoer, het opborrelen van lichamelijke opwinding en de vrees het niet te kunnen verdragen. Cannabinoïden laten de teugels van de corticale massabeheersing vieren, maar 300 microgram lyserginezuurdiëthylamide snijdt ze helemaal door. Dit is een grote ommekeer. Dit is de renaissance na de donkere middeleeuwen. Dopamine – de brandstof van het verlangen – is maar een van vier belangrijke neurotransmitters. Deze neurotransmitters leveren elk op hun eigen manier brandstof voor hersenactiviteiten. Maar ze hebben alle vier twee eigenschappen gemeen. In de eerste plaats worden ze in het hele brein, niet op één specifieke plaats, losgelaten en gebruikt. In de tweede plaats worden ze elk geproduceerd door een gespecialiseerd orgaan, een hersendeel dat speciaal bedoeld is om dat ene krachtige stofje aan te maken (zie afbeelding 3). In plaats van de bloemen een voor een water te geven, werkt de verdeling van neurotransmitters als een sproeier. Daarom initiëren neurotransmitters veranderingen die overal optreden, niet
95
lokaal. Dopamine voedt aantrekking, concentratie, toenadering en vooral willen en doen. Noradrenaline voedt perceptuele alertheid, opwinding en aandacht voor zintuiglijke details. Acetylcholine spoort alle hersenactiviteiten, bewustzijn en het denken zelf aan. Maar de laatste neurotransmitter, serotonine, werkt ingewikkelder. Serotonine doet heel veel verschillende dingen op heel veel verschillende plaatsen, want er zijn diverse typen serotoninereceptoren en die zitten in allerlei verschillende neurale hoeken en gaten en vormen een ingewikkeld netwerk. Een van de allerbelangrijkste taken van serotonine is de informatiestroom in de hersenen reguleren door te voorkomen dat neuronen op diverse plaatsen vuren. En het is het serotoninesysteem dat door lsd wordt opgeblazen. Serotonine tempert, vertraagt, verzacht. Het verhoogt de drempel van neuronen voor de spanningsveranderingen die worden aangezwengeld door glutamaat. Herinner je je glutamaat nog? Dat is de voornaamste opwinding veroorzakende neurotransmitter die overal in het brein informatie van de ene naar de andere
MemVerslaafdBrein.indd 95
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
synaps draagt. Serotonine tempert die opwinding, verhindert de volgende axonale uitbarsting en maakt het ontvangende neuron minder ontvankelijk voor de boodschappen die hij ontvangt van andere neuronen. Inhouden! Kalm aan! Laat je niet meeslepen door elke kleine glutamaatmolecuul. Serotonine kalmeert neuronen die anders te vaak, te snel zouden vuren. Als je wilt weten hoe het voelt om een serotoninestoot te krijgen, moet je eens praten met iemand die lijdt aan een depressie en die enige dagen antidepressiva slikt. Paxil, Zoloft, Prozac en de rest van de familie zorgen dat er meer serotonine in de synapsen blijft hangen, klaar om bij te springen als de hersenen te actief worden. En dat is meestal het geval als je denkt dat de wereld donker en bedreigend is. Extra serotonine zorgt ervoor dat het denkproces ontspant – een aangename afwisseling voor depressiepatiënten, die zo de kans krijgen op een betrekkelijk normaal bestaan.
96
Raphe nucleus Serotonine Locus coeruleus Noradrenaline Nucleus van Meynert Acetylcholine Ventral Tegmental Area (VTA) Dopamine
Afbeelding 3. Een schets van de vier neurotransmittersystemen in het brein, waarin de oorsprong en de doelgebieden globaal zijn aangegeven. Elke neurotransmitter wordt in één structuur aangemaakt, van waaruit deze in alle richtingen wordt gedistribueerd.
Serotonine geeft je neuronen kort gezegd een dikke huid, zodat ze bestand zijn tegen het tempo van de bruisende, drukke neurale metropolis. En dan kruipt een legertje lsd-moleculen uit zijn paard van Troje – een paars tabletje – en die zien er net zo uit als serotoninemoleculen. Als je een receptor was, zou je het verschil niet zien. Door dit geniepige bedrog foppen de lsd-moleculen de receptoren die normaal serotonine opnemen. Ze duwen de serotonine opzij en nestelen zich in
MemVerslaafdBrein.indd 96
15-11-12 16:10
Alle registers open
plaats daarvan zelf in die receptoren. Ze doen dat in perceptieregionen van de cortex, zoals de occipitaal- en de temporaalkwab, die gaan over zien en horen, en in meer cognitieve zones, zoals de prefrontale cortex, waar bewuste beoordeling plaatsvindt. Ze doen het in nucleï in de hersenstam die naar de hersenen en het lichaam boodschappen uitzenden die worden ervaren als opwinding en alertheid. En als ze hun stellingen eenmaal hebben bezet, begint de val van Troje. Niet met geweld, zoals bij de verwoestende dreunen van alcohol en dextromethorfan, maar door middel van passiviteit. Als ze eenmaal in hun serotoninereceptoren zitten, blijven de lsd-moleculen gewoon passief. Ze verhinderen niet, ze kalmeren niet, ze reguleren of filteren of moduleren niet. Ze zitten met een boosaardige grijns achterover en zeggen: ‘Het gaat beginnen! Vuren jullie maar zoveel als je wilt. Je gaat een hoop kanalen oppikken die je nooit eerder hebt ontvangen. Veel plezier. En roep me over een uur of acht, want dan zit mijn tijd erop.’1 Wat moeten de hersenen doen als de deken van zelfregulatie plotseling wordt weggetrokken en de ijskoude wind van ruwe sensaties
97
over het totale oppervlak ervan waait? Dat brein besteedt ineens aandacht aan alles. Niet alleen aan wat belangrijk, nieuw, zinvol of te verwachten is, maar aan de nietigste fragmenten van het denken en de perceptie. Het brein is nu tot barstens toe gevuld met beelden, met informatietoevoer, met nauwkeurige inscripties van een nooit eerder waargenomen wereld. Een wereld die misschien nooit zou zijn waargenomen als de donkere bril van serotonine stevig op zijn plaats had gezeten, zijn gevoelige paden beschermend. En dat brein heeft drie zeer acute problemen. Ten eerste: wat te doen met al die informatie, al die… dingen… die door alle kanalen binnenstromen? Ten tweede: hoe creëert het enigerlei vorm van rationaliteit, om nog iets te begrijpen van de wereld die het nu waarneemt? Ten derde: hoe beheerst het handelingen, wat de eindverantwoordelijkheid is van het brein? Hoe houd je handelingen in de hand zoals spreken, luisteren, ergens heen gaan, zelfs plannen om ergens heen te gaan, als zoveel informatie je neuronen overspoelt en er niet een bepaalde réden is om een bepaalde kant op te gaan?
MemVerslaafdBrein.indd 97
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
Mijn brein draait ongecontroleerd in de rondte, zonder een idee te hebben hoe het te werk moet gaan. Ik word in beslag genomen en overweldigd door elke opgeblazen bewustzijnsnuance, zonder richting voortgedreven door zowel angstaanjagende als prachtige visuele vertoningen, door een sneeuwstorm aan eigenzinnige gedachten en door de onverwachte kracht van mijn emoties. Ik sta wankelend op en loop richting de deur. ‘Waar ga je naartoe?’ vraagt Thomas gealarmeerd. ‘Weet niet. Wandelen. Lucht nodig.’ Hij kijkt me even aan – komt overeind, zwelt op – voor ik de deur uit en de trap af vlieg, inmiddels in paniek, een hal in die er verwrongen en onecht uitziet, als een goedkoop rekwisiet, maar met wanden die schitterend geel licht op mijn netvliezen doen stromen. En dan begint het licht uit elkaar te vallen en breekt het in kleuren uiteen, als een exploderend prisma. Rode, groene, blauwe, paarse, gele kronkels en krullen komen tevoorschijn en blijven op miraculeuze wijze vastzitten aan het complexe, man98
dala-achtige reliëf van de oneffen muren. Mijn brein zwelt zonder zijn serotoninefiltersysteem op door de zintuiglijke informatie. Het is zijn vermogen om te integreren kwijt. Details ontploffen, elk een unieke starburst, en ik stik, verdrink, ben verdronken. Moet doorgaan. De deur naar de straat gaat open en een man en een vrouw komen op me af, ze lachen, maken grapjes en kijken me aan met enorme, vlezige gezichten, kolossale lippen die rivieren van geluid uitkramen. Ze zijn zo onmogelijk aanwézig. Ik ren langs hen en stort me eindelijk in de warme avond. Vrijwel meteen voel ik enorme opluchting. De avond omhelst me met de zachte beweging van lucht en de geluiden van lachende mensen, blaffende honden, alle aardse drukte van het leven. Flarden van gesprekken versmelten tot cartoondialogen, spelen karikaturale scènes, maar nog wel herkenbaar als een variant van Berkeley, van de werkelijkheid. Ik kijk de donkere lucht in en de geur van bloemen dringt binnen in mijn paniek en maakt deze onschadelijk. Ik voel hoe ze zich terugtrekt als een getij. Het gaat goed met me en de avond is heel erg mooi.
MemVerslaafdBrein.indd 98
15-11-12 16:10
Alle registers open
Ik ga bij het hek linksaf de straat op. Ik beweeg me voort door een dreunende onderstroom van zintuiglijke overdaad, en dwing mijn voeten om te wandelen, de een voor de ander, voetje voor voetje, langs donkere tuinen die poeltjes van kleuren en beweging vormen. Verderop zijn de geluiden en lichten van Telegraph Avenue, die langzaam maar met melodramatische betekenis dichterbij komen. Aanvankelijk beangstigt de omvang me, de mensenmassa, de snelheid van de langsrazende auto’s, de complexiteit van de taferelen om me heen. Maar dan zie ik dat de trottoirs halfverlaten zijn, en het verkeer is een stoet van absurde voertuigen: vehikels die bedoeld zijn als parodie. Exotische vleugels uit de jaren vijftig, ratelende fietsen, VW-busjes. Wat voor wonderlamp wordt verstopt door serotonine en vrijgegeven door de streling van lsd? Vanwaar dit parodiegevoel, het verouderde scenario? Is het allemaal niet meer dan een disneyachtige basisverzameling verbindingen die op één hoop zijn gegooid door een brein dat zijn momentum, zijn houvast kwijt is? Wetenschappers zijn heel wat te weten gekomen over lsd- en serotoninereceptoren, maar ze we-
99
ten nog helemaal niet waarom de wereld van lsd het karakter heeft van een absurdistisch carnaval. De groepen kleurrijke mensen die over de stoep trekken zien er gemaakt uit, als kunstjes verrichtende zeehonden, ze lachen en praten, gehuld in uniforms die getuigen van hippiecreativiteit, met fladderende halsdoeken en klepperende kraaltjes. Ze zijn gekleed als een karikatuur van zichzelf, bedacht door de verborgen genius van een of andere krankzinnige interne kunstenaar. Niets is echt. Niets is er om zenuwachtig over te worden. En dus verandert mijn stemming van angstig in vol ontzag en doet ze met elke inademing van de nieuwe wereld om me heen nieuwe krachten op. Ik maak nu deel uit van de optocht. Tweetallen of groepjes duiken voor me op en verdwijnen vervolgens even plotseling. Hun conversatie komt tetterend mijn bewustzijn binnen en sterft vervolgens weg. Eerst wil ik ze voorbijrennen. Ik ben verlamd door verlegenheid, doodsbang om hun blik te kruisen. Ik tuur beschaamd naar beneden, maar de draaiende textuur van de stoep beangstigt me meer dan de mensen, en ik kijk weer recht voor me uit. Maar stel dat ze me
MemVerslaafdBrein.indd 99
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
aanspreken? Ik betwijfel of ik nu iets kan zeggen. Ik verkramp door een vreselijk prominent besef van de persoon die ik probeer te zijn, dankzij het ontketende vuren van cellen in zelfbestuderingscircuits, langs de middenwanden van mijn prefrontale cortex, een gebied dat de sociale betekenis vormt. En weerspiegelingen van mijn lichaam in de donkere ruiten van een meubelwinkel vertakken zich in zintuiglijke regio’s van mijn posterieure hersenschors. Wie is die belachelijke etalagepop? Intussen construeert in mijn dorsaal-laterale prefrontale cortex mijn beoordelingsvermogen obsessief een interpretatie van deze etterende beelden. Ik ben een mens. Een van de miljoenen. Een deel van de levensrivier. Maar dat is zo afgezaagd. Die prefrontale cellen, gewijd aan het begrijpen van dingen, storten zich erin, terwijl de woorden die zich in de achterste helft van mijn brein vormen nog niet zijn vertaald. Misschien verklaart dat die absurditeit. Ik instrueer mijn voeten om me door Telegraph Avenue te dragen, richting de campus, maar als een hardnekkige mug keert de angst 100
terug. Waar ben ik? Waar ga ik heen? De trottoirs worden lawaaiiger, drukker, en opeens is er niemand meer. Ik kijk opzij naar een overwoekerd terreintje vol afval – contouren van flessen en kapotte meubels en ondefinieerbare dingen die gaan kronkelen en zich ontrollen, zich losmaken van de achtergrond. Dan is er recht voor me ineens beweging. Ik draai mijn hoofd om, om op een paar meter afstand de donkere gedaante van een man te zien die naast een lantaarnpaal voor zich uit tuurt. Ik ben gebiologeerd door zijn gezicht en probeer het tevergeefs goed te bekijken. Het is te donker, en de schaduwen onder zijn hoed vallen uiteen in stroken kleur, die zich nu scheiden van zijn gedaante en samensmelten met het reliëf van de lantaarnpaal. Zijn mond vertrekt, zijn ogen vernauwen zich. Die ogen. Plotseling schieten ze vonken als vuursteentjes, en een onverwacht boosaardige stem doet het bloed in mijn aderen stollen. ‘Wat? Wat zei je?’ stamel ik, verstijfd, wachtend op een vervolg, terwijl ik het op een lopen wil zetten. ‘Je weet wel,’ lijkt hij te grommen, maar ik geloof niet dat hij iets heeft gezegd. De woorden hebben geen echo, geen herinnering. Mijn
MemVerslaafdBrein.indd 100
15-11-12 16:10
Alle registers open
doodsangst explodeert in concentrische golven. Ik moet begrijpen wie of wat hij is. Dan beweegt hij zich, plotseling als een slang, en ik ren me een ongeluk, vlieg met draaiende armen door de straat en probeer niet te struikelen, ervan overtuigd dat hij me op de hielen zit. En ik stop pas als mijn ademhaling mijn longen verscheurt en de inspanning te zwaar is geworden; ik hou op met rennen en strompel verder, ik wandel snel en waag het om te kijken, maar ik zie hem niet en ik loop door, langs Sproul Plaza en een donker bos in, met kolossale bomen en gebouwen… het centrum van de campus. Ik wandel, struikel, ren een stukje, kijk om en loop verder, maar hij is nergens te bekennen en ten slotte blijf ik staan. De nacht valt razendsnel, vult de leegte die door mijn vlucht is achtergebleven op met een miljoen twinkelende geluiden, kikkers en stromend water, krekels, gedempte stemmen, en nu het lage geraas van de nacht dat ze verweeft tot een stof, uitgesproken machtig maar vreedzaam en rustig.
101
Ik kijk om me heen. Opnieuw verbaas ik me over de schoonheid van de nacht. Maar met een nieuwe paniekscheut realiseer ik me dat ik volkomen verdwaald ben. Ik zag er ongetwijfeld net zo verloren uit als ik me voelde, want twee mensen, man en vrouw, kwamen glimlachend naar me toe. Midden op de campus. Hun kleding had dat golvende hippieachtige dat ik begon te herkennen; de vrouw had een donkerrode halsdoek om haar nek en de borst van de man werd versierd door een paars vest. Ze waren allebei heel aantrekkelijk. ‘Heb je hulp nodig?’ leek de man te zeggen. Ik probeerde antwoord te geven, maar mijn stem was een dik gekwaak, en ik ervoer opnieuw die misselijkmakende golf van verlegenheid. Normaal gesproken hielden mijn prefrontale cellen de frasen van een zin lang genoeg vast om een antwoord te formuleren. Maar nu waren ze te druk met de cascade aan kleurrijke schetsen die afstraalde van de golvende, vermomde profielen van twee zulke knappe mensen.
MemVerslaafdBrein.indd 101
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
Maar ze wachtten geduldig, hartelijk, liefdevol tot ik zover was. En de spraakelementen verzamelden zich in mijn hersenen en mijn mond. ‘Ik weet niet zeker waar ik heen moet. En misschien staat er een slechte man op me te wachten.’ ‘Een slechte man? Nou, wij beschermen je tegen alle slechte mannen. Wij zijn Bonnie en Clyde. Niemand zal ons lastigvallen. Wat zeg jij ervan, Bonnie?’ ‘Natuurlijk doen we dat,’ zei de vrouw. ‘Wij zijn Sal en Al. Maar jij mag ons Bonnie en Clyde noemen. Je bent behoorlijk high, hè?’ Ik had geen idee of ze een grapje maakten, in welke zin ze een grapje maakten, wie ze werkelijk waren en of ze helemaal echt waren. Maar ik was blij dat ze wisten dat ik zo high was. Dan konden ze me misschien beschermen tegen het chemische bombardement waaruit Berkeley alleen nog maar leek te bestaan. Misschien waren ze daartoe in staat. En omdat ze het wísten, hadden we een band. Een speciale band. Ik begon ze zelfs met de seconde meer te aanbidden, van ze te houden. 102
‘Waar zou je heen willen?’ ‘Huis!’ flapte ik eruit. ‘Dan brengen we je daarheen.’ ‘Echt? Kunnen jullie me helpen zoeken? Er is daar een man die me volgens mij kwaad wil doen.’ Ik was vergeten dat ik die al eerder had vermeld. ‘Maak je geen zorgen,’ zei Al. ‘Bij ons ben je veilig.’ Mijn beschermengelen. Ze legden aan weerszijden van me een arm om mijn schouders en leidden me door de zijstraatjes van de campus, die baadde in het vreemde licht van een oranje hemel. Ik geloof niet dat ik veel zei tijdens die wandeling. Sal en Al babbelden met elkaar en ik hield me tussen hen in opgewekt stil. Qua uitdossing en manieren waren het schitterende schepsels. Ze waren wild en mooi, gevaarlijk en aardig. Ze hadden het over krankzinnige dingen: misdaden en diefstallen. Ze leken echt heel sterk op Bonnie en Clyde. Of speelden ze die rol alleen voor mij? Ik kon er niet achter komen. Ze vroegen vast waar ik vandaan kwam, want we volgden de weg
MemVerslaafdBrein.indd 102
15-11-12 16:10
Alle registers open
terug over Telegraph Avenue. We zaten op drie straten van de campus, bij de hoek met Haste, toen ze bleven staan om een praatje te maken met vrienden, en niet veel later stonden we op een breder stuk van de stoep tussen een kleine menigte – acht of tien man – waarin een joint rondging. Niemand zei iets tegen mij, maar ik bleef vlak bij Sal en Al, voor het geval iemand het zou proberen. Iedereen leek vriendelijk, spraakzaam, op een of andere manier verbonden, een deel van de nacht, een deel van Berkeley, de esséntie van Berkeley zelfs. De hartelijkheid stroomde tussen hen heen en weer en ik voelde hoe de golven ervan tegen mijn randen kabbelden, zonder de behoefte om eraan mee te doen. Luister, leer en accepteer gewoon dat je in een sprookjesland bent beland. Niemand hier is je slecht gezind. Dit is zóveel beter dan waar je ooit geweest bent. En toen kwam de politie. Vier maar liefst, uit het niets. O, shit. Ik stond stokstijf stil en speurde de gezichten en handen van de mensen af, zoekend naar die joint. Maar die was als door een wonder verdwenen. Wat wilden ze dan van ons? Ze zagen er met hun wapens en
103
badges en andere parafernalia uit als leden van een bezettingsleger. Ze straalden gezag uit… maar geen vijandigheid. Sterker nog, ze leken iets van het karakter van de kleine menigte te delen, een gevoel dat we allemaal acteurs waren in deze klassieke nachtvoorstelling in Berkeley, Californië, 1968. Natuurlijk waren er agenten. Hippies en agenten. Agenten en hippies. Ze speelden hun rol zo goed. Maar ze wilden iets. Angst bekroop me. Mijn ademhaling echode in mijn oren. Ik wilde wegrennen. Iemand zei iets over een avondklok. Hoezo avondklok? De agenten gingen nu de onregelmatige kring langs en bekeken de spullen die de mensen uit hun zakken tevoorschijn hadden gehaald. Portefeuilles, papieren. De kring langs, ja, dat waren ze aan het doen. Ze gingen het rijtje af tot… ze… bij… míj waren. Een van hen keek me zonder sympathie of agressie aan. Wachtte gewoon. En ik moest iets doen. Maar wat? Mijn neuronen keken gefascineerd toe hoe dit tafereel van een naderend onheil zich ontvouwde. Het absolute drama zette zich vast in mijn orbitofrontale circuits. Er was een heleboel om op te nemen.
MemVerslaafdBrein.indd 103
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
Tot de agent voor me zei: ‘Legitimatiebewijs.’ Luid en duidelijk. Ik rommelde met mijn hand door mijn zak en haalde mijn portefeuille tevoorschijn. Terwijl hij die aandachtig doorkeek, smolt de stilte samen. ‘Waarom zei je niks toen we vroegen of er iemand onder de achttien was? Hier staat dat je in januari ’51 bent geboren. Dan ben je dus zeventien.’ ‘Ik, eh… Eh... Weenie zeker…’ ‘Je kunt het maar beter wél zeker weten. Hoe oud ben je?’ Pijnlijke pauze, en toen – het was niet zo’n moeilijke vraag: ‘Zeventien.’ ‘Waar woon je?’ Dat zou enig denkwerk vergen en terwijl ik erover nadacht hoe ik mijn antwoord moest formuleren, vervolgde hij: ‘En wat doe je hier om half een, na de avondklok?’ Dit sloeg me met stomheid. Ik had geen idee wat ik hier deed. Ik was de laatste persoon om te vragen wat ik hier deed. Het zou uren kosten als ik zou proberen uit te leggen wat ik hier deed. Omdat ik 104
niet wist hoe ik moest beginnen, hing mijn mond gewoon open. Ik wist dat ik in moeilijkheden zat. Mijn kwetsbaarheid zwol op als een buil. De agent straalde macht uit. Hij viel onmogelijk te trotseren. Geen vaardigheden, geen kennis, geen filters. Geen filters betekende geen woorden, en dit was een lastig probleem. Ik was me er scherp van bewust dat de laatste ontmoeting met de politie tot een gevangeniscel had geleid. Ik keek naar Sal en Al en zij keken naar mij. Ik begreep dat ze me niet konden redden. Wees moedig, je moet je hier in je eentje doorheen slaan. Maar ik was niet helemaal mezelf. Er ontbrak een groot deel van mij: de koninklijke garde, serotonine, de falanx van de zelfregulering, serotonine. Lyserginezuur zat nog steeds bij de poort, zat daar als Yoda, die met een raadselachtige grijns zei: ‘Het is jouw voorstelling, schat. Jij bent de componist, de dirigent en een groot deel van het publiek. Doe wat je doet, wat het ook mag zijn.’ ‘Heb je me verstaan? Wat is het probleem, jongen? Heb je iets gebruikt?’ Het probleem, agent, is dat ik het vermogen om te spreken kwijt ben. Het verdween niet lang nadat ik een tablet met lsd doorslikte. Ik
MemVerslaafdBrein.indd 104
15-11-12 16:10
Alle registers open
weet niet zeker hoe u over lsd denkt – ik neem aan dat dat het ‘iets’ is waar u het over had – maar ik zou het hele onderwerp liever willen mijden… We keken elkaar aan zonder ons te verroeren, gevangen in een stilstaand beeld. Mijn mond bleef verlamd. Tot de tijd eindelijk weer begon te lopen. ‘Kom,’ zei hij vermoeid tegen zijn metgezellen, ‘we kunnen hem maar beter meenemen.’ Sal en Al keken me bezorgd na terwijl ik werd meegenomen door de straat. Maar ik heb ze na die avond nooit meer gezien. Dat is een van de redenen waarom ik nooit zeker heb geweten wie ze waren of waarom ze probeerden me te helpen. De agenten brachten me naar een politiebureau, waar ik opnieuw werd ondervraagd, kort, halfslachtig. Ze behandelden me behoorlijk goed. Het was mijn tweede arrestatie en ze schenen me nog steeds niet kwaadwillend te bejegenen. Nog niet. Ik had het idee dat ze wisten dat ik drugs had gebruikt, maar dat ze me niet zouden aanklagen. Zij wisten het, ik wist het, en we
105
hadden het er niet over, precies zoals ik had gehoopt. Na de ondervraging werd ik naar een klein vertrek met alleen een bank gebracht. Ze zeiden dat ik moest gaan zitten en moest wachten: mijn vader zou me komen ophalen. Dit drong niet helemaal tot me door. Ik zat daar en bekeek de muur tegenover me. En wat een muur was dat. Ongeveer een uur lang zag ik de muur dingen doen die een muur nog nooit had gedaan – en die geen enkele muur mocht doen. Het oppervlak werd een transparante laag op een veellagige ruimte, elke laag had zijn eigen ingewikkelde en uiterst originele patroon; ze veranderden elk hun mate van doorzichtigheid en wisselden van plaats met elkaar en streden om voorrang. En hij ademde! De muren ademden! Precies zoals Thomas had voorspeld. Later was ik zittend op die bank in staat om me twee verschillende fasen te herinneren. Ten eerste vertelde ik mezelf dat ik vol lsd in een gevangeniscel zat en dat dit het moment was waarop mensen gewoonlijk beginnen te flippen. Ik had over flippen gehoord. Dan worden mensen psychotisch en komen ze er niet meer uit, soms dagen
MemVerslaafdBrein.indd 105
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
aaneen, of weken of – wie weet? – misschien nooit meer. Ik wilde echt niet gaan flippen. Maar als ik nog niet was begonnen te flippen – en dit werd geruststellender naarmate de minuten verstreken – dan zou ik misschien ook niet gaan flippen. Nóóit. Misschien zou het goed met me gaan. Zelfs op dat moment had ik een optimistische kijk op mezelf, als een beroepsverslaafde. Terwijl de angst voor het flippen wegebde, groeide de vrees om mijn vader onder ogen te komen. Weer was papa opgebeld om me uit de gevangenis te bevrijden. En daar zou hij niet blij mee zijn. Ik zat daar maar. Ik wachtte. De muren onderhielden me. Ten slotte ging de deur open en werd ik naar mijn vader gebracht. Een paar minuten later liepen we buiten naar zijn groene Alfa Romeo – een recent aangeschaft symbool van zijn Californische levenslust – en stapten we zonder een woord te zeggen in. Ik begon te denken dat hij het niet wist. Dat de politie hem alleen maar had verteld dat er een avondklok gold in Berkeley en dat ik die had geschonden. Het leek 106
onvoorstelbaar dat hij mijn toestand niet zou opmerken. Maar hij reed zwijgend verder. Misschien vermoedde hij iets. Misschien ging hij, net als ik, helemaal op in de acceleratie naar de vijfde versnelling op de eerste overspanning van de bijna verlaten Bay Bridge. Ik voelde hoe mijn borst zich ontspande, mijn handen loslieten. Ik zou dat lsd-gedoe niet hoeven uitleggen. Ik had maar één taak, zei ik tegen mezelf, een taak die al mijn inspanning zou vergen tijdens de rit naar huis. Zorg dat alle lsd aan jouw kant van de auto blijft. Laat er niks van oversteken. Pas op, want het kan zo door de barrière heen breken – die door het midden tussen ons in loopt, over de versnellingspook en de handrem. De gedachte aan lsd als een vloeibare aanwezigheid in de atmosfeer van de auto was zo dwingend, zo overtuigend, dat ik de authenticiteit ervan niet in twijfel trok. En ik paste op, paste op dat ik niet veel zou zeggen, en als ik iets moest zeggen, dat goed voor te bereiden. Dit werd gemakkelijker, want mijn lsd-trip had inmiddels een plateau bereikt. Mijn hersenen hadden een tijdelijke logica gevonden die leek te werken. Ik kon zelfs mijn gedachten voldoende op een rijtje zetten om te begrijpen dat het goed was gekomen, dat deze episode op
MemVerslaafdBrein.indd 106
15-11-12 16:10
Alle registers open
weg was naar een gelukkige afloop, dat ik toch niet diep in de stront zat, dat lsd echt het meest fantastische was, dat ik van Berkeley en iedereen in Berkeley hield: zelfs van de agenten… zelfs van mijn vader.
107
MemVerslaafdBrein.indd 107
15-11-12 16:10
MemVerslaafdBrein.indd 108
15-11-12 16:10
6 Psychedelica, seks en geweld
MemVerslaafdBrein.indd 109
15-11-12 16:10
110
Elke maandag- en donderdagavond, behalve als we de dagen door elkaar hadden gehaald, rookten Thomas en ik enkele pijpjes hasj en deden we boodschappen bij de supermarkt Penny Saver. Begin september, vlak voor het begin van de colleges, hadden we samen een woning betrokken. We deelden nu een armoedig appartement met één slaapkamer aan Haste, vijf straten van Telegraph, en de huur was laag genoeg om van de 120 dollar maandgeld die ik van mijn ouders kreeg geld over te houden voor boodschappen en drugs. Ik vond ons appartement geweldig. In de voortuin stonden aan weerszijden van het smalle paadje twee palmbomen op wacht. Palmbomen! Een paar maanden ervoor nog maar was ik een gevangene op Tabor Academy geweest. Nu woonde ik in Californië en zat ik op de universiteit. Ik was aangenomen op Berkeley. De poorten van het koninkrijk hadden zich geopend voor deze welwillende vluchteling van de Oostkust. Ik was geaccepteerd, opgenomen, ingelijfd in de quasi hippieachtige subgroep uit het studentenleven van Berkeley. En ik was dankbaar. Met een mengeling van ontzag en enthousiasme had ik colleges uitgekozen. Engels, filosofie, inleiding in de psychologie en astronomie. Waarom
MemVerslaafdBrein.indd 110
15-11-12 16:10
Psychedelica, seks en geweld
niet? Ik ging haast fluitend naar de campus in het ochtendzonnetje, high van ongeloof. En aan het eind van de dag, na mijn laatste college, nadat ik had rondgehangen op Sproul Plaza, en had gekeken naar mooie vrouwen, slenterde ik over Telegraph, botsend door de massa, en ging ik terug naar óns huis aan Haste. En daar zat Thomas te wachten, betrouwbaar als een oude poes, vreemde strips, Dostojevski of Allen Ginsberg te lezen. En dan gingen we, als het maandag of donderdag was, boodschappen doen bij Penny Saver. Ik raakte erg verknocht aan onze hasjpijp. Hij was van geschuurd en geolied, glad, bruin hout, waarvan de nerf sierlijk splitste rond de kleine, bolle kop. Wat lag hij heerlijk in de hand, kalmerend, maar ook speciaal, verlichtend, zoals hij zijn gebruiker zijn magische eigenschappen schonk. Hoe kon iets zo vriendelijks zo’n klap uitdelen? En hij werd steeds gladder en troostrijker, want het houten oppervlak absorbeerde bij elk gebruik ons chemisch gewijzigde zweet. Bijna elke avond, ook als we geen boodschappen gingen doen, sneden we een paar flinters van de zeven gram Lebanese Blonde die we hadden ge-
111
kocht met ons botje bij botje gelegde geld, voorzichtig, nauwgezet, en vulden de kop, onze wangen en van daaruit onze cannabinoïdenreceptoren ermee. Dan begon de stortvloed van wauwelende neuronen, die uiterst diepzinnige en hilarische scenario’s, nieuwe inzichten en nieuwe gedachten over elk onderwerp bedachten. Daarna gingen we wat wandelen, Thomas met een paardenstaart in zijn blonde haar en ik met krullen die geleidelijk uitgroeiden tot een bol, een nimbus, een handelsmerk van mijn nieuwe identiteit. Hasj roken werd al snel een gewoonte, maar hasj roken en naar Penny Saver gaan was altijd een avontuur. Het was de kunst om je niet te laten verlammen door de rijen veelkleurige blikken; je niet te vergapen alsof dit een Warhol-expositie was; om niet de slappe lach te krijgen bij de aanblik van zoveel pleerollen; niet in paniek te raken in de rij voor de kassa, verstijfd van zelfbewustzijn, niet in staat om iets te zeggen. Het was de kunst een evenwicht te vinden tussen angst en opwinding terwijl we onze zaakjes regelden, onopgemerkt, in vijandelijk gebied. En wie was de vijand precies? Waren het de bedrijfsleiders
MemVerslaafdBrein.indd 111
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
van Penny Saver, de klanten met hun pastelkleurige kleren en drukke kinderen, de caissières, de politie, gouverneur Ronald Reagan? De slechteriken waren volgens Thomas en zijn vrienden de ‘nette mensen’. En waren ze niet slecht, dan waren ze toch op z’n minst misleid. Wij daarentegen waren de hippies, de ménsen, dappere onderzoekers van de onontgonnen gebieden van de geest. Wij hadden Huxleys The Doors of Perception gelezen. Wij gebruikten psychedelische drugs. Dat we bij Penny Saver kwamen, was op zich al een vorm van rebellie. Moedig struinden we door de gangpaden van de overdaad, en met elk giechelsalvo verspreidden we de doctrine van de individuele expressie. Onze doctrine was een lokale afdeling van de grotere tweedeling in de Amerikaanse samenleving – misschien wel een essentiële afdeling, een trendsetter, waar Berkeley in die tijd om bekendstond. Je was ofwel een hippie ofwel een net iemand. Je was voor ons of tegen ons. Je was een deel van de oplossing of een deel van het probleem. Deze slogans weerkaatsten tegen de wanden bij sociale bijeenkomsten, die 112
vaak politieke bijeenkomsten bleken te zijn. Het was de tijd van Easy Rider, Spiro Agnew en ‘America: Love it or leave it’. Jongeren werden zo nu en dan in elkaar gemept vanwege hun lange haar of ongezouten uitspraken. Thomas noch ik was serieus genoeg voor echte politieke actie, of zelfs maar voor politieke opvattingen, maar het vaandel van het hippiedom droegen we met verve. Met ontzag. We hielden van drugs en we vonden het leuk om ons uit te dossen. Wij waren inhoudelijk geen hippies, maar wel qua stijl. Wij waren kleine jongens op weg naar volwassenheid, zonder dat we enig idee hadden waar die zich bevond. Feestvieren met Thomas werd de kern van mijn leven. Onze woonkamer, waar het versleten Perzisch tapijt bezaaid was met monopolyattributen en schaakstukken, werd de plaats waar ik me het veiligst voelde. Ik was blij en opgelucht dat Thomas genoeg op me gesteld was om samen te wonen, wat het gemakkelijker maakte om zijn eigenaardige eigenschappen te negeren – met name zijn bloemrijke taalgebruik, zijn falsetstem en zijn vaste voornemen om elk serieus gesprek uit de weg te gaan. Ik werd maar een enkele keer gek van hem. Maar
MemVerslaafdBrein.indd 112
15-11-12 16:10
Psychedelica, seks en geweld
meestal liet ik me door hem leiden en imiteerde ik zijn zorgeloze air, dankbaar dat ik werd opgenomen in zijn wereldje. Het voelde goed en juist dat ik met Thomas op Haste Street woonde en aan Berkeley studeerde. Dat waren de ingrediënten van een leven, een echt volwassen leven. Een leven dat onafhankelijk was van ouders (afgezien van de cheque die maandelijks arriveerde). Zij hoefden niet voor me te zorgen. Dat was het devies dat ik op Tabor had bedacht, en dat kwam me nu bijzonder goed van pas. Mijn ouders leken zelfs minder bereikbaar – op slechts een uur afstand – dan toen ik op Tabor zat. Dat kwam misschien voor een deel door hun eigen problemen. Michael woonde bij mijn ouders in een huurhuis in San Francisco – een donker, met klimop bedekte homp van een huis achter een lage bakstenen muur die een reusachtig park omringde. Ik sliep er een keer per week en voelde me er steeds meer een toerist die een bezoek bracht aan zijn vroegere leven. Michael en ik trokken dan door de omgeving, gehypnotiseerd door de magie van de avonden in San Francisco, waarvan de vergezichten vanaf vrijwel elke locatie vochtig en
113
mystiek waren. En toen kondigden onze ouders eind oktober op een avond ineens aan dat we een gezinsbijeenkomst zouden hebben. Wij waren verbaasd. Dit was niet hun gebruikelijke stijl. Ze lieten ons plaatsnemen op de bank en spraken als met één mond. ‘Je vader en ik overwegen te gaan scheiden.’ Zomaar. Geen geschreeuw of geruzie, geen emotie waardoor de zaak reëler zou hebben geleken. ‘We spreken er momenteel over. Het is nog niet zeker.’ De pantomime van het teamwerk kreeg een griezelige ondertoon. Toen ik die avond naar Thomas’ en mijn huis ging, begon het tot me door te dringen dat er misschien geen ander thuis meer zou zijn. Ik nam twee of drie keer per week psychedelische drugs, vaak in de prachtige heuvels van Berkeley of terwijl ik over de campus dwaalde en naar de condensatiestrepen van vliegende ganzen keek. Of in het Golden Gate Park, op de ’s avonds verlichte glooiingen van de Presidio-golfbaan, die golfden als roze gletsjers, of terwijl ik gewoon door de straten dwaalde en de hiërogliefen van de stoep bestudeerde om mezelf ervan te vergewissen dat ik flink high was. Ik rookte bijna
MemVerslaafdBrein.indd 113
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
dagelijks marihuana of hasj – maar iederéén rookte dope. Het was mijn belangstelling voor psychedelica – lsd, STP, mescaline en psilocybine – die zelfs op mijn leeftijdgenoten een beetje vreemd overkwam. Thomas en zijn vrienden ‘tripten’ eens in de paar weken of paar maanden, maar voor mij was alleen al de gedachte aan een lsd-trip – hier en nu – de oorzaak van een acute verandering in mijn dopaminecircuit, waar een telelens hardnekkig inzoomde op mijn doel: high worden. Als ik er eenmaal aan dacht kon ik die gedachte niet meer van me af zetten. Net als bij Lisa was de opgewonden hunkering naar iets wat half bereikbaar was het krachtigste elixer. Het is waar: mijn houding ten opzichte van lsd, een verdovend middel, was niet veel anders dan mijn ijver om Lisa te krijgen, een meisje, en dit alles dankzij een dopaminestroom in mijn ventrale striatum – willen, willen, willen en ten slotte krijgen, versterkt door de onzekerheid van het doel. En wat kon er onzekerder zijn dan een onbekende dosering van een verboden, geestverruimende drug slikken op een onbekende plek in een 114
onbekende wereld? Meestal, vooral als ik me onzeker, neerslachtig of vervreemd voelde, werd de aantrekkelijkheid ervan steeds groter, om uiteindelijk uit te barsten in een Kan mij het verdommen, eindigend in weer een slecht voorbereide psychedelische trip, slechts enkele dagen na de vorige. Het doel was daar wegkomen, dat ver achter me laten. Om naar een fantastische onbekende en andere plaats te gaan, een spannende en een tikje griezelige plaats. Ik wist niet precies waarom. Waarschijnlijk om te ontsnappen aan de claustrofobische monotonie míj te zijn. En ik haalde mezelf allerlei soorten problemen op de hals. Ik had aan het eind van de zomer een lsd-trip bij een folkconcert, in de zon zittend op de trappen van Sproul Hall. Toen de avond aanbrak, stak ik mijn duim omhoog en kreeg ik een lift van een man die al snel duidelijk maakte dat hij seks met me wilde. Er zat onvoldoende serotonine in mijn synapsen om de erop volgende golven van paniek te doorstaan. Ik verstijfde van angst op de passagiersplaats, slechts centimeters verwijderd van zijn afschuwelijke lichaam. Werd ik ontvoerd? Hoe kon ik ontsnappen? Ik kreeg ze uiteindelijk voldoende op
MemVerslaafdBrein.indd 114
15-11-12 16:10
Psychedelica, seks en geweld
een rijtje om te zeggen. ‘Hier moet ik zijn. Ik wil er híér uit.’ ‘Hier’ bleek een berm langs de snelweg te zijn. Maar hij stopte. En een paar minuten later werd ik opgepakt door de California Highway Patrol wegens lopen langs de snelweg. Het was laat; ik was nog steeds zeventien. Mogelijk voortvluchtig. Een hele nacht in de gevangenis dit keer, waarin ik wachtte tot de kleuren wegstierven zodat ik kon slapen. In de daaropvolgende septembermaand erna hield ik twee uur nadat ik een matig sterke lsd-dosis had genomen halt op een open plek op de campus van Berkeley om een joint te roken, vlak boven de oevers van Strawberry Creek. Buiten het zicht van de wereld, dacht ik. Maar er kwam een potige jongeman naar me toe die me vroeg of ik iets aan het roken was. Ik had best mijn joint met hem willen delen, maar ik had hem net op. Voor de zekerheid zei ik ‘nee’, en hij zei dat ik gearresteerd was. Ik ging er zonder nadenken meteen vandoor. Ik rende halsoverkop over de open plek en probeerde hem eruit te lopen, doodsbang omdat er nog een joint in mijn zak zat. Uiteindelijk haalde hij me in en greep hij me bij mijn nek, een paar tellen nadat ik mijn
115
zak open had gekregen en die joint in mijn mond had gestopt. Het was niet eenvoudig om iets zo groots als een joint door te slikken terwijl je rende, of terwijl je in een halve nelson werd genomen door een zwetende en boze agent in burger. Maar terwijl ik in paradepas naar een patrouilleauto werd geëscorteerd, kreeg ik hem eindelijk door mijn keel. Ik zat een hele poos achterin met mijn handen pijnlijk geboeid op mijn rug, in een inmiddels vertrouwde staat van lichte paniek, en zag hoe zich een wonderlijke scène ontrolde. Achter elkaar hielden vier of vijf politieauto’s halt die een legertje agenten uitbraakten die met zaklampen rondliepen, op zoek naar de joint die er naar ik wist niet was. Ik had hem doorgeslikt. Heimelijk tevreden begon ik te glimlachen. Maar uiteindelijk werd ik aangehouden wegens ‘verzet bij arrestatie’ en bezit van parafernalia – een opgerold kartonnetje van een lucifersboekje dat aan één kant verbrand was. Opnieuw uren naar een muur kijken. En toen werd ik vrijgelaten op persoonlijke borgtocht, die die avond niet erg betrouwbaar was. Toen overkwam me een akelig voorval dat mijn kijk op de wereld
MemVerslaafdBrein.indd 115
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
zonder meer nog jaren heeft bepaald. En net als de andere keren begon het door een toeval en eindigde het in een of andere verwrongen ironie. Ik had die zomer zo’n zeven weken – langer hield ik het niet uit – gewerkt op de herenafdeling van een groot warenhuis in het centrum van San Francisco. En daar werd ik omringd door een groepje homoseksuelen. Homoseksuelen begonnen zich eind jaren zestig net ‘homo’ te noemen, maar in San Francisco was het sociale lef van hun subcultuur al legendarisch, en dit lef groeide met de maand. Ik mocht die jongens wel. Ze waren intelligent, droog en humoristisch. Ze leken een gevoel voor het absurde te hebben dat een deel van de leemtes opvulde die ik in de volwassen wereld om me heen aantrof. Ik was leergierig en ik wilde zoals altijd heel graag geaccepteerd worden. Ik was jong, fris, door en door naïef en misschien in een voor mij onvoorstelbare zin interessant voor enkele van deze mannen. Ik piekerde er niet over om met een van hen uit te gaan. Er was ook niemand die me meevroeg. Ik dacht niet dat ik homoseksueel was. Maar er was wel een vleiend 116
gevoel te worden bewonderd, een gevoel dat een verzachtende invloed had op mijn voortdurende identiteitscrisis. Begin november nam ik op een overigens saaie avond lsd. Niet zoveel. Voldoende om high te worden en weinig genoeg om toch nog mijn verstand bij elkaar te houden. De krullen op het Perzisch tapijt begonnen subtiel, suggestief te verschuiven. Thomas was de deur uit. Ik was rusteloos, opgewonden, eenzaam, verloren in mijn kamer. Ik besloot bij Stuart langs te gaan, een van de jongens uit de winkel die me leek te mogen. Ik had zijn adres in San Francisco. Ik belde op. Ik liep naar Ashby en ging liften. Vijfentwintig minuten later was ik in de stad, en rond negenen kwam ik aan op North Beach. Stuart verscheen bij de deur en zei dat hij bezoek had, maar dat ik gerust binnen kon komen. Hij deed een beetje afstandelijk. Ik liep achter hem aan naar de woonkamer, ging zitten en al snel merkte ik dat de vaart uit het gesprek was. De aanwezigen – allemaal mannen – leken geremd. Een van hen vroeg waar ik vandaan kwam. Een ander vroeg of Berkeley me beviel. Banale vragen om de stilte te doorbreken. Ik had alleen Stuart verteld dat ik een paar uur eerder lsd had
MemVerslaafdBrein.indd 116
15-11-12 16:10
Psychedelica, seks en geweld
gebruikt. Ik kon ermee omgaan. Niemand had het in de gaten. Maar waarom gedroegen ze zich zo? Ik wilde er ontzettend graag bij horen, als gelijke behandeld worden. ‘Maar je hóórt er niet bij,’ zei Stuart in de keuken fel tegen me. ‘Bedoel je dat ik geen homo ben? Of…’ ‘Ik bedoel dat je niet weet wat je bent.’ Ik begreep niet wat hij bedoelde. ‘En je brengt mensen in verlegenheid.’ In mijn maag bloeide de vrees op. ‘Je flirt met ons. Je flirt met mij. En niemand weet of je het wel meent.’ ‘Ik… flirt?’ Ik wilde dolgraag worden vergeven, maar ik had geen idee waarvoor. ‘Stuart, ik flirt niet.’ ‘Dat doe je wel. Subtiel weliswaar. Maar je doet het. Dacht je soms dat wij geen voelsprieten hebben voor jonge ventjes zoals jij, die popelen om geliefd te worden? Je staart me aan, in afwachting, met je sentimentele blik. En ook naar anderen. Waar wacht je op, Marc? Om geneukt te worden? Bied je je aan? Er zal niemand in je buurt komen
117
als je geen heldere signalen uitzendt.’ Enkele ogenblikken later vertrok ik, loodzwaar van schaamte. Had ik de hele zomer zonder het te weten met die jongens lopen flirten? Wilde ik verleid worden? Onbewust? De lsd was nog sterk genoeg om mijn gedachten te vertroebelen. Dat leverde een beeld van mezelf op als een enorm egocentrische jongen die paradeerde voor… hén. Mijn fout scheen mijn verwaandheid te zijn. En was het niet zielig om te denken dat ik zo’n tolerante, liberale jongen was die homoseksuelen echt accepteerde? Maar die wel terughoudend bleef? Een vertrouwd stemmetje noemde me minachtend een oplichter. Naarmate ik dichter bij Broadway kwam, zwollen de beelden en geluiden van de stripteaseclubs aan, maar ik werd zo in beslag genomen door mijn eigen lelijkheid dat ik ze niet opmerkte. Ik liftte naar Berkeley en werd aan het begin van University Avenue afgezet. Daarna liep ik in oostelijke richting naar de campus. Het was een heel stuk van de snelweg naar de kleine beschaving met haar victoriaanse huizen die rond de campus was ontstaan. Ik stak zowat
MemVerslaafdBrein.indd 117
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
bij elk kruispunt zonder al te veel hoop mijn duim op. Toen remde vlak voor mij een bestelauto af. Het portier ging open, maar ik zag eerst helemaal niemand. Stopten ze voor mij? Pas toen ik een paar stappen van het voorportier van de bestelbus verwijderd was, zag ik een gezicht naar mij turen. Het was een zwart gezicht. Mijn eerste instinct was terugdeinzen. Die vent was groot en zag er niet bepaald vriendelijk uit. Zijn oogjes glinsterden dreigend vanuit zijn donkere gezicht. Naast hem zat een magere zwarte man, die er minder dreigend uitzag, maar ook weinig vriendelijkheid uitstraalde. Zwarte kerels namen geen blanke lifters mee. Dat gebeurde gewoon niet. Een voelbaar vleugje dreiging kwam uit dat geopende portier, en ik aarzelde. ‘Wou je een lift, man?’ ‘Ach nee, niet echt.’ ‘Waarom stak je dan je duim in de lucht? We zagen je. Daarom minderden we vaart. We zijn gewoon aardig. Zeg maar. Graag of niet.’ 118
Homoseksuelen tergen was al erg genoeg. Nu was ik ook nog eens een racist. De amygdala zit als een krab in beide hersenhelften, rechts en links, en zweeft boven een stroom binnenkomende zintuiglijke informatie uit de achterzijde van de hersenschors. Hij beoordeelt die informatie als emotioneel significant – bijvoorbeeld angstaanjagend – als ze overeenkomt met eerdere gebeurtenissen van emotionele aard. De amygdala is het orgaan van het emotioneel geheugen, van de emotionele associaties. Hij wekt de hele cascade op van neurochemische gebeurtenissen waar een emotionele reactie uit bestaat. Hij vertelt je dat de beweging in het gras een slang zou kunnen zijn, maar doet dat op een niveau dat ver onder het denken of zelfs maar de perceptie ligt. Het is een automatische waarschuwingsvlag, die je rechtop doet zitten en je laat opletten. En hij oefent deze functie uit door middel van zijn connecties stroomafwaarts: met de hersenstam, waar noradrenaline vrijkomt als een chemische schijnwerper en het brein afstemt op elke perceptuele nuance, en met de hypothalamus, die boven aan de hersenstam zit en veel functies ervan coördineert (zie afbeelding 1).
MemVerslaafdBrein.indd 118
15-11-12 16:10
Psychedelica, seks en geweld
De hypothalamus doet heel veel, onder andere het sympathisch (vechten of vluchten) zenuwstelsel activeren – een sleutelcomponent van de meeste emoties. De samenvoeging van hypothalamus en hersenstam huisvest ook oeroude gedragsprogramma’s, zoals verstarren of vluchten, vechten of vreemdgaan, die het lichaam voorbereiden op de aanwezige gevaren of kansen. Al deze aansporingen van de lagere hersenen beginnen met het seintje van de amygdala. Maar vlak nadat de amygdala operationeel is geworden, is de orbitofrontale cortex (OFC) dat ook, en daar wordt de dreiging geëvalueerd in haar cóntext, in relatie met het grotere geheel. De OFC stuurt op zijn beurt boodschappen terug naar de amygdala om zijn primitieve overwegingen te kalmeren of af te stemmen. Zo begint de menselijke intelligentie de dierlijke urgentie van emoties te matigen. Onderzoek aan de hand van hersenscans heeft de afgelopen tien jaar precies aangetoond hoe blanke Amerikanen doorgaans reageren op donkere gezichten.1 Bij één zo’n onderzoek veroorzaakten zwarte gezichten die maar een dertigste van een seconde werden getoond een
119
piek in de amygdala. Maar als die gezichten een halve seconde werden getoond (wat voor perceptie lang is), ging de amygdala-activiteit terug naar normaal maar ging de prefrontale activering juist omhoog. Die mensen moeten dus een emotionele reactie hebben gevoeld die ze (halfbewust) racistisch achtten. Hoogstwaarschijnlijk was het angst. Het is moreel, sociaal en politiek ongepast om terug te deinzen als je een zwart gezicht ziet. Ze probeerden dat dus te onderdrukken – en te oordelen naar de daling van de amygdala-activiteit met succes. Dat is waarschijnlijk precies wat mij die avond in Berkeley overkwam. Hoewel ik moe, angstig en stoned was, hoewel ik jong en in de war was, een Canadees die door een Amerikaanse stad dwaalt, een kakker die de attributen van het hippiedom van de Westkust uitprobeert, begreep ik de boodschap: niet racistisch zijn. Deze jongens geven je gewoon een lift. Wees fatsoenlijk, tolerant, verlicht en aanvaard de lift die deze aardige man je aanbiedt. Ondanks aanhoudend alarmerend gesis van mijn amygdala maakte mijn prefrontale cortex deze inschatting. Ik knikte empathisch, bedankte de man en stapte in.
MemVerslaafdBrein.indd 119
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
Wat maar weer eens aantoont dat hersenen niet altijd weten wat goed voor ze is. De grote vent op de passagiersstoel trok zijn zitting naar voren, zodat ik achterin kon kruipen. ‘Achterin’ was een leeg compartiment waar een paar ondefinieerbare spullen rondslingerden. Het hele interieur was bedekt met een laag vuilwitte verf. De vloer bestond uit geroeste metalen ribbels. Geen comfortabel plekje te bekennen. Ik ging op een houten kistje zitten en de bestelbus hobbelde vooruit. ‘Waar wil je heen?’ ‘O, gewoon richting universiteit, naar de campus. Daar stap ik wel uit.’ ‘Niet nodig. We brengen je waar je wezen moet.’ Ik zei niets. Ik begreep het aanbod niet. Mensen bieden je niet aan om je naar je voordeur te brengen. Ze bieden je aan om je ergens langs hun route af te zetten. We reden zwijgend verder. Maar mijn 120
OFC
wist totaal niet hoe hij
de gebeurtenissen moest interpreteren. Mijn amygdala voerde zijn vuurtempo op. Er viel hier niets goeds te bekennen. ‘Waar woon je precies?’ ‘Nee, het is goed zo, echt. Zet…’ ‘Luister, jongen. Ik vraag je waar je woont, zodat we je daarheen kunnen brengen. Dus waar brengen we je heen?’ ‘Nee, echt. Het is goed zo.’ Hij draaide zich om in zijn stoel en keek me aan met de blik van een slechterik: ‘Ik zei, waar brengen we je heen?’ ‘Ik…’ ‘Ik zit hier geen geintjes te maken, jongen. Waar is je huis?’ ‘Eh, dat is aan Grove. Maar je hoeft me niet…’ ‘Natuurlijk wel.’ Hij draaide zich weer om. Zijn stem klonk nu zacht en zalvend. Ik voelde het zweet op mijn handen, mijn armen, overal. Mijn sympathisch zenuwstelsel werkte op volle kracht, mijn mond was droog en mijn spieren waren gespannen. Ze konden niet anders, doordat mijn amygdala, hypothalamus en hersenstam aan elkaar gekoppeld waren in een dans van pure angst. Mijn amygdala activeerde
MemVerslaafdBrein.indd 120
15-11-12 16:10
Psychedelica, seks en geweld
circuits in mijn hypothalamus en hersenstam, die op hun beurt chemische geisers opwekten die alle op vluchten afgestemde hersen- en lichaamssystemen heftig activeerden. Dat waren reacties die ik niet in de hand had. De bestelauto sloeg rechts af Grove op, en toen: ‘Wat is het adres, man?’ ‘Hoor eens, het is oké…’ stamelde ik. De bestelauto draaide naar de kant van de weg en kwam met een klap tot stilstand. ‘Het is niet oké,’ zei de chauffeur, ‘want wij bieden je een lift aan en jij wilt niet zeggen waar je woont.’ De man op de passagiersplaats had zich weer omgedraaid, helemaal dit keer. Hij keek heel kwaad. En toen klaarde zijn gezicht op. ‘Hé, heb je wat dope, man?’ ‘Nee, dat heb ik niet.’ Mijn hartslag ging alsmaar omhoog. Het sympathisch zenuwstelsel omvat de bijnieren, die nu een stortvloed aan adrenaline afgaven. De adrenaline werd opgezogen door receptoren in mijn hele lichaam: maag, zweetklieren, hart, longen. Mijn hart
121
ging als een gek tekeer en bereidde zich voor op het ergste. Ik had een donderende hartslag. ‘En thuis. Heb je thuis dope?’ Ik zou die twee onder geen voorwaarde mee naar huis nemen. ‘Ik wil eruit,’ zei ik met schorre stem. En toen kwam hij overeind uit zijn stoel. Ik sprong naar de achterdeur van de bestelbus. Ik beukte er met mijn schouder tegen maar kreeg er geen beweging in. Ik probeer wanhopig de hendel om te draaien, maar die zat op slot. En toen zat hij boven op me. Hij stompte me in mijn gezicht en ik vloog tegen de zijkant van de bestelbus. Hij was ongelooflijk sterk. De andere man dook op, zwevend boven de schouder van mijn belager. Beiden stonden gebogen onder het lage dak. Ik zat op mijn knieën tegen de metalen wand. Ik probeerde overeind te komen en de grote vent van me af te duwen, maar daar werd hij nog woester van. ‘Racistische klootzak,’ sneerde hij, en hij sloeg me nog eens en nog eens; elke klap was hard genoeg om me opnieuw tegen de wand te gooien. Toch voelde ik weinig pijn. Een bepaald deel van me kwam tot stilstand,
MemVerslaafdBrein.indd 121
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
raakte in slaapstand. De aanval verminderde, hield op, veranderde in zijn tegendeel, schijnvriendelijkheid – een uitgesponnen, eenzijdige conversatie waarin ik deed alsof ik mijn fout inzag. Schaamte druppelde door mijn verlamming. Waarna een stroom beledigingen ontsproot aan zijn lippen, als inleiding op de volgende ronde. Ik was een racistische klootzak omdat ik geen zwarte mensen in mijn huis wilde binnenlaten. Hij zei dit bijna teder, terwijl hij me vlak tegen zich aan hield. En daarna sloeg hij met zijn vuist in mijn maag, beukte met zijn knie in mijn kruis. Ik was een racistische klootzak. En ik werd gestraft. Het laatste wat hij zei voor hij me uit de bestelauto gooide, was dat ze zouden terugkomen. Over een paar maanden zouden ze weer in Berkeley zijn. En ze zouden me opzoeken. En als ze me hadden gevonden, zou ik ze moeten laten zien dat ik inmiddels respect en gastvrijheid kon tonen. Anders zouden ze me nog een keer een lesje leren. Mijn gezicht en lichaam waren enkele weken later bijna hersteld, 122
maar een doffe misselijkheid bleef. Het leek eerder spiritueel dan fysiek of mentaal, alsof mijn ziel ziek was, en het ging niet over. Het enige wat ik wilde was de herinnering aan die avond uitwissen. Ik was nog nooit zo gehaat. Ik was nog nooit zo gekwetst. En ik had gecapituleerd, nietwaar? Ik vocht niet terug, niet zoals een echte man zou doen, iemand als Bill Reed of zelfs Miles. Op een kwaadaardige manier smolten schaamte en angst samen. Ze zeiden dat ze terug zouden komen. Ik kon het niet uit mijn hoofd zetten. Ik vertelde het aan Thomas, ik vertelde het aan mijn moeder, maar niemand kon me goede raad geven. Niemand scheen het te begrijpen. Ik had op dat uur niet moeten liften. Het zou wel. Schaamte, angst en woede smolten telkens weer samen tot afschuwelijke gedachten. En mijn inwendige blik, het kwaadaardige oog dat me ergens binnenin in de gaten hield, verlengde de borgstelling. Volgens zijn vonnis was ik hoe dan ook de schuldige. Ik was degene die een berisping verdiende. Stuart zei me dat ik flirtte, hen opgeilde, en vervolgens werd ik vanwege mijn racistische gedachten – nee, mijn stompzinnige poging om mijn racisme te ontkénnen – in elkaar geslagen. Deze spiegel vol zelfverwijt kwam
MemVerslaafdBrein.indd 122
15-11-12 16:10
Psychedelica, seks en geweld
me bekend voor uit mijn tijd op Tabor. Ik kon alleen mijn eigen fouten aanwijzen, alsof een essentieel eigenheidsmechanisme kapot was. Het regenseizoen maakte de dagen in Berkeley nu druilerig. Als ik door mijn raam keek, zag ik grijze en eentonige lucht. Tom had een vriendinnetje opgeduikeld. Ik geloof dat ze Dianne heette. Ze was lang, had grote jukbeenderen, een weke hals en donkerblond haar. Ze had zijn lang verdwenen zus kunnen zijn met haar bril en haar eigenaardig stijve gekunsteldheid. Maar hij leek tevreden. Wij hadden samen één slaapkamer in ons kleine appartement, met twee eenpersoonsbedden naast elkaar, en we deelden de woonkamer, een driedimensionale mandala waarvan het middelpunt het Perzisch tapijt was waaromheen we monopoly zaten te spelen of te hallucineren op de paarse krullen. Dit was geen aantrekkelijke situatie voor Dianne, wier oorverdovende hartstocht luid genoeg was om als verkeersteken te fungeren voor mij, de kamergenoot in de coulissen. Ik wachtte in de woonkamer, of in de piepkleine, lichte keuken, tot de laatste tril-
123
lingen waren weggeëbd, waarna ik terugkeerde naar mijn bed, dat minder dan een meter van het hunne stond. Ik kon mijn arm bijna net zo gemakkelijk als Thomas om Dianne heen slaan. Dat is vast de reden waarom ze het liefst in Diannes huis zaten. Ons appartement was meestal leeg. In deze wereld, die werd gedefinieerd door een afwezige kamergenoot en een residu van niet-verwerkt geweld, trachtte ik mijn identiteit als jongvolwassene te koesteren: zelfverzekerd, opgewekt, sensitief en toch volwassen, een aangenaam iemand die je graag om je heen had. Maar het lukte niet. Ten eerste was ik eenzaam. Ik leek maar geen echte vrienden te kunnen maken. Ten tweede was ik rusteloos. Ik wist me geen raad met mezelf. Thuiszitten en… om wat te doen? Uitgaan en… om wat te doen? Naar mijn ouders in San Francisco gaan? Michael had inmiddels zijn eigen vrienden. Het voelde niet goed om achter hen aan te sjokken. Nee, de meeste avonden was ik alleen. En je kon pas drie dagen na de vorige lsd-trip aan een nieuwe beginnen. Door een slecht begrepen tolerantie had de drug tweeënzeventig
MemVerslaafdBrein.indd 123
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
uur vrijwel geen uitwerking voor je weer opnieuw kon beginnen. Wat ik echt nodig had, zei ik keer op keer tegen mezelf, was een vriendin. Maar wat had ik een vrouw te bieden? Wat voor soort brein – laat staan lichaam – kon ik op tafel leggen? Mijn serotoninereceptoren, die om de drie dagen werden bestookt door lsd-moleculen, waren half vergaan, katterig en verward. Binnenkomende informatie was ruw en onregelmatig. En de informatie die tot uitdrukking kwam in mijn eigen gedachten, mijn troebele, rommelige en dikwijls regelrecht immorele innerlijke dialogen, vulde de leemtes op met stekelige vegetatie. Een verboden zone voor elk denkbaar vriendinnetje. Mijn amygdala stond in de hoogste alarmfase. Ze hadden gezegd dat ze terug zouden komen. Ze hadden gezegd dat ze naar me op zoek zouden gaan. De wereld was zwanger van gevaar. De politie was mijn vriend niet, mijn homoseksuele vrienden waren mijn vrienden niet en mijn ouders stonden op de rand van een echtscheiding. Mijn appartement, mijn veilige haven, was een kooi die boven de gulzige bek van onzichtbare 124
roofdieren hing. Er was geen veilige plaats, binnen noch buiten, en vloedgolven noradrenaline vestigden mijn aandacht op alles wat afweek, iets onbekends, mogelijk gevaarlijks, zoals de echoënde leegte van de nachtelijke straten, de dreunende rockmuziek in het appartement naast het onze – zelfs de gedachte aan seks, tot dat moment een volslagen mysterie. Ik moest gekalmeerd worden. Ik moest me met iets verbonden voelen. Ik moest me een man voelen. Ik maakte de beste kans door naar iemand op zoek te gaan die ook niet goed in haar vel stak. En dus koos ik Susan – en koos zij mij – uit gemakzucht. Susan had kleine, verlegen ogen en dunne, tere lippen. Ze was net zo lang als ik, een tikje slungelig, een beetje als een giraf, en de huid van haar bovenarmen was rood door een of andere uitslag. Ze sprak zachtjes, alsof ze zich schaamde voor wat ze te zeggen had. Sterker nog, Susan kon onzekerheid uitstralen. En toch deinsde ze niet terug voor het leven. Zij was geen schoonheidskoningin, maar haar lange, donkere haar suisde met een eigen mystiek, en zij trad de wereld tegemoet met een soort grotemeisjesoprechtheid die ik moedig vond. Susan had een minnaar, een af en toe opduikende Zorro
MemVerslaafdBrein.indd 124
15-11-12 16:10
Psychedelica, seks en geweld
die arriveerde op zijn Triumph Bonneville 650 om de nacht bij haar door te brengen – maar één of twee keer per maand, voor zover ik wist. Hij heette Peter en hij ging in het leer gekleed: een geelbruin leren jack, met franjes aan de randen. Peter was een goede vangst met zijn rinkelende kettingen, zijn knappe uiterlijk en zijn gladde manier van doen. Maar hij leek vele andere afspraakjes te hebben en Susan wilde iemand die iets betrouwbaarder was. Ik wilde iemand die aardig, knap en slim genoeg was om te mogen. Ik wilde iemand met wie ik kon praten, iemand met wie ik trots over straat kon lopen, en daar voldeed Susan helemaal aan. Susan was onderdeel van een pakket: een verzameling lieflijke Berkeley-dames, vloeiend, bloeiend, mysterieus, maar bekwaam – een geïdealiseerde droom van vrouwelijkheid voor mijn verarmde zintuigen. De vier vrouwen woonden samen in een groot, oud huis op Piedmont Street, in het statige maar enigszins vervallen deel van Berkeley aan de voet van de heuvels even ten noorden van Oakland. Het huis was zacht, muntachtig groen geschilderd, werd omringd door
125
delicate struiken en bloemenfonteinen, en er hing vaak de geur van de vegetarische gerechten die op het fornuis stonden. Uientaart en gestoofde aubergine kwamen in dat huis tot leven. Net als mijn libido. Ik werd verliefd op dat huis en zijn groep schoonheden, zijn belofte van verleidelijke nieuwe werelden, en op Susan zelf. Ik kwam telkens weer terug, als een zwerfkat, op zoek naar troost, eten, liefde en seks. Seks was van het allergrootste belang. Toen ik Susan en haar huisgenoten leerde kennen, was ik nog maagd, en daar was ik niet erg trots op. Ik leek wel de enige maagd in heel Berkeley en omgeving. Ik was in wezen een rariteit. Maar het was te genezen. Ík was te genezen. En op een avond raapte ik na het eten eindelijk de moed bij elkaar om het te proberen. ‘Denk je dat je zou willen… jij en ik… zou je willen…?’ ‘Willen…?’ Ze glimlachte lichtjes, met een vleugje spot. ‘Je weet wel. Met elkaar slapen?’ Zo, het was eruit. Maar ze keek heel eventjes treurig en dat schokte me. Vroeg ik te veel? Te snel? Gedroeg ik me net als alle andere jongens die alleen maar wilden
MemVerslaafdBrein.indd 125
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
neuken? Op dergelijk onbekend terrein verkeerden mijn kritische sensoren in de hoogste alarmfase voor wangedrag. Maar Susan moet hebben begrepen wat een hopeloos groentje ik was, want ze legde haar hand op mijn been en streelde me zachtjes, waardoor het gemakkelijk werd. Ze glimlachte wijs en kwetsbaar. ‘Kom,’ zei ze, en ze kwam overeind. Ik stond op en volgde haar. Ze ging me voor het huis in, naar de slaapkamers, naar haar kamer. Een licht ingerichte meisjeskamer: hier en daar snuisterijen, kleurenposters, wandlappen, wierookdoosjes, iele planten. Op het bed lag een tie-dye-sprei. Terwijl we kusten strekte ze er een hand naar uit en sloeg hem opzij. Ze wist wat ze deed. Binnen de kortste keren zaten we serieus te vrijen op de rand van het bed en toen vlijde ze me zonder zich te haasten of te aarzelen neer en trok me boven op zich. Ze strekte haar hand uit naar het licht. Ineens was er alleen nog schaduw, waren er alleen nog onbekende geluiden, onbekende geuren. Ik was bang. Waar is ze?! Toen voelde ik haar armen om me heen en ik zonk in haar, 126
alsof haar vlees een nest was, een thuis. Ik raakte in de loop der weken bijzonder gesteld op Susan. De eigenschappen van haar Susan-zijn, die aanvankelijk zo arbitrair leken, waren nu waardevol en overtuigend. Het middelpunt van mijn belangstelling, versterkt door door dopamine aangedreven lust, richtte zich nu op het rode ruitje dat in haar witte Indiase blouse geweven was. Haar bh-loze borsten, half verstopt in hun schuilplaats. Haar voetjes, altijd bloot, bruin en delicaat. De flair van haar strakke broek met wijde pijpen kwam mij voor als het toonbeeld van vrouwelijke stijl. Haar kaarsen en wierookdoosjes leken mij de nederige parafernalia van haar zoektocht naar het diepzinnige. Ik bewonderde haar. Ik raakte vertrouwd met het kuiltje in haar kin als ze een geheim onthulde; haar onhandige verlegenheid vond ik vertederend. Haar lange armen en benen waren nu eerder bekoorlijk dan slungelig. Haar ovale bril benadrukte op de een of andere manier hoe sexy ze was. Ze leek niet nerveus maar ingetogen, niet schuw maar vrouwelijk. En bij kaarslicht ademde alles aan haar zachtjes seks, van de intimiteit van
MemVerslaafdBrein.indd 126
15-11-12 16:10
Psychedelica, seks en geweld
haar vochtige handpalmen tot de donkere wirwar van haar vlechten. Susan en ik waren vrienden, maatjes, geliefden, kameraden, reisgenoten. Ik vereerde haar niet, maar ik gaf wel om haar. En zij vereerde mij niet, maar ze was dol op mij. Ze maakte me zo gelukkig als ik kon opbrengen. Dat ze mij niet vereerde was met name duidelijk op die sporadische avonden dat ik bij haar huis Peters Triumph bij de veranda aantrof. Op zulke avonden bleef ik daar dan een paar minuten staan, verward, boos en bedroefd, en ik wachtte, verlangde, hunkerde naar haar terwijl ik nergens anders heen kon en bij niemand anders langs kon gaan. Maar zo was het in Berkeley in die tijd, en de regels van de vrije liefde zeiden dat ik ook met anderen naar bed mocht gaan. Ik deed mijn best. Ik had een kortstondige affaire met de roodharige vrouw van beneden, nadat haar vriend zijn hoofd in de oven had gestopt en zo een einde maakte aan hun relatie. En je had Sheila, de verpleegster. Zij en haar kamergenootje vonden het leuk om overdag op het frisbeeveldje en ’s avonds in de slaapkamer met Thomas en mij plezier te maken. Ik kreeg geen hechte band met die vrouwen. Het was
127
Susan naar wie ik steeds weer terugkeerde. Susan werd een stempel op mijn zenuwstelsel. We liftten samen naar Big Sur en kampeerden op het strand. We namen lsd in de Berkeley Hills. We ontsnapten hand in hand aan een groep dronken mariniers. We betoogden samen tegen de oorlog in Vietnam, tegen de overname van People’s Park door de universiteit. We dronken wijn boven op Mount Tamalpais, met uitzicht op honderden kilometers kustlijn aan de Grote Oceaan. Zij was vaak bij me. Overdag en ’s nachts. Ik droomde toen over haar, en jaren later deed ik dat nog. Niet precies over haar, maar over de gedaante van een kwetsbare jonge vrouw, wier wezen mijn beeld van alle vrouwen had geïnfiltreerd, en wier grenzeloze liefde me een veilig gevoel gaf in een gevaarlijke wereld. Het was met Susan dat ik voor het eerst de beangstigend destructieve kracht van psychedelische drugs ervoer. Ik had een nieuwe portie lsd bemachtigd en die wilde ik samen met haar uitproberen. Zij was bij lange na niet zo dol op psychedelica als ik. Ze werd er nerveus van, en
MemVerslaafdBrein.indd 127
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
pas toen het te laat was begreep ik waarom. Maar deze avond stemde ze ermee in. We namen de pillen bij haar thuis. We begonnen de eerste golven energie te voelen terwijl we in haar woonkamer zaten. De aroma’s van bloemen en gebakken brood werden uitzonderlijk prominent. Ik was enthousiast. Zij voelde zich niet op haar gemak. ‘Heb je het niet naar je zin?’ vroeg ik. ‘Het is zo… acuut,’ zei ze, ‘en ik wil geen andere mensen zien. Ik wil niet… met iemand… hoeven praten.’ ‘Laten we dan naar mijn huis gaan! Thomas is er niet. Zeker weten. Ik weet dat hij de stad uit is. Daar zijn we met ons tweetjes.’ Maar het was lastig om daar te komen. Het was een lange wandeling, en ik dacht niet Susan dat zou halen. Mijn fiets stond buiten. Ik zou haar achterop nemen. De route was bijna helemaal heuvelafwaarts. Ik vond het een geniaal plan, maar Susan was bepaald niet overtuigd. Ik moest haar meesleuren, ompraten, overtuigen, en ik zei tegen mezelf dat het snel moest gebeuren. De lsd begon net te werken en 128
dat zou ongeveer een uur lang met het moment toenemen. We konden beter veilig daar zijn dan midden op straat als het eenmaal echt goed losbarstte. Dus ik sleepte haar zowat de voordeur uit, zette haar op de bagagedrager en bracht de fiets op gang; hij wiebelde als een gek tot ik mijn been over de stang zwaaide en hem in evenwicht hield. Ik dacht dat het goed ging. Ondanks haar gewicht kon ik de fiets in toom houden terwijl we door Piedmont richting Parker rolden. Ik nam een scherpe bocht naar links en voelde hoe haar handen me vastgrepen, te hard, waardoor ze me pijn deed. Ik vroeg haar rustig aan te doen. Dit was niet handig. Maar ze reageerde niet en haar greep veranderde niet. Het was te lastig om me om te draaien en haar aan te kijken terwijl we door de straat sjeesden. Ik ging ervan uit dat ze gewoon nerveus was. Ik volhardde in opgewekte kalmerende woorden, voor zover ik daartoe in staat was in de greep van de drug. Dit spul werkte snel. En het was sterk! De contouren van auto’s vielen uiteen in veelkleurige extensies, spookcarrosserieën erachter en ervoor. De fiets besturen leek op flipperen, een voortrazende, nauwelijks beheersbare werve-
MemVerslaafdBrein.indd 128
15-11-12 16:10
Psychedelica, seks en geweld
ling door gangen van glimmend metaal. Ik ging volkomen op in de uitdaging en de sensatie ervan. Ik had helemaal niet in de gaten dat Susan achter me doodsangsten uitstond. We kwamen heelhuids aan, maar ik schrok me wezenloos toen ik Susans gezicht zag. Ze leek gehypnotiseerd, in trance, helemaal niet wat ik had verwacht. Ik had gedacht dat ze zou stotteren van de zenuwen, nijdig zou zijn of alleen maar meteen naar binnen zou willen. Maar haar gezicht was volkomen uitdrukkingsloos. Het was net alsof ze niet in haar lichaam aanwezig was en ik alleen een schil zag. Ik begeleidde haar vlug maar voorzichtig de trap op. Het zou wel goed komen. Ik zette een plaat op: rustige en kalmerende muziek. Dat werkte bij mij altijd als ik te high was. Maar het werkte niet. Susan zat verstijfd waar ik haar had neergezet, in de enige echt luie stoel die we hadden. Ze keek strak voor zich uit. Wat ik ook zei, ze reageerde niet. Ze zei niets. Ik ging naar de keuken om een glas wijn voor haar te pakken. Ik dacht dat dat haar zou kalmeren. Maar toen ik terugkwam lag ze in een hoek van de kamer op de grond. Ze was
129
half in elkaar gezakt tegen een boekenkast en liet haar vingertoppen over de ruggen van de boeken glijden alsof ze absoluut niet wist wat het waren. ‘Susan, wat is er aan de hand?’ vroeg ik, zelf half in paniek. Haar reactie was een reeks jengelende klanken. Ze keek me niet aan. Ze begon herhaaldelijk, compulsief aan haar vingers te likken. ‘Ben je soms een dier?’ zei ik in een poging om een grapje te maken. Hier antwoordde ze eindelijk op. ‘Ik ben een poesje. Wil je spelen?’ Ze keek eventjes op, maar leek me niet te herkennen. Haar ogen waren glasachtig en haar blik was strak. Ze likte zichzelf nog steeds en toen kroop ze iets verder langs de muur, nestelde zich en begon te miauwen. Na enkele pogingen realiseerde ik me pas echt dat ze niet deed alsof. Ze zat in een andere wereld. Ik was haar totaal kwijt, en zij zichzelf schijnbaar ook. Zij had geen idee wie of waar ze was, laat staan wie ik was. Ik was doodsbang en hoewel ik high was van de lsd, vereiste de urgentie van de situatie dat ik nadacht. Er waren een paar volksmiddeltjes die een overdosis lsd zouden
MemVerslaafdBrein.indd 129
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
tegengaan. Sinaasappelsap was er een van. Maar het bij mijn weten betrouwbaarste tegengif was barbituraat, de zuiverste vorm van een downer. Aan de angst die de psyche aanvalt ligt de excessieve overvloed aan zowel zintuiglijke als geestelijke informatie ten grondslag, die normaal gesproken wordt tegengehouden door serotonine. Susan was volgens mij aan het verdrinken in een of andere psychische overdaad, en barbituraat zou die overdaad tot een draaglijk niveau reduceren. Ze moest gesedeerd worden. Maar waar haalde ik een barbituraat vandaan, en dat op dit uur? Ik belde Michael in San Francisco. Ik zei tegen hem dat dit een echte noodsituatie was en dat hij me moest helpen. Hij moest naar het medicijnkastje van onze ouders gaan en er wat Seconal uit halen. Ik wist dat mijn vader vanwege slaapproblemen Seconal gebruikte. Michael moest er een paar pakken en meteen naar Berkeley komen. ‘Neem een taxi naar het busstation. Neem de bus naar Ashby en Grove. Probeer daarna weer een taxi te pakken. Maak je geen zorgen. 130
Ik betaal je terug.’ ‘Maar stel dat ik niet…’ ‘Kan me niet schelen! Vraag het geld maar aan mama. Zeg tegen haar… zeg tegen haar dat ik… dat ik… een stel boeken nodig hebben. Vertel haar dat ik een paar boeken nodig heb. Zeg haar maar dat ik morgen een tentamen heb.’ Michael moet mijn paniek hebben gehoord, want hij deed alles wat ik vroeg. Binnen een uur stond hij, opgewonden en angstig, voor mijn deur. Susans toestand was niet veranderd. Ze zat nog steeds op de grond en maakte nog steeds dierengeluiden. Ze was zich er nog altijd totaal niet van bewust waar we waren en wat er aan de hand was. Ik dacht dat ze voor altijd zo zou kunnen blijven. ‘Dit zijn kattenpilletjes,’ improviseerde ik. ‘We gaan er allemaal een paar nemen en dan gaan we samen spelen.’ Ze duwde de kleine rode capsules eerst weg, maar Michael en ik hielden aan, deden alsof ook wij er een paar namen en geleidelijk wisten we haar te overreden. Eindelijk kregen we haar zover dat ze er twee doorslikte. Daarna wachtten we af.
MemVerslaafdBrein.indd 130
15-11-12 16:10
Psychedelica, seks en geweld
De remmende neurotransmitter
GABA
wordt enorm versterkt door
barbituraten. Zo werken barbituraten. In minder dan twintig minuten begonnen Susans hersenen te vertragen. Binnen een half uur werd de gegevensstroom hanteerbaar. Niet veel later was het achtergrondlawaai zacht genoeg om de ‘realiteit’ ertussendoor te laten piepen. Dat was geen aangename overgang. Ze zag er eerst gespannen, toen angstig en tot slot doodsbang uit. Het was alsof ze in omgekeerde richting door de tijd reisde en de gevoelens ervoer die haar uren eerder overweldigd moesten hebben. Toch was het niet alleen de angst op haar gezicht die me zo verontrustte. Het was de blik van verbijsterd besef: de verschrikking terug te keren in de realiteit en te beseffen hoe volledig ze die verlaten had. Alsof je ontwaakt uit een comateuze toestand. Het was net alsof ze zo lang in een droom had verkeerd dat die haar volledige wereld was geworden. Ze was vergeten dat er ooit een andere wereld was geweest. Maar nu brokkelde die droom af, die knusse wereld werd opengereten, en onder het oppervlak lag een rottend larvennest van pure waanzin. Dat was het huis dat ze had
131
opgebouwd toen haar brein te ver werd opgerekt. Ze was psychotisch geworden en nu kroop ze terug naar de realiteit.2 Langzaam, pijnlijk. En het was niet alleen een wredere wereld dan die welke ze had verzonnen: het was een wereld waarin het laatste nieuws betrekking had op haar eigen fragmentatie, haar volledige en absolute zwakheid als mens. Zij had zichzelf laten instorten.
MemVerslaafdBrein.indd 131
15-11-12 16:10
MemVerslaafdBrein.indd 132
15-11-12 16:10
7 Een psychedelisch slotstuk: agenten en engelen
MemVerslaafdBrein.indd 133
15-11-12 16:10
134
In het voorjaar van 1969 besloot gouverneur Ronald Reagan ‘People’s Park’ te bezetten en te veranderen in een parkeerplaats, wat al heel lang de bestemming ervoor was. Geruchten over deze actie circuleerden al maanden, en ze hadden een enorme uitwerking op de inwoners van Zuid-Berkeley. Daar was een onbebouwd perceel dat zo ongeveer een vierkant stadsblok omvatte, één straat ten oosten van Telegraph Avenue, vier blokken ten zuiden van de campus. Er sliepen een paar hippies in tenten of op matrasjes, mensen verbouwden groenten in stakerige bakken en er vond waarschijnlijk aardig wat drugshandel plaats. Maar de grond was van de Universiteit van Californië. En toen de mensen hoorden dat de universiteit hem terug wilde, maakte een maf soort alchemie er een geïdealiseerd sprookjesland van het hippiedom van. ‘Heb je het al gehoord? De smerissen gaan People’s Park afsluiten.’ ‘Wat? Dat kunnen ze niet maken!’ ‘O, ja hoor. Ze gaan het bestraten. Het wordt een parkeerplaats, net als de rest.’ ‘Maar de tuinen dan? En de mensen die daar slapen dan?’
MemVerslaafdBrein.indd 134
15-11-12 16:10
Een psychedelisch slotstuk: agenten en engelen
‘Dat kan ze geen moer schelen. Het is hun grond en die gaan ze opeisen.’ Dit soort gesprekken hoorde je vaak, en daarop volgde actie. Er werden houten speeltoestellen opgericht. Uit het niets verscheen een goed verzorgde moestuin. Bloemen bloeiden. Er verschenen bosjes en struiken. De woestijn ontpopte zich tot een oase. En het gebied werd op wonderbaarlijke wijze vanzelf opgeruimd. Matrassen en andere artefacten van vaste bewoning werden verwijderd. Een bescheiden groepje tenten mocht blijven. Terwijl de mensen het park opknapten, speelden bands. Het was prachtig! Ik wist niet wie de leiding had, maar People’s Park werd door de bezieling van politiek en gemeenschappelijk idealisme een prachtige plaats: een schitterende manifestatie van krakersrechten. De universiteit was niet onder de indruk. Er werden vergaderingen en bijeenkomsten belegd. Er werd een compromis gezocht. Maar Reagan bleek te snakken naar een confrontatie met de hippies, excentriekelingen en communisten van Berkeley sinds de parel van de
135
Universiteit van Californië een toevluchtsoord was geworden voor politieke protesten en vrije meningsuiting. Toen de onderhandelingen tussen de universiteit en de gemeenschap vastliepen, kwam de staat Californië dus in actie. De California Highway Patrol en de politie van Berkeley sloegen de handen ineen en verschenen ’s nachts om het park met de grond gelijk te maken. Ze vernietigden het grootste deel van de tuinen en verwijderden de speeltoestellen, ze verjoegen de mensen die er tijdelijk verbleven of zetten ze achter de tralies – niemand die het wist. De volgende ochtend troffen we het park aan omringd door een hoog hek met kettingen. Erachter zag het eruit als een woestenij, net zoals het eerder was geweest. Het park was verdwenen. En het wemelde van de politie op straat. Toen begonnen de rellen. Een bijeenkomst op Sproul Plaza, het grote plein tussen het gebouw van de studentenvakbond en Sproul Hall, liep uit op een mars; duizenden mensen kwamen samen. Ze probeerden het hek om te gooien, ze gooiden met dingen en ze werden met traangas bestookt. In de dagen erna veranderde Berkeley in een oor-
MemVerslaafdBrein.indd 135
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
logsgebied. Winkelpuien spuwden gebroken ruiten uit, op de trottoirs lagen houten barrières en rollen prikkeldraad, en in Zuid-Berkeley stonden op elke hoek National Guardsmen en sheriffs uit Alameda. Mensen werden staande gehouden, gearresteerd en in elkaar geslagen. En er werd gefluisterd dat de politie met scherp schoot! De meeste berichten werden mondeling verspreid. Vierhonderd man zouden naar een of ander kamp zijn gebracht en gedwongen om de hele dag op hun buik te liggen in de zon. Wie zich verzette, kreeg klappen. Tientallen mensen lagen in het ziekenhuis. Er zou iemand zijn omgekomen. Er was iemand blind geworden. Elke nacht werden bloemen geplant en elke ochtend trokken de bewakers ze weer uit de grond. De berichten over het geweld vielen moeilijk te ontkennen. Een vriend van een vriend had een blauw oog. We kenden mensen die waren gearresteerd enkel omdat ze hun mond hadden opengedaan, omdat ze aan de politie hadden gevraagd waar ze dachten dat ze mee bezig waren. Maar bij mijn sporadische bezoekjes aan het centrum 136
trof ik slechts een dichtgetimmerd niemandsland aan, onnatuurlijke stilte. Er gold overdag en ’s nachts een uitgaansverbod. De universiteit was gesloten. Colleges waren afgelast. Nee, de straten leken zeker niet veilig, en ik zat meestal met Thomas binnen hasj te roken en te roddelen aan de telefoon. Op een dag hoorden we dat er een grote demonstratie zou worden gehouden op Sproul Plaza. Dat was een gebeurtenis die ik niet wilde missen. Het park of de universiteit ging me niet bijzonder aan het hart – de politie en de gardesoldaten beangstigden me, maar de oorsprong van de onenigheid leek me een beetje onnozel. Ik wilde gewoon wat actie. Ik wilde kijken naar een gigantische betoging die mogelijk zou uitmonden in een oproer. Ik wilde het met mijn eigen ogen zien, wilde opgaan in de meute. Dus stond ik in de menigte terwijl er toespraken werden gehouden. Ik stond met honderden anderen op de trappen van de studentenvakbond. En recht tegenover ons, op de trappen van Sproul Hall, bevond zich een falanx Blue Meanies (zoals wij ze noemden) – politiemensen of gardesoldaten in blauwe uniformen, met schilden en gasmaskers. Met hun zwarte, langwerpige snuiten leken
MemVerslaafdBrein.indd 136
15-11-12 16:10
Een psychedelisch slotstuk: agenten en engelen
ze wel buitenaardse wezens. Vijandige buitenaardse wezens. Het leek zo grappig: de menigte ging metertje voor metertje vooruit, en nog een meter, riep een paar leuzen en trok vervolgens, behoedzaam, nog wat verder op. En plotseling deed het gelid Blue Meanies, minstens tweehonderd man, tegelijkertijd een stap of tien voorwaarts. En dan renden alle betogers geschrokken terug naar hun uitgangspunt. Grappig, en dwaas, en een leuk tijdverdrijf op een zonnige middag. Tot de helikopters arriveerden. Ik had nog nooit zoiets gezien: de Blue Meanies trokken nu onophoudelijk de menigte in. Met hun geweren op ons gericht! En intussen sproeiden de helikopters pepergas vanuit de lucht. Het leek erop dat niemand kon ontsnappen. We renden alle kanten uit, maar de wegen naar het plein werden allemaal geblokkeerd door soldaten. Het gas bleef neerkomen en de mensen waren echt doodsbang. Ze zaten op hun knieën te hoesten, naar adem te snakken, over te geven. Ik rende een klein ravijntje in, sprong over Strawberry Creek en rende net zolang door tot het allemaal achter me lag. Maar ik was geschokt. De wereld leek zelfs nog
137
gevaarlijker dan ik me had voorgesteld. Hoe kon de regering mensen zo behandelen? Als er ooit iets is geweest wat me bijna politiek geëngageerd heeft gemaakt, dan was het die middag. Een paar dagen na de confrontatie op Sproul Plaza leerde ik de Heap kennen. Het was een zonnige, warme middag en ik besloot twee tabletjes lsd te verorberen: witte pilletjes die aan één kant hemelsblauw waren gekleurd. Een geschikte hoeveelheid, dacht ik, om de vreemde gebeurtenissen die mijn geliefde Berkeley overkwamen te relativeren. Een uur later bereikte de golf zintuiglijke informatie zoals altijd zijn hoogtepunt, maar ik werd al snel claustrofobisch. Ik had bijna de hele week binnen gezeten. Ik besloot tegen Thomas’ verstandige raad in te gaan wandelen. ‘Maar Marse, er is overal politie! Je wordt in elkaar geslagen. Ze zijn niet in de stemming om te discussiëren met lsd-hippies als jij.’ ‘Ik zal voorzichtig zijn. Maak je geen zorgen om mij.’ ‘En we krijgen bezoek. Ik heb je toch gezegd dat John drie mensen
MemVerslaafdBrein.indd 137
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
meeneemt. Volgens mij zijn ze biseksueel of zoiets. Heel gave mensen. Je vindt het vast leuk om kennis met ze te maken.’ ‘Thomas,’ zei ik, ‘ik kom heelhuids terug en zal kennismaken met die aardige mensen van je.’ Ik liep richting Telegraph, richting de dichtgetimmerde winkels. Ik was in een jubelstemming. De lsd werkte als een versterkend middel. Doordat mijn serotoninereceptoren volledig waren bezet door lsd, trok de mantel van behoedzaamheid die over mijn zenuwstelsel had gelegen op als een mistbank in de zon. Ongefilterde stimulansen stroomden mijn zintuiglijke kanalen binnen. De lucht was actief. Hij pruttelde en weerkaatste als de oceaan van moleculen die hij was. De warmte steeg op in gekleurde convectiestromen. Ik zag om elke bloem, elke paal kleine stroompjes lucht als evenveel contouren in een slechte tekening. Mijn lichaam zat vol energie en ik had een permanente grijns op mijn gezicht. Toen ik één straat van Telegraph was verwijderd, hield ik mijn 138
pas in. Het was er echt doodstil. Er was verder niemand op straat. Op zo’n mooie dag. Gefragmenteerde associaties verzamelden zich in mijn orbitofrontale cortex. Verlaten straten–boze agenten–klaar daglicht– verlaten straten. Politie tegen hippies. Deze componenten versmolten tot een enkele, verontrustende interpretatie, doorgegeven aan mijn amygdala door bundels axonen. Mijn amygdala activeerde noradrenalinecentra in mijn hersenstam en die stemden vlug elke neuron af op het schrikbeeld van dreiging. Maar wat was hier bedreigend? Niet de contouren en de regenboogkleuren, niet de hiërogliefen op de stoep. Dat waren mijn vrienden. Wat bedreigend was, was de auto die vlak achter me over Dwight Way aan kwam rijden, afremde, nu twee of drie meter van me verwijderd was en zich precies even snel als ik voortbewoog. Een witte auto: een politieauto. Mijn amygdala brak los uit zijn orbitofrontale ketenen. Politieauto: groot gevaar! Mijn amygdala zette gierend sirenegehuil in werking. Mijn spieren begonnen aan te spannen. Maar ik kon nog denken. Ondanks de serotoninedroogte en de vloedgolven noradrenaline. Kijk ze niet aan. Loop door. Kijk nonchalant. Verander je tempo niet. Ik liep door. De auto trok heel ge-
MemVerslaafdBrein.indd 138
15-11-12 16:10
Een psychedelisch slotstuk: agenten en engelen
leidelijk op, zodat de raampjes zich exact naast mijn hoofd bevonden. Loop door. Verander je tempo niet. Ik moest wel kijken. Het zou raar hebben geleken als ik niet had gekeken. Dan zou het hebben geleken alsof ik ze probeerde te ontlopen, te negeren. Hallo, jongens. Ik zou beleefd zijn. Mijn blik zou een soort begroeting zijn, een signaal van mij aan hen, overstekend van mijn wereld naar de hunne, een boodschap die kalmte en verzoening overbracht, en al deze achterdocht en dit wantrouwen logenstrafte. Maar het was geen aangename aanblik die de auto bood. Ik zag vier reuzen van kerels. Twee voorin en twee achterin. Ze droegen beige uniforms. Ze hadden geweren. Ze zweetten. De grote, dikke poriën in hun grote, dikke koppen, boven op hun grote, dikke lichamen scheidden stromen dik, stremmend zweet uit. Dat beeld hield mijn gepanikeerde brein in zijn greep. En ze keken naar mij. Allemaal. Hun gezichten waren maskers van kwijlende vijandigheid. Het druipende zweet en de druipende vijandigheid, de ronde oogjes en de dikke plooien tussen hun dikke nek en kin en de zich vertakkende,
139
uitdijende expansie van hun gigantische dikke koppen, en natuurlijk de onbeschrijfelijk krachtige geweren die ze allemaal op hun schoot hadden. Ik was doodsbang. ‘Zeg, ventje.’ ‘Ja, meneer.’ ‘Wat ben je aan het doen?’ ‘Een stukje wandelen.’ ‘Waar ga je heen?’ ‘Ik maak gewoon een ommetje.’ ‘Ben je een van die hippienichten?’ Geen antwoord. ‘Ik vroeg of je een van die hippienichten bent?’ ‘Nee, meneer.’ ‘Waarom zie je er dan wel zo uit?’ Gelach. En ze bleven maar pal naast me rijden, keken me aan met een kwaadaardig grijnsje op hun etterende gezichten. Ik hield mijn pas in. Geen mens kan zo langzaam rijden. Maar zij wel. Ze kunnen nu ieder
MemVerslaafdBrein.indd 139
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
moment uit de auto springen en me tot moes slaan. Ik probeerde met het minuscule deel van mijn brein dat nog niet verlamd was door de noradrenaline te besluiten: welke kant moet ik op rennen? Of moet ik me gewoon in elkaar laten slaan? En daarna: ik kan het beste omkeren. Op Dwight geldt eenrichtingsverkeer. ‘Nou, ik moet nu naar huis,’ zei ik beleefd, en ik draaide me langzaam om – heel langzaam, zodat het ze niet zou opvallen – en begon de andere kant op te lopen. Ze hadden tegen het verkeer in moeten rijden – welk verkeer? – als ze me wilden volgen. Ik liep. Ik zag geen auto naast me. Hoorde geen piepende remmen. Geen verontwaardigde kreten. Geen gefluit. Geen bevelen door een luidspreker om op de stoep te gaan liggen. Geen schoten. Na een tijdje voelde ik me iets veiliger en begon ik iets sneller te lopen. En daarna zette ik het helemaal tot ons appartement op een lopen. Ik was in ruim een jaar tijd vijf keer aangehouden, zat twee nachten 140
in de cel en had over het algemeen geleerd behoedzaam te zijn als ik met wetsdienaren te maken had. Maar ik was tot dit moment nog nooit doodsbang geweest voor de politie. Hijgend van paniek vloog ik ons appartement binnen. Ik was ervan overtuigd dat mijn gezicht op een haar na in elkaar was getremd. Die kerels zagen eruit alsof ze dat wel hadden kunnen doen – en met plezier. Ik kon de gedachte dat ik door vier grote agenten werd afgeranseld niet van me afschudden. Mijn amygdala werkte nog steeds op volle kracht. En er zat natuurlijk lsd in mijn lichaam, wat gebruikelijk leek te zijn als me akelige dingen overkwamen. Serotonine is een bijzonder belangrijke balsem voor de amygdala, en zonder die serotonine zijn we vatbaar voor angstaanvallen en depressie. Een serotoninedeken zou op dat moment meer dan welkom zijn geweest, maar mijn zenuwstelsel bleef die maar van zich afgooien. En we hadden gezelschap. Ik probeerde voldoende te kalmeren om ze te begroeten. Onze dichtervriend John zat in een hoekje precieus een jointje te rollen. En verspreid over ons tapijt zaten in feilloos serene poses drie mensen die ik nooit eerder had gezien. Twee mannen en een vrouw, stuk voor stuk opmerkelijk knap.
MemVerslaafdBrein.indd 140
15-11-12 16:10
Een psychedelisch slotstuk: agenten en engelen
Ik werd aan iedereen voorgesteld. ‘Dit is Ralph.’ Hij keek me lang en onderzoekend aan. Hij keek in me, door het oppervlak heen, en nam waarheden over me op – waarheden waar ik geen voorstelling van had. Zijn trekken waren ongelooflijk verfijnd: gebeeldhouwd, mediterraan, Maltees. Zijn donkere krullen vormden een slordige nimbus. En hij pakte mijn hand. Hij schudde die niet; hij hield hem alleen vast. ‘Hallo, Marc,’ zei hij zachtjes, met ogen die glinsterden van sympathie en nog iets anders. Ironie misschien. En na een poosje, alsof hij mijn pols had gevoeld: ‘Het komt wel goed.’ Zijn stem klonk alwetend, verontrustend alwetend, en ik voelde me overweldigd. Wat komt wel goed? Hoe weet je dat? Ralph was ouder dan de rest van ons. Rond de dertig. Hij stelde me voor aan de anderen: ‘Dit is Pumpkin.’ Waar hij op liet volgen, toen hij me naar haar zag staren: ‘Is ze niet beeldschoon?’ Ze leek in niets op een pompoen. Ze was ongeveer even oud als ik, slank, klein, gekleed in de zachte, losse kleren van die tijd, waarin haar kleine, volmaakte borsten enigszins wegvielen. Ze was net een
141
feeërieke godin, glinsterend in oranje en goud. Later kwam ik erachter dat ze haar bijnaam te danken had aan haar voorkeur voor oranje. En ze was inderdaad wonderschoon. De symmetrie van haar gezicht, dat bekroond werd door een volle glimlach, onderweg naar een lach. Haar ogen waren groen, licht beroerd door smart, maar groot en hartelijk. Ze stak haar hand naar me uit, maar in plaats van me een hand te geven, pakte ze mijn schouder en trok me naar zich toe. Voor ik er erg in had, drukte ze me tegen zich aan. ‘De wereld daarbuiten is lelijk, hè?’ zong ze zachtjes. Ik begon me te ontspannen. Het derde lid van het drietal was Jim, die er vergeleken met de anderen maar gewoontjes uitzag. Maar hij was een knappe man. Hij had een fotomodel in een reclame voor kampeerspullen kunnen zijn. Hij was ruig, jongensachtig en gezond en straalde een eenvoudig zelfvertrouwen uit. Jim zag eruit alsof hij gelukkig was. Domweg gelukkig. Altijd. Ik knikte en probeerde te glimlachen. Ik keek ze een voor een aan. Ik moest ze wel aanstaren. Zonder dat het me was gezegd, wist ik dat deze drie minnaars waren. Ja, natuurlijk: de Heap.
MemVerslaafdBrein.indd 141
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
Toen barstte ik jammerend en ratelend los. ‘Ze wilden me in elkaar slaan. Met z’n vieren!’ ‘Maar nu is alles toch goed?’ zeiden Ralph en Thomas schijnbaar in koor. ‘Maar het leken wel monsters! Een en al haat!’ ‘Maar nu ben je veilig bij ons.’ ‘Maar ik krijg niet uit mijn hoofd hoe ze eruitzagen. Het achtervolgt me…’ Nadat ik een paar minuten zo had staan simmen, leken de anderen in conclaaf te gaan om de situatie te bespreken. Toen richtte Ralph zich tot mij. ‘We kunnen je helpen.’ Hij haalde ergens een flesje pilletjes vandaan. ‘Dit is PCP, en het is puur. Wil je wat?’ ‘Wat doet het… met me… met lsd op?’ ‘Je wordt er heel erg ontspannen van en je zult je niet meer druk maken over de politie. Dat gaat allemaal weg.’ 142
Fencyclidine (PCP) is een krachtig kalmerend bedwelmend middel, dat je tot rust brengt maar dat tegelijkertijd de realiteit vervormt met een kracht die die van psychedelische drugs evenaart. Maar in een totaal andere richting. De werking ervan lijkt sterk op die van dextromethorfan.
PCP
is een
NMDA-antagonist,
net als dextromethorfan
en ketamine. Een dissociatief middel. Het blokkeert receptoren – inlaatkleppen – op het oppervlak van neuronen overal in de hersenen, zodat de stimulerende neurotransmitter, glutamaat, die niet kan bezetten. Bedenk dat de
NMDA-receptor
een primair doelwit is voor
glutamaat, en zijn hoofdtaak is het opvoeren van het vuurtempo van de cel waartoe dat glutamaat behoort. Maar de NMDA-receptoren hebben een speciale functie. Net zoals gemeenschapsleiders die buurten organiseren, synchroniseren ze corticale neuronen tot netwerken voor opsporing van coïncidentie, samenstelsels die door middel van hun gecoördineerde actie de ‘realiteit’ grijpen. Ze laten de cortex de echte wereld verwerken, zodat de kenmerken tot een logische, herkenbare configuratie worden gevormd en tot begrip leiden. En als dit gesyn-
MemVerslaafdBrein.indd 142
15-11-12 16:10
Een psychedelisch slotstuk: agenten en engelen
chroniseerde netwerk wordt onderbroken door een
NMDA-antagonist,
gaat dat begrip verloren, en borrelt betekenis – persoonlijke relevantie – ruw, ontketend, ongebreideld op uit het limbisch systeem – de hippocampus en de amygdala. Zodat de gebruiker terugvalt in een echoachtige fantasie over hoe de wereld zou kúnnen zijn, een wereld die uitsluitend bestaat uit flarden herinneringen en persoonlijke associaties. De effecten van deze drugs zijn werkelijk vreemd. Ketamine zou schizofrenie simuleren, maar is ook gebruikt bij de behandeling van depressies. Misschien bevrijdt het de amygdala uit de greep van échte gevaren. Misschien hebben sommige mensen soms een ontsnapping uit de realiteit nodig. Dat zou ik ook weleens nodig kunnen hebben, nu ik drie onwaarschijnlijke engelen om me heen heb, na overmand te zijn door angst in een stad die wordt verscheurd door staatsterreur. Ik heb nog nooit PCP
gebruikt en de reputatie ervan in drugskringen in Berkeley is
dubieus. Maar ik wil deze mensen vertrouwen – ik vertróúw ze ook, meer dan mezelf. Dus ik pak de twee pilletjes die Ralph me aanbiedt
143
en slik ze door met behulp van een glas water, dat Thomas me geeft, waarmee ik twee van de sterkste psychotrope drugs die er bestaan met elkaar vermeng. En na een half uur gekweld te zijn door gierende zenuwen begint de PCP te werken. Lsd gooit alles open, zodat zelfs de kleinste details van de perceptie laag voor laag uitgroeien tot een ingewikkelde mandala. De buitenwereld wordt een melkwegstelsel van schitterende connecties, want er zijn geen serotoninefilters die de binnenkomende stroom modificeren. En dan verschijnt PCP, die alles afsluit, de gecoördineerde activiteit die de buitenwereld in onze hersenen bij elkaar houdt, stillegt en de componenten ervan verstrooit tot een betekenisloze wirwar. Dus wat gebeurt er met de verhouding tussen signaal en geluid als je het signaal zo sterk dempt? Dan krijg je een heleboel ruis. En vandaag is die ruis versterkt door de ongefilterde, flagrante intensiteit van serotoninedepletie. Mogelijk wordt de limbisch-corticale stroomkring een gesloten feedbackcircuit dat zijn eigen ruis in toenemende mate versterkt. Perceptuele input, reflectie, motorische oefening gaan alle-
MemVerslaafdBrein.indd 143
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
maal plat. Het maakt niet echt uit wat er in de wereld gebeurt of hoe je ermee om wenst te gaan. Diametraal tegengesteld aan de aansporingen van lsd, telt alleen wat van binnen zit. Deze zichzelf versterkende voorstelling van de ínnerlijke wereld, de instinctieve wereld, is waar het detail zich nu vertakt. Elk innerlijk gegenereerd beeld wordt uitvergroot, gestileerd met sensationele betekenis, de significantie van dromen. Dankzij de NMDA-blokkade is er geen nieuwe informatie. Als gevolg daarvan wordt het circuit steeds verder afgesloten. Het zijn de betekenissen die al in me zitten die als een waterval neerdalen in het bewustzijn. En hun standaardonderwerp ben ík. Iedereen die hier is, is hier voor mij. Elk gesproken woord, elk gebaar, elke blik, van Thomas, van Ralph, van Jim, John of Pumpkin, is aan mij gericht. Waar de intensiteit van lsd berust in de schoonheid van de wereld, berust de intensiteit van PCP in de verfraaiing van het ik: de emotionele wereld en de goddelijke personages die haar bevolken. Dichter bij Freuds id kun je niet hopen te komen. Maar het is een id dat nu tien verdiepin144
gen met neonverlichting telt. De prachtige patronen van het tapijt verdikken, deinen en pulseren met een innerlijk ritme. De
PCP
breekt de lsd-wereld uiteen in gewel-
dige stromen warme vloeistof, die samengroeien tot plassen van persoonlijke betekenis. Er zit een oorverdovend gebulder in mijn hoofd. Ik kan bijna niet overeind zitten. Mijn gedachten buitelen over elkaar heen. Ik voel mijn mentale spieren verstijven en afsterven. Maar mijn emotionele wereld strekt zich naar buiten uit, een getijdenstroom van gevoelens die me met iedereen in deze kamer verbindt. Ik kan haast niet geloven hoe gezellig ik het vind met Thomas. Hoe vertrouwd met Ralph. Hoe seksueel met Pumpkin. Neigingen om aan te raken, te bezitten, bezeten te worden, zijn taboes die binnenstebuiten worden gekeerd. Ralph is zo mooi, Tom is zo vriendelijk. Ze houden allemaal van me. Ze kennen me door en door. En ik hou van ze allemaal. Nu voel ik haar handen. Ze geven me een diepe massage alsof ze me wil kalmeren en troosten als een kind. En ik zak achterover tegen deze handen die mij zo goed kennen, deze handen die elke cel in mijn lichaam aanraken. Ik adem uit en laat de handen binnen, onder mijn
MemVerslaafdBrein.indd 144
15-11-12 16:10
Een psychedelisch slotstuk: agenten en engelen
huid, om mijn kern te strelen. Al die jaren heb ik op haar gewacht. En nu is ze eindelijk hier, om bij mij te zijn. En ik wil haar. Ik heb nog nooit zo sterk iemand gewild. Door de kristallen opsmuk van de lsd, die als een korst rond het weergalmende gebons van de PCP zit, stort ik compleet in. Ik begin te huilen. Ralph masseert mijn schouders. Jim houdt mijn voeten vast. Pumpkin streelt me en mompelt in mijn oor. Zij zijn mijn vrienden uit een vorig leven. Van het begin der tijden. Ik ben de politie allang vergeten. Ik wil voorgoed bij de Heap blijven.
145
MemVerslaafdBrein.indd 145
15-11-12 16:10
MemVerslaafdBrein.indd 146
15-11-12 16:10
8 Heroïne, de Heap en de slaap der doden
MemVerslaafdBrein.indd 147
15-11-12 16:10
148
Op mijn achttiende gingen de goede en de slechte dingen in mijn leven op en neer als een verende wip. Tot de goede dingen behoorden Thomas en zijn excentrieke vrienden, Susan en het verbijsterende genoegen van seks dat ze me gaf, en de Heap natuurlijk. De Californische zon hoorde erbij, frisbeeën in het park, colleges waarin ik kennismaakte met nieuwe ideeën en intellectuele avonturen. En concerten en jamsessies die een groeiende fascinatie voor muziek aanzwengelden. Tot de goede dingen behoorden de exotische aroma’s van psychedelische trips. Mijn voorkeur voor drugs was ongetwijfeld veel te sterk geworden, maar er waren momenten van sublieme schoonheid. Zoals wanneer ik vanuit een nabijgelegen park naar de bomen tegen de Berkeley Hills keek, waarvan de takken verweven waren tot een kleed van groen, vloeibaar leven. Dat waren zintuiglijke schitteringen waardoor de wereld met extravagante kleurschakeringen werd overschilderd. Een wereld die gedurende twee jaar op Tabor grijs geworden was. En met de drugs, en soms ook zonder, kwamen nieuwe gevoelens van verbondenheid, niet alleen met Susan of met de Heap, maar ook met de aarde. Ik liet de grenzen van mijn
MemVerslaafdBrein.indd 148
15-11-12 16:10
Heroïne, de Heap en de slaap der doden
ik zich vermengen met de bomen, de wind, het land en de oceaan. Daartegenover stonden de slechte dingen, waartoe in de eerste plaats een hardnekkige eenzaamheid behoorde. Het geweld waar ik in het najaar slachtoffer van was geweest en mijn recente kennismaking met politiegeweld weerspiegelden en versterkten een inwendige gewelddadigheid; hardvochtige gevoelens die zich ophoopten in de kern van mijn identiteit. Ik begreep de inhoud van deze onrust niet, noch de reden van het bestaan ervan. Slechts af en toe kon ik mijn inwendige dialoog duidelijk verstaan. Veroordelingen: van mezelf, door mezelf. Omdat ik behoeftig, gulzig, zwak en onaardig was. Bijna altijd wist ik gewoon dat ik me… slecht voelde. Ik kon er niet tegen alleen te zijn. Ik kon me niet ontspannen. Mijn aandacht werd getrokken door ontsnappingskansen, grotere en fraaiere achtbanen, om de grond te verlaten en de ruimte in te schieten. Telkens als de zon onderging en ik alleen achterbleef, borrelde uit een of andere innerlijke scheur de rusteloosheid op. Als Susan weg was. Of geen tijd had. Als Thomas bij Dianne zat. Als de Heap hun eigen bezigheden hadden, wat die ook
149
waren. Als ik alleen was. Tot de slechte dingen behoorde ook omineus gerommel uit mijn ouderlijk huis in San Francisco. Er was daar iets ernstigs aan de hand. Maar overeenkomstig hun Toronto-devies werd ons niets verteld. De oorlog die werd uitgevochten in dat huis was onhoorbaar en onzichtbaar. Geen van ons wist wat we voelden. Ik ging zo nu en dan naar San Francisco voor een maaltijd bij moeder thuis, maar de stilte aan tafel maakte het eten smakeloos. Stilte aan tafel, stilte in de woonkamer, in de gangen, achter gesloten deuren, en stilte in de ochtend als die deuren weer opengingen. Ik was meestal blij dat ik weer terug kon naar Berkeley, waar de verwarring van mijn leven tenminste robuuste en exotische tinten aannam. Donkere maar stralende tinten, want ik klopte mijn avonden tot schuim met nieuwe en sterkere drugs. Ik ging zo vaak mogelijk bij de Heap langs. Ik had het gevoel dat ik hun leerling was, hun discipel, hun huisdier zelfs. Soms schopten ze me eruit, maar vaak lieten ze me binnen, kon ik met ze eten, met
MemVerslaafdBrein.indd 149
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
ze praten, met ze in bed liggen en luisteren naar de softe, klagerige muziek waarvan zij hielden. Ralph was aardig tegen me maar ook streng, als een betrokken vader. Hij probeerde me te leren mezelf te verbeteren – te kalmeren, meer op mezelf gesteld te zijn – door mijn problemen te beschrijven in allegorische beelden die ik maar half begreep. ‘Marc, je zult alleen vinden wat je zoekt als je niet meer zo hard je best doet.’ Pumpkin deed altijd lief tegen me, maar ik was zelden alleen met haar. Ik kan me ook niet herinneren dat ik veel tijd met Jim doorbracht. Ik was erg op hem gesteld en ik denk dat ik hem benijdde. Ik werd nooit bij de seksuele activiteiten van de Heap uitgenodigd, en ik heb die nooit helemaal begrepen. Soms lagen ze een hele nacht met z’n drieën in het grote bed. Soms waren het Ralph en Pumpkin samen, soms Jim en Pumpkin. En soms Ralph en Jim. Ik dacht dat Ralph en Pumpkin het oorspronkelijke stel waren, koning en koningin, maar er was niets dat wees op enige hiërarchie of territoriumdrift. Ze waren verrassend discreet. Op een keer lag ik een hele nacht op de grond 150
naast het bed waarin zij met z’n drieën lagen te knuffelen. Ik was nieuwsgierig, maar er gebeurde die nacht verder niets. Maar ik vond het prima om onwetend te blijven. Ik was tenslotte hun puppy maar, die de restjes affectie oplebberde die van de tafel druppelden. Zij woonden in een huis aan de noordkant van Berkeley, een aardig eind van ons appartement. Het was een vrij groot huis met één verdieping, met een gang in het midden vanaf de voordeur naar een reeks privévertrekken achterin. De eerste kamers aan weerszijden van de gang schenen het domein van de Heap te zijn. De kamers achterin werden bewoond door iemand die ‘No-no’ heette. Het kostte even voor ik die naam begreep. No-no verscheen op een willekeurig tijdstip plotseling in een badjas of een of andere jurk. Nooit in normale kleren. No-no had een stevig figuur maar was niet dik, en hij had een zacht snorloos gezicht en lange zijdeachtige zwarte haren. Hij had een altstem. Alt, geen tenor, want het was een vrouwelijke stem. Maar Nono was geen vrouw. Althans, daar was ik vrij zeker van. Toch kon je hem ook niet als een man zien. Hij of zij was sekseloos – of misschien juist seksevol. En daar werd ik uiteraard vrij zenuwachtig van. No-
MemVerslaafdBrein.indd 150
15-11-12 16:10
Heroïne, de Heap en de slaap der doden
no begroette me met een spinnende, haast vloeibare stem, en achter elke zin ging een soort ‘kom verder’ schuil. Wat in mij een zeer sterke neiging opwekte om terug te deinzen en toch niet weg te gaan. No-no. Zijn naam weerspiegelde een of ander fluwelen verbod dat ik niet goed kon peilen. Je kon wel zeggen dat het een huis vol mafkezen was, maar voor mij was het een huis van haast bovennatuurlijke warmte, een geheim, mysterieus mengsel van liefde en seks en verborgen kennis dat mij aantrok, dat mij angst aanjoeg en me vasthield. Het was een huis waar ik nooit thuis zou horen, waar ik altijd een bezoeker zou zijn, zo niet een vreemdeling. En toch had ik het gevoel dat daar voor me werd gezorgd – vooral door Ralph en Pumpkin – op een manier die de kern van mijn eenzaamheid raakte. En dan was het weer tijd om te gaan, als de Heap iets anders te doen had. Op een avond kwam een zekere Ben langs. Ik had hem al eens eerder gezien. Ik wist dat hij de drugsleverancier van de Heap was, en een van de drugs die hij leverde was heroïne. Ben begroette me met
151
een iel glimlachje. Bood hij wat aan? Ik aarzelde niet om in de rij te gaan staan. De Heap had een duistere kant, die ik begon te doorzien. Ralph was een zware junkie geweest. Dat betekent lichamelijk verslaafd, dagelijks gebruik en alle catastrofale gevolgen van dien. Ik wist niet wanneer dat was geweest, noch hoelang het had geduurd. Hij leek er niet het type voor. Maar iets aan zijn fragiliteit, zijn verfijndheid wees op een langdurige worsteling om ongeschonden te blijven. Alsof zijn leven aan een draadje hing boven een onvermijdelijke tragedie, die op het punt stond hem te verzwelgen. Misschien waren de Heap en de bijbehorende liefde zijn behandelingsprogramma, zijn valscherm. Misschien bestonden ze wel alleen maar om Ralph weg te houden van de puntige rotsen van de terugval. Dat stelde ik me af en toe voor. Toch begon het erop te lijken dat Ralph vaak een terugval had. Ik wist nooit precies hoe vaak Ralph horse spoot, en of zijn sporadische gebruik moest worden gezien als een totaal verval tot zonde of gewoon… een zwakte. Hij besprak dit niet met mij, en de anderen deden
MemVerslaafdBrein.indd 151
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
dat evenmin, maar ze hielden het ook niet voor me verborgen. Volgens het vreemde openheidcredo van de Heap mocht heroïne bestaan, als een kwaadaardig spook, en voor mij als de allergrootste attractie. In mijn ogen was heroïne een brevet van moed en een overgangsrite naar het heilige der heiligen. Ik wilde geen junkie worden, maar ik wilde het wel een paar keer proberen. Als ik niet met seks kon meedoen met de Heap, als ik niet dag in dag uit bij ze kon blijven, dan kon ik ze op z’n minst een stuk volgen over dit duistere pad. Ongeveer een half uur na Bens komst kwam ik Ralph tegen in de gang. Hij kwam met zware tred uit de badkamer, met half geloken ogen. Hij keek me heel kort aan. Hij wist, en ik wist dat hij het wist, precies wat ik van plan was. Zijn blik was op de een of andere manier tegelijkertijd geringschattend, sympathiek en vreselijk bedroefd. Waarom hield hij me niet tegen? Ik keek een andere kant op en liep door. Ik ging de grote, helder verlichte badkamer in. Ben had zichzelf net een injectie gegeven. Hij leek heel ontspannen maar niet high. Hij 152
was een ervaren junkie. ‘Wil je het proberen, Kleine Marc?’ Zo noemden ze me om de een of andere reden. ‘Ja. Hoeveel kost het?’ ‘Vindt Ralph het goed? Denk je niet dat we het aan hem moeten vragen?’ ‘Ralph heeft me naar binnen zien gaan. Hij weet het. Het is in orde.’ Toestemming vragen was wel het laatste wat ik op dat moment wilde. Ik wilde het gewoon dóén. De oversteek maken. Deze laatste maagdelijkheid verliezen. ‘Ik zou zeggen: voor een lichtgewicht als jij zeven dollar.’ Ik wist dat heroïne door en door slecht was. De reputatie van heroine was ondubbelzinnig. Wat zou Thomas ervan vinden? Hij zou iets zeggen als: ‘Ga je heroïne spuiten? Heroïne? Waarom spring je niet gelijk voor een trein?’ Maar ik verwachtte niet dat ik er veel aan zou vinden. Was het niet een soort downer? Ik voelde me niet aangetrokken tot drugs waar je versuft en slaperig van werd. En dat gedoe met een naald was griezelig. Ik keek toe hoe Ben de dosis klaarmaakte.
MemVerslaafdBrein.indd 152
15-11-12 16:10
Heroïne, de Heap en de slaap der doden
Hij hield een naald tussen zijn vingertoppen. Een metalen buisje dat vastzat aan iets wat eruitzag als een oogdruppelbuisje. Hij goot met een soeplepel wat vloeistof in de druppelaar nadat hij deze boven een brandende lucifer had gehouden. De vloeistof was lichtbruin. Hij snoerde een riem strak om mijn arm en zei dat ik die moest vasthouden. En toen voelde ik de prik in mijn arm. Ik zag een druppeltje bloed in de naald zelf, en toen keek ik een andere kant op, want die aanblik was weerzinwekkend en beangstigend. Ik had geen idee wat via die dunne metalen doorgang mijn lichaam bestormde. Ik maak me klaar voor het bekende wachten. Ik ben eraan gewend dat ik moet wachten voor de drugs beginnen te werken. Maar dit keer is er geen sprake van wachten. Binnen tien seconden begint de wereld te veranderen. De dingen om me heen, de muren van de te schel verlichte badkamer, de lucht zelf, beginnen ineens te draaien. En het centrum van deze maalstroom ben ik. Ik ben de trechter van een draaiende wereld, en ik zak neer, neer, op de grond. Verdwijnend, maar tegelij-
153
kertijd samensmeltend. Zo helemaal hier. Ik ben helemaal aanwezig, helemaal rustig, maar ik val. Het gewicht van mijn lichaam is gigantisch. Een gecondenseerde massa. Maar dit gewicht is niet iets fysieks: het is een massa lichamelijk welbehagen en emotioneel welzijn. Warme stroop. Er is geen sprake van slaperigheid, suffigheid. Hoewel ik wankel en moet gaan zitten, is er een soort middernachtelijke helderheid waarin gewicht en gewichtsloosheid samenvallen. En ik ben het middelpunt ervan. Buiten mij bestaat niets. Ben zit heel ver weg, aan het andere uiteinde van de badkamer. Zijn grijnzende gezicht staart me van elders aan. De natuurlijke opiaten – die in onze hersenen worden gemaakt – worden geproduceerd in de hypothalamus, boven aan de hersenstam, een chemisch commandocentrum. Ze reizen naar allerlei andere delen van de hersenen, naar het ruggenmerg en naar delen van het lichaam, zoals de maag en de huid. Opiaten vormen een tak van de chemische familie die neuropeptiden wordt genoemd, een familie die de naam ‘moleculen van de emotie’ heeft verworven.1 Peptiden vertellen je wat
MemVerslaafdBrein.indd 153
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
er gaande is in je emotionele wereld. Ze zijn voor een groot deel je emotionele wereld. Ze bepalen voor een groot deel wat je voelt als je boos, opgewonden of verliefd bent. Opiaten behoren tot de belangrijkste neuropeptiden, en onze hersenen zouden zonder hun dagelijkse steun niet kunnen functioneren. Maar de moleculen die nu door mijn neurale doorgangen stromen, komen niet uit mijn hypothalamus; ze komen uit een drugsfabriek in Mexico. En het is niet gek dat mensen geleerd hebben om moleculen te maken die hetzelfde doen als natuurlijke opiaten – gezien het genot dat ze geven. ‘Endorfine’ is een van de natuurlijke opiaten, bekend om de roes die het hardlopers geeft na een lekker lange training in het park. Maar opiaten hebben veel belangrijker zaken te regelen. De primaire functies van de opiaten zijn drievoudig: vermindering van pijn of spanning; productie van een genots- of welzijnsgevoel dat ieder deel kan activeren; en het gebruik van deze gevoelens, of beide – verlichting en/of beloning – als de emotionele valuta van menselijke hechting.2 154
Moedermelk bevat opiaten, wat een beetje aan de erfzonde doet denken als het om drugsverslaving gaat. Baby’s houden van opiaten, en vermoedelijk van hun moeder, vanwege de gevoelens van warmte en veiligheid die deze moleculen opwekken. Natuurlijke opiaten komen vrij als reactie op de koesterende aanraking van een ouder of geliefde, op knuffelen en een omarming, en zelfs op spel. Maar ze komen in mensen en veel andere soorten ook vrij als reactie op pijn, angst en trauma’s, fysiek of emotioneel. Als we gewond zijn, door angst, eenzaamheid of letsel, zijn het de opiaten die onze wonden verzorgen. Maar hoe kan dat? Hoe kunnen heel goede en heel slechte dingen – de omhelzing van een moeder en een gebroken been – hetzelfde effect geven? Het lijkt erop dat de functie van opiaten die voor het fijne gevoel zorgt eerst voor pijnvermindering tot ontwikkeling kwam, en vervolgens voor andere doeleinden werd geleend. Zo zuinig is de evolutie: de voorraad is beperkt, dus benut hem optimaal. Maar er is nog een mysterie. Door opiaten voel je je veilig, warm en capabel – is dat pijnvermindering of genot? Misschien is een gevoel van verlichting het belangrijkste ingrediënt in het zoogdierenrecept voor een goed gevoel.
MemVerslaafdBrein.indd 154
15-11-12 16:10
Heroïne, de Heap en de slaap der doden
Linksom of rechtsom, natuurlijke selectie vond een winnaar: pijnvermindering en genot verpakt in één molecuul. En hoewel de evolutie van opiaten 150 miljoen jaar teruggaat, werden nog maar een paar duizend jaar geleden vergelijkbare moleculen ontdekt in de bloemen van de papaver. Voorwaar een staaltje van serendipiteit. Opiaten zorgen er op ten minste twee manieren voor dat je je goed voelt. Ten eerste door het vuren af te remmen van neuronen die worden geactiveerd door pijn of stress. Deze neuronen zitten overal in de hersenen: op plaatsen zoals het ruggenmerg, waar pijn het eerst wordt verwerkt; in de hersenstam; in een regio van de hersenschors die de insula wordt genoemd, waar pijn en andere gevoelens worden gevóéld en bewust gemaakt; in de amygdala, waar emotionele reacties georkestreerd worden; en zelfs in de prefrontale cortex, waar de wereld wordt geëvalueerd en het handelen wordt bepaald. Waarom hebben we op zoveel locaties opiaatreceptoren? Omdat er zoveel niveaus van pijn en lijden zijn, van het fysieke tot en met het mentale; lijden is zo’n complex proces dat het letterlijk overal in de hersenen wordt gecon-
155
strueerd. En de hersenen zitten niet alleen vol opiaatreceptoren, de dichtheid ervan neemt bovendien toe naarmate je omhooggaat van de hersenstam naar de corticale gebieden die verantwoordelijk zijn voor bewuste gedachten en gevoelens. Dat betekent dat de aspecten van het lijden die het meest ontvankelijk zijn voor verlichting door opiaten psychologisch zijn, en niet sensorisch. De tweede manier waarop opiaten je een goed gevoel geven, is door zich op receptoren in een zeer specifieke regio van de hersenen te richten: het ventrale striatum. Het ventrale striatum is, zoals eerder aangegeven, de thuisbasis van motivatie, van voorwaartse drijfkracht, van willen of verlangen, ooit zo sterk in mij geactiveerd door het beeld van Lisa die op me wachtte in New York. Verlangen komt tot ontbranding door dopamine die door het ventrale striatum wordt gepompt. Maar verlangen is niet hetzelfde als genot. ‘Willen’ en ‘prettig vinden’ zijn volgens een gezaghebbende theorie afzonderlijke psychische toestanden met afzonderlijke neurale processen. Het zijn de opiaten die zorgen voor préttig vinden – de sensatie van genot en welzijn. En het
MemVerslaafdBrein.indd 155
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
is de dopamine die wíllen opwekt – het gevoel van verlangen of aantrekkingskracht. Beide neurotransmitters doen een groot deel van hun werk in het ventrale striatum, waar zich receptoren voor beide bevinden. En omdat ze anatomisch gezien buren zijn, zijn deze receptoren goed gepositioneerd om samen te werken.3 Het emotionele schakelsysteem van het ventrale striatum lijkt zijn vermogen te ontlenen aan een intieme conversatie tussen het préttig vinden van opiaten en het wíllen van dopamine. Opiaten verhogen in contrast met hun kalmerende werking de dopaminetoevoer feitelijk door de rem los te laten die de dopamine daar houdt waar hij wordt aangemaakt: de Ventral Tegmental Area (VTA; zie afbeelding 3). De door dopamine georkestreerde opwinding in het neurale mechanisme van prettige gevoelens wordt dus gecombineerd met de kalmerende balsem van opiaten. Dit partnerschap is de basis van ‘beloning’ – de term die psychologen gebruiken voor alles wat we prettig vinden en waarvan we meer willen. En het is deze combinatie van opiaten en 156
dopamine die de vloed aan positieve emoties opwekt die ik deze avond gewaarword in de badkamer van de Heap. Toch heeft dit partnerschap een belangrijker taak dan het opwekken van een geluksgevoel: het zorgt ervoor dat we ons best doen voor dingen. Evolutionair gezien is het logisch dat iets wat prettig voelt het oogmerk wordt van een streven. En om dat streven te motiveren, moeten prettig vinden en willen met elkaar worden verbonden. Eerst voel je je prettig, daarna wil je er meer van. Op het niveau van de hersenen veroorzaken opiaten het gevoel van welbehagen in het ventrale striatum, maar daarna zorgen ze voor het vrijkomen van dopamine, waardoor de aantrekkingskracht van datgene wordt uitvergroot wat tevoorschijn komt op het projectiescherm van de perceptie. Natuurlijke genoegens, zoals eten en seks, voldoen zeker aan die stap van aangenaam vinden naar willen. Voelt prettig, daar wil ik meer van. Maar bij natuurlijke en aangeleerde genoegens zorgt het vuur van verlangen van dopamine, aangewakkerd door het ahhhhh van opiaten, ervoor dat dieren tot bevrediging leidend gedrag herhalen. Dit is in een notendop de basischemie van léren, wat in feite betekent: leren wat goed aanvoelt en
MemVerslaafdBrein.indd 156
15-11-12 16:10
Heroïne, de Heap en de slaap der doden
hoe je er meer van kunt krijgen. Maar er is een keerzijde: de glijdende schaal, de herhalingsdwang, die verslaving vormt. Verslaving is, met andere woorden, misschien een vorm van een uit de hand gelopen leerproces. Voor mij heeft deze neurochemische behendigheid in de jaren die volgen veel meer pijn dan genot in petto. Heroïne is vele malen sterker dan morfine, die weer vele malen sterker is dan de opiaten die door ons eigen lichaam worden aangemaakt. Toch activeert heroïne al diezelfde receptorplaatsen, van ruggenmerg en striatum tot hersenschors, en dringt hij elk niveau van lichaam en geest binnen. Die receptorplaatsen zijn ontworpen om te reageren op binnendruppelende opiaatmoleculen, niet op een vloedgolf. De massa moleculen die nu op mijn opiaatreceptoren belandt, heeft dus een uitwerking die wat de evolutie in gedachten had verre overtreft. De overgevoelige neuronen in mijn ruggenmerg en hersenstam zijn de eerste die hun vuurkracht laten verslappen: mijn benen zijn loodzwaar en het opwindingsniveau stort in elkaar tot een sonoor achtergrondgezang. De snelvurende cellen van mijn amygdala vertra-
157
gen tot een laag gebrom van tevredenheid. Neuronen in mijn limbisch systeem en hersenschors veranderen van ritme, maken zich los van buurten die zijn ingesteld op de stress van eenzaamheid, de angst voor depressie en de onmiddellijke dreiging van vergelding – van Ralph, van mijn eigen inwendige stemmetjes en van ouders die zeker zullen veroordelen wat ik heb gedaan. Het kan me niet meer schelen. Elke dreiging is weggenomen. Er is nergens gevaar. En opiaatsponzen in mijn striatum hebben zich volgezogen met heroïne, die de noodzaak om te streven wegneemt, de gloed van welbehagen opwekt, maar ook geniepig de dopaminepomp aanjaagt die over dit donkere meer een aantrekkelijke elektrische schittering uitspreidt. Dit moment schittert van glorie. En spoedig zullen de aansporingen van dopamine overgaan van vreugde op verlangen, van jubelen op smachten, en een aanhoudende honger in mijn cellen achterlaten. Voorlopig verdwijnt het gevoel van desoriëntatie en voel ik alleen de kalmerende vloed van rust en troost, van moederliefde tot het duizendvoudige. Deze sterke moeder slaat haar armen om me heen en
MemVerslaafdBrein.indd 157
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
verplettert me met warmte, perst me samen met haar koestering. Ik voel me bevrijd van dat doordringende gesis van verwijt. Elke emotionele verwonding, elke buil, elk pijntje in mijn ziel, het achtergrondgeluid van levensangst zelf, is doordrenkt van een ongelooflijk krachtige balsem. Er heerst een grote rust. Het gevoel van naderend kwaad, gevaar, een dreigende aanval, van binnen en van buiten, is weggespoeld. Mijn opiaatreceptoren, die reusachtige happen van het enige voedsel dat ze krijgen naar binnen schrokken, sturen bevelen naar de cellichamen die hun onderdak bieden. De activiteit van deze cellen wordt op talloze plaatsen verlaagd, verminderd, bijna geneutraliseerd. En op een paar heel bijzondere plaatsen, waar genot wordt geproduceerd, wordt ze aangezwengeld. Traag loop ik langs de badkamermuur naar de deur. Tijd wordt volkomen persoonlijk. Hij stort niet in, zoals bij lsd; hij rekt uit als een toffee, verzacht mijn gedachten en perst ze in pseudococons – indrukken, dagdromen. Daar is Ralph. Het gezicht dat zo hartverscheurend 158
en tragisch leek, komt nu vriendelijk en zelfs samenzweerderig over. We begroeten elkaar als stripfiguren. Als puppy’s in een nest. Hij is de grote broer, gekrenkt maar vergevensgezind, en onverstoorbaar. Ik ben de slechterik die op de een of andere manier naast hem is beland in deze scene, die in deze onbekende wereld in hem een vertrouwd iemand herkent. Wij zijn een karikatuur van ons eerdere ik. Ons gesprek verloopt moeiteloos maar is ook irrelevant, oppervlakkige scherts, afgewisseld met lange stiltes als we elkaar niet meer kunnen volgen en in plaats daarvan wegzinken in ons eigen gemijmer. Uiteindelijk slenter ik naar de woonkamer, ga zitten en staar in de dromerige mist die over dit huis is neergedaald. Er is geen uitgang. Nu niet, misschien wel voor een hele tijd niet. En dat vind ik best. Ik kocht om de paar weken heroïne bij Ben, meestal als hij langskwam bij de Heap, maar een enkele keer ook op eigen afspraak. Ik bemachtigde een eigen naald, want dan hoefde ik er niet eentje van iemand anders te lenen en hoefde ik niet te proberen om de bijbehorende risico’s te negeren. Ik leerde hoe je die naald moest schoonmaken en
MemVerslaafdBrein.indd 158
15-11-12 16:10
Heroïne, de Heap en de slaap der doden
verzorgen. Ik leerde de beste bloedvaten in mijn armen te vinden. Ik experimenteerde met verschillende bloedvaten – in mijn armen, mijn handen, mijn voeten zelfs – en soms veroorzaakte ik gigantische bloeduitstortingen als ik naast het bloedvat prikte en de holte tussen huid en spier vulde met de vloeistof, waardoor een deel van de huid paars en blauw werd. Ik liep nooit met opgerolde mouwen. Ik was dol op het ritueel: heroïne in een lepel verwarmen, in de naald opzuigen via een stukje katoen. Ik liet het niet meer aan Ben over, ik deed het zelf. En dan volgde de verlichting, vermengd met verdwaasde opwinding, als ik meteen raak prikte, de rode terugstroom van mijn eigen bloed bekeek en de vloeistof rechtstreeks naar mijn cellen perste. Dit deed me nog steeds in bepaalde opzichten walgen, maar telkens een beetje minder, en al snel veranderde de walging in fascinatie en de fascinatie in aantrekkingskracht. Maar afgezien van het genot van de roes was ik bovendien vervuld van een zekere trots. Ik was nu écht een stoute jongen, nu ik speelde met de allersterkste drug. Ik was ingewijd in de geheimen van een duister genootschap en had nu de sleutels in handen.
159
Soms spoot ik samen met Ralph, maar hij hield zijn lastige heroïneverslaving meestal voor zichzelf. Ik deed het met Ben of alleen, in mijn eigen appartement, en soms in een verlichte ingang, genietend van het sléchte ervan, zodat ik de sensatie van door noradrenaline aangezwengelde spanning vermengde met de andere ingrediënten van mijn neurale soep. Of ik vermengde heroïne met andere drugs. Soms nam ik de heroïne na een capsule mescaline of psilocybine, waarmee ik het fijne maaswerk van psychedelische beelden in de galmende, kalme droomwereld van opiaten schikte. Ik wilde in de eerste plaats meester-kok worden en met de aroma’s van mijn inwendige wereld nieuwe en gewaagde recepten in elkaar flansen. Ik wilde niet alleen mijn gevoelstoestand tot iets draaglijks maken, zoals ik op Tabor had geleerd, maar streven naar een toestand die het beste zou passen bij mijn stemming en mijn middelen. Dit leek een mooie prestatie. Toch kwam daarna nog de laatste ronde, die een grotere overwinning moest opleveren: volledig vertrouwen dat ik mezelf gelukkig en vrij kon maken zonder van anderen afhankelijk te zijn,
MemVerslaafdBrein.indd 159
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
zonder de hulp van iets of iemand – zonder toestemming. Ik bleef die weken bij de Heap langsgaan. Mijn nieuwe hobby leek hen niet te alarmeren. En waarom zou het ook? Zij sloegen zich meer dan wie ik ook kende door het leven door hun inwendige chemie te manipuleren. Door hun drugsgebruik waren ze in mijn ogen magischer en indrukwekkender. Ik had niet door dat het soort drugs dat zij gebruikten en hun hechte relatie met die drugs onvermijdelijk tot een ramp zouden leiden. Op een avond ving ik voor het eerst een glimp op van dat naderende onheil toen ik getuige was van een verschrikkelijk slaapritueel van Ralph en Jim. Het was kennelijk een avond waarop Ralph en Pumpkin samen zouden zijn en Jim alleen moest slapen. Jim ging naar bed terwijl de anderen nog op waren, maar hij wilde een speciaal welterusten van Ralph. Ik keek toe vanuit de deuropening. Ze waren zich waarschijnlijk niet eens bewust van mijn aanwezigheid. Ralph 160
haalde ergens een injectiespuit vandaan. Jim stak zijn arm uit. Zijn ogen glommen met een heilig vertrouwen. Ralph zei tegen Jim dat hij een vuist moest maken, wat hij deed. Er was geen koord of riem nodig. Ralph vond een bloedvat en drukte de naald er haast teder in. Een heldere vloeistof vermengde zich met Jims bloed in de naald, en toen golfde Jims hele lichaam in een opwelling van fysieke ontspanning. Zijn hoofd zakte neer op het kussen en hij sloot rustig zijn ogen. Het laatste wat me opviel was zijn glimlach, die nog lang aanhield terwijl zijn ogen al waren gesloten om te gaan slapen. Ralph keek me aan terwijl hij zich klaarmaakte om de kamer uit te gaan. Als hij al schrok van mijn aanwezigheid, dan liet hij dat niet merken. ‘Wat was dat, Ralph?’ ‘Barbituraat. Seconal. Wat maakt het uit?’ ‘Maar waarom… waar heeft hij dat voor nodig?’ ‘Daardoor kan hij beter slapen.’ Ralph maakte aanstalten om me te passeren. Hij was niet in de stemming om geintjes te maken over de schoonheid of het laakbare van iemand in slaap spuiten. Maar hij moet mijn schrik en consternatie hebben gezien.
MemVerslaafdBrein.indd 160
15-11-12 16:10
Heroïne, de Heap en de slaap der doden
‘Er is niks aan de hand, Kleine Marc. Dat doet hij niet elke avond. Het is… iets speciaals. Iets wat hij gewoon… fijn vindt.’ Een tijdlang vergat ik Jims middernachtelijke uitgeleide. Het leven ging verder. Ik ging door met mijn pogingen om zo lang mogelijk zo high mogelijk te blijven. En toen, op een avond, brak de golf. Het was de zomer van 1969, en die ene week leek het mijn missie om zo veel mogelijk verschillende soorten drugs te gebruiken, de ene na de andere, zodat de effecten ervan elkaar overlapten en versterkten. Ik begon in de woning van een vriend van een vriend, waar ik met een stel andere jongens een combinatie van hasj en opium zat te roken. Er waren muziekinstrumenten. Ik speelde de halve avond. Toen volgden de psychedelica: mescaline of psilocine, een synthetische vorm van psilocybine. Twee porties voor mij, alsjeblieft. Ik neem van alles altijd twee. Er moet ook een vorm van speed bij zijn geweest, benzedrine waarschijnlijk, want ik was de hele nacht en tot ver in de volgende dag opgefokt. Aan het eind van die middag was ik verhuisd naar het
161
huis van de Heap. Ik hing wat rond, stoned, versuft, maar nog steeds hongerig. Naarmate de avond naderde werd ik zelfs nog hongeriger, want ik was al zo lang high dat ik mezelf er niet toe kon brengen om te stoppen. Ik wilde niet capituleren en ik wilde niet in mijn eentje naar huis. Bovendien begon een onderstroom van een lichamelijk bloedbad mijn bewustzijn binnen te dringen. Ik voelde me niet geweldig, en de enige manier om me beter te voelen leek gepaard te moeten gaan met meer drugs. Dat was het moment waarop Ben verscheen. Ralph deed eerst alsof Ben met lege handen was gekomen, gewoon voor een bezoekje. Maar toen ik de badkamer in vloog en zag dat hij z’n spullen aan het neerzetten was, werd Ralph onvermurwbaar. ‘Afblijven, Kleine Marc, doe het niet. Je hebt al zoveel drugs in je lichaam.’ ‘Maar…’ ‘Niks te maren! Je hebt in zesendertig uur niet geslapen. Het valt niet te zeggen wat voor uitwerking het op je heeft.’ Hij was nog nooit zo streng geweest. ‘Maar als ik gewoon een beetje neem…’
MemVerslaafdBrein.indd 161
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
‘Dat kun jij niet inschatten. Het valt niet te zeggen…’ ‘Dat kan ik wel! Ik heb behoorlijk goed geleerd te bepalen hoeveel heroïne ik nodig heb, en…’ ‘Luister, ik vraag je dringend om het niet te doen. Voor mij.’ Hij bleef maar lopen. Uit wanhoop? Uit walging? Herkende hij in mij de verslaafde die hij zelf was en wendde hij zich van me af? Of walgde hij van de hypocrisie om nee tegen mij te zeggen? Of herkende hij gewoon mijn koortsachtige vastberadenheid en besloot hij het lot op zijn beloop te laten? Ik wás vastbesloten. Er was echt nog maar één drug over om die avond te nemen. En die lag daar voor het oprapen, in het vertrek naast me. Een half uur later ontweek ik Ralph en ging ik de badkamer binnen, net op het moment dat Ben aan het inpakken was. Ik moest hem smeken. Ik wist niet hoeveel mensen, hoeveel leden van de Heap, die avond zijn hulp nodig hadden gehad. Hij leek genoeg te hebben van zijn apothekerswerk, maar ik accepteerde geen afwijzing. 162
‘Kom op, Ben. Geef het nou. Ik doe het wel zelf als je per se weg moet.’ Hij verkocht me een portie van tien dollar – geen gigantische hoeveelheid. Ik was voorzichtig. Ralphs waarschuwingen speelden door mijn hoofd. Alleen niet genoeg om verschil te maken. Ben spoot het me in. Bij wijze van attentie. Ik bedankte hem. Mijn arm sliep waar hij hem had afgebonden, vlak boven de elleboog. En toen was hij klaar. Ik gaf me over aan hem, Ben, en aan het spul, en ik maakte me nergens anders druk om dan de voltooiing van de handeling. Ik wilde het alleen maar binnenkrijgen. Uren, misschien dagen later kwam ik weer bij bewustzijn. Ik had geen associatie met Ben of met heroïne, althans niet meteen. Ik zat bijna zonder kleren aan in een bad. Ralph, Pumpkin en Jim waren er en keken op me neer, en hun gezichten vertoonden een verrassend mengsel van woede, opluchting en affectie. ‘Watisser, jongens?’ Mijn stem was hees, mijn woorden kleefden aan elkaar. ‘Waarom… waarom zit ik hier?’ ‘Je hebt een overdosis genomen, Marc.’ Ralphs stem klonk verschrikkelijk hardvochtig. ‘We dachten dat je er was geweest. We had-
MemVerslaafdBrein.indd 162
15-11-12 16:10
Heroïne, de Heap en de slaap der doden
den het er net over wat we met het lichaam zouden doen. We zaten te bedenken waar we een zak vandaan moesten halen die groot genoeg was.’ Zijn blik was meedogenloos. Hij had me gewaarschuwd. ‘Ach, kom op, ik leef toch zeker nog?’ brabbelde ik. ‘Je hart heeft een paar minuten stilgestaan,’ zei Pumpkin. ‘Dit is geen grapje,’ vervolgde Ralph. ‘Als wij je niet in een koud bad hadden gelegd, was het met je gedaan geweest.’ ‘Maar… tisj een warm bad…’ ‘Nee, het voelt warm aan omdat je lichaamstemperatuur zo laag is. Je was dood!’ Dat bleef Ralph maar herhalen, waarschijnlijk om me aan het schrikken te maken. Om me bang te maken. Alsof dat kon terugdraaien wat er was gebeurd. Maar het drong niet door. Ik was apestoned. Verdoofd, apathisch en niet ontvankelijk voor slecht of goed nieuws. Ik begreep het niet helemaal. Klopte zijn voorstelling van zaken? Een opiaatoverdosis leidt tot ademdepressie, en koud water zorgt er niet voor dat iemand weer gaat ademen. Sterker nog, het kan een averechts effect hebben. Mijn hartslag moet heel traag zijn
163
geworden, maar hield er waarschijnlijk niet helemaal mee op. Maar ik heb het verhaal van de Heap jarenlang geslikt en telkens als ik eraan dacht, schaamde ik me dood. Ik werd naar het huis van een andere vriend gebracht – Dave of zoiets. Geen dikke vriend, maar een goedhartige kerel die bereid was om te helpen. Ik wist niet waarom ik daarheen werd gebracht. Ik dacht dat het uit afkeer was: de Heap wilde van me af. Dave belde een drugskliniek in de buurt en die stuurde meteen iemand. Gedurende de paar uur erna zat er een zelfingenomen en meedogenloze jongeman tegenover me die me uitschold en me kleineerde vanwege mijn stommiteit en de angst en pijn die ik mijn vrienden had bezorgd, vanwege mijn enorme gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel. ‘Geef je zo weinig om jezelf? Vind je het leven zo weinig waard? Ben je bereid om het te vergooien voor een roes van een paar uur?’ Zijn lip verstrakte bij het woord ‘roes’ alsof hij het nauwelijks uit z’n strot kreeg en ik zat daar maar op een bankje aan de keukentafel en incasseerde zijn beledigingen. Ik zag het nut er allemaal niet van in. Dave vertelde me nader-
MemVerslaafdBrein.indd 163
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
hand dat die kerel me kwaad probeerde te krijgen om mijn vechtlust op te wekken, zodat ik niet opnieuw bedwelmd zou raken. Woede zorgt ervoor dat een golf van activering uit de hypothalamus afzakt, zodat overal in het sympathisch zenuwstelsel het licht aangaat. En de resulterende adrenalinestoot kan een levenloos hart of verdoofde longen inderdaad weer tot leven wekken. Misschien werkte het. Maar ik was me nauwelijks bewust van woede, of van wat dan ook. In plaats daarvan veroorzaakte de mix van heroïne en andere drugs een wervelende droomtoestand die grensde aan een hallucinatie. Ik kreeg de opdracht om te gaan wandelen en in beweging te blijven, wat er ook gebeurde. Er woonde een jonge vrouw in Daves huis: Tina – zij was slank en ging gehuld in leer. Ik vond haar sexy. Zij bood aan om me te vergezellen en op me te passen. Dus we wandelden door de straten van Berkeley, een paar minuten of een paar uur, dat kon ik niet uitmaken. Ik was ondergedompeld in een dikke, warme wolk. We moesten net zolang wandelen tot de verdoving minder werd, maar het kostte me 164
moeite om de aspecten van mijn fysieke toestand in de gaten te houden. In de donkere straten opende de nauwe naad tussen waken en dromen zich tot een wereld van fantastische beelden. Ik zag een gouden strijdwagen, versierd met oude symbolen. Hij werd ogenschijnlijk door een stel gigantische honden door de straat naast ons getrokken. Ik pakte Tina’s hand stevig vast – en keek een andere kant uit. Ik was nog nooit zo high geweest; zo high was ik dat ik gedetailleerde visuele hallucinaties tevoorschijn toverde. Maar ik was niet ontevreden. Ik had een geweldige piekervaring bereikt die nu, eindelijk, op de top was. Ik was zo high geworden als maar mogelijk was. Ik wilde niet verdergaan. Een paar maanden later trouwde de Heap. Niet officieel natuurlijk. Ik was een van de ongeveer dertig mensen bij hun huwelijksplechtigheid, die werd geleid door een priesterachtige figuur wiens incantaties aan diverse religies ontleend leken te zijn. De ceremonie vond plaats in de Berkeley Hills, in het hoge gras van Tilden Park, waar het wemelde van de madeliefjes: in het gras, in Pumpkins haar. Ralph, Pumpkin
MemVerslaafdBrein.indd 164
15-11-12 16:10
Heroïne, de Heap en de slaap der doden
en Jim droegen alle drie hagelwitte kleding, en ze waren beeldschoon. Het deed pijn om naar ze te kijken. De madeliefjes in Pumpkins haar vormden een krans, die in mijn ogen het ultieme symbool van hun vereniging was. En daarna zag of hoorde ik maandenlang niets van hen. Ik wist niet waarom. Was er een breuk in onze vriendschap, die definitief was geworden omdat ze zo kwaad op me waren geworden? Vanwege mijn ongehoorzaamheid? Vanwege mijn vluchtige contact met de dood? Of probeerden ze mij te beschermen tegen de golf drugs die onvermijdelijk door hun levens stroomde? Mijn ervaring met de overdosis was niet genoeg geweest om me voorgoed van de harddrugs af te helpen. Maar ze had me wel zo aan het schrikken gemaakt dat ik voorzichtig werd. Ik zwoer bij mezelf dat ik voortaan van heroïne en spuiten zou afblijven. Op een avond sprak ik deze eed uit en legde er zoveel ernst in als ik kon opbrengen, en ik spoorde mezelf aan om erin te geloven. De drugs die nog op mijn pad zouden komen, zouden via de mond, neus of longen worden opgenomen – niet door het bloedvat in mijn arm. En zelfs toen die belofte ruim een
165
jaar later was verlopen, behielden mijn experimenten met drugs een geringe mate van voorzichtigheid – een tijdje. Mijn relatie met de Heap werd nooit nieuw leven ingeblazen. Ik ontmoette Ralph nog een of twee keer. En daarna kwam er niets meer. Misschien namen we afscheid, of misschien hielden we er gewoon mee op. Vervolgens, twee jaar later, hoorde ik van de vreselijke tragedie die een eind had gemaakt aan de Heap. Jim had een overdosis kalmeringsmiddelen genomen. Hij had zichzelf ergens ingespoten en hij was overleden doordat hij in zijn eigen braaksel was gestikt. Ik weet niet meer wie het me vertelde, maar ik twijfelde er niet aan. Het was haast onvermijdelijk dat de Heap zou worden getroffen door een catastrofe. Zij leken, althans in mijn ogen, zowel te mooi als te onvolmaakt om het lang vol te houden in deze wereld. Jim was overleden. En Ralph en Pumpkin? Ralph eindigde volgens de geruchten in een of andere psychiatrische inrichting. En toen hij daaruit kwam, trouwde hij met Pumpkin. Dit keer wel officieel. Ik ging niet naar ze op zoek. Ik kon
MemVerslaafdBrein.indd 165
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
me Ralph en Pumpkin niet voorstellen als een traditioneel stel – een Heap van maar twee mensen. Ik kon me niet voorstellen dat Jim dood was. En ik wilde er niet aan denken hoezeer het Ralphs hart moet hebben verscheurd dat hij hem kwijtraakte. Want Ralph was de vader, de verantwoordelijke man, of degene die daar het dichtst bij in de buurt kwam. Het moet Ralph zijn geweest die een leefstijl toestond, of misschien eiste, die doordrenkt was van de meest destructieve drugs. Het schuldgevoel dat vanaf dat moment de derde plaats in de driehoek zou bezetten, ging mijn voorstellingsvermogen te boven. De Heap was kwetsbaar. Zij wisten dat ze niet lang konden blijven bestaan. Maar de drugs die ze hadden gebruikt om hun vrees te verlichten, hun angst voor verlies, bleken hun de kop te hebben gekost. Mij hadden ze bíjna de kop gekost.
166
MemVerslaafdBrein.indd 166
15-11-12 16:10
9 Getting down
MemVerslaafdBrein.indd 167
15-11-12 16:10
168
In maart 1970, in het tweede semester van het tweede jaar, stopte ik met mijn studie. Ik had niet veel uitgevoerd en mijn cijfers waren zo laag dat ik academisch ‘op proeftijd’ was gezet, een omineuze formaliteit die inhield dat ik kon worden weggestuurd als het verder achteruit zou gaan. Daar was ik niet trots op, maar ik werd er evenmin door geïnspireerd om beter mijn best te doen, en dus nam ik een pauze. Ik ging bij een verzekeringsmaatschappij werken als magazijnhulpje (officiële benaming: inventarismedewerker). Mijn dagtaak bestond uit het registreren van formulieren, opzoeken van formulieren, posten van formulieren en één keer per dag interne memoranda bezorgen bij secretaresses op vier verdiepingen. Susan was geleidelijk uit beeld verdwenen, en het ene na het andere vriendinnetje nam haar plaats in. Bij die avontuurtjes speelde liefde maar een kleine rol, maar ik kwam iets te weten over vrouwen, over hoe je seks en vriendschap moest combineren, en ik kwam erachter, voor zover ik daaraan herinnerd moest worden, dat ik niet graag alleen was. Ik kocht een motor, een Triumph 500, die ik voortdurend repareerde, poetste en koesterde. Ik oefende op mijn gitaar. Toen de zomer aanbrak, speelden en
MemVerslaafdBrein.indd 168
15-11-12 16:10
Getting down
zongen Michael en ik op straathoeken in San Francisco, meer om de pret dan voor die paar dollars die de toeristen in onze hoeden wierpen. Na afloop reed ik terug over de Bay Bridge naar mijn gehuurde kamer in Oakland, als ik tenminste niemand had om bij te blijven slapen. Mijn ouders waren ruim een jaar uit elkaar. Het was net alsof hun huwelijk een allergie had ontwikkeld voor de Californische lucht, voor de zuivere, heldere oprechtheid van de plaats. Een paar maanden na de grote gebeurtenis stelde mam me voor aan haar nieuwe vriend. Ze woonden inmiddels knusjes samen in Berkeley, in een appartement met gestuukte muren, waar ze zich vooral bezighielden met de wonderen van hun relatie. Pap had een groot vrijgezellenappartement gehuurd in Broderick Street, in hartje San Francisco. Het was ruim en licht, maar in mijn ogen was het uitzicht het opvallendste kenmerk ervan: overdag golvende mist, ’s nachts omkranste straatverlichting, duidend op onbekende geheimen in deze ongrijpbare stad. Toen mijn vader de schok van mams afwezigheid en de pijn te zijn vervangen door een ander te boven was, begon hij afspraakjes te
169
maken. Michael en ik waren trots op hem: hij nam vrouwen mee naar huis – een voor enkele maanden, daarna een nieuwe voor weer een paar maanden, daarna weer een nieuwe. Waar had hij dat geleerd? Die vrouwen zagen er altijd aantrekkelijk uit en leken hartelijk en leuk gezelschap. Michael en ik keurden het goed. Ik ging zo veel ik kon bij hem langs in San Francisco, soms met een vriendin, soms alleen en hongerig naar gezelschap. In het weekend zaten wij drieën – jongens onder elkaar – ’s ochtends bij het ontbijt grapjes te maken over onze avonturen. We leerden cool te zijn. In een kamer in het appartement waren alle muren bedekt met tie-dye-stoffen, de deur bestond uit een kralengordijn, aan het plafond hing bij wijze van baldakijn een doek en in het midden hing een sierlijke koperen lamp. Het enige meubilair in de kamer was, pal onder die lamp, een houten tafeltje met een reusachtige waterpijp erop, met tientallen gekleurde kussens eromheen. Wij noemden het de ‘Indiase Kamer’ en daar rookten we samen marihuana op de schaarse avonden dat onze paden elkaar kruisten. Als we niets meer hadden om over te
MemVerslaafdBrein.indd 169
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
praten (wat niet lang duurde), verzamelden we ieder een bergje kussens en leunden we achterover; we nestelden ons dromerig en luisterden naar de sitarmuziek van Ravi Shankar, die vanuit boxen achter de stoffen wanden tevoorschijn kwam. Die muziek raakte me dieper dan ik besefte. Het was een voorafschaduwing van een reis die me uiteindelijk naar de kronkelige straatjes van Calcutta zou brengen. Maar voorlopig vormde deze muziek de achtergrond voor onze onsamenhangende uitweidingen. Michael was bij papa in het appartement ingetrokken en bleef daar ongeveer een jaar. Maar toen september aanbrak, schudde hij zich los en ging hij terug naar Toronto, waar hij een goeroe vond en vreemde metafysische rituelen begon te praktiseren waardoor zijn huid matwit werd en zijn uitspraken in koeterwaals veranderden. Rond die tijd ontmoette pap Connie, van wie hij uiteindelijk genoeg hield om bij haar te blijven. Zij was opgegroeid in Big Sur, was van de katholieke school gestuurd en leek nu de helft van alle hippe mensen in San 170
Francisco te kennen. Wij mochten haar. Binnen enkele maanden kondigden ze aan dat ze wilden trouwen. Ze zouden twee disfunctionele gezinnen versmelten tot één. In november gaf ik mijn baan eraan en nam ik lessen om voor het groot rijbewijs op te gaan. Ik was tien maanden magazijnhulpje geweest en ik had er eindelijk genoeg van. Nu ging ik in de middag met mijn motor naar San Francisco en kreeg ik les in een truck met oplegger op de reusachtige parkeerplaats rond het honkbalstadion. Drie zwarte mannen van in de dertig, Ike, Hayes en Lake –
IHL
Trucking
– leerden me hoe ik hem successievelijk in zijn dertien voorwaartse versnellingen moest zetten. Dat deden ze voor niets, uit vriendelijkheid, en telkens als ik een versnelling miste, maakten ze me uit voor nutteloze bleekscheet. Ik wilde dat ze me mochten – net zo graag als ik hen mocht. En ik wilde in San Francisco gaan wonen. Mijn kamer in Oakland werd zonder mijn secretaresseaanvoer steeds eenzamer. Dus ik verhuisde mijn spullen naar Broderick Street en nam geleidelijk de kamer over die Michael had achtergelaten. De stilte daar was bijna hoorbaar. Wit hoogpolig tapijt strekte zich
MemVerslaafdBrein.indd 170
15-11-12 16:10
Getting down
naadloos van kamer naar kamer uit en verbond ze als getijdenpoelen. ’s Avonds liep ik gehypnotiseerd door dit saaie oppervlak op en neer. Papa was meestal bij Connie. Ik maakte mezelf wijs dat ik het niet erg vond: ik had het hele huis voor mezelf. Ik viel in slaap op een stapel kussens in de Indiase Kamer, verzadigd van rook, drank of iets sterkers. Eindelijk kreeg ik Hayes zover dat hij met me naar het bureau Rijvaardigheidsbewijzen ging om een voorlopig groot rijbewijs aan te vragen. Maar de man die over die vergunningen ging was die dag ziek, en het lukte me niet om Ike, Hayes of Lake zover te krijgen dat ze nog een ochtend vrij namen. Toen ik eenmaal twintig werd, in januari 1971, had ik het min of meer opgegeven ooit nog vrachtwagenchauffeur te worden. Ik was volledig werk- en inspiratieloos. Het voorgaande jaar had ik met allerlei soorten drugs geflirt, maar ik had me verre gehouden van heroïne. Nu begon de gedachte eraan van onderaf mijn bewustzijn binnen te sluipen. Wonen in San Francisco
171
had een fantastisch nieuw begin moeten zijn, een kans om vrienden te maken en vrouwen te leren kennen. Ik was jaloers geweest op de gemakkelijke leefstijl van Michael en pap. Ik stelde me een hechte band voor die ik nergens had weten te vinden, met mijn vader noch met iemand anders. Ik had mee willen feesten, en nu was ik er, maar er was helemaal geen feest. De avonden waren lang en leeg. Het appartement was niet meer dan een grote, holle galerij die resoneerde van het gefluister over goede tijden, beelden van vrouwen met wie ik iets had gehad, gedachten aan drugs en de kracht die ze gaven. Op een avond, nadat ik een martelend uur lang met mezelf had zitten onderhandelen, terwijl buiten de duisternis aanzwol en ik geen aandrang voelde om het licht aan te doen, bereikte het momentum van drugsvoorstellingen een drempel: mijn slechte ik (zoals ik het nu zag) won. Ik besloot weer horse te gaan spuiten. Toen ik dat besluit eenmaal had aanvaard, wist ik dat het al dagen, misschien wel weken aan het rijpen was, zonder dat ik me er bewust van was geweest. Ik begon te bellen, de ene kennis bracht me in contact met de volgende en
MemVerslaafdBrein.indd 171
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
ten slotte werd me de naam doorgegeven van een zekere Jimmy – een jonge vent die in de buurt woonde. Toen ik hem de volgende dag ontmoette, dacht ik dat ik misschien een nieuwe vriend had gevonden. Jimmy was lang en knap, had golvend zwart haar, een ontwapenende glimlach, en een zelfverzekerde, ja roekeloos openhartige stijl. Hij was luchthartig en jongensachtig; we hadden een goed gevoel over elkaar. We zaten in zijn appartement elkaar verhalen te vertellen, toen ik hem op de man af vroeg of hij heroïneconnecties had. Hij vertelde me opgewekt dat hij tot voor kort een junkie was geweest. Ik wist niet wat ik daarvan moest maken. Hij was net als ik een jongen uit de hogere middenklasse. Ik probeerde niet verbaasd te lijken. ‘Maar ik ben er nu vanaf,’ verkondigde hij. We hingen op oude houten stoeltjes aan zijn keukentafel; zijn huisgenoten hingen wat rond, kwamen en gingen om een biertje uit de koelkast te pakken. ‘Definitief?’ vroeg ik. 172
‘Ja, definitief. Het is nu zes weken. En ik ga niet terug.’ Ik knikte, nonchalant, onverstoorbaar, dacht ik, en verborg mijn teleurstelling. Jammer dat ik hem zes weken geleden niet had ontmoet. Het zou leuk zijn om high te worden met iemand als Jimmy. Maar… waar was ik mee bezig? Hij was een junkie geweest, een verslaafde. Het woord ‘junkie’ riekte nog altijd naar ziekte, naar mislukking. Een uur later bracht een van ons het onderwerp heroïne weer ter sprake. Waarschijnlijk was het Jimmy, die pochte over zijn wapenfeiten, zijn connecties op de Fillmore, waar de enige blanken groot en gespierd waren, en waar zelfs die verdwenen als het donker werd. Fillmore was de grote boulevard van het getto, genesteld tussen de rijkere buurten van San Francisco. De gedachte aan Jimmy die scoorde op de Fillmore bleef in mijn hoofd zitten. Ik haalde diep adem en vroeg: ‘Als jij… wat voor mij zou halen, zou dat… je weet wel, zou jij dan het risico lopen er weer aan te beginnen?’ ‘Neu. Zeker niet. Uw wens is mijn bevel.’ Ik dacht dat hij een grapje maakte of blufte. Ik kon geen verandering in zijn emoties ontdekken, maar mijn eigen hartslag ging in een hogere versnelling.
MemVerslaafdBrein.indd 172
15-11-12 16:10
Getting down
Papa was met een paar bevriende artsen skiën in Zwitserland: een laatste hoera voor zijn aanstaande bruiloft. Hij had de sleutels van zijn Alfa Romeo voor mij achtergelaten, en die stond in de straat. Jimmy liep om de auto heen, floot en ging op de passagiersstoel zitten. Even later reden we over Fillmore Avenue. Het was nog licht genoeg om iets te kunnen zien, maar de schemering naderde. Sombere gebouwen staarden ons aan terwijl we er langzaam langs reden. Een haveloze stoet mensen die er gewond uitzagen zwalkte over de stoep. ‘Wie zoeken we?’ vroeg ik. ‘Ik weet niet hoe hij heet… ik weet alleen hoe hij eruitziet.’ ‘Weet je zeker dat ik voor dertig dollar moet hebben? Het lijkt me… veel.’ ‘Het kan geen kwaad als je wat overhoudt. Voor morgen.’ ‘Goed idee.’ Ik keek hem even aan. Hij zat rustig de stoep af te speuren. Deed hij al die moeite voor mij? Dat leek steeds onwaarschijnlijker. Moest ik tegen hem zeggen dat hij het uit zijn hoofd kon zetten? Dat zou het juiste zijn. Het moreel juiste. Zeker, ik brak mijn
173
belofte door te besluiten dat ik weer heroïne zou gebruiken. Maar dat maakte me nog niet volkomen immoreel. ‘Langzamer!’ riep hij op dat moment. ‘Stop!’ Ik remde, mijn overpeinzingen vielen uiteen. Zonder nog een woord te zeggen, sprong Jimmy de auto uit. Hij bleef ongeveer tien minuten weg. Toen dook zijn gezicht met een krankzinnige grijns op bij mijn raampje. Een golf van vervoering ging door me heen: het zou echt gaan gebeuren. Vandaag. Spoedig. We gingen terug naar het appartement van mijn vader. Ik parkeerde de auto en ging Jimmy voor naar boven. Hij liep door de woning en knikte goedkeurend. Hij zag er onschuldig gelukkig uit, opgewonden, als een kind. Ik gaf hem iets te drinken en hij ging in de enige ligstoel in de woonkamer zitten. Ik wachtte. Hij stak zijn voeten in de lucht en leunde achterover, de nonchalance zelve. Ik wachtte nog steeds. En toen haalde hij eindelijk drie balletjes uit zijn zak, keek me aan en knipoogde. ‘Maar Jimmy, je gaat het zelf toch niet… doen? Toch?’ Ik wist het
MemVerslaafdBrein.indd 173
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
antwoord al. Ik deed het voor de vorm. ‘Ik zou niet willen dat jij… Ik wil daar niet verantwoordelijk voor zijn.’ ‘Ach, het is niet zo dat ik weer een junkie word, weet je. Ik kan nog best af en toe high worden. Daarmee ben je nog geen junkie.’ Ik begon Jimmy op een andere manier te bekijken. Hij had iets intrinsiek onechts. Hij speelde het zoals hij het wilde. De discrepantie tussen wat hij nu zei en wat hij een uur eerder had gezegd, deerde hem niet. Ik zou uiteindelijk ontdekken dat dit een kenmerkende eigenschap van de soort junkie generis is. Dit schepsel beschikt over een fantastisch vermogen om de realiteit opnieuw uit te vinden, de vorm ervan naar willekeur te veranderen. ‘Laten we het in de keuken doen,’ zei hij. Hij pakte langzaam het eerste van de drie balletjes uit boven het aanrecht. Het waren ballonnetjes. Ballonnetjes zonder lucht. Toen hij het eenmaal uit de dichtgeknoopte verpakking had gehaald, bleek in de eerste ballon aan één kant een bobbel te zitten. Jimmy rekte hem uit, hield de bobbel naar 174
beneden, tikte er een paar keer met de dichtgeknoopte opening tegen zodat het poeder aan de wanden losliet. Ik gaf hem een schaar. Hij was nu ernstig. Geen lachjes en gegrinnik meer. Hij knipte de ballon boven de bobbel open en strooide een klein hoopje vuilbruin poeder op het witte aanrecht. Hij rolde het uiteinde van de ballon tussen zijn vingers om de laatste kruimeltjes eruit te krijgen. Daarna schoof hij de rand van een stukje papier onder de helft van het hoopje en hield het poeder op ooghoogte. Hij keek tevreden. Daar verscheen de naald – een echte injectiespuit, geen oogdruppelaar. Ik gaf hem een eetlepel. Voorzichtig tikte hij het hoopje poeder erop, waarna hij me vroeg het gasfornuis aan te steken. Een paar tellen later borrelde bruine vloeistof op de verwarmde lepel. Hij haalde een pakje sigaretten tevoorschijn en brak van eentje de filter af. Daarna brak hij er een stukje af en deed het in de kokende vloeistof. ‘Goed idee,’ zei ik stompzinnig, gebiologeerd. ‘Jij eerst,’ antwoordde hij. Ik nam een verpakte naald van hem aan en haalde die uit de verpakking, zoog de vloeistof op en vond het grote bloedvat in de kromming van mijn rechterarm, precies zoals ik me
MemVerslaafdBrein.indd 174
15-11-12 16:10
Getting down
herinnerde. Alsof je weer op de fiets stapte. Ik prikte voorzichtig en trof doel. Mijn hart ging tekeer. Maar ik wilde het langzaamaan doen. Ik stelde me het tafereel in de badkamer van de Heap voor. Ik wilde niet dood. Toen mijn bloed eenmaal in mijn injectiespuit verscheen, duwde ik de zuiger stukje bij beetje in, wachtend tot ik het voelde, want ik wilde er niet door worden overweldigd, maar wilde het wel, wilde het nu heel erg graag, vóélen. Het trof me eerst in mijn buik. Een acute metalige holheid doordat mijn buikspieren zich aanspanden. Helemaal niet onplezierig, maar schokkend qua intensiteit. Toen trof het mijn benen. Ik voelde ze loodzwaar worden. Ik trok de naald eruit. ‘Genoeg,’ zei ik, nu al met een schorre stem. Of was het te veel? Die onmiskenbare deining had me te pakken: ik trok me in mezelf terug, kromp ineen in een volle, warme stroop van verdoving. Maar ik flipte niet. Mijn bewustzijn was naar binnen gekeerd, een kiem van zijn normale bereik, maar ik was intact. Zeer intact nu. Na zo lange tijd veroorzaakte dit gevoel een zonnestraal van pure vreugde waar
175
ik niet op had gerekend. Dit was echt zalig. Ik keek met een glimlach op naar Jimmy en verplaatste me langzaam naar de woonkamer, als een geladen schip, dat diep in het water lag. De ligstoel was nu voor mij. De paar uur erna bracht ik zittend door, comfortabel, gewoon zittend, kijkend, dromend, kletsend met Jimmy aan de andere kant van de kamer, vlakbij maar toch kilometers van me vandaan. Ik controleerde het gewicht in mijn buik en in mijn benen om me ervan te vergewissen dat het nog net zo geweldig was als eerst. Toen het gevoel afnam, ging ik terug naar de keuken. Jimmy had het eerste ballonnetje opgemaakt en de helft van het tweede gebruikt. Ik vulde de lepel met de rest van de tweede ballon en begon opnieuw aan het ritueel. Ik tuurde de woonkamer in. Jimmy zat zachtjes te neuriën. Ik bedacht dat hij toch een goede vriend was. Jimmy ging niet naar huis. Even na middernacht gleden we gewoon in slaap. Ik stuurde hem naar mijn vaders bed en sliep zelf in dat van Michael. De volgende dag werden we rond twaalf uur wakker. We
MemVerslaafdBrein.indd 175
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
hingen een paar uur wat rond. Er was eigenlijk niets te doen, behalve de heroïne opmaken. ‘Maar het is niet genoeg voor ons tweeën.’ Jimmy keek me zonder warmte aan. Verwachtte hij van me dat ik het aan hem gaf? Ik wilde nog één keer flink high worden – minstens zo high als de avond ervoor. We besloten ons geld bij elkaar te leggen en nog wat te scoren. Eerst sloegen we eten in: eieren, bacon, brood, melk, chocoladerepen, koekjes, chips. Daarna reden we weer naar de Fillmore en wachtten we, bijna twee uur, tot Mr Nobody zich liet zien. We gingen terug naar het appartement en spoten onszelf in. De avond verliep ongeveer hetzelfde als de avond ervoor. De volgende dag was het net alsof we huisgenoten waren geworden. Niks officieels, maar het was duidelijk dat Jimmy nergens heen zou gaan zolang we hiermee bezig waren. We gingen bij hem langs om schone kleren te halen en daarna gingen we weer scoren. De Fillmore-connectie was nergens te vinden, maar Jimmy kende iemand in North Beach. We scoorden, gingen naar huis en wat 176
volgde was van hetzelfde laken een pak. Wanneer was Jimmy’s geld op? Op de derde of vierde dag kwam het zo’n beetje op mij neer. Hij bedacht listen, plannetjes, manieren om me terug te betalen. Maar ik was degene die onontkoombaar naar de bank ging. Toen was míjn geld op. Maar ik wilde nog steeds niet dat het ophield. Nog niet. Ik wilde het echt nog eens doen. Ik kon niet benoemen wat me precies zo vervelend leek aan de gedachte om ermee op te houden. Het kwam niet doordat ik fysiek verslaafd was. Niet in vier of vijf dagen, dacht ik. Maar als ik me de rest van de dag voorstelde zonder heroïne, leek het bestaan al zijn glans kwijt te zijn. En zodra ik me dat voorstelde: nog één keer, was die glans weer terug. De hele wereld leek dan zelfs op te klaren. Draaide het misschien gewoon om eenzaamheid, vroeg ik me af. Jimmy en ik zijn vrienden en ik weet niet wanneer ik hem weer zal zien. Maar zonder de toegevoegde verlokking high te worden was de gedachte aan nog een avond rondhangen met Jimmy niet aantrekkelijk.
MemVerslaafdBrein.indd 176
15-11-12 16:10
Getting down
De hersenen veranderen door verslaving. Niet in een of twee systemen, maar in tientallen. Neurowetenschappers proberen dit nog steeds te begrijpen, en ontdekken jaarlijks nieuwe veranderingen: veranderingen in de dopaminetoevoer, veranderingen in dopaminegevoeligheid, veranderingen in andere neuromodulatoren zoals acetylcholine, veranderingen in het striatum, de amygdala, de hippocampus, de hypothalamus en ingrijpende veranderingen in de prefrontale cortex, de zetel van waardering, beoordeling en het bewustzijn zelf. Veranderingen in de hersenen van laboratoriumratten die zich te goed doen aan hun dagelijkse portie gratis narcotica. Veranderingen in de hersenen van mensen, in beeld gebracht met fMRI- of PET-scans. Hersenen van heroïneverslaafden, cokeverslaafden, crackverslaafden, methadonverslaafden. Die dertig of veertig dollar krijgen voor hun deelname, een aardige bijdrage aan hun dagelijks inkomen, om de gewoonte te betalen die hen daar heeft doen belanden. Hersenen van ex-verslaafden die nog steeds een sterk verhoogde activiteit vertonen als er afbeeldingen van parafernalia op een scherm voorbijflitsen.
177
Sommige van deze veranderingen beginnen veel eerder dan vroeger werd aangenomen. Binnen enkele dagen, zoals ik nu ontdekte. Sommige zijn tijdelijk, maar sommige blijven maanden, jaren, misschien een leven lang bestaan. Dat hoeft ons niet te verbazen. Als je piano of viool leert spelen, veranderen je hersenen voorgoed. Violisten blijken bijvoorbeeld een groter volume te hebben in het gedeelte van de motorische cortex dat de linkerhand stuurt. Een taxi besturen verandert je hersenen. Een beroemd onderzoek aan de hand van MRI-beelden liet zien dat de hippocampus van een gemiddelde Londense taxichauffeur een flink stuk groter is dan gemiddeld. Het geheugen, of het nu voor straten is of voor grepen op de hals van een viool, is het resultaat van leren. En door te leren nemen de hoeveelheid synapsen en de kracht ervan toe – van die synapsen die het meest relevant zijn voor de binnenkomende informatie. Maar om te leren moet je ook vergeten, ruimte maken, te stoppen met iets op een manier te bekijken, zodat je kunt beginnen het op een andere manier te bekijken. Dat betekent dat andere synapsen – die
MemVerslaafdBrein.indd 177
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
welke het minst relevant zijn voor de nieuwe informatie – slinken en zelfs verdwijnen. Dus door te leren worden bepaalde synapsen sterker en andere zwakker, en die synaptische veranderingen blijven nog lang nadat het leren begon bestaan. Langdurige synaptische wijzigingen maken van de hersenen een machine die gewoonten vormt. Dat is de erfenis van leren. Als de hersenen geen gewoonten zouden vormen, als synapsen zich niet zouden aanpassen aan nieuwe gebeurtenissen, en niet aangepast zouden blíjven, zouden we geen geheugen, geen vaardigheden, geen vooroordelen, geen kennis hebben. Maar leren staat niet op zichzelf. Het heeft een altijd aanwezige handlanger terwijl het zijn synaptisch beeldhouwwerk verricht, en die handlanger heet emotie. Sterke emotionele ervaringen veranderen de hersenen snel en voorgoed. Angst en vrees versnellen het leren van dingen die je moet vermijden, versnellen een groot deel van het recept voor gehoorzaamheid in de kindertijd, voorzichtigheid op de snelweg en fobieën voor zo ongeveer alles op elke leeftijd. De emotie van het 178
verlangen vergemakkelijkt het leren van dingen die je wilt verwerven. Het kleeft zich met een soort neurochemische lijm vast aan die dingen, zodat ze onze gedachten blijven preoccuperen tot ze uiteindelijk vanzelf gaan en een gewoonte worden. Verslaving voert verlangen tot het uiterste. Het verlangen van een verslaafde naar drugs en dat van een uitgehongerd dier naar voedsel vertonen neuraal gezien zelfs een heleboel overeenkomsten.1 Studies onder uitgehongerde muizen laten een spervuur aan chemische stofjes zien die in een stortvloed door het zenuwstelsel stromen als de zoektocht naar voedsel wanhopig wordt. En het voornaamste van die stofjes is, zoals te verwachten was, dopamine. Die goede oude dopamine, de chemische beweger die maakt dat we op jacht gaan naar dat wat we willen, dat wat verlichting geeft. Dopamine zorgt er bij uitgehongerde dieren voor dat het brein een voertuig wordt om voedsel te zoeken; bij verslaafden laat het de hersenen op jacht gaan naar drugs. Door dopamine aangejaagde wanhoop kan het brein zelfs voor altijd veranderen, want die boodschap van hevig willen verengt het bereik van de synaptische veranderingen en concentreert het als een krachtige microscoop op één specifieke beloning.
MemVerslaafdBrein.indd 178
15-11-12 16:10
Getting down
Of het nu voor voedsel of heroïne is, voor liefde of gokken, dopamine vormt een spoor, een reeks voetsporen in het neurale vlees. En die voetsporen worden harder, onuitwisbaar en banen zich hardnekkig een weg naar een heel bijzondere – en beperkte – pot vol goud. Als emoties samenwerken met leerprocessen in het aanpassen van de hersenen, hoeven we niet verbaasd te zijn dat het misbruik van een drug, een drug met een reusachtig vermogen om voor een gevoel van welbehagen of hunkering als te zorgen, de hersenen grondig kan veranderen. Een drug die een soort psychische honger tijdelijk bevredigt en je vervolgens naar meer laat verlangen. Een drug die ontwórpen is om de hersenen te veranderen, althans voor een tijdje, want daar zijn drugs tenslotte voor. Wat betreft de plaats waar deze veranderingen optreden, is de onderste verdieping van de prefrontaalkwab – de orbitofrontale cortex (OFC) – een goede plek om te kijken. In eerdere hoofdstukken zagen we al dat de OFC, volgepompt met dopamine, waarde toekent aan dingen: dingen als Lisa tijdens mijn vrijersperiode in New York, en dingen als
179
heroïne nu. Hij kijkt vooruit naar hoe iets zal voelen: of het lonend of verontrustend, aangenaam of saai, ‘goed’ of ‘slecht’ zal zijn. Orbitofrontale neuronen stemmen zichzelf af om te resoneren met emotionele betekenis, aangescherpt door dopamine uit de VTA. En die betekenis komt telkens als ze worden geactiveerd intenser tevoorschijn, als gevolg van de voortdurende vorming van synaptische verbindingen – leren gevoed door verlangen. De orbitofrontale cortex verdeelt met het ontstaan van verslaving de wereld in tweeën: goed en niet zo goed. Het vooruitzicht van de drug, de aankondiging van dat speciale gevoel dat elke keer optreedt, de synaptische stempel waardoor je hersenen díé drug herkennen, dát speciale gevoel, is het tevreden gebrom van je OFC die aangaat en zich afstemt. Wauw! Gaaf! Dit wordt fantastisch! Die orbitofrontale neuronen brengen niet alleen een boodschap over aan ‘jou’ – de gebruiker – ze versturen ook excitatie, in de vorm van glutamaat, door de buizen naar veel andere regio’s. Die effecten verderop maken zelfs een belangrijk deel uit van het gevoel, want de hoofdzaken van die
MemVerslaafdBrein.indd 179
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
emotionele betekenis verspreiden zich door lichaam en geest. Een van de eerste doelwitten van dit glutamaatoffensief is verrassend genoeg de dopaminefabriek zelf, de
VTA.
Hierdoor komt er meer dopamine
vrij. Met andere woorden: de dopaminestroom naar de orbitofrontale cortex wekt een golf van activering op waardoor uiteindelijk méér dopamine vrijkomt die teruggaat naar de orbitofrontale cortex, een klassieke vicieuze cirkel. Veel hersenprocessen blijken vicieuze cirkels of terugkoppelingscircuits te zijn – een beginsel in het ontwerp dat veel verklaart als het om verslaving gaat. Maar dit ene circuit omvat nog een andere speler: het ventrale striatum, dat knooppunt van opgewonden streven. De glutamaatvloed die uit de OFC stroomt, zet zowel het ventrale striatum als de
VTA
blank. Bedenk nu dat het striatum
zich ook met dopamine voedt. Dat is een belangrijk onderdeel van zijn dieet. Het ventrale striatum hangt dus tussen twee botsende golven: glutamaat uit de 180
OFC,
die betekenis meebrengt, en dopamine uit de
VTA,
met streven. Zo wordt het ventrale striatum de trawant van de
OFC,
die klaarstaat om zijn bevelen uit te voeren, terwijl beide leden
van deze kleine bende de dopaminepomp blijven bedienen die hen allebei gaande houdt.2 Dopamine creëert een koppeling met de geneugten van het leven – zowel natuurlijke, zoals de smaak van kwarktaart, als onnatuurlijke, zoals de verpletterende vuist van narcotische bedwelming. Maar als die geneugten ongrijpbaar zijn, als het doel buiten bereik ligt, gebeuren er twee dingen. Ten eerste: als het doel nog wel haalbaar is, in het verschiet maar nog niet binnen bereik, wordt de dopaminestroom sterker, zodat de jacht wordt gestimuleerd en orbitostriatale verbindingen op het moment worden afgestemd en diezelfde verbindingen voor minuten en uren worden verankerd. Zo wordt orbitofrontale waarde omgezet in striatale hunkering, en dit waarde-hunkeringamalgaam wordt door de herhaling geconsolideerd tot een blijvende verhouding, een afhankelijkheid die de concurrentie tijdelijk, misschien zelfs voorgoed, verdrijft. Als het object net buiten bereik ligt, voelt die dopaminevloed als puur verlangen, een diepe aandrang, de kramp van een onvolledige ziel – of het object van het verlangen nu
MemVerslaafdBrein.indd 180
15-11-12 16:10
Getting down
een meisje of een drug is. De tweede fase is die waarin niet meer wordt uitgekeken naar het doel, als je het hebt opgegeven. Deze fase confronteert de verslaafde met de andere kant van de wereld: de niet zo goede helft. Want als drugs (of drank, seks of een goktafel) niet te krijgen zijn, als er geen belofte aan de horizon in het verschiet ligt, komt de zoemende motor van de
OFC
sputterend tot stilstand. Orbitofrontale
cellen gaan in sluimerstand en de dopaminestroom droogt gewoon op. De hersenen van de verslaafde kennen net als een religieuze fundamentalist maar twee stabiele toestanden: vervoering en desinteresse. Verslavende middelen bekeren de hersenen om maar één kant van God te erkennen, voor maar één vrijer te sidderen. En orbitofrontale neuronen worden zonder die najager van het goede onvoldoende geactiveerd; ze worden slaperig, verzwakt. De glutamaatkraan wordt dus dichtgedraaid. En de dopaminestroom loopt als gevolg daarvan terug, niet zomaar tot een stroompje, maar tot minder dan een stroompje, omdat de dopaminefabriek nu rekent op haar supergrote glutamaatoppepper, die dagelijks vers wordt aangevoerd vanuit de OFC, om
181
de productie in stand te houden. Dit is essentieel. Het nettoresultaat van een extreem gespecialiseerde
OFC
– die óf betoverd is óf in slaap
valt – is dat het ventrale striatum zijn voorbeeld volgt en zelf inactief wordt als de drugs op zijn: omdat er onvoldoende dopamine is om doelen na te jagen, en onvoldoende waarde om dat erg te vinden. De andere wereld – al het andere – wordt heel saai. Voor mij strekt het beeld van een dag zonder heroïne zich uit als een stuk behang zonder einde. Jimmy is niet degene die ik nodig heb; ik heb heroïne nodig. Al na een paar dagen ben ik zonder zo goed als verloren. Een boot zonder zeil. Een auto zonder motor. Een wandelaar die uitkijkt over een landschap zonder heuvels, valleien, zeeën, rivieren of meren. Alles is plat. Tot ik de alarmknop indruk en ‘nog één keer’ zeg en de orbitofrontale motor weer begint te lopen. Ik maak mezelf wijs dat Jimmy mijn vriend is. Ik ben dol op hem en ik ben dol op de geweldige pret bezorgende achtbaan waar we samen in zitten, mijn maatje en ik. Maar Jimmy is nauwelijks een persoon voor mij. Jimmy lijkt meer op parafernalia, een menselijk gezicht op
MemVerslaafdBrein.indd 181
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
de kentekens van heroïne. Ik ben waarschijnlijk hetzelfde voor hem. Dit besef houdt zich net buiten mijn bereik schuil, maar het gerommel ervan verduistert mijn gedachten en maakt de dag nog somberder. Met Jimmy omgaan zonder high te worden, te luisteren naar zijn geklets, zijn stemmingen moeten verdragen, zou… oersaai zijn. Dus Jimmy en ik komen elke dag in de lusteloze uren van de middag tot dezelfde conclusie: laten we nog wat nemen. Het was niet altijd eenvoudig om te scoren. Soms moesten we het op drie of vier plaatsen proberen. Maar uiteindelijk lukte het ons altijd. En de jacht, het bemachtigen zelf, was spannend en prikkelend – dankzij het wervelende crescendo van dopamine dat aan het succes voorafging. In een liedje dat in die tijd veel werd gedraaid op de radio zat de tekst: ‘Get down! Get down! Get down to the people, get down!’ De politieke implicaties ontgingen ons. Getting down was slang 182
voor high worden van heroïne. Geslagen, ondersteboven gebeukt, tegen de grond geslagen met de moker van ’s werelds sterkste opiaat. We reden van de ene mogelijke score naar de volgende en overstemden de radio met onze vrolijke, gillende stemmen: ‘Get down! Get down!’ Ik geloofde niet echt dat Jimmy me zou terugbetalen, al verzekerde hij me dat hij dat zou doen. Hij en ik hadden een band die primitiever was dan vriendschap of vertrouwen. Wij waren verbonden door een dwangimpuls, die met de dag aan kracht won. We begrepen allebei ergens wel dat dit onze enige echte band was. Toch ontbrak vriendschap niet helemaal. We deelden niet alleen de heroïne, maar ook de vakantie die erbij hoorde. We speelden in de warme draaikolken van onze bedwelmde co-existentie. We vertelden elkaar verhalen. We keken naar films. We reden door San Francisco en kochten verse garnalen aan de Wharf of chinees in Chinatown. We gingen naar het strand en staarden naar de golven. We aten en sliepen samen. We dachten zelfs dat we konden proberen te vrijen. We waren geen van beiden formeel homo- of biseksueel, maar dat maakte niet uit. Laten we kijken wat er gebeurt. Er gebeurde natuurlijk niks, niet alleen omdat we ons niet
MemVerslaafdBrein.indd 182
15-11-12 16:10
Getting down
tot elkaar aangetrokken voelden, maar ook omdat je libido naar nul daalt door heroïne. We lagen naast elkaar in het grote bed van mijn vader en brachten de nacht sluimerend door. Als daar afgezien van de drugs in onze aderen warmte was, dan viel die moeilijk te ontdekken. Toen mijn geld echt op was, werd ik met het volgende morele klif geconfronteerd. Als ik het per se wilde, zou het niet zo moeilijk zijn om geld te lenen, en de persoon aan wie ik dacht was Connie. Mijn vader was de stad uit. Ik kon een paar honderd van haar lenen en papa laten terugbetalen. Ik zei tegen haar dat het voor een broodnodige winterjas was. Papa zou het terugbetalen. Ik wist dat het verkeerd was, maar ik wilde er gewoon niet over nadenken. Dit was praktisch. Het zou lukken. Dat is het enige waar het om ging. Met Connies geld hielden we het nog drie of vier dagen uit. En toen was het afgelopen. Er was geen geld meer en geen haalbare methode om nog aan geld te komen. Nog voor de heroïne helemaal op was, sloeg de depressie toe. Er volgde een laatste avond, een soort afscheidsfeestje, maar de volgende dag zag er onverdraaglijk somber uit. Het
183
besef hoe diep ik eigenlijk gezonken was, drong in de loop der uren langzaam tot me door, alsof je uit een coma ontwaakt. Jimmy vertrok de volgende dag. We namen nauwelijks afscheid. Ik zat verdoofd in het appartement van mijn vader. Ik was volkomen platzak. Ik kon geen boodschappen doen. Ik kon Connie, of mijn vader, niet terugbetalen. Een wanhopige wroeging daalde in. Ik zette de tv aan en begon te drinken. De volgende middag beginnen de ontwenningsverschijnselen toe te slaan. Ontwenningsverschijnselen! Is acht of negen dagen echt lang genoeg om lichamelijk verslaafd te raken? O, shit. Ik denk dat ik me misrekend heb. Mijn huid is klam van het zweet, mijn ogen tranen en ik heb een loopneus. Het blijft maar stromen. Ik moet hem constant snuiten. Hij wordt pijnlijk en ruw. Ik heb wel gehoord van andere mensen die dit overkwam, maar nu overkomt het mij! Ik loop door de woonkamer op en neer, ga zitten, sta weer op en doe verwoede pogingen om na te denken, om het zich verspreidende
MemVerslaafdBrein.indd 183
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
kwaad in mijn lichaam te beteugelen. Ik ben hyperopgewonden, veel te alert. Mijn ademhaling gaat snel en is oppervlakkig en mijn hart gaat tekeer als ik opsta. Elke cel is overactief, staat te hard, zoemend, hunkerend, trillend op het ritme van mijn versnelde pols. Bons, bons, bons, elke hartslag stuurt energiegolven door kanalen die toch al worden verscheurd door de spanning. Mijn ledematen lijken wel van elastiek, ze voelen gespannen, overbelast, ze willen wel korter worden maar kunnen het niet. Ik wil verdwijnen. Ik wil geen lichaam hebben. Dit exemplaar is alleen geschikt voor kronkelend ongemak. Kan niet tot rust komen. Heb niet genoeg lucht om het geloei van mijn inspanning te ondersteunen, inspanning die alleen maar weer tot dit reservoir van deze onophoudelijke stimulering leidt. Kan niet helder denken. Ik kan mezelf niet vinden. Geen zelf hier. Alleen hunkering. Geen rust. Geen vergeving, geen mededogen met de spartelende, stervende vis op de bodem van deze boot, gevangen door zijn eigen stompzinnigheid, medelijden onwaardig. 184
En dan komen mijn ingewanden in opstand. Krampen exploderen tot diarree en ik ren naar de wc. En tien minuten later weer. En dan weer. Wat is dit voor monsterlijke ziekte? Waardoor is mijn hele wezen onderhevig aan een meedogenloze aanval, een wrede inval in elk systeem, lichaam en geest? Een overstroming van sensatie die er uitsluitend op uit lijkt te zijn mij te laten lijden, mij te laten boeten? De oorzaak van de symptomen van opiaatonthouding kan worden beschouwd als een ántibeloningssysteem dat eindelijk het groene licht krijgt nadat het te lang met ronkende motor heeft staan wachten. De gedachte is dat het lichaam in balans moet blijven. Als het door stress of pijn de ene kant op wordt geduwd, brengen interne opiaten (en andere neurotransmitters) het terug naar een zone van betrekkelijke gerieflijkheid. Maar als opiaten in gigantische hoeveelheden worden ingenomen, waardoor het lichaam heel ver uit balans raakt, als het lichaam veel te ontspannen, gesust, verdoofd is, werkt de tegenkracht in tegenovergestelde richting. En als de opiaatverdoving dagenlang voortduurt, neemt deze tegenkracht steeds meer toe, groeit de stootkracht om je terug te sleuren in de richting van stimulering, alertheid
MemVerslaafdBrein.indd 184
15-11-12 16:10
Getting down
en spanning. Dat is immers de richting waarin het evenwicht nu te vinden is. Het enige probleem is dat je voorbij dat evenwicht vliegt – heel ver er voorbij, de verkeerde kant op.3 Opiaten verminderen stress en bezorgdheid, en een van de belangrijkste mechanismen hiervoor is de actieve onderdrukking van corticotropin-releasing factor.
CRF
CRF,
is het stofje dat vanuit je hypotha-
lamus wordt afgevuurd om je sympathisch zenuwstelsel op te stoken: vechten of vluchten.
CRF
stimuleert als onderdeel van die reactie de
adrenalinestroom, een belangrijke speler die ervoor zorgt dat we lichamelijk op gevaren kunnen reageren – met energie – om weg te rennen of aan te vallen, indien noodzakelijk. Dus als de opiaten opraken, slaat
CRF
met enorme kracht terug, als een slapende reus die plotse-
ling opspringt. Het gevolg is een overdaad aan energie. Veel te veel energie voor mijn vermoeide vlees.
CRF-reactie
is de fysieke essentie
van bezorgdheid. Bezorgdheid, in feite over de tijd uitgespreide angst, spoort het sympathisch zenuwstelsel tenslotte van nature aan, zodat je klaarstaat om je te verdedigen of op z’n minst waakzaam blijft. De
185
neveneffecten ervan zijn een snelle pols, oppervlakkige ademhaling, zweten, verwijde pupillen en het messcherpe gevoel dat er iets grondig verkeerd is. Een groot probleem voor opiumverslaafden is dat de hyperactivering van
CRF
precies dat gevoel creëert dat tot herhaald
gebruik leidt. Een verhoogde
CRF-respons
betekent een overdreven
stressgevóél. En dat is vooral voor mij link, net als voor de meeste verslaafden, wier leven ook zonder een overactief zenuwstelsel al gestrest zou zijn. Het gevolg is een CRF-explosie zodra de drugs uitgewerkt zijn. Genoeg om zelfs van het meest vastberaden individu (en vastberadenheid is bepaald niet mijn sterke punt) weer een verslaafde te maken. Want dat is de enige manier om het CRF-niveau terug te brengen naar een draaglijk peil. Het lichaam wordt omgewoeld door de fysiologie van onrust, maar de psychologie van onrust wordt, om de kwelling volledig te maken, ook uitvergroot door ontwenning. Noradrenaline, de neuromodulator die alertheid in het brein vergroot, maakt deel uit van de antibeloningsarmada, en deze slaat net zo krachtig terug als CRF zodra de opi-
MemVerslaafdBrein.indd 185
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
aatonderdrukking afzwakt. Dat is gewoon veel te veel alertheid voor een bewustzijn dat zich nog steeds wil onttrekken aan de wereld, dat beschutting tegen de wereld zoekt. Een normaal niveau van alertheid zou nu al onaangenaam zijn – maar dit? Een noradrenalinereactie heeft een akelige uitwerking op de amygdala, het orgaan dat verantwoordelijk is voor de emotionele kleur die op dingen en gebeurtenissen wordt gestempeld. Als mijn amygdala, die de afgelopen acht dagen zalig heeft geluierd, overloopt van noradrenaline, wordt de emotionele kleur van dingen en gebeurtenissen enorm versterkt, en het merendeel van die kleuren is onmiskenbaar somber. De wereld wordt overspoeld door beangstigende emotionele herinneringen en gevoelens, die vrijwel alles in gevaarlijke tinten schilderen – exploderende duisternis. Angst om alleen te zijn. Angst te worden afgewezen, gehaat, verlaten. Flitsende beelden van lelijkheid en zelfbeschadiging. Het walgelijke van jezelf inspuiten. De worm van zelfverachting groeit en groeit. Angst voor de lichamelijke veranderingen waar ik uiteindelijk waar186
schijnlijk niet dood van zal gaan. Zorgen over het feit dat ik geen baan en geen geld heb. Vrees voor de woede van mijn vader als hij erachter komt hoe ik heb gelogen tegen Connie. Mijn amygdala, die volgepropt zit met te veel noradrenaline, sluit zich in een tangbeweging van lichaam en geest aan bij mijn hypothalamus – wat angst, stress en fysiek ongemak oplevert – het sissende negatieve nabeeld van een te lange en te diepe verdoving. Ik probeerde de symptomen te onderdrukken met alcohol, waardoor ik wel werd verdoofd maar de depressie of de lichamelijke symptomen niet werden aangepakt. Mijn vader zou binnen een paar dagen thuiskomen. Ik moest het appartement opruimen en de sporen wegpoetsen. Jimmy belde de volgende dag. Hij begon een reeks ideeën te spuien om aan meer geld te komen, als ik maar met voldoende voor nog een dag over de brug kon komen. Toen dat geen succes opleverde, begon hij me te smeken. Om twintig dollar. Hij zei dat hij ziek was. Mijn afgestompte emoties ontvlamden ineens tot woede. ‘Krijg de klere, Jimmy. Hou je mond. Bel me niet meer. Ik geef je
MemVerslaafdBrein.indd 186
15-11-12 16:10
Getting down
tien dollar, meer heb ik niet. Ik leg het onder de deurmat. Ik wil je niet meer zien! Nooit meer!’ Ik smeet de hoorn op de haak. Ik deed het geld in een envelop en legde die voor hem neer. Ik moest gaan wandelen. Ik was bang dat ik van gedachten zou veranderen en hem terug zou bellen. Toen ik buiten op de stoep stond, vertrapte ik met de tranen op mijn wangen mijn injectiespuit onder mijn schoen en gooide de stukken in de vuilnisbak. Een triomfantelijk zonnige hemel boven San Francisco dreef de spot met me. Ik voelde me zielig en sidderde onder zijn blik. Ik had een half blok gelopen toen ik door een acute golf van vermoeidheid bijna onderuitging. Ik kroop terug naar het appartement en ging slapen. Eind februari trouwden mijn vader en Connie. Er was een knalfeest in hun achtertuin, na een plechtigheid die werd geleid door een in een gewaad gehulde beoefenaar van een of andere exotische religie. Uiteindelijk bleef ik bij ze slapen, haalde de week erna mijn spullen op en trok officieel bij ze in. Connies grote, grillige huis leek wel een vier-
187
sterrenhotel, halverwege een van de hoogste heuvels van San Francisco. Connies drie verwarde kinderen woonden er: Marcus, die van mijn leeftijd was, en een fanatieke communist; Laura, die een paar jaar jonger was maar enthousiast Jezus volgde; en de kleine Sarah, die eerst anorexiapatiënte en daarna cokeverslaafde zou worden voor ze haar draai vond. Als we elkaar tegenkwamen in de gang keken we elkaar behoedzaam aan. Maar het huis had vele kamers. Na een paar nachten op de bank, waar ik een slechtgehumeurde terriër van me af moest houden waaraan iedereen behalve Laura een hekel had, kreeg ik eindelijk mijn eigen kamer. Edgewood Avenue was een straat met uit rode baksteen opgetrokken huizen, omzoomd door kersenbomen die al in bloei stonden. Een knappe lerares die Hannah heette woonde in een cottage achter het buurhuis. We hadden elkaar leren kennen op de bruiloft, toen ze me hartelijk uitnodigde om langs te komen, wanneer ik maar wilde. Een paar weken later raapte ik op een avond de moed bijeen om bij haar aan te bellen. Tot mijn grote verbazing en vreugde mocht ik pas de
MemVerslaafdBrein.indd 187
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
volgende middag weer weg. Ik ging om de paar avonden bij Hannah langs. Ze ontving me bij de deur in een doorkijknachtjapon, met haar armen over elkaar, glimlachend. Ze leek een unieke niche tussen bazig en wellustig te vormen. Na enkele conventionele beleefdheden gingen we naar bed, waar ze me les na les door haar zelfbedachte leerplan ‘seks voor beginners’ leidde. Ik vond het niet erg om de grondbeginselen te herhalen tot zij tevreden was over mijn prestatie. Ik begon het leuk te vinden, hier op Edgewood. Maar vader hoorde over het geld dat ik van Connie had geleend en was inderdaad woedend. Voor hij uit Broderick Street vertrok, scheurde hij de Indiase Kamer in een driftaanval aan stukken. Dat was zijn manier om ‘Nee!’ tegen drugs te zeggen. En daarna koelde hij zijn woede op mij. Dat was een emotie die ik zelden bij hem had gezien. Hij schreeuwde tegen me, schold me uit en pakte me bij mijn schouders en maakte duidelijk wat de regels waren. ‘Je staat ’s ochtends tegelijk met de rest van het gezin op. Je komt 188
elke dag om zes uur thuis en eet samen met het gezin. En je gaat elke dag op zoek naar een baan, net zolang tot je er een hebt gevonden, en tot die tijd besteed je je tijd nuttig aan vrijwilligerswerk. En zolang je hier woont geen harddrugs meer.’ Ik boog mijn hoofd en knikte. Hij tilde mijn hoofd op, zodat ik hem aankeek. ‘Het enige wat er nog tussen ons over is, is liefde,’ zei hij. Hij had nog nooit zo tegen me gepraat, met zoveel gezag, zoveel overtuiging. Ik was geschokt. Ik hield mijn hoofd tegen zijn schouder en huilde terwijl hij me vasthield. Maar in plaats van in een depressie te verzinken, voelde ik me gesteund door een volkomen onbekende sensatie. Ik voelde me… veilig. Verzorgd en veilig. Voor het eerst sinds mijn vijftiende geloofde ik dat mijn vader van me hield.
MemVerslaafdBrein.indd 188
15-11-12 16:10
Deel Drie: op avonTuur 10 Reizen verruimt de blik
MemVerslaafdBrein.indd 189
15-11-12 16:10
190
Bijna een jaar lang had ik mijn moeder om de paar weken gesmeekt om een ritje met me te maken op mijn motor. Op een avond in juni 1971 stemde ze eindelijk toe. Ronkend arriveerde ik bij de voordeur van het huis waar zij met Fred woonde, zoals ik al zo vaak had gedaan. Ik voelde me hier welkom, tot op zekere hoogte. Het was niet alleen mama’s huis, maar ook dat van Fred. Fred was een goede kerel, maar wie vindt het fijn om in zijn liefdesnest te worden opgescheept met een verwarde jongen van twintig? En mijn moeder en ik hadden een moeizame relatie. Door haar spervuur aan vragen, pijnlijk directe peptalk en aansporingen om een beter mens, een betere man te worden, voelde ik me ongemakkelijk, paniekerig af en toe. Ze wilde dat ik lekker in mijn vel stak, en dat was gewoon niet het geval. Ze wilde dat ik sterker en oprechter was dan ik was. Dus probeerde ik mezelf sterk te maken, sterk te líjken, waarmee ik aan geen van beide normen voldeed. Sterk te zijn in de ogen van mijn moeder was ongeveer vanaf mijn vijfde mijn doel geweest, toen onze Kodak Brownie mij vereeuwigde in een wit badpak boven op het klimrek in onze achtertuin terwijl ik mijn spierballen liet zien en Tarzan speelde. Toen al deed ik me sterker voor dan
MemVerslaafdBrein.indd 190
15-11-12 16:10
Reizen verruimt de blik
ik was. Maar nu betekende sterk zijn: van de drugs afblijven. Was ik zo sterk? Ons ritje op de motor die avond zou er ironisch genoeg voor zorgen dat ik weer een vertrouwder pad opzocht. Ik zou drie weken later naar Maleisië vertrekken. Mijn vader had een fantastische baan gevonden als arts voor de inheemse bevolking die in de bergen in het binnenland woonde. Hij en Connie waren daar al. Ze hadden een huis gehuurd, een bungalow in een jungleachtige voorstad, en ze hadden me uitgenodigd om daar zes maanden tot een jaar te komen wonen. Om me te helpen de zaken op een rijtje te krijgen. Om mijn thuisonderwijs op een verantwoordelijke, volwassen en fatsoenlijke manier te voltooien. Ik kon me niets spannenders voorstellen dan een jaar in Azië, ongeacht de kleine lettertjes van het contract, ongeacht de taakomschrijving, de levensstijl. Maar het betekende wel dat ik afscheid moest nemen van Californië: dag motor, dag mama en Fred en dag Abbie. Kort nadat ik Hannahs onderwijs achter me had gelaten, werd ik verliefd op Abbie. Plotseling, serieus verliefd. Tijdens mijn leven op
191
Edgewood zweefde ik enkele maanden in een toestand van aanhoudende adoratie. Abbie leek onbestaanbaar knap, teder, oprecht en zuiver. Ze was slank, jongensachtig bijna, had stevige borsten en donkerblond haar en ze speelde fluit. Haar lippen leken altijd op het punt van glimlachen te staan, iets van elkaar alsof ze ging spelen, en in mijn ogen belichaamde haar kirrende altstem meisjesachtige gratie. En ze wás ook een meisje. Met haar achttien jaar was ze nog niet echt een vrouw. En ze was een tikje beschadigd door gebeurtenissen die ze niet wilde of kon onthullen. En dat bood mij de kans om haar te redden, om de sterke, volwassen man te zijn die haar zou behoeden voor haar demonen. Maar ik kon niet vanwege haar nee zeggen tegen Maleisië. En ze zou hoe dan ook binnen een paar maanden gaan studeren in New York. Ik zou naar Maleisië gaan, maar we zouden een jaar later weer bij elkaar zijn. Ik zou taai, verweerd en wijs, met gebronsde huid en gehard terugkeren en geweldige avonturen te vertellen hebben. Ik zou onweerstaanbaar zijn. Nadat ik de Triumph had gestart, klom mijn moeder behoedzaam
MemVerslaafdBrein.indd 191
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
achterop. Fred stond te glimlachen in de warme avondlucht, innemend en plagerig. En we vertrokken. Eén straat naar beneden, één omhoog, en daarna een flink stuk hoger over de schitterende, slingerende weg die de toppen van de Berkeley Hills omrandde en langs de ravijnen die ze doorsneden liep. De wind door onze haren, mama lachte en gilde van plezier, de hemel aan de overkant van de baai werd rood. Het was fantastisch. Precies zoals ik had gehoopt. Op de terugweg kwamen we bij een kruispunt zonder stoplichten. Wij waren er eerst, maar de auto die van rechts kwam reed veel harder. Hij raakte ons vol. Na een paar seconden werd ik wakker door het geluid van mijn moeders gegil. Ik was doodsbang. Ik kroop naar de plek waar zij opgekruld lag. Haar knie was gebroken. Niet heel erg, bleek later. Ik maakte sussende geluiden. Ze hield op met gillen en wees naar mijn rechtervoet, en op dat moment besefte ik dat ook ik zou moeten gillen. Mijn voet bungelde in een onnatuurlijke hoek aan mijn been. Toen zette de pijn in. Terwijl ik nu eens bij, dan weer buiten bewustzijn 192
was, verstreken de minuten en er dromden veel mensen om ons heen. Door een waas van schrik en pijn keek ik naar ze op. Om een of andere reden was Fred er, en hij knipte mijn schoen los met een tuinschaar, want mijn voet en enkel begonnen te zwellen. Ik wist dat niet, maar we zaten minder dan een blok van het huis. Vervolgens lagen mama en ik naast elkaar in een ambulance te kreunen en te huilen en een beetje te giechelen. Het was gewoon té krankzinnig. Na de operatie hoorde ik dat mijn been, enkel en voet op heel wat plaatsen gebroken waren geweest. De botten zaten nu weer aan elkaar, er was enig ijzerwerk ingebracht en de weken erna moest ik het zaakje laten genezen. Gewoon genezen. Ik keerde met mijn been tot mijn lies in het gips terug naar het huis van mama en Fred. Daar zou ik blijven tot mijn vlucht naar Maleisië. Ik kreeg de logeerkamer en mama en Fred verzorgden me, wat me deed denken aan ziektes in mijn kindertijd, als ik werd gekoesterd met thee en toast. Abbie kwam om de paar dagen langs en steunde me onnoemelijk. Toch was ik hier te gast: dat was wel duidelijk. Ik woonde hier niet. Ik had sinds mijn vijftiende niet meer in mijn moeders huis gewoond, en Fred liet er
MemVerslaafdBrein.indd 192
15-11-12 16:10
Reizen verruimt de blik
geen twijfel over bestaan dat dit huis van hem was. Daardoor meende ik bij beiden enige afstandelijkheid te bespeuren, al twijfelde ik in theorie niet aan de liefde van mijn moeder. Mijn motorverrassing was al met al toch niet zo leuk gebleken. Meneer de macho. Het enige wat me van die periode nog helder voor de geest staat, is de Percodan. Van die grote gele pillen, twee om de vier à vijf uur. Die verdreven de pijn. Ze gaven me ook een gloed van genot die ik sinds mijn avonturen met Jimmy niet meer had ervaren. In de tweede week van de herstelperiode werd mijn behoefte aan Percodan minder, maar mijn begeerte ernaar groeide. Oxycodon, het voornaamste werkzame bestanddeel ervan, is een krachtig, ‘semisynthetisch’ opiaat. Een beschaafde versie van een heroïneroes – milder, zeker, maar dankzij de wonderen van de moderne scheikunde ook gladder aan de randjes. Ik begon overdag pillen te sparen zodat ik iets van een roes kon krijgen als ik die aan het eind van de middag of begin van de avond innam en vervolgens kon genieten van een goed georkestreerde fade-out naar dromenland om tien uur. Mijn orbitofrontale cortex was herenigd met
193
zijn oude geliefde, of misschien een meer gesoigneerde, jongere versie, met minder invloed maar meer stijl. Als de middag ten einde liep, raakte mijn striatum in de stemming bij het vooruitzicht. Ik wist dat ik afgleed. Ik denk dat mijn moeder het ook wist. Maar ik had het gevoel dat ik er recht op had. De pijn was mijn toestemming om dag in, dag uit high te worden. Ik maakte mezelf wijs dat ik dit verdiende na een half jaar een volmaakte heilige te zijn geweest. Wat ik mezelf niet vertelde, was dat ik net zoveel genoot van het voorwendsel als van de drug. Door pal onder de neus van mijn verzorgers een lekkere grote portie van mijn opiumbeloning in te pikken, maakte ik duidelijk dat ik geen hartelijke ontvangst nodig had. Ik hoefde niet voortdurend te worden gekoesterd. Ik had geen behoefte aan toegang tot het intieme heiligdom, aan een sterk gevoel erbij te horen. Ik had mijn eigen warmtevoorziening. De Maleisiërs zijn klein, slank en bruin, en hebben verfijnde gelaatstrekken. Vaak vertoonden prachtige zachte ogen lachrimpeltjes van
MemVerslaafdBrein.indd 193
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
gastvrijheid of verwondering. Wat ze te zien kregen toen ik uit het vliegtuig kwam, was een betrekkelijk lang iemand met een blanke huid, een afrokapsel en baard in hippiestijl, gekleed in een volumineuze witte overall, die zich met een stel krukken voortbewoog. Er werd heel wat gestaard en gegrinnikt toen ik over de luchthaven strompelde. En daar stond papa, die zelf ook verwonderd keek. We gaven elkaar die korte, mannelijke omhelzing, hij pakte mijn plunjezak en we liepen naar de uitgang. Buiten stond een muur van warme soep te wachten. En daar was de auto, en we vertrokken. Het huis stond aan de rand van Kuala Lumpur, de hoofdstad van Maleisië. KL, zoals iedereen het noemde, was een grote stad met een paar elegante wolkenkrabbers die boven straten vol kleine winkels en kraampjes uitstaken. Maar aan de randen waren de huizen grote bungalows met witte muren en rode dakpannen, afgescheiden door weelderige gazons en groepjes bloeiende struiken zoals ik nog nooit had gezien. Tegen de bleke hemel stak een luifel van boomtoppen af, 194
die zich symmetrisch verspreidden, als frisgroen vuurwerk, hoog boven een laag kleinere bomen met een wirwar van takken en prachtige bloesems. De lucht zelf was geparfumeerd. We reden langzaam door het kleine straatje naar de oprit van een imposante bungalow die er net zo uitzag als de buurhuizen, al bleven ze allemaal half verscholen tot je er helemaal naartoe gereden was. Ik stond naast mijn vader op de grote patio aan de voorzijde. Naast ons lag een veld met bananenbomen. ‘Dat is onze boomgaard,’ liet papa trots weten. Ik ging met hem naar binnen en hupte achter hem aan, betoverd door zijn gidsmonoloog terwijl hij me langs de vertrekken loodste. Connie was naar de markt met Ah-Kin, onze amah. ‘Een amah is kokkin en huishoudster,’ vertelde hij me. ‘Ja, we hebben een kokkin en zij moet Connie helpen.’ ‘Haar helpen?’ ‘Helpen met boodschappen doen. Haar leren waar ze dingen kan vinden… en haar leren af te dingen. Als ze een blank gezicht zien, wordt de prijs verdubbeld. Méér dan verdubbeld.’
MemVerslaafdBrein.indd 194
15-11-12 16:10
Reizen verruimt de blik
‘Waarom gaat Ah-Kin dan niet gewoon in haar eentje?’ ‘Omdat Connie wil leren. En Ah-Kin weet niet waar wij van houden.’ Toen, even later. ‘En wij betalen.’ Daar had je die trots weer. Mijn vader genoot van zijn nieuwe rol. De slaapkamers van het gezin vertakten zich vanaf de centrale woon- en eetkamer. De kamer van vader en Connie aan de voorzijde van het huis, Laura’s kamer daarnaast, daarnaast mijn kamer en tot slot Sarahs kamer, vlak bij de keuken. Laura was toen zestien jaar en Sarah acht. Ah-Kins kamer bevond zich achter in het huis, voorbij de keuken, een afdeling die min of meer verboden terrein leek. De elegantie van het huis verraste me. De vloer bestond uit koele, gepolijste steen onder mijn blote voeten (voet, eigenlijk, gedurende nog een paar weken) en de muren waren deftig wit. De woon- en eetkamer waren gescheiden door een overwelfde galerij. Het meubilair was gemaakt van hout of bamboe, en de sierlijke frames ervan waren versierd met bonte kussens. Alles was nieuw en alles was schoon. Boven ons zoemden ventilatoren zachtjes aan het plafond. Ik voelde een lichte opwin-
195
ding: het vooruitzicht van een volkomen ander leven. Hier was niets vertrouwd. Afgezien van een lichte opgelatenheid tussen mijn vader en mij. Ik kon niet zeggen van wie van ons die afkomstig was, en of ze echt was of gewoon een rimpeling in de vochtige lucht. Toen hij niets meer te vertellen had, stelde papa voor dat ik na die lange vlucht wat ging uitrusten. Ik lag op de batik beddensprei en bekeek de behuizing in het midden van de plafondventilator, een oog in een piepkleine orkaan. Het kostte niet veel tijd om me aan de gewoonten van het huis aan te passen. Ik had geen verantwoordelijkheden. Boeken om te lezen en een gitaar om te bespelen, ’s avonds op mijn bed achter de gesloten deur, waarbij ik er wel voor zorgde dat ik de anderen niet stoorde. De maaltijden brachten ons bij elkaar in de eetkamer. Ah-Kin was een fantastische kokkin en ik was dol op de aroma’s die opstegen uit de schalen die zij op tafel zette alvorens weer te verdwijnen. Maar eten met het gezin was minstens even moeizaam als het in San Francisco was geweest. Misschien was het nog wel erger, want er waren geen
MemVerslaafdBrein.indd 195
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
voor de hand liggende ontsnappingsroutes. Geen van de aanwezigen was erg geïnteresseerd in wat de anderen te zeggen hadden. Sarah was snoezig en schattig. Zij vertelde de nieuwtjes over de ontsnapping van haar konijn uit zijn kooi en hoe Ah-Kin en zijzelf erachteraan gingen. Laura was een nukkige tiener die het christelijk fundamentalisme aanhing. Haar zwijgen was streng, soms arrogant. Connie was altijd vrolijk. Zij vertelde ons wat zij die dag in KL had ontdekt. Nieuwe winkels of kraampjes, Chinese markten, ruziënde amahs, vaten vol ondefinieerbare dingen in het zuur. En overal mensenmassa’s. Ze lachte om haar eigen beschrijving. Connie deed aardig tegen mij. Zij deed haar best. Maar als ik iets persoonlijks wilde zeggen, kwam dat niet over. Niets kwam over. Er leek iets te ontbreken aan Connie. Misschien had ze gewoon genoeg van opvoeden. Maar ik wilde niet worden opgevoed. Ik wilde iemand met wie ik kon praten. Vervolgens kwam papa aan het eind van de middag thuis, waarna hij ging douchen en zich verkleedde en in een hagelwitte korte broek 196
en T-shirt aangaf dat het cocktailuur was begonnen. Hij en Connie zetten de ingrediënten bij elkaar: gin en tonic, gezouten knapperige nootjes en toastjes met sojasmaakjes. Ik stond erbij, hangend over mijn stokken, me nutteloos voelend maar met het water in de mond bij het vooruitzicht van de eerste sissende gin. We namen plaats op de patio en tuurden over gazons en struiken naar de roze onderrand van de wolken, nu het weer na de dagelijkse stortbui weer goed was. Wij volgden de voetstappen van onze koloniale voorvaderen, grapte mijn vader. Het diner stond op tafel als wij klaar waren. Hij vertelde ons alle interessante dingen die hij had meegemaakt of gedaan die dag. Aan het begin van elke nieuwe episode keek hij rond om zich ervan te vergewissen dat we luisterden. Ik hield mijn hoofd schuin in een aandachtige hoek. Ik stelde originele vragen. Ik wilde een ontvankelijke luisteraar zijn. Connie keek hem gewoon recht aan en knikte en lachte op de juiste momenten. Ik kon niet bedenken wat ik moest zeggen als ik aan de beurt was. Ik kon zelfs niet uitmaken wanneer het mijn beurt was, of hoelang mijn beurt geacht werd te duren. Ik deed in die periode vrijwel niets. De echt belang-
MemVerslaafdBrein.indd 196
15-11-12 16:10
Reizen verruimt de blik
rijke gebeurtenissen in mijn leven speelden zich ofwel vijftienduizend kilometer verderop af, in de persoon van Abbie, in een toekomst die nog aan me geopenbaard moest worden, ofwel verborgen in mijn fantasieën, waarvan ik de meeste slechts schoorvoetend aan mezelf wilde toegeven en al helemaal niet aan een ander. Dus ik jubelde een beetje. Ik was de dichter-geleerde die overliep van verheven ideeën, of de rondtrekkende minstreel die halt hield om te rusten terwijl mijn wonden genazen, mijn gitaar achter me aan slepend. Ik was de filosoof, de denker, de dromer. Ik had een new-ageachtige zelfhulpgoeroe gelezen, Krishnamurti, die zelfbewustzijn bezong en pleitte voor een grondige analyse van je eigen gedachten en motieven. Zelfanalyse ging bij mij vanzelf. Ik zag de voordelen ervan, maar het deed het vrij matig als amusement. Vaders ongeduld werd al voelbaar voor ik erg ver was, vermoedelijk vanwege de gebrekkige verhaallijn. Hij had zelf nog wel iets te vertellen. Om mijn zelfvertrouwen op te krikken schonk ik me zodra ik de kans kreeg opnieuw in, als het niet al te veel opviel. Dan stopte ik
197
bij de koelkast op de terugweg ergens vandaan en schonk ik meer gin in mijn glas, wat ik snel liet volgen door tonic om de hoeveelheid te maskeren. Dan keerde ik terug naar de patio, ging zitten en legde mijn been ergens op. Was het oké? Was ik oké? Merkte papa op dat mijn tong dikker werd? We keken elkaar nooit lang aan. Betekende dat iets? In mijn slaapkamer probeerde ik een patroon te ontdekken in het krankzinnige ritme van de krekels buiten. Ik las, ik schreef, luisterde naar muziek en maakte nieuwe liedjes of pentekeningen, waarvan de precieze lijntjes me in al hun eenvoud fascineerden. Om de paar dagen ging ik met mijn vader naar het ziekenhuis. Het was lastig om me met mijn gips en krukken voort te bewegen, maar het was een ongelooflijk boeiend oord. Het Gombakziekenhuis behandelde alleen inheemsen – de Orang Asli, ‘oorspronkelijke mensen’ – een ras bestaande uit kleine, pezige mensen met edele, gebeeldhouwde gelaatstrekken, kroeshaar, een prachtige musculatuur en gezichten die wijd openstaan voor de buitenwereld. De patiënten kwamen in groepen. Het zou wreed, ondenkbaar, zijn om je dierbare
MemVerslaafdBrein.indd 197
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
naar de hoofdstad te sturen, per jeep over primitieve wegen of – vooral voor een zieke nog veel beangstigender – per helikopter, zonder de bescherming en koestering van familie. De Orang Asli spraken weinig of geen Maleis en al helemaal geen Engels. Ze waren afhankelijk van elkaar en van de zusters en ziekenbroeders die hun unieke taal hadden geleerd. Wij waren van tolken afhankelijk om ook maar iets van ze te begrijpen. Ik kon me niet voorstellen dat de dialogen tussen arts en patiënt bijzonder accuraat verliepen. Maar iedereen werkte samen, iedereen deed zijn best en dat verleende dit oord zijn warme gloed. De ziekenhuisafdelingen waren slaapzaalachtige gebouwen in vrolijke kleuren, in een onregelmatige rij aan de andere kant van een binnenplein, tegenover het hoofdgebouw waar de geneesmiddelen lagen en operaties werden uitgevoerd. Het leek wel een zomerkamp. Om tegemoet te komen aan de geavanceerde opvattingen over zorg van de Orang Asli, moest het interieur van de afdelingen constant worden 198
herzien. Bedden werden in nieuwe configuraties samengevoegd, drie of vier naast elkaar, en vormden kleine kampementen met daarop een platform van lakens die er versleten uitzagen. Op zo’n platform lag de patiënt, geflankeerd door de partner, de vader of moeder, voor de zekerheid misschien nog een tante, zus of broer. Het zou ongehoord zijn om de zieke te isoleren, of deze nu kuchte van de tuberculose of een malariadelirium had. Het ging niet om bacillen. De verschillende families werden afgebakend door ruimtes tussen de clusters, en telkens als een nieuwe familie binnenkwam werd alles herschikt. Terwijl de patiënten zaten of sliepen, was het een komen en gaan van familieleden naar de kolossale vuurput, waar ze hun eigen eten bereidden en een praatje maakten met elkaar. Voor deze mensen geen aardappelpuree met erwtjes. Ze kwamen terug met sissende spiesen met vlees en andere delicatessen, die voor de patiënten waarschijnlijk net zo heilzaam waren als een behandeling. Of die hun een reden om te leven gaven. De afdelingen waren centra van kletsende kinderen die speelden tussen huishoudelijke artikelen, stoffen, andere spullen. In tegenstelling tot de rechte lijnen en stille, saaie gangen van onze
MemVerslaafdBrein.indd 198
15-11-12 16:10
Reizen verruimt de blik
ziekenhuizen bruisten ze van kleur en warmte. En boven al dat lawaai uit kon je de zoete triller horen van een neusfluit, wanneer een of andere oude man, zijn gezicht een fuga van rimpels, het instrument zat te bespelen dat hij een uur tevoren liefdevol had gesneden. Ik hinkte door het ziekenhuis, keek rond, leerde dingen, maakte een praatje, terwijl mijn vader zijn werk deed als arts. Ik maakte kennis met een paar inwonende assistenten, de jongens van het Peace Corps, de Maleisische zusters en ik werd een bekende voor hen. De artsen van het Peace Corps woonden in hutjes aan de overkant van de rivier en die staken ze als ze naar hun werk gingen in zo’n drie minuten over via een gigantische boom die met een beetje hulp precies was neergekomen op de plaats waar een brug nodig was. Ze plaagden me: kon ik op anderhalf been de brug oversteken? Dat kon ik niet op mijn voeten, maar ik ging schrijlings op de stam zitten en stak hem op mijn achterwerk over, waarmee ik een mengsel van geamuseerde blikken en respect verdiende. Als thuis iedereen naar bed was, probeerde ik weer een brief te
199
schrijven aan Abbie. Het kostte me geen moeite om fantastische beschrijvingen van het ziekenhuis en de Orang Asli op papier te zetten. Maar het was moeilijk om te zeggen wat ik daar deed, wat ik voelde. Wij zijn een gezin dat uit onbekenden bestaat, begon ik dan, in een poging enige existentiële ernst bijeen te rapen in plaats van de existentiële angst die ik in werkelijkheid voelde. Maar welke toon ik er ook aan gaf, mijn leven voelde niet echt aan als mijn leven. Waarom zorgden ze voor mij? Moest ik niet iets voor ze terugdoen? Het was nog maar zes of zeven maanden na het heroïnedebacle en de grote leugen. Maar ik voelde me nu schuldiger en ik schaamde me nu erger dan in al die maanden dat ik op Edgewood Avenue woonde. En dat kwam doordat ik weer begonnen was. Het viel niet te ontkennen. Ik had een paar codeïnetabletten uit paps medicijnkastje gegapt. Hoeveel? Hoe vaak? Ik hield het niet echt bij. Ik kon nog doen alsof ze hielpen tegen de doffe pijn die ik nog steeds in mijn been had, maar ik wist best dat het niet om pijn ging. Ik voelde hoe de motoren weer begonnen te draaien, iets wat met de week duidelijker werd. Ik maakte me klaar, deels als
MemVerslaafdBrein.indd 199
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
gevolg van de resetknop die door de Percodan was aangeklikt, deels als reactie op de raadselachtige dynamiek van mijn vaders huis. Mijn excessen bevonden zich tot dan toe grotendeels nog op het niveau van fantasie. Maar hoe meer ik fantaseerde, hoe meer ik het gevoel had dat ik me schuil moest houden; en hoe meer ik me schuil moest houden, hoe moeilijker het was om contact te krijgen met papa of Connie. Schaamte en vervreemding gingen hand in hand, en het enige wat ik kon doen was proberen het geheim te houden door mezelf dag in, dag uit te herinneren aan mijn belofte om ‘braaf te zijn’. Ik had tegen diverse mensen gezworen dat ik heel lang braaf zou blijven. Ik zou braaf zijn voor mama en dat zou zij beschouwen als een prestatie, een demonstratie van kracht. En voor papa. Hij zou het beschouwen als een bewijs van mijn onafhankelijkheid en volwassenheid. Maar als ik er ’s avonds over nadacht, gaf ‘braaf zijn’ voor mijn ouders me geen enkele echte bevrediging. Er viel geen eer aan te behalen, het leverde geen gevoel op dat ik iets gepresteerd had, want het was niet 200
voor mezelf. Het leverde mij niets op. Het onderstreepte alleen maar mijn gebrek aan onafhankelijkheid. Ik hield zo goed als ik kon vol. Ik luisterde naar mijn vaders verhalen. Verrukt, enthousiast. Ik vroeg Connie hoe haar dag was geweest, naar haar bestaan. En ik zei steeds minder over mijn eigen rommelige gedachten. Die gedachten staken als paddenstoelen op het gazon de kop op. Kleine abcessen op de huid van mijn bravejongenspersonage. Draden van half geformeerde plannen. Beelden van verdorvenheid. Het hinderde me aanvankelijk. Ik was de braafheid zelve. Ik wist dat er overal drugs waren. Gombak was per slot van rekening een ziekenhuis. En in KL wemelde het van de stoffige apotheekjes. Maar ik hield het vol, hield me gedeisd en bleef kalm. Tot ik wakker werd uit een droom over heroïne: ik had rondgerend, op zoek naar een plaats om te spuiten voor… voor iets me tegenhield. Zorg gewoon dat het in een bloedvat komt. Maak dat het in me komt. Vlug, voor ik wakker word. En zulke dromen brachten de zaak onontkoombaar aan het rollen en gaven me stof voor een dag lang piekeren. Het was gewoon niet eerlijk. Een opstandig stemmetje begon te mopperen dat de hele gedachte van
MemVerslaafdBrein.indd 200
15-11-12 16:10
Reizen verruimt de blik
herstel bedrog was. Was je niet vrij om verder te gaan als je eenmaal was hersteld? Is dat niet waar vrij zijn om draait, een toestand die ik zolang als ik me kon herinneren in allerlei gedaantes had geprobeerd te cultiveren? Het was bovendien toch zeker mijn zaak wat ik in mijn lichaam stopte? Ik was zo lang zo braaf geweest, dat ik zeker wist hoe ik het moest doen, het binnen de perken kon houden. Dat was het belangrijkste: het in de hand houden. Een uitglijder op z’n tijd zou niet erg zijn, zolang ik het in de hand hield. Tegen het eind van mijn tweede maand in KL gebeurden er achter elkaar drie dingen. Mijn levenslijn van brieven naar Abbie verstomde en stopte. Haar brieven hadden vol gestaan met liefdesverklaringen. En ze hadden het kanaal voor mijn eigen rusteloze geprevel opengehouden. Tegen wie moest ik me nu uiten? Ik had een la vol aantekenboekjes met sierlijke batikpatronen op de kaft, en daarin legde ik mijn stemmingen en de wirwar aan gedachten die ermee gepaard gingen vast. Ik analyseerde alles. Ik had Abbie in een geheim kamer-
201
tje in mijn geest bewaard, een kamertje met een kachel die warmte uitstraalde naar elk zenuwuiteinde. Maar veiligheid was toch zeker een valstrik? Volgens Krishnamurti was veiligheid een gevangenis waardoor je in het verleden zat opgesloten, in het bekende; je werd afgesloten van de onuitsprekelijke stromingen van de tegenwoordige tijd, de creatieve leegte van het nu. Ik analyseerde mijn behoefte om mijn ouders iets te bewijzen. Dat was het eenvoudigst als het om mijn moeder ging, misschien omdat zij zo ver weg was dat er geen actuele gegevens waren die mijn theorieën onderuit konden halen. En ik analyseerde mijn behoefte aan Abbie. Misschien was ik beter af zonder het schrijven van brieven, zonder de constante onderdompeling in een dromerig verhaal. Misschien was het niet erg dat ze anderen had. Dat wil zeggen, tot ik terugkwam. We moesten allebei van alles ontdekken. In de tweede plaats verwijderden we het kleine gips dat ik had gehad sinds het grote er weken eerder af was gegaan. Ik kon nu ongehinderd lopen. Maar mijn been bleef zwak en mijn spieren waren slap en
MemVerslaafdBrein.indd 201
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
lui. Ik bleef door de week vrijwel altijd thuis, waar ik van de ene naar de andere kamer liep. En in die tijd was het huis meestal verlaten. Stad van verleidingen! Papa’s medicijnkastje lonkte onophoudelijk. Het was er altijd, immer aanwezig, het wachtte en fluisterde. Dus hield ik bescheiden strooptochtjes. Vier of vijf codeïnes, goed voor een paar uur. Hij had een grote voorraad en het zou hem niet opvallen als er zo nu en dan een paar ontbraken. Codeïne gaf me een kick, een afwisseling van de onwrikbare schakeringen van de dag. Maar het was niets vergeleken bij de zijdezachte handschoen van Percodan. Daarom zocht ik verder, en ja hoor, achterin vond ik iets wat ik nog niet eerder had gezien: een flesje methadontabletten. Dit prestigieuze lid van de adellijke narcotica was helemaal niet zo gewoon in die tijd; ik had geen idee waarom papa of Connie het nodig had. Tegen pijn? Om de afkickverschijnselen van een vriend van de familie die er niet was te verzachten? Methadon werkt langzaam en verdwijnt langzaam, en zorgt in de nasleep voor urenlange dromerige verdoving. Op een dag 202
nam ik het, en een week later nog eens. Toen gebeurde het derde: een laatste brief van Abbie, een afscheidsbrief. Ik was er ondanks Krishnamurti’s advies om de gewoonlijke zoektocht naar veiligheid te ontmantelen gewoon nog niet klaar voor. ‘Ik hou heel veel van Eric.’ Die woorden sprongen me vanaf het midden van de bladzijde in het oog. Eric?! Wie is Eric, verdomme? Ik smeet de brief neer en sprong uit mijn stoel alsof ik een opdoffer had gekregen. Hier was mijn ingestudeerde onverschilligheid niet tegen bestand. Maar ik was vastbesloten, alsof het mijn straf was, om het onder ogen te zien. Ik dwong mezelf om telkens weer te erkennen dat ik zojuist het enige meisje had verloren van wie ik ooit werkelijk had gehouden. Mijn glorieuze verblijf in Azië was geëindigd als een puberaal popliedje. En door mijn eigen stompzinnigheid nog wel! Je kunt niet zomaar een jaar weggaan en aannemen dat je mooie vriendinnetje op je gaat zitten wachten. Ik schreef dwangmatig en probeerde met het heden in het reine te komen. Zelfs als je morgen naar New York zou vliegen, zei ik tegen mezelf, kreeg je haar nog niet
MemVerslaafdBrein.indd 202
15-11-12 16:10
Reizen verruimt de blik
terug. Ik huilde. Ik schreef verder in mijn dagboek. Ik probeerde terug te gaan naar Krishnamurti’s wijsheid. Ik was beter af zonder knuffeldekentje, nietwaar? Vrij om de wereld in te trekken, zonder retourtje. Ik had mijn fysieke krukken weggegooid; nu wierp ik mijn emotionele steun af. Ik was een ontluikende boeddhist, een zoeker, die ineens bevrijd was van de banden van hechting. Maar een moment later was ik een joch met een gebroken hart dat lag te huilen in het donker. Nu was ik echt alleen. Als de meisjes terugkwamen uit school deed ik mijn kamerdeur dicht. Dan ging ik Abbies laatste brief weer zitten lezen aan mijn bureau, op zoek naar over het hoofd geziene liefdeskruimels, verborgen aanwijzingen dat ze misschien toch op me zou wachten. Maar ik had niets over het hoofd gezien. Ik begon weer te ijsberen, nu in een wolk van in drugs gedrenkte beelden. Ze infiltreerden mijn dagdromerij, die vogels die wegvlogen uit hun zwerm, zich verspreidden en zelf ontworpen gedaantes vormden. Ik wilde iets sterks en verderfelijks nemen, wilde ver buiten de grenzen van mijn afgezonderde bestaan treden. Ik wilde iets in een naald doen en voelen
203
hoe het me in zijn greep kreeg, me oppakte als Dorothy’s tornado en me in een totaal ander oord losliet. Mijn innerlijke dialogen werden steeds hardvochtiger en rancuneuzer. Je bent geobsedeerd, dat weet je toch, hè? Doe het gewoon, klootzak. In plaats van er de hele dag over te piekeren: zal ik? Zal ik niet? Zal ik? Zal ik niet? Dat is stom. Doe het gewoon. Prik de wond door, laat hem leeglopen. Uiteindelijk was ik na een rusteloze nacht opeens in het Gombakziekenhuis, klaar voor de jacht. Mijn vader en ik hadden op de lange autorit erheen nog geen twee woorden gewisseld. Ik zat in mijn eigen wereld. Niemand kon me tegenhouden, ik had geen reden om mezelf tegen te houden. Ik zei gedag en liep naar het hoofdgebouw, terwijl hij naar de afdelingen ging. Ik was op zoek, mijn ogen en ziel knepen zich samen, mijn pas versnelde, aangejaagd door de dopamine. Dankzij gutsen
CRF,
die mijn sympathisch zenuwstelsel activeerden toen de
race begon, stroomde de opwinding de achterzijde van mijn keel binnen. Verwonderd observeerde ik mezelf. Hoe kun je zo opgewonden zijn over iets wat je helemaal niet kent? Een wildcard? Misschien is hier niets
MemVerslaafdBrein.indd 203
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
anders te vinden dan aspirine. Maar zelfs in deze toestand vond ik mezelf aangenamer gezelschap dan ik in dagen, weken misschien wel, was geweest. Deze kleine escapade had bijna iets nobels, iets dat beheerst en zelfverzekerd was. Ik probeerde niet meer braaf te zijn. Gedachten schoten door mijn hoofd, strategieën kwamen op en vervlogen weer. Ik liep door de hoofdingang naar binnen, waardoor de wereld in één klap veranderde van zonnig in schemerig; ik ging door de centrale gang, langs de administratiekantoren, met een blik van een officieel doel op mijn gezicht geplakt. Waar lagen de geneesmiddelen? Toen ik langs de administratieafdeling was, begon ik de deuren een voor een te openen. Ik zag lege vertrekken vol met houten kasten, plompe en gammele restanten. Uit de koloniale tijd zo te zien. Bij elke deur keek ik om, zag geen mens, ging naar binnen en sloot de deur. Ik keek systematisch in elke la, schrapte ze stuk voor stuk van het lijstje in mijn hoofd als ik niets interessants vond, niets anders dan medische attributen, buisjes, klemmen, beugels, verbanden, bypasses 204
en naalden. Naalden? Ik griste er een paar bij elkaar en stopte ze in een tas. Nu nog iets om erin te doen. Het waren grote dingen en ze zagen er stokoud uit – glazen cilinders met een barbaars ogende zuiger tussen stalen grepen. Het leken wel rekwisieten uit een griezelfilm uit de jaren vijftig – Dr Jekyll and Mr Hyde. Ik klopte het op in mijn gedachten, dramatiseerde het hele avontuur. En het wás een avontuur. Ik was niet langer braaf. Ik liep langs broeders en zusters in de gang, maar niemand twijfelde aan mij. Geen spoor van achterdocht. Alleen beleefde knikjes en glimlachjes. Ik was vast een dokter, adviseur of assistent. Ik moest hier wel iets te zoeken hebben. Hoe handig om een blanke huid te hebben. En hoewel ik het wel had verwacht, verbaasde het me toch. Mijn mantel van immuniteit strekte zich met elke stap verder uit en mijn zoektocht werd driester. Het kon me niet meer schelen of iemand me die gefantaseerde vluchthaven binnen zag gaan. Dit was een vertrek dat er veelbelovend uitzag: afgezien van verscheidene grote dienbladen was het leeg; het glaswerk glinsterde in de schemering. Geneesmiddelen? Ik deed de deur dicht, keek om me heen
MemVerslaafdBrein.indd 204
15-11-12 16:10
Reizen verruimt de blik
en liet me een zachte kreun van opluchting vermengd met vreugde ontglippen. Op een tafel lagen verscheidene grote bladen met een netwerk van afscheidingen, die medicijnflacons per naam of categorie van elkaar scheidden. Er waren er zoveel. Mijn hart ging tekeer. Het zou nog steeds gênant zijn als ik zou worden betrapt met mijn hand in de koekjestrommel, vooral als dokter Lewis senior het te horen kreeg. Heeft u dit besteld, meneer? Tamelijk ongebruikelijk om uw zoon te vragen het te gaan halen… De rijen waren ingedeeld in kartonnen vakjes, elk met een medicijnflesje met injectievloeistof. Ik liep ze rij na rij systematisch af. Ik dacht dat ik wel morfine, Demerol of een ander opiaat zou vinden. Dat wilde ik echt. Mijn frustratie en teleurstelling groeiden met elk vals spoor. Kalmeringsmiddelen, antibiotica, antihistamine, antistollingsmiddel, dit en dat, niet interessant. En de klok liep. Als iemand nieuwsgierig was… Totdat, bijna op de laatste rij – wat is dit? Methedrine. Wat is Methedrine? Het duurde even voor het me te binnen schoot. O ja, Methedrine, een methamfetamine. Speed. Pure farmaceutische speed. Ik had een
205
keer meth gebruikt. Ruim een jaar geleden had ik een hoopje wit poeder gesnoven, en dat vond ik heel lekker. Ik had twaalf uur lang rondgestuiterd. Maar toen volgde aan het eind de keiharde smak, en dus zou de glanzende vitaliteit van een methroes niet zo leuk zijn zonder een zacht kussen om op te landen, een kalmeringsmiddel, idealiter een narcoticum, zoals… Het woord ‘meth’ bracht papa’s methadon in gedachten – neutraal ogende witte pilletjes. Een speedsandwich misschien. Methedrine op de heenweg, methadon op de terugweg… misschien zou dat prettig zijn. Misschien zou dat echt fantastisch zijn. Ik bruiste van de hooggespannen verwachtingen. Maar toen was de rand van het ravijn ineens vlakbij. Angst. Bonkende roekeloosheid, misleid, drang om… wat? Niet hier! Ik ging geen speed spuiten in een magazijn. Ik had geen idee wat het injecteren van een van deze flacons met me zou doen. Ik zou ze mee naar huis nemen en vanavond uitproberen, als iedereen sliep. Ik deed mijn tas open en legde er voorzichtig vier injectieflacons in en een paar stalen mesjes om de glazen nippels waarmee ze verzegeld waren af te snijden. Een paar
MemVerslaafdBrein.indd 205
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
flesjes gedistilleerd water, alcohol, wattenstokjes. Met iets van trots deed ik de tas weer dicht. Deze daad had een ondefinieerbare heroïek, door het slechte ervan. Het onmiskenbaar slechte van drugs stelen uit het Gombakziekenhuis, een daad van deerniswekkende criminaliteit, was een toegangsbewijs naar de vrijheid. Die avond was het proces al goed op gang. Terwijl ik aan tafel de schijn ophield, werd het gevoel van gerechtvaardigde opstandigheid nog wat sterker. Het onttrok brandstof aan de spreekbeurten van de avond, iets wat zo belangrijk had geleken, een evenement waar ik aan mee moest doen – het was nu weerzinwekkend. Papa’s zelfvoldane gesnuif, zijn blik terzijde naar Connie als Laura hapte en pompeus deed. Connies oppervlakkige lof voor alles wat werd gezegd, wat er ook aan de orde kwam, waarmee zij een grondige desinteresse maskeerde. Ik laat jullie alleen, liefjes van me, met jullie poppenkast. En waag me in mijn eigen wereld. Om negen uur is iedereen min of meer in zijn hol verdwenen. Om 206
tien uur wens ik goedenacht en sluit ik mijn deur. Ik heb al een hele tijd geen drugs gespoten, en het vooruitzicht is als een vuist die me in mijn kraag grijpt en me door de tijd vooruittrekt. Ik zet mijn parafernalia aan de rand van het bureau en begin met de voorbereidingen. Vergeleken met de ritualistische stappen die je bij heroïne moet ondernemen, valt er weinig te doen. Ik maak de spuit schoon met steriel water en de stalen naald met een wattenstokje gedrenkt in alcohol. Ik vul hem met twee flaconnetjes. Ik heb geen idee wat de geijkte dosis is. Waar gebruikten ze methamfetamine eigenlijk voor in een ziekenhuis? Ik denk om het hart weer aan de praat te krijgen als het ophoudt met pompen. Ik heb nog nooit speed gespoten en ik weet dat het gevaarlijk is. Een te hoge dosis kan… wat veroorzaken? Een hartaanval? Een beroerte? Angst kruipt ineens omhoog, doorsnijdt een wolk van opwinding. Angst en opwinding zijn natuurlijke partners. Beide drijven op dezelfde stroom neurotransmitters, met name noradrenaline, die elke gedachte en daad met heldere, breekbare tinten kleurt. Wat de mix ook is, ik voel de uitwerking ervan in mijn droge mond en licht trillende vingers.
MemVerslaafdBrein.indd 206
15-11-12 16:10
Reizen verruimt de blik
Ik ga in een stoel naast mijn bed zitten, met een haast meedogenloze vastberadenheid om door te gaan, ondanks mijn reserves, mijn angsten. Ik bind de ceintuur van mijn badjas om mijn bovenarm en leg het bloedvat eronder bloot door een strakke vuist te maken en kijk hoe mijn huid straktrekt, als een opkomende erectie. Ik druk de griezelig ogende naald in de opzwellende blauwe ader en stuit op een verrassende weerstand. De naald is bot! En hij is gigantisch. Ik had niet beseft wat een groot stuk metaal aan dit mysterieus ogende instrument vastzit. Nou, dan is-ie maar bot. Harder drukken. Dat doe ik, en uiteindelijk breekt de huid en gaat de punt het zachte vlees binnen. Als ik de tweede huid probeer te penetreren, de wand van het bloedvat zelf, huil ik zowat van de pijn. Ik walg ervan, maar ben ook vastbesloten. Na een paar keer hardhandig duwen is het bloedvat eindelijk doorgeprikt. Ik trek de zuiger ietsje terug en een kleine bloedgeiser stroomt erachteraan de spuit in. Ik ben er. Ik duw de zuiger er langzaam in. Als ik het eerste gebrom van intense opwinding door mijn buik voel ruisen, is ongeveer de helft van de vloeistof op.
207
Ik zou nu kunnen stoppen, maar ik wil er niets van missen, wil niet het risico nemen op iets dat minder is dan overweldigend. En dus laat ik de zuiger doorgaan terwijl mijn buik volstroomt met licht. Ik leun achterover, sluit mijn ogen en explodeer. Het inwendige van mijn lichaam vult zich met helder, wit genot. Hyperopwinding in mijn tenen, die langs mijn benen omhoogkruipt, door mijn genitaliën straalt, mijn ingewanden openwrikt. Maar de angst is verdwenen. Slechts vreugde. Mijn maag stroomt vol met energie, hevig maar subliem. Ik val uit elkaar. Het donker achter mijn oogleden stroomt vol met trillend rood licht. En nu springen mijn ogen open, niet bij machte het binnen te houden. Ik stuur mijn blik door het vertrek, waar elk oppervlak, elke hoek van elk meubelstuk, zich met onnatuurlijke aanwezigheid, met pure schaamteloosheid, in de realiteit drukt en zijn bijzondere bestaan, zijn absolute uniciteit verkondigt. Elke rand, elk oppervlak, elke kleur laat zijn eigen essentie glanzen. De wereld is onnatuurlijk helder geworden. Maar ook rustig, stil, glinsterend van betekenis, uiterst aanwezig. Al mijn zintuigen
MemVerslaafdBrein.indd 207
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
zijn uiterst alert. De fysieke ruimte om me heen is doortrokken van een hyperrealiteit. Terwijl heroïne me diep in mezelf leek te doen terugtrekken, zwengelt methamfetamine mijn centrifugale momentum aan zodat ik naar buiten word geperst, naar een verleidelijke en onweerstaanbare wereld dáár. Ik heb zin om zo uit mijn stoel te springen om… iets te doen. Maar er valt niets te doen. Niets anders dan te genieten van deze goddelijke stroom. Ik rol op mijn bed en kijk tegelijkertijd naar binnen en naar buiten. Deze opwinding en kracht, dit gevoel van doeltreffendheid en heerlijk enthousiasme zijn het gevolg van grote hoeveelheden dopamine die samenvloeien in de synapsen van mijn ventrale striatum. We hebben gezien dat dopamine de primaire functie van het striatum van brandstof voorziet: doelen najagen. Dat doet deze door de kenmerkende eigenschap van beloningen op te drijven, het speciale ervan, door de aantrekkingskracht ervan te accentueren, zodat ze alle aandacht krijgen, zodat ze schitteren, terwijl hij tegelijkertijd die licht208
straal omzet in een motief, een aansporing – een drang tot handelen, nastreven, slagen. Amfetamine laat dopamine vrijkomen door middel van verscheidene moleculaire processen in verschillende delen van het
VTA-striatumcircuit.1
Om te beginnen laat deze dopamine vrijko-
men uit de opslagplaats door een schoonmaakmolecuul te verlokken omgekeerd te werk te gaan: het loost opnieuw dopamine in de synapsen in plaats van deze terug te laten stromen naar de opslagplaats nadat hij zijn werk heeft gedaan. In de tweede plaats schakelt hij het zelfremmende mechanisme uit, dat het vrijkomen van dopamine afremt als deze vanuit cellen in de
VTA
wordt gelanceerd. Door toedoen
van amfetamine wordt de dopamine minder goed geabsorbeerd. Die zit daar maar in de synaps aan één stuk door te activeren, zolang als hij maar kan. En dopaminetoename is niet het enige effect van amfetamine. Het niveau van de noradrenaline en serotonine wordt ook opgekrikt, omdat die ook in de synapsen rond kunnen blijven hangen zonder opnieuw te worden geabsorbeerd. Daarom geeft methamfetamine – het allersterkste stimulerende middel, de koning van de amfetaminen – je genot en niet alleen onbeteugelde aantrekkelijkheid. De
MemVerslaafdBrein.indd 208
15-11-12 16:10
Reizen verruimt de blik
neuromodulatorencocktail die speed opdient, bevat alles wat we nodig hebben om tegelijkertijd betrokken, alert, gestimuleerd en ontspannen te zijn. Maar de list van drugs als methamfetamine culmineert in een geniale truc: speed laat weten dat doelen er niet meer toe doen. Het met dopamine volgepropte ventrale striatum doet alsóf het doelen najaagt en daar op glorieuze, fantastische wijze in slaagt. Maar er zijn geen doelen. De opwinding is nep. Ze is leeg. Ze staat los van enig bestaand inwendig verlangen naar externe prestaties. De dopaminevloed is niet gekoppeld aan een bepaalde gebeurtenis maar is continu, en dat geldt ook voor de secundaire noradrenaline- en serotoninestroom. Deze chemische stofjes worden normaal gesproken in kleine hoeveelheden afgegeven, gebaseerd op een strikt uitwisselingstempo, afgegeven in kortstondige uitbarstingen die zijn vervlochten met elementen van perceptie en actie. Maar nu komen ze in een ongehinderde explosie vrij. Toch verlies ik me niet in mezelf, zoals bij opiaten het geval zou zijn. Deze vrolijke geestdrift is juist verbonden met de wereld. Eerst
209
met de glimmende oppervlakken van voorwerpen in mijn kamer, en dan met de uitnodigende duisternis van de nacht aan de andere kant van mijn raam. Ik wil door de voordeur naar buiten rennen en een onderdeel van alles worden, deelnemen aan de glorieuze energie die samenkomt in de nacht, in dit magische land dat overvloeit van leven. Onder aan de deur van de kamer van mijn vader en Connie is licht, maar ik ben er in een ommezien langs. Naar buiten, de nacht in. En hier wordt het sprankelende hyperrealisme door vloeibare duisternis verzacht. Ik tril van energie. Ik ben als waterdamp. Ik kan me zonder inspanning bewegen. Ik kan elk voorwerp dat ik zie bevolken. Zoals de vochtig ademende bloemen die in grote trossen aan de takken hangen. Zoals de kristallijnen condensatie op de draden van het badmintonnet. Over alles ben ik intens enthousiast. Ik word overstroomd door dopamine en de verbondenheid die deze geeft. Ik wou dat ik iemand kon vertellen hoe prachtig het is. De nacht kent geen einde. Ik loop van de ene naar de andere donkere straat, op benen die niet moe worden. Ik onderzoek stegen en tui-
MemVerslaafdBrein.indd 209
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
nen die me al eerder geroepen hebben, maar waar ik nooit in durfde te gaan. Ik kom aan bij de hoofdweg, sla rechts af naar de stad en beweeg me voort over de brede berm, waar olielampen plotseling licht werpen op de gezichten van mannen en vrouwen die in het donker gehurkt zitten en in bananenbladeren verpakt voedsel verkopen. Ze verschijnen uit het niets en verdwijnen weer als ik ze passeer. Eventjes kijk ik ze vol ontzag aan en zij kijken naar mij, ongetwijfeld verbijsterd door dit blanke gezicht dat opeens opdoemt uit de duisternis. Niemand houdt me tegen, niemand vraagt iets. Andere stemmen vanaf de straat zijn afkomstig van geesten. Mijn doelen zijn episch. Mijn plannen zijn die van een mythische queeste. De nacht maakt zich aan mij bekend, alleen aan mij. Ik heb een diep en dominerend begrip voor wat echt en wat belangrijk is, en dit is een enorm verschil met mijn weken van apathie. De verwarring is verdreven. Dankzij de dopamine is alles duidelijk. Alles is opgenomen in mijn focus. Er is geen periferie, geen achtergrond. Er is alleen 210
de continu uitbarstende horizon van absolute relevantie. Ik ga in de kleine uurtjes terug naar huis. Ik weet dat ik niet kan slapen en maak inkttekeningen. Daar houd ik me zonder verveling of vermoeidheid uren mee bezig. Maar dan begint de dageraad de rand van mijn rolgordijnen te verlichten. Hoe klaar ik het volgende onderdeel? Ik moet op een of andere manier doen alsof ik een gewoon iemand ben, een slaper, iemand die net als altijd tegelijk met de rest van het gezin wakker wordt als het tijd is om aan de dag te beginnen. Ik wacht tot half zeven, een uur voor het tijdstip waarop ik normaal word gewekt, en doe het licht uit en kruip onder de lakens. Daar lig ik in de schemering van mijn kamer, onnatuurlijk onbeweeglijk, alsof ik schijndood ben. Ik sluit mijn ogen. Ik voel me triomfantelijk: ik kan dit. Geen mens zal er ooit achter komen. Als papa klopt en zijn hoofd om de deur steekt, grom ik wat en maak ik een beweginkje, opgaand in het toneelspel van dat moment. Een uur later kom ik voor het ontbijt, maar ik krijg geen hap door mijn keel en ik wil niet met iemand anders aan tafel zitten. Ik neem wat toast mee naar de patio en ga rustig in mijn eentje zitten. Later gooi ik het weg. Mijn ogen zijn holle
MemVerslaafdBrein.indd 210
15-11-12 16:10
Reizen verruimt de blik
lantaarns die gloeien van onnatuurlijk licht. Niemand mag me zo zien. Het huis ruimt zijn laatste bewoners op en de bedrijvigheid ebt eindelijk weg. Ik ben weer zalig alleen. Maar de zuiverheid van mijn toestand wordt nu bezoedeld door flarden vermoeidheid. Ik blijf volkomen alert, maar mijn spieren zijn nu stijf door de overmatige inspanning. Flarden heldere energie blijven vonken, maar er verzamelen zich schaduwen tussen. Dus zet ik mezelf aan de volgende taak van deze achtenveertigurige dag. Ik reik met mijn hand achter flesjes en haal de methadon tevoorschijn uit paps kastje. Het is er nog, godzijdank. Een heleboel nog. Ik pak vier pillen van tien milligram per stuk. Dat zou ongeveer goed moeten zijn. En het werkt, precies zo goed als ik me had voorgesteld. Beter nog. Het zachte gewicht van de narcotische verdoving kruipt als een zonsondergang over mijn gerafelde zenuwstelsel. Ik voel hoe haar kalmerende warmte de groeiende poelen van rusteloosheid verzacht, laat smelten, samenvloeien. Korte tijd later is de lucht zelf donker en condenseren de samenpakkende brokken onzekerheid tot een koor
211
van fluisteringen, meer en meer karikaturaal en welwillend. Een uitgelaten disneyachtige recitatie, zo uit Fantasyland. Ik sluit mijn ogen en begin onmiddellijk te dromen. Ik ben wakker maar droom. De beelden dansen en buitelen over elkaar heen. In deze waakdroom, in een duisternis die nog wordt verlicht door flitsen van onnatuurlijke luister, orden en herorden ik de patronen en vormen van mijn privékoninkrijk, onvoorspelbaar, magisch, machtig maar sereen. De maand erna experimenteerde ik met andere porties uit de medicijnvoorraad van het ziekenhuis. Maar niets ervan was zo boeiend als methamfetamine. Twee of drie weken later hield ik nog een extravagante speedsessie aan het eind van de avond: in plaats van anderhalve injectieflacon nam ik twee hele flacons. Die raketreis was zelfs nog verbijsterender dan de vorige keer. Stormen zalige energie woelden door mijn lichaam. Ik had de hoeveelheid perfect ingeschat, dacht ik. Tot de hoofdpijn begon. Hij kwam snel op en was binnen een paar tellen ontzettend hevig. Ik was doodsbang. De hoofdpijn overschaduwde
MemVerslaafdBrein.indd 211
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
alles en ik dacht dat ik iets onomkeerbaars had gedaan. Is het een beroerte? Ik moest mezelf zelfs enkele ogenblikken vasthouden. Toen begon de hoofdpijn te zakken en dacht ik dat het nog goed met me ging. Of had ik al de helft van mijn hersenen opgeblazen en was ik gewoon te beneveld om het te beseffen? En als dat zo was, was dat dan niet mijn verdiende loon? Omdat ik drugs had gegapt uit het ziekenhuis, omdat ik me had verstopt en had gelogen en dat normaal had gevonden, en het alleen maar erger zou worden met het zich opstapelende bedrog. Die avond zwol een donkere wolk van zelfverachting snel aan. Zou iemand met mijn dood zitten, afgezien van de schande ervan? Maar toen kwam het uitstel: een golf van pure opstandigheid voerde me terug naar een vorm van vastberadenheid. Ik had mijn eenzaamheid geperfectioneerd en die had me een gevoel van zuiverheid verleend, een beschermend schild. Mijn vader had zijn eigen leven. Hij was de belangrijke dokter die de inheemse bevolking redde. Abbie had haar man om ’s avonds tegenaan te kruipen. Mijn pad week af van het 212
hunne. Het was mijn taak, maakte ik mezelf met stripboekenbravoure wijs, om de duisternis te onderzoeken. En ik zag mezelf ook echt als een soort antiheld. O nee, jullie woorden kunnen mij niet tegenhouden, riep ik terug tegen mijn verborgen lasteraars. Het kan me niet schelen wat jullie ervan vinden. Ik heb wat van mij is. Jullie woorden raken mij niet. Deze tocht zal heilig zijn. Ik zal niet omkijken. Maar ik wist niet al te lang te ontsnappen aan de schaduwen van het schuldgevoel en de schaamte. De stemmen die me in mijn verbeelding uitscholden, die tegen me tekeergingen, kwamen per slot van rekening uit mijn eigen binnenste. Ze lieten zich inspireren door mijn eigen boze schrik over hoe ver ik kennelijk bereid was te gaan om me machtig en sterk, vrij en glorieus te voelen. Ik bleef mijn eigen gevangenis herbouwen en nam risico’s die blijk gaven van een verschrikkelijke laksheid ten aanzien van mijn veiligheid, mijn leven, wat terugvoerde naar een donkere poel van woede en wanhoop, die wachtte op een nieuwe kans. Drugs werkten en dus was het onmogelijk om ze te weerstaan. Maar ze werkten niet goed: ze leidden onvermijdelijk tot een grondiger gevoel van verlies.
MemVerslaafdBrein.indd 212
15-11-12 16:10
Reizen verruimt de blik
Die ene uitspatting eindigde de volgende avond met het vaste voornemen om opiaten in te spuiten. Al dit gerotzooi had me een honger naar heroïne bezorgd, of iets wat er heel sterk op leek. Maar ik had alleen de codeïnepillen van mijn vader, dus die verkruimelde ik, ik deed het bruinachtige poeder in een grote lepel, voegde steriel water toe en brandde het mengsel boven een kaarsvlam. Ik moet een bloedvat hebben gemist, een abces of een bloeduitstorting hebben veroorzaakt en er daarna nog meer vloeistof in hebben geïnjecteerd, want het bloed op mijn arm liep over een donkerpaarse bobbel en drupte op de badkamervloer. Ik werd overspoeld door walging en raakte in paniek. Iemand zou die vlekken ontdekken. Ik zou wakker worden in een plas gestold bloed. Of ik zou helemaal niet wakker worden. Nee, de trip was op dat moment bepaald niet heilig. Ik kon ondanks mijn beste bedoelingen niet ontsnappen aan de misselijkmakende geur van angst. Ik had hem toch niet achter me gelaten. Niet sinds Tabor, niet sinds San Francisco. Aan het eind van het hele verwrongen scenario bleef ik achter met het onmiskenbare vonnis van een nederlaag.
MemVerslaafdBrein.indd 213
213
15-11-12 16:10
MemVerslaafdBrein.indd 214
15-11-12 16:10
11 Verloren en hervonden bewustzijn
MemVerslaafdBrein.indd 215
15-11-12 16:10
216
Het volgende half jaar was een grabbelton aan avonturen, lukraak geordend rond twee thema’s: mijn verlangen om net als elke reiziger de buitenwereld te onderzoeken en mijn verlangen om de innerlijke wereld te onderzoeken, zoals niemand die ik kende dat deed. Ik was dol op Maleisië. De nieuwigheid van KL kende geen einde. ’s Avonds liep ik de hele openluchtmarkt af, waar ik onuitsprekelijke heerlijkheden proefde, ontsnapte aan Chinese rockbands op openluchtpodia en in piepkleine restaurants in mijn dagboek schreef. En ik was smoor op drugs. Je rook ze overal, bij de medische relaties van mijn vader en in de halfslachtige wettelijke restricties van de samenleving in haar algemeen. Ik hield mijn ogen en oren open. Ik vond iets wat chlorodyne heette, een smerige vloeistof die barstte van de opiaten – ‘tegen diarree,’ zei de apotheker glimlachend. Diverse codeïnemengsels, andere er nauw mee verwante opiaten, farmaceutische cocaïne zelfs. Er viel heel wat te onderzoeken voor een dappere verslaafde. Ik had uiteindelijk, zoals mijn vader had gewenst, iets te doen gekregen bij medisch onderzoek. Een van mijn taken was Maleisische en Indiase arbeiders inenten met een nieuw type vaccin tegen mala-
MemVerslaafdBrein.indd 216
15-11-12 16:10
Verloren en hervonden bewustzijn
ria, dat met een stoot lucht door de huid werd geperst, waardoor de kans op infecties en de noodzaak van sterilisatie vermeden werden. Ik diende het vaccin toe en iemand anders legde de mate van infectie vast. Een paar uur per week voelde ik me nuttig. Ik ging ook Indiase muziek studeren. Ik kocht een sitar, vond een lerares en reisde om de week naar een stad op tachtig kilometer van KL voor mijn les. Mijn lerares was een Indiase vrouw van in de veertig die de grondbeginselen had geleerd van een of andere matige muzikant. Zij was een huisvrouw uit de middenklasse, die het nodige uitstulpende vlees in de openingen van haar sari vertoonde – geen virtuoos, maar ik was geen veeleisende leerling, en gretig leerde ik de Hindi-karakters voor de noten op de vele verschillende toonladders uit mijn hoofd. En ik trok het oerwoud in. Dat waren zeer gedenkwaardige reisjes. Het was lichamelijk zwaar, een beetje gevaarlijk en in alle opzichten verrassend. Ik genoot van de soorten gebladerte die boven de getande topografie van dit schitterende land uitstaken, de rivieren en watervallen en de onverwachte brokken menselijke cultuur die uit de dichte begroeiing
217
tevoorschijn sprongen. Bij één tocht reisde ik met drie Amerikaanse artsen – assistenten of inwonend artsen met verlof – en twee Maleisiërs die dienstdeden als gids, vertaler en hulp. De Amerikanen waren vrijwilligers van het Peace Corps of
USAID -medewerkers,
die hier twee of drie jaar werk-
zaam waren. Ze waren opgewekt en vriendelijk. Ze accepteerden mijn ongebruikelijke status om de een of andere reden, of het kon ze gewoon niet schelen – jonge gast die hier met zijn vader de dokter in Maleisië zit en die meegaat op reis. Laat hem meegaan. We reisden als een hechte eenheid, zonder acht te slaan op ras of status, met de jeep als er begaanbare wegen waren en te voet als de wegen verdwenen. In werkelijkheid waren er geen wegen van betekenis in de gebieden die wij bezochten. We waren alleen. Onze halteplaatsen waren Maleisische dorpen en dorpen van de Orang Asli die verspreid langs waterwegen of op landtongen in het oerwoud lagen, dorpen die om de een of andere reden in aanmerking kwamen voor medische interventie, immunise-
MemVerslaafdBrein.indd 217
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
ring, bevoorrading met geneesmiddelen, vitaminen, condooms of wat er ook nodig was. In sommige van deze dorpen was al eens eerder medische interventie geweest; andere hadden nooit enige vorm van gezondheidszorg gekend. Na een tocht van zes uur kwamen we aan bij een klein, geïsoleerd Maleisisch dorp midden in het oerwoud. Sommige van de dorpelingen moeten onze gidsen hebben gekend, of de plaatselijke bohmo – een kwalificatie die twee derde sjamaan en een derde ervaren politicus inhield – had garant voor hen gestaan, want we werden zonder heisa of schrik verwelkomd. Ik was doodmoe, maar ik keek op toen ik kinderen hoorde spelen. Ik schudde het zweet uit mijn ogen en zag dat we een groep hutten rond een stoffige meent naderden. De hutten bestonden uit twee of drie vertrekken die werden afgescheiden door deurloze deuropeningen in muren van bamboelatten op een bamboevloer, afgedekt met een schuin, grasachtig dak. De hutten stonden verrassend stevig op palen, zodat de vloer zich voor iemand die buiten 218
stond net iets boven ooghoogte bevond, en waren toegankelijk via een houten trap op bakstenen of betonblokken. Die hutten waren volledig open. Er was geen voordeur. Ze stonden op palen om de bewoners te beschermen tegen wilde dieren of overstromingen, al naar gelang met wie je sprak. Maar wind, regen en de nieuwsgierige blik van buren konden niet buiten worden gehouden. Toen we dichterbij kwamen, veranderde de meent in een bedrijvige drukte. Kinderen van alle leeftijden dromden in groepjes samen, lachten en gilden, zaten elkaar achterna en werden gegrepen; de kleintjes zaten op de heup van grote meisjes, hun zus misschien. Het was prachtig om te zien hoe ze samendromden en weer uiteenstoven, als kuddes die zich voor mijn ogen vormden en weer oplosten. En toen verschenen de volwassenen plotseling op plekken die een moment ervoor nog verlaten waren. Ze stonden in groepjes van twee of drie te staren, bleven op veilige afstand, maar waren onvermijdelijk nieuwsgierig. We werden voorgesteld, en toen werden we naar iemands voorkamer begeleid; het was er bijna pikkedonker tot mijn ogen gewend waren. Maar ik begreep nauwelijks wat ik zag. Meubilair en inrichting omvatten ver-
MemVerslaafdBrein.indd 218
15-11-12 16:10
Verloren en hervonden bewustzijn
schillende culturen, zo niet beschavingen, doorkruisten decennia en continenten zonder dat er enig patroon, of enige overkoepelende logica in te ontdekken viel. Wat ik zag waren kookgerei, kleren en stoffen, aanstekers, elektrische apparaten die in geen jaren gewerkt leken te hebben – en niets dat leek op elektriciteit om ze te voeden. Geen stopcontacten in de muur. Sterker nog, geen muren. Waarom heb je dan een broodrooster? Waarom een wekker als je geen afspraken hebt waaraan je je moet houden? Deze afdankertjes uit de moderne wereld vulden gaten op in een mozaïek waarvoor ze nooit bedoeld waren. Maar het meeste wat bruikbaar leek kwam niet uit een winkel of de kofferbak van een auto, maar uit het oerwoud. Gereedschap, ruw uitgehakte zitplaatsen en tafeltjes, kommen van riet, houten lepels, soeplepels en borden. Glimlachend en zwetend keek ik verwonderd rond. Nadat we thee hadden gekregen, werden de andere jongens en ik afzonderlijk naar diverse hutten gebracht. Ik wist werkelijk niet wat er aan de hand was, maar ik vond het prima om te volgen. Een jonge-
219
tje van een jaar of tien bracht me naar het huis van de dorpsdokter, een zekere Terry, waar ik een paar nachten scheen te verblijven. Hij trok me voort aan mijn hand en keek om de paar stappen naar me op. Hij had een door en door open, ontwapenend direct en kwetsbaar gezicht; zijn angst was tastbaar, maar werd kennelijk overtroffen door nieuwsgierigheid. Volgens mij had hij nog nooit een blanke van dichtbij gezien. en hij had er zeker nog nooit een aangeraakt. Hij bracht me naar een hut die iets afgelegen van de andere lag en gaf met zijn ogen te kennen dat dit onze eindbestemming was. Maar hij liet mijn hand niet los. Hij stond daar maar naar me te staren, zonder iets te zeggen of te glimlachen. Ik voelde me op een eigenaardige manier gevleid. Maar uiteindelijk maakte ik me los en ging ik de trap op. Binnen was niemand. Ik ging op de bovenste tree zitten en zonk weg in een staat van uitputting – misschien was dit het tempo van de streek, deze snelheid ergens tussen stilstaan en sloom. Een hele poos zat ik alleen maar. Misschien dommelde ik weg, want een stem achter me deed me opschrikken.
MemVerslaafdBrein.indd 219
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
‘Hallo.’ Waar zat hij toen ik aankwam? Sinds wanneer stond hij daar? ‘Hallo,’ antwoordde ik. Ik keek in twee ogen die hartelijkheid en humor combineerden met een tikje afstandelijkheid. Alsof ze wilden zeggen: ‘Je bent welkom, maar niet lang.’ ‘Ben jij Terry?’ ‘Inderdaad, en jij moet Marc zijn. Ik zal je rondleiden.’ Ik wist niet of hij een grapje maakte. Er viel niets te zien. ‘Hier slaap je,’ zei hij, terwijl hij een plaats op de vloer aanwees. Toen ik beter keek zag ik een matje dat was geweven van heel dunne strengen – riet of bamboe. ‘Dank je wel,’ zei ik. ‘Waar slaap jij?’ En wat kan me dat schelen? ‘Hier, ernaast.’ Hij wees op een plaats op circa een meter van mijn matje. En ja, daar lag nog een mat, haast onzichtbaar in de duisternis. ‘Maar ik slaap niet echt,’ voegde hij eraan toe. ‘Ik slaap ook niet veel.’ 220
‘Nee, ik slaap helemaal niet.’ Hij wierp me een vluchtige blik toe. ‘Ik mediteer.’ Dat vond ik interessant, aantrekkelijk en hoogst onwaarschijnlijk. Oké, misschien mediteer je wel, maar iedereen heeft slaap nodig. Ik vroeg hem waarom hij hier woonde, zo ver van alles, en hij vertelde dat dit zijn sabbatsverlof van het leven was, zijn kans om ver genoeg af te zitten van de wereld waar hij vandaan kwam om zichzelf op zijn eigen voorwaarden uit te vinden. ‘Vanaf je babytijd word je gevormd door de verwachtingen van anderen,’ zei hij. ‘Je komt er nooit achter wie je werkelijk bent of, moet ik eigenlijk zeggen, wie je zou kúnnen zijn.’ ‘Zoals… wat?’ ‘Zoals volledig bewust. Dat is namelijk mogelijk. Sommigen noemen het kosmisch bewustzijn. Nou ja, noem het hoe je wilt. Er valt heel wat te leren door naar binnen te kijken, zonder je er druk over te maken hoe je op anderen overkomt of wat je te eten zult maken.’ ‘Maar waar moet je beginnen?’ Ik zat hem vooral te testen. Was hij een beroeps? In Berkeley had ik vrij veel gehoord over meditatie en het
MemVerslaafdBrein.indd 220
15-11-12 16:10
Verloren en hervonden bewustzijn
stimulerende doel van kosmisch bewustzijn. Ik dacht dat lsd-trips momenten van zulk diep en veelomvattend bewustzijn opleverden dat je er een voorproefje van kreeg. Maar dat is alles wat ik ooit meemaakte: een voorproefje. ‘Ik zal je een techniek laten zien waar ik aan werk,’ zei hij. ‘Morgen.’ En daarmee was de kous af. Die avond deden we ons in een andere hut te goed aan lokaal bier, waarna we teruggingen naar Terry’s hut om te slapen. We lagen te luisteren naar de geluiden van het oerwoud. Terry was niet erg spraakzaam. Ik dommelde uiteindelijk in en, jawel hoor, telkens als ik wakker werd en om me heen keek, zat hij met gesloten ogen tegen een muur. Misschien slaap je gewoon zittend, dacht ik. De volgende dag voerde ik heel weinig uit. Ik ging op onderzoek uit, hielp een beetje, zag de wereld voorbijtrekken. Ik douchte me in het bos door met een doormidden gezaagde emmer water uit een bron te halen en de emmer boven mijn hoofd leeg te gooien. Ik was angstig in mijn eentje in het bos. Er waren zoveel soorten insecten. Die middag
221
hing ik in Terry’s hut, beschut tegen de warmte. Ik zat uren aaneen op de trap naar het dorpstafereel te kijken. De kinderen kwamen me steeds aangapen, maar dat vond ik best. Terry had me die ochtend een handleiding gegeven, keurig opgeschreven op een spiraalblok. Hij zei dat het een stapsgewijze doe-hetzelfgids was om tot kosmisch bewustzijn te komen. Hij vertelde dat hij er nog niet mee klaar was, maar dat de eerste circa tien lessen af waren. En ik zou niet verder komen. Ik pakte de handleiding op en begon te bladeren. Les 1 ging helemaal over ademhaling – bewuste ademhaling. Luister naar elke ademhaling, hoor jezelf inademen, hoor jezelf uitademen, voel wat je lichaam doet als het lucht opneemt: want het neemt heel veel op, niet alleen lucht. En als het lucht uitstoot, stoot het een heleboel uit: niet alleen lucht, maar ook gevoelens. Neem op, stoot uit, neem op, stoot uit. Dat is het basisritme van zíjn. In les 2 moest je je gedachten aandacht geven. Waar kwamen ze vandaan? Hoe waren ze met elkaar verbonden? Zat er enige ruimte tussen? Wat gebeurde er in die ruimte? Ik begon te begrijpen waar hij heen wilde. Maar
MemVerslaafdBrein.indd 221
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
het viel moeilijk te geloven dat een vent in het Maleisische oerwoud een regime had ontdekt dat werkelijk tot die verheven toestand zou leiden. De boeddhisten, yogi’s, chanters en mediteerders die ik was tegengekomen, leken nauwelijks enig succes te hebben geboekt. Was Terry verder gekomen? Als het werkte, wilde ik er wel wat van. Ik wilde ophouden met proberen te veranderen hoe ik me voelde, geobsedeerd als ik was door drugs, en gewoon het heden aanvaarden, gewoon hier, gewoon mezelf. Terry’s plan sprak me wel aan, ongeacht of het uitvoerbaar was. Zijn doel was eigenlijk gelijk aan dat van Krishnamurti: wees bewust. Besteed aandacht aan gedachten en gevoelens. Begrijp wat er in je hoofd gebeurt. Dat is de weg naar rust. Het is nu nacht en Terry is niet de enige die wakker is. Er wordt een feestje gevierd. Ik ga achter vier blanken aan het dorp uit, over een pad door samenklonterende duisternis die op het eind vervaagt tot een totale afwezigheid van licht, want de sterren verdwijnen achter de 222
overkapping van de boomtoppen en het vuurschijnsel achter ons dooft helemaal uit. De lucht is dicht van de geluiden van onzichtbaar leven. Griezelig. De man voorop heeft een sterke zaklamp, net als de laatste man, de man pal achter mij. Ik zeg tegen mezelf dat ze weten wat ze doen. Zolang ik in de rij blijf lopen, ben ik veilig. Maar ik zeg ook tegen mezelf dat ik de bloedzuigers en spinnen niet kan zien. Waarschijnlijk is dat maar beter ook. We komen aan bij een kleine, vierkante hut met één vertrek, op een betonnen plaat, een opslagplaats voor iets, die niet wordt gebruikt. We nemen plaats rond een petroleumlampje, op de plooien van oude parachutes die subtiel verschuiven als we ons bewegen. Er is me verteld dat dit een distikstofmonoxidefeestje wordt. Laten we high worden. Dat is een uitnodiging die ik zelden heb afgeslagen. Maar distikstofmonoxide? Dat is een nogal flauwe roes, toch? Niet dat ik het ooit heb geprobeerd. En het verbaast me dat ik Terry hier aantref. Het lijkt niet echt iets voor hem. Distikstofmonoxide is geen gebruikelijke drug. Zijn meer goedaardige benaming is lachgas, al maakt het mensen niet altijd aan het
MemVerslaafdBrein.indd 222
15-11-12 16:10
Verloren en hervonden bewustzijn
lachen en wordt het vaker aangetroffen bij de tandarts of op marihuanafeestjes van tieners of bij concerten van Grateful Dead dan in de oerwouden van Zuidoost-Azië. Een verbinding van twee van de meest alledaagse elementen op aarde: stikstof en zuurstof. En wat ze doet is eveneens heel eenvoudig: je valt ervan in slaap. Maar het klinische nut en de aantrekkelijkheid als partydrug zijn gebaseerd op de gecontroleerde fasering van bewustzijn. Hoe langer je lachgas inademt, hoe dichter je bij die geheimzinnige drempel tussen wakker zijn en slapen komt. Je kunt ermee ophouden voor je je er helemaal aan overgeeft. Sterker nog: er is een zone waarin je onvoldoende bij bewustzijn bent om pijn of angst te ervaren of misschien zelfs eigenheid, maar waarin je evenmin volkomen buiten bewustzijn bent. Je blijft een bewoner van deze wereld, geworteld aan deze kant van de grens tussen dag en nacht, maar zonder er helemaal te zijn. Het meest essentiële kenmerk van het bestaan – het bewustzijn zelf – raakt een tijdje zoek. Terwijl ik toekijk hoe twee van de mannen een groot stalen vat uitpakken, met de grootte en vorm van een duikerstank, bestook ik
223
Terry met vragen. ‘Is dit serieus? Ik bedoel, kun je er je bewustzijn mee onderzoeken?’ ‘Daar zul je wel achter komen.’ ‘Nou, heb jij het ooit voor zo’n nobel doel gebruikt? Of iemand anders?’ ‘William James, om maar iemand te noemen. Weet je wie dat was?’ James was een groot Amerikaans psycholoog uit het begin van de twintigste eeuw. Twee jaar ervoor had ik een selectie uit zijn geschriften gelezen voor de introductiecursus psychologie, maar daarin kwam lachgas uiteraard niet aan de orde. ‘Ik weet dat hij interesse had voor bewustzijn, maar ik wist niet dat hij aan drugs deed. Was hij net als Freud met zijn cocaïne?’ ‘Hij had niet zomaar interesse voor bewustzijn, hij werd erdoor geobsedeerd,’ antwoordt Terry. ‘Hij dacht dat hij met behulp van lachgas een glimp kon opvangen van de absolute realiteit door zijn bewustzijn fijn af te stellen, het op één punt te concentreren.’ ‘Hoe weet je zeker of hij niet gewoon high wilde worden?’ ‘Voor hem betekende high worden de geest begrijpen, wat bete-
MemVerslaafdBrein.indd 223
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
kende dat je het bewustzijn begreep. Dat is de mooiste vorm van highzijn die je je kunt voorstellen, denk je niet?’ James’ gebruik van de drug werd gevoed door het meest eerbiedwaardige motief: zijn fascinatie voor de fragiele, fladderende aard van het bewustzijn. Een delicate constellatie van cognitieve stukjes die samen één geheel vormen, een poreus geheel, zoals een wolk of een zwerm vogels. Lachgas was in die tijd net als nu vrij beschikbaar en legaal. Mensen hebben het minstens tweehonderd jaar gebruikt voor anesthesie én ontspanning. Maar James’ belangstelling voor de drug leidde tot enkele intrigerende speculaties over de aard van het bewustzijn en de toegang ervan tot de realiteit: Het centrale thema van de ervaring is het geweldig opwindende gevoel van een intense metafysische verlichting. De waarheid wordt met een bijna verblindende duidelijkheid volkomen doorgrond. De geest ziet alle logische betrekkingen van het bestaan met een ogen224
schijnlijke subtiliteit en directheid waarbij zijn normale bewustzijn in het niet valt; pas als de nuchterheid terugkeert vervaagt het inzicht en staar je wezenloos naar een paar onsamenhangende woorden en zinsneden, zoals je kijkt naar een bleke besneeuwde bergtop waarvan de gloed van de ondergaande zon net is verdwenen […]1
Dat klinkt goed, in theorie. Afgezien van de tegenvaller. Maar mijn wapenbroeders, deze rare snuiters die ’s avonds bij elkaar zitten in een hutje in het oerwoud, streven waarschijnlijk net als James naar dat ogenblik van verhoogd bewustzijn, waarin je de realiteit ziet zoals zij werkelijk is in plaats van een glimp op te vangen van een afspiegeling ervan terwijl ze voorbijgaat. Een macroscopisch, aangejaagd beeld van het soort bewustzijn waar ook Terry naar streeft. Maar Terry lijkt het probleem vanaf de andere kant te benaderen, vanuit een zwaarbevochten, gedisciplineerde beoefening van mentale zelfbeheersing. Voor mij is het gewoon weer high zijn. Ik geef het toe. Ik ben zelfs heel blij dat deze drug aan me wordt opgedrongen, vooral omdat het er een is die ik nog nooit heb gebruikt.
MemVerslaafdBrein.indd 224
15-11-12 16:10
Verloren en hervonden bewustzijn
Ik zit hier met de anderen, zwijgend, met wijd openstaande zintuigen, terwijl de oerwoudgeluiden door de ruitloze ramen, door elke spleet in de wand naar binnen stromen, als een zachte vermenging van klanken. Ik kijk hoe het apparaat in elkaar wordt gezet, een mysterieus doe-het-zelfbouwpakket. Aan een ingewikkeld ventiel maken ze een rubberen slang vast die uitmondt op iets wat lijkt op een gasmasker dat over mond en neus past. Iemand draait een knop om en er gaat een laag gesis door het vertrek. Het gesis verleent de oerwoudgeluiden iets omineus. Het geluid van een naderende waterval. Na onhoorbare onderhandelingen pakt een mij onbekende vent – Harold of zo – het masker en houdt het tegen zijn gezicht. Met zijn andere hand gebaart hij. Het ventiel wordt verder opengezet en het gesis wordt luider. Harold sluit zijn ogen en ademt één, twee, drie keer in en uit. Zijn ogen knipperen en hij begint te knikkebollen, schijnbaar ongecontroleerd, en dan rukt hij het masker weg. Hij valt achterover. Ik kijk stomverbaasd toe. Twee jongens vangen hem op en vlijen hem in de zijden plooien. Harold heeft een verwrongen gezicht: er ontsnapt
225
hem een luide luchtstroom, deels kreun, deels zucht, die uitmondt in een lachbui terwijl zijn ogen knipperend opengaan. ‘Ik ben nu het vat,’ bazelt hij. Met grote moeite bekijkt hij het vertrek, alsof hij probeert zich te concentreren, maar zijn ogen registreren nauwelijks de gezichten die hem aankijken, de handen die hem vasthouden. En daar klinkt zijn stem weer, traag en stompzinnig: ‘Wauw man! Dat was… ik kan je… alles ver… de Heart of Darkness, dat zijn wij! Jullie… ik kén jullie. Jullie haat, dwaasheid, niet jullie f-fout, pure insp… inspanning van het bestaan… hier… moeten… we… het gewoon doen, zien. Ik ga niet meer.’ Een lange stilte waarin hij een onzichtbaar drama voor zich ziet. ‘Wauw, wat een trip. Fijn… fijn, oké…’ en hij geeft het masker aan de man naast hem. Deze puft net zolang door tot hij zijdelings omvalt, en de eerste aanwijzing dat hij nog in leven is, is een verschrikkelijke stortvloed aan gesnotter en gegiechel. Hij zegt niet veel. Een paar kreten slechts, een paar krachttermen. Hij ziet er heel gelukkig uit. Om hem maak ik me geen zorgen.
MemVerslaafdBrein.indd 225
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
Dan ben ik aan de beurt. Ik doe het masker voor mijn neus en mond. Angstkriebels lopen over mijn rug. Iemand helpt me, maar ik kan niet zien wie. Een vriendelijke stem zegt: ‘Ademhalen, gewoon ademhalen.’ En dat doe ik. Het gas heeft een chemische smaak, of is dat de smaak van de tank? Er brandt iets achter in mijn keel. Ik laat mijn longen leeglopen en dan verandert de wereld. Ik had niet verwacht dat het zo snel zou gaan. De tijd verandert. Hij vertraagt, maar niet geleidelijk: het gaat met horten en stoten. De uitademing duurt langer dan zou moeten, dan mogelijk is. Het gaat maar door en ik luister, met stomheid geslagen. Het perspectief verglijdt en verschuift. Ik sta op een verhoging en kijk uit over dit vergezicht van een zich terugtrekkend bewustzijn. Dan adem ik weer in, en dit keer is het gas een stroom zware vloeistof die elke spleet opvult. Niet aangenaam, gewoon schokkend. Ik vergeet waar ik mee bezig was, maar weer klinkt de vriendelijke stem: ‘Laat los.’ En dat doe ik. Deze keer duurt de uitademing zo lang dat het geen 226
gebeurtenis meer is maar een episode, een achtergrond. De woorden uit Terry’s handleiding zijn bellen die groter worden als ze bij het oppervlak komen. Dan zit ik in een van die bellen en spring ik naar de volgende. Ik zit in de handleiding, die een toneelstuk is geworden met een geheime deur die ik nu pas ontdek. Hier wordt de diepzinnigheid van ademhalen onthuld. Uitademen, mijn hele ik stroomt door mijn mond en neus het vertrek in. Adem het universum in. Het is niet alleen ademhaling, ík ben het. Het is de essentie van mij. Weer kom ik terug bij een herkenning van mezelf, alsof mijn bestaan wordt gevormd door het herinneren. En dat lijkt zo vreselijk diepzinnig. De handleiding is het slot; het gas is de sleutel. Ik ben de pijl der wijsheid, afgevuurd door het gas, die door de bladzijden prikt, voorbij ademhaling, voorbij denken, voorbij de ruimte tussen de gedachten, een ruimte die zich opent als een galactische wolk. Keer op keer word ik wakker, maar ik herinner me niet dat ik sliep. Ik word vreselijk opgewonden door de pracht van alles. Dan borrelt mijn opwinding over de rand en verandert zij in vreugde. Ik laat het masker zakken en probeer te begrijpen wat er aan de
MemVerslaafdBrein.indd 226
15-11-12 16:10
Verloren en hervonden bewustzijn
hand is. De jongens kijken me glimlachend aan, knikken goedkeurend. Maar nu ik het tafereel zie, bevindt dit zich helemaal buiten mij, ver van me af. Hun bewegingen en woorden zijn waarneembaar, maar behoren tot een wereld waar ik geen deel van uitmaak. Het vertrek en de mensen erin smelten weg van het eiland van mijn bestaan. Ik hoor enorm verdraaide stemmen, die weerkaatsen in een ravijn van bevroren tijd. Ik hoor én zie ze: lange, golvende slierten onsamenhangende betekenis. Ik neem de handeling van het waarnemen waar, maar er klopt helemaal niets van. Elke zintuiglijke gebeurtenis is een absurd verlengd nabeeld. Ik zak achterover in de zijden plooien. Het piepkleine lichtje midden in het vertrek is een halve straatlengte van me af. Ik zeg tegen mezelf dat het een truc is. Als ik me concentreer, kan ik de ruimte overbruggen. Maar ik kan me niet concentreren – niet op het licht, niet op de stemmen, niet op de bewegingen of gezichtsuitdrukkingen. Dit is geen kosmisch bewustzijn. Dit is intoxicatie. Mijn bewustzijn slingert door een zich verspreidende menigte gebroken beelden en probeert iets dubieus zinnigs te ontdekken in
227
dubieuze onzin. En nu zwemt de sintel die ik ben omhoog naar de wazige oppervlakte van het wakker zijn, richting helderheid. Vervormde maar bekende stemmen, pulserende kwallen die langzaam menselijk worden en me weer welkom heten. De werking van lachgas is het resultaat van de blokkade van NMDAreceptoren, een belangrijk mechanisme van de al eerder besproken dissociatieve drugs. Net als zijn sterkere en duurzamere neven, dextromethorfan en PCP, belemmert lachgas glutamaatmoleculen de toegang tot
NMDA-receptoren
en verstoort het hun werk: het maken van
verbindingen. En het gevolg is opnieuw een verstoring van het begrip dat de cortex normaal vormt door de zintuiglijke perceptie en het werkgeheugen te verbinden. Net als bij andere dissociatieve middelen, andere NMDA-antagonisten, raakt onze beste gissing naar de realiteit zoek en stormt betekenis zonder die duiding het toneel op. Die betekenis wordt nu geleid door associaties, die binnendruppelen vanuit het limbisch systeem en de gaten opvullen. Maar lachgas doet nog iets anders: het dempt de werking van acetylcholine, de neurotransmitter die
MemVerslaafdBrein.indd 227
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
verantwoordelijk is voor normale alertheid, voor wakker blijven. Als er één neurotransmitter is die voor bewustzijn staat – de toestand van aanwezig, bewust, alert, gevoelig zijn – is het acetylcholine. En zonder acetylcholine om je wakker te houden, heeft de limbische fantasie vrije toegang, een passe-partout om het toneel op te vliegen en parodietjes te verzinnen op wat er gaande is in de wereld. Het resultaat is losgeslagen betekenis. Het ziet eruit als waarheid. Het zag eruit als waarheid in de ogen van William James en de onderzoekers na hem. Het vóélt als waarheid. Het heeft die diepe overdreven zekerheid die ontstaat als de wolken oplossen en het landschap wordt onthuld. Maar zijn geloofsbrieven zijn uiterst verdacht. Zonder de cognitieve samenhang van de
NMDA-verkeerscontrole,
die een realiteit codeert die begrijpelijk is, moet de betekenis ergens anders vandaan komen. En lachgas ontleent net als andere dissociatieve middelen betekenis aan het limbisch systeem en aan regio’s van de cortex die er nauw mee verbonden zijn – de orbitofrontale cortex, 228
de temporaalkwabben en de dACC bijvoorbeeld. Maar anders dan andere dissociatieve middelen geeft het nog een extra portie dichterlijke vrijheid door me half in slaap te brengen. Het werkt snel. Ik ga er maar heel even heen. Maar dat is wel een creatief moment. Want deze toestand van vervaagd bewustzijn is de plaats waar dromen ontstaan. Dat is de toestand vlak voor je in slaap valt, de zogenaamde sluimertoestand. De regio’s die verantwoordelijk zijn voor het creëren van betekenis staan er nu alleen voor, niet alleen losgemaakt van corticaal begrip maar ook van die naadloze bewustzijnsstroom die wij wakker zijn noemen. Mijn geest vormt nog wel betekenis, maar die bestaat uit over elkaar heen buitelende associaties, de gelijkenis van dingen, verbonden door emotie, terwijl mijn hersenstam – het gedeelte dat de slavenarbeid verricht – maar half wakker is, traag reageert, met de rolgordijnen neer. Onmogelijk dat ik enige schijn van realiteit zal bereiken. In plaats daarvan gooi ik grote brokken perceptie op een hoop, geordend op basis van de creatieve logica van dromen. Dromen hebben dat unieke vermogen volkomen echt te lijken, de levendigste voorstellingen op te roepen, in een plausibele volgorde en
MemVerslaafdBrein.indd 228
15-11-12 16:10
Verloren en hervonden bewustzijn
toch van a tot z verzonnen te zijn. E.e.g. (hersengolf)-opnames laten maar weinig verschil zien tussen de wakkere en de slapende cortex, althans in de eerste fase van elke slaapcyclus – de zogenaamde remslaap, van ‘rapid eye movement’ – als dromen op hun levendigst zijn. Sterker nog, een van de weinige verschillen die tijdens de remslaap in de cortex worden vastgesteld, is verminderde activiteit in de dorsaallaterale prefrontale regio, de directiekamer die verantwoordelijk is voor het werkgeheugen. Als er één ding is dat we in dromen niet goed doen, is het de continuïteit van gebeurtenissen in de gaten houden – een hoofdkenmerk van het werkgeheugen. Zo komt het dat we de lift naar ons werk kunnen nemen en het volgende moment opeens op de middelbare school of bij onze moeder kunnen belanden. Dieper, in de subcorticale regio’s, de hypothalamus en de hersenstam, treden grotere verschillen op. In deze primitievere zones trekt een vermindering van acetylcholine (en andere neurotransmitters) metalen rolluiken over de wegen tussen lichaam en geest. Zintuigen voeden de zintuiglijke cortex niet meer met input en de motorische cortex zendt
229
geen output meer naar de spieren. Dus nemen we waar zonder te zien of te horen wat er is, en we handelen in onze geest terwijl ons lichaam stilligt. De geestelijke wereld blijft gedetailleerd en precies, maar de inhoud ervan is volkomen verzonnen.2 De vluchtige tableaus in dromen zijn feitelijk coherenter dan de ervaring die wij realiteit noemen. Dat komt doordat ze in hoge mate bewerkt zijn. Betekenis, uit ervaring gefilterd, gefilterd en nog eens gefilterd, de ene na de andere nacht. Uit die betekenis ontstaat een alternatief logisch universum – met de logica van droombeelden – dat in de hippocampus wordt ingeprent en weer teruggevoerd wordt naar betekenis. Nu het lachgas zich door mijn zenuwcellen verspreidt, en het werkgeheugen verslagen is, krijgt de afstand tussen woorden in een zin, tussen blikken tijdens een dialoog, tussen deze gedachte en de vorige, mythische betekenis toegedicht. Dat is de schitterende helderheid die William James bezong: inzicht verworven in al zijn samenhang, zijn opmerkelijke begrijpelijkheid. Alleen: het is maar een droom! Deze gekunstelde realiteit, samenkomend vanuit deeltjes
MemVerslaafdBrein.indd 229
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
waarneming, ongehinderd door het werkgeheugen, niet gecontroleerd door de dorsale machinerie van het toezicht op jezelf en besluitvorming: dat is de uit het stalen vat bevrijde geest. En als de wervelende beelden weer in de wonderlamp terugkeren, blijft er uiteindelijk niets van over. Niets anders dan het droevige, wezenloze nabeeld waar James over treurde. En het is de vraag of die droom over realiteit enige gelijkenis vertoont met de feitelijke realiteit. Of deze of een andere ervaring met dissociatieve drugs meer waard is dan de sensatie van de vluchtige levendigheid, de fascinerende vreemdheid van de droom. Of is het misschien een waardeloze vervalsing, des te griezeliger omdat hij heel even zo door en door echt lijkt? De perceptie ontrolt zich traag, terwijl de geluiden in het vertrek luider en begrijpelijker worden. De ritmische beweging van mijn ademhaling keert terug. Ik voel hoe ik schommel, duikel, oplos en opnieuw word gevormd. De gezichten van de mensen om me heen herstellen zich, een voor een – plasjes realiteit die condenseren in het zwakke 230
licht. De bewegingen van de anderen, de aanblik van het vat dat van me wordt weggehaald, terug naar de verzameling armen, handen, gezichten die zijn route bepalen; de aanblik van die schatkist, die ik heb gegeven en ontvangen. Nu zie ik wat er om me heen gebeurt. En ik denk terug aan Terry’s recept voor kosmisch bewustzijn. Enkele ogenblikken geleden verbeeldde ik me dat ik in zijn boek zat. Ik dacht dat lachgas misschien een soort kortere route vormde, of op z’n minst een schijnwerper op de nobele zoektocht die hij daarin beschrijft. Maar nu vult scepsis het gat op. Het was per slot van rekening maar een droom. Om de verloren realiteit goed te maken, verlenen de dissociatieve drugs je toegang tot een lachpaleis van verstoord bewustzijn, de voortrazende waanzin van dromen terwijl je wakker bent. En daarna kun je achteroverleunen en erom lachen. Het was niet zoveel anders dan dronken worden. Talcott en ik hadden bijna net zo gelachen om de instorting van het bewustzijn, al die jaren geleden in de bossen van Massachusetts. En nu maakte het lachgas, door de lichten van het normale bewustzijn te doven, ook plaats voor een secundaire verlichting, een kunstmatige helderheid, die intrigerend was omdat het be-
MemVerslaafdBrein.indd 230
15-11-12 16:10
Verloren en hervonden bewustzijn
vrijding van het aardse suggereerde. Ik was tevreden met deze troostprijs, maar William James was dat volgens mij niet. Terry en ik zaten boven aan de trap en zagen met de nadering van de dageraad de sterren vervagen. Als hij geen slaap nodig had, dan ik ook niet. Maar zijn zwijgen frustreerde me. Waar zat hij aan te denken? Was het van waarde voor hem? Ik had alleen maar lichte hoofdpijn, was doodmoe en dacht: nou en? ‘Wat gebeurde er, Terry?’ Het duurde even voor hij reageerde. ‘Kom op,’ drong ik aan. ‘Wat… waar kwam je terecht? Een speciale plaats?’ ‘Waarom vraag je dat aan mij?’ antwoordde hij ten slotte. ‘Je hebt het zelf ook gedaan.’ ‘Maar ik bedoel: was het belangrijk? Wat het bijzonder? Die plaats waar we heen gingen – oké, waar ík heen ging?’ ‘Is dit bijzonder?’ antwoordde hij laconiek. ‘Hier te zitten terwijl de sterren langzaam verdwijnen? Met overal om ons heen
231
oerwoudgeluiden?’ ‘Maar…’ Ik werd moe van zijn stiltes, afgewisseld met dubbelzinnigheden. Ja, ik weet het, bewustzijn is fantastisch. ‘Jij houdt nogal van drugs,’ vervolgde hij. ‘Maar vanavond… dat was maar een afleiding. Tenzij je er iets van hebt geleerd.’ ‘Iets… zoals…?’ Opnieuw zweeg hij een poosje. Toen zei hij: ‘Lachgas geeft je geen bewustzijn. Het neemt het weg.’ En tegelijkertijd grijnsde hij naar me. ‘Als je je bewustzijn wilt verliezen, moet je jezelf een klap op je kop geven met een honkbalknuppel.’ ‘Nou dan, waarom deed je het dan?’ ‘Gewoon om aardig te zijn. En ik vind het niet erg om mezelf zo nu en dan een klap te geven. Maar moet je horen… maak er geen gewoonte van.’ Ik wenste hem welterusten en ging op mijn mat liggen. Ik had dat vertrouwde gevoel van slechtheid, een soort emotionele jeuk, een opkomend ongemak als gevolg van te veel gepieker, twijfel aan mezelf,
MemVerslaafdBrein.indd 231
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
twijfels over waar ik mee bezig was. Misschien kon Terry dat niet begrijpen, maar bewustzijn was niet altijd zo’n zegen. De volgende dag verlieten wij zessen na het afscheid Terry en zijn dorp voorgoed en liepen we over het pad landinwaarts. Toen het dorp uit het zicht was verdwenen, waren we alleen in het oerwoud. We liepen van de ochtend tot de avond. De contouren van het landschap en het bladerdak van het regenwoud waren extreem, alsof ze door een hyperrealist waren geschilderd. Het land golfde in een reeks reusachtige heuvelkammen met diepe ravijnen ertussen. Maar het allergekste was het pad. In het laagland liep ons pad nu eens op, dan weer naast een gigantische pijplijn, waardoor… Joost mag weten wat stroomde. Water waarschijnlijk, of misschien olie. De pijp had een diameter van zo’n twee meter, leek eeuwig door te gaan en we liepen er soms wel een half uur overheen. Dan verloren we hem een tijdje uit het oog, waarna we er weer voor een kilometer of twee op klauterden. De bovenzijde 232
van de pijp was een smalle reep die slijmerig was van het mos en er was continu het risico dat je viel. Dat was niet erg waar de pijp over de grond liep. Maar waar de pijnlijn een ravijn overspande, verdween het land ineens. Dan keek ik naar beneden en zag ik dat ik dertig of veertig meter boven de aarde zweefde. Mijn hart stond stil, maar ik moest doorlopen. Er liepen jongens pal achter me. Soms ging het pad recht tegen machtige heuvels op. Het was af en toe zo steil dat we de wortels van de bomen als ladder gebruikten. Die wortels staken uit de aarde doordat de heuvel te steil was om ze binnen te houden. Op een gegeven moment hesen we onszelf op een vlakte, licht begroeid, als zo’n open plek met een enkel loofboompje waar je in New England op zou kunnen stuiten. Ik stond daar op deze godzijdank vlakke ondergrond volledig uitgeput te zweten als een otter. Toen werd ik gestoken door een bij. Het was geen erge steek – een normale bijensteek. Maar er zoemden er nog drie of vier rond mijn hoofd en ik moet in paniek zijn geraakt, want ik gilde ‘Bijen!’ en begon rondjes te rennen. De anderen hoorden mijn kreet en stoven uiteen. De minuten verstreken en ik besefte met toenemende schrik dat er nergens een ge-
MemVerslaafdBrein.indd 232
15-11-12 16:10
Verloren en hervonden bewustzijn
luid, een beweging waarneembaar was. Ik bleef op de open plek staan luisteren. Ik was alleen, en dat was veel erger dan een paar bijen. Ik dwaalde tien minuten rond en riep de anderen. Uiteindelijk doken ze weer op, min of meer gezamenlijk, en kwamen met grote ogen op me af. ‘Een slang! Je zag een slang, hè? Hoe groot was die? Een cobra of een boa?’ ‘Nee, het was een wild zwijn, toch? Die zie je gewoonlijk niet overdag, maar soms wel. Hoe heb je hem verjaagd?’ Ik realiseerde me al snel dat ze stuk voor stuk een eigen interpretatie hadden bedacht. Het enige wat ze hadden gehoord was mijn gegil, en het enige wat ze hadden gezien was mijn richtingloze gehol door de rimboe. Met toenemende gêne legde ik ze uit dat ik was gestoken door een bij. Het was maar een bij. Daar lachten ze om. Maar niemand zag het precies zoals ik. Het trof me dat dit de wijze is waarop mensen dingen normaal gesproken zien: ze gissen, en die gissingen zijn hun realiteit. Dichterbij komen we niet.
233
De twee nachten erna sliepen we in eenvoudige dorpjes. De laatste avond aten we borden rijst met stukjes groente in een hut waar het zo blauw stond van de rook dat ik nauwelijks kon ademen. De rook was afkomstig van een open vuur dat op de een of andere manier aan de praat werd gehouden op een stenen platform midden in het vertrek. Stukjes eten vielen door de spleten in de vloer, zodat de honden en kippen die eronder zaten gevoed werden. Onze gastheren waren Orang Asli, geen Maleisiërs. Ze spraken geen Maleis, en slechts een van ons, een Maleisische gids die deze streek kende, wist voldoende van hun idioom om een gesprek te voeren. Toch bleven ze urenlang bij ons zitten en praatten ze via onze tolk over ditjes en datjes, glimlachend en lachend. Ik wist dat ik geïnteresseerd zou moeten zijn, maar ik verveelde me en was rusteloos. Ze leken van ons te genieten, iets bijzonders aan onze nieuwigheid te ontlenen. Ik heb nooit geweten wat dat precies was. De volgende dag was de laatste van onze reis. We naderden eindelijk de ruggengraat van Malakka, een heuvelrug die ononderbroken
MemVerslaafdBrein.indd 233
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
van noord naar zuid liep, waarbij kleinere heuvelruggen aan weerszijden straalsgewijs uitstaken, richting de Straat van Malakka in het westen en de Zuid-Chinese Zee in het oosten. Hier op de top bevonden zich de Cameron Highlands, een paradijs waar een koele wind stond tussen heuveltoppen van minstens duizend meter hoog. De heuvels stonden vol met theestruiken – kilometers muntgroene struiken, zo nu en dan onderbroken door groepjes reusachtige bomen, elk met hun gevolg van klimplanten. En plantages. Grote huizen. Stromend water. Goed eten… Vlak voor ik bij de Highlands aankwam, inmiddels snakkend naar een douche en een normale maaltijd, ontmoette ik twee Orang Asli die zo uit een tijdmachine leken te zijn gestapt. Omdat ik voor de anderen uit liep, was ik de eerste die ze zag: een man en een jongen van tien of twaalf jaar – vast en zeker vader en zoon. Ze stonden zo stokstijf stil dat ik bijna tegen ze op botste, en het eerste wat ik voelde was angst. De man hield een blaaspijp langs zijn lichaam. Die was net zo 234
lang als hijzelf, en ik wist dat er een giftige pijl in zat. Hij hield hem losjes, recht in de lucht naast zich. Hij had alleen een lendendoek om. De jongen was poedelnaakt. We gaapten elkaar aan, misschien niet meer dan een minuut, maar het leek veel langer. De mannen zagen er sterk, zelfverzekerd en trots uit. Niet het soort trots vanwege verrichte prestaties, maar trots die voortvloeit uit één zijn met je wereld. Zijn glimlach was schitterend. Hij scheen te genieten van dit raadselachtige moment. Hij hoefde niets te zeggen of te doen. Maar de gezichtsuitdrukking en lichaamshouding van de jongen waren nog opmerkelijker. Hij keek me met zo’n open en opgeruimd gezicht aan, dat het buiten het menselijk repertoire leek te vallen. Zijn ogen waren een raam tussen zijn lichaam en de wereld om hem heen, ongehinderd door de ondoorgrondelijkheid van het ik. Geen greintje ongemakkelijkheid, geen zweempje angst, geen verlegenheid, geen poging om te behagen. Dagenlang probeerde ik te begrijpen wat ik in deze jongen had gezien, en stukje bij beetje werd het me duidelijk: hij kende zichzelf instinctief, zonder zelfbeeld dat hij moest ophouden en bijstellen, zonder normen of standaarden op grond waarvan hij zichzelf moest
MemVerslaafdBrein.indd 234
15-11-12 16:10
Verloren en hervonden bewustzijn
evalueren. Hij voelde precies hoe het was om in zichzelf thuis te zijn. En daar benijdde ik hem enorm om. Want ik kon, hoe hard ik ook mijn best deed en ondanks het leeftijdsverschil, me niet bewust worden van mijn kracht; ik kende mezelf niet, niet op die manier. Het enige wat ik aantrof was een verzameling evaluaties. De jongen stond doodstil, met de hand van zijn vader op zijn schouder. Hij dook niet angstig weg, hij was niet bang dat hij iets verkeerd zou doen en de delicate detente tussen vader en zoon zou verbreken. Hij kromp niet ineen van schaamte, want de vader kende hem en accepteerde hem volledig. Hij was niet bang om te sterk te zijn, want dat zou nooit als een uitdaging worden opgevat. Hij was niet bang om te zwak te zijn, want zijn vader, zijn familie en zijn stam zouden hem beschermen. Dat waren mijn conclusies, die mogelijk het midden hielden tussen rationeel giswerk en wensdenken. Maar afgezien van na-ijver gaf deze ervaring me een gevoel van optimisme. Toen ik naderhand nadacht over wat ik had gezien in de houding en het gezicht van die bijna-man op het pad vlak bij zijn huis, hield ik daar uiteindelijk een
235
verwonderd en hoopvol gevoel aan over. Het was mogelijk om volkomen open en onbevreesd te zijn in deze wereld. Het was op z’n minst mogelijk.
MemVerslaafdBrein.indd 235
15-11-12 16:10
MemVerslaafdBrein.indd 236
15-11-12 16:10
12 De opiumvelden
MemVerslaafdBrein.indd 237
15-11-12 16:10
238
Toen ik in april vertrok uit KL, was ik er echt aan toe om te gaan. Het leven met mijn vader en Connie was verstikkend geworden. Ik wist niet goed wat er in me zat, maar ik wist wel dat ik het eruit moest laten voor ik zou knappen. Net als bij mijn uittocht uit Tabor, naar het beloofde land Californië, kon ik haast niet wachten om te ontsnappen uit wat wel een gevangenis leek. Het was in veel opzichten welwillend en prachtig, maar het bleef een plaats waar ik me aan de regels moest houden en mijn beste beentje voor moest zetten. Mijn pogingen om braaf te zijn, of op z’n minst te doen alsof ik braaf was, hadden me uitgeput. Ik wilde niets liever dan ophouden met proberen. Ik wilde reizen, verkennen, ervaren. En een groot deel van wat ik wilde ervaren was de hoorn des overvloeds aan drugs die me naar mijn vaste overtuiging wachtte. Ik wist dat de beperking waaraan ik probeerde te ontsnappen niet werd opgelegd door mijn vader en Connie, maar dat ze uit mezelf kwam. En mijn pogingen om braaf te zijn, sterk, volwassen en gezond, waren niet alleen op hen gericht. Ze waren ook bedoeld om mijn moeder te behagen. Ik probeerde er een vinger achter te krijgen. ’s Avonds
MemVerslaafdBrein.indd 238
15-11-12 16:10
De opiumvelden
in mijn kamer onderzocht ik het probleem met behulp van mijn dagboek. Hoewel mijn moeder aan de andere kant van de wereld zat, voelde ik haar altijd over mijn schouder meekijken. Zij leek mij een strenge, zelfs tirannieke therapeut, die me vanuit mijn achterhoofd analytisch bekeek. Zij zou een diagnose stellen op basis van mijn gedrag, van mijn uitstapjes om bij de apotheek chlorodyne te kopen, van het feit dat ik continu middeltjes van mijn vader en uit het Gombakziekenhuis gapte, op basis van mijn gedachten, die ze in mijn fantasie via een spiritistisch kanaal waarnam. Ja, ze zou een diagnose stellen: ik was verknipt. Ik was zwak. Ik was geen man. Ik ervoer mams blik als een constante, binnendringende druk. En ik begreep dat ik dat gevoel niet kon tegenhouden. Dat was een deel van mijn ziekte: mijn afhankelijkheid van de goedkeuring van anderen, en met name van haar. Haar oordeel was altijd mijn maatstaf geweest. Nee, ik kon niet voorkomen dat ik die druk voelde. Maar door mijn bewustzijn te versterken, die zwakke entiteit die we hadden geprobeerd te isoleren met lachgas, en door de lens van bewustzijn resoluut op mezelf te con-
239
centreren, kon ik misschien toch groeien. Misschien kon ik afscheid nemen van de slechtheid die in haar blik werd blootgelegd door het achter me te laten en in mijn eentje een man te worden. Dit was niet zo eenvoudig. Ik nam de trein naar Bangkok. Twee dagen en een nacht keek ik betoverd toe hoe een voortdurend wisselend mozaïek van groen, bezaaid met helder gekleurde stipjes, langs mijn raam voorbijtrok. Ik sliep onregelmatig, weggezakt in mijn stoel, maar telkens als ik wakker werd voelde ik me meer mezelf. Ik ging op het kleine platform tussen twee wagons staan en liet de wind door mijn haren waaien. Helemaal door het langgerekte land dat Maleisië was, naar de binnenlanden van Thailand, dat zich zuidwaarts uitstrekte en ermee samensmolt. In de grensregio wemelde het van guerrillaactiviteiten en andere gevaren. Vervolgens lag die grensregio achter ons. We waren uit een door de islam gedomineerd land opgedoken in het mekka van het boeddhisme. En we waren op weg naar Bangkok. Bangkok was gigantisch – en spuuglelijk. Afgezien van de tempels,
MemVerslaafdBrein.indd 239
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
die ik bewonderde tijdens mijn lange wandelingen in mijn eentje door de stad. Ik werd een beetje eenzaam, met name ’s avonds. Ik was dus blij dat ik een paar andere Amerikanen leerde kennen, met wie ik ineens rond een pijp met behoorlijk sterke hasjiesj zat. Ik hing een paar dagen rond met deze medereizigers, drugsgebruikers, mafkezen, hippies, hoe je ze ook noemde; ik sliep bij iemand op de bank en praatte over alle plaatsen die ik per se wilde zien. Ik voelde me prettig. En in deze periode hoorde ik van mijn nieuwe kameraden over de route door Azië die jonge reizigers volgden, van Bali naar Kathmandu. Begin jaren zeventig was er een bekende route die via Indonesië, Singapore, Bangkok, Vientiane, Chiang Mai (een stad in Noord-Thailand) en Birma liep en vervolgens als een rioolbuis werd geleegd in India, waar hij zich vertakte richting Calcutta, Varanasi (Benares) en Goa of noordwaarts naar Darjeeling en Kathmandu. Die route werd bereisd, en gekenmerkt, door hippies van allerlei pluimage, idealisten met heldere blik of opgebrande drugsverslaafden, waarheidzoekers, 240
religieuze dwazen, new-agezoekers naar meditatie, macrobiotiek of yoga, ontluikende boeddhisten en langharige blanke sadhoes, gehuld in de lokale kleding. De jongeren en ontheemden uit de Verenigde Staten, Canada, Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk en Australië kwamen hierheen op zoek naar avontuur – van het intrapsychische soort dat geboden werd door drugs en van het geografische en culturele soort dat in elke stad en elk dorp te vinden was. Die jongeren waren niet allemaal slecht. Helemaal niet. Velen van hen respecteerden de inwoners van de landen die ze bezochten. Velen probeerden gewoonten te imiteren die vreemd en onbekend, maar toch zo aantrekkelijk, zo verfrissend verfijnd leken vergeleken met de grove westerse gewoonten die ze achter zich hadden gelaten. Maar sommigen lieten al te duidelijk merken waar ze vandaan kwamen. Sommigen waren dom en lomp, luidruchtig, egocentrisch en onbeleefd. Ik nam me voor een hoffelijke bezoeker te zijn en bij mijn vertrek enkel goede vibraties achter te laten. In de trein naar Laos zat ik urenlang Frans te leren, zodat ik kon communiceren met de Laotianen. Maar ik was niet zo beleefd dat ik de lokale opiaatoogsten aan me voorbij liet gaan. Deze
MemVerslaafdBrein.indd 240
15-11-12 16:10
De opiumvelden
drugs waren een economisch smeermiddel voor Thailand en Laos, maar vernietigden ook de kwetsbare vezels van hun cultuur. Aanvankelijk realiseerde ik het me niet, maar met elke onderbreking zag ik iets meer van de schade die drugs aanrichtten in de plaatsen waar ze werden aangeboden en bij de mensen die ernaar op zoek waren. Vientiane, de hoofdstad van Laos, werd bedekt door stof en was vergeven van armoede en corruptie. Een stervende stad. Zelfs de bomen leken dood: vuile, roodachtige, verschrompelde palmbladeren hingen roerloos in de verbrande lucht. Vergeleken met de schitterende paleizen van Bangkok waren de tempels hier smakeloos en saai. En dag en nacht hoorde je bij tussenpozen in de verte het gedreun van de artilleriebeschietingen vanaf een front uit de Vietnamoorlog. Ik ging naar een goedkoop hotel en informeerde links en rechts. Vanavond wilde ik serieuze narcotica. Ja, vanavond. Het liefst heroïne. En ik hoorde waar ik heen moest en met wie ik moest praten. Ik was slechtgehumeurd. Toen ik die middag in een café zat was een bedelaar op me afgekomen. Hij had zijn hand opgehouden voor geld en ik deed mijn
241
hand in mijn zak. Maar toen zakte hij door zijn knieën. Hij dacht vast dat ik hem niks wilde geven en dat hij deze extra smeekbede nodig had. Hij mompelde voortdurend een of andere bezwering, zoals bedelaars in het Oosten vaak deden. Maar ik reageerde extreem: het was een golf van walging en woede. ‘Sta op!’ schreeuwde ik tegen hem in het Engels. Zie je dan niet dat ik je geld ga geven? Waarom moet je als een beest door je knieën zakken? Heb je dan geen enkele trots?! Mijn gevoel voor fatsoen was diep geschokt. Hoe waagde hij het zo arm, zo abject, zo opzichtig minderwaardig aan mij te zijn? Ik wilde hem weg hebben, en des te wanhopiger zocht ik naar kleingeld. Ik haatte hem omdat hij maakte dat ik me zo schaamde, dat ik zo ontmaskerd werd door de enorme ongelijkheid die de verhouding tussen ons bepaalde. Bij zonsondergang liep ik naar een kampong in het centrum van de stad. Ik zou niet gaan spuiten. Dat had ik mezelf beloofd in de trein vanuit Kuala Lumpur. Want ik was bang. Ik wist dat er een gerede kans was dat ik hier zou sterven als ik drugs begon te spuiten in Zuidoost-Azië. Nee, ik zou niet gaan spuiten: ik wilde een portie
MemVerslaafdBrein.indd 241
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
heroïne kopen om te snuiven. Het intense nachtblauw van dat ultieme opiaat zou het stof wegspoelen dat ik in acht maanden van stagnatie in Maleisië had verzameld, en het stof dat nu al hier op me was neergedwarreld, sinds ik als een bemiddelde hedonist door dit gekwelde land trok. Iemand wees me een drugs- en goktent. Ik stond bij de deur, probeerde me te oriënteren en vroeg de eigenaar waar ik heroïne kon krijgen. Hij wilde me graag van dienst zijn. Hij liet een jongeman halen, die tien minuten later aan de deur stond en me naar een ander gebouw bracht. Hij was zo mager dat zijn nepspijkerbroek om zijn ledematen flodderde. Zijn zelfgenoegzame lachje suggereerde dat hij wist wie ik was. Hij kende mijn type. Hoeveel wilde ik? Hoeveel zou het kosten? Omdat we maar heel weinig van elkaar verstonden, was zijn gekwebbel onmogelijk te begrijpen. Maar ik gaf hem vijf Amerikaanse dollars en hij verdween een paar minuten. Vijf dollar was niet veel en ik rekende er al op dat ik zou worden bedonderd. Als hij niet zou terugkomen, zou ik het ergens anders proberen. Maar hij kwam 242
wél terug. Met een zakje wit poeder – een verbijsterende hoeveelheid poeder. Ik ging terug naar mijn hotelkamer. Het plastic zakje was voor een kwart gevuld met sneeuwwit poeder. Dat was een heleboel horse. Dus hoe goed kon het dan zijn, voor die prijs? Was het zelfs wel echt? Maar dit was Laos. Het was waarschijnlijk een paar straten verderop gemaakt. Voorzichtig, zei ik tegen mezelf. Ik ging aan een tafeltje zitten en tikte een piepklein hoopje op de kaft van de paperback die ik aan het lezen was. Ik rolde een papiertje tot een rietje, stak een uiteinde in mijn neusgat en bracht het andere uiteinde naar het poederhoopje. Ik drukte mijn andere neusgat dicht en inhaleerde voorzichtig, oppassend dat ik niet te veel binnen zou krijgen. Maar toen ik omlaag keek, zag ik dat het hoopje zo goed als onberoerd was. Had ik ernaast gezeten? Ik stond op het punt om mijn zelfgemaakte rietje er nog een keer naartoe te laten zakken toen mijn ingewanden begonnen samen te trekken. De contouren van de kamer begonnen donker en wazig te worden, alsof hij met bont was bedekt, en ik werd overspoeld door een vertrouwde sensatie, iets tussen draaien en krimpen in, waardoor ik
MemVerslaafdBrein.indd 242
15-11-12 16:10
De opiumvelden
in mezelf werd teruggetrokken. Ik voelde de rush van de heroïne. En ik had maar een paar korreltjes in mijn lichaam gekregen. Als ik de rest van het kleine hoopje voor me had geïnhaleerd, was ik nu bewusteloos geweest. Die avond ging ik voor het eerst en het laatst in mijn leven naar een prostituee. Ik zei tegen mezelf dat dit een door en door losbandige avond moest zijn en ik was trots op mijn volwassen vaardigheid als stoute jongen. Ik had het nu toch echt gedaan, nietwaar? Ik was trots, tot de volgende ochtend, toen ik haar per se naar huis wilde brengen. We liepen over een smalle zandweg door bossen en tuinen die te donker waren om te onderscheiden. De lucht was fris en geurig, maar het was pikkedonker. Zij moest mij leiden, maar ze weigerde me aan te kijken en we hadden elkaar niets te zeggen. Ze liep gewoon verder, het hoofd iets gebogen, grotendeels achter mij, en ze ging alleen vooroplopen als we anders een afslag zouden missen. Het begon nog maar net licht te worden toen we bij haar deur aankwamen. In de veronderstelling dat we een of andere band hadden, maakte ik me
243
klaar om afscheid te nemen, maar ineens verscheen een oudere man die bruusk iets naar haar riep. Uit zijn wezenloze, halfgeopende ogen sprak enkel hebzucht – Hoeveel heb je verdiend? – en toen draaide hij zich om, alsof ze niet bestond. Tijdens de lange wandeling terug naar mijn hotel dacht ik na over wat ik had gedaan. Ze was vast en zeker een bediende, of een slaaf, of zijn dochter, of God weet wat. En ik had ervoor betaald. Ik had het laten bestaan. Ik voelde me verschrikkelijk. Ik bleef nog twee dagen in Vientiane, maar er viel weinig te beleven. Daarom kocht ik een kaartje voor een boottocht over de Mekong. Dat was mijn kans om de echte wereld te zien, de buitenwereld, van dichtbij, waar ik misschien een glimp zou kunnen opvangen van het land en de mensen nu ik mijn innerlijk landschap tot mijn tevredenheid had bijgesteld. De avond voor mijn vertrek zat ik aan de tafel in mijn kamer en vulde ik zes of zeven tetracyclinecapsules met heroïne en gooide de rest weg. De boottocht zou eindigen bij de Thaise grens, en ik wilde me niet eens voorstellen hoe de douane zou reageren op een blanke met een zak heroïne. Nu, met mijn capsules met heroïne
MemVerslaafdBrein.indd 243
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
in het apothekersflesje, had ik er alle vertrouwen in dat ik genoeg had voor weken, maar zonder het risico te worden gearresteerd. Na acht uur stroomopwaarts te zijn gevaren – acht prachtige, mystieke uren waarin ik de heuvels en rijstvelden van Zuidoost-Azië voorbij zag trekken – bleek de grensovergang een klein plaatsje op de Thaise oever, de linkerkant, te zijn. Maar ik zag niets dat deed denken aan een controlepost of douanekantoor. Ik werd stroomopwaarts gewezen en kreeg te horen dat ik het pad moest af lopen tot ik bij een huisje kwam. Twintig minuten later was ik er bijna zeker van dat ik het had gemist. Maar daar was het ineens: een klein huisje met een bordje boven de deur waarop
DOUANE
stond. Het leek haast een grap. Een vrouw van
middelbare leeftijd reageerde nadat ik drie keer had geklopt. Zij kon geen beambte zijn. Boven haar middel droeg zij niets anders dan een bh en het leek alsof ze sliep. Het kon niet waar zijn… maar ze vroeg me binnen te komen, nam plaats achter een rommelig bureau en haalde er een stempel en een stempelkussen uit tevoorschijn. Ik gaf haar 244
mijn paspoort, waar ze volkomen lusteloos een stempel in zette. Ik bleef twee of drie weken in Thailand en reisde met de trein, de bus of wat er toevallig langskwam. Elke dag zat vol verrassingen. Elke avond bracht ik mezelf tot rust met iets vertrouwds: de kalmerende nachtzoen van opiaten. Ik ontmoette allerlei mensen. Sommigen waren net als ik jong en de weg kwijt. Bij hen kon ik altijd meer drugs krijgen, wat goed uitkwam toen mijn heroïnevoorraad op was. Op een avond kwam ik bij zonsondergang een vent tegen die met mij achter op zijn motor over donkere, door onzichtbare velden omzoomde wegen reed. Hij stopte en ging zonder iets tegen me te zeggen een huis binnen. Hij kwam terug – niet zoals ik begon te vrezen met een mes, maar met een goedje dat ‘red rock’ werd genoemd, een goedkoop derivaat van de heroïneproductie. We rookten het op platgeslagen bladtin boven zijn aansteker. Toen klom ik weer op de motor, en ik hield me vast alsof mijn leven ervan afhing. Ik was high en dat moet hij ook zijn geweest. We reden naar een groot huis dat oplichtte door een tiental verblindende ramen, als een reuzenlantaarn in een nachtelijke tuin. En ondanks het late tijdstip bruiste het huis van de activiteit: ik zag
MemVerslaafdBrein.indd 244
15-11-12 16:10
De opiumvelden
vijftien of twintig jonge vrouwen – zijn zussen en nichten? – stuk voor stuk wonderschoon leek het, die overal in het huis in kamers parasols zaten te maken. Parasols met sierlijke afbeeldingen van vogels en vlinders in heldere pastelkleuren, geel, blauw, rood, groen, oranje en roze. Ik kreeg een bed toegewezen in een kamertje met een deur die wel het licht, maar niet het geluid van jonge kletsende vrouwen buitensloot. Daar lag ik sandelhoutlucht op te snuiven. Daarna volgden een paar weken Birma. Ik ging naar diverse plaatsen zonder een bepaald doel en plande mijn route per dag, aan de hand van een gesprek met iemand de dag ervoor of de dag dáárvoor. Ik wilde midden in deze wereld van ondoorgrondelijke culturen staan. Er viel hier zoveel te beleven. Maar in plaats daarvan leek mijn weg te worden bepaald door mijn innerlijk landschap; door de onophoudelijke zoektocht naar nieuwe vormen van high zijn. Uiteindelijk boekte ik een enkele reis bij een kleine commerciële luchtvaartmaatschappij die Indian Airlines heette. Het vliegtuig kwam in Calcutta trillend tot stilstand. India leek echt het eindpunt te zijn, althans voorlopig. Hier
245
zou ik een tijdje blijven. Ik overwoog een sitar te kopen, die ik mee naar huis kon nemen en waarop ik echt kon leren spelen. Maar ik zat in de penarie. Dit begon me beetje bij beetje te dagen terwijl ik in een hotel verbleef dat de Modern Lodge heette, een goor toonbeeld van lelijkheid met twee verdiepingen in hartje Calcutta. Ik mat me de gewoonte aan om onder de douche sandalen te dragen. Onder geen voorwaarde zou ik mijn blote voeten in aanraking laten komen met die vloer. Ik sliep op mijn eigen laken en ik speurde continu naar kakkerlakken en bedwantsen. Hier stabiliseerde mijn verhouding met opiaten zich, als een huwelijk dat na de achtbaan van de eerste verliefdheid eindelijk tot bedaren kwam. Maar dit kostte tijd. Mijn verslaving daalde neer als een lijkwade over een terminale patiënt, op en neer gaand met elke huiverige ademtocht. Sommige avonden schee ik er in een uitbarsting van frustratie mee uit, een miniatuurversie van de woede die me overviel toen ik een jaar ervoor in San Francisco afscheid nam van Jimmy. Maar dit keer zat ik echt in de puree. Ik was
MemVerslaafdBrein.indd 245
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
bijna elke avond high geworden, niet één week, maar twee maanden. Ik had de synapsen in mijn orbitofrontale cortex en striatum zo lang gesnoeid dat, althans nu, de flexibiliteit verdwenen was; er was geen ruw materiaal meer dat nog gesneden moest worden, geen ontvankelijkheid in deze arbiters van waarde en motivatie. Betekenis was nu uitgekristalliseerd. Verder deed niets er erg veel toe. En het nettoresultaat was dat mijn energie, mijn enthousiasme, mijn creativiteit en mijn optimisme maar één kant op wezen. Mijn huidige voorkeursdrug was opium, het originele opiaat, en ik had ontdekt hoe je er in de kronkelige steegjes van Calcutta naar op jacht moest gaan. In die tijd was ruwe opium legaal in Calcutta. Je kon het kopen bij kleine, door de overheid gesubsidieerde loketjes, naast je wekelijkse portie marihuana. Zuivere opium was echter illegaal, en dat leek me logisch: het was veel sterker en het was zeer verslavend. Zuivere opium leek je alleen te kunnen krijgen bij Chinese handelaren, die geen reclame maakten voor hun koopwaar. De kitten waar je 246
dat spul rookte waren dus moeilijk te vinden, en om de een of andere reden leken ze enkel in de moslimwijken te zitten, waar voornamelijk kronkelige steegjes waren, die geheimen verborgen die je nooit zou vinden als je niet wist waar je moest zoeken. Overdag hing ik rond in de Modern Lodge en babbelde ik met toeristen die op doorreis waren naar een andere plaats. Maar het verveelde al snel om met westerlingen te praten. ’s Avonds ijsbeerde ik over de kleine binnenplaats die doorging voor een lobby, of ik zat op het eten te wachten in de primitieve eetzaal. Ik voelde de rusteloosheid in me opborrelen, een stijgend reservoir dopamine, die de nadering van het enige doel weerspiegelde, het enige vermaak in de stad, dat lonkte met het aanbreken van de avond. Mijn lange verblijf in Calcutta was niet gepland. Ik wachtte tot mijn sitar klaar was. Sinds die avonden in de Indiase Kamer in papa’s appartement in San Francisco hadden de weelderige tonen van Indiase klassieke muziek me gefascineerd. Na een half jaar les in Maleisië had ik me een deel van de grondbeginselen eigen gemaakt, maar ik moest een goed instrument hebben, geen speelgoed, om verder te
MemVerslaafdBrein.indd 246
15-11-12 16:10
De opiumvelden
kunnen leren. En je kunt niet zomaar een sitar van topkwaliteit uit voorraad krijgen, zoals een Selmer-klarinet of een Martin-gitaar. Je moet er een bestellen en je moet wachten. Ik had ongeveer een week links en rechts geïnformeerd. Steeds weer werd ik gewezen naar Hiren Roys zaak aan Rashbehari Avenue, naar het scheen de hoofdstad van het muziekwereldje van Calcutta. Mr Hiren Roy, die nooit lachte en eeuwig in hurkzit zat, was de meester van de sitar. Ik ging er eerst heen om te kijken. Ik zat er een hele middag, probeerde te hurken zonder te verkrampen en probeerde in een mengsel van Engels en Bengaals met Mr Roy en zijn gunstelingen te kletsen. Een man zat onophoudelijk de twee kammen te schuren, die samen twintig snaren ondersteunden, die spoedig op de teakhouten voorzijde van een bijna voltooid instrument zouden worden gelijmd. Een andere man zette inlegwerk van wit ivoor, waanzinnig mooi gesneden, in de reeds aangebrachte inkepingen in de twintig sleutels. Uiteindelijk zei ik tegen Mr Roy wat ik wilde en hij noemde een prijs – in Calcutta was het ongetwijfeld veel geld, maar voor mij was het niet te veel. Drie weken,
247
werd me gezegd, en ik zou de trotse eigenaar zijn van een Hiren Roysitar, het neusje van de zalm. Ik ging een paar keer per week naar de winkel. Er was me verteld dat dat de methode was om hier iets gedaan te krijgen. Zo kon je de zaken bespoedigen. Maar na drie weken was er niets te zien van mijn sitar. Alleen meer gepraat, gebaren, beloftes. Continu verse kopjes thee. Het was ontmoedigend. Na zes weken werd me van achter in de winkel een sitar gebracht. Het gedetailleerde inlegwerk was voor de helft aangebracht. Ik moest keuzes maken. Wilde ik de gewone knoppen – die met eenvoudige flensen die tot een spiraal waren gedraaid? Of wilde ik knoppen die in de vorm van lotusbloemen waren gesneden? Ik kwam steeds terug, maar ik leek het proces niet tot voorbij een of andere bovengrens te kunnen versnellen, een fysieke drempel zoals de snelheid van het geluid of de snelheid van het licht. De snelheid van de sitar was in Calcutta tergend traag. Nu waren er bijna twee maanden verstreken en was mijn sitar bijna klaar. Hij zou aan me worden overhandigd. Maar mijn enthousiasme was een
MemVerslaafdBrein.indd 247
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
beetje getaand. Afgenomen door de luchtvochtigheid, uitgestrekt over te lange tijd en ondermijnd door mijn andere activiteit, die elke avond begon als het begon te schemeren. Enthousiasme is het psychologisch schimmenspel dat door dopamine wordt gespeeld op het scherm dat de wereld is, en mijn dopamine werd niet meer overvloedig ingezet. Aan het eind van de middag lig ik op mijn bed en probeer ik een manier te bedenken om hieruit te komen. Nog maar een paar dagen, zeg ik tegen mezelf, maar op dit moment kan het me nauwelijks schelen. De trots die ik verwachtte als ik de eigenaar van een mooie sitar zou zijn lijkt nep, iets wat ik heb verzonnen. Maar ik wilde die sitar hebben. Binnen enkele dagen, een week misschien. En wat vanavond betreft, dat is voor elkaar: ik kan het nu al proeven. Ik sta op en begin te ijsberen, en ik begin opgewonden te raken. De dopamineproductie wordt verengd door verslaving, gespecialiseerd, wordt onbereikbaar via de alledaagse genoegens en activiteiten van het leven, maar gutst 248
ineens tevoorschijn als iets wat verband houdt met de drug in het bewustzijn doordringt. Niet meer dan een flits, een beeld, een woord dat weerkaatst in het geheugen; gerommel in de onderbuik, die eerste opwelling van ontwenningsverschijnselen; of de geur van een hoisinsaus uit een Chinees restaurant, die griezelig veel lijkt op de geur van borrelende opium. Ja, ook deze avond neemt de dopamine het heft in handen, als mijn gedachten dwalen naar het voorbestemde toneelstukje dat zal volgen, te beginnen met de riksja’s die zich hier bij zonsondergang zullen verzamelen. Nadat ik mijn dag heb verspild door op bed te liggen, of door op de haveloze meubels in de gemeenschappelijke ruimte rond te hangen. Nu is het bijna zover. De dopaminelegering van hunkering en opwinding hoopt zich op in mijn synapsen en neemt opnieuw plaats in haar vertrouwde constellatie. Een uur later ben ik bijna klaar met het avondeten. De twee in het wit gestoken lieden uit Oregon tegenover mij zijn vreselijk vervelend, met hun geklets over eenheid, de inherente eenheid der dingen, de belichaming van God in elk wezen, het universele bewustzijn dat zich uitstrekt tot planten en rotsen, blablabla. Voor mij is opium de enige
MemVerslaafdBrein.indd 248
15-11-12 16:10
De opiumvelden
eenheid, mijn avondvermaak, de ster van de avond. Ik neem snel en wezenloos afscheid en sta op om te vertrekken. Het is gebruikelijk geworden dat ik na het eten verdwijn. Maar ik wil niet onbeleefd zijn. Ik werp nog een laatste blik op de poeltjes eigenaardig gekleurde brij, ondefinieerbare groenten in diverse stadia van vloeibaarheid, geserveerd op glimmende stalen schotels, uitgestald op twee lange tafels. Hier eten jonge Indiase mannen en westerlingen van allerlei leeftijden en uit diverse klassen, van wie velen te kampen hebben met tegenslagen of financiële problemen, gezamenlijk in een opgeschort cultureel experiment. We zitten vaak zwijgend te eten. Dat vind ik het prettigst. Maar die Oregonians laten me niet gaan zonder een lang, uitgerekt afscheid. Wat een groeiende spanning in mijn buik veroorzaakt, een kwellende strakheid terwijl de dopamine zich verzamelt in mijn synapsen: wegwezen hier en zoek de riksja-wallah. (Wallah betekent ‘jongen’ – de riksjajongen.) Vind hem voor hij verdwijnt. Hij zal me nu zo’n beetje verwachten – dat ben ik althans gaan geloven – en hij kent de omgeving waarin onze bestemming zich bevindt veel
249
beter dan ik. Ik loop de straat op en meteen begint het zweet over mijn wangen te sijpelen. Dopaminevlagen: ik moet erheen. Dopamine gulpt over te ver uitgerekte axonen, overvolle geulen van chemische versterking, uitwaaierend van de VTA naar zijn drie hoofddoelen: het ventrale striatum, waar gedrag wordt geïnstrueerd, geconcentreerd en ingezet; de orbitofrontale cortex (OFC), waar het cellen activeert die zich wijden aan de wáárde van deze drug; en de amygdala, waarvan de synapsen een trefpunt vormen voor de belangrijkste componenten van het associatief geheugen, de voorstellingswereld en emotie. Dankzij de neurale reconstructie die de verslaving veroorzaakt, krijgt de kracht van dopamine, het vermogen om gewaarwording en geheugen om te zetten in waardering en streven, nu gezelschap van glutamaat, vrijgegeven door de OFC, een boodschapper van betekenis. Die orbitofrontale neuronen wéten hoe fijn het gevoel zal zijn dat opium geeft. En dus verlaat het glutamaat de orbitofrontale magazijnen als het verkeer tijdens het spitsuur. Het stroomt naar cellen in de amygdala, één sy-
MemVerslaafdBrein.indd 249
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
naps verder, waar het details opwekt die samenhangen met genot en verlichting – de aanblik en de geur van die rijke zwarte teer, en het vóélen ervan dat mijn angsten doet smelten. De synaptische lijm die door de amygdala wordt gebruikt is permanent. En zijn boodschap over sensatie en gevoel stroomt via een axonensnelweg terug naar de OFC,
waar de details samenstromen tot één, alomvattend beeld: een
brok zuivere betekenis. Intussen gaat hetzelfde glutamaatverkeer dat zich vanuit mijn OFC verspreidt via zijwegen terug naar de VTA, waarmee alles begon, en de VTA reageert met de export van zelfs nog meer dopamine, nu deze bedacht is op de immense waarde die inmiddels binnen bereik ligt. En dat is de feedbackcyclus die de kern vormt van waarde: dopamine van de VTA naar de OFC, glutamaat van de OFC terug naar de VTA; ze voeden elkaar over en weer (zie afbeelding 4). Maar het glutamaatgetij gaat naar nog een laatste doelwit: de koninklijke secretaris van de verslaving, het ventrale striatum – en dat is de plaats waar waarde wordt omgezet in actie.1 250
Het ventrale striatum hangt dus tussen twee convergerende golven: glutamaat uit de orbitofrontale cortex, die waarde of betekenis aanvoert, en dopamine uit de
VTA,
die streven aanvoert. Dankzij het
zich ontwikkelende partnerschap tussen mijn
OFC
en amygdala wor-
den ook de zintuiglijke details doorgesluisd. Maar de golf dopamine uit de VTA versterkt ook de amygdala-activiteit; en de amygdala stuurt zijn boodschap over emotionele potentie rechtstreeks naar de
VTA,
waarmee hij gemotiveerde actie uitrust met een nauwkeurig zintuiglijk doel. Ik zit aan de eettafel naar mijn bord te turen en stel me voor hoe die vloeibare parel opium van de spies van de Chinese drupt. En mijn ventrale striatum zegt dat wil ik, dat is precies wat ik wil en ik wil het nu. Wat daarmee een tweede feedbackcircuit creëert, dat het eerste overlapt (zie afbeelding 4). Dit is de feedbackcyclus die de kern vormt van streven oftewel gemotiveerde actie. Het partnerschap tussen mijn OFC en de VTA stuurt meer dopamine naar mijn ventrale striatum. Nog wat dopamine voor mijn kameraad als u het niet erg vindt. Meteen graag. En mijn ventrale striatum stuurt berichten terug naar mijn
VTA
MemVerslaafdBrein.indd 250
via verschillende tussenpersonen, waarin het zelfs om nog
15-11-12 16:10
De opiumvelden
meer dopamine vraagt. Zo wordt hunkering opgebouwd uit waarde of betekenis. Ja, waarde versterkt zichzelf door het ene feedbackcircuit, en streven vormt zich via het tweede. Het nettoresultaat is hunkering. Telkens als mijn amygdala door extra details wordt getriggerd, wordt deze verder verfijnd: de drug zien, ruiken of voelen, een stap dichterbij dan ervoor. Deze twee feedbackcircuits versterken elkaar. Zoals in afbeelding 4 te zien is, zijn ze met elkaar verbonden, want zo werken de hersenen. In de hersenen van de verslaafde, in míjn hersenen, zijn ze zelfs nog sterker met elkaar verbonden, omdat ze tegenwerkende input, alternatieve betekenissen, buitensluiten. Ze gaan alsmaar rond, vullen zichzelf aan, en geven in een steeds strakker wordende spiraal meer dopamine en meer glutamaat af, een dubbele helix van neurale excitatie. Wat een toestand van gericht verlangen oplevert: verlangen dat op een bepaald punt is aanbeland, zodat verder niets ertoe doet. Het is niet zomaar een hunkering, het is een op maat gemaakte hunkering, heel precies gericht. Een steeds strakker wordende spiraal
251
die het resultaat is van zijn eigen steeds terugkerende synaptische geschiedenis. Langs de paden tussen de
OFC
en het striatum, de orbitostriatale
Afbeelding 4. Twee feedbackcircuits die de orbitofrontale cortex, de amygdala, de vta en het ventrale striatum verbinden via dopamine- en glutamaatpaden. De circuits overlappen en voeden elkaar om een toestand van hunkering of gerichte motivatie te creëren, geconcentreerd in het ventrale striatum.
MemVerslaafdBrein.indd 251
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
routes, worden de actieve synapsen – de uitverkorenen – met elke cyclus sterker, terwijl de synapsen die aan de kant staan, de muurbloempjes die nooit ten dans worden gevraagd, verwelken en langzaam verdwijnen. Dit modelleerprocedé vindt in veel delen van de hersenen plaats, en zo ontwikkelen de hersenen zich in de kindertijd en de puberteit. Zo boetseert ervaring het schakelsysteem van de hersenen, zo ontstaan herinneringen, wordt betekenis gecodeerd, worden verwachtingen bepaald. En zo ontwikkelen de hersenen van de verslaafde zich, vruchtbaar gemaakt door de emotionele kracht van verscheidene drugservaringen, net als die van een kind, maar veel te snel, veel te beslissend: ze worden star, onbuigzaam, meer gekarikaturiseerd door toedoen van hun eigen niet-aflatende actie. Deze drug is geen kauwgum. Hij is in de loop der eeuwen ontwikkeld, gelijke tred houdend met de menselijke beschaving, want hij geeft echt een geweldig gevoel. Omdat hij voor pijnverlichting zorgt, voorziet hij in die onvergelijkelijke warmte van verbondenheid, zelfs nog beter dan 252
de inwendige opiaten die hij nabootst. En ik kom steeds terug voor meer. Keer op keer, avond na avond. Dit is de weg die mijn hersenen blijven volgen. Dit is de weg die ík blijf volgen. En de verslaving wordt sterker, de synapsen worden verfijnder, hun verbindingen meer uitgekristalliseerd, hun opties meer en meer verengd door het unieke fatalisme van verloren plasticiteit. Dat is het verraderlijke, vergiftigende, van verslaving. De neurale verkeersroutes worden dankzij het modelleren – het vormgeven en snoeien – van de synapsen steeds beperkter, aangewakkerd door dopamine en glutamaat, avond aan avond, gemachtigd door de emotionele kracht van het doel – de hunkering gevolgd door de verlichting, de hoogte- en dieptepunten van de emotionele ruimte. Vergeet niet dat synapsen die worden gebruikt, sterker worden; dat zijn de goten in de tuin waar het regenwater stroomt, zodat er steeds diepere goten ontstaan. De versterking en vernauwing van het verkeer tussen de synapsen, over en weer tussen de
OFC,
de amygdala, de
VTA
en het
ventrale striatum, maken dat er steeds minder keus is. Elke keer dat de fundamentele verhaallijn wordt herhaald, zijn er minder routes te
MemVerslaafdBrein.indd 252
15-11-12 16:10
De opiumvelden
bewandelen. Dit leidt tot meer herhaling, minder flexibiliteit; meer gewoonte, minder keuze. De psychologische realiteit van minder keuze en beperkte interesses – de bekende attributen van verslaving – correspondeert exact met de neurale realiteit van verminderde flexibiliteit in de verkeerspatronen tussen de synapsen. Máár: de hersenen corresponderen niet echt met het verstand. Dat zou een verkeerde benaming zijn, een dichterlijke benadering. Het is precies andersom: het verstand correspondeert met de hersenen. De wijze waarop de hersenen functioneren – de biologische wetten van synaptische modellering en neurochemische versterking, die elkaar over en weer versterken – werkt vernauwend op het verstand, het gedrag, de hoop en de dromen van de verslaafde. En ik zou willen dat het een rooskleuriger beeld was. Ik zou willen dat er een achteruitgang was, een zijdeurtje, een geheime opening zodat het verstand boven de materie uit zou kunnen stijgen. Maar dat is er niet. Ik zou willen dat dit slechts een oefening in biologisch reductionisme was, of neurowetenschappelijk chauvinisme, maar dat is niet
253
het geval. Zo werkt het echt. Deze avond is de hunkering al erg genoeg zonder hulp. Maar nadat ik deze eindeloze conversatie met de mensen uit Oregon heb moeten ondergaan, hun lange afscheid heb moeten verdragen, heb ik me lang genoeg ingehouden. Ik heb de impuls lang genoeg onderdrukt; laten we nu beginnen! De hunkering is een laag nucleair hoopje fysiologische opwinding, gevormd rond één doel waarvan de verwerving altijd vlak voor me ligt. De hunkering strekt zich nu uit naar mijn premotorische cortex, de corticale meesteraannemer die mijn benen, mond, handen laat voortbewegen, die nu in mijn zak gaan om een pakje roepies te laten zien aan mijn riksjaman. Breng me erheen. Mijn ventrale striatum duikt op als Moby Dick, hangend tussen die twee botsende golven: urgentie en evaluatie, motief en betekenis. Deze walvis van mij gaat tekeer met zijn krankzinnige doelbewustheid. Ik wil het. Nú. Deze neurochemische gebeurtenissen zijn natuurlijk slechts het voorspel, zijn niet meer dan het vooruitzicht van die zucht van opluch-
MemVerslaafdBrein.indd 253
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
ting die het roken zelf geeft. Maar voorspel is per slot van rekening in deze fase van het huwelijk het interessantste; de daad zelf, de oerdaad, wordt betrekkelijk routinematig verricht. Het treffen van pijp en lippen, naald en bloedvat is elke keer hetzelfde, of bijna hetzelfde. Het zijn de middelen om daar te komen die voor het drama zorgen. Ik sta dus op te stoep te zweten en te turen. In lucht die haast stijf staat van het roet, om acht of negen uur ’s avonds nog steeds warm en klam, terwijl de dubbeldekkers bizar scheef overhangend langsrijden en stokmannetjes als wanhopige stripfiguren aan de reling hangen. En ik zie zijn benige torso op me afkomen. Tegelijkertijd naderen drie andere riksja’s, die allemaal een blank gezicht hebben gezien, elk aangespoord door de aanmatigende nadering van de anderen. Snel loop ik op de vent af die ik al ken, om een confrontatie te vermijden. Maar één verward moment lang lijken de riksja’s allemaal precies op elkaar: een ‘cabine’ bestaande uit een zitting die breed genoeg is voor twee, drie misschien; een inklapbare kap tegen de regen; wat beenruimte op een 254
schuin opstaand platform dat abrupt ophoudt. Mijn man knikt naar me en ik stap op het kleine opstapje naast het grote spaakwiel en plof op de zitting neer. Vanaf de cabine krommen twee lange bomen symmetrisch naar voren, zodat de ‘chauffeur’ (runner?) er in beide handen één vast kan houden. Hij trekt de bomen op, zodat het hele ding op z’n wielen achteroverhelt, en dan begint hij zonder om te kijken door de straat te draven. Waarheen? Ik noem de dichtstbijzijnde hoofdweg, want iets beters heb ik niet. Het is voorbij de Maidan, dat gigantische park in het centrum van Calcutta, voorbij het postkantoor en andere overheidsgebouwen, in het moslimdistrict, waar de wegen elke overeenkomst met rechtlijnigheid verliezen. Maar hij kent inmiddels de weg. Dankzij zijn pezige kracht zijn we in twintig minuten in een bekende buurt. Rustige lanen maken plaats voor smalle zijstraatjes waar het wemelt van de winkeltjes, waarvan er nog heel veel open zijn. Ik zie lappen rundvlees, die in de hindoeïstische buurten waar we doorheen zijn gekomen godslasterlijk zouden zijn, maar die hier in slagerijen hangen waarvoor bebaarde mannen in vormeloze witte
MemVerslaafdBrein.indd 254
15-11-12 16:10
De opiumvelden
gewaden zoet ruikende tabak in waterpijpen zitten te roken. Kruiken en manden met ondefinieerbaar voedsel dat een geur afgeeft die zowel afschuwelijk als onweerstaanbaar is. Vervolgens desintegreren de straten binnen enkele minuten nog verder tot smalle, kronkelige weggetjes, steegjes haast. Dit is het gedeelte waar ik altijd de weg kwijtraak. Ik zie geen straatnaambordjes op de hoeken van de straten. Geen nummers. Alleen schimmige deuren of neerhangende stoffen waarachter zich onbekende werelden bevinden. Ik schaamde me aanvankelijk dood dat ik door een vent die ongeveer half zo zwaar was als ik werd voortgetrokken op een riksja. Maar dat gewicht bestond wél volledig uit spieren en pezen. Een paar keer was ik dronken of stoned genoeg om de regels aan mijn laars te lappen. Het was me gelukt om de chauffeur in de cabine te lokken of ik trof hem daar opgekruld slapend in aan, en ik pakte de stelen op voor hij zich kon verroeren en begon hém voort te trekken. Dat eindigde telkens in een explosie van protesten, en dan keek ik glimlachend om – snap je het dan niet? Het is een grap, snap je? Het is volstrekt
255
arbitrair dat jij trekt en ik rijd, want wij zijn gelijk, toch? Huidskleur, status… allemaal verzinsels. Maar nee, dit was erger dan de beweringen van de Oregonians over kosmische eenheid, want ik speelde met de fundamentele opzet van hun levensonderhoud. De riksja-wallahs vonden het niet leuk. Dat doe je gewoon niet. Hij is de runner. En ik ben de passagier. En klooien met de regels, omdat ik dat grappig vond of omdat het een of ander kinderlijk idealisme bevredigde, was beledigend, wat ik pas na enkele weken begon te vatten. De rolverdeling tussen chauffeur en passagier was een onderdeel van de manier zoals de dingen gingen. Die rolomkering was vernederend voor deze mannen, wat resulteerde in een boodschap die in wezen het tegenovergestelde was van wat ik had beoogd. Ik had laten zien dat ik met de regels kon spelen. O, schenker van gelijkheid! Dat zouden zij niet hebben gedurfd. Nu leun ik achterover op de zitting. Ik wijs en gebaar. De schijnbaar onvermoeibare wallah brengt me kriskras door de stad, en het is enerverend om door deze exotische straten te racen, vooral nu we op weg zijn naar drugsland. Uiteindelijk komen we aan bij een
MemVerslaafdBrein.indd 255
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
steegje dat zo smal is dat het zelfs voor dit minimalistische voertuig lastig wordt. En dan bevind ik me als door een wonder ineens een paar stappen van mijn favoriete opiumkit. Ik loop door de kleine foyer naar een vertrek waar de schaduwen opeengepakt zitten. Een brede vooruitstekende rand – eigenlijk nog een etage – halverwege het vertrek, bedekt met een of andere bamboesoort. Ik doe bij de ingang mijn sandalen uit en ga op de rand van de plank zitten wachten op mijn beurt. Alle klanten – een stuk of vier, vijf – zijn Indiase mannen. En nu is de laatste klaar. Ze zitten op lage bankjes langs de buitenmuur in unieke poses, statueske parodieën op uiterste ontspanning. Spoedig ben ik een van hen. Ik sta op, geef de vrouw een knikje, probeer te glimlachen en ga een meter van haar af liggen. Onze lichamen zijn evenwijdig aan elkaar met het gezicht naar elkaar toe, alsof we ons zo meteen zullen overgeven aan een of andere vorm van seks. Ze gebaart naar mij: kom dichterbij. Ik ga op mijn zij liggen en leg mijn hoofd op een houten hoofdsteun, een soort kussen, 256
op minder dan een armlengte van een glazen cilinder in de vorm van een grote peer. In het midden ervan zit een rustig brandende vlam, waarvan de punt vlak onder een rond gat eindigt. De vlam flakkert niet. De vrouw is bezig met een druppel gezuiverde opium op een lange pin. Niet het ruwe materiaal: dit is zuiver en zacht, haast vloeibaar, als dikke honing, en heeft de omvang en vorm van een grote traan. Zij vormt hem onophoudelijk, liefdevol, net boven de vlam, tot het een volmaakte kegel is, perfect gecentreerd rond de pin. Haar ogen glimmen van onbeschrijflijk licht. Ze drukt de opium in een gat, dat daar kennelijk voor bedoeld is, midden in een ronde koperen kop op een lange houten pijp van een meter, een pijp die er net zo oud uitziet als zij. Ze kijkt naar me op en ziet de puurheid van mijn verwachting. Mijn behoefte, mijn gretigheid, die nu begint uit te rekken, overgaat in een stemming van ophanden zijnde bevrediging. En ik kan niets doen om het te verbergen. De glimlach die haar droge oude lippen openbreekt, is een mengsel van brokjes woede en vriendelijkheid dat zowel schokkend als mooi is. Op dit moment behoor ik haar toe: haar gif heeft me
MemVerslaafdBrein.indd 256
15-11-12 16:10
De opiumvelden
nu al geïnfecteerd, heeft mijn ledematen bevroren, mijn hart verlamd. Ik bedenk dat ze misschien krankzinnig is. Die medeplichtige en volstrekt ongegeneerde glimlach. Of ben ík, die de dans met haar danst, de krankzinnige? Ik ken de procedure inmiddels op mijn duimpje. Zij draait met beide handen de pijp zodat het gat onderaan zit; dan houdt ze het boven de vlam en steekt ze het lange uiteinde in mijn richting. De opening van de kop bevindt zich pal boven het gat in de glazen cilinder, en het mondstuk van de pijp is een paar centimeter van mijn gezicht verwijderd. Ik hoef dit uiteinde alleen maar naar mijn lippen te brengen. De gedachte aan bacillen komt niet in me op. De onzichtbare punt van de vlam likt de opium in de bronzen kop, en binnen een paar tellen begint het te borrelen. Dan haalt ze adem, een teken dat ik hetzelfde moet doen. En dat doe ik. Scherpe rook scheurt achter in mijn keel, maar het aroma is het troostrijkste dat ik ken. Donker, vol en een tikje bitter. Een hoest vormt zich, explodeert bijna in mijn borst en komt tot bedaren voor hij doorzet. Opiaten zijn het belangrijkste ingrediënt
257
van sterke hoestmedicamenten. En deze opium onderdrukt de hoest die hij bijna heeft veroorzaakt, brengt hem terug tot niets, dooft de levenskracht die mijn lichaam heeft verzameld in een poging om het gif te verdrijven. Mijn lichaam heeft zich al overgegeven voor het deze invaller helemaal heeft ingeschat. En deze beduvelarij, dit geven en afnemen, deze mix van aanval en verzorging, pijn en verlichting vertegenwoordigt op de een of andere manier de ziel van deze drug. De kracht van zijn aanval kent zijn gelijke niet, maar dat geldt ook voor zijn vermogen om te kalmeren. Ik vertrok uit Calcutta toen mijn sitar klaar was, enkele dagen later. Ik had wekenlang last van ongemak door mijn lichamelijke verslaving aan opium, maar dat ging over, ten dele dankzij de mondenvol codeïne die ik slikte toen ik weer in Canada was voor vakantiewerk. Mijn ontwenningsverschijnselen waren niet zo ernstig als na mijn heroïneweek met Jimmy, maar ze hielden langer aan. De tol die ik ervoor moest betalen had hoger kunnen zijn. Eindelijk was ik van de
MemVerslaafdBrein.indd 257
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
opium af, maar ik zat nog steeds in de penarie. De periode van mijn terugval – meer psychisch dan fysiek – had de basis gelegd voor meer ellende. Opiaten van buiten mijn lichaam waren mijn toegang tot veiligheid geworden. Opiaten wachtten tot mijn dag voorbij was en boden een steunbeer van veiligheid tegen de donkere wolken – verveling, eenzaamheid, schaamte, rondcirkelend gebrek aan zelfvertrouwen – die elke morgen opnieuw opdoemden, iets wat alleen maar erger werd door de verslaving zelf. Wat des te vervelender was omdat ik mezelf beschouwde als een zielig wezen, een dwaas, zo door en door geobsedeerd door die stomme drug dat ik geen boodschap had aan de weelde van het leven, aan enthousiasme over alledaagse sensaties waar zelfs de armste mensen ter wereld overal om me heen van genoten. Ik zat in de penarie omdat mijn ziekte om een behandeling vroeg die haar alleen maar erger maakte: dreigender, gevaarlijker. Ik zat in de penarie omdat een bepaald deel van mij verder zou eroderen, telkens als ik in de toekomst in contact zou komen met opiaten, hoewel ik dat 258
nog niet echt doorhad. De aantrekkingskracht zou alarmerend acuut opkomen, mijn controle zou bezwijken en ik zou risico’s nemen die ik me nog niet kon voorstellen. Opiaten maakten dat ik me veilig en warm voelde, verzorgd, gekalmeerd door de peptiden waarvan mijn hypothalamus er nooit genoeg kon maken. Ze gaven me de controle over de warmte-uitgave die ik voor mijn gevoel nodig had, en die ik des te meer nodig zou hebben om de schaamte en depressie te bestrijden die ze zelf veroorzaakten. Ik bracht de zomer in Toronto door, ging in september terug naar Berkeley, waar ik weer ging studeren, en haalde het hoofdvak muziek: harmonie en contrapunt, opera’s van Mozart en symfonieën van Beethoven. Geen van die onderwerpen droeg iets bij aan mijn oorspronkelijke liefde – Indiase muziek – maar ik was tevreden. ’s Zomers studeerde ik sitar, met beroemde musici die uit de bakoven van India naar Californië waren gevlucht en genoten van de bewieroking door de dwepende fans, van wie sommigen heel knap waren. Drie jaar later studeerde ik af, waarna ik terugging naar Calcutta voor een portie
MemVerslaafdBrein.indd 258
15-11-12 16:10
De opiumvelden
van negen maanden serieus onderricht. Dit keer was ik niet alleen. Michael ging met me mee en hij studeerde tabla, de trommel die de sitar begeleidt. We oefenden vier à vijf uur per dag, terwijl het zweet van ons af stroomde en weer opdroogde onder plafondventilatoren die draaiden op helikoptersnelheid. Een paar avonden per week ging ik weer naar mijn geliefde opiumkitten, maar de hunkering was minder hevig dan eerst, waarschijnlijk omdat ik Michael en de muziek had als troost. Maar deze muziek bracht me ondanks haar verheven schoonheid en de zelfdiscipline waarvan ze mijn leven voorzag nergens. Er was in Canada of de Verenigde Staten gewoon geen markt voor Indiase musici, en ik was niet van plan om mijn leven lang in India te blijven. Bovendien had ik een vrouw uit Toronto leren kennen op wie ik verliefd meende te zijn. Sharon en ik hadden het over trouwen, en dat betekende dat ik op zoek moest naar een echt beroep en een plaats in Noord-Amerika om te gaan wonen.2 Ik besloot dat ik psycholoog wilde worden. Hoewel ik mijn eigen zelfverwezenlijking in het geheel niet onder de knie had en hoewel ik nog steeds drugs gebruikte en
259
de bijbehorende risico’s nam, meende ik dat ik succes kon boeken in een studie die zich bezighield met het hoe en waarom van menselijk gedrag. De bestudering van de geest leek een uiterst nobele bezigheid. Ik wilde met name emoties en driften begrijpen en hun verbijsterende vermogen om paden te banen die tot voldoening of mislukking leiden. Ik dacht dat ik er klaar voor was. Ik dacht dat ik mijn intelligentie en energie voor dat doel kon inzetten. En ik dacht dat ik dat kon doen met een echtgenote bij wie ik ’s avonds thuiskwam. Dus aan het eind van het voorjaar van 1976 vertrok ik voor de tweede keer uit Calcutta, nadat ik allerlei zaken al had geregeld om dat najaar te trouwen. Ik was aangenomen op de universiteit van Toronto, waar ik mijn tweede bachelor, in de psychologie, zou doen. Sharon en ik reisden voor we terugkeerden naar Canada twee maanden door Europa, en trokken al ruziënd van het ene naar het andere land. Een deel van die ruzies ging over de motor die ik impulsief had gekocht in Engeland – een motor die zij uiteindelijk elke ochtend moest aanduwen terwijl ik erop zat om te kunnen vertrekken. We had-
MemVerslaafdBrein.indd 259
15-11-12 16:10
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
den waarschijnlijk beter een auto kunnen huren, zoals zij had gewild. Maar het geruzie peigerde me af en leek nooit oplosbaar. Dat had me moeten manen om het huwelijk behoedzamer te benaderen. Maar ik was vastbesloten om er een succes van te maken. Ik wilde per se een zo goed mogelijk mens worden, gedreven door wilskracht, nobele doelen en de discipline om die doelen te bereiken. Ik zou onvatbaar zijn voor de inbreuk van negatieve emoties; ik zou eindelijk eens een keer niet ontsporen door zelfdestructieve neigingen. Maar toen ik de avond voor onze bruiloft, in oktober 1976, voor de spiegel mijn das knoopte en samen met mijn broer whisky dronk, wist ik dat het verkeerd was. Ik wist dat het huwelijk een vergissing was.
260
MemVerslaafdBrein.indd 260
15-11-12 16:11
Deel vier: in voor- en TegenspoeD 13 Nachtleven in het rattenpark
MemVerslaafdBrein.indd 261
15-11-12 16:11
262
Na zeven of acht uur ’s avonds was er zelden iemand anders in de kelder van het gebouw van Levenswetenschappen. Alleen de dieren. En ik. Het eerste wat ik hoorde als ik de deur naar de dierenafdeling opende, was het gegil en gekrijs van de apen. Was deze kakofonie een welkomstlied voor mij, een reactie op het geluid van de opengaande deur, of was het al uren aan de gang, de hele dag misschien? Waren ze ineens in paniek? Of nieuwsgierig? Of misschien zelfs hoopvol? Ik wilde niet nadenken over de apen die, met elektroden in hun schedel geboord, wachtten op het mes. Ik waagde me nooit in de vertrekken waar ze zaten, of op de chirurgieafdelingen waar ze de vreselijke interventies ondergingen. Mijn werk was aan de andere kant van de gang, de eerste deur rechts, waar de ratten van dr. Peters hun leven leidden. Ik opende de deur en trof de werkruimte net zo aan als ik haar de avond ervoor had achtergelaten. Rechts van me als ik binnenkwam stond een oude bank, tegen de achterwand stond een bureau, er stonden een paar stoelen en links van het bureau was nog een deur, waarachter zich de procedurekamer bevond, waar wij ons vuile werk deden.
MemVerslaafdBrein.indd 262
15-11-12 16:11
Nachtleven in het rattenpark
Alleen kwam bij ons vuile werk geen chirurgie kijken, en er waren geen dieren bij betrokken met vingers en tenen – en hersenen – die heel sterk op de mijne leken. De ratten waren geen nauwe verwanten, maar ze waren wel mijn vrienden, mijn speelse maatjes, die me hielpen de horizonten te verbreden van de psychologische wetenschap, of gedragswetenschap, zoals ze vaak wordt genoemd. Zij waren het onderwerp van gedragsexperimenten die werden uitgevoerd door dr. Peters en zijn team postdocs en studenten. Ze waren mijn vrienden, maar niet mijn voorzaten. En wat ik ze aandeed, was niet heel vriendelijk, maar er werd niet gesneden, er werd niets gedaan wat erg wreed leek, afgezien van het isolement dat we ze oplegden. Het vertrek ernaast, dat zich naast de procedurekamer bevond, was het cellenblok waar ze in zaten. Het was eigenlijk een tamelijk lange gang met een reeks alkoven. In de tweede alkoof zaten mijn ratten, de exemplaren die Beth – inmiddels dr. Fenlon – voor haar onderzoek gebruikte, het onderzoek waarbij ik hielp voor mijn afstudeerscriptie.1 Onze ratten zaten elk in een kooitje, en elk kooitje was verbonden met een spleet in
263
een reusachtig stalen traliewerk, waar ze gemakkelijk door in en uit gelaten konden worden. Slechts één wand van het kooitje bestond uit maaswerk, dat uitkeek op de ruimte. Deze kereltjes konden hun buren dus niet zien. Misschien konden ze wel door middel van gepiep en gekrabbel met elkaar communiceren, maar ze waren vast eenzaam. Misschien werden ze door de nabijheid van hun buren, de geluiden die ze voortbrachten achter de stalen wanden van hun kooien, nog veel eenzamer. Ik wist het niet. Ze spraken er niet over. Beth had mij net zo goed getraind als de ratten. Ik ging naar binnen. Ik hing mijn jas op. Ik maakte de deur naar het heiligdom open en liep naar de kooien. Mijn ratten waren er allemaal, zoals gewoonlijk druk bezig met nietsdoen. Krabbelen en fluisteren, dribbelen, zich verstoppen, misschien met elkaar praten met rattenstemmetjes. Ze besteedden weinig aandacht aan mij. Ik was een bekend gezicht, of eerder een bekende geur, en we zouden in de loop van de avond nog genoeg tijd hebben om een praatje te maken. ‘Dag mannetjes. Wie wil er eerst vanavond?’ Ik haalde een kooi
MemVerslaafdBrein.indd 263
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
uit het midden van het rooster, gewoon om het leven interessant te maken, en ging ermee naar de procedurekamer, onderweg fluisterend met mijn rattenstem. Daarna pakte ik het ventje voorzichtig bij zijn nekvel en hield hem eventjes naast het hok waarin hij zijn avondwerk zou verrichten. ‘Honger, hè? Nou, er is genoeg te eten, maar je zult ervoor moeten werken.’ Ik plantte mijn knagende maatje op het platform waarop zijn gewicht werd gemeten. Ik vulde het etensbakje. Ik vulde de waterfles. Ik zorgde dat alles perfect in orde was. Op een onbeschreven dataformulier schreef ik de datum. 12 februari 1977, het proefdiernummer en zijn gewicht – vóór het eten. Daarna pakte ik de rat op en zette hem in de linkervleugel van het proefhok, waar hij naar de hefboom, de lichten en de voedselhouder aan de andere kant keek, die nog buiten bereik lag. Tot slot tilde ik de schuif tussen de twee gedeelten van het hok op en keek toe, geschokt en verbaasd dat dit ratje zo volmaakt gehoorzaamde aan de bevelen die zijn hersenen en zijn maag gaven. 264
Hij deed waarvoor hij was geprogrammeerd. Onberispelijk. Ik werkte nog een tiental dieren af en ik was nog maar half klaar. Ik zou pas tegen middernacht thuiskomen. Weer een lange, eenzame, eentonige avond. En het was extra eenzaam omdat Sharon en ik weer ruzie hadden gemaakt. Altijd hadden we ruzie. Zij voelde zich in de steek gelaten doordat ik zulke lange avonden maakte, alsof zij niet meetelde. Ondanks mijn garanties – natuurlijk tel je mee! – was het nooit genoeg. ‘Maar ik heb geen keus!’ wierp ik tegen. ‘Als ik het onderzoek niet afmaak, haal ik mijn diploma niet, of haal ik een drie. En dan mag ik niet naar de masteropleiding…’ Als de zaken lastig werden, zoals nu weer het geval was, smeekte ik om haar begrip, haar kracht, en als die niet beschikbaar waren smeekte ik haar ermee op te houden. Ik wilde niet het gevoel hebben dat ik recalcitrant, ondeugend, onaardig, oneerlijk was. Ik wilde dat zij me omhelsde als ik thuiskwam, zelfs als ik om twee uur ’s nachts thuiskwam. Geen ruzie meer. Maar nu, terwijl ik op en neer liep door het lab, zweefde de kwade, gekwetste frons op haar voorhoofd boven me, achter me, en de weerkaatsing van
MemVerslaafdBrein.indd 264
15-11-12 16:11
Nachtleven in het rattenpark
haar nasale stem steeg op uit het gezoem van de koelkast. Die oude laboratoriumkoelkast. In de hoek van de procedurekamer. Zou ik? Kon ik? Nee! Eén keer was genoeg. Iemand zou erachter komen. Nee, hoor. Dat spul is goddomme bruin. Er is in elk geval niemand die het bewaart voor de ratten. Het ligt te bederven. Het is waarschijnlijk al vijf jaar oud. Ja, maar het werkt. O ja, is dat zo? Ja, en het is waarschijnlijk giftig. Je gaat er waarschijnlijk aan dood – als je doet waar je nu aan denkt. Haal het niet in je hoofd. Maar ik háál het in mijn hoofd. Ik kan nergens anders aan denken. En de vorige keer heb ik er geen akelige gevolgen van ondervonden… De bel ging en dat bracht me weer terug in de realiteit. Als dit de realiteit tenminste was. Mijn eerste reactie was een golf van schaamte: het was verachtelijk. Een of andere ondefinieerbare vloeistof in mijn bloedvaten spuiten. Goed, het was morfine. Morfine, het wondermiddel. Morfine, het volmaakte narcoticum. De pure essentie waarvan al het andere – zelfs heroïne – is afgeleid. Maar het was walgelijk om die
265
oude troep uit de koelkast in te spuiten. Een vertrouwde gloed ergens van binnenuit. Ik pakte mijn beestje op, dat inmiddels zijn buikje rond had gegeten en goed had getraind, en hij leek wel naar me te glimlachen: Ik weet wat je denkt. Dat weet je niet! Ik woog hem nog eens, nu hij iets zwaarder was, en zette hem terug in zijn kooi. Jij weet niet wat ik denk, stomme rat. Het is trouwens jouw morfine niet. Om de koelkast, en Sharon, uit mijn hoofd te zetten, zette ik de volgende rat in het hok en pakte ik mijn boek; ik plofte neer op de muffe bank en ging lezen. Er was geen mens. Niet alleen het laboratorium, maar de hele kelder was verlaten. Geen geluid, afgezien van het gescharrel van die ratten die in afwachting waren van hun moment van glorie. En van de andere, die tevreden hun vacht zaten te likken. Een geluid dat in mijn fantasie harder werd: zachte tongen die krabden en schraapten om hun zachte witte vacht schoon te maken. Zij waren kalm. Zoals ik zou zijn als ik… Nee, nee. Hou op. Niet weer. Ik ben een grote jongen. Ik studeer om psycholoog te worden. Maar ik vind het nog steeds leuk om af en toe een griezelverhaal te
MemVerslaafdBrein.indd 265
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
lezen. Vooral laat op de avond. En Anne Rice roept de fascinerendste beelden op. Een nieuwkomer heeft de kamer betreden. Een van de oudere vampiers loopt zo vlug door de kamer dat zijn bewegingen onzichtbaar zijn. Hij grijpt de bezoeker teder bij de revers. Hij fluistert tegen hem, deels verleiding, deels waarschuwing: ‘Dus je wilt een van ons worden? Maar ben je wel sterk genoeg voor de vloek van het isolement waar je voorgoed in zult belanden? Door een slokje van mijn bloed?’ En ik moet weer aan de morfine in de koelkast denken, want dat is net zoiets als het bloed van de vampier: het is smerig en giftig, maar biedt mij zijn unieke vermogens. Het zal mij in het land storten dat wordt bewoond door de enkelingen, de verstotenen, door hen die ’s nachts op jacht zijn en overdag slapen, wier missie de bevrediging van een beschamende honger is. En nu worden andere beelden gewekt. Herinneringen aan de Heap, zowel teder als weerzinwekkend, Ralph die Jim in slaap brengt met een dosis Seconal, een drug die hem op een dag het leven zal kosten. En mijn kinderlijke verlangen 266
om een van hen te zijn, ondanks de voorafschaduwing van destructie die er rondwaarde. Nog maar zo’n vijftien ratten te gaan. Het lukt me nooit. Te lang. Te verleidelijk. Niet aan denken. Denk niet aan de flesjes in de koelkast. Als je niet op zoek was geweest naar een blikje prik had je ze niet eens gezien. En denk niet aan de injectienaalden die zo keurig ingepakt in de kast liggen. Denk er niet aan! Maar ik kijk naar het bloedvat in mijn arm, zo snel dat ik mezelf niet kan tegenhouden. Tot een week geleden had ik ruim twee jaar geen drugs gespoten. Dat ligt allemaal achter me. Een jeugdige stommiteit. Met haar portie verschrikkingen, reken maar. Nobody knows the trouble I’ve seen. Nobody knows… but Jesus. Dat loop ik echt te neuriën terwijl ik opsta om de ene rat te vervangen door de volgende. Ik neurie en glimlach een beetje tegen mezelf, een geniepig glimlachje, een gluiperig rattenlachje. Een glimlach die voor niemand is bestemd. Een glimlach die niemand kan zien. Maar ik heb een versnelde pols. Een deel van mij is gezwicht.
MemVerslaafdBrein.indd 266
15-11-12 16:11
Nachtleven in het rattenpark
Verslaafden spenderen veel tijd aan zich gewonnen geven, maar lang niet zoveel als aan zich níét gewonnen geven, aan volharden. Ik probeer het nu een paar uur vol te houden en mijn hersenen zijn aan de verliezende hand. Hoe komt het dat het zo moeilijk is? Waarom begint falen onvermijdelijk te lijken? De ventrale regio’s – met name de OFC
en het ventrale striatum – zijn zoals we zagen de gebieden waar
hunkering wordt opgebouwd uit waarde en waar dopamine neuronale omgevingen stimuleert die stralen bij het vooruitzicht van genot en verlichting. Maar de dorsale gebieden van de prefrontale cortex spelen ook een cruciale rol bij verslaving, want dat zijn de gebieden die het vooruitzicht in toom houden. De meest gerespecteerde prestaties van de menselijke hersenen – beoordelingsvermogen en keuzes, planning en zelfbeheersing – zijn afhankelijk van de activering van een weefselboog precies in het midden van de prefrontale cortex: de anteriore cingulate cortex. Het dorsale gedeelte van de anteriore cingulate cortex (dACC) gaat over keuzes, zelfcontrole en het oplossen van tegenstrijdige doelen. Dit is de plaats waar context en inschatting samenkomen om
267
de wil te creëren, die lichtstraal van zelfsturing die het mogelijk maakt om bewust te kiezen en ethisch te handelen. De dACC stimuleert zijn buren om de spil van de besluitvorming te creëren, het scherpe lemmet van de intelligentie zelf. Moet ik links of rechts afslaan? Moet ik vechten of moet ik vluchten? Moet ik doorgaan en mezelf een aangenaam gevoel bezorgen of moet ik de andere wang toekeren en het aan me voorbij laten gaan, zodat ik me de volgende ochtend beter voel? Moet ik het doen of moet ik het laten? Dit type besluitvorming is rechtstreeks verbonden met andere dorsale regio’s: de dACC kiest wat hij zal doen uit de mogelijkheden die in het werkgeheugen zitten, even verderop om de hoek, ondergebracht in de dorsaal-laterale directiekamers (zie afbeelding 5). Ik moet kiezen uit de elementen in het werkgeheugen: dit zijn de mogelijkheden; wat is het plan? De keuze die mijn dACC deze avond prefereert, is een nobel alternatief voor het verlangen dat wordt georkestreerd door de samenwerking tussen mijn orbitofrontale cortex, ventrale striatum en amygdala, die ventrale maffia der dwanggedachten.
MemVerslaafdBrein.indd 267
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN Premotorisch gebied
Dorsale anteriore cingulate cortex
Motorische cortex Dorsaal-laterale prefrontale cortex Uitsnijding uit de middellinie
Lateraal oppervlak
Uitsnijding uit binnenkant van temporaalkwab Orbitofrontale cortex (OFC) Amygdala Hippocampus
Afbeelding 5. De anteriore cingulate cortex (acc) is de voorste helft van de reep weefsel (eigenlijk twee aangrenzende repen, aan beide zijden – donkergekleurd in de tekening) die een boog om de corticale middellinie vormt. De dorsale acc (d acc) is de bovenste hoek van de boog. De pijlen van en naar deze regio geven verbindingswegen aan met andere structuren, zoals de dorsaal-laterale prefrontale cortex en de hippocampus, die allebei betrokken zijn bij het werkgeheugen. 268
Nee, niet de morfine! Kijk een andere kant op, kijk een andere kant op. Lees je boek. Doe nog een rat. Ga naar huis, maar blijf weg van die koelkast! Dat houdt mijn dACC bezig. Maar er is één probleem: het is niet iets waarop ik één keer mijn keuze laat vallen. Het is een keuze die ik keer op keer moet maken, telkens als ik langs de koelkast kom, telkens als zijn schorre gezoem mijn gemijmer onderbreekt, telkens als mijn gedachte aan Sharons boosheid mijn onrust laat opvlammen. Tekens weer. Maar wat dan nog? Waarom is het zo moeilijk om hetzelfde besluit nog eens te nemen als je eenmaal een besluit hebt genomen? Iedere verslaafde zal je zeggen: dat is gewoon zo. Maar psychologen hebben inmiddels een naam voor dat probleem bedacht: egodepletie of ‘egovermoeidheid’. De hersenen gebruiken voor het routinewerk een geweldige hoeveelheid energie – meer dan de rest van het lichaam bij elkaar. En een groot deel van die energie is afkomstig uit glucose, oftewel suiker, een belangrijke voedingsbron voor glutamaat en GABA, die werkpaarden onder de neurotransmitters die boodschappen van het ene naar het andere neuron overbrengen. Als de dACC aan de gang
MemVerslaafdBrein.indd 268
15-11-12 16:11
Nachtleven in het rattenpark
moet blijven om een impuls te beheersen, eentje die steeds terugkeert, of gewoon weigert te verdwijnen, gebruikt hij de hele energievoorraad. Hij kan zijn voorraad neurotransmitters niet aanvullen. Hij wordt moe. Vergelijk het met een spier. Probeer maar eens je arm een half uur lang zijwaarts uitgestoken te houden. De eerste vijf minuten gaat het heel gemakkelijk, maar daarna wordt het steeds moeilijker. Een eenvoudige fysieke daad, te lang volgehouden, put al snel de middelen uit die deze daad mogelijk maakten. Er wordt al meer dan tien jaar onderzoek gedaan naar egodepletie, en de experimenten die psychologen uitvoeren bij deze studies, raken de kern van verslaving.2 Bij een van de eerste onderzoeken werd de deelnemers gevraagd met trek naar het lab te komen. De helft van hen mocht vrijuit nemen uit een trommel chocoladekoekjes en moest een bakje radijzen negeren. De andere helft mocht wel van de radijzen eten maar moest de koekjes negeren. Degenen die de verleiding moesten weerstaan en van de koekjes moesten afblijven, konden na een uur minder goed denken: het kostte ze meer moeite om een probleem
269
op te lossen en ze gaven het sneller op. Ze hadden hun dorsale energiebron verbruikt. Hun dACC was uitgeput door de eenvoudige handeling ‘nee’ te moeten zeggen tegen verleiding. Bij een ander onderzoek werd sommige deelnemers gevraagd hun emoties te beheersen terwijl ze naar een film keken, terwijl anderen mochten lachen of huilen, mochten uiten wat ze voelden. Degenen die zich moesten beheersen, faalden opnieuw vaker bij een opgave die ze direct erna kregen. Net als beheersing van impulsen, putte de beheersing van emoties de dACC uit, benutte ze alle chemische reserves. En degenen die dit vermogen kwijtraakten, waren minder goed in staat om zich te blijven beheersen, te denken, te oordelen. Verlies van zelfbeheersing geldt allang als een typisch kenmerk van verslaving. Wetenschappers hebben nu de zwakke schakel in de neurale keten ontdekt die haar veroorzaakt.3 Hersenen verliezen de controle. Mensen verliezen de controle. Het lijkt weer een parallel tussen geest en hersenen. Maar net als bij de vorige – het verlies aan flexibiliteit bij het verharden van synapsen en gewoonten – leert dit
MemVerslaafdBrein.indd 269
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
ons iets essentiëlers: de regels van neuraal gedrag, de fysieke beperkingen van de hersenmaterie zelf, leveren de oorzaak. Een defect in het menselijk functioneren is het gevolg. Opnieuw zien we dat verslaving voortvloeit uit zwakke punten in het zenuwstelsel. En als we de beperkingen van de dACC begrijpen, begrijpen we waarom verslaafden zo veel meer dan hun nuchterheid kwijtraken. Ze raken de mentale spiertonus voor zelfsturing kwijt, voor vastberadenheid, voor karaktersterkte en voor het fatsoen zelf. De dACC is slim. De dACC is wijs. De dACC is in staat verder te kijken dan de directe bekoringen en het grote geheel te beoordelen. Hij wil – ík wil – veilig thuiskomen, met of zonder Sharons zegen. Mijn dACC is mijn kapitein, mijn regisseur, mijn wil. Maar hij maakt slagzij, hij zinkt, hij gaat kopje-onder. Telkens als de aandrang opkomt, voel ik dat de knoop losser komt te zitten. Telkens als ik een zweempje van de chocoladekoekjes ruik, wordt het moeilijker om een radijs te kiezen. Nadat ik anderhalf uur mijn gevoelens heb onderdrukt, mijn eigen 270
filmpje heb zitten bekijken in dit rattenlaboratorium, is mijn beheersing lusteloos en verzwakt. Ik kan mijn gevoelens niet veel langer onderdrukken. En ik kan dit probleem niet meer oplossen. Het is te moeilijk. Mijn lichaam buigt iets naar voren als ik terugkom van de kooien. Ik ben gretig. Ik val uit de stratosfeer van de Jonge Psycholoog, de man met de sleutels, in de moeraslanden van ontketende hunkering. En ik voel dat het goed gaat komen, want het móét goed komen, want ik kan het niet meer tegenhouden. En misschien kan me dat geen moer schelen. Misschien doe ik gewoon waar ik zin in heb. Het geeft een kick om het op te geven, een unieke vreugde om door de knieën te gaan, een gigantische bevrediging om van moeizame zelfbeheersing over te stappen op kan mij het bommen. De opwinding stijgt als mijn ventrale striatum plotseling in actie komt. Het doel is bereikbaar. Dopamine schiet omhoog. Allemaal voor jou. Voor het grijpen. Niemand die je tegenhoudt. Hier zitten alleen ratten die hun afkeuring kunnen fluisteren als mijn hand zich uitstrekt naar de deur van de koelkast. Zo. Hij is open. De flesjes vloeibaar morfinesulfaat staan op het
MemVerslaafdBrein.indd 270
15-11-12 16:11
Nachtleven in het rattenpark
plankje, precies zoals ik ze heb achtergelaten. Naast de boter, godbetert! Restjes van een van de vorige experimenten. Niemand heeft ze nodig. Niemand behalve ik. En het is echt problematisch dat mijn OFC alleen dit wil. Dat er op dit moment niets anders van waarde is. Door die verenging, die herroeping van de waarde van elk ander streven, moet de dACC in zijn eentje strijden, zonder zijn gebruikelijke bondgenoten: betekenis, doel, belangstelling voor de wereld. De druk is te zwaar. Al dat geconcentreerde verlangen, tegenover tanende zelfbeheersing. Te veel gevraagd. Ik pak een flesje en bekijk het, en ik zie dat het achteruit gaat. Het wordt bruin. Is dat…? Geen twijfel mogelijk: het heeft een licht rókerige textuur. Dat kan niet goed zijn. Ik pak een ander flesje. Hetzelfde verhaal. En dat ga ik in mijn bloedsomloop injecteren? Een laatste poging tot dorsale controle, als een hand die een dakspant probeert te grijpen. Maar ik kan hem niet vasthouden en ik val. Ik vis de volgende rat uit zijn kooi, zet hem aan het werk en doe de koelkast weer open; gedachteloos tel ik de flesjes en schat hoe vaak
271
ik nog… Mijn geest zoemt snel. Fragmenten van beelden uit 1973 en 1974 in Berkeley, de junkies die ik leerde kennen nadat ik voor het eerst uit Calcutta was teruggekeerd. Mijn vriend Eddie. Alsof een junkie ooit een vriend kan zijn. Een en al grote ogen. Grote ogen en leugens. Maar hij en ik werden zielsverwanten gedurende die rit naar het centrum van Oakland, waar zijn leveranciers zich schuilhielden, in een dichtgemetseld krot of ergens in de buurt. Ik kwam er nooit achter, want een blanke mocht die trap niet op. Ik wachtte in de auto. Eddie ging erheen en bleef veel te lang weg. Toen hij terugkwam, wist ik dat hij me al had belazerd, dat hij een deel van de heroïne had genomen om te ‘proeven’ – om zich ervan te vergewissen dat het zeg maar echt was, weet je wel? Die grote ogen met kleine pupillen, haast niet te zien tegen zijn irissen. Wat had hij eraan toegevoegd om het verschil goed te maken? En zelfs dat kon me niet schelen. Ik was zo gretig. Maar het kwam één keer voor, toen we een keer gingen scoren, dat ik naar boven mocht. Vier grote zwarte kerels stonden om een tafel: echte junkies, die voor vijftig of honderd dollar per keer spoten. Ik
MemVerslaafdBrein.indd 271
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
was bang. Ze konden zich zomaar omdraaien en me neersteken. Maar ik hield me op de achtergrond tot ik geroepen werd. ‘Hé, man, wil je het katoen? Dat is er nog over.’ Ik kreeg wat er nog over was van de vloeistof in het stukje katoen dat nog in de lepel lag, nadat een andere vent er voor tachtig dollar heroïne door had opgezogen. Een vent met glanzende gele ogen, ogen die ‘hepatitis’ schreeuwden. En zelfs toen kon het me onvoldoende schelen om te stoppen. Zelfs met het spoor van ziekte dat pruttelde in de lepel, de naald in stroomde. Ik schrik op door de telefoon. Dat is Sharon, wie anders? De droom vervaagt ongelooflijk snel, het luchtbelbeeld van een sublieme onderdompeling verschrompelt tot niets nu het wegdrijft naar de horizon van mijn gedachten. ‘Ben je al klaar?’ ‘Nee, ik ben niet klaar,’ antwoord ik vlug; misschien klink ik wel manisch, gespannen. ‘Ik moet nog een derde van ze doen.’ ‘Waarom duurt het zo lang?’ 272
‘Sharon, het duurt altijd zo lang.’ ‘Nietwaar. Als je om zeven uur was begonnen, zoals je beloofd had, zou je nu wel klaar zijn. Hoe laat ben je echt begonnen?’ Die vertrouwde cocktail van woede en schaamte welt op in mijn borst. Ik wil tegen haar schreeuwen: laat me met rust! ‘Ik ben iets te laat begonnen.’ ‘Hoe laat?’ ‘Ik weet het niet. Ik heb er niet op gelet.’ ‘Je weet wat dit met me doet…’ en nu zit zij te jammeren en sta ik te stamelen. ‘Ja, maar…’ ‘Waarom gaan we niet samen koffiedrinken? Ik kom naar je toe en zie je in de donutwinkel.’ ‘Nee, Share, dat wil ik niet… Dan ga ik een uur achterlopen. Ik wil dit gewoon afmaken en naar huis.’ Maar nu stotter ik niet. Waarom opeens zo dapper? Flesjes, in de koelkast. Is dat het? Het deel van mij dat gaat winnen, hoe dan ook, nadert als een enorme, verzwelgende schaduw. Het komt goed, toch?
MemVerslaafdBrein.indd 272
15-11-12 16:11
Nachtleven in het rattenpark
Geen reden om je druk te maken, als je alles kunt krijgen. Sharon gaat maar door: ‘Waarom ben je er nooit als ik je nodig heb? Waarom heb je deze kleinigheid niet voor me over, zodat ik me beter voel?’ ‘Luister, ik kom zo snel mogelijk thuis,’ zeg ik, met eigenaardige kalmte nu. Want hoewel ik zeker niet samen koffie wil drinken, hoewel dat het laatste is wat ik wil, komt dat niet alleen doordat ik erdoor achterop raak met mijn werk. Het komt niet alleen doordat ik haar niets te zeggen heb, niets wat niet al duizend keer is gezegd. Het komt doordat ik ben gezwicht. De strijd is afgelopen. Dopamine welt nu als sap in me op, over de drempel, voorbij elke kans om te stoppen. Het gaat gebeuren. Het gaat goed komen. En dan zie ik haar. Op míjn voorwaarden. Ik moest ophangen toen de rattenzoemer afging. Ik moest haar halverwege een smeekbede onderbreken en tegen haar zeggen dat de wetenschap mijn aanwezigheid vereiste. Iets te luchtig voor de gelegenheid, maar dat kon me nu nauwelijks schelen. Alles begon te
273
veranderen. Ik was niet meer eenzaam. Ik was niet ontdaan, of boos, of angstig; ik schaamde me zelfs niet. En dat was het meest verrassende. Mijn schaamte was verdwenen. Opgelucht, niet door de drug te nemen, maar door de zelfbeheersing te verliezen. Alsof zelfbeheersing de kritische ouder was, de kritische blik van mijn moeder, altijd aanwezig… tot nu toe. Ik was vrij. Ik pakte mijn ratje voorzichtig op en liep naar de weegschaal, zette hem in zijn compartiment, stelde het contragewicht bij, luisterde aandachtig. Geen mens. Nu niet, nooit. En ik plaatste hem terug in zijn kooi. Ik liep weg bij de kooien. De volgende rat moest wachten, en overal was de versnelling: in mijn bloed, in mijn keel, in mijn ademhaling, die snel en oppervlakkig was. Ik voelde hoe ik begon te zweten toen het moment naderde, een orgastische versmelting van de twee golven, de een vanaf de kust, de ander vanaf zee – de een bestaande uit glutamaat, die betekenis meevoerde vanuit mijn OFC, de ander bestaande uit dopamine, die streven meebracht vanuit mijn VTA – golven
MemVerslaafdBrein.indd 273
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
die steeds hoger werden voor ze in mijn ventrale striatum samenkwamen… en uiteenvielen, de zwemmer gillend van vreugde en angst achterlatend. Ik pelde het papiertje van een injectiespuit los. Er ging drie milliliter in, meer dan genoeg. Ik bevestigde een naald, nadat ik ook die uit de verpakking had gehaald. Hij had de perfecte maat. Hij zou geen pijn doen. Ik schudde het flesje en keek een andere kant op. Waren dat… korreltjes… in die vloeistof? Ik stak de punt van de naald in het rubberen hart van de dop van het flesje, keerde het om en zoog vloeistof in de injectiespuit. Genoeg. Ik spoot de vloeistof in een eetlepel, voegde wat watjes toe en zoog het door dit zelfgemaakte filter weer terug in de injectiespuit. Ik bekommerde me niet om een touw of riem. Ik moest het snel doen, voor ik te veel kon nadenken. Ik kon het bloedvat voldoende laten opzwellen door de spieren in mijn vuist en onderarm aan te spannen. De vloeistof kwam bij me binnen. Gemakkelijk. Het was bijna alsof ik van buitenaf toekeek. Bijna afstandelijk. 274
Gefascineerd. Wat ben ik aan het doen? En toen was het raak. Als je morfine spuit, gebeuren er meteen twee dingen: je schedelhuid begint als een gek te tintelen en te kriebelen en je benen worden loodzwaar. Vervolgens wordt alles zacht. Dit was fijn. Dit was aangenaam. Geen nare gevolgen. De enige gevolgen waren… heerlijk. Iets meer dan een jaar bleef ik psychisch verslaafd aan morfine. Toen de flesjes in de koelkast eenmaal op waren, vond ik in een ander vertrek op de dierenafdeling twee grote potten morfinesulfaatpoeder. Toen ik ze vond, kon ik mijn geluk niet op. Het was een onfatsoenlijke hoeveelheid van de drug. Dikke, grote potten, pindakaaspotten, bijna tot de rand gevuld. De eerste keren nam ik een klein beetje, zei ik tegen mezelf dat het de laatste keer was. Maar ‘de laatste keer’ versprong steeds naar de volgende keer, en dan naar de keer daarna. En toen hield ik op mezelf iets wijs te maken. Ik liet me gewoon meevoeren op de stroom: hunkering, verlichting, verveling, eilandjes zelfbeheersing, en dan weer dezelfde cyclus. Ik gebruikte het nooit langer dan een paar dagen achtereen, zodat ik nooit echt fysiek afhankelijk
MemVerslaafdBrein.indd 274
15-11-12 16:11
Nachtleven in het rattenpark
werd. Wel ervoer ik een aanzwellend getij van behoefte, verlangen, hunkering – noem het wat je wilt – dat alleen een halt kon worden toegeroepen door méér te gebruiken. Ik spoot het niet altijd in. Soms snoof ik het. Soms dronk ik het. Maar spuiten was het prettigst. Dat gaf veruit de meeste dopamine: de bliksemsnelle val van de eerste top van de achtbaan en de, steeds voorspelbaardere, fantastische opwinding die over de rails tegen die berg omhoogging, en het moment van bevriezing op de top. Ik werd een meester in anticipatie en uitvoering en verzon steeds knapper de sensationele scenario’s die het interessanter maakten. De context, de toneelrekwisieten en vooral de dubbelhartigheid, het rijke mengsel van legitimiteit en overtreding. Ik genoot van die scenario’s, want zo kon ik ‘stik maar’ zeggen tegen iedereen. Ik spoot morfine in de universiteitsbibliotheek, op het toilet. En dan liep ik langs de boekenrekken, uit op het voorwendsel. Toegewijde student of verachtelijke verslaafde? Wie zou er ooit achter komen? Wie zou het zelfs maar raden? Of onder de douche. ‘Kom eraan, schat! Bijna klaar!’ Soms
275
vertelde ik het aan Sharon, en soms bleef het mijn smerige geheimpje. Ik wilde het altijd aan haar zeggen, maar kon niet altijd tegen het spervuur aan verwijten dat erop volgde. En hoewel ik aan Sharon toegaf – dat was per slot van rekening zonneklaar – dat ik degene was die ziek was, degene die verwijt verdiende, wist ik niet zeker wat wat veroorzaakte. Voedde ons moeizame huwelijk mijn verslaving of maakte mijn verslaving ons huwelijk kapot? Uiteindelijk werd het me duidelijk dat het allebei waar was. Ratten zullen vaak morfine en andere opiaten tot zich nemen, maar de meeste psychologen dachten nooit na over de vraag waarom, tót een beroemd experiment aan het eind van de jaren zeventig. Sommige ratten zaten in het bekende type kooi, van koud metaaldraad, en werden geïsoleerd, één rat per kooi, maar andere werden in een ‘rattenpark’ ondergebracht: een grote houten kist zonder deksel, vol houtschaafsel en andere afleiding en, wat het allerbelangrijkste was, met elkaar in een grote groep. Alle ratten kregen water of morfine te drinken aange-
MemVerslaafdBrein.indd 275
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
boden. Ze konden zelf kiezen. Maar de ratten in Rattenpark dronken veel minder morfine dan hun soortgenoten die geïsoleerd leefden. Vermoedelijk omdat ze plezier hadden in hun dagelijks leven en met hun gezelschap. De auteurs zagen verslaving als een uitvloeisel van een verarmde omgeving, niet als een kenmerk van een bepaalde klasse drugs. Zij meenden dat gezelschap het leven voldoende aangenaam maakte om externe opiaten overbodig te maken. En misschien hadden ze gelijk.4 Mijn lange avonden op het lab waren behoorlijk eenzaam. Maar het was niet het isolement dat mijn leven het ellendigst maakte – het waren de voortdurende ruzies met Sharon en de schaamte en ongerustheid in de nasleep ervan. Sociale verbondenheid, of het nu is tussen moeder en baby, geliefden, vrienden of nestgenoten, wordt gevoed door inwendige opiaten; de maatstaf daarvoor is het ontspannings- en warmteniveau dat die piepkleine moleculen leveren. En een essentiële steunbeer voor verbondenheid is een goed gevoel over jezelf – een ‘po276
sitief zelfbeeld’, zoals psychologen het graag noemen. Als je een goed gevoel over jezelf hebt, als anderen positief over je lijken te denken, zal het weefsel van de sociale warmte zeker in stand blijven. Maar als je tekort meent te schieten, als niets wat je doet je dierbaren lijkt te bevallen, zakt de hoeveelheid inwendige opiaten pijlsnel. Ik voelde me niet goed of toereikend. Ik wist niet hoe ik het warme, verbonden gevoel moest vinden, behalve door me te onderwerpen aan Sharons eisen. En een ander deel van mij deinsde daarvoor terug. Ik had een tekort aan interne opiaten. In zekere zin verkeerde ik in een toestand van onthouding, ongeacht mijn drugsgebruik, en het enige wat ik kon bedenken om er iets aan te doen, was nog een portie opiaten, gestolen uit het laboratorium. Wat je ook zegt of doet, ik kan zorgen dat ik een warm gevoel krijg. Alleen voelde ik me niet bepaald deugdzaam door drugs te stelen en ze onder de douche in te spuiten. Als die drugs uit mijn lichaam verdwenen waren, voelde ik weer die bittere steek van verachtelijkheid. Ik was een leugenaar en een dief, en daar zou ik geen genegenheidspunten bij Sharon of iemand anders mee winnen.
MemVerslaafdBrein.indd 276
15-11-12 16:11
14 Misdaad en straf
MemVerslaafdBrein.indd 277
15-11-12 16:11
278
Tegen april 1978 denderde mijn leven over twee sporen die zich steeds verder van elkaar verwijderden. Ik was aangenomen voor een masteropleiding in klinische psychologie aan de universiteit van Windsor, op veertien uur treinen van Toronto. Mijn droom om psycholoog te worden begon werkelijkheid te worden. Tegelijkertijd werd het leven voor Sharon en mij ondraaglijk doordat ik verstrikt zat in drugsgebruik en door onze huwelijksproblemen. Het stond voor mij als een paal boven water dat ik dat drugsprobleem moest aanpakken als ik mezelf niet kapot wilde maken en de toekomst waaraan ik nu begon te proeven niet wilde vergooien. Ik besloot dat ik een pauze nodig had. Een scheiding – niet permanent, gewoon een paar weken alleen. Ik wilde van de drugs afkomen en dat leek niet samen te gaan met onze eindeloos terugkerende ruzies. Niet dat ik er vóór mijn leven met Sharon nou zo enorm veel succes mee had gehad. Maar misschien zou het nu anders zijn. Hoe het ook zij, ik moest weg van haar, met of zonder drugs. Om te wandelen, te mediteren, te studeren. Om te ontdekken wie ik was of wie ik kon zijn als ik me niet in de verdediging gedrukt voelde. Sterker nog, het leek eveneens de enige hoop voor ons huwelijk.
MemVerslaafdBrein.indd 278
15-11-12 16:11
Misdaad en straf
Maar niets werkte. Ik ging naar Boston voor een maandje vrij, met toestemming van Sharon. Dit zou onze ‘groeiperiode’ zijn. Binnen vijf dagen belde ze al wanhopig op en smeekte ze me om terug te komen. Anderhalf uur intense nood stroomde door de telefoon. Ze huilde, ze snotterde, ze vertelde me hoe eenzaam ze zich voelde. En ze liet geen enkele gelegenheid voorbijgaan om mij daar de schuld van te geven. ‘Ik heb me er het hele jaar op verheugd om de zomer samen met jou te zijn. En nu is het zomer, en ben ik alleen,’ jammerde ze. ‘Maar het is maar voor een maand.’ ‘Het is gewoon zo enorm egoïstisch van je om precies te doen wat je wilt. En míjn pijn dan?’ ‘Maar we hadden dit afgesproken…’ ‘Oké, ik had ongelijk. Ik verdraag de gedachte niet dat jij niets doet voor de relatie terwijl ik hier in mijn eentje moet zitten en moet afwachten tot jouw bevlieging over is.’ Ik hield de hoorn ver van mijn oor vandaan en onderzocht mijn gevoelens. Sharon leek haast een onbekende. Dit was niet de persoon
279
van wie ik hield. Mijn medelijden met haar leek haast een emotionele gewoonte, maar ik voelde geen echte betrokkenheid. Ik vroeg me af hoeveel liefde er nog in me zat. En ik begon te beseffen dat ik echt in de val zat. Ik voelde me niet alleen gevangen, ik zát gevangen. Verpletterd door de ingestorte kolenmijn van haar behoeften. Het zou sowieso niet goed aflopen. Ik ging terug naar Toronto, en het werd er alleen maar beroerder op. We maakten een paar keer per week ruzie. Hoe meer Sharon van me eiste dat ik met bewijzen voor mijn liefde kwam, hoe minder ik kon opbrengen. Ik werd heen en weer geslingerd tussen een zwijgzame teruggetrokken toestand, felle woede en schuldgevoel, altijd schuldgevoel. Maar zo nu en dan klaarde de lucht op en voelde ik weer affectie voor haar. Ik wilde nog steeds dat het goed ging. Het leek mogelijk. Als de last van haar pijn maar niet helemaal op mijn schouders rustte. Als ik de wilskracht maar op kon brengen en voet bij stuk kon houden: zoveel kan ik je geven, dit is meer dan ik te bieden heb. We gingen naar een relatietherapeut. Leonard was goed. Leonard
MemVerslaafdBrein.indd 279
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
met zijn lange bakkebaarden en zijn strak achterovergeborstelde grijszwarte haar. Maar Leonard kon niet toveren. Ik gebruikte nog steeds drugs. Niet elke avond, maar vaak genoeg. Ik had het jaar ervoor vrijwilligerswerk in een plaatselijk psychiatrisch ziekenhuis gedaan terwijl ik mijn bachelor afmaakte. Er was me weer een experiment toevertrouwd, en een stel sleutels, en ik had weer de gelegenheid om ’s avonds door de gangen te dwalen. Naarmate mijn morfinevoorraad begon te slinken, werd ik vindingrijker. Met mijn loper kon ik het ene na het andere kantoor binnengaan, en ik voorzag mezelf van receptenblokjes. Het was niet zo moeilijk om een recept te vervalsen. Ik kopieerde de symbolen van een recept dat ik van een arts had gekregen, en het lukte me om diverse dingen te bemachtigen: hydrocodon-hoestdrank – een opiaat, geen dissociatief middel – en mijn oude vriend Percodan. Het was zenuwslopend om een apotheek binnen te gaan met een schuilnaam en een schuiladres. Op een keer noemde ik mezelf Joseph Tesher (een niet-bestaande persoon) en verzon ik een adres op Bathurst 280
Street. De apotheker was aardig. Hij babbelde terwijl hij wat van een grote fles Tussionex, een sterk narcotische hoestsiroop, in het 120 mlflesje goot dat weldra het mijne zou zijn. Plichtsgetrouw tikte hij het adres op het etiket en toen vertraagde hij, haperend, als een auto in de verkeerde versnelling, met kleine horten en stoten, waarna hij uiteindelijk ophield. ‘Dat is… dat is… dat is het appartement aan de westkant?’ vroeg hij. ‘Maar dat nummer bestaat niet op Bathurst Street. Dat gebouw bestaat niet.’ ‘Natuurlijk wel.’ Mijn stem bleef rustig, maar mijn hart begon ineens te bonzen. ‘Nee… ah… nee, het bestaat niet. Ik woon… ik woon daar vlakbij en…’ ‘Misschien heb ik het verkeerde nummer genoemd. Ik woon daar namelijk maar tijdelijk. Bij mijn grootouders. Misschien is het…’ ‘Je bedoelt misschien 2100 Bathurst Street,’ opperde hij. Hij wilde dat het klopte. Dat wilde hij echt. Ik vond het ellendig voor hem, maar ik kon nu niet meer terug.
MemVerslaafdBrein.indd 280
15-11-12 16:11
Misdaad en straf
‘Ja, dat is het! Excuses daarvoor.’ Hij ging door met zijn werk, maar hij keek me niet meer aan. Ik heb geen idee waarom hij er niet gewoon mee ophield en me eruit gooide. Of de politie erbij haalde. Ik was allerminst bedreigend. Maar hij leek veel banger dan ik. Hij mompelde fluisterend: ‘T van Tesher, T van Tussionex… T van Tesher, T van Tussionex’, een gedachteloos deuntje. Ik was bang dat hij ter plekke zou instorten. Dit soort avonturen beleefde ik in mijn pogingen om aan drugs te komen als de behoefte eraan maar sterk genoeg was. En terwijl ik de voortdurend stormachtige wateren met Sharon probeerde te bevaren, zoemden de drang, de middelen en de mogelijkheid om elkaar heen en sloten ze af en toe lang genoeg op elkaar aan om een uitstapje op te leveren. Of ze verdwenen in het niets, waardoor ik met lege handen achterbleef, teleurgesteld en neerslachtig. Op zulke avonden kocht ik vaak een flesje codeïne-aspirinetabletten, die vrij verkrijgbaar waren. Ik bedacht een methode om de aspirine eruit te filteren en mezelf een
281
codeïneroes te gunnen. Soms deed Sharon met me mee. Niemand is immuun. Sharon en ik maakten ons klaar om naar Windsor te verhuizen. Ik zou aan de masteropleiding beginnen terwijl zij als sociaal werker aan de slag zou gaan. De voorgenomen verhuizing leek een laatste kans om onze levens met elkaar te verbinden en een succes te maken van ons huwelijk. Maar het werd geen succes. De chemie was er niet. Op een gegeven moment had ik er zo genoeg van, en was ik zo gefrustreerd door mijn mislukte pogingen om van de drugs af te komen, dat ik besloot om me op te geven voor een ontwenningskuur van zes weken. Sharon wilde er niet van horen. In haar ogen was het gewoon weer een vakantie, alweer een excuus om haar behoeften te negeren en me in plaats daarvan op mezelf te concentreren. ‘Ik zeg het je gewoon,’ zei ze, ‘ik zal er niet zijn als je eruit komt.’ ‘Mooi!’ kaatste ik terug. ‘Het kan jou niks schelen wat er in mij omgaat, zolang ik er maar altijd ben.’ Mijn verwarring nam snel toe.
MemVerslaafdBrein.indd 281
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
Wilde ze niet dat ik stopte? Ik schrok terug voor haar dreigement. Ik was nog niet helemaal bereid om het huwelijk op te geven. Toch moest een deel van mijn woede zijn omgeslagen in haat. Op een warme augustusavond escaleerde ons geruzie tot een totale oorlog. Hoe kon het zo uit de hand lopen? Ik kon er niet meer tegen. Ik zei tegen Sharon dat ik weg moest… ergens anders heen. ‘Nee, je kunt niet zomaar weggaan!’ ‘Alleen vannacht!’ Maar ik begreep al snel dat ik geen toestemming zou krijgen. Ik moest eenzijdig handelen. Ik liet haar huilend achter aan de keukentafel in het huis van haar moeder, in een chique buurt in Toronto. Er was verder niemand thuis, maar ik maakte mezelf wijs dat ze zich wel zou redden. Ik keek niet om. Ik overwoog niet een koffer te pakken. Ik pakte mijn portefeuille en mijn sleutels en liep naar mijn auto, een oude VW-stationcar, die even verderop geparkeerd stond. 282
Dat is het moment waarop de boel uit de hand begon te lopen. Na een paar keer proberen startte ik de motor, maar voor ik weg kon rijden, deed Sharon het rechterportier open en kwam ze naast me zitten. Ze was ziedend. Ze zat op een paar centimeter van me vandaan de meest grove taal tegen me uit te slaan die ik ooit uit haar mond had gehoord. Ik was een lafaard! Een egoïstische klootzak! Een waardeloze verslaafde! Zo pak je je problemen aan. Niet door te praten. Niet door tot een vergelijk te komen. Maar met drugs! Toen ik genoeg over me heen had gekregen, zei ik haar dat ze de auto uit moest gaan. Ik schreeuwde zelf inmiddels ook. Uiteindelijk stapte ze uit… en ging voor de wielen liggen. Ik geloofde het gewoon niet. Ik stapte uit en zag dat ze op straat lag, precies onder de voorbumper. Ik smeekte haar om op te staan. Mijn stem klonk gekunsteld en weerkaatste in de stille straat. Ik zei dat dit belachelijk was. Ik kon niet achteruit. Er stond een auto vlak achter me. En ik kon niet vooruit zonder haar te doden. Uiteindelijk stond ze op en dook ze weer voorin om haar tirade voort te zetten. Ze zei dat ze me niet zou laten gaan. Ze ging nog een keer voor de auto liggen en stapte weer in om me voor de derde keer uit te
MemVerslaafdBrein.indd 282
15-11-12 16:11
Misdaad en straf
foeteren. Waarom had ik het portier niet op slot gedaan? Uiteindelijk verloor ik mijn zelfbeheersing. Voor de eerste en enige keer in mijn leven sloeg ik een vrouw. Het ging zo snel dat ik niet besefte dat ik het had gedaan tot ik de schok op haar gezicht en de pijn aan de buitenkant van mijn hand registreerde. De woordenstroom hield op. Er viel niets meer te zeggen. Ze hield haar handen tegen haar gezicht, de huid rond haar oog begon al te zwellen. Ik haastte me met haar terug naar binnen en we deden de gebruikelijke dingen die mensen doen als iemand gewond raakt – het washandje gedrenkt in koud water, de zak diepvrieserwtjes. En we belden onze relatietherapeut. Spoedsessie, Leonard! Je moet komen… Ik was dieper geschokt dan Sharon. Maar mijn woede was over. Binnen een paar minuten voelde ik vrijwel niets meer. Geen echt medelijden, een greintje lichte spijt, rondcirkelende verwarring. Ik wist dat er iets grondig mis was, maar ik wist niet zeker wat dat was. Het moet tegen middernacht zijn geweest, maar Leonard zei dat hij er in drie kwartier zou zijn. Ik werd rusteloos en kon niet stilzitten. Ik
283
wilde drugs. Ik verontschuldigde me voor de tiende of twintigste keer en zei tegen Sharon dat ik een wandeling moest maken. Ik moest mijn hoofd leegmaken. Ze leek er niet mee te zitten. Ze wist dat ik op tijd terug zou zijn voor Leonard. Ik duwde de deur open en voelde hoe de warme lucht me omhelsde en me als een kind van deze plek wegdroeg. Er hing een vertrouwde geur in de lucht, een onzichtbare, fluisterende aanwezigheid. Net als toen ik op Tabor ’s avonds door de donkere straten zwierf. Net als die avond dat ik de lege kerk was binnengegaan en in het donker had gezeten, en me onwezenlijk had gevoeld. Ik liep de straat uit, ging linksaf, liep nog een paar straten door. De straten waren helemaal verlaten. Ik raakte mijn zelfgevoel totaal kwijt, alsof ik niet meer was dan een toneelpersonage. Waar kwam het die eerste keer vandaan? Die impuls? Het plan? Mijn dACC lag door de puinhopen van egodepletie ongetwijfeld compleet stil. De zelfbeheersingscircuits werkten natuurlijk niet. Ik had te lang
MemVerslaafdBrein.indd 283
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
te hard mijn best gedaan om te veel dingen te beheersen: gevoelens, impulsen, daden. De dACC is met veel andere gebieden van de hersenschors verbonden, en rechtstreeks met de limbische motivatie- en geheugenmodules: de amygdala, met zijn emotionele associaties, en de hippocampus, met zijn opslagplaatsen voor gebeurtenissen (zie afbeelding 5). Uit de hippocampus haalt hij alternatieven en zijn connecties met de dorsaal-laterale prefrontale cortex monteren die alternatieven en zetten ze in het werkgeheugen. Zijn selectie- en keuzegereedschap kan dan aan de slag met een beperkte verzameling keuzemogelijkheden, en met dat gereedschap kan hij de emotionele opwellingen beheersen die geconcentreerd zijn in de amygdala en de
OFC.
In de tus-
sentijd zetten zijn connecties met de motorische hersenschors, die via de premotorische gebieden lopen, intenties om in daden. De intentie iets níét te doen vertaalt zich in een remmanoeuvre: de spieren ballen zich en houden vast; de hand, tot vuist gebald of geopend om te slaan, zakt terug naar de zij; de tong houdt zich halverwege een belediging 284
in. Zo weet de intrinsieke intelligentie van de dACC de vloed van handelingen te beheersen. En het is geen toeval dat hetzelfde mechanisme de vereiste is voor ethiek. Bijna alle tien geboden beginnen met de formule ‘gij zult niet…’ Maar het werkte niet voor mij. Vanavond niet. Egodepletie was een onomkeerbare drempel overgegaan en ik was mijn vermogen om me te beheersen kwijt. Het weefsel van mijn dACC kreeg geen neurotransmitters. Mijn limbisch systeem werkte zelfstandig, zonder richtlijn. Dit was een versie van de toestand die we dissociatie hebben genoemd. Door middel van dissociatieve drugs worden de bruggen tussen de hersenschors en het limbisch systeem opgeheven, en de dACC is een van die bruggen. Zo legt de dACC begrip op aan betekenis om met succes impulsen te beheersen. Maar vanavond was het me gelukt om de brug zonder drugs te sluiten. Ik leefde in een droom. Ik was limbisch geworden. Ik zag een onverlicht huis, dat me deed denken aan iets uit mijn jeugd, en ernaast bevond zich een soort televisieantenne, zoals je die in die tijd vaak zag, met driehoekige treden waar je net zo gemakke-
MemVerslaafdBrein.indd 284
15-11-12 16:11
Misdaad en straf
lijk tegen op kon klauteren als tegen een ladder. Zonder na te denken beklom ik die. De enige emotie die ik voelde was een soort bevrijding. Ik klom naar de eerste verdieping en zag dat het raam op een kier stond. Ik trok het verder omhoog en ging naar binnen. Ik kwam aan het eind van een donkere gang terecht, verlaten afgezien van de vage geur van vlees dat uren eerder had staan sudderen. Een lekkere geur. Ik liep door de gang, gespitst op geluiden. Ik hoorde niets. Ik liep door dit huis dat niet van mij was. Ik wist niet eens of er iemand woonde, en ik liep naar de badkamer, naar het medicijnkastje. Niemand die me tegenhield. Er was een deur tussen de badkamer en een slaapkamer, en ik meende de zachte, regelmatige ademhaling te horen van iemand die lag te slapen. Ik sloot de deur zonder een geluid te maken en wachtte tot mijn ogen gewend waren aan het licht dat vanaf de straat binnenviel. Ik deed zachtjes het kastje open en zag het flesje Percodan duidelijk staan. Deze vondst verraste me niet, want hij leek een vanzelfsprekende extensie van de droom waarin ik mij bevond. Ik deed
285
het flesje in mijn zak en sloop op mijn tenen de trap af. Ik ging door de voordeur naar buiten en deed deze voorzichtig achter me dicht. Dat was alles. Met een paar percodannetjes achter de kiezen sloeg ik me die nacht gemakkelijk door een urenlange sessie met Leonard en Sharon, vredig, genadig, bereid om waar ik maar kon mee te werken. Ik voelde geen wroeging. Sterker nog, ik voelde me triomfantelijk. Mijn prijs zat in mijn bloed en hersenen, waar niemand hem kon vinden of afpakken. We zeiden formules op en stelden regels op, modificaties van eerdere pogingen, we herzagen contracten en beloftes, en toen vertrok Leonard en bleven we met z’n tweeën achter. Ik kon geen van beide misdrijven die ik die avond had gepleegd geloven, maar ik was niet van de kaart. Het kwam niet alleen door de drugs. Ik had de controle echt laten varen, en dus was er niets meer om spijt van te hebben. Sharon en ik verhuisden begin september naar Windsor. Half oktober besloot ik dat ik weg moest, op z’n minst een paar maanden, en binnen
MemVerslaafdBrein.indd 285
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
twee weken had ik een appartement gehuurd. Nu is het half november en ben ik nog steeds niet weg. Wat is dit voor moeras, deze kleverige substantie die me achteruittrekt? Waar is mijn energie gebleven, mijn motivatie? Ik lijk de drijfveer om verf te kopen niet te kunnen vinden. De woning moet geschilderd worden. Een of andere dronken klootzak heeft een hakenkruis op de deurlijst getekend. Leuk. Daarom is het zo goedkoop. De vorige huurders waren lid van een plaatselijke bende. Geweldig. Stel dat ze terugkomen? Nee, hier is het veiliger, met deze vrouw, van wie ik hou, tegen wie ik lieg, die ik haat. Ik weet dat ik weg moet. Het is slechts een kwestie van tijd. Zij probeert het natuurlijk uit te stellen. Met elke truc die ze tot haar beschikking heeft. Maar op dit moment kan het me niet schelen wat ze doet. Zij is… zij is de duivel die ik ken. Het is twaalf uur en ik lig nog steeds in bed. Ik moet om twee uur naar college. En ik heb nog steeds niet besloten of ik ga proberen het te halen. Beelden van de vorige avond flikkeren op in de donkere 286
wolken achter mijn ogen. Gisteravond. Mijn god, wat heb ik gedaan? Ik ging naar een bungalow van een kantorencomplex – allemaal artsenpraktijken – maar op het armoedige af. Gemaakt van multiplex. Des te beter, dacht ik. En een van de buitendeuren zat niet op slot! Dus daar stond ik in die gang, en het was al zeker elf uur ’s avonds. Er zou vanavond niemand langskomen, dat stond vast. Maar hoe kom ik de praktijk binnen? Het is eigenlijk opmerkelijk dat deze deuren zo zwak zijn en dat ze zo’n stom klein slotje hebben, niet eens een nachtslot. Dus als ik mijn gewicht er flink tegenaan gooi… Au! Slecht idee. Schouder giert van de pijn. Maar het is zo’n nauwe gang dat de deur, als ik op de grond ga zitten met mijn rug tegen de muur ertegenover en hard met mijn voeten duw… opengaat? Dwaas. Holy shit. Het lukt. De deur vliegt naar binnen open. Hij lijkt niet eens beschadigd, en dat is goed want… ik ben in het eerste kantoor. Ik zet een bureaulamp op de grond, zodat ik geen aandacht trek en doe hem aan. Een paar minuten maar. Dat kan wel. Maar hier zijn helemaal geen drugs, behalve een paar rottige kalmeringsmiddelen. Kut! Wat is die vent, een psychiater of zo? Maar nu weet ik hoe het moet. Terug naar de gang; ik bekijk
MemVerslaafdBrein.indd 286
15-11-12 16:11
Misdaad en straf
het bord met specialisten bij de voordeur. Huisarts, tandarts, dermatoloog… Hm, ik vraag me af… Ah! ‘Huisarts en chirurg’ – o ja. Dat klinkt goed. Dat klinkt naar Demerol in mijn oren. De deur bezwijkt net als de vorige en ik ben binnen, maar volgens mij hoor ik een geluid. O shít. Buiten remt een auto af. Terug naar de gang, snel. Ik geef het nog niet op. Ook als ik ongezien naar buiten zou kúnnen. Ik vergewis me ervan dat aan geen van beide deuren gemorreld lijkt te zijn en vervolgens ben ik weer in de praktijk van de chirurg. Ik doe de deur op slot. Het ziet er normaal uit, afgezien van een paar splinters, maar daarvoor moet je goed kijken. Shit! Lichten bij het raam. Als het de politie is kan ik niet weg, dus ik verschuil me onder het bureau en ik zie de zaklampen heen en weer gaan over de ruit, en dan zijn ze… weg? Ik zit daar een kwartier lang volledig opgevouwen. Maar sinds de auto wegreed is er niets meer te horen geweest. Nog altijd niets. Zo. Ze komen niet terug. Of misschien toch wel, met versterking. De kans dat ik gearresteerd word is dus – wat? Een op drie? Nee, ze gaan niet elke praktijk controleren… Ik wacht zo lang mogelijk. Geleidelijk keert de
287
rust terug. Méér dan rust. Want ik zit in deze donkere, warme ruimte en ik weet dat hier drugs zijn. Ik voel het. Iemands praktijk. Iemand die alle drugs voor zichzelf probeert te houden. Ergens zweeft het beeld van een dikke vaderlijke figuur (niet mijn eigen vader). Maar die drugs zijn nu voor mij. Allemaal van mij. Vloeibare warmte daalt neer, een soep van beelden, donker en vertrouwd. Ik kan zijn zegeningen haast voelen. Het is goed, jongen. Ik begrijp het. Begrijpen, vergeet het maar. Hij zal zó kwaad worden. Ik ben een jongetje dat door de ene na de andere la rommelt. En er zijn hier drugs. Zoveel. O ja, laden vol doosjes, hoog opgestapeld, gratis monsters. Moest wel. En o, daar is de Demerol. Glazen fiool met meervoudige dosis: 50 milligram per milliliter! Dat is het sterke spul. Bijna vol. Kom, het apparaat. Een la vol injectiespuiten en naalden, stuk voor stuk knus in hun verpakking. Ik zit letterlijk te gniffelen van plezier. Ik doe alsof ik Mr Hyde ben, of ik doe niet alsof. Je bent krankzinnig, zeg ik tegen mezelf. Maar ik glimlach nog steeds. De beschuldigende stem mist nu zijn uitwerking. Geen moeder of vader te bekennen. En kijk, een mooie opgevouwen
MemVerslaafdBrein.indd 287
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
plastic tas. Ik begin hem vol te stoppen. Halloween in drugsland. Ik ga uit mijn dak. Hevige opwinding, vreugde, macht, triomf en vooruitzicht op de… o ja… Demerol inspuiten is gewoon zo fijn. Er is niets beters. Als er iets fijners in het universum bestaat, dan heeft God dat voor zichzelf bewaard, las ik ergens. En kijk – wat is dit? Dexedrine? Zeker, waarom niet? Dat gaat heel goed samen. Hij heeft zelfs Percodan. Wat moet hij daarmee? In de tas. Sluit alle laden. Maak me klaar om te vertrekken. Leg alles op z’n plaats. Keurig netjes. Is dat niet gek? Ik steel zijn drugs, maar ik wil geen rommel achterlaten. Wil niet stóren. Maar natuurlijk ziet hij dat de Demerol weg is. Morgen waarschijnlijk. Ach ja. Hij kan altijd nieuwe krijgen. Weer thuis. Weer thuis. Maar welk thuis? Mijn appartement, ja, mijn appartement – dat is lachen. Ik maak de deur open met mijn sleutel. Ik wend mijn blik af van het hakenkruis. Het is hier ijskoud. Wat dan nog? Ik veeg de keukentafel af met vochtige papieren doekjes. Zet mijn tas neer. Ik slik drie tabletten Dexedrine door (milder 288
dan methamfetamine, maar met vergelijkbaar effect). Ik vul de injectiespuit met drie milligram Demerol. Neuriënd. Licht zwevend. Dopaminegezoem omdat het doel elk moment dichterbij komt, en de beeldfragmenten zijn stofdeeltjes, wolken die zich in mijn bewustzijn samenpakken, en mijn ventrale striatum wordt opgetild tussen de golven glutamaat en dopamine, tussen betekenis en motief. Norepinefrine schiet omhoog: ik ben gek van opwinding. Niet alleen het vooruitzicht, maar een heerlijke mix van spanning en triomf, de kers op de taart. Ik doe mijn jas uit, pomp mijn arm op, prik het bloedvat precies op de gevoelige rode plek die er nog zit van enkele dagen terug, zuig een wolkje bloed op, alle systemen gaan aan. Klaar: duw de spuit rustig helemaal naar beneden. Voor hij helemaal is gezakt, beginnen de golven warm, dik genot met hun massage. En nu, een ogenblik later, kabbelen ze niet meer. Ze overstromen me. Ahhhhh. Zo fijn. Demerol – volledig synthetisch, wonder der wetenschap – treft mijn opiaatreceptoren en pompt ze vol. Volle, zware loden vloeistof, kleurloos, afgezien van het gefluister van dromen in deze half verdwenen toestand, haast net zo erg als de afsluiting van
MemVerslaafdBrein.indd 288
15-11-12 16:11
Misdaad en straf
het bewustzijn door lachgas, maar zoveel rijker en voller; hij verplettert zachtjes de dichte bodem van de oceaan, en het wordt golf na golf steeds dieper. Drie uur lang dwaal ik door mijn aanstaande appartement, waarbij ik ongeveer om het half uur Demerol spuit. De hunkering ontstaat zo snel, al net als het tij begint terug te trekken, en dat geeft weer ruimte voor de volgende voltreffer, tot ik nauwelijks nog bij bewustzijn ben. Ik ben helemaal van de wereld. Zo kan ik niet terug naar Sharon. Nog een paar dexedrientjes en mijn hartslag versnelt voldoende om me door de mist heen te slaan. Kan ik wel rijden? Het kan me nauwelijks schelen. Maar de versnelling is een duivels instrument dat is bedacht om mij in verwarring te brengen, dus ik schakel heel voorzichtig, en ik kan hem maar beter in zijn twee laten. Ik rij in de tweede versnelling naar huis. Idioot. Als de politie me zo langzaam ziet rijden, houden ze me zeker aan. Maar ik kom heelhuids thuis. Sharon slaapt. Nog één shot, genesteld op de bank in de woonkamer, en ik ga achterover liggen en drijf:
289
te veel dexedrine om te slapen, te veel – veel te veel – demerol om iets anders te doen. En daar trof ze me om half vijf ’s ochtends aan, toen ze opstond om te plassen of te piekeren of wat ze ook doet als ik er niet ben. Vond me, sleepte me naar bed. Felle woorden deze ochtend. Alsof het me iets kan schelen. Kussen over mijn hoofd tot ze eindelijk naar haar werk gaat. Sindsdien afwisselend in slaap en wakker. Moet plassen. Mijn spiegel biedt geen aangename aanblik. Niet het gezicht dat ik graag wil vertonen bij het vak Psychologie 1250: ‘Cognitieve Processen’. Ik zou me nu zo ongelooflijk kloterig voelen als… als ik die tas met snoepjes niet had om me door de dag te helpen. De gedachte alleen al vrolijkt me op. Het komt goed. Die vier maanden – het lange, pijnlijke uit elkaar trekken van onze levens van september tot en met december – was de periode waarin ik afdaalde in een schijnbaar onpeilbare spiraal van misdaad. Dit was ik niet. Ik was geen crimineel. En toch was ik wél ik, en was ik wél een
MemVerslaafdBrein.indd 289
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
crimineel. Overdag een masterstudent in de psychologie en ’s nachts een dief. Het patroon verkreeg geleidelijk zijn eigen logica – een logica die onvermijdelijk, bijna natuurlijk begon te lijken. Eerst brak ik bij iemand in Toronto in – een misdrijf waar jaren gevangenisstraf op staat – en dat verzwakte een deel van mij, een deel dat permanent beschadigd bleef. Toen begon ik het op een bizarre manier te erkennen, het doelbewust te gebruiken en scherpte ik het met vallen en opstaan aan. Die eerste keer – terwijl ik ontspannen tegenover Sharon zat in de elegante woonkamer van haar moeder en Leonard begroette toen deze door de voordeur binnenviel en aan de grond genageld bleef staan bij het zien van Sharons blauwe oog – bracht een cluster emotionele winst bijeen, samengevoegd tot een klompje intense betekenis, dat zo goed werkte dat het nadien nooit meer helemaal verdween. Betekenis die niet alleen intact bleef, en door de intensiteit van de gebeurtenissen diep in mijn synapsen werd gehouwen, maar die ook met elke inbraak verder uitkristalliseerde en begrijpelijker werd. Ik 290
had een ultieme daad van ongehoorzaamheid ontdekt, een blijk van opstandigheid die ik te lang had ingehouden, een daad die eindigde met de bevrediging en verlichting die een opiatenorgie gaf – een disconnectie die leidde tot een nieuwe verbintenis. Alle attributen van mijn zoektocht naar drugs tot dat moment werden belichaamd door die daad. Ik vroeg niet. Ik nam. Zonder de bemiddeling van iemands liefde of goedkeuring kreeg ik de warmte die ik wilde. Maar er was ook een nieuw element: pure, wilde ongehoorzaamheid. Dat was de goudkleurige strik waarmee alles netjes werd verpakt. Mijn misdrijven brachten met een schreeuw van protest de behoefte aan warmte, verbinding en veiligheid samen, net als die van een klein kind. Zo mag je me niet behandelen! Je mag me niet van je afhouden! Ik zal het je eens laten zien! Toen ik jong was, woonden mijn drie nichtjes naast ons, en stiekem wilde ik bij dat gezin horen, zodat ik voor eeuwig bij hen kon zijn. In dat gezin heersten een warmte en hartelijkheid die mij aanspraken. Ons eigen huis leek onderdrukt, als een brand die bijna gedoofd was. Maar bij de Mindens brandde het vuur dag en nacht – ik zag het in het
MemVerslaafdBrein.indd 290
15-11-12 16:11
Misdaad en straf
gele licht achter hun ramen als ik naar bed ging. Het zinde mij kennelijk niet een buitenstaander te blijven die naar binnen keek, want toen ik vier jaar was deed ik op een zomermiddag iets vreselijks. Ik pakte een metalen staaf die ik in de achtertuin had gevonden en sloeg hun ramen in toen zij een ritje maakten. Elk raam waar ik bij kon. Mijn oom en tante en nichten troffen bij terugkeer in hun kelder en op de begane grond een tapijt aan glassplinters aan. Ik had de staaf verstopt, dus ik begreep niet hoe ze mij konden verdenken. Maar natuurlijk werd ik verdacht. En ik kreeg slaag als nooit tevoren. Niemand heeft ooit begrepen hoe ik zoiets kon doen. Zelfs mijn moeder, die me het beste kende, begreep mijn ontevredenheid niet, mijn impulsiviteit, mijn roekeloosheid en mijn drang om de hindernissen te vernietigen die me uitsloten van een warme plaats. Ongehoorzaamheid maakt van een nederlaag een overwinning, maar de prijs die ik daarvoor moest betalen was enorm. Er was een toestand van dissociatie voor nodig die ik steeds gemakkelijker kon oproepen door de knop om te draaien en mijn dACC uit te schakelen.
291
Die toch al nauwelijks functioneerde. Als ik mijn honger naar drugs niet onderdrukte, was ik de woede, het verdriet, de angst en het schuldgevoel aan het onderdrukken die vanuit de kloof tussen Sharon en mij omhoogspoten. Dat is heel veel onderdrukking. En mijn dACC was inmiddels ernstig beschadigd. Zijn functie was beschadigd en hersteld, beschadigd en hersteld, tot het als een te vaak gerepareerde plank geen gewicht meer kon dragen. Dus deed ik het opnieuw. Maar door wéér een inbraak, wéér een diefstal werd ik steeds eenzamer, schaamde ik me meer en werd ik banger. En daardoor escaleerde de behoefte aan verlichting verder, terwijl het steeds moeilijker werd om die te onderdrukken, tot ik bezweek, mijn jas aantrok, een schroevendraaier pakte en naar mijn auto holde. Toch loont ongehoorzaamheid ook. De uitzonderlijke opwinding en het gevoel van macht die de jacht, het inbreken en het stelen van drugs met zich meebrachten, hadden alle eigenschappen van een methamfetaminekick. Bedenk dat meth een magisch mengsel van dopamine (concentratie, kracht, energie), noradrenaline (de glanzende aanwe-
MemVerslaafdBrein.indd 291
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
zigheid van nieuwigheid en opwinding, elke seconde ververst) en serotonine (die het teveel uitfiltert, ontspant en reguleert). Dat voelde ik. Mijn misdrijven hadden de neurochemische samenstelling van een meth-opiaatcocktail. En die kick, aangewakkerd door de afwijzing van zelfbeheersing, de stopzetting van mijn dACC, leidde onmiddellijk tot verdrijving van mijn schaamtegevoel en angst. Nadat ik urenlang mijn best had gedaan om ervan af te zien, mezelf tegen te houden, en nadat ik urenlang die pijnlijke emoties had teruggedrongen die continu naar mijn keel stegen, waardoor egodepletie steeds zwaarder ging wegen, terwijl de armzalige stutten die ik had opgeworpen werden versplinterd door het gevoel van een onvermijdelijke capitulatie, gaf ik uiteindelijk de strijd op. En het schaamtegevoel en de angst verdwenen! Ze losten op in de avondlucht. Mijn misdrijven hadden nog een voordeel. Telkens als ik de cyclus herhaalde, was ik twee of drie dagen zo high als wat. Dan hield het op, was het uitgewerkt en stond ik droog. En voelde ik me klote. Katterig, 292
wazig, leeg, neerslachtig. Vaak nog met het extraatje van lichamelijke ontwenningsverschijnselen: tranende ogen, gejaagdheid, kortademigheid. Mijn ingewanden namen zodra ze weer werkten eveneens wraak: met hevige krampen hing ik boven de wc-pot. Maar mijn ziel kreeg de zwaarste klap. Het gezicht dat me vanuit de spiegel aankeek was bleek, droog, hologig en verouderd. In de zachte huid onder mijn ogen kwamen rimpels die niet meer verdwenen. Eén emotie stond nu bijna permanent op dat gezicht gegrift, een emotie die ik er nooit eerder had gezien. Dat was angst. Ik had mezelf ziek gemaakt: psychisch zwak, fysiek een wrak, zonder wil of warmte of iets wat zelfs maar op zelfrespect leek. ‘Wat is het voordeel daarvan?’ vraag je je misschien af. Zelfdestructie maakte iets van mijn schuldgevoel goed. Als ik zo erg lijd, hoe kan ik dan verantwoordelijk zijn voor Sharons pijn? En bovendien kon ik me althans voor een tijdje weer aan Sharon binden, want nu had ik haar echt nodig, om de stukken bij elkaar te houden. Ik kon haar geven wat ze leek te willen: wederzijdse behoefte. Mijn zonden leken onwaarschijnlijk, absurd, zeker in mijn ogen. Op een keer werd ik wakker op een bank in de lounge van de studen-
MemVerslaafdBrein.indd 292
15-11-12 16:11
Misdaad en straf
tenbond. Er brandde iets. Het rook naar rubber en haar – walgelijk – en er kringelde rook op van de bank waar ik op lag. Het duurde een hele poos voor ik me realiseerde dat mijn sigaret nog lag te smeulen in het gaatje dat het onder me had gebrand. Ik was ingestort nadat ik te veel Demerol had gespoten, en de gezichten om me heen stonden geschrokken, gealarmeerd, vol afschuw. Een vriend kwam me helpen bij het schilderen van mijn nieuwe woning. Ik spoot om de paar uur Demerol terwijl hij er was. Daarna was hij mijn vriend niet meer. Ik leerde gesloten deuren open te flipperen. Ik sneed een stuk plastic uit een tupperwaredoosje, ongeveer twee keer zo groot als een creditcard, met de ideale sterkte en soepelheid om tussen een deur en de deurlijst te steken en de dagschoot waar hij mee dicht zat in te drukken. De meeste gezondheidscentra hadden geen grendels of inbraakalarm. Ik werd doelbewuster en vaardiger. In plaats van ’s avonds in te breken met achterlating van kapotte deurknoppen of versplinterd hout, en me de afschuw en walging te moeten voorstellen die mijn dokter-slachtoffers de volgende dag ongetwijfeld voelden, ging ik het gebouw in om
293
vijf of zes uur ’s middags, gebruikte mijn tupperwaregereedschap om in een gesloten praktijk te komen en wachtte daar. Om zeven uur was er alleen nog schoonmaakpersoneel. En ik. Ik was netjes gekleed. Als schoonmakers of conciërges me zagen, dachten ze dat ik een dokter was die nog laat moest doorwerken. Zelfs als ik laden aan het doorzoeken was. Op een avond ging de deur plotseling open terwijl ik aan het snuffelen was, en in plaats van alarm te slaan zei mijn bezoeker: ‘Sorry, dokter. Ik wilde u niet storen! Werk niet te lang door, hoor. Ik bedoel, u bent de dokter, maar doe het kalm aan.’ Dit manisch-depressieve bestaan ging maar door. Maar ik had nog steeds hoop. Er gingen hele dagen voorbij waarop Sharon en ik geen ruziemaakten maar juist van elkaar genoten. We keken naar een film of vrijden, we praatten, we deden ons best. Maar deze opklaringen duurden nooit lang, en de teleurstelling was het grootst nadat de hoop kort was opgeflakkerd. Het is eind december en ik ben nog steeds niet verhuisd. De cyclus heeft zich voortgezet en is verergerd, is ogenschijnlijk onmogelijk te
MemVerslaafdBrein.indd 293
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
doorbreken. Donkere depressie, na elke inbraak erger, verplettert me, verzwakt me. Nu lig ik hier in mijn eentje in Sharons bed. Telkens als ik me verroer, al is het maar een hand of een been, komt er donkere stroop rond de nieuwe positie die de piepkleine ruimte opvult die net voor even openging, en die de lucht, het kleine beetje rust dat had kunnen doorbreken, weer wegvaagt. Er is helemaal niets te doen. Bewegen heeft geen zin. Lezen heeft geen zin. Weer gaan slapen of wakker liggen heeft geen zin, naar buiten gaan of binnen blijven heeft geen zin. Mijn lichaam zit vol duisternis, een gigantische bloedprop die mijn binnenste opvult. Buiten: niets. Binnen: dik, dood bloed. Maar nu jengelen mijn benen, en nervositeit stroomt als statische elektriciteit door me heen. Wat heerlijk, zegt een sarcastische stem: een neon-paniekaanvalletje om het verlaten straatbeeld van mijn ziel te verlichten. De ruzie van gisteravond: Sharons sombere, gekwelde gezicht, verwrongen van woede. Was het mijn fout? Die van haar? Wie zal het 294
zeggen? Wat doet het ertoe? Er is hier niets meer. Er is geen huwelijk, geen band, er zijn geen gemeenschappelijke verwachtingen, er is geen plaats om samen te zijn. Nu is ze naar haar werk, en het huis wordt omgeven door stilte. Ik wacht tot de deur met een klap dichtgaat voor ik uit bed stap. Ik heb de druk op mijn blaas genegeerd tot ik van mijn bed naar de badkamer kan zonder haar te zien. De gedachte aan haar maakt me diepongelukkig, maar de gedachte om alleen te zijn is al niet beter. En dat leidt deze ochtend tot één gedachte: zou ik? Zou ik niet? Zou ik? Zou ik niet? Ik ben zo depressief dat me niets te verwijten valt. Van geen enkel mens kan worden verwacht dat hij of zij anders handelt. Als hij het kon, als hij een manier kon bedenken om het tot rust te brengen, zou hij die proberen. Maar over vier of vijf dagen, als ik niet meer heb, als de ontwenningsverschijnselen weer beginnen, is het net zo beroerd. Maar wat moet ik anders? Hoe geef ik deze dag kleur en beweging? Behalve door een nieuwe inbraak te plannen, de schijn op te houden, te leven voor die paar heldere uren tussen seizoenen van duisternis.
MemVerslaafdBrein.indd 294
15-11-12 16:11
Misdaad en straf
Begin januari betrok ik eindelijk mijn appartement. Het duurde weken voor Sharon begreep dat ik niet zou terugkomen. Ze was er ellendig aan toe, haar nood was enorm. Ik voelde me niet meer schuldig. We hadden alles geprobeerd. Maar de lucht begon op te klaren. Onder de mist van depressie en angst bevond zich een ik. Het was ijskoud in het appartement. Er was één warmtebron – een kacheltje – in de woonkamer. Die moest aan de ene kant de slaapkamer en aan de andere kant de keuken bereiken. Maar ik begon van binnen warm te worden. Mijn leven werd helderder, eenvoudiger, de droesem zakte naar de bodem en liet een ruimte achter die me gelegenheid bood om te studeren en te lezen. ’s Ochtends mediteerde ik. En ik bleef van de drugs af. Ongeveer vier maanden was ik helemaal clean. Ik dronk whisky als ik me treurig en eenzaam voelde, en dat leek zo… normaal. Ik was er haast trots op. Ik zat in mijn koude woonkamer en verzon liedjes, en nam onderwijl slokjes uit een fles whisky. Ik voelde me weer emotioneel gezond, en dat gevoel koesterde ik. Het was niet altijd eenvoudig. Als er een hunkering opkwam of
295
zich een gelegenheid voordeed, moest ik die snel en rigoureus de kop indrukken. Ik ging één keer per week naar een psycholoog: een vriendelijke, sprankelende man die luisterde naar de naam dokter Balance (zo heette hij echt!). Hij hielp me om op het rechte pad te blijven. Mijn studie ging redelijk goed. Het studiejaar liep ten einde en ik kweet me van de lastige taak een assistentschap voor de zomer te regelen. In juni zou ik psychologieassistent zijn in het Lakehead Psychiatric Hospital in Thunder Bay, ongeveer twintig uur met de auto van Windsor of Toronto. Ik zag Sharon af en toe, maar die vreselijke verscheurdheid was voorbij. Zij vermande zich ook. We konden zo nu en dan samen lunchen. Ik ging uit met een zekere Tina, al waren we allebei bang voor een te stevige band. Ik ging met andere vrouwen uit. Ik ging naar cafés en deed de dwaze dronken dingen die van studenten verwacht worden. Uiteindelijk begon de donkere dreiging dat ik weer aan de drugs zou gaan, af te nemen. Maar aan het eind van het semester, ’s avonds feest en overdag een kater, liet ik mijn afweer iets te lang verslappen. Op een feestje
MemVerslaafdBrein.indd 295
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
bij iemand thuis was ik aan mijn derde drankje. Ik ging naar de badkamer om te plassen en deed impulsief het medicijnkastje open. Waar een flesje Tussionex me stond aan te staren. Mijn oude vriend. Het kostte me zo’n vijf seconden om de helft ervan door mijn keel te gieten. Ik moest het snel doen, voor ik mezelf een halt toeriep. Daarna was ik een heel etmaal high, en dat beviel me goed. Natuurlijk beviel het me. Het was me altijd bevallen. De twee maanden erna keerde de drang om in te breken dubbel hard terug. Ik liet me gaan. De depressie kwam terug met haar eigen duistere aantrekkingskracht, heviger na elke val. Ik ging voor zes weken terug naar Toronto. Een hoorn des overvloeds aan nieuwe medische centra om binnen te dringen. Ik flirtte met zelfmoord. In een praktijk voorzag ik mezelf van vloeibare cocaine-hydrochloride. Ik spoot het in. Ik drukte de spuit nog lang nadat de kick begon te versnellen naar beneden. Ik bleef de niet-steriele oplossing in mijn bloedbaan pompen, tot mijn draaiende bewustzijn, 296
misselijkheid, razende hartslag en gezwollen haarvaten zeiden dat de dood nabij was. Later op die avond smeekte ik mezelf om ermee op te houden. Ik schreef furieus in mijn dagboek. Ik bad. Ik probeerde een redenering te bedenken die ik tegen de logica van de zelfdestructie zou kunnen inbrengen. Ik voelde mijn leven definitief instorten. Ik legde briefjes voor mezelf neer: Marc kan zoveel. Hij zou psycholoog, schrijver, musicus of wetenschapper kunnen worden, misschien wel allemaal tegelijk. Maar hij mist wat ervoor nodig is. Ik ging gebukt onder het ondraaglijke gewicht van de verantwoordelijkheid voor mijn eigen bestaan. Dat gewicht drukte zwaar op mijn door drugs verzwakte wil, als een spetterende weerspiegeling van mijn schitterende toekomst die stierf in het lusteloze heden. Maar de hunkering weigerde in te binden. Ze werd groter door haar eigen vervulling, tot ze telkens weer elke rationele gedachte die ik ertegen opwierp de baas was. Mijn brein werd natuurlijk opnieuw afgestemd. Het begon eendimensionaal te worden: donkere depressie tegenover heldere verlichting. Maar ik kon het niet van binnenuit zien. Ik probeerde het met allegorieën. Was het een doodswens, een
MemVerslaafdBrein.indd 296
15-11-12 16:11
Misdaad en straf
hunkering naar onsterfelijkheid, een monsterlijke zoektocht naar vrijheid? Maar de herhaaldelijke mislukte stoppogingen, het loslaten, de allerlaatste keer, persten het leven uit me tot ik alleen nog maar afschuw van mezelf, extreme zelfhaat kon ontdekken, een wens om er niet meer te zijn, een rampzalige eenzaamheid. Behalve als de magische doorgang weer openging. Dan verdween de eenzaamheid weer. Zodra ik het huis verliet, in mijn auto stapte en op weg ging naar nieuwe schatten, transformeerde de depressie in een gevoel van macht. Want de stem die ‘nee!’ zei leek van iemand anders afkomstig, en mijn ‘stik maar!’ bevrijdde me van de beschuldiging en minachting die ermee gepaard gingen. En lang voor ik vond waar ik naar op zoek was, was alles weer in orde. Hoe kon de impuls zo snel ontstaan en zo snel, zo sterk groeien? We hebben gezien hoe hunkering in de geest en de hersenen werkt. We hebben gezien dat vernauwing in de synapsen alle mogelijkheden blokkeert, behalve die welke herhaaldelijk in praktijk worden ge-
297
bracht. We zagen dat zelfbeheersing door egodepletie wordt verbruikt en dat ongehoorzaamheid die mislukking omzet in een of ander onnatuurlijk gevoel van vrijheid. Maar het laatste ingrediënt van mijn verslaving – misschien wel van ieders verslaving – bestond uit de zelfverwijten en zelfverachting die me uur na uur kwelden tot ik wel weg moest gaan. Ik ben braaf: eigenlijk zou ik me goed moeten voelen. Maar ik voel me slecht en eenzaam. Naast het smerige lichamelijke residu van twee avonden terug komt een legertje sombere gedachten. En verwarde ontevredenheid. De teleurstelling is verpletterend. En de ingewreven mislukking vult de leegte op en komt in stemmen tot bloei: Uitgerekend dat wat je niet zou doen – drugs spuiten – moest je zo nodig toch doen. Weer! En je hebt jezelf bijna gedood. Dat was twee avonden geleden. En nu denk je erover om het weer te doen? De beschuldigende stem dregt elk grammetje sarcasme op, stinkende modder uit een stilstaand kanaal. Het sarcasme klinkt bekend, afgezaagd. De stem van mijn moeder? Niet precies. Van wie dan? Als je aan mensen vraagt of ze in zichzelf praten, of ze stemmen
MemVerslaafdBrein.indd 297
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
horen, proberen ze er eerst achter te komen wat je bedoelt. Bedoel je letterlijk stemmen? Bedoel je hardop praten? Nee, gewoon gefantaseerde stemmen. Je weet dat ze er niet echt zijn, maar je hoort ze wel. En nee, ze praten niet hardop. Ze zitten in je hoofd, zoals dat heet. Behalve dat ze soms wel hardop praten. Veel mensen vertellen dat ze dagelijks hardop tegen zichzelf praten. Toch zijn die mensen niet gek. Het is gewoon een iets extremere versie van wat de meesten van ons, of wij allemaal, doen. En bijna iedereen betrapt zich er weleens op dat hij zichzelf hardop uitscheldt: ‘Wat doe je nu? Dat was stom!’ Of dat hij zichzelf hardop complimenteert: ‘Goed gedaan!’ Als jij degene bent die praat, is het duidelijk dat het jouw stem is en niet die van iemand anders. Maar als die stem op je afkomt, als jij de ontvanger bent die beschuldigd wordt, dan is het niet zo voor de hand liggend wiens stem het is. Het klinkt soms als een ouder, docent, partner of een combinatie ervan. Soms klinkt het als jijzelf als je in een kritische stemming bent en iemand anders berispt, een kind bijvoor298
beeld: ‘Jeetje, doe niet zo kinderachtig!’ Soms klinkt het als niemand behalve die ene vertrouwde entiteit die in jouw hoofd zit, en alléén in jouw hoofd. En wat is de aard van de stem? Als je hardop loftuitingen of afkeuring uitspreekt, zijn de woorden… gewoon wóórden. Maar als de beschuldiging (het is inderdaad meestal een beschuldiging) je voor de voeten wordt geworpen, neemt die niet altijd – misschien heel zelden – de gedaante aan van complete woorden in volledige zinnen. Vaak lijkt het meer een toon dan een echte stem. Meer als de vorm of het gevoel van een beschuldiging, een geur, een sóórt stem, die een sóórt boodschap afgeeft. De kwestie van innerlijke stemmen valt dus moeilijk te ontwarren.1 Tot we de hersenen bestuderen. De orbitofrontale cortex en nabijgelegen regio’s verzamelen binnenkomende informatie – dat is hun taak – en evalueren die snel en ontcijferen het emotionele belang ervan, waarna ze de eerste fasen van de reactie op die informatie regelen: naderen, stoppen of terugtrekken. Om dat naar behoren te doen, ontvangt de
OFC
informatie van achter in de hersenschors, waar zien
en horen tot stand komen, een rijke zintuiglijke wereld bestaande uit
MemVerslaafdBrein.indd 298
15-11-12 16:11
Misdaad en straf
neurale vuurpatronen. Die zintuiglijke informatie, het zien en horen, wordt op weg daarheen gemodificeerd. Als die langs de temporaalkwabben komt, wordt ze getransformeerd van zuivere sensatie in betekenis. Ze wordt ook gefilterd, gecombineerd en gehomogeniseerd, zodat het een coherente boodschap van de wereld aan jou wordt, een betekenisvolle boodschap, die je iets belangrijks vertelt over hoe de zaken ervoor staan. De amygdala bevindt zich in het midden van dit informatiepad en verbindt zintuiglijke beelden met emotionele inhoud uit het verleden. Emotionele associaties in de amygdala zijn zo krachtig dat we ons moeten voorstellen dat ze op alles dat erdoor stroomt een stempel drukken. Alle zintuiglijke informatie wordt gekleurd door emotie en die kleuring, die betekenis, bepaalt wat er vervolgens gebeurt. De amygdala is vooruit verbonden met de
OFC,
die emotionele betekenis
uitwerkt en actie begint voor te bereiden. Neerwaarts is hij verbonden met de hypothalamus, waar hij oeroude reactiepatronen opwekt, die minstens een paar honderd miljoen jaar geleden in de hersenen
299
van onze voorouders zijn vastgelegd. Patronen zoals de woedereactie: ontbloten van de tanden en met de borst vooruit gaan staan om onze vijanden af te schrikken. En nog verder neerwaarts is hij verbonden met de hersenstam, waar de primitiefste emotionele neigingen worden georkestreerd door weefsels die minstens uit de reptielentijd stammen. Dat gaat allemaal ongelooflijk snel. Het begint binnen een twintigste seconde. Betekenis, geheugen, associaties, instincten en impulsen, ontbrand door de oorspronkelijke perceptieflits, uitdijende kringen vanaf het punt waar de steen in het water belandde. Allemaal vóór de cortex de kans krijgt om uit te zoeken wat er aan de hand is. Maar nou komt het: de betekenis die in de temporaalkwabben opkomt, die de
OFC
voedt met nieuws over wat hem te wachten staat en
met advies over wat te doen, hoeft niet per se input te krijgen. Dromen is daar een duidelijk voorbeeld van. Soms is betekenis niet meer dan een limbische herinnering. Ze kan door middel van herhaling worden getraind, uitgewerkt en uitgekristalliseerd. De kritische, berispende stemmen die we ‘horen’ zijn dus interpretaties die worden gevormd
MemVerslaafdBrein.indd 299
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
door de
OFC:
terugkerende boodschappen over afwijzing, verraad en
isolement, gebaseerd op associaties die zijn genesteld in de amygdala en bruikbaar gemaakt door een tiental verschillende hersenonderdelen. Er is soms niet veel voor nodig – niet meer dan een versie van ‘oeps, heb ik het weer gedaan’ om de betekenismachine te starten, om haar aan de praat te krijgen. En die betekenis rekruteert vervolgens allerlei bijzonderheden die bij onze fout horen. Dat doe je nou altijd omdat je zwák of slécht of egoïstisch bent. Dat is logisch. Dat is een coherent verhaal, dat met behulp van extra limbische input snel wordt uitgewerkt in de prefrontale circuits. Maar het is niet afkomstig van een bepaalde spreker. Het is niet meer dan een gedetailleerde monoloog die werd geactiveerd door een paar associaties. Bij mij: drugs en genot, drugs en gevaar, drugs en straf. Het is geen verrassing dat deze associaties gebruikmaken van een groot deel van het brein en een schijnbare dialoog, een compleet toneelstuk, organiseren waarin de ene rol moet kritiseren en de andere bekritiseerd moet worden. 300
Ik word dus bestookt door deze inwendig gegenereerde vuurstorm van verwijten. Mijn isolement, mijn herinneringen aan recente inbraken, mijn neiging om er nog een te plegen vormen voldoende munitie om het allemaal aan te zwengelen. De vele associaties van mislukking, verslaving en afwijzing zijn overrijp fruit in mijn amygdala en kleuren de inwendige stemmen met verwijt. Maar er zijn geen feitelijke woorden nodig. Mijn
OFC
moet anticiperen dat er slechte dingen
aankomen, en die slechte dingen zijn beschuldigingen die al beginnen voor de woorden nog maar half gevormd zijn. Toch blijft het komen en wordt het erger. In de loop van de avond wordt het steeds erger. En dat wijst op nog één ingrediënt: geen mens, zelfs geen verachtelijke verslaafde zonder enig zelfrespect, kan al die beschuldigingen en verwijten verdragen zonder kwaad te worden. Voeg dus woede toe aan het mengsel. Woedeassociaties stromen naar beneden, naar mijn hypothalamus, waar ze het instinct om terug te vechten activeren, om tegen de vijand op te treden. En dan breekt de hel los. Een stortvloed aan neurotransmitters, zoals adrenaline en
CRF
en een groot
aantal peptiden, komt vrij in mijn hersenen en in mijn bloed. Mijn
MemVerslaafdBrein.indd 300
15-11-12 16:11
Misdaad en straf
sympathisch zenuwstelsel wordt opgestookt, zodat mijn hele lichaam zich aanspant. Protoplannen om aan te vallen worden onmiddellijk in stelling gebracht, om te worden uitgewerkt door limbische en corticale agentia die stroomopwaarts liggen te wachten. Maar er ontbreekt één ding, en dat is het slachtoffer. Op wie zijn we precies boos? Wie is de dader, de vijand? De lus tussen mijn amygdala, OFC en hypothalamus wacht niet tot ik dit heb uitgezocht, maar wil meteen aan de slag. Het kiest iemand in de buurt uit als vijand, iemand die het verdient om met geweld geconfronteerd te worden. Het kiest de enige persoon die aanwezig is. En dat ben ík toevallig. Dus ergens diep in mijn hersenen ben ik echt goed kwaad, maar de woede keert gewoon naar mij terug: de beschuldigingen veranderen in regelrechte haat. De verdediging leidt tot meer aanvallen en de wapens zijn de bijna hoorbare stemmen, vage betekenis die impliciet blijft, als gif dat vlak bij de bodem van een glas drijft. De stemmen zijn niet van iemand afkomstig. De stemmen zijn patronen van een georganiseerde, preverbale aanval, aangewakkerd
301
door schaamte en woede die hand over hand toenemen, omhoogkringelend uit de wonden die ze zelf toebrengen. Ga je het weer doen? Een gulzige, gretige jacht naar genot dat je vervolgens door een ellendige drug niet vindt? Geen wonder dat je maar op je luie reet zit. O wat moeten we doen (op gemaakte toon)? Wat moeten we met onszelf aan? En er staat je maar één ding te doen, een manier om aan deze hel te ontsnappen: niet meer zijn wie je bent. Hou op de ontvanger te zijn. Wissel van plaats, van passief naar actief. Laat de woede zichzelf zuiveren in het vuur van ongehoorzaamheid. Ik hoef alleen maar Stik maar! te zeggen. Stap in de auto, rij weg en ik ben zo ver weg, op zo’n grote afstand, dat de kritische stemmen asgrijze geesten in mijn kielzog zijn. Nu ben ik het slachtoffer niet. Het slachtoffer bevindt zich daar ergens in de nacht. Ik dwong mezelf hoe dan ook om weer te stoppen. Ik zei tegen mezelf dat ik het gewoon niet kon verdragen om er weer heen te gaan. Het was te sterk, ik was te zwak en de onvermijdelijke depressie zou me
MemVerslaafdBrein.indd 301
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
vernietigen tot er niets meer van me over was. Toen de verleiding me probeerde te saboteren, reageerde ik snel. Ik draaide me om, zei Geen sprake van! En ik bracht mijn gedachten snel op andere klusjes. Het leven keerde terug naar iets wat enigszins normaal leek. Voor even. Het voorjaar ging over in de zomer en het was tijd om in het Lakehead Psychiatric aan mijn assistentschap te beginnen. Ik laadde mijn spullen in mijn VW en reed de twintig uur in twee dagen, waarbij ik overnachtte in een half gebouwde stad die Wawa heette. De volgende avond reed ik een heuvel over en zag ik Thunder Bay voor me liggen, een stad met zo’n honderdduizend inwoners, gelegen aan de achterste helft van Lake Superior. Thunder Bay is ’s winters ijskoud, maar leek op deze milde zomeravond ongevaarlijk. Maar ik voelde meteen hoe ver weg het was van elke plaats die ik kende. Tina zat in Windsor. Ze zei dat ze van me hield, wat misschien wel waar was, maar ik kon 302
van deze afstand onmogelijk echt contact met haar krijgen. Toch had ik geweldig werk weten te vinden, en misschien was het wel goed om zo ver van Windsor en Toronto te zitten. Hier had je natuurlijk ook dokterspraktijken en medische centra, maar ik had geen idee waar die waren, en misschien zou dat wel zo blijven. Mijn zorgen werden er niet minder op toen ik de vorm van het ziekenhuis zag, en de afgelegen gang waar ik met mijn bagage heen werd gebracht. Het ziekenhuis, aan de rand van de stad, bestond uit een enorm hoofdgebouw dat zich over uitgestrekte grasvelden en tuinen uitspreidde, met ongeveer om de honderd meter een ervan aftakkende vleugel of een paviljoen. Alles was opgetrokken uit rode baksteen. In elke vleugel zat een andere groep geestelijk gestoorde mensen: de manisch-depressieven, de psychotisch depressieven, de schizofrenen (paranoïde en anderszins) en mensen met een verstandelijke handicap – of ‘achterlijk’, zoals ze toen werden genoemd. Tussen de vleugels lagen een soort binnenpleinen: parkachtige omheinde gebieden waar de patiënten buiten konden rondwandelen zolang ze maar niet wegliepen. Mijn kamer lag in een woonvleugel voor het personeel, de
MemVerslaafdBrein.indd 302
15-11-12 16:11
Misdaad en straf
meest afgelegen vleugel vanaf de hoofdingang. Het was een eenvoudige kamer: een bed tegen de buitenmuur met een raam erboven. Een bureau, een stoel en een kast. Dat was alles. Verderop in de gang was een gemeenschappelijke ruimte, waar de artsen, psychologieassistenten en ander personeel konden samenkomen, kletsen, elkaar leren kennen. Alleen zat er zelden iemand. Waar ging iedereen ’s avonds naartoe? Dit alles was weliswaar niet bijzonder vrolijk, maar leek wel te overleven te zijn. Waar ik het meest mee zat, was het feit dat mijn raam uitkeek op de binnenplaats van een paviljoen met volwassenen met een ernstige verstandelijke handicap, van wie de meesten ook als psychotisch waren geclassificeerd. Die mensen konden nauwelijks praten, en als ze het al deden begreep je niet wat ze zeiden. Soms waren ze gewelddadig, eerder per ongeluk dan met opzet, en ze hadden zware aanvallen van frustratie en wanhoop, die tot uiting kwamen in gesnik of gejammer, zonder bedoeling of hoop. De meesten waren te zwaar, en als je dichtbij genoeg kwam om hun gezichten goed te zien, zag je dat die slap hingen of verzakt waren tot een kinderlijk lusteloze
303
expressie, waardoor ze lui, veeleisend of verward leken, gevangen in het gedeformeerde lichaam van kwijlende volwassenen. Ik had enorm met ze te doen – en ik was ook een beetje bang voor ze. De eerste drie weken ging het goed. Het werk was interessant. Ik werkte met patiënten met immense geestelijke kwetsuren die ik niettemin op de een of andere manier dacht te kunnen helpen. Ik kon ze op zijn minst gezelschap houden terwijl ze rondliepen of babbelden of hun verhalen over gruwelen en misbruik vertelden. Vervolgens at ik de meeste dagen rond zes uur in de cafetaria. Soms reed ik naar een restaurant in de stad. Ik leerde een paar andere assistenten kennen, die allemaal heel vriendelijk waren, maar het klikte nooit echt, en ik gaf bij het eten de voorkeur aan een roman. Ik leerde een psycholoog van het ziekenhuis kennen, die me bij hem en zijn gezin thuis te eten vroeg. Maar zijn gastvrijheid was toneel. Achter dat glimlachende gezicht zat niet iemand die ik kon vertrouwen. Ik was dus meestal alleen, en ik was eenzaam, en die eenzaamheid wist mijn vastbeslotenheid aan te tasten. Eenzaamheid ging gepaard met bijna-stemmen,
MemVerslaafdBrein.indd 303
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
impliciete beschuldigingen dat ik iemand was met wie mensen niet graag omgingen. En in deze duisternis gedijden gedachten aan drugs. Die eerste weken kon ik me ertegen verzetten. En toen veranderde er iets. De treurigheid van het oord greep me op de een of andere manier aan en voedde mijn eigen eenzaamheid tot die me verstikte. Ik voelde me verstikt en rusteloos. Avond in, avond uit. En uit die beroering ontsproot een gevoel van hopeloosheid. Een deel van mij geloofde niet meer dat ik nog veel langer de verleiding zou kunnen weerstaan. En dat is, zoals elke verslaafde weet, een garantie voor terugval. Als het toch moet gebeuren, dan kan het net zo goed vanavond.2 Het begon dus opnieuw. Eerst een niet goed afgesloten raam op straatniveau van een kantoor. Daarna een medisch centrum met een tiental praktijken in een oud stenen gebouw, stuk voor stuk voorzien van een slot dat ik met mijn tupperwaregereedschap open kon flipperen. Drie of vier inbraken in een week. Dat was zelfs voor mij veel. De grond begon onder me weg te zakken en ik raakte in paniek. Ik kon 304
hier met niemand praten, ik had geen vriend, geen vertrouwde plek, en het gejank van de patiënten in de vleugel aan de overkant leek in mijn slaap tot mijn lichaam en geest door te dringen. De onvermijdelijke ondergang begon met een odyssee die haar weerga niet kende en dag in, dag uit krankzinniger werd. Tot de drugs die ik had gestolen behoorde een grote fles Desoxyn – orale methamfetamine. Mensen die moesten afvallen, mochten daar dagelijks één tablet van. Toen ik weer op mijn kamer was nam ik er drie of vier, die ik vervolgens vermengde met een opiaat waarna ik ’s nachts vlak onder het plafond lag en door droomwolken zweefde. In de ochtend was ik nog altijd high, maar ik had niet geslapen, en uitputting begon zich door de barsten heen te wurmen. Dus ik nam er nog een stuk of vijf. Ik moest een verslag schrijven. Geen probleem. Een rechttoe-rechtaan psychologisch beoordelingsverslag. Ik had de testjes gedaan, de resultaten berekend, een paar aantekeningen gemaakt. ‘Davids leerproblemen zijn het gevolg van cognitieve zwakke punten op de volgende gebieden…’ Blablabla. Dit was basale psychologie. Maar de hele dag leek voorbij te gaan in een lange reeks van uitstel. Toen het vijf uur
MemVerslaafdBrein.indd 304
15-11-12 16:11
Misdaad en straf
was, adviseerde dr. Hopkins, mijn baas, me die avond vrij te nemen en het verslag de volgende dag af te maken. Door methamfetamine blijf je zo’n achttien uur high. Was ik dat vergeten? Het zat er gewoon niet in dat ik die nacht zou slapen, dus nam ik nog meer speed, las wat, speelde wat op mijn gitaar en vermaakte me. De volgende dag had ik een heleboel te zeggen. Ik maakte met iedereen die ik kende een praatje. Maar toen ik eindelijk begon te schrijven, merkte ik dat mijn geest niet meer zo helder was. Wat wil je, ik had inmiddels twee nachten overgeslagen. De uitputting verzamelde haar legers voor mijn poorten, maar ik had de benodigde wapens om mij te verschansen. Ik had die ochtend nog meer amfetamine geslikt en ik voelde me perfect in balans, klaar om het schrijfwerk af te maken. Maar het ging niet gemakkelijk. Ik bedacht dat ik misschien wat moest eten. Ik kon me niet herinneren wanneer ik voor het laatst gegeten had. Maar ik had geen honger, en toen ik in de rij stond in de kantine leek het of de mensen te lang naar me keken, of te snel wegkeken. Ik probeerde de koplampen van mijn ogen te dimmen, die
305
er in de spiegel ongewoon fel uitzagen. Maar ik was er zeker van dat ik me goed gedroeg – beter nog zelfs. Ik danste bijna van opgewektheid en maakte respectloze opmerkingen die heel slim leken. Ik ging weer aan mijn bureau zitten schrijven en ik was betoverd door mijn tekst. Mijn diepzinnige inzichten waren net stalen monolieten van waarheid, heel precies geconstrueerd op grond van obscure brokstukken bewijsmateriaal, onherroepelijk opeengestapeld met het cement der logica, die als monumenten voor mijn messcherpe geest oprezen, door de mist der onzekerheid heen. Dit zou een geweldig eerste verslag worden, dat was zeker. Maar tegen het eind van de werkdag was ik nog niet klaar. Dr. Hopkins keek me strak aan. ‘Je mag hier in de psychologiepraktijk werken,’ zei hij. ‘Ik leg wel een briefje neer bij de receptie dat ze moeten afsluiten als je klaar bent.’ En na een korte stilte: ‘Maak het gewoon af. Ik laat het morgenochtend gelijk door Cindy uittypen.’ Ik nam nog wat speed en schreef tot diep in de nacht. Het was rond drie uur toen het ineens tot me doordrong dat het doel van het verslag
MemVerslaafdBrein.indd 305
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
was een korte uiteenzetting te geven over de testuitslagen en aanbevelingen te doen. Dat had een of twee pagina’s moeten vergen, en ik was al op pagina vijftien! Het werd me pijnlijk en krachtig duidelijk dat ik de plank had misgeslagen. Niet alleen richtte ik me met mijn redeneringen tot een of ander verzonnen intellectueel forum, maar bovendien was alles wat ik had bedacht gebaseerd op flinterdunne speculaties – precies het tegenovergestelde van wat je, zoals ik had geleerd, in een psychologisch rapport geacht werd te doen. Ik moest opnieuw beginnen. Maar het was inmiddels mijn derde nacht zonder slaap. Hoe kon ik het om half negen klaar hebben als ik al de hele dag en een halve nacht nodig had gehad om dit belachelijke verslag in elkaar te zetten! Ik nam nog wat Desoxyn en voelde een vlaag energie, maar minder dan ik had gehoopt. Methamfetaminetolerantie wordt snel sterker. Ik dacht dat ik het toch voor elkaar kon krijgen. Maar toen de ochtend aanbrak troffen Hopkins en de secretaressen me tot hun verbazing op dezelfde plaats aan waar ze me vijftien uur eerder 306
hadden achtergelaten. Ik ging met toenemende bezorgdheid terug naar mijn kamer. Nog maar twee alinea’s te gaan, maar ik kon niet nadenken terwijl ik tegen deze uitputting streed. Daarom nam ik nog achttien tabletten en toog ik weer aan het werk. Met moeite zette ik woord voor woord op papier. Ik probeerde ze in eenvoudige zinnen met elkaar te verbinden. Maar elke zin hield er zijn eigen ideeën op na en dwaalde af naar divergerende details die nergens op sloegen. Aan het eind van de dag keek dr. Hopkins zeer bezorgd. ‘Wat is precies het probleem?’ ‘Ik ben… bijna klaar. Echt!’ ‘Marc. Ik heb dat verslag morgenochtend nodig. Het gezin komt op het spreekuur. Is er iets met je?’ De vriendelijkheid was uit zijn blik verdwenen. ‘Ik heb de hele nacht wakker gelegen van de koorts, dr. Hopkins. Ik kon niet slapen. Ik zou meteen in slaap vallen als ik niet elk uur een kop koffie neem. Ik denk gewoon niet helemaal helder.’ ‘Ik begrijp het probleem gewoon niet. Het gaat om een eenvoudig verslag. Een jongen met een leerprobleem.’
MemVerslaafdBrein.indd 306
15-11-12 16:11
Misdaad en straf
‘Hm. Ik heb het zeker binnen een uur af.’ ‘Werk hier dan maar verder tot je klaar bent. Ik vraag Cindy of ze blijft zodat ze achter je aan kan typen.’ ‘Dank u, dat is…’ ‘Je wil er te veel van maken, Marc. Voltooi het maar gewoon. Hou het eenvoudig.’ Ik zat aan het ene bureau en Cindy aan een ander. Andere psychologieassistenten liepen in en uit, spraken een bemoedigend woord en haastten zich nerveus weer weg. Elk moment leek bol te staan van melodrama: beelden van afkeurende achterdochtige blikken afgewisseld door sympathie – een aanmoedigingssectie. Was er nog iemand die het koffieverhaal slikte? Mijn hemd was een zweterig hoopje kringen. Maar Cindy wachtte rustig elke zin af, begon te typen en liet me zo vriendelijk mogelijk weten dat ik niet ter zake leek te kunnen komen. Droomdeprivatie escaleerde met gefluisterde suggesties die bijna hoorbaar waren. Ik wist dat ze in mijn hoofd zaten, maar ik had het gevoel dat Cindy ze ook moest horen. De uren verstreken. Het werd lastiger
307
om de flikkerende bewegingen in mijn ooghoek te negeren. Om de paar minuten leek mijn hele gezichtsveld te flakkeren, als een tv-zender met slechte ontvangst. De droombeelden begonnen elke gedachte binnen te dringen, elke zin. En Cindy wierp me nu openlijk bezorgde blikken toe. Toen begonnen de wanen echt. Gedurende minstens een uur probeerde ik erachter te komen waarom Cindy deze avond mijn verslag zat te typen, terwijl we dat de avond ervoor ook al hadden gedaan. Ze ergerde zich vast aan me, omdat ze het allemaal over moest doen. Ik was er volkomen van overtuigd dat dit de herhaling van een eerdere gebeurtenis was. Het matte licht dat door het raam viel, de urgentie en vooral de vernedering. Precies zoals gisteren. Toen realiseerde ik me met een ijzige schok dat dit een déjà vu was en dat ik me erin verloren had en dacht dat het echt was. Ik begon in te zien dat ik het niet voor elkaar zou krijgen. Ik raakte in een door amfetamine opgewekte psychose. Wanhoop en gêne overspoelden de rest. Cindy probeerde me te helpen. Ze keek op, wachtte op de volgende zin en las voor wat ik net had geschreven. En dan zei ik: ‘Ik heb het’, en dicteerde ik een zin
MemVerslaafdBrein.indd 307
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
waarvan het begin al was vervaagd tegen de tijd dat ik halverwege was. Het was hopeloos. Er kwam een eind aan toen dr. Hopkins om negen uur ’s avonds belde om te vragen of we al klaar waren. Er waren echt nog maar drie of vier zinnen te gaan, maar dat was al minstens een uur zo. Hij stond erop dat ik ermee ophield, ging slapen en het de volgende morgen afmaakte. Daar stemde ik mee in. Ik strompelde duizelend van de voorstellingen van schande naar mijn kamer. Ze zouden nooit meer op dezelfde manier naar me kijken. Mijn reputatie was naar de haaien. Ze wisten, dat kon niet anders, dat ik aan de drugs was. De schoonmaakster van de vorige avond had het geweten. ‘Die blik heb ik al eens eerder gezien,’ zei ze. ‘Mijn zoon gebruikte dat spul, maar het gaat nu goed met hem.’ En sindsdien was het alleen maar erger geworden. Ik deed mijn deur open, keek naar mijn lege bed. Ik begon te knikkebollen maar weigerde te zwichten. Ik zat nog steeds een of ander symbool van uitbundigheid achterna – die 308
speedfuif met alle bijbehorende leugens. De noodzaak niet op te houden, niet achterover te zakken, niet de alledaagse slaap-waakcyclus te accepteren die de illusie van kracht verijdelt. Ik liep naar mijn la en pakte een benzedrine-inhalator (een andere vorm van speed) – een deel van de buit van mijn laatste inbraak. Ik brak het buisje, liet het materiaal eruit een paar minuten oplossen in water en dronk het op. Ik had geen idee welke dosis ik binnenkreeg of wat het met me zou doen na drie nachten zonder slaap. Maar ik dronk het toch op, en mijn zenuwstelsel schokte als een gevallen elektrische leiding die spastisch ligt te kronkelen op de stoep. Het ging. Ik kon het aan. Maar ik moest meer opiaten nemen als tegenwicht tegen deze krankzinnige energie. Ik vond nog wat overgebleven pillen en slikte ze dwangmatig. Ik ging op bed liggen wachten op de kruipende kalmering… die eindelijk langs mijn ruggengraat omhoogkroop. Daar heb je het, en ik voel me echt weer heerlijk. Daarom loop ik naar het raam en kijk ik naar buiten. En wat ik zie klopt niet. Vanaf de overkant van de binnenplaats staren drie ernstig geestelijk gehandicapte en lichamelijk misvormde patiënten me aan. Ze kunnen onmogelijk echt zijn. Maar
MemVerslaafdBrein.indd 308
15-11-12 16:11
Misdaad en straf
ze zijn echt. Ik sluip naar de lounge en kijk ook daar uit het raam. Ze hebben zich niet bewogen; ze kijken nog steeds naar me. Ik geneer me dat ik ze zo sta aan te staren. Maar hoe kunnen ze mij zien? Hoe kunnen ze ’s avonds buiten zijn? En waarom zijn ze zo groot? Ik ga terug naar mijn kamer en kijk voorzichtig om het raamkozijn. Monsterlijke patiënten, tweemaal zo groot als normale mensen, klimmen uit hun raam en klauteren over de muur naar beneden met hun bed op hun schouder. Naar de binnenplaats, de vrijheid tegemoet. Ik kijk met bewondering, angst en een soort opgewekte trots naar ze. Wie is ooit zo high geweest? Uiteindelijk stortte ik die avond in. Daarna bleef ik gedurende drie dagen bij iedereen uit de buurt. Dr. Hopkins maakte het verslag af. We werden het erover eens dat ik leed aan nerveuze uitputting – een klinisch etiket dat nog was overgebleven van honderd jaar geleden. ‘Rust gewoon uit,’ zei hij. De lichamelijke en emotionele ravage die restte na mijn braspartij leek onoverkomelijk. De depressie zwol aan
309
in ophopende sneeuwbanken waardoor alles verdween. Ik probeerde twee dagen te lezen, en te slapen. Toen daalde de avond van de derde dag langzaam en treurig neer, en zonder erover na te denken wist ik dat ik nog een keer zou proberen in te breken. Ik was sterk genoeg om het te doen en te depressief om het niet te doen. Nu is het buiten donker. Ik dwaal al ruim een uur door deze gigantische kliniek. Ik heb op alle verdiepingen gekeken, maar de praktijken leverden vrijwel niets op. Dan vind ik op straatniveau de apotheek. Haar schappen lonken. Ik zie een of andere bewegingsdetector aan het plafond en toch loop ik naar de schappen en begin ik mijn zoektocht. Ik maak mezelf wijs dat ik snel weg kan komen. Het is geen probleem als ik niet treuzel. Ik vind een grote fles Tussionex, nog een paar dingen, en dan zie ik de lichten bij het raam. Koplampen. Desondanks raak ik niet in paniek. Ik beweeg me door stroop, langzaam, in een droom. Ik heb het gewoon niet door. Tot ik deuren hoor slaan. Eindelijk verkrampt mijn borst van angst. Ik sta op, flesjes in mijn
MemVerslaafdBrein.indd 309
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
jaszak en ren naar het andere uiteinde van het gebouw. Ik hoor deuren opengaan en schreeuwende stemmen. Ik daal een trap af en zie een gangraam dat uitkijkt op een koker tegen de achterzijde van het gebouw, met de top op anderhalve meter boven mijn hoofd, op de begane grond. Ik zeg tegen mezelf dat ik het kan. Omhoog, ik pak de zijkant, hijs mijn lichaam door het raam, handelend op pure adrenaline. Ik ben eindelijk in de koker en denk dat ik het grasveld kan oversteken voor ze me vinden. Ik steek mijn armen in de lucht en begin me eruit omhoog te trekken. En dan voel ik grote handen op beide armen die me omhooghelpen. Wat aardig van u, agenten, om iemand naar buiten te helpen, iemand die zich in zulke lastige omstandigheden bevindt. Ik zeg het bijna hardop. Ze zijn niet ruw, maar ze zijn evenmin bijzonder vriendelijk. Ze maken mijn zakken leeg, schijnen met hun zaklampen over mijn spullen, schrijven wat op een klembord, doen me de handboeien om en brengen me naar de gereedstaande auto. Op het politiebureau verlopen de gebeurtenissen als lopendeband310
werk. Mijn vingerafdrukken worden genomen: duim en vingers van beide handen worden een voor een vastgepakt, op een inktkussentje gedrukt en vervolgens stevig op een reeks vierkantjes op een wit formulier gezet. Ik verzet me niet. Ik word gefotografeerd. Een ander stel handen brengt mijn hoofd en lichaam in positie. Ik voel heel weinig: een waas van onder andere bedroefdheid en bezorgdheid, maar geen echte angst. Waarom ben ik niet banger? Tot slot word ik naar een cel gebracht. Het is een klein vertrek met tralies in een wand, net als in een film. Hier zal ik de nacht doorbrengen. Ik ga op de enige brits zitten. Dit keer is het ernst. Maar mijn gedachten blijven alle kanten op vliegen. Mijn gevoelens gaan in kleine wervelingen heen en weer. Dit keer ben je volwassen, en dit is een misdrijf. Vervolgens komt er terwijl de uren verstrijken een onverwachte rust over me. Het moest ooit gebeuren, en nu is het gebeurd. Het is eindelijk voorbij. Ik belde vanuit de gevangenis een andere assistent die in Thunder Bay woonde, en zij belde een advocaat. De advocaat wist me op een of andere manier de volgende dag vrij te krijgen, trof me in de rechtszaal
MemVerslaafdBrein.indd 310
15-11-12 16:11
Misdaad en straf
en verzocht om een zittingsdag een maand later. Ik ging terug naar het ziekenhuis, maar toen ik bij mijn kamer aankwam, zag ik dat er geel politielint voor de deur zat. Ik had het gevoel dat ik nergens heen kon, en toen drong het tot me door dat iedereen in het ziekenhuis op de hoogte moest zijn. Ik begon in te zien dat mijn arrestatie niet mijn eigen geheimpje zou blijven. Vernedering en wroeging begonnen uit de wond te lekken, en die lekkage hield maanden, jaren aan. Zo nu en dan groeide ze uit tot een vloed. Zoals toen ik later die dag Hopkins sprak. Hij had weinig te zeggen, maar hij kneep zijn ogen samen van walging. Ik kreeg te horen dat ik mijn biezen kon pakken en ik werd door een veiligheidsfunctionaris naar mijn kamer gebracht. Ik was binnen een half uur klaar met pakken. Ik keek om me heen in een volkomen lege kamer, precies zoals ik hem had aangetroffen, alsof ik er nooit was geweest. En ik wou dat dat waar was. Ik sloot mijn ogen en probeerde het waar te maken. Ik wou dat ik hier nooit was gekomen. Tot mijn proces logeerde ik bij een kennis. Ik hield me gedeisd; ik wist dat ik niet bijzonder welkom was. Maar er was één ding dat ik
311
moest doen, één taak die ik moest uitvoeren. Mijn advocaat was daar tijdens ons korte gesprek heel duidelijk in geweest. Ik zou alleen uit de gevangenis kunnen blijven als ik een berg enthousiaste referenties had. Ik moest iedereen die ik kende bellen of schrijven, iedereen met gezag, elke mentor, professor, psycholoog, vriend met een respectabele baan, en ze allemaal vragen om een brief voor mij te schrijven. Ik word namelijk aangeklaagd wegens inbraak en diefstal. Ik heb een drugsprobleem. En het zou echt geweldig zijn als je iets aardigs over me kan zeggen. En dat deden ze. Een heleboel heel aardige dingen, de ene brief na de andere. Het probleem was alleen dat iedereen nu op de hoogte was. Iedereen voor wie ik respect had en iedereen die ooit respect voor mij had gehad. Mijn supervisor aan de universiteit van Windsor, Ron Frisch, schreef over het werk dat ik had gedaan, de inspanningen die ik had moeten leveren om überhaupt een masteropleiding te kunnen gaan doen, en hoe zonde het was dat mijn drugsproblemen ondanks mijn pogingen niet waren opgelost. Daarna belde hij me op om te zeg-
MemVerslaafdBrein.indd 311
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
gen dat ik eruit lag. Of ik verliet de afdeling uit mezelf of hij zou me eruit laten gooien. Ik was verpletterd en ik was kwaad. Hoewel ik begreep hoe pijnlijk het kon zijn, vond ik dat ik nog een kans verdiende. Hij was het niet met me eens. ‘Weet je wel hoe kostbaar onze assistentschappen zijn? Denk je soms dat we ooit nog een student in Lakehead kunnen onderbrengen?’ ‘Ja maar…’ ‘Bovendien ben je helemaal niet in staat om anderen te helpen hun problemen aan te pakken. Je kunt maar beter eerst je eigen problemen oplossen voor je zelfs maar overwéégt om psycholoog te worden.’ Frisch had ongetwijfeld gelijk. Uiteindelijk kwam de dag van mijn rechtszaak, en die brieven moeten het hem hebben gedaan. Ik werd veroordeeld tot één jaar voorwaardelijk, met het bevel meer therapie te gaan volgen. Ik geloof dat ik het niet eens erg zou hebben gevonden als ik de gevangenis in had gemoeten. Ik wist niet zeker wat ik met mezelf aan moest. Maar ik 312
keerde terug naar mijn geleende kamer, sliep twaalf uur, pakte in en liep de straat uit om op zoek te gaan naar een ontbijt. Mijn blik viel op de voorpagina van de Chronicle-Journal in een krantenrek: Veroordeling maakt einde aan toekomst briljante student Een man uit Toronto met zonnige vooruitzichten als psycholoog wacht nu een sombere toekomst na zijn veroordeling wegens inbraak en diefstal (…) Lewis was afgelopen zomer werkzaam als assistent in het Lakehead Psychiatric Hospital (LPH) en alles zag er zeer veelbelovend uit. Op 21 juli kwam de politie echter in actie toen ergens een alarminstallatie was afgegaan (…)
… enzovoort. Ik was niet in staat om het allemaal te lezen. Ik werd er misselijk van. Ik liet het ontbijt maar zitten, haalde mijn auto, gooide mijn spullen erin en reed weg. Nee, dit zou bepaald niet mijn eigen geheimpje zijn.
MemVerslaafdBrein.indd 312
15-11-12 16:11
15 Genezing
MemVerslaafdBrein.indd 313
15-11-12 16:11
314
Je zou denken dat een arrestatie, voorwaardelijke gevangenisstraf, verwijdering uit de masteropleiding en een schande die ellendig om te doorstaan en moeilijk te verbergen was – dat allemaal, plus de noodzaak helemaal opnieuw te beginnen – genoeg zou zijn om me te laten stoppen. Dat was niet zo. Ik keerde terug naar Toronto met het gevoel dat ik geen enkel houvast had. Mijn leven was een ruime doorgang die nergens heen leidde. Ik verzon een alibi om familie en vrienden te doen geloven dat ik vrijwillig was opgehouden met de studie. Slechts enkele goede vrienden kenden de waarheid. Maar er waren natuurlijk wel vermoedens. Nergens waren die vermoedens zo sterk als in mijn vakgroep aan de universiteit van Windsor. Ik had er geen behoefte aan om daar weer heen te gaan. Ik had mijn appartement het voorjaar ervoor ontruimd, en ik had er verder niets te doen. Ik sloot me aan bij een woongroep en ging werk zoeken. Mijn huisgenoten waren vriendelijke, intelligente mensen en ik was waarschijnlijk zo gelukkig als mogelijk was. Een vriend en ik begonnen samen een glazenwassersbedrijfje. Dat was minder luisterrijk dan het wandelen in de tempels van de wetenschap, maar je kon ervan
MemVerslaafdBrein.indd 314
15-11-12 16:11
Genezing
leven. We deden er wat schilderwerk naast. Ik begon weer bij af, maar er was enig gevoel van vooruitgang. Toen gebeurden er ongeveer tegelijkertijd twee dingen. Ik waagde het te solliciteren naar een baan in een groepswoning voor geestelijk gehandicapte kinderen, en op het sollicitatieformulier stond die verontrustende vraag: Bent u weleens veroordeeld wegens een misdrijf? Ik moest het verhaal dus vertellen en ik kreeg die baan uiteraard niet. Maar ik kreeg wel een nieuwe schilderklus. Een verre neef had een apotheek in het centrum van Toronto waarvan het plafond moest worden geschilderd. Ik was somber over mijn kansen in de geestelijke gezondheidszorg, dus het was waarschijnlijk niet zo’n goed idee om dagenlang in een apotheek te werken. In de kelder, waar ik de verf mengde en mijn kwasten schoonmaakte, lagen enorme hoeveelheden geneesmiddelen, grotendeels voorbij hun houdbaarheidsdatum, maar nog heel sterk. En zo begon de hele cyclus opnieuw. En dat ging zo af en aan, ruim twee jaar lang. Perioden van vastberadenheid, tevredenheid zelfs, afgewisseld met depressieaanvallen, die weer tot inbraken leidden, die
315
tot ernstiger depressie leidden, enzovoort enzovoort. Maar ik gaf het nooit op. Mijn stoppogingen werden steeds gevarieerder, van psychotherapie, het bijhouden van een dagboek en medicatie tot gesprekken met vrienden. En, op meedogenlozere momenten, hevige zelfkastijding. Op een gegeven moment dronk ik een beker van mijn eigen urine leeg om mezelf ervan te overtuigen dat ik op vergif leefde. Een van de vele keren dat ik een eed voor mezelf opschreef, deed ik dat met mijn eigen bloed, om de ernst van mijn verwonding te benadrukken. Enkele vrienden lieten me in de steek, maar anderen bleven me trouw. Zij begrepen dat ik tegen iets demonisch streed en wensten slechts dat ze me konden helpen. Mijn relatie met Tina ging over in vriendschap en ik maakte af en toe afspraakjes met andere vrouwen. Toen werd ik verliefd – smoor, hopeloos verliefd – op een vrouw die Trish heette. Zij was slim, knap, uiterst kwetsbaar en in mijn ogen heel erg sexy. Ze was ook nog eens zo’n acht jaar jonger dan ik, wat wij grappig en schattig vonden. Ik werd geacht de volwassen jongen te zijn, maar ik had geen geheimen
MemVerslaafdBrein.indd 315
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
voor Trish, althans in het begin. Ze wist wat mijn zwakke punten waren, en die kwamen haar bekend voor. Haar vader was een alcoholist. Ik was een drugsverslaafde. Ik probeerde tenminste te stoppen en vaak, soms een maand of twee achter elkaar, lukte me dat. Maar dan ging het weer mis en dat deed haar pijn. Ze werd niet boos op me en ze walgde niet van me. Ze raakte gewond. Mijn verslaving deed haar te veel denken aan die van haar vader; het was te bedreigend, te verwoestend. Ze maakte zich zorgen: over mij, vooral omdat ik nog steeds drugs jatte, en over ons. Gedurende twee jaar kregen Trish en ik een sterke band. Haar kinderlijkheid en haar wispelturige stemmingen frustreerden me enorm, maar ik hield heel veel van haar. Ik raakte bevriend met haar vriendinnen, zij leerde mijn familie kennen, en we overwogen te gaan samenwonen. Ik woonde inmiddels in een kleine tweekamerwoning in een chique buurt in het centrum. Mijn uitzicht op de eerste verdieping werd bijna geheel in beslag genomen door een reusachtige iep, en een 316
steile trap leidde naar een piepklein keukentje op de begane grond. Ik herinner me nog dat Trish haar magere ledematen liet weken in het bad op pootjes en het er dromerig over had dat we op een dag een baby zouden hebben. ‘Een joods-Ierse baby,’ fantaseerde ze hardop. ‘We noemen hem Patrick Moses.’ Ik was dol op mijn kleine appartement, vooral omdat Trish er zo sterk in aanwezig was. Ze sliep er vele nachten, en vele nachten sliep ik bij haar. Maar Trish was om de een of andere reden niet genoeg. Ik werd overvallen door de hunkering – bijna altijd op een avond dat zij liever alleen was – en soms kon ik die niet beteugelen. Meer drugs, meer risico’s, meer beschadigingen aan ons allebei. Trish waarschuwde me. Ze wist niet hoelang ze het nog zou verdragen. Het was niet echt een dreigement, meer een voorgevoel dat dit niet kon duren. Dus loog ik een paar dagen of weken over mijn drugsgebruik, waarna ik instortte en haar vertelde dat ik had gelogen. Ze hoorde me aan en nam iets meer afstand. Het werd moeilijker voor ons. Er waren hele perioden waarin ze niet bij me wilde slapen. Daardoor ging ik al-
MemVerslaafdBrein.indd 316
15-11-12 16:11
Genezing
leen maar sterker naar haar verlangen, en dat verlangen beangstigde haar en duwde haar verder weg. Toen het me uiteindelijk duidelijk werd dat Trish ‘alleen maar vrienden’ wilde zijn, verspreidde mijn leed zich als een bloeduitstorting door een verwonding. Boos en wanhopig keerde ik me van haar af; met hernieuwde kracht ging ik weer aan de drugs. Dit culmineerde in een gigantische orgie: afwisselend spoot ik Demerol en cocaïne. Ik wekte urenlange bedwelming, hallucinaties en wanen op. Mijn beste vrienden troffen me half bij bewustzijn aan, brachten me naar huis en stopten me in bed. Ik weet niet hoelang ik sliep, maar toen ik wakker werd, was de wereld stil en doods. Nu lig ik hier in mijn eentje. Ik heb urenlang bij tussenpozen wakker gelegen, en een groot deel van die tijd heb ik een hoogst pragmatische zelfmoordfantasie gekoesterd. Ik kan het op diverse manieren doen. Ik zou er inmiddels heel goed in moeten zijn. Uiteindelijk sta ik op en begin ik te ijsberen. De lucht in mijn kamer is zwaar, zo bedompt
317
dat het moeite kost om adem te halen – maar afgezet met een scherp maaswerk dat mijn ingewanden verbrandt. Voorstellingen van een aanval, ook al is hier niemand. Trish is weg. Mijn vrienden zijn weg. De afschuw op hun gezicht komt in mijn herinnering tot leven, en de schaamte is ondraaglijk. Wat moet ik nu doen? Hoe overleef ik deze dag? Ik moet aan meer drugs zien te komen. Maar daarmee zal ik de eentonige cyclus van stompzinnigheid weer een week of twee weken continueren, tot ik mezelf dwing een tijd te stoppen. En dan begin ik opnieuw. En ik kan het dit keer echt niet aan. Het is gewoon té pijnlijk en té saai en té doods. Zal ik Trish bellen en haar over mijn laatste uitspatting vertellen? Proberen enige sympathie te wekken? Dat zou net zoiets zijn als haar zeggen dat het nooit wat tussen ons had kunnen worden. Ik had een maand, twee zelfs, clean kunnen blijven. Maar voorgoed? Wat dacht je dan, Trish? En het zou trouwens toch niks uitmaken. Trish is niet meer geïnteresseerd. Ik schud mijn hoofd om de steeds scherpere, beschuldigende, mee-
MemVerslaafdBrein.indd 317
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
dogenloze stemmen te verdrijven. En de somberheid is zo sterk dat ik er nauwelijks doorheen kan kijken. Ik herinner me de laatste keer dat we samen waren: er stond wind en er was een frisbee en er waren betoverend dwarrelende bladeren boven de promenade. En het betekende allemaal niks. Het had allemaal geen zin. De lunch deed me niks, het avondeten deed me niks. Trish deed me niks. Niet echt. Het enige wat me iets deed was méér krijgen. In de diepte waren de oude motoren begonnen te draaien, met hun vertrouwde en oneindig saaie geratel en gebrom. Halt houden bij de doe-het-zelfzaak. Tupperware. Pak het mesje en begin te snijden. Voel hoe de gloed van anticipatie de macht over je ledematen krijgt. Blijf omlaag kijken. Kijk niet omhoog. Denk er niet over na. Wat zou het uitmaken als je het deed? Er is geen houden aan. Met voorzichtige bewegingen, zodat ik verder niets scheur, tel ik mijn wonden. Ik maak de balans op. De gezichtsuitdrukkingen van mijn vrienden. Die verdwijnen nooit meer. Dat is onherstelbaar. Hoe 318
hard ik het ook wens, het kan niet worden hersteld. En Trish weg. Echt weg. Het is nu een week uit, en dat is definitief. En ik moet het accepteren, want dat ben ik haar wel schuldig. Want ik respecteer haar genoeg om haar succes op haar eigen pad te wensen, haar niet te onderwerpen aan de aanhoudende eroderende vuiligheid die het mijne heeft overvallen. En omdat ik zoveel van haar hou. Kortstondig biedt dat iets wat op verlichting lijkt. Dan dringt de vloedgolf van eenzaamheid weer binnen. Leven zonder Trish! Nu zit ik aan mijn keukentafel te janken. Onbekende geluiden vanuit mijn binnenste. Het is zo erg. Zo erg. Zo erg. En allemaal door de drugs. Allemaal omdat ik niet kon stoppen. Omdat ik weiger te stoppen. En ik ga er kapot aan. Ja, kapot. En het is niet eerlijk. Maar heel even is er iets veranderd. Een stem – een van mijn stemmen – klonk alsof hij aan mijn kant stond. Dit kun je me niet aandoen! Ik verdien een kans om te leven. Daar heb je hem weer. Dit is niet de stem waaraan ik gewend ben. Ik heb er recht op van jou bevrijd te zijn. Je kunt me dit niet aandoen! En dat zul je ook niet. Ik laat het niet toe. Ik laat niet…
MemVerslaafdBrein.indd 318
15-11-12 16:11
Genezing
Heel even lijkt het of iemand – ikzelf misschien – is komen helpen. Van onder de grond drijven de woorden van een therapeut van vroeger naar boven: ‘Nee is het weerbaarste dat een existentialist kan zeggen.’ Ik zal nee zeggen. Daar denk ik op een iets andere manier over na. Stel dat ik echt…? Stel dat ik echt, heel echt stop? Stel dat ik het nooit meer terugkrijg, definitief, de rest van mijn leven? Dat kan niet erger zijn dan dit. Niets kan erger zijn dan dit. Ik sta op en loop rondjes door mijn keuken, en ik stel het me voor. Ik blijf me gewoon voorstellen dat ik stop – niet een week of een maand, maar voor altijd. En ik begrijp dat het mogelijk is om elk uur van elke dag nee te zeggen. En als het mogelijk is, betekent dat dat ik het kan doen. Ik herhaal dit keer op keer, en de eenvoudige logica begint samenhang te vertonen. Dan de volgende stap: als ik het kán, betekent dat dat ik kan zeggen dat ik het zál doen. Ook dat herhaal ik keer op keer. Dan kort ik het in tot niet meer dan vier woorden: ik zal het doen.
319
En ergens in die gedachte zit nog wat warmte, een mij onbekende dooi, een zweempje eigenliefde. Ik pak een blanco vel uit mijn la en teken een ingewikkelde vorm, iets tussen een bloem en een mandala in, rond het woord ‘Nee’ midden op de bladzij. Dan trek ik lijnen vanuit dat spilpunt naar de randen van de bladzij. Zodat elk stukje papier wordt doorkruist door een lijn die terugvoert naar het ‘Nee’ in het midden. Ik ben hier een half uur mee bezig en verfraai het met ingewikkelde ontwerpen die vanzelf ontstaan. Mijn hartslag is traag en kalm, met een gevoel dat er iets mogelijk is. Ik durf nergens anders aan te denken dan het doel: de hele dag, elke dag, telkens als het nodig is, nee te zeggen. Nee is mijn vriend. Nee kan mijn kern zijn. Tot slot kijk ik met een zwakke glimlach naar mijn werk. Die glimlach is ook een tikkeltje warmte. Die glimlach kalmeert me en begint me kracht te geven, en ik zeg tegen mezelf: já, je kunt het. Je kunt nee zeggen. Jij bent de enige die overtuigd moet zijn. Ik bevestig mijn mandala op het prikbord aan de zijkant van de
MemVerslaafdBrein.indd 319
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
trap vanuit de keuken. Ik hang hem precies op ooghoogte, zodat ik hem wel tien keer per dag moet zien. Ik voel me raar. Dit is heel anders dan anders. Een week later, op een zondagochtend, lig ik te woelen in mijn bed, met golven van opiaatgebrek als duivelse geesten in mijn buik en ledematen. Ik wil niet in mijn eentje, alleen… leven zonder opiaten. Ik houd mijn ogen gesloten en ik graaf rond op zoek naar de dichtstbijzijnde beschikbare droom. Ik wil niet wakker zijn. Nog niet. Niet met zo’n lange, lege dag voor me. Maar de geesten kwellen en plagen me, met kleine opflakkeringen van opwinding, waardoor ik uiteindelijk definitief bij bewustzijn ben. En ik kruip mijn bed uit, kwaad op hun hardnekkigheid. Ik ben opgestaan. Ik strompel naar de badkamer, plas en bekijk mezelf in de spiegel. Niet zo slecht. Kon erger. En ik loop terug naar mijn slaapkamer en naar mijn kleine woonkamer. De boom voor mijn raam is 320
gigantisch en majestueus. Eventjes verlies ik mezelf in bewondering. Dan verleg ik mijn gedachten weer naar mezelf. Wat moet ik met mezelf aan? Hoe vul ik de leegte van vandaag op? En dan realiseer ik me verrast dat de leegte op dit moment niet zo diep is. De depressie is… iets opgetrokken: een terugwijkende mistbank. De zon komt er bijna doorheen. Ik doezel door mijn ochtend en het gaat… goed. Niet fantastisch, maar het gaat goed. Er is licht. Niet glanzend, niet schitterend, niet het heilige licht dat vanuit het hart van een pil schijnt. Maar licht genoeg om te leven, om rond te kijken en me zonder wanhoop de dag voor te stellen die voor me ligt. Zonder de voortdurend pijnigende wanhoop en zelfhaat, het suïcidale gewicht van hopeloosheid. En te denken: was het zo slecht, was het echt zo slecht? En ik antwoord mezelf: Ja! Echt! En vergeet dat nooit! Want als je dat doet… als je het waagt te bagatelliseren, te rationaliseren, te spelen, te onderzoeken, op die deur te kloppen, al is het maar voor de gein, voor een kort ritje… ben je verloren. Opnieuw. Anders… anders, kijk een andere kant op. De trance zal je niet opeisen als je wegkijkt. Als je gewoon… blijft kiezen… voor… het leven.
MemVerslaafdBrein.indd 320
15-11-12 16:11
Genezing
Je kunt hier blijven. Ze is zo beroerd nog niet, deze wereld, met haar subtiele nuances, onzekerheden, vermoeiende regelmaat, de steek van eenzaamheid – niet meer dan een muggenbeet. Blijf gewoon vooruitlopen, dan komt er wel iets anders op je pad. En dan wéér iets anders. Deze wereld… betekent verandering, onzekerheid, verveling, vrijheid en mogelijkheden. Inderdaad, mogelijkheden. Die ontbraken nog maar een week geleden volkomen. Toen was er alleen noodzaak, en iets nog veel ergers: absolute, ultieme herhaling. Na twee of drie maanden werd het minder moeilijk. Ik hoefde mezelf niet meer te commanderen – Waag het niet er zelfs maar aan te denken! Ik hoefde bepaalde straten, buurten waar de verlokkingen zouden kunnen aanzwellen, niet langer te mijden. Ik kreeg geleidelijk een ander gevoel over mezelf. Ik was zonder meer nog altijd een drugsverslaafde, maar nu een die zich onthield. De enige chemische verlichting was alcohol. Ik gunde mezelf ’s avonds een drankje – maximaal twee of drie – en dat hielp me om mijn dag structuur te geven.
321
Een dag zonder verandering van gemoedstoestand leek onnatuurlijk. Geen mens kon zo straight zijn. Het gaf me ook iets om naar uit te kijken als de dagen lang en somber waren. Toch schokte het me dat de hunkering na al die jaren van verslaving zo snel verdween. Ik hoefde niet meer op de wond te drukken. Hij bloedde niet meer. Hoe kon zoveel neurale toewijding zo snel zijn afgebrokkeld? Hoe kon mijn verwarde, verslaafde brein nog zo veerkrachtig zijn? Daarop weet ik het antwoord eigenlijk niet. Ik denk dat verder onderzoek naar de neurowetenschappelijke kant van verslaving me zal helpen om dichter bij die ontdekking te komen. Wat ik nu wel kan doen, is mijn eigen verhaal afmaken en een paar eenvoudige suggesties doen. Dit is wat me verder overkwam. Toen ik een paar maanden gestopt was, onderwierp ik me aan intensievere psychotherapie: inzichtgevende therapie. Daar ging ik jaren mee door, en ik kwam een heleboel te weten over schaamte en be-
MemVerslaafdBrein.indd 321
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
droefdheid, eenzaamheid en woede, en waarom ik me soms genoodzaakt voelde om mezelf te straffen en pijn te doen. Ik kreeg een baan in een crisiscentrum voor straatkinderen. Ik behoorde nu tot het personeel, tot de goeden, en ik hielp tieners die bijna net zo erg in de problemen zaten als ik minder dan een jaar ervoor had gezeten. Vervolgens, een jaar later, schreef ik me opnieuw in voor de studie. Ik was zo onzeker over mijn kansen om weer psychologie te gaan doen dat ik me inschreef voor programma’s die veel minder prestatiegericht en zwaar waren – waaronder een bacheloropleiding Sociaal Werk – maar ook voor de studie die ik echt wilde doen: klinische kinderpsychologie aan de universiteit van Toronto. Voor die laatste schaafde ik net zolang aan mijn sollicitatiebrief tot elk woord volmaakt was, waarna ik op gesprek werd gevraagd bij de professor onder wie ik wilde werken: Otto Weininger. Ik vertelde hem enkele choquerende feiten over mijn verleden. Dat leek hem niet af te schrikken. Sterker nog, hij leek geinteresseerd. Twee maanden later kreeg ik de officiële brief: tot mijn 322
verbazing was ik aangenomen voor de masteropleiding in de studie van mijn voorkeur. Ik begon met zomercolleges om mijn academisch jaar met een voorsprong te beginnen. Ik herinner me de reactie op mijn paper in het eerste semester nog. Mijn professor, een grote, vreemde maar briljante man, die luisterde naar de onwaarschijnlijke naam Ed Sullivan, haastte zich zwaaiend met het werkstuk door de gang. Hij remde en riep hijgend, hortend en stotend uit: ‘Ik wou dat er een cijfer boven de tien was!’ ‘Weet u het zeker?’ vroeg ik. Meer wist ik niet te bedenken. In de loop van de maanden begon ik mezelf anders te bekijken: niet alleen als een zich onthoudende drugsverslaafde die zijn best doet, maar ook als een goede student met serieuze perspectieven. Dat was na jaren van zelfkritiek geen eenvoudige verandering. Maar ik bleef complimenten krijgen voor mijn werkstukken. Ik ging Cognitieve Ontwikkeling volgen bij professor Robbie Case. Hij was de knapste man die ik heb gekend, en zijn theorie was een koninkrijk waarin ik kon verblijven en gedijen, en dat ik kon helpen opbouwen, uitbreiden
MemVerslaafdBrein.indd 322
15-11-12 16:11
Genezing
en vergroten. Robbie vond mijn masterscriptie voorbeeldig en ik kreeg er ook werkelijk een prijs voor: beste psychologiescriptie van de provincie Ontario. Dat soort roem was aangenamer dan mijn naam op de voorpagina van de krant zien staan. Case werd mijn begeleider bij mijn promotieonderzoek, ook al studeerde ik nog steeds zoveel ik kon bij Weininger. Ik bleef gefascineerd door de emotionele dynamiek van kinderen en de mogelijkheid om ze te helpen. Maar ik hield nog meer van de wereld der theorie, en Case’ theorie was een bouwwerk in ontwikkeling van inzicht en logica waar ik verder aan kon bouwen, als zijn leerling. Op een dag zei Robbie tijdens de lunch op zijn bekende laconieke manier dat ik een geboren professor was. Die woorden speelden op de een of andere manier maandenlang dag en nacht door mijn hoofd, tot ik besloot dat ik dat inderdaad wilde worden. Was er een beter leven denkbaar dan een van denken, schrijven, onderzoek doen en het stokje doorgeven aan andere studenten die misschien verder konden komen op die weg dan hun leermeester? Vlak voor mijn promotie begon ik te solliciteren
323
naar universitaire betrekkingen. Ik moest het opnemen tegen enkele topgeleerden en ik achtte mijn kansen niet zo groot. Maar mijn specialisme – integratie van de cognitieve en emotionele ontwikkeling van kinderen – was doorslaggevend voor de benoemingscommissies. Ik kreeg op diverse plaatsen een aanbod en uiteindelijk koos ik een baan aan mijn eigen faculteit aan de universiteit van Toronto. Mijn verleden kwam me zo nu en dan achtervolgen. Om een vergunning te krijgen als klinisch psycholoog moest ik zelfs na twee jaar van assistentschap en beroepsuitoefening een verklaring geven voor mijn strafblad. Maar dat was inmiddels een aantal jaren geleden, en ik had alles gedaan wat ik kon om het achter me te laten. Ik kreeg mijn vergunning en ik kreeg kinderen en adolescenten ter beoordeling en voor psychotherapie. Toch nam mijn belangstelling daarvoor af naarmate mijn onderzoek en theoretisch werk meer tijd opeisten. Dát, en het gezinsleven: ik was getrouwd en bracht inmiddels een dochter en twee stiefzonen groot. Ik schreef uitvoerige manuscripten voor psychologische tijdschriften, leerde hoe ik die moest herzien om
MemVerslaafdBrein.indd 323
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
de recensenten te behagen en ging uiteindelijk regelmatig publiceren, ook al weken mijn denkbeelden inmiddels enigszins af van die van mijn mentoren. Ik construeerde mijn eigen theoretisch model en onderwees dat aan mijn studenten. Ik kreeg een vaste aanstelling en werd bevorderd tot universitair hoofddocent, wat levenslange baangarantie betekende in werk waar ik dol op was. Na negen jaar mijn best te hebben gedaan om een goede echtgenoot, vader en docent te zijn, voelde ik me gekwetst en boos, en vervolgens domweg depressief, door het besluit van mijn vrouw om het huwelijk op te geven. Ik was lamgeslagen van wanhoop. Maar ik moest voor mijn achtjarige dochter zorgen terwijl ik een sabbatical in Cambridge voltooide. Dat hielp, en ik kwam er een paar maanden later ongeschonden – zonder drugs – weer uit. Weer een paar maanden later werd ik verliefd op mijn promovenda, Isabel Granic. Ik zag mij tot mijn vreugde genoodzaakt om de rol van promotor aan een andere professor over te dragen, zodat Isabel en ik 324
onze niet-academische interesses konden najagen. Daartoe behoorden reizen en martini’s, films, diners in extravagante restaurants en biljarten in de plaatselijke pub, ondanks de smalende blikken waar we zo nu en dan nog steeds op getrakteerd werden. En we voerden heftige theoretische discussies, afgewisseld met vrijpartijen op haar versleten bank. Isabel en ik waren op een manier die wij geen van beiden voor mogelijk hadden gehouden eerlijk tegen elkaar – een manier waarvan ik jaren eerder bij andere vrouwen wel een glimp had opgevangen, maar nu was het heel anders. Dit keer was ik ongeschonden: er was geen afleiding. Tot slot werd ik tot volwaardig professor gepromoveerd. Dat was in het jaar 2000. Het was, dankzij de flexibiliteit die dit me gaf, tijd voor een verandering. Ik was elf jaar ontwikkelingspsycholoog geweest, maar nu verschoof mijn aandacht naar de neurowetenschap van emoties, een vak in opkomst. Dit was een manier om gedachten, gevoelens en persoonlijkheidsontwikkeling in de loop der kinderjaren te bestuderen aan de hand van de werking van het zenuwstelsel, het feitelijke spul dat tot alle mentale processen leidt. Het was een weg die
MemVerslaafdBrein.indd 324
15-11-12 16:11
Genezing
me voorbij de abstracte begrippen van de psychologie naar de vastere grond van de biologie voerde, en nog altijd werk ik op het grensvlak van deze twee disciplines. De ban van de drugsverslaving werd voor mij dertig jaar geleden gebroken. In de tussenliggende jaren ben ik in de verleiding geweest en heb ik ermee geflirt; ik moest oppassen met pijnstillers, maar ik ben nooit meer ook maar een stapje afgedaald naar mijn afschuwelijke leven als jongeman. Je zou kunnen zeggen dat ik een te drukbezet leven had om zelfs maar aan een terugkeer naar drugs te denken, maar dat zou niet het hele verhaal zijn. Helemaal niet. De manier waarop mijn synapsen zijn gemodelleerd toen ik begin twintig was, is onomkeerbaar. De betekenis van drugs, de veronderstelde waarde die ze vertegenwoordigen, staat nog altijd in mijn orbitofrontale cortex gegrift, en een na-ijlende geur van dopamine kan nog altijd ontbranden in mijn ventrale striatum, althans tot op zekere hoogte. Zo is de toestand van mijn zenuwstelsel, en die is niet terug te draaien. Zoals algemeen bekend in de verhalen over verslaving, is er geen definitieve
325
genezing, is er alleen herstel, onthouding en zelfbewustzijn. Maar soms loopt het goed af. Bij mij liep het goed af. Ik verkeer nog steeds in een gelukkige periode van mijn leven. En de hersenen waarmee ik zit opgescheept, voeren me ondanks hun littekens redelijk goed, nee beter dan ik had mogen hopen, door het leven.
MemVerslaafdBrein.indd 325
15-11-12 16:11
Epiloog
326
De laatste jaren ben ik me steeds meer gaan interesseren voor de neurowetenschap achter verslaving, en dit boek is een uitdrukking van die belangstelling. Maar wat heb ik erbij gewonnen dat ik verbanden leg tussen de verslavingservaring en de hersenprocessen die daaraan ten grondslag liggen? Dit boek is niet bedoeld voor de plank met zelfhulpboeken, maar ik blijf mezelf de vraag stellen: wat weet ik nu waarmee ik mijn problemen van toen beter had kunnen oplossen? Ik weet dat de hersenen ongelooflijk gevoelig zijn. Dat is ook wel nodig om deel te kunnen nemen aan de turbulente stroom van de realiteit. Maar door die gevoeligheid zijn we bijzonder kwetsbaar voor gaten of achteruitgang in de ontwikkeling, met name in de puberteit, een van de meest chaotische perioden van het leven. De uitwerking van gebeurtenissen dáár in de buitenwereld gaat bovendien gelijk op met de uitwerking van gebeurtenissen híér – in ons lichaam – en dat komt doordat beide manifestaties zijn van dezelfde elektrochemische processen. In een emotioneel moeilijke periode wordt dat wat de behoeften van kinderen geacht wordt te vervullen (bijvoorbeeld te worden vastgehouden door een ouder) dus ingeruild tegen de chemische stofjes (bijvoorbeeld opiaten) die bedóéld zijn – zowel door de natuur als door de fabrikant – om die voldoening in praktijk te brengen daar waar ze werkelijk plaatsvindt: in het spul dat
MemVerslaafdBrein.indd 326
15-11-12 16:11
Epiloog
zelfvoldaan achter ons voorhoofd zit. En dat niet alleen, want het soort drugs waar we op uit zijn vervangt het soort behoeften die niet zijn bevredigd. Want vanuit het standpunt van de hersenen hebben beide precies dezelfde noemer. Het verlies van het gevoel erbij te horen wees het grootste deel van mijn verslavingsperiode onverbiddelijk in de richting van opiaten. Maar toen verlies van macht die behoefte overschaduwde, begon de methamfetamine mee te spelen. Het kon mijn brein, net als andere breinen, niks schelen waar het antwoord vandaan kwam, zolang het de acute vraag maar oploste. Ik weet dat de grote flexibiliteit van onze hersenen niet oneindig is. Integendeel. Die wordt meedogenloos, permanent uitgeput door de modellering van onze synapsen – het resultaat van ervaringen zelf. Zo werkt leren, en verslaving is eigenlijk gewoon een verworden vorm van leren. De flexibiliteit van de synapsen raakt uitgeput door de gezonde ontwikkeling van kind tot volwassene of door de ongezonde groei van zich herhalende cycli van drugsverslaving. De vormgeving van de synapsen is niet alleen zelfbevorderend en zelfversterkend – een steeds strakker wordende spiraal – maar wordt ook aangewakkerd en versneld door sterke emoties. Verslavende drugs zijn verslavend dóór de sterke emoties die ze ontketenen, emoties die hun betekenis en waarde van het ene voorval naar het volgende steeds nadrukkelijker uitbazuinen. Dit leidt tot een feedbackproces: meer verenging van betekenis leidt tot meer beperkingen op wat prettig voelt, wat leidt tot meer restricties aan onze doelen en handelingen, wat weer tot meer verenging leidt. Meer verenging in hoe de wereld vóélt – van vele dimensies tot nog maar één dimensie, met een groot plusteken aan één kant en een groot minteken aan de andere – en een resulterende verenging in hoe de wereld zich tegenover ons gedraagt. Niemand houdt van een verslaafde. Zelfs andere verslaafden houden niet van hen. Groeiende wanhoop leidt naar de enig mogelijke bron van verlichting, en dat geeft het rad van emoties gewoon weer een draai, waardoor de voren zelfs nog dieper uitgesleten raken. Feedback is de voornaamste werkwijze van de hersenen. De hersenen gebruiken bij alles wat ze doen feedbackcircuits. Maar juist dit feedbackcircuit is buitengewoon slecht nieuws voor drugsverslaafden, vooral als ze hun slag slaan aan het eind van de avond, als het aankomt op het synaptische slotstuk – het allesomvattende patroon van winst en verlies dat bepaalt wie ze uiteindelijk zíjn. En ik weet dat zelfbeheersing een broze vaardigheid is, in stand ge-
MemVerslaafdBrein.indd 327
327
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
328
houden door een populatie cellen (in de dACC) die net als elke cel gevoed moeten worden. Als er te veel wordt gevraagd van die cellen, als ze een verleiding te lang moeten weerstaan, zonder steun vanuit de omgeving, of van een relatie, een levensvisie, religie of verhaal dat voldoet om iets van de druk op te vangen, raakt hun voeding op en falen ze. Het leven van een verslaafde is een proces van ontbinding, desintegratie: het verlies van een zelfgevoel en het verlies van een gevoel wat je plaats is in de wereld van andere mensen. Als gevolg daarvan is er niet veel ondersteuning voor de damwand; de dACC moet onophoudelijk tegen de verleiding vechten, en uiteindelijk bezwijkt de wil. Het ironische is dat verslaafden, die erom bekendstaan dat ze zwak en niet standvastig zijn, eigenlijk veel harder hun best doen dan van iemand verwacht zou mogen worden om een extreem moeilijke evenwichtsproef vol te houden. Ik weet ook dat drugsverslaving ontzettend wreed is, aangezien ze gepaard gaat met pijn bij anderen en opzettelijke zelfverwonding, en met het smoren van de deugden eerlijkheid en zelfbeheersing, die we hoogstwaarschijnlijk koesteren. De inwendige dialoog die door dat wrede wordt gevoed, zit gewoonlijk in de rode zone, al vóór verslaving ontstaat. Zelfverwijten resoneren in de orbitofrontale cortex (OFC), die betrokken is bij het anticiperen op wat anderen van ons denken en het voorbereiden van de reactie. En dat betekent dat de vijand zich binnen de muren bevindt, en dát rechtvaardigt de logica van de zelfdestructie nog meer – wederom een zichzelf versterkende cyclus waardoor onheil in de geest voortvloeit uit kwetsbaarheden van het brein. Toch hoeven, omdat de OFC primitiever is dan de motoren van de taalproductie en omdat die daaraan voorafgaat, deze zelfkleinerende boodschappen niet als feitelijke woorden hoorbaar te zijn. En daardoor zijn ze extreem moeilijk vast te pinnen en te weerstaan. En dezelfde circuits, die nu uit elkaar barsten van de beelden van schaamte, wekken nieuwe rauwe woede op uit hersenonderdelen die zelfs nog primitiever zijn, voor ze in de buurt komen van het bewustzijn. Dus nu stijgt razernij op in de aanzwelling van stemmen, maar zij blijft onder een dekmantel, vermomd als zelfhaat tot het een ander doel kiest en uithaalt naar de wereld. Dit zijn inzichten die ik bij mijn onderzoek naar het verslaafde brein krijg. Maar als er een essentiële les te leren valt, is dat misschien deze: de verdichting van waarde door het brein is een vergissing. Verslaving is een neurale fout, een verdraaiing, een poging om via een kortere weg meer te krijgen van wat je nodig hebt door ‘wat je nodig hebt’ tot één, monolithisch
MemVerslaafdBrein.indd 328
15-11-12 16:11
Epiloog
symbool te verdichten. De drug (of andere substantie) vertegenwoordigt een verzameling behoeften: in mijn geval behoefte aan warmte, veiligheid, vrijheid en onafhankelijkheid. Vervolgens wordt het té waardevol en kun je niet meer zonder. Maar één ding kan onmogelijk alle dingen zijn. En daarom zijn verslavingen op de lange termijn zo waardeloos in het vervullen van behoeften – als ze die al vervullen. Tegelijkertijd vernietigen vele verslavingen, en zeker drugsverslaving, echte mogelijkheden om die behoeften ergens anders te bevredigen. Daarom zijn verslavingen zo’n onvoordelige zaak. Het is dus jammer dat we onze hersenen niet kunnen vernieuwen, althans niet erg veel en niet erg gemakkelijk. Als verslaving eenmaal begonnen is, zullen de hersenen nooit meer terugkeren in de toestand – van onschuld? – die eraan voorafging. Wat moet een verslaafde dan doen? Hoe zou ik mijn jonge ik anders adviseren, gezien de inzichten in het brein die ik sindsdien heb opgedaan? Ik denk dat er – toch nog – maar een paar dingen zijn die werken. Leer nee te zeggen op een manier die aanslaat en beklijft, ondersteun dit met een andere kijk op jezelf, zodat egodepletie niet al je vastberadenheid uitloogt. Vul je leven met betekenissen die rijk genoeg zijn om op z’n minst te concurreren met de versleten synapsen van verbeelde waarde, of die ze zelfs verslaan. Herinner jezelf eraan dat de verbeelde waarde bedrieglijk is – zo werkt het nu eenmaal. Stem af op wat er in je binnenste gebeurt. Je hersenen weergalmen van de boodschappen die tot een zege of een nederlaag kunnen inspireren, zelfs als ze niet in woorden tot uitdrukking worden gebracht. Die boodschappen zijn onuitroeibaar, maar je kunt andere, vriendelijker stemmen aan het mengsel toevoegen. En geef het niet op. De hersenen verliezen heel veel flexibiliteit door verslaving, maar niet álle flexibiliteit. Dus mijn conclusie, vanuit een neuraal perspectief, is niet volkomen uniek: er zijn maar een paar dingen die gedaan kunnen worden om verslaving te verslaan, en verslaafden moeten veel onderdelen van zichzelf veranderen om die dingen in praktijk te brengen. Toch zijn we door de hersenen te begrijpen beter in staat om exact – of bijna exact – te begrijpen wat die dingen zijn, en waarom en hoe ze werken. Dat is misschien de eerste stap naar een volstrekt andere benadering, niet alleen van de valkuilen van verslaving, maar ook van de meer algemene valkuilen van mens zijn.
MemVerslaafdBrein.indd 329
329
15-11-12 16:11
Woord van dank
330
In de vier jaar van zijn totstandkoming heeft dit boek twee redacteuren gehad. De eerste was Isabel Granic, mijn echtgenote en collega, zoals ik haar graag noem. Van de eerste schets tot de definitieve proef begeleidde, corrigeerde en inspireerde zij mij. Ik ben Isabel zeer dankbaar voor haar visie – haar vaste overtuiging dat ik het drama van mijn eigen worsteling kon gebruiken om de hersenen voor niet-ingewijden tot leven te brengen. Mijn tweede redacteur was Tim Rostron bij Doubleday Canada. Hij hielp me inzien wat memoires moeten dóén om de lezer uit te nodigen in de wereld van een ander, en daar ben ik hem oprecht dankbaar voor. Michael Levine, mijn neef en literair agent, ben ik heel dankbaar voor zijn onwrikbare geloof in deze vreemde fusie van leven en wetenschap. Ook andere familieleden ben ik dankbaar. Mijn ooms, tantes, neven en nichten – zowel van Mindens- als van Lewiskant – moedigden me onverdroten aan. Hun liefde en vertrouwen waren een grote steun tijdens het schrijven. Mijn broer en schoonzus, Michael en Michelle Lewis, lazen eerste schetsen en wakkerden met hun niet-aflatende steun mijn creativiteit en lef aan. Mijn vader, Allan Lewis, inspireerde me met zijn eigen schrijfonderneming. Hij was het eerste lid van de familie dat een boek van zijn levensverhaal maakte, wat mij mede inspireerde om het mijne te vertellen.
MemVerslaafdBrein.indd 330
15-11-12 16:11
Woord van dank
Ik wil mijn dochter Zoe bedanken omdat ze me heeft beloofd dat ze niet te hysterisch zal worden door de verhalen van haar vaders drugsverdwaasde jeugd. En veel dank aan mijn vrienden Tom Hollenstein, Larry Webb en Alex Lowy, die me in de loop der jaren vroegen hoe het ging met mijn boek – en dat ook écht wilden weten. Rob Firing en Noelle Zitzer loodsten me door de gevaren van de uitgeverswereld en behoorden tot de eerste en krachtigste pleitbezorgers van de boodschap van dit boek. Dank aan de Granics, mijn schoonfamilie en aangenomen familie, dat ze bleven geloven dat dit boek ooit gereed zou komen en geloofden dat het het wachten waard zou zijn. En aan Ruben en Julian, mijn twee prachtjongens, voor alle uren dat ze me in alle rust lieten schrijven en voor hun jeugdig enthousiaste verbazing dat papa een echt boek aan het schrijven was. Ik ben ook Rebecca Todd en Evan Thompson dankbaar, collega-academici die de waarde inzagen van de combinatie van neurowetenschap en eigen ervaringen en me aanspoorden om het niet op te geven. De medewerkers van Doubleday Canada maakten hun goede reputatie waar. Lloyd Davis heeft de tekst uitstekend persklaar gemaakt. Onder zijn gracieuze hand werd geen enkele nuance weggepoetst. Mijn publiciteitsagente, Nicola Makoway, heeft net een half dozijn nieuwe ideeën op tafel gelegd. En omslagontwerper Terri Nimmo overwon verscheidene obstakels, zoals mijn pietluttigheid, om tot een volmaakt brein te komen. Tot slot dank ik een dierbare vriend die een paar jaar geleden overleed. Ron Weinberger hielp me in uiterst intieme gesprekken de destructieve kracht van verslaving in de levens van anderen inzien, waardoor het des te belangrijker werd om te proberen die te begrijpen.
MemVerslaafdBrein.indd 331
331
15-11-12 16:11
Noten
332
1. Verandering van staat 1. p. 17: Tabor Academy bestaat nog altijd, maar is niet ‘paramarine’ meer en laat nu zowel meisjes als jongens toe. 2. p. 18: Mr Witherstein is niet zijn echte naam. 3. p. 21: Joe Schwartz is niet zijn echte naam. 4. p. 21: Verscheidene in dit deel genoemde namen – Carr, Lavalle en Miles – zijn veranderd. 5. p. 24: Mr Whartons naam is niet echt. De onverschilligheid is dat wel. 6. p. 30: Onderzoek naar het puberbrein en zijn vatbaarheid voor verslaving werd gerecenseerd door Chambers, Taylor en Potestonnza in de American Journal of Psychiatry, vol. 160, 2003. 7. p. 30: Zie voor meer informatie over de neurofarmacologie van alcohol http://www.cerebromente.org.br/n08/doencas/drugs/abuse07_i.htm. 8. p. 31: De cijfers over alcoholgebruik onder Amerikaanse tieners zijn ontleend aan de National Survey Results on Drug Use van het Amerikaanse Department of Health and Human Services, 2001.
2. Controleverlies 1. p. 39: De namen Raven House en Burdell zijn veranderd. 2. p. 44: Wikipedia vat een deel van de effecten en mechanismen van dextromethorfanvergiftiging samen: http://en.wikipedia.org/wiki/Dextromethorphan. Wikipedia bevat ook een uitvoeriger bespreking van NMDA-antagonisten, zoals dextromethorfan, ketamine en PCP: http://en.wikipedia.org/ wiki/NMDA _receptor_antagonist.
MemVerslaafdBrein.indd 332
15-11-12 16:11
Noten
3. p. 49: De cijfers over het huidige ketaminegebruik zijn afkomstig van de Substance Abuse and Mental Health Services Administration van het Amerikaanse ministerie van Volksgezondheid.
3. Het wordt menens 1. p. 56: De namen van de docenten in dit hoofdstuk zijn veranderd. 2. p. 65: De neuronale mechanismen die verantwoordelijk zijn voor door cannabinoïden veroorzaakte ‘plasticiteit’ zijn uitvoerig besproken door Freund, Katon en Piomelli in het tijdschrift Physiological Review, vol. 83, 2003.
4. Dopamine en verlangen 1. p. 75: Lisa is niet haar echte naam, en ze woonde niet in White Plains. 2. p. 80: De rol die dopamine speelt bij verlangen, wensen of hunkering is voornamelijk onderzocht met betrekking tot verslaving. Een bekend en breed model van op dopamine gebaseerde hunkering werd gepubliceerd door Robinson en Berridge in het tijdschrift Brain Research Reviews, vol. 18, 1993. Zie voor een recentere en modernere behandeling Schultz in Trends in Neuroscience, vol. 30, 2007. 3. p. 80: De rol van dopamine (en oxytocine en andere neurotransmitters) in liefde en hechting werd besproken door Sue Carter in Psychoneuroendocrinology, vol. 23, 1998. 333
5. Alle registers open 1. p. 97: Naar het bombardement van het serotoninestelsel door lsd wordt al vijftig jaar onderzoek gedaan. Aghajanian en Marek geven een bondig overzicht in het tijdschrift Neuropsychopharmacology, vol. 21 (supplement 2), 1999.
6. Psychedelica, seks en geweld 1. p. 119: Een onderzoek naar de reactie van blanke Amerikanen op zwarte gezichten op basis van hersenscans is gepubliceerd door Cunningham en collega’s in het tijdschrift Psychological Science, vol. 15, 2004. 2. p. 131: Psychoses als gevolg van lsd-gebruik werden beschreven door Abraham en Aldridge in het tijdschrift Addiction, vol. 88, 1993.
8. Heroïne, de Heap en de slaap der doden 1. p. 153: De frase ‘moleculen van de emotie’ is afkomstig uit een gelijknamig boek van de hand van Candace Pertt, een uitgave van Scribner uit 1999. 2. p. 154: De versterking van hechting, bonding en spel door opiaten is beschreven door Jaak Panksepp in Affective Neuroscience, Oxford University Press, 1998. 3. p. 156: Afzonderlijke neurale systemen voor ‘willen’ en ‘prettig vinden’ zijn beschreven door Berridge c.s. in verscheidene artikelen, bijvoorbeeld in Physiology & Behavior, vol. 97, 2009 en Current Opinion in Pharmacology,
MemVerslaafdBrein.indd 333
15-11-12 16:11
MEMOIRES VAN EEN VERSLAAFD BREIN
vol. 9, 2009. Belangstellenden kunnen een kijkje nemen op de (zeer toegankelijke) laboratoriumwebsite van Berridge op http//:www-personal.umich. edu/~berridge/.
9. Getting down 1. p. 178: De neurale parallellen tussen verhongering en verslaving worden onderzocht door John Yeomans, psychologiefaculteit, universiteit van Toronto. 2. p. 180: Verandering van de glutamaatbanen van de orbitofrontale cortex naar het ventrale striatum (nucleus accumbens) is een essentieel mechanisme van verslaving, zoals Kalivas en Volkow in de American Journal of Psychiatry, vol. 162, 2005 laten zien. De toegenomen dopaminetoevoer vanuit de VTA naar het ventrale striatum, als gevolg van de toegenomen glutamaattoevoer, werd door Kalivas et al. besproken in Neuropharmacology, vol. 56, 2009. 3. p. 185: Het concept van een antibeloningssysteem, en de speciale rol van corticotropin-releasing factor bij ontwenningsverschijnselen, werd geopperd door Koob in het tijdschrift Pharmacopsychiatry, vol. 42, 2009. Dit artikel is te downloaden in het archief van NIH Public Access.
10. Reizen verruimt de blik 334
1. p. 208: De dopamine stimulerende effecten van amfetaminen worden al jaren onderzocht. Zie bijvoorbeeld artikelen van Ikemoto in Neuroscience, vol. 113, 2002, en Clarke et al. in Psychopharmacology, vol. 96, 1988.
11. Verloren en hervonden bewustzijn 1. p. 224: Het citaat van James is afkomstig uit The Will to Believe and Other Essays in Popular Philosophy (1897). 2. p. 229: Corticale activiteit tijdens dromen is diepgravend onderzocht door J. Allan Hobson. Zie bijvoorbeeld zijn recente artikel in Nature Reviews Neuroscience, vol. 10, 2009.
12. De opiumvelden 1. p. 250: Dat hunkering naar drugs is gebaseerd op de dopaminestroom naar het ventrale striatum werd door veel onderzoekers gerapporteerd, onder wie Robinson en Berridge in de Annual Review of Psychology, vol. 54, 2003. Bij een zeer slim onderzoek vermeldden cocaïneverslaafden een gevoel van hunkering, niet van genot, vlak voor het drugsgebruik toen de activering van de orbitofrontale cortex en het striatum ook piekte – Risinger et al., Neuroimage, vol. 26, 2005. Het verband met glutamaat is beschreven door Kalivas et al. in Neuropharmacology, vol. 56, 2009. 2. p. 259: Sharon is niet haar echte naam.
MemVerslaafdBrein.indd 334
15-11-12 16:11
Noten
13. Nachtleven in het rattenpark 1. p. 263: Dr Peters en Beth Fenlon zijn niet hun echte namen. 2. p. 269: De eerste onderzoeken naar egodepletie zijn van Baumeister et al., gepubliceerd in de Journal of Personality and Social Psychology, vol. 74, 1998. Aanwijzingen voor het bestaan van neurale kentekens van egodepletie zijn vermeld door Inzlicht en Gutsell in het tijdschrift Psychological Science, vol. 18, 2007, en door Hirsh en Inzlicht in het tijdschrift Psychophysiology, vol. 47, 2010. 3. p. 269: Een unificerend raamwerk om verslavende keuzes te begrijpen, waarin cognitieve gebreken en afwijkingen worden benadrukt, werd gepubliceerd door Redish, Jensen en Johnson in het tijdschrift Behavioral and Brain Sciences, vol. 31, 2008. 4. p. 276: Bruce Alexander, een Canadese psycholoog, publiceerde de resultaten van zijn ‘Rattenpark’-experiment in Pharmacology, Biochemistry & Behavior, vol. 15, 1981. Zijn bevindingen waren zo in strijd met de conventionele opvattingen over verslaving dat zijn onderzoek door hoger aangeschreven tijdschriften werd afgewezen.
14. Misdaad en straf 1. p. 298: Ik heb een beschouwend artikel gepubliceerd over het neurale mechanisme van innerlijke dialogen in het tijdschrift Theory & Psychology, vol. 12, 2002. 2. p. 304: David Carr onderstreept in The Night of the Gun (Simon & Schuster, 2008) de geringe afstand tussen het verlies van vertrouwen in het vermogen om je te onthouden en onmiddellijke terugval.
MemVerslaafdBrein.indd 335
335
15-11-12 16:11
Menselijk gedrag in het klein
in het groot
HET GEHEIM VAN GENOT
DE ULTIEME KUDDE
Nieuwe inzichten in waarom en hoe we genieten
Het begrijpen en beïnvloeden van massagedrag
ONDERSTROOM
ZWERMINTELLIGENTIE
De onweerstaanbare drang tot irrationeel gedrag
Over slimme groepen en domme massa’s
DE MAGIE VAN DE KLIK WIP De merkwaardige relatie tussen seks & wetenschap
in de toekomst
in het nu
DE VIJFDE REVOLUTIE
DANS MET KANS
Omdat hersenwetenschap onze wereld gaat veranderen
Meer zekerheid door minder controle
MIJN SUPERGENEN
OEPS!
Opkomst van de huis-tuin-en-keukengenetica
Waarom fouten maken ons grootste talent is
HOE VERANDERT INTERNET JE MANIER VAN DENKEN? 151 denkers geven antwoord
VOORSPELBAAR Zoektocht naar het patroon in ons gedrag
HET ONDIEPE Hoe onze hersenen omgaan met internet
HET IDEE M/V Ontmaskering van een hardnekkig denkbeeld
Maven Publishing is gespecialiseerd in het toegankelijk maken van wetenschappelijke kennis over menselijk gedrag. Per jaar verschijnen tien titels met de meest interessante nieuwe inzichten en onderwerpen op dit gebied. Maven Publishing geeft boeken, e-boeken en luisterboeken uit en organiseert evenementen.
MemVerslaafdBrein.indd 336
15-11-12 16:11