1
Meester
Kodo Sawaki
samengesteld door
Jacques Goossens
vertaling : Marc Van der Maat
Kannon
Zen
Dojo
Belgische Zen Vereniging
Brussel
2
Kodo Sawaki
Kodo Sawaki was in de 20ste eeuw de vernieuwer van Zen in Japan. Zoals Bodhidharma en Dogen, concentreerde hij zich uitsluitend op het beoefenen en het onderwijzen van zazen. Meester Taisen Deshimaru kreeg, na 30 zijn leerling geweest te zijn, van hem de ‘overdracht’, en het is déze Zen die wij thans vandaag beoefenen.
Biografie Kodo Sawaki Roshi werd in 1880 geboren in een welstellende en gelukkige familie nabij Shrine. Zijn naam was Tsaikichi. Zijn moeder overleed toen hij vijf jaar oud was, en hij verloor zijn vader toen hij acht was. Hij werd geadopteerd door een vriend van zijn oom, die ondertussen ook gestorven was, Sawaki Monchiki. Deze was een zwak en lui man, die alleen geloofde in tabak en seks en die wel elf vrouwen gehad had. De partner van dat ogenblik was een prostituée die leed aan hysterie. Op dertienjarige leeftijd moest Tsaichiki werken om zich te voeden, en in deze beruchte achterbuurt werd hij uitkijkpost voor de gokkers. Nadat hij getuige was geweest van de dood van een oude man in een bordeel, werd hij op brute wijze bewust dat hij zijn leven niet op zulk oneerbare manier wou beëindigen. Dit incident zette hem op het pad van het boeddhisme. Hij verafschuwde zijn manier van leven, en kwam in contact met de familie Morita Soshichi, zuivere en eerlijke mensen die een grote opvoeding gekregen hadden, en de hulp die hij van deze familie kreeg werd een open venster naar de waarheid. Hij begon een shinshu tempel te bezoeken, en toen hij er aan dacht om monnik te worden om zijn familie te ontvluchten, raadde een shinshu-priester hem aan om eerder
3
zenmonnik te worden. Zo vertrok hij dan naar Eihei-ji (het belangrijkste zen klooster, waar de grote meester Dogen geleefde had). Daar begonnen de moeilijkheden, want omdat hij een onbekende was, kon hij geen monnik worden en moest hij zich tevreden stellen met een plaatsje als keukenhulp. Dit stelde hem niettemin in staat om zazen te leren beoefenen. Uiteindelijk kreeg hij in de tempel van Kyushu met Sawade Osho de tokudu en werd hij zen monnik.
In de figuur van Fueka Sunum Osho ontmoette hij later een andere meester. Deze leerde hem de juiste methode : niet zoeken naar satori (verlichting) of naar iets anders. Gewoonweg gaan zitten in zazen. Deze relatie van meester – discipel duurde een jaar en werd onderbroken door de Russisch-Japanse oorlog, waaraan hij moest deelnemen en waarin hij zwaar gewond raakte. Na deze vijf jaar lange onderbreking ging hij op negentwintigjarige leeftijd naar de schoool van de Horyu-ji tempel te Nara om er filosofie te gaan studeren, maar zonder ooit echter zazen of de Shobogenzo te verwaarlozen. In 1912 werd hij de eerste assistent van de dojo van Yosen-ji. Daarop volgde een periode van afzondering, die hij op zevenendertigjarige leeftijd onderbrak. In de daarop volgende jaren bekleedde hij diverse functies in verschillende tempels. In 1935 werd hij de zazen instructeur van de universiteit van Komasawa, en daarna godo (overste) van de tempel van Soji-ji. Het is op dat ogenblik dat Yasuo Deshimaru zijn discipel werd, in 1936. Juist voor de oorlog leidde Kodo Sawaki ook nog een grote tempel in de bergen, de Tengyo Zen Ien. Het is vooral na de oorlog dat hij in heel Japan bekend werd door het organiseren van sesshins (zen retraites) en zomerkampen op diverse plaatsen. Hij onderwees zowel aan leken als aan monniken, gaf conferenties zowel in universiteiten als in gevangenissen, en nam deel aan de stichting van talrijke dojo’s. Men noemde hem ‘Kodo zonder verblijfplaats’, want hij weigerde zich in één tempel te vestigen en hij reisde steeds alleen. In die tijd blies hij de uitstervende Zen nieuw leven in, door de reïntroductie van de universele beoefening van zazen. Meester Deshimaru volgde hem overal gedurende al die tijd, en Kodo Sawaki droeg hem de essentie van het boeddhisme over. Toen hij zesentachtig jaar was, werd hij ernstig ziek, en bracht hij de laatste drie maanden door in Antaï-ji, de tempel die hij veranderd had in een zuivere plaats voor oefening. Vanuit zijn bed bracht hij veel tijd door met het kijken naar de Takagamine berg. Drie dagen voor zijn dood zei hij tegen een non : « Kijk daar. De natuur is prachtig. Ik versta de problemen van de mensen. Gedurende heel mijn leven heb ik geen enkele persoon ontmoet aan wie ik me zou hebben kunnen onderwerpen of die ik zou kunnen bewonderd hebben. Maar deze Takagamine berg kijt me altijd van daarboven aan en zegt : ‘Kodo, Kodo.‘ » Dit waren zijn laatste woorden. Hij stierf op 21 december 1966 om 13.5Ou.
4
Uitspraken van Meester Kodo Sawaki
De hier voorgestelde teksten komen uit een bundel conferenties van Kodo Sawaki aan leken. Hijzelf vertelt hierover : « Een man vertelt het volgende : Toen ik (Kodo Sawaki) ergens een uiteenzetting gaf, passeerde hij voor de zaal. Omdat mijn stem heel sterk en agressief is, keek hij vlug even naar binnen. Tot zijn grote verbazing zag hij slechts twee mensen voor mij in de zaal zitten. Het geeft me niet of ik voor één of voor duizend mensen spreek. Ik spreek altijd vanuit de grond van mijn hart. Dat is de reden waarom in elk woord en in elke zin mijn geest en mij lichaam, mijn vlees en mijn bloed helemaal blootgesteld worden. » uit : ‘Commentaires sur le « Shodoka »’ - Maître Kodo Sawaki, Editions A.Z.I., 1984 (Assiciation Zen Internationale)
5
De grote poort van het Boeddhisme
Ik zou u willen spreken over de diepe waarheid van Zen en van zazen. Zazen is uiteraard niet (alleen) de zithouding, vermits deze houding te verwerpen is (datsu raku). Men moet zich niet hechten aan de ‘letter’ van het gaan zitten. Opdat het leven zelf religie zou worden, moet héél het leven religie zijn. Indien ik u uitleg waarom in zazen het leven helemaal religie wordt, is dat omdat (meester) Dogen heel duidelijk in zijn ‘Shobogenzo Bendowa’ heeft uitgelegd dat ‘dat (zazen) de grote poort van het boeddhisme is’. Er zijn vaak mensen die vragen waarom men zazen beoefent. In zazen doet men niets. Zazen is intiem worden met jezelf. Er bestaan eigenlijk vele vormen van intimiteit. Men kan bij voorbeeld intiem worden met saké, met een minnares, met de majun, met het golfspel. In dat alles zoeken de mensen slechts naar een doel in die objecten, zij worden helemaal niet intiem met zichzelf. Zazen bestaat uit het leveren van een inspanning in het intiem worden met zichzelf. Om te zien wie we (echt) zijn bestaat er geen beter middel dan zazen. Als ik in de dojo ben, doe ik in stilte zazen en doe ik de deur dicht. Toen ik eens naar de kapper ging, ben ik in slaap gevallen terwijl hij mijn haar knipte. Wanneer men me weer heeft wakker gemaakt, had ik niet hetzelfde hoofd meer dan voordien. Dit herinnerde mij een voorval van toen ik klein was. Ik was toen elf of twaalf jaar, en was de nacht gaan doorbrengen bij mijn tante. Toen ik insliep zag ze mij aan en zei « Wat een mooi gezichtje heeft die kleine ! » Bij de kapper heb ik gedacht aan die mooie kop die ik had toen ik insliep. Maar toen hij me wakker maakte, was mijn hoofd helemaal niet charmant. Bij die kapper realiseerde ik dat ik nooit mijn hoofd zou kunnen zien terwijl ik slaap. Zazen is ook zo. Wij begrijpen niet wat wij doen. We kunnen alleen zazen beoefenen. Uiteraard is het een menselijk en banaal verlangen om te zien tot hoe ver wij zazen beoefend hebben. Maar dit zelf dat zazen beoefent, is Boeddha. Dit is wat betekent : Boeddha worden. Dit is het essentiële punt van zazen, dit wil zeggen de stille verlichting (mokusho) van Zen.
6
Honen Shonin en Hamano Shiro
Er was in de tijd een beruchte rover die Hamano Shiro heette. Hij verkreeg de verlichting door zijn ontmoeting met Honen, en werd zijn discipel. Ziehier in welke omstandigheden. Op een nacht wist Hamano Shiro niet waar te slapen, en hij klopte bij toeval aan bij de deur van Honen en vroeg hem om gastvrijheid. Honen gaf hem de kamer naast de zijne. Hamano Shiro vroeg zich af of hij zou stelen en kon de slaap maar niet vatten en draaide zich alsmaar om. Plots waande hij het reciteren van de Namu Amida Butsu te horen. In de andere kamer sliep Honen ook niet. Hij reciteerde de Namu Amida Butsu, maar deed het niet met luide stem, en er was geen enkel geluid. Hij prevelde heel lichtjes en bewoog bijna onmerkbaar zijn lippen. Hamano Shiro stond op om ook de Namu Amida Butsu te reciteren, en hij deed dat eveneens zonder geluid. Toen niesde hij, en het scheen hem dat Honen was gaan slapen, en hij ging daarop ook terug slapen. Ik hou van deze scène. Ze zou heel moeilijk te filmen zijn voor een bioscoop. Het is mooi dat ze allebei stilletjes, bijna geluidloos, reciteerden. Ik denk dat het niet goed is om sutra’s te reciteren voor geld (wat vaak gebeurt). Zij die denken dat ze moeten werken om een loon te verdienen zijn arme stakkerds. Zij die studeren om latere een salaris te krijgen zijn lamentabele types. Toen ik kleine monnik was, gaf iemand me eens twee centiemen, wat me toen kwaad maakte. Ik wou hem meer vragen, maar ik dacht na en stopte mijn gewelddadige houding omdat ik me op dat ogenblik een verhaal herinnerde dat ik in een boek gelezen had. Ik, ik geef graag, en er was eens iemand die nooit iets aan anderen vroeg. Integendeel, heel zijn leven had die persoon moeite gedaan om aan anderen te geven. Zo bij voorbeeld had hij voor zijn huis strooien sandalen opgehangen en op de zijkant, op de grond, een hol stuk bamboehout. De mensen staken geld in de bamboe en namen de sandalen mee. Er zijn nochtans veel soorten mensen in de wereld en, terwijl de sandalen wel degelijk verdwenen, was er ook geen geld in de bamboe. In plaats van geld was er paardemest. Deze persoon zei bij zichzelf : »Ik heb niets meer te eten », en hij is gestorven terwijl hij zazen beoefende. Dit voorval heeft me ontroerd. Ik zei bij mezelf « Goed, ik ga ook sterven zonder te eten. Indien men mij eten geeft, zal ik het eten. Nooit zal ik om eten vragen. Indien men denkt dat ik moet leven, dat men mij dan ook te eten geeft. Indien men denkt dat ik beter kan sterven, zal ik sterven. » Ik heb deze attitude aangenomen, en sindsdien maak ik mij geen zorgen meer.
7
Geloof en zazen
Men zegt dat geloof en zazen twee verschillende zaken zijn, en dat zazen geen geloof is. Maar als men zazen beoefent door intiem met zichzelf te worden en door zuiver te worden, is dàt het geloof. Indien men zazen nonchalant beoefent kan men stellen dat er twee dingen zijn, zichzelf en zazen. Dan vormen zazen en zichzelf geen eenheid. Dan blijven dus nog altijd zichzelf en zazen bestaan, zelf en Boeddha, als twee gescheiden zaken. Men ziet de Boeddha heel ver. Dit is niet goed. Ik denk dat zazen en deze Sawaki één enkel ding zijn. Zazen en Sawaki, Sawaki en zazen, er is geen enkel verschil. Ik denk dat Sawaki zichzelf is, als hij zazen beoefent. Maar dit is niet gemakkelijk omdat zazen en Sawaki zich op grote afstand (van elkaar) bevinden. Wanneer ik zazen beoefen denk ik soms aan een meisje dat ik ontmoet heb, of aan iets anders dat majestatisch is, zoals de Fuji berg. Men moet geen zazen beoefenen als men slap is, of slaperig. Door een energieke (zit)houding aan te nemen wordt Sawaki naar de kant van zazen getrokken. Dit is wat men samadhi noemt. Samadhi is dat wat van nature zuiver is, dit wil zeggen het ware zelf. Hakuin heeft gezegd : « De mensen zijn reeds in de Boeddhastaat. » Om goed in deze staat getrokken te worden moet men op heel serieuze manier zazen beoefenen, zonder toegeving. Op dag heb ik eens, om geen onnodige tijd te verspillen, zoals iedereen kanjin yori gedaan (een gebruik waarbij men met Japans papier een fijne draad vervaardigt). Maar Sawaki, die heel de tijd zazen beoefent, werd verslagen, en zazen heeft mijzelf overwonnen. Vermits zazen gewonnen heeft op een doodgewone man, is zijn natuur thans veranderd. Ikzelf ben naar zazen getrokken geweest. Er is iets delicaats tussen zazen en mijzelf, het is iets heel groots, heel ingewikkeld zoals heel de cosmos. Er bestaan 87 volumes van de Kegon sutra, 600 volumes van de Dai Hannya Kyo, 100 volumes van de Daichi Doron. Het is grandioze literatuur, maar dit alles is maar gerealiseerd kunnen worden door een bestaand iets tussen een doodgewone man en Boeddha te vergroten, tussen zazen en mijzelf. In ieder geval kan deze zazen, die alles doorboort wat in mijn lichaam bestaat, zich als zazen vestigen. Deze zazen is wat men noemt san ze tsu kan, dit wil zeggen het overschrijden en observeren van de drie werelden van verleden, heden en toekomst.
8
Het volgen van de Meester Meester Taisen Deshimaru vertelde vaak anecdotes over zijn meester Kodo Sawaki, en refereerde zonder ophouden naar zijn onderricht. Zo komt het dat voor de leerlingen van Taisen Deshimaru de figuur van Kodo Sawaki een bekende figuur geworden is. Hierna volgt een anecdote uit ‘Autobiographie d’un moine Zen’ van Meester Deshimaru (Editions Laffont, 1977, uitgeput).
Meester Deshimaru
Elke zondag ging ik me dus laten doordringen van die sfeer die me fysisch en spiritueel dronken maakte. Kodo Sawaki was mijn meester geworden, hij had een zo geweldige invloed op mij, die steeds dieper en dieper werd. Het leek mij dat, door me aan hem ‘wrijven’, ik enkele van zijn gaven zou verkrijgen. Zo kon ik al goed het zuiden zien, terwijl ik toch naar het noorden gericht was. De duisternis waar ik dan doorging werd doorkruist met lichtende stralen. Mijn ongeduld was zodanig groot dat ik geen zeven dagen kon wachten om hem terug te zien, en dat ik hem soms in het midden van de week lastig viel, vaak zonder te verwittigen. Maar hij ontving me altijd warmhartig. Op een winteravond ging ik zover in mijn onbeschaamdheid, dat ik hem volgde naar de universiteit van Komazawa, waar hij een uiteenzetting gaf over meester Daichi Zenji. Daarop nodigde hij me uit om bij hem thuis rijsttaartjes te komen eten. Het is op dat ogenblik dat ik één van zijn ferventste leerlingen ontmoette, Inadomi Hideon, die later een vriend zou worden en mij na de oorlog vaak zou komen bezoeken in Saga. Die avond hadden we lange discussies over Zen, die voortduurden tot diep in de nacht. Korte tijd nadien besloot ik om lid te worden van de Zen Vereniging van de tempel van Kichijo-ji, die geleid werd door ene zen monnik Iwamoto, en die een grote verering had voor mijn meester. Wat later gaf Kodo Sawaki een nieuwe uiteenzetting, deze keer over de Kannon Gyo, die grote indruk maakte op mij. De Sutra van de Witte Lotus legt de middelen uit om de waarheid te bereiken. Dank zij deze kunnen wij bewust worden van het feit dat alle fenomenen, welke zij ook mogen zijn, tevens de dragers van de waarheid zijn. Anderzijds verwijst de tekst ook naar de gemakkelijkste en veiligste weg om te mediteren en om het Pad te bewandelen. Men leert er ook dat het leven van de Boeddha oneindig is, een onderricht dat overgenomen wordt in de Sutra van het Oneindige Leven van de Shinshu secte, en volgens dewelke de Boeddha 5 kalpa’s geleden geboren werd, dit wil zeggen bij de oorsprong der tijden. Ik zou ten slotte willen onderlijnen dat Kannon (Japanse versie van Avalokiteshwara, de Bodhisattva van het oneindige mededogen, zowel mannelijk als vrouwelijk voorgesteld) altijd klaar staat om het lijden van de mensen te verzachten. Zij verschijnt dan in 33 verschillende gedaanten, waarin zij de Wet van de Boeddha verkondigt. Ik ontdekte dat Meester Kodo Sawaki een zeer uitgebreide cultuur bezat, die het kader van Zen zeer ver oversteeg.
9
« Ik herinner mij, vervolgde Kodo Sawaki, een zekere jongen van 14 jaar, Ninomiya, die na het horen van de Lotus Sutra de satori verkreeg. De overste van de tempel was er zo onder de indruk van dat hij er aan dacht van hem de overdracht van de tempel te geven. Maar de jongen antwoordde hem dat hij geen satori verkregen had om monnik te worden. Hij was maar een landbouwer en was van plan dit te blijven, om in staat te zijn zijn naasten te kunnen helpen en zo het onderricht van Kannon in praktijk te kunnen zetten. Lang geleden – gaat meester Sawaki verder – hoopte ik een grote reputatie op te bouwen. Ik begon dus uit alle macht te studeren. Om ‘s nachts te kunnen lezen gebruikte ik alles was voorhanden was : lichtwormen, of het roodgloeiende uiteinde van een wierookstokje. Soms verstopte ik me in de badkuip om in alle rust te kunnen lezen. » Daarna ging meester Sawaki verder in op het verhaal van Ninomiya, de jongen die satori bereikte : « In mijn lektuur werd ik zeer geroerd door het feit dat sommige geleerden heel hun leven wijden aan hun erudiete studies, terwijl anderen hun leven wijden aan het helpen van hun medemensen. Op dezelfde manier gaf Ninomiya, nadat hij van Kannon de revelatie ontvangen had, zichzelf helemaal aan de anderen, aan de landbouwers die zijn werkbroeders waren, op deze manier handelend als een incarnatie van goddelijke mededogen . » Ik (Meester Deshimaru) was er helemaal onderstenboven van en besloot me de werken van deze Ninomiya aan te schaffen. Kort daarna deed ik mee aan de discussies die Meester Sawaki organiseerde in de tempel van Gotuku-ji. Hij becommentarieerde toen de sermoenen van de befaamde zen meester Daichi Zenji. De sfeer van deze conferenties was heel speciaal omdat deze tempel bezocht werd door acteurs, geisha’s en andere vertegenwoordigers van de wereld van plezier. De meest aandachtige luisteraars waren vaak geisha’s, die voortijdig verschrompeld waren door hun beroep. Omdat de meeste onder hen van volkse oorsprong waren, gaf dit aan onze discussies een heel eenvoudig en vaak heel natuurlijke kleur, wat vaak tot grappige verwikkelingen leidde. Diegene die zich helder bewust is van de betekenis van leven en dood, moet handelen als een bodhisattva. Hij zal dan begrijpen dat alles vergankelijk is, het kwade zowel als het goede. Maar degene die blind is voor deze realiteit zal alleen in de duisternis lopen en zal achtervolgd worden door de vijf passies, zonder ooit zijn ziel tot vrede te kunnen brengen. Indien hij, deze weg volgend die vergankelijker is dan een droom of het schuim op het water, zich niet kan onthechten van de banden die zijn lichaam hem maakt, zal geen enkel lijden die eraan gehecht zijn hem gespaard blijven. De volgende spreuk heeft mij zozeer getroffen, dat ze steeds in mijn geest gebleven is. Ik wens ze hier te vermelden omwille van de specifieke betekenis die ze voor me heeft. ‘Zazen is het Pad dat onthechting mogelijk maakt. Hiervoor is slechts een rustig hoekje nodig en een kussentje waarop men gaat zitten, zonder te bewegen, zonder te spreken, recht tegenover een muur. Het is niet mysterieuzer dan dat.’
Meester Taisen Deshimaru
10
Sesshin geleid door Kodo Sawaki. In het midden Taisen Deshimaru en Kodo Sawaki
Meester Kodo Sawaki zei : « Vanuit biologisch standpunt zijn mensen niets anders dan paddestoelen. Eenieder schept zomaar categorieën, zoals : een generaal, een rijk man, een arme, enz. Maar dit zijn niets anders dan paddestoelen, die in één adem verschenen zijn tijdens de nacht. Daarenboven bestaan deze paddestoelen alleen maar in de wereld van de droom. Er is daar niets anders. Jullie categorieën zijn niets anders dan deze droom. Verlicht worden betekent onwrikbaar datgene vasthouden dat in eenheid is met het universum. Omdat wij in verbondenheid zijn met het universum, zijn wij in leven, en moeten wij handelen in verbondenheid met het universum. Maar de mensen spelen heel hun leven verstoppertje. Er zijn zaken die zij verkiezen, en andere die zij verfoeien, en zo vermoeien zij zich om hun voorkeuren achterna te hollen en lijden ze omdat ze deze niet kunnen vastgrijpen, zoals zij op dezelfde wijze lijden omdat zij niet kunnen ontkomen aan datgene waarvan ze niet houden. En zo gaan zij maar door tot aan hun graf. Dit is wat men de transmigratie noemt. Zazen is de wereld waarin het ultieme doel is bereikt. Indien u met de dharma, met de waarheid wil spelen, is dat bijgeloof.
11
Fuse Dharma betekent dat de mens hiervoor moet verliezen. Dit is wat fuse, gift, genoemd wordt. U heeft er alle belang bij van te verliezen. Zelfs indien men mij iets schenkt, is er geen enkele hoop om iets terug te krijgen. Indien ik voor deze gift dank, gaat de schenker zich met hoogmoed opblazen. Indien ik hem niet dank, zal hij zijn gebaar betreuren. Deze gift is, ondanks alles, zoals zazen : gelukkig, onvergeetbaar voor heel een leven. Geduldig, blijf ik zwijgzaam. Ons eigen ding scheppen, dat het hele universum omarmt, dat is de diepe zin van zazen. Zazen beoefenen is het kostbaarste, het hoogste, het belangrijkste van alle zaken die men kan doen. Zazen is het leven van alle heilige schriften, zazen is de levende uitdrukking van alle Schriften. Indien het menselijk wezen denkt dat het alleen is, is het niets anders dan een dier. In hem is er honger naar voedsel, naar seks, en dat is dan alles. Hij verlangt dan naar geld, naar een huis, naar speelgoed. Maar de speelgoedjes worden alsmaar ingewikkelder naarmate hij ouder wordt. In het begin was de borst van zijn moeder voldoende, maar daarna wil hij snoepgoed, ballen, een camera, een fiets, kunstvoorwerpen, schilderijen … en, aan het einde, de lijkkist. Zazen is geen alledaagse zaak. Het is, in tegendeel, een buitengewoon onderricht. Waarom ? Omdat het alle menselijke verlangens wegjaagt. Indien u satori verlangt, bent u slechts een bedelaar. Geen geld verlangen, het leven niet verlangen, geen roem verlangen, niets verlangen, maar gewoon zazen beoefenen, dat is hishiryo, de oneindige gedachte.
12
Ziehier de Weg Wanneer u zazen beoefent, transcendeert u de drie werelden. U doet zazen, maar wat doet zazen ? Het moet de authentieke zazen zijn. De geestestoestand is van primordiaal belang. Het is wanneer in zazen uzelf en uw omgeving in harmonie zijn, dat er geen verlangens meer zijn in uw koninkrijk. We moeten terugkeren naar een wereld zonder gemaaktheid. Onze wereld is misvormd door zijn makelijen, die resulteren in andere makelijen die men aankleedt en bedekt met gelakt papier. Dat alles om maar niet naar binnen te hoeven kijken. Dit is de wereld van de ordinaire man. Wat wij moeten doen, is een grote klap geven op de neus van het dier ‘mens’, en het zeggen : ‘Ziehier de Weg’, en, samen met anderen, de oneindig onsterfelijke mens scheppen. Dit is de enige zaak die enige waarde heeft. Een vader nam eens een grote boomstronk vast en sloeg er mee op het hoofd van een dief, luid ‘Beest !’ roepend. Het hoofd van de dief vliegt in stukken. De slag is zo hevig, dat hij ook het hoofd van zijn zoon verbrijzelt, en ze zo allebei doodt. De mensen uit de buurt komen er bijstaan, en de vader staat daar, onthutst. Daarop arriveert de politie, die naar binnen gaat en merkt dat er niets gestolen werd, en al die mensen hokken daar samen, als imbecielen… Dit is maar een voorbeeld, en in onze wereld van ‘graad nul’ gebeurt het dat zulke lamentabele gebeurtenissen zich voordoen. Zodra er iets gebeurt, willen de mensen zien, ze rekken hun nek zoals ganzen, maar niets is interessant zolang men, door eender welk middel, deze ‘nul graad’ niet heeft kunnen verbrijzelen. Het is lachwekkend om dit lichaam van 1,80m te gebruiken als een lijf van 1,80m. Het is belachlijk zijn 50 of 80 jaar te gebruiken als 50 of 80 jaar. Niet gedurig sterven, waarachtig leven, het universum doordingen in de tien richtingen : dit is de énige zaak dit niet belachlijk is. Het boeddhisme is niet Japans noch Chinees, het is geen geschiedenis noch archeologie, het is geen psychologie noch moraal. Het is de manier om te weten hoe ons lichaam te bewegen. Het is dààr dat men het auhentieke leven kan vinden. Bijgevolg is geloof geen smeekbede die men aan God moet richten. Het is niet zeggen : ’Schenk mij gezondheid, wend ongeluk van mij af.’ Geloof is niet bedelen met God of met Boeddha, maar veeleer ons intieme leven afstemmen op God of op Boeddha. Godsdienst moet écht zijn, praktisch. Dit lichaam gebruiken voor heel het universum, dat is onze zazen beoefening. Ons ego alleen maar voor onszelf gebruiken, dat is handelen zoals de vogels ook doen, of de honden, de katten en de regenwormen. Godsdienst is het vervullen van het ultieme menselijke verlangen. Dit ultieme verlangen bereiken kan niet door iedereen verwezenlijkt worden, kan niet door anderen geschapen worden, ook al moet u lijden onder de beslissingen van een koning, ook al moet u geëxecuteerd worden en uw kostbare leven verliezen. Indien u in uw geest dit ultieme punt vasthoudt, ook op het ergste ogenblik, zal u dit hoogste en meest verheven verlangen kunnen realiseren. Dit hoogste ding in het menselijk wezen, dat is wat ik zazen noem. Zazen is het ultieme ding van de mens, het hoogste, het meest wonderbaarlijke. Maar dit kan niet begrepen worden door hen die menen dat alles wat in een brandkast opgesloten zit ook een schat is.
13
De schat vult heel het universum. Het geluk heeft geen vaste vorm en wordt niet vastgehouden, vermits het geluk niet vast is, en er achter aan hollen staat gelijk met het rennen achter ongeluk. Wanneer men dit begrijpt en gaat zitten, alleen op dàt ogenblik wordt ons ego helemaal doorzichtbaar en ziet men het ego zonder begrenzingen, even uitgesterkt als de hemel en de aarde. Dit betekent gewoon in stilte gaan zitten. Dit is het principe van shikantaza, zazen. Ons dagelijkse leven en het leven van alle levende wezens zijn niet gescheiden. Indien men gierig is, is men gierig met heel de wereld, met alle levende wezens. Als men steelt, steelt men met alle levende wezens. Wij verliezen onszelf in deze maatschappij, maar indien wij op een plek zazen beoefenen, doen wij zazen met heel de wereld. Boeddha zei : « Hoe kan men hen laten binnengaan op deze ongevenaarde Weg ? ». ‘Hen’, dat zijn alle levende wezens, zonder één uitzondering, zonder iets of iemand te vergeten. De Boeddha zei ook : « De drie werelden zijn mijn bezit, alle levende wezens zijn mijn kinderen. De Boeddha zet niemand opzij, zegt tegen niemand : ‘Je bent maar een droom, een idioot, een spook.’ Eenieder is de plaats waar Boeddha verschijnt. De menselijke wezens beoefenen dezelfde zazen dan die van de Boeddha. Met ons menselijk lichaam creëren wij de Boeddha : dat is zazen. Dit is waarom, vanuit menselijk oogpunt, zazen nutteloos is. Maar zazen werkt aan de basis, aan de wortel. Ten volle leven met het univesum, ten volle bewegen met het universum, ten volle ademen met heel het universum. Wij verlangen en wij hebben nood aan zo’n methode. Een juiste levenshouding hebben en ten volle leven in de tien richtingen, van de hoogste hemelen tot de diepste abyssale diepten, dàt is wat ik de beoefening van de Weg noem. Het is dààr dat zazen bestaat. Zazen wordt gedaan en beoefend met ons lichaam in zijn totaliteit.
14
Als we naar de wereldse zaken kijken, kunnen wij vaststellen dat de mensen zoals dieren zijn, altijd klaar om bij het minste voorwendsel een oorlog te ontketenen en elkaar te vernietigen. Zij denken er nooit aan te handelen voor de anderen. Zo gaat het voor een individu, een groep, een land. Dat is wat er gebeurt als men de authentieke dharma niet hoort. Wanneer men de dharma hoort, wordt het duidelijk dat geld niet noodzakelijker wijze geluk brengt, dat macht geen ware grootheid brengt, dat het niet de oppervlakte is die de grootheid van een land maakt. De menselijke wezens menen de grootste verwezenlijking van de evolutie te zijn, maar het is tussen de menselijke wezens dat men de meeste dieven en moordenaars terugvindt. Een koe vermoordt zelden een andere koe. De mens doodt een mens met bommen. Het is in deze zin dat het menselijk wezen het ongelukkigste van alle dieren is. Zij wanen zich de heren van de schepping maar het zijn zij die ook het meeste lijden. Omwille van dit lijden voert de mens altijd oorlog, hij alleen kan in de hel terecht komen. Wanneer men zijn ego voorop stelt, schept men zo deze hel, en nochtans is het dezelfde mens die het aandurft om zich te ontdoen van dit ego, van het te transcenderen, en, als hij de beslissing neemt om dit te doen, verwezenlijkt hij een enorme taak. Wat is de zin van ons leven ? Het is het oplossen van het probleem van ons bestaan. De oplossing van ons leven is de Weg te beoefenen met alle levende wezens, is het bewust zijn dat wij deze Boeddha-staat bezitten. Tot hier toe hebben we alleen maar wat gevlinderd in ons leven. Deze authentieke vrijheid moet de onze zijn, zij kan niet verkregen worden door onszelf noch door de anderen. Niet belemmerd worden door de maatschappij, noch het ego, is, volgens mij, de ware vrijheid. Deze ware vrijheid, is het vastgrijpen van de niet-angst. Niets kan ons nog afschrikken, niet de ziekte, niet de dood, niet de armoede. Als we in deze geest leven, kan er geen catastrofe meer zijn op aarde of in de hemel. In een vuurzee vallen is een catastrofe, een miljoen dollar krijgen is ook een catastrofe. Het is fout te denken dat het lijden voortvloeit uit een tekort aan geld, uit pijn, koude of honger. De wortel van dit lijden bestaat, of er nu geld is of niet. Het is het lijden van heel het heelal. Het geheim van het boeddhisme is het niet-bezitten. Kijk naar de mensen. Het zijn allemaal dikke huidzakken die willen bezitten. Zich in de richting begeven van dit niet-bezitten is niet gemakkelijk. Zazen is de Weg beoefenen die het ego verenigt met God of Boeddha. Wanneer men deze Weg beoefent, is er geen inspanning meer, geen beschaamdheid, geen droefheid. Deze Weg is ons ware ego. De satori is dit ego vatsgrijpen, die heel het universum doordringt. Zazen dient voor niets. Als men zazen beoefent, wenst men dit leven van transmigratie niet meer te ontvluchten, wil men niet meer naar de hemel gaan, noch het lijden te ontvluchten.
15
Dit lijden aanvaarden om heel de mensheid te helpen, is bodaishin, de geest van verlichting. Wij moeten ons leven van ogenblik tot ogenblik leven, met ons geloof geworteld in de gestopte pendel. Dit is de manier om eeuwig te leven, zonder te weten of wij morgen nog in leven zullen zijn, zonder te weten wat wij gisteren deden. Wij beoefenen de authentieke zaak, vandaag, de zaak die onze beenderen doordringt, onze voeten geplant in de grote aarde. Het ego dat verlangt is arm. Ik heb nooit iets verlangt, en toch schenken de mensen mij allerhande dingen, ze geven me te veel . Ze schenken me snoepjes, die ik niet eten mag vanwege mijn maagzweer. Volwassenen zeggen vaak aan hun wenende kinderen : « Het is niets ! Huil niet. » Het zijn dezelfde volwassenen die, verscheurd door hun vooroordelen, tieren en klagen. Zazen zegt hen : « Het is niets, jullie wereld is helemaal niets. » Omwille van hun vooroordelen merken zij het paradijs niet juist naast hen. Daarom zeg ik hen ook : « Ga zitten. ».
16
De monnik heeft de kenmerken van een monnik. Een professor heeft die van een professor, de militair de kenmerken van een militair, de arme die van een arme en een rijke die van een rijke. Iedreen heeft zijn eigen kenmerken. De Weg begint wanneer men al deze kenmerken loslaat. De fenomenale wereld heeft als oorsprong causaliteit en omstandigheid. Indien de fenomenen een oorzaak hebben als oorsprong, bezitten zij geen eigen natuur. Wanneer u deze afwezigheid zal aanvaarden en herkennen, zal u het Zuivere Land bereiken. Ons dagelijks leven is een leven van transmigratie in de wereld van onze dromen en van onze fantasmen. Dit is wat men noemt de reis in de lange nacht van de onwetendheid. Wat doen de mensen met zoveel verbetenheid ? Zij transmigreren… Zij verkiezen verstoppertje te spelen en luiddruchtig hun verlangens achterna te hollen. Zij trachten waar ze niet van houden te ontvluchten, maar bestaat er een plaats vanwaar men zou kunnen ontvluchten ? Neen. Bestaat er een plaats die men zou kunnen bereiken ? Neen. Indien u verlangt naar fortuin, gezondheid of satori, bent u slechts een bedelaar. Maar indien u deze ordinaire natuur van het menselijk wezen vergeet, zal er niets van uzelf gescheiden zijn van de hemel en van de aarde. Wanneer u zazen beoefent, bevindt u zich in uw lijkkist. Wanneer u in uw lijkkist bent, kan u begrijpen dat u in wezen niets bezit. Alle zaken die u bij mekaar vergaaard heeft, kennis, geld, snuisterijen, zijn slechts tijdelijke uitleningen. Door zazen te beoefenen kan u zichzelf op stabiele en onwrikbare wijze vestigen in uw leven. Wanneer u elk persoonlijk profijt vergeet, verschijnt ogenblikkelijk de dharma van de Boeddha. Als u echter wat dan ook goed doet, indien dit voor uw ego is, is dit slechts een lamentabele zaak. Mensen stapelen kennis op, maar ik meen dat het ultieme punt er in bestaat om het geluid van de vallei te kunnen horen en te kijken naar de kleuren van de berg. Of met andere woorden, van niet naar de mensen te kijken, maar naar de maan, van naar de bomen te kijken en de preek van heel het universum te kunnen beluisteren. Schep bijgevolg het heden van uw waarachtige ego ! Dit heden dat onophoudelijk stroomt, vrij en zonder belemmeringen. Men noemt het ‘zonder gedachte’, hishiryo. Indien alle mensen op deze aarde de Weg zouden verlangen, zouden er geen oorlogen meer zijn, geen hongersnood, geen nutteloze levens die hun verantwoording alleen maar vinden in competitie. Deze aarde zou een paradijs worden. Maar mensen verkiezen hamok te maken met un persoonlijk ego. Zonder gedachten, zonder verlangen, hishiryo, betekent daarom nog niet afgestompt te zijn. Het betekent : zich niet meer verblijden wanneer de Boeddha verschijnt en geen afkeer meer hebben wanneer de demon verschijnt. In het koninkrijk van de Weg verdwijnt het ego. Het ego verdwijnt helemaal, van heel de wereld. Wanneer men zazen beoefent, is er geen zonde meer. Zazen is het unieke voorschrift, dat werd overgedragen door de Boeddha’s en de patriarchen. In zazen gaan zitten betekent alle constructies van het ego stoppen, en beoefenen wat de Boeddha’s en de patriarchen beoefend hebben.
Shikantaza is de zazen die identiek is aan die van Bodhidharma en Shakyamuni. Maar indien het een zazen is waarin men iets zoekt, hoe verheven de doctrines ook mogen wezen, is het een zazen die helemaal niets waard is en is het dan een lege praktijk. Alleen deze zazen, beoefend met dit lichaam van vlees en bloed, is Boeddha. Van mijn kant is mijn zazen niet om geld te verdienen noch om beroemd te worden of een positie te verwerven. Heel mijn leven heb ik alleen maar gegeten voor mijn zazen, ik heb me verzorgd alleen maar omwille van zazen, heb ik alleen maar geleefd voor zazen. Heel mijn levenskracht was alleen maar voor zazen. Het is dan dat Boeddha of God in dit lichaam verschijnt en schept wat men de levende Boeddha noemt.
17
Waarom hebben mensen angst ? Omdat zij slechts afhangen van hun eigen indivudualiteit. Toen ik in China verbleef, tijdens de oorlog, waren mijn handen altijd in gassho (handpalmen tegen elkaar, vingers naar boven gericht). Wanneer de ene gassho doet, zal de andere die hem tegenkomt authomatisch ook gassho doen. Indien ik een vuist zou gemaakt hebben, of een revolver in handen zou gehad hebben, zou dit nooit gebeurd zijn. Stappen in gassho, betekent stoppen met schieten. Het nieuws over onze wereld wordt de dag van vandaag verspreid met beelden. Deze dolle, razende beelden zijn de werking van onze bonno’s (remmingen,moeilijkheden) en onze ingewikkeldheden. En het zijn deze ingewikkeldheden die wij ‘beschaving’ noemen, ontwikkeling en vooruitgang. Maar vanuit het standpunt van de Boeddha is het geen vooruitgang maar wel eerder een aftakeling. Ondanks het feit dat men ‘beschaving, beschaving’ uitroept, komt men in werkelijkheid slechts veel te verblindende fenomenen tegen. De radio laten aanstaan, inslapen met de mond open… wakker worden, een klein beetje luisteren…verblind… In de straten geven de rode en groene lichten ons geen enkel respijt…Zonder beschaving kunnen wij intiem worden met onze natuurlijke neiging tot bevrijding.
18
Verblinding Tussen de godsdiensten heb je die van de primitieve mensen en die van de beschaafde mensen. Het is interessant op te merken dat, zelfs vandaag, sommigen dezelfde gedachten heben dan de primitieven. Het zijn individuen die de levensstijl hebben van de beschaafde mens, maar waarvan de gedachten die van de primitieve mens zijn. Zazen is oefenen met een menselijk lichaam, wat niet verschillend is van de Boeddha. Het is wanneer een mens oefent, wat niet verschillend is van de Boeddha, dat hij in harmonie is met het universum, en in eenheid met de hemel en de aarde. Bijgevolg is het gebruiken van het lichaam in zijn geheel voor het universum zelf, onze heilige beoefening. Het alleen maar gebruiken voor het ego, is slechts doen wat de vogels, de honden, de katten en de wormen doen. Zazen beoefenen is een persoon zijn in eenheid met de hemel en de aarde, iemand die onbeweeglijk blijft als hij een berg of een rivier ziet. Een persoon die onbeweeglijk blijft wanneer hij een vogel of een dier ontmoet, iemand die nimmer de majesteit van de zwaan beoogt en die nooit spot met de logheid van de gans.
19
Met tegenzin … Zo komt het dat elk van onze bewegingen een gebaar is dat heel het universum vult. Op elk ogenblik realiseren wij zo het grote onbegrensde werk. Onze uitademing is die van gans het heelal. Onze inademing is die van heel het heelal. De blik is de blik van heel de wereld, het gehoor is het horen van heel de wereld, de wereld van de geuren, van de tast, van de smaak en van het bewustzijn. Alle werelden moeten op deze manier gecreëerd worden, door voor niets, zo maar, te gaan zitten. Alhoewel de gewone man zelfs zijn tong niet voor niets uitsteekt, is dit ‘niets’ de essentie van onze school. Voor niets oefenen is : niet met tegenzin leven. Als men niet met tegenzin leeft, is niets verspild. Zij die alleen maar geld willen, zijn nietsnutten, zij beweren niet zonder geld te kunnen leven. Het ontdekken van niet-vervreemdbare leven zonder komen en gaan, in de oorzaak zowel als in de vernietiging, en dit punt benadrukken, is de beoefening van de Weg. Dan gebeurt het, voor de eerste maal, dat u het juiste inzicht bereikt en dat uw ego geen vergankelijk meer zal zijn, maar een eeuwig ik. Zolang men hieraan niet ontwaakt, is het nutteloos in deze wereld geboren te zijn.
20
Zazen, is oefenen met een menselijk lichaam, wat niet verschilt van de Boeddha. Als cellulaire organismen gelijken wij op alle andere dieren. Maar het is alleen de mens die het identieke aan Boeddha kan beoefenen, dit wil zeggen eenheid worden met het universum, eenheid met de hemel en de aarde. De taak van ons leven is niet te verspillen wat wij met Boeddha gemeen hebben, en deze weg te incarneren met geheven hand, met vooruitgang van de voet, en ons totale zijn in elke plaats en op elk ogenblik te absorberen. Onbeweeglijk en onwrikbaar zijn in ons leven, is ons heden vullen, dit hier en nu dat niet nagebootst kan worden. Schep dus het heden in uw ware ik, dat zonder ophouden opspuit, vrij en onbelemmerd, en dat zonder gedachten en zonder geest is, hishiryo. Maar door illusie en discriminatie imiteren de mensen het vorige jaar en de jaren daarvoor, en regelen zij hun leven op afgedane kalenders. Begrijp wat religie is. Die plek waar hoog noch laag bestaat, geen links noch rechts, geen vooraan noch achteraan. Die plek is doorzichtig van de hemelen tot aan de aarde, het is einde van de Weg. Angst, schrik en leugen zijn er afwezig, wanneer de leugen verdwijnt wordt het universum zo zuiver als kristal. Deze geest hebben betekent alle ongeluk doen verdwijnen en het absolute geluk doen ontluiken. Wat u ook doet, waar u ook gaat, u zal altijd gelukkig zijn. De geest van de Weg is een heel aangename zaak. Vrienden en vijanden, vlijers en kritiekers, stop ze allemaal in die universele apothekersdoos en gebruik ze voor het heil van de Weg. Dit is de macht van de innerlijke blik, de enige die het ik-zelf creëert, die de totale leegte doorboort van de vijf persoonlijke aggregaten en die alle lijden overstijgt. Deze Weg maakt iedereen zonder onderscheid gelukkig. Alles wordt beter, alles wordt de Weg. Een oud lied zegt : ‘In de spiegel grimast mijn gelaat als ik grimas.’, en dit is hetzelfe voor de mens. Wanneer de ene glimlacht, glimlacht ook de andere. Ze zijn als het ware met een elektrische draad verbonden, en eenieder die deze waarheid niet begrijpt leeft het leven van een geconstipeerde. Dit principe begrijpen is de wereld even doorzichtig zien als een glazen gebouw. De sutra’s noemen dit ‘Een propere en nette wereld binnendringen en overmeesteren’.
21
Een man zoals Ryokan was een ware monnik, een monnik van minderwaardige rang, en Shakyamuni was ook zo. Ze hadden het niet nodig van tempelbazen te worden, en het is omdat zij niets nodig hadden dat zij groot waren. Waarom ? Omdat zij dit unieke bezaten dat niet verbrand kan worden door het vuur noch ondergedompeld in het water. Hun geest was verschillend van hen die zonder ophouden beweren : ‘ Duw niet, duw niet.’, en die vechten zoals kinderen om hun carrière te promoten. Deze, al zijn ze gepromoveerd, blijven arm. Eén van mijn vrienden die in het hoofdkwartier van de Zen werkt heeft me verteld : ‘Eigenaardige individuen komen me bezoeken. Op eerste zicht lijken zij edel, maar ze doen niets anders dan zich voorover buigen en bedelen om posities. Dit is gewoon walgelijk.’ Het boeddhisme is iets bizzar geworden. Het zegt : ‘Heel het leven is de gedachte van de niet-gedachte’, maar deze niet-gedachte is op zichzelf een argument geworden om te lukken in zijn zaken. Men kan eigenlijk om het even wat worden ! Vandaag de dag zeggen ze : ‘ Oefen, oefen’, maar er bestaan tal van praktijken. Zo bestaat er de praktijk om geld te maken en bestaat er de Weg van de Boeddha. Tussen de verschillende wegen zijn er die van de demonische wezens en van de uitgehongerde spoken. Wij moeten uitblinken in de Weg van de Boeddha en wij moeten ontwaken aan de authentieke zen. Om te ontwaken aan de Zen van de Tathagata, moeten we de minderwaardige zen zien. Het enige dat wij te doen hebben is de realiteit te bevestigen, maar dat is niet gemakkelijk als de mens en de fenomenen een hindernis vormen. Alles wat verschijnt in deze wereld is dan slechts illusie, karma en gewoonte. Een dief vlucht haastig weg en de politieman die hem achtervolgt verdenkt iedereen van de boef te zijn. De jager en zijn doel evolueren in totaal verschillende werelden. De authentieke realiteit is moeilijk te kennen. Deze realiteit bevestigen, is heel het universum overvliegen en het in één blik in alle perspectieven overzien. Dàt is zichzelf ontwaken in het boeddhisme. Het grote geluk van mijn leven is geweest van zen te beoefenen met dit lichaam, dat het lichaam van een boefje had kunnen worden. Dit was tevens een geluk voor mijn omgeving en voor al wie ik zou hebben kunnen bedriegen en bij de neus nemen. Ze werden allemaal gered toen ik, gelukkig maar, monnik werd. Mijn levende devotie voor Boeddha is voor mij de houding van zazen en de inhoud van deze houding van zazen is het menselijk wezen Sawaki. De gekke en gecompliceerde geest van Sawaki communiceert dan met alle levende wezens, en zo is het dat zazen de mensheid redt. Wanneer men op deze manier de realiteit van de devotie tot Boeddha bevestigt, wanneer zazen en Sawaki een eenheid vormen, dan is een heel leven afgewerkt. Dit is de authentieke overdracht van de Boeddha’s en de patriarchen : alleen maar gaan zitten. Veel beter dan elke andere menselijke techniek, zoals de hoge verlichting of de diepe introspectie, is het van wat – voor de mens – onaanvaardbaar en niet-compatiebel is : deze diepste, zuiverste en meest authentieke zazen. In het kort, ik ga hier zitten, rechtop, deze immense en onbegrensde zazen vult de ruimte en de tijd.
22
Muju Zenji heeft gezegd : « Het is door te sterven dat u zal kunnen leven. » Zonder sterven kan deze wereld niet geboren worden. Zolang het menselijk wezen leeft, is zijn wereld niets anders dan die van de illusie. Hij weent en lacht, hij bemint en hij haat, hij beslist zo maar zonder kennis van wat geluk en ongeluk zijn. De authentieke dharma betekent onze oorspronkelijke geest terug vinden en het eeuwige en onsterfelijke koninkrijk zoeken. Een leven met een geboorte is slechts een leven van een droom. Wij moeten de wereld ontdekken die hemel en aarde doordringt, en niet de wereld van onze illusies. Een leven van totale verlichting, zonder dood naar de toekomst toe, zonder geboorte naar het verleden, alles vergeten en incontinuïteit met de Boeddha’s van de drie tijden zijn, en met de generaties van de patriarchen. Zazen is de methode die dit zelf op onwrikbare manier bevestigt, het is de sublieme kunst voor het zelf om opnieuw zichzelf te worden. Zolang hij dit niet wordt, spelen we met onze zelfde afgezaagde liedjes. De vorm waarin deze kinderachtigheden stoppen is zazen. Het zelf kan niet omgeroerd worden. Het is de oorspronkelijke onbeweeglijkheid. Lof en kritiek kunnen het niet veroeren. Men wordt niet groot omdat men bewonderd wordt, en niet verachtelijk omdat men kritiek krijgt. Dit begrijpen, is Boeddha worden, en zazen is de extreem koude staat in onze koortsige hersenen. Er is geen enkele reden waarom een rijk iemand ook een edel persoon zou zijn, en een arme niet. Dit is waarom ik beweer dat elk persoon absoluut is, en ik bevestig mezelf door te zeggen : ik ben. Ondanks het feit dat de anderen denken : ‘Wat voor een soort bedelmonnik is dat ?’, adem ik door mijn neus en hoef ik de neusgaten van niemand te lenen. Boeddha vervuilt het zelf niet, en laat het in volledige vrijheid gaan. Er zijn vaak mensen die er aan twijfelen dat ook zij de Boeddha-staat bezitten. Ik zeg hen altijd : ‘Idioten, wat vertellen jullie mij nu ! Wij zijn allemaal in het hart zelf van deze Boeddha-staat, in het hart zelf van zazen.’ Wanneer u zazen doet, is heel het lichaam in zazen : niets is evidenter dan dat. Wanneer u alcohol drinkt, is heel uw lichaam dronken, tot in uw gewrichten, uw beenderen, uw spieren en tot in de verste uithoeken van uw cellen. Dit is het, de definitieve doctrine. Vraag u eerder af : « Waarom ben ik geboren in deze menselijke wereld ? » Diegene die geen aspiratie tot verlichting heeft zal antwoorden : « Om strontjes te maken. » Wij moeten de ultieme taak van het menselijk wezen ontdekken.’ Laat mij, met alle middelen, dit verleidelijk en door de demon geliefde zelf terug brengen naar het zelf dat in eenheid is met de Boeddha. Dit kan geen privé aangelegenheid zijn. Door eerlijk te oefenen verschijnt de geest van verlichting en het verzoek om gecertifieerd te worden door de drie schatten. Eenieder komt op deze manier terug tot dit zelf in zijn eigen leven, en draait de knop om die verlicht en steevast beschermt. Wanneer het zelf duidelijk bevestigd is, zijn een dansende hand, een stappende voet, een staand of liggend lichaam het hele bestaan van het leven van Boeddha. Een menselijk lichaam is sterfelijk en bijgevolg is het nutteloos er zich op te vertrouwen. U zal een gedachte vinden, die hemel en aarde omvat en die nimmer een fout maakte, wat men er ook van mag denken in de drie werelden van verleden, heden en toekomst. Kort samengevat : er is geen verlies noch winst voor de Boeddha’s en de patriarchen. Wanneer wij hen ons lichaam en gans ons wezen toevertrouwen, en wij onze blik niet afwenden van hun gelaat, wanneer wij op dezelfde golflengte zijn, kunnen wij het oneindige en onbegrensde mededogen van de Boeddha’s en de patriarchen voelen.
23
In de ogen van de Boeddha’s bestaat er geen misdaad, geen geluk, geen verlies noch winst. Een mens doden is stellig een misdrijf, maar in een oorlog is dit soms loofwaardig heroïsme… Zich ontwaken tot de geest van de Boeddha, is een persoon worden dat niets nog scheidt van het universum. Aan het begin van de sutra van Bodhidharma vindt men deze woorden : « Onze natuur is op mysterieuze wijze subtiel. » Dit betekent dat u onbegrensd bent en dat ik mij in u bevind. Dan kan er niets bestaan dat doodt. Wat ik wil zeggen is dat, indien ik niet dood dit niet is omdat men het me verbiedt, maar omdat ik niet kàn doden. En het is niet omdat ik er het recht niet toe heb dat ik niet steel, maar omda ik niet stelen kàn. Indien er object en subject is, is er geen dharma van de Boeddha. U en ik zijn verbonden. De vijand en mezelf zijn verbonden. En deze zelfde weg, deze zelfde dharma, deze zelfde certificatie en deze zelfde oefening worden nooit gestoord noch vernietigd. Dit is waarlijk goed, er bestaat niets beters. De atoombom kan misschien het kamp redden van zij die ze gebruiken, maar niet het kamp van de vijanden. Alleen zazen redt ze allebei : vrienden en vijanden. Boeddha worden is gewoon gaan zitten in zazen. De Weg begrijpen is de Weg volgen. Oefening en satori zijn slechts één, maar oefening of niet, satori is daar. Het is zeer moeilijk te begrijpen. Wanneer men oefent temidden de illusies, komt de satori voor de eerste keer voordat men er bewust van wordt. Is dat geen wonderbaarlijk oefening ? Alleen maar gaan zitten, zonder iets te verlangen. Men spreekt van eeuwigheid, maar eeuwigheid is oefenen, hier en nu. Indien ik u dit kan doen begrijpen, zal u niet tot uw vijftigste in het duister leven ! Anders kan u het pad van de Boeddha niet volgen. Zazen is hier en nu oefenen. Nu ! Nu ! Nu ! Want niets is eeuwig. Dus zelfs de gezondheid is niets, zelfs de intelligentie is niets. Men moet dus dat zeer belangrijke ding vastgrijpen die de spijt oplost die men zou kunnen hebben om zijn hoofd nu laten afkappen. De dojo is de plaats waar men mensen doodt. Zolang de mens in ons leeft, blijft deze wereld een wereld van illusies en luchtkastelen. Sterven is belangrijk om de wereld te zien. Vanuit de doodskist gezien is het een interessant spektakel. De realiteit van de ware wereld is magnifiek, voor zover dat men zijn donkere glazen afzet om hem te aanschouwen. Maar daar kan u met de mensen niet over discussiëren. Dus moet de mens gedood worden. En wanneer de mens gedood is, is het goed. Godsdienst is niet de uiterlijke wereld veranderen, maar wel dit ogen veranderen, dit oor en dit hoofd. Godsdienst is niet denken, maar oefenen. De religieuze oefening is iets uniek. Niets te makken met opgehemelde waarheden op de verpakking van een geneesmiddel. Door de dagelijkse beoefening zal men in het paradijs geboren zijn, en door zijn dagelijkse oefening zal men in de hel geboren zijn. Het paradijs waarvan ik spreek, is de kalmte, de rustige kracht van een mens voor wie er geen goed noch kwaad bestaat, geen Boeedha noch satori, niets te bereiken, niets te ontvluchten.
24
Zazen onthult ons de ware natuur van de realiteit. Men voelt onmiddellijk een hogere drang om deze vast te grijpen. Maar de ware natuur van de realiteit is van geen realiteit te hebben. Vanuit menselijk standpunt is deze realiteit niet één. In onze tijd trachten de mensen, of laat ons zeggen de handige intellectuelen die gewoon zijn van examens af te leggen en een kopie te vullen over eender welk onderwerp, wel hun pen te laten lopen om er over te spreken. Maar hoe meer ze de realiteit solliciteren, hoe meer ze wegloopt. Mensen kijken slechts naar mensenzaken. Een vis ziet slechts zijn vissenwereld, en een dief ziet overal dieven. Men heeft me verteld dat een magistraat placht te zeggen : » Voor mij lijkt iedereen op een crimineel. » Waarschijnlijk sprak hij waar. Het is normaal dat voor hem elke mens een schuldige is. Zelfs wanneer men een Boeddha(beeld) vereert en men antiquair is, zal men zijn waarde schatten. « Hoeveel ? Aan welke prijs zal ik hem kunnen verkopen ? » Een man die pas iets gestolen heeft, is angstig en gaat lopen. De politiemensen die zijn achtervolging inzetten onderzoeken de voorbijgangers en vragen zich af of de persoon die voor hen staat de dief niet is. Zo komt het dat achtervolger en achtervolgde zich in verschillende werelden bewegen. Dit is waarom de realiteit zo moeilijk te vatten is. De ware aard van de realiteit ontdekken is : in één blik het panorama van heel het universum omhelzen. Hiervoor volstaat het om over je bril heen te kijken of, nog beter, van hem af te zetten. Het heelal in één blik vatten is geen probleem van kwantiteit maar van kwaliteit. Zelfs indien men de afstand van de wereld zou berekenen in duizenden miljarden lichtjaren, zou er daaràchter nog steeds het onbekende blijven voortbestaan. In de Lotus Soetra wordt de levensduur van het universum geraamd op vijfhonderd cosmische cycli. Oneindig groot, oneindig klein, de wereld is onbegrensd. Het ware probleem is niet de tijd noch de ruimte, het is de essentie van het universum. De realiteit van het universum in één blik zien, alles is dààr en alléén dààr, eenieder kan dit realiseren tijdens zazen. Menselijke wezens zijn, in een breed biologisch perspectief, niets anders dan paddestoelen. Met verbetenheid maakt iedereen categorieën : een hoge functionnaris, een rijke, enz., maar wij zijn niets anders dan in één adem geboren paddestoelen. Wij zijn paddestoelen van één nacht. Daarenboven bestaan deze paddestoelen in de wereld van de droom, niets is waar. De concepten die wij maken zijn niets anders dan deze droomwereld. In de oude tijden bestonden er geen brillen noch X-stralen. Niets van dat alles bestond toen. Men moest zichzelf dus behelpen om goed te kunnen zien, zonder de hulp van telescopen of van microscopen. Zo ontwaarde op een dag, voor de eerste keer, een oog de realiteit in zijn totaliteit. Dit ongelooflijk alles doordringende oog zag zichzelf en ook de anderen. Het doordrong geluk en ook ongeluk, en àlles in deze wereld ziend verscheen hem voor de eerste keer een wereld waarin er absoluut niéts bestond.
25
De mensen hebben altijd iets te doen. Zij gedragen zich alsof er overal vuurwerk ontploft, vooraan, achteraan, links, rechts ! Ze weten niet meer naar waar hun hoofd te wenden. « Ik heb geen tijd. Ik ben gehaast, ik wordt overstelpt… » Zij hebben hun hoofd vol contradicties en ze nemen nooit de tijd om er orde op zaken te stellen. Hoe meer echter de wereld ingewikkeld wordt, hoe noodzakelijker het is om hem te vereenvoudigen, te verenigen en de fundamentele eenheid terug te vinden. Vraag jezelf af waarom je moet eten, waarom je de behoefte voelt om alcohol te drinken. Je zal me antwoorden : « Omdat ik zin heb om te eten, omdat ik wil drinken, en dus eet en drink ik, dat is alles. » De meeste mensen weten zelfs niet waarom zij handelen, en dat is de reden waarom hun leven incoherent is. ‘Ik eet omdat ik zin heb om te eten, ik drink omdat ik wil drinken.’ Dit is juist hetzelfde als de gek die lacht en weent zonder te weten waarom. ‘Ik heb dat gedaan omdat ik er zin voor had… Ik moet daar naar toe omdat ik er zin voor heb…’ Dit is kinderachtig gedrag. ‘Vredevol en gelukkig, in de stilte, de kalmte en serenitiet’, ziedaar de manier waarop ik leef, ziehier waarom ik eet. Dit is klaar en duidelijk. Sawaki doet zazen, en om meer kracht te geven aan zazen, heeft hij zijn hoofd laten kaal scheren en draagt hij de kesa. Dat is alles. Hij doet zazen en laat dit ook doen aan anderen. Hij bezit slechts het hoogst noodzakelijke. Al de rest is slechts praat, zelfs als men over de Wet spreekt gedurende vele jaren, gedurende een eeuw. Sommigen krijgen een depressie door het vele lezen van de teksten. Ze zeggen dan bewonderenswaardige dingen, waarvan ik niets begrijp, en niemand anders trouwens. Ze werken zo hard dat zij geen zazen meer beoefenen. Zij eten niet meer, ze vullen hun maag met hun studies. Dat is allemaal nutteloos. Onze enige en hoogste missie is heel eenvoudig : in de stilte blijven, in de rust en de sereniteit, kalm, ver weg van alle lawaai en gejaagdheid. Nadat hij zijn meester gewreekt had voor een affront, trok Oisho Yoshio zich terug in de tempel Sengakuji en verklaarde hij : ‘Wat er ook van zij, nooit heeft de minste twijfel mijn zuivere intentie overschaduwd.’ De situatie liet nog maar één mogelijkheid over, hara kiri. Wetend dat hij sterven moest, heeft hij gedaan wat hij moest doen, heel bewust en in één gedachte, zonder zich af te vragen wat er mee zou verdienen of wat er met hem gebeuren zou. Zij die een geest vol tegentrijdigheden hebben, leven in angst. Als daarentegen het denken één geworden is, wordt alles eenvoudig. De eenheid is belangrijk. Wanneer het leven verdwijnt, is dit het enige wat overblijft. Dit is de reden waarom men zeer waakzaam moet zijn. Zij die deze eenheid niet vinden zijn te beklagen. We weten niet waarom wij als menselijke wezens geboren zijn, en niemand weet het. De ouders hebben ons op de wereld gebracht, je kan er niets aan doen, we zijn nu eenmaal hier. Zoals bij de vogels brengt het mannetje het voedsel en broedt het vrouwtje het ei. Wanneer de warmte zijn werk gedaan heeft, ‘tchiep ! tchiep ! geeft zij de jongen te eten en vliegen ze uit. De dieren zijn in het geheel niet verschillend van ons, wij zijn alleen maar wat ingewikkelder. De mens is een dier dat rookt, niet meer dan dat. Hij zou niet meer in angst leven indien hij maar wist waar te leven ‘in de stilte en de sereniteit’. Laat ons stellen dat dit het hoogste karma is.
26
Alle bestaan is vergankelijk.
Vele mensen verwarren verbaal onderricht en de Wet van de Boeddha. De Wet van de Boeddha is onbegrensd, en de beoefening van dezelfde maatstaf. Denken echter dat men een weldaad kan bekomen van zijn oefening is deze een begrenzing opleggen, en in dat geval is het de Wet van de Boeddha niet meer. Men beweert dat mensen willen stijgen en het dalen verachten. Zij houden van wat hoog is en niet van wat laag is. Zelfs wanneer men de Namu Amida Butsu reciteert, moet men dit zonder doel doen, zonder een hogere wedergeboorte te verlangen, zonder een lagere wedergeboorte te vrezen. Op dezelfde manier is het een droombeeld om zazen te beoefenen om iets te bekomen of om iets te ontvluchten. De kracht van de gift wordt geïllustreerd in de sutra Maka Kashodo Hinnyo gyo. Een heilig man, Maka Kasho genoemd, was de Wet van de Boeddha komen onderrichten voor een menigte armen. Hij had hen het pricipe van de armoede uiteengezet : « Jullie zijn arm omdat jullie in een vorig leven gierig zijn geweest, en, indien u afgunst gevoeld heeft, is uw armoede nog veel groter. » Een andere heilige man, Anan, onderwees de Wet aan de rijken en zei dat de rijkdom het resultaat was van een voorbeeldig vorig leven en dat zij, om het niet te verliezen, goede werken moesten doen. Maka Kasho overzag de menigte en ging naar de armsten toe. Wanneer men met armen te maken heeft en men zelf in een hogere positie staat, is een aalmoes slechts een snuisterij. In het kort, hij keek naar rechts en naar links, op zoek naar de armste onder de armen. Armen, armen, het waren allemaal armen. Uiteindelijk vond hij een oude vrouw, helemaal verrimpeld en half dood. Zij was bedekt met vuil, helemaal naakt, zonder maar enig lapje stof op het lichaam. Dat naakte lichaam van een oude vrouw was niet mooi, en haar hart klopte nog maar amper. Kasho stopte boor de oude vrouw. « Heilige meester… » zei ze tegen hem. Nog nooit had ze zo een emotie gevoeld sinds honderd miljoen kalpa’s, en zij dacht dat, moest zij een courtisane of iets anders geweest zijn, ze hem graag iets geofferd zou hebben. Kasho, die bovennatuurlijke gaven bezat, begreep heel goed de gevoelens van deze vrouw. En hij besloot toen zijn magische krachten in beweging te zetten : hij gaf gas en pschitt ! .. hij stond heel dicht bij haar. De oude vrouw werd vervoerd door vreugde. Nogmaals gaf hij gas, en plots wendelde hij in de lucht. Hij tolde zoals een dood blad en maakte een lus. Vlammen en water straalden en stroomden uit zijn lichaam. Het was een zeer gesofistikeerde techniek, ‘vuur-boven-water-onder’ genoemd. Hij daalde terug naar de aarde en plaatste zich juist voor de oude vrouw. Zij was in extase voor dit ongehoord spektakel, als door ijs getroffen. In gelukzaligheid gedompeld verloor ze zich in dankbetuigingen. Op dat ogenblik gaf Kasho nogmaals gas en vroeg haar : »Grootmoeder, geef je me geen offergave ? » De oude vrouw was zo ontroerd dat haar adem stokte. « Ik zou u wel een offergave willen schenken, maar zoals u ziet heb ik zelfs geen plukje stof om me te kleden en geen rijstkorreltje om me te voeden. » In een kapotte schotel naast haar was er een overgebleven brouwsel van haar rijst die stonk naar azijn en waar insekten in dreven. Kasho, die de kom zag, zei tegen haar : « Waarom schenk je me niet deze kom soep ? » « Zou u zo iets miserabel willen aanvaarden ? » « Natuurlijk neem ik dit aan », antwoordde hij. Toen gaf zij hem de kom met bevende handen. De eerbiedwaardige nam het offer aan en dacht ondertussen wat hij nu moest doen. « Indien ik hem meeneem zal ze denken dat ik hem onderweg wegsmijt, en zal ze zich vernederd voelen. Welnu, laten we dit maar opdrinken ! », en voor de ogen van het oudje dronk hij alles in één teug op. « Ik ben u oneindig dankbaar » zij ze, en terstond gaf zij de geest.
27
… Op hetzelfde ogenblik werd in het konikrijk der hemelen een princes geboren. In de hemelse wereld gebeurt de geboorte zonder pijn. Men wordt geboren door metamorfose. Plots straalde in een lichtstraal een bovennatuurlijke vorm die de lucht met subtiele geuren vulde. De vasallen stelden zich vragen over haar afstamming : « Ik vraag me af welk haar verwantschap is ? » « Zij is stellig van hoge afkomst. » Zij zochten alle hoogten af maar zagen niets. « Dan moet ze van gewone afkomst zijn.’ Hun blik daalde naar de horizon, evenwel zonder succes. « Zou het soms geen aristocrate zijn uit de mensenwereld ? » Ze doken in de mensenwereld, maar niets. « Zou ze van niet-adellijke afkomst zijn ? » Nog altijd niets. « Wat, zou ze soms van het lage volk afkomstig zijn ? » Het was juist, zij ontdekten dat zij geboren was van een oude naakte vrouw en bedekt met vuiligheid. Daarop escorteerden de hemelse vasallen de princes naar de aarde opdat zij er het onderricht van Boeddha Shakyamoeni zou kunnen volgen. Alleen een onthecht offer heeft waarde. Wanneer men naar China gaat heeft men de indruk dat de geest van profijt er veel meer ontwikkeld is dan in Japan. In Japan bij voorbeeld schrijft men op de ontvangstbewijzen van de intekening van een tempel alleen het ontvangen bedrag. In China daarentegen zijn de naam van het staatshoofd, het geldbedrag en de naam van de intekenaar vermeld. Laat ons zeggen dat deze gift om een zekere retributie vraagt. Maar de verdienste, in de Wet van de Boeddha, is van zonder doel te handelen, zonder een geest van verwachting, het is gedesinteresseerd. De monnik Chô ondervroeg Shû : « De klare en serene maan straalt in de hemel, wat te doen ? » Shû antwoordde : « Omdat je zeer ver onder hem staat. » Chô zei daarop : « Ik smeek u van mij te verheffen. » « Waarom ? komt hij niet naar je toe ? » Dit betekent dat men zichzelf moet blijven en dat zelfs de grootste inspanningen doen, indien dit met verwachting van verdiensten gebeurt, te vergelijken is met het verlangen om naar de maan te klimmen met een touw. Het is van essentieel belang van te begrijpen dat men zichzelf moet aanvaarden zoals men is, zonder maar iets te zoeken. Indien met dit niet met zijn buik begrijpt, gaat men de Wet van de Boeddha niet binnen. Bijgevolg zoals het gedicht zegt : « Hij die ver weggaat, op zoek naar dit of naar dat, bereidt zichzelf een rusteloze toekomst voor. » ‘Elders’ is er niets te vinden.
28
« Motregen en dauw, mist en wolken kleden ons lichaam. »
Dit kledingsstuk is de kesa. Voordien heben wij gezien dat de Boeddha-natuur de parel was van de verdedigingen, en wij ontdekken hier dat het ook de kesa is. Op een dag vroeg een unsui, ‘wolk en water’, mij wat de betekenis is van de kesa. Ik heb hem geantwoord : « De kesa is iets dat niet duidelijk is. » Hij keek me aan met ronde ogen, blijkbaar denkend dat ik eender wat aan het zeggen was. In werkelijkheid is de kesa echt wel vaag, zowel door zijn gebroken kleur, kleur van ruines of lompen, ondefinieerbaar, als door zijn dimensies, die aan geen enkele regel beantwoorden. Kleur en dimensies zijn zonder uitwendig aspect. Dit is de reden waarom hij ‘kledingsstuk van het rijstveld van grenzeloos geluk’ werd genoemd. Men zegt dat die van Shakyamuni tien voet groot was, een duim, en die van Maitreya duizend voet. Niet groot noch klein, hij heeft geen aspect. Waarlijk zeer vreemd. De kesa is het symbool van de substantie van de Wet van de Boeddha, kledingsstuk van ‘motregen en dauw, mist en wolken’. De hemel en de aarde, heel het universum zijn slechts één en dezelfde kesa. Buiten de kesa bestaat er geen enkele wereld. Men valt niet in de hel, men stijgt niet naar de hemel, men gaat nergens naar toe, men komt nergens aan. Er is alleen maar een kesa. Het stratenplan van Kyoto en Nara lijkt op een kesa. ‘Motregen en dauw, mist en wolken kleden ons lichaam… » : het is het kledingsstuk dat de mens dragen moet. Prins Shotoku, die het boeddhisme in Japan introduceerde, droeg de kesa om de staatszaken te regelen en om de drie sutra’s van de Mahayana te becommentariëren. Keizer Shomu droeg hem eveneens om te regeren, en meerdere generaties van keizers hebben in de kesa geloofd. Zo ging het ook in de wereld van de krijgers : Kikuchi Taketoki, Takeda Shingen en Uesugi Kenshin hebben van de oneindige deugden van de kesa kunnen genieten. De kesa dragen en doorgeven is het hoogste geluk van de mens. Hij die meent dat het slechts een zak gevuld met formalisme is, is zelf de speelbal van zijn slechte karma. Daarentegen kan men zeggen dat hij die zich verheugd in het dragen van de kesa zijn grote portie geluk ten deel krijgt. Het is Daichi Zenji die op de beste manier manier het grote geluk uitgedrukt heeft, die de kesa van het hele universum schenkt : « Ik ben gelukkig in mijn kesa, Rustige man, bezit ik het universum. Ik blijf of ik vertrek, naar zijn goeddunken, De zuivere bries brengt de witte wolken terug. »
29
En in een ander gedicht :
« Waar hij ook is, de slak is thuis als hij sterft. »
Er bestaat geen enkele wereld buiten de kesa. Wanneer ‘motregen en dauw, mist en wolken’ ons lichaam kleden, zijn we rustig. De kesa dragen, is de vrede van lichaam en geest vinden.
30
Het menselijk ras distancieert zich door zijn intelligentie en zijn manuele handigheid, die hem in staat stellen allerlei machines te bouwen. Het heeft ook een neiging tot ruziën. Het gebruikt de taal met grote handigheid. Kort gezegd, de mens heeft allerlei talenten. Spijtig genoeg is het zo dat, bij de menselijke wezens, de individuen die hun faculteiten gebruiken zeldzaam zijn. De moraal stelt dat men geen slecht gebruik mag maken van zijn gaven. Ik zou daarentegen zeggen dat men alles in het werk moet stellen om zijn talenten optimaal te laten ontwikkelen. Een oplichter gebruikt zijn gaven slecht. Een woekeraar eveneens. Een kerel die drie vakantieverblijven bezit en verschillende minnaressen onderhoudt ook. Elkeen is, in zijn genre, een voorbeeld van slecht aangewende talenten – te beginnen met mezelf. Wanneer ik mezelf in de spiegel zie, merk ik dat ik er maar een magere gebruiker van ben. De foutloze parcours zijn extreem zeldzaam. Zijn capaciteiten ten volle tot hun recht laten komen is zich identifiëren met Boeddha of met God. Ik zou zeggen dat men zichzelf op de eerste plaats grondig moet kennen, en daarna het beste in zichzelf ontvouwen en de passies afsnijden die ons leiden naar een slecht gebruik van onszelf. Dan kunnen wij, met het vlijmscherpe zwaard van de wijsheid, rechtop aan de top van onszelf gaan staan, een stralende top van licht die heel het universum omvat. Het zwaard van wijsheid vastnemen betekent de menselijke capaciteiten tot hun optimale waarde opheffen.Hij die dit ultieme punt van zichzelf bereikt heeft waar hemel en aarde dezelfde wortel hebben, waar hij één is met alles en met heel het universum, die heeft de capaciteit om anderen ter hulp te komen. Toen, lang geleden, Shariputra zijn behoeften deed in een veld, werd hij door iemand opgemerkt. Die man voelde een grote dankbaarheid, hij vouwde zijn handen samen en boog diep voorover. Het verhaal zegt dat die man, op dat juiste ogenblik, de revelatie ontving van de ware Boeddha-natuur. Zo schijnt het dat het feit van Shariputratete zien zitten in de houding om zich te ontlasten, van die natuur moet geweest zijn om die man te inspireren tot een diep respect. Laat ons zeggen dat iets, in hem, dat respect afdwong. Wij moeten dat zelfde respect afdwingen, of we nu zazen doen of sutra’s lezen, en ook in onze dagelijkse handelingen, zoals eten, waaraan men in het algemeen geen grote aandacht aan schenkt. Dan doet elk ogenblik van ons leven oneindige weldaden ontspringen, zoals draken en olifanten die staan te trappelen en te spelen, en dit zonder dat zelfs nog maar nodig is om de Wet uit te leggen. Als ik mijn leven herbekijk, zou ik eender wat hebben kunnen worden. Als kind dacht ik aan allerlei beroepen. Is het toeval dat ik monnik geworden ben en dat ik er me met al mijn krachten aan gewijd heb ? Ik had grondarbeider van de spoorweg kunnen worden bij voorbeeld. Dan zou ik de hele dag door mijn houweel in de grond gestoken hebben om in de aarde te graven, en ‘s avonds bij het terugkeren zou ik grote hoeveelheden saké gedronken hebben. Ik zou van dat leven gehouden hebben vermits het mijn leven zou geweest zijn…
31
Exact begrijpen en exact doorgeven zijn uiterst belangrijk. Het principe is van zich niet te vergissen in verband met de ware realiteit. Het is haar zien zoals ze is. Het boeddhisme rust op het principe da talles wat iso ok vernietigd wordt. Tenkei Osho heeft terecht gezegd : « In plaats van op het woord satori te sabberen, zouden ze beter hun ogen uit hun kassen halen. » Het mannelijk oog zit vast in een mannelijk omhulsel, het vrouwelijk oog in een vrouwelijk omhulsel. Rijke en arme hebben elk het hunne. Als de ogen in hun omhulsel blijven, zien zij niets. Wanneer de mist optrekt en de horizon verschijnt, ontdekt men de ware bron van Boeddha’s onderricht. Het doet niets om ons te bekoren, en is toegankelijk voor iedereen. Dat is de reden waarom wij het eren en er de bron van ons leven van maken. Dogen heeft over hen die niet begrepen hadden gezegd : « Ze hebben de gelofte afgelegd om alle wezens naar de andere oever te brengen, maar ze zijn zelf nog niet overgestoken. » Anders gezegd, men moet niet in het water springen om iemand te helpen als men zelf niet kan zwemmen. Dit is ook het standpunt van het Hinayana boeddhisme, die enkel de persoonlijke verlichting nastreeft, wat overeen komt met het zichzelf leren zwemmen zonder anderen te gaan bijstaan. Als men altruïsme, alles opofferen voor de anderen, tegenover egoïsme stelt, alles opofferen aan zichzelf, dan komt men in absurde situaties terecht. Het fundamentele principe begrijpen betekent extremen weigeren en de perfecte harmonie vinden tussen altruïsme en egoïsme. Iemand heeft ooit gezegd : « De waarheid niet begrijpen is eveneens de anderen niet kunnen helpen. » Helpen en begrjpen zijn geen twee verschillende zaken : men kan ze niet dissociëren. Laten we het begrip van het principe egoïsme noemen, en het onderricht, altruïsme. Egoïsme en altruïsme zijn één. Mededogen is alle levens bekijken zoals wij onszelf bekijken, en onszelf bekijken zoals wij de anderen bekijken. De wereld van de Wet is de wereld van gelijkheid, waar geen vooroordelen, discriminaties bestaan, geen gevoel van haat noch gevoel van liefde. Indien iemand de Weg zoekt, moet men hem onmiddellijk leiden. Indien hij de Weg niet zoekt, ga dan op zijn eiegen terrein naar hem toe. Indien hij interesse heeft voor wereldse dingen, spreek hem over wereldse dingen en breng hem zo naar de Weg. Spreek over esthetiek met de estheet, over magie met de magiër, over literatuur met de belezen man. Het belangrijke is van steeds te handelen door de beoefening van het niet-handelen. Het boeddhisme is de harmonie van twee bewegingen : begrijpen en onderwijzen. De ene is stijgend, de andere dalend. Het juiste evenwicht bevindt zich in de eenheid van de twee. Men grijpt de eeuwigheid vast en men verwerpt het vergankelijke niet. Men grijpt het vergankelijke en verwerpt het eeuwige niet. En zo is het mogelijk om het lijden van de mensen te verzachten. Indien je er aan twijfelt, denk dan aan de planten : zij ontluiken in de lente, ontwikkelen zich in de zomer, geven vruchten voort in de herfst en komen allemaal op krachten in de winter, zonder ooit aan zichzelf te twijfelen. Ze verwerkelijken grote dingen.
32
Zen is geen redenering, geen theorie, noch een idee. Het is geen kennis die te vatten is door de hersenen. Het is alleen maar een praktijk, die de ware toegang is naar geluk, vrede en vrijheid.
Meester Kodo Sawaki