MEMO Prepared:
Ms.Sc. Valentijn van Gastel
15.04.2013
Reviewed: Filename
20130516_MEM_LW_Aanvullende vragen QRA_v3
Pages
7
Version
Author
Date
Remarks/Change
1.0
VGa
15.04.2013
Eerste opzet
2.0
BSc
16.04.2013
Aanvulling
22 februari 2013 is de het plan milieueffectrapportage (planMER) ingediend voor windturbinepark Lage Weide. Vanuit de klankbordgroep van het windpark zijn een aantal aanvullende vragen gesteld met betrekking tot het onderzoek naar externe veiligheid. Specifiek wordt naar verdieping gevraagd over de onderwerpen: ijsvorming op windturbines, veiligheid met betrekking tot de gasleiding, hoogspanningslijnen en wegen, en effecten voor werknemers op het industrieterrein. Deze memo behandelt de drie onderwerpen in genoemde volgorde en zal voor elk onderwerp aanvullende informatie en / of berekeningen tonen. Daarnaast worden vragen over slagschaduw en scheepsradar beantwoord.
IJsvorming op windturbines In het MER staat beschreven dat de windturbines stil worden gezet door de exploitant wanneer ijsvorming optreedt. Met behulp van een ijsdetectiesysteem zal het controle- en besturingssysteem van de windturbine dit automatisch detecteren en uitvoeren. Daarnaast wordt beschreven dat een gebied rond de windturbine zal worden afgezet voor publiek, zodat ijs probleemloos kan vallen. Hier kan het volgende aan worden toegevoegd ter verduidelijking. Bij de aanbesteding van de turbines zal een deugdelijk ijsstilstandssysteem vereist worden (IPC en lambda beveiliging). Hierdoor is automatische detectie van ijsafzetting maximaal gewaarborgd. Daarnaast zal tijdens de exploitatiefase de beheerder ook continue de weersomstandigheden monitoren zodat ijsafzetting van te voren ingeschat kan worden en eventueel windturbines preventief kunnen worden stopgezet. Zodra de turbines stilgezet worden vanwege ijs, wordt de gondel in een veilige stand gedraaid, zodanig dat de wieken boven een terrein hangen waar afvallend ijs geen schade kan veroorzaken. Dit terrein zal afgezet worden voor publiek. Daarnaast zal met borden het publiek worden gewaarschuwd voor de mogelijkheid van afvallend ijs.
ProjectNummer Ms.Sc. Valentijn van Gastel: 20130516_MEM_LW_Aanvullende vragen QRA_v3
1/7
Tevens is er de mogelijkheid om de windturbines uit te rusten met bladverwarming. Hiermee kan ijsafzetting grotendeels voorkomen worden en kunnen de windturbines ook tijdens ijzelperiodes doordraaien. Het nadeel is dat niet alle windturbinefabrikanten dit kunnen leveren en de praktijkervaringen zijn nog beperkt. Het is daarom nog de vraag of dit systeem op Lage Weide ook kan worden toegepast. Naast de bovengenoemde informatie en maatregelen zal het ‘veiligheidsprotocol ijsafzetting’ worden gevolgd. Hierin wordt in detail een protocol beschreven bij de volgende maatregelen: • Automatisch uit bedrijf nemen windturbine bij ijsdetectie • Fixeren gondel/rotor in de veiligste gedefinieerde positie, de vaste kruihoek • Ontruimen en afzetten Het IJsprotocol is als bijlage toegevoegd aan deze memo. Alle windturbines op Lage Weide worden naar definitie van het IJsprotocol als ‘Kritisch’ beschouwd en zullen dan ook daarnaar geregeld worden.
Veiligheid met betrekking tot de gasleiding, hoogspanningslijnen en wegen In de huidige voorkeursvariant (alternatief 4) liggen alle windturbine posities buiten de ‘high impact zone’ (HIZ) van de aanwezige aardgasleiding. Daarbij is de HIZ gedefinieerd als masthoogte + 1/3 rotorbladlengte, wat bij de referentieturbine uitkomt op 98m+15m=113m. De meest dichtstbijzijnde windturbine van alternatief 4 (windturbine 6) staat op ruim 122m en alle turbines vallen daarmee buiten de HIZ. De risico’s voor de aardgasleiding zijn bij deze afstand zeer beperkt en Gasunie laat plaatsing van de windturbines dan ook meestal toe. Ook in het geval van Lage Weide zijn posities van windturbines buiten de HIZ al door Gasunie geaccepteerd. Windturbines (positie 7 en 9) liggen in de huidige voorkeursvariant wel binnen de HIZ van hoogspanningslijnen, gedefinieerd volgens het concept nieuwe Handboek Risicozonering Windturbines als masthoogte + 1/3 rotorstraal + 6m. Daartoe is momenteel aanhoudend contact met TenneT. Ondertussen heeft TenneT al toegezegd alle windturbineposities toe te staan; er wordt echter nog onderzocht of mitigerende maatregelen nodig zijn voor windturbinepositie 7 en 9. TenneT is momenteel bezig met de berekeningen en verwacht hier snel uitsluitsel over te geven. Voor wegen wordt door Rijkswaterstaat onderscheid gemaakt tussen windturbines op minimaal een halve rotordiameter van de wegrand staan (geen overdraai) en de situatie waar de rotorbladen over het wegdek kunnen draaien. Deze regel heeft enkel betrekking op rijkswegen en voor windpark Lage Weide treedt bij rijkswegen geen overdraai op. Echter, we zullen hier ook kijken naar de veiligheidsrisico’s van de windturbines op niet-rijkswegen. Daarvoor berekenen we hoeveel auto’s er over een dergelijke weg moeten rijden om de norm van Rijkswaterstaat te overschrijden (IPR=10-6 per jaar en MR=2x10-3 per jaar). We beschouwen de windturbine die het dichts op een weg staat: dit is windturbine 9, welke 25.1 m van Wolfgang Pauliweg staat. We nemen bij deze weg aan dat de auto’s 30 km/u rijden. Om de IPR norm van Rijkswaterstaat te overschrijden zou een enkel persoon 430 keer per dag, of 157 duizend keer per jaar, over deze weg moeten rijden. Om de MR norm te overschrijden zouden 860 duizend auto’s per dag, of 312 miljoen auto’s per jaar, over deze weg moeten rijden. Dit is veel meer dan in werkelijkheid zal worden gemeten, en de meest kritieke positie voldoet daarom ruim aan het gestelde criteria.
2/7
Werknemers op het industrieterrein De mogelijkheid bestaat dat werknemers zich op industrieterrein Lage Weide voor aaneengesloten tijden onder de windturbine zullen bevinden. Dit is bijvoorbeeld mogelijk wanneer werkzaamheden moeten worden uitgevoerd op locaties nabij de windturbine of een werknemer zijn auto eronder parkeert. In dit geval definiëren we een ‘worst-case’ scenario van een werknemer die zich gemiddeld een uur per dag onder windturbine bevindt, 365 dagen per jaar. Het plaatsgebonden risico (PR) voor deze werknemer wordt berekend door het gemiddelde plaatsgebonden risico te nemen onder de rotordiameter (0-46m) van de windturbine en te vermenigvuldigen met het gedeelte van het jaar dat de werknemer daar aanwezig is. Het PR van de betreffende werknemer komt dan uit op 1.44x10-7 per jaar. Als we dat vergelijken met de norm die door Rijkswaterstaat voor passanten wordt gehanteerd1, dan is de kans ongeveer 10 keer zo klein als de norm. Het risico voor een werknemer die het hele jaar, de hele dag onder de windturbine zou moeten werken, is nog steeds kleiner dan deze norm. Werknemers van het bedrijf op wiens grond de windturbine staat en die binnen werken (op kantoor of bedrijfshal) worden daarnaast beschermd door het gebouw en lopen dus minder risico. Voor werknemers in kantoren/bedrijven van naastgelegen percelen geldt dat de gebouwen allen buiten de overdraai van de windturbines staan waardoor de trefkansen substantieel lager worden (minimaal factor 10). De risico’s zullen dus altijd ruimschoots onder de norm blijven.
Slagschaduw op kantoren Windturbines veroorzaken slagschaduw. Slagschaduw op woningen wordt volledig voorkomen doordat de windturbines worden stilgezet als er slagschaduw optreedt. De windturbines worden echter niet stilgezet voor slagschaduw op kantoorgebouwen. Om hinder van deze slagschaduw te verminderen wordt gewerkt met zonneschermen of aanplanten van bomen/struiken. Om een idee te krijgen hoe vaak slagschaduw kan voorkomen is voor een van de meest kritische kantoren een slagschaduw berekening gemaakt met WindPRO. Voor het kantoor van Ziggo, dat op ongeveer 200 meter ten noord-westen van windturbine 6 ligt is uitgerekend hoe vaak een raam dat uitkijkt op het windpark (aan de zuidkant van het kantoor) slagschaduw ontvangt. Worstcase (zon schijnt altijd, het waait altijd, rotor staat altijd loodrecht op de zon) ontvangt een raam van 2x2 ongeveer 484 uur slagschaduw per jaar. In werkelijkheid is dat ongeveer 87 uur omdat niet altijd de zon schijnt, het niet altijd waait en de rotor niet altijd loodrecht op de zon staat. Gemiddeld is dat dus ongeveer 14 minuten per dag (zie windpro berekening aan het einde van dit memo). NB: dit geldt alleen voor ramen van het Ziggo-kantoor die niet afgeschermd worden door bomen, ongeveer de helft van het kantoor ligt wel achter bomen (zie foto). Voor alle andere kantoren op Lage Weide zal het gemiddeld aantal minuten slagschaduw veel lager liggen, vooral omdat de afstand tussen de windturbine en het kantoor groter is. Bovendien zal bij veel kantoren sprake zijn van afscherming door andere gebouwen en zal er dus helemaal geen slagschaduw optreden.
1
Zie handboek risicozonering
3/7
Zicht op het Ziggo kantoor vanaf de positie van windturbine 6 bezien
Scheepsradar RWS Windturbines kunnen een verstorende werking hebben op (scheeps)radar indien de turbines tussen de radarpost en het te bekijken object staan. Langs het Amsterdam-Rijnkanaal staan scheepsradarposten opgesteld. Het Uraniumkanaal wordt niet met scheepsradar gemonitord. Zie overzichtskaartje. De scheepsradar is bedoeld voor het monitoren van het scheepsverkeer op het kanaal. De radarposten staan echter op ruime afstand van het windpark (kortste afstand is ongeveer 900 meter) en bovendien staan de windturbines niet tussen de radarposten en het scheepsverkeer in (zie overzichtskaartje). Het is daarom uitermate onwaarschijnlijk dat de scheepsradar verstoord wordt. Voor alle zekerheid wordt dit formeel afgestemd met Rijkswaterstaat.
4/7
Overzichtskaartje windturbines en scheepsradar
5/7
6/7
7/7