FOCUS HAAGLANDEN jaargang 5
[
UIMT R : A M E TH
E
]
Meervoudig ruimtegebruik bij Spoorzone Delft Wethouder Anne Koning: aanjager van het project
Nationale Database Flora & Fauna Weet wat er in ontwikkelgebieden groeit, bloeit en leeft!
Wéreldstad aan zee Den Haag, wéreldstad in de stijgers
Ruimtelijke concepten Waarom zijn er zo veel in de ruimtelijke ordening?
VOORJAAR 2008 Relatiemagazine voor overheid en bedrijfsleven
1
FOCUS HAAGLANDEN Inhoudsopgave
6 In dit nummer
11 pagina
Voorwoord
5
De Stelling
12
10
Binckhorst, Laakhaven-west en Petroleumhaven
14
In the picture
16
Den Haag Centraal:Scheveningen
16
Vesteda
32
Kristal: Laakhavenkwartier en Wijnhavenkwartier
30
USG Capacity heeft interimmers in dienst
29
Pro-actief veiligheidsbeleid bij ruimtelijke ontwikkeling
18
Kort in de regio
34
Zoetermeer Leisure-stad, eerste deel van een tweeluik
20
Column
35
Landgoederenzone Rijswijk
22
KvK: kleine bedrijven onmisbaar voor leefbare woonwijk
24
pagina
Meervoudig ruimtegebruik in Spoorzone Delft
6
Spanning tussen ordening en ontwikkeling van de ruimte
26
Innovatief ruimtegebruik in Gemeente Westland
8
De maatschappelijke functie van Staedion
33
Nationale Flora & Founa Database
16
Voor meer informatie: www.htm.net of HTM Consumentenlijn 070 - 3848 666.
Structuurvisie Den Haag Wéreldstad aan zee
Thema Ruimte
Goed openbaar vervoer in een stad is een levensvoorwaarde. Zonder goed openbaar vervoer slibt de stad dicht en verliest zijn aantrekkingskracht op bedrijven, bewoners en bezoekers. HTM probeert zoveel mogelijk reizigers te laten zien dat openbaar vervoer een goed alternatief voor de auto kan zijn. ‘s Ochtends, ‘s middags, ‘s avonds, in het weekend en ook ‘s nachts. Met goede verbindingen naar winkelcentra, scholen, ziekenhuizen, bedrijfsterreinen of Vinexlocaties, biedt het openbaar vervoer altijd een oplossing. Openbaar vervoer in de stad gaat verder dan het rijden van trams, bussen en lightrailvoertuigen. Een betrokken vervoerbedrijf heeft oog voor de omgeving en neemt actief deel aan sociale en maatschappelijke ontwikkelingen. HTM ziet voor zichzelf een rol in de economie, het sociale leven, de (sociale) veiligheid, de zorg voor een aantrekkelijke leefomgeving, de organisatie van evenementen, etc. Op die manier werkt HTM mee aan een leefbare stad.
14 3
11
20
26
VOORJAAR Colofon
Focus Haaglanden is een gezamenlijke kwartaaluitgave van het Stadsgewest Haaglanden, de Kamer van Koophandel en de Hulpverleningsregio Haaglanden. Dit nummer is mede tot stand gekomen dankzij redactionele bijdragen van de gemeenten Den Haag, Zoetermeer, Delft en Rijswijk. Redactieadres Stadsgewest Haaglanden Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Tel: 070 7501500 Fax: 070 7501501 E-mail:
[email protected] www.focushaaglanden.nl
Concept, uitgave en vormgeving Actorion Communicatie Adviseurs, Velp
Aan dit nummer werkten mee Brigitte Beeks, Anne Geert Bosma, Sicco van Grieken, Judith Jongejan, Saskia Kamphuis, Luigi van Leeuwen, Chris Lieshout Peter van Oosterhout, Wim van de Poll, Barry Raymakers, Hans Rebers, Gemma Schoot, Marieke van Seggelen, Irene Sloof, Peter Varkevisser, Anneke Verbraeken, Bram Zekveld.
Copyright en verantwoordelijkheid Het auteursrecht op de in dit tijdschrift verschenen artikelen wordt door de uitgever voorbehouden. De verantwoordelijkheid voor een artikel ligt bij de betreffende organisatie.
Druk DeltaHage grafische dienstverlening
Het volgende nummer van Focus Haaglanden verschijnt medio juni 2008. Het overkoepelend thema is Leisure en toerisme. Kijk voor meer informatie op www.focushaaglanden.nl
Oplage 5.000 exemplaren Commerciële exploitatie Actorion Communicatie Adviseurs, tel. 026 - 443 82 87 Abonneren www.focushaaglanden.nl
Uitgave Voorjaar 2008
Op de voorpagina Anne Koning, wethouder Spoorzone Delft. Fotografie: Sicco van Grieken Partners Actorion Communicatie Adviseurs, Velp Grontmij, Waddinxveen HTM, Den Haag USG Capacity Vesteda, Den Haag Wilkens C.S. Leiderdorp
VOORJAAR 2008
1
FOCUS HAAGLANDEN Een volgende sprong in je loopbaan?
Lumion
helpt je verder!
Training en coaching door Lumion krijgen vorm binnen het kader van de vraagstelling van de organisatie. De persoonlijke leerpunten van de deelnemers staan centraal. De stijl van werken is activerend en resultaatgericht; Lumion maakt het effect van gedrag en communicatie inzichtelijk. Een positieve ontwikkeling van de werknemer heeft een positieve uitwerking op de organisatie!
Training & Coaching Werving & Selectie Werving en selectie richten zich op communicatieprofessionals voor de overheid, op alle niveaus. Als zusterbedrijf van Actorion Communicatie Adviseurs, gespecialiseerd in overheidscommunicatie, kent zij het werkveld van binnenuit. Lumion heeft daardoor een goede kijk op de kennis, ervaring en competenties die in een specifieke functie, cultuur en organisatie nodig is. Extra dienst voor jonge professionals: Talententeam!
Meer informatie? Lumion Training, Werving & Selectie Rozendaalselaan 14 6881 LC Velp T 026 361 8010 F 026 389 2548 W www.lumion.info
Lumion, voor Training & Coaching en Werving & Selectie, twee disciplines die elkaar versterken.
l u m i on
Ruimte Ruimte is schaars in een land als Nederland. Er wordt op vele verschil lende manieren nagedacht over de inrichting ervan. Een thema dat zich perfect leent voor een blad als Focus Haaglanden. In dit nummer laten we een aantal van deze verschillende invalshoeken de revue passeren. Bij het inrichten van die schaarse ruimte lijkt ‘meervoudig ruimtegebruik’ wel het nieuwe codewoord te zijn. Het is ook terug te vinden in het Regionaal Structuur Plan (RSP) van het Stadsgewest Haaglanden, hét plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van de regio tot 2020 dat naar verwachting in april door het algemeen bestuur van het Stadsgewest wordt vastgesteld. Maar de Haaglanden-gemeenten zijn hier zelf ook druk mee bezig. Delft gaat in het nieuwe ontwerp voor de Spoorzone functies als recreëren, parkeren, reizen, wonen en werken met elkaar combineren. De Delftenaren kunnen straks vertoeven in een groen stadspark terwijl de treinen een verdieping lager vertrekken. “Het maaiveld is te kostbaar om er alleen maar auto’s op te parkeren”, aldus de Delftse wethouder Anne Koning.
5
De gemeente Westland past weer op een totaal andere manier het meervoudig ruimtegebruik toe in haar glastuinbouwgebied. Door het stapelen van kassen bijvoorbeeld of het hergebruik van afvalwater. Steeds meer private partijen mengen zich ook in het denkproces. In het artikel van Westland is te lezen hoe orchideeënkwekerij Levoplant een gesloten waterkringloop heeft aangelegd. Een vorm van meervoudig ruimtegebruik dat tegelijkertijd het milieu ten goede komt. Deze visies sluiten naadloos aan op het Regionaal Structuurplan van Haaglanden waarin door middel van het inrichten van proeftuinen innovatieve oplossingen bedacht moeten worden die gericht zijn op het combineren van ruimtelijke ontwikkelingen en de wateropgave. Den Haag is momenteel bezig met een aantal grote ingrijpende metamor foses van bestaande gebieden als het Centraal Station, het bedrijventerrein Binckhorst en de Scheveningse haven. Ook hier wordt druk nagedacht over het combineren van meerdere functies om zo de beschikbare ruimte optimaal te kunnen benutten. In het Regionaal Structuurplan wordt eveneens gesproken over de herstructurering en een intensiever gebruik van bedrijventerreinen. In dit kader wordt het opvangen van de vraag naar bedrijfsruimte in bestaand stedelijk gebied genoemd. Iets wat de Kamer van Koophandel graag ziet. Steeds meer bedrijven verdwijnen uit de wijken naar de randen van de steden. Het op meerdere manieren gebruiken van de ruimte brengt (soms) ingewikkelde veiligheidskwesties met zich mee. Martin Madern, waar nemend hoofd Bouwen en Infrastructuur bij de Hulpverleningsregio Haaglanden vertelt over het belang van een pro-actief integraal veiligheidsbeleid. Dat er op gemeentelijke en regionale schaal weldoordacht met ruimte wordt omgegaan, doet mij als regiobestuurder Ruimte van het Stads gewest, maar ook als inwoner van Haaglanden deugd. Op deze wijze garandeert de regio op langere termijn mooie toekomstperspectieven aan de bewoners en hun kinderen.
Training, Werving & Selectie
mr. drs. G.A.A. Verkerk Plaatsvervangend voorzitter Stadsgewest Haaglanden
VOORJAAR 2008
1
FOCUS HAAGLANDEN SPOORZONE DELFT
FOCUS HAAGLANDEN
Wethouder Anne Koning: ‘Het maaiveld is te kostbaar’
Meervoudig ruimtegebruik is regel in Spoorzone Delft Poptahof grijpen we aan om niet alleen het parkeren goed op te lossen, maar ook om extra openbare ruimte te maken. Dat doen we door de aanleg van looproutes over de parkeerruimte heen.” Met eenzelfde zorgvuldigheid krijgt de Spoorzone vorm. “Het maaiveld is kostbaar”, zegt Anne Koning. “Te kostbaar om er, bijvoorbeeld, alleen maar auto’s op te zetten.”
De Spoorzone in Delft gaat op de schop. De bouw van een tunnel maakt een herontwikkeling mogelijk in het hart van de stad. De ruimte die vrijkomt wordt zuinig en efficiënt gebruikt,
6
door functies waar mogelijk te combineren.
Tekst: Barry Raymakers, Gemeente Delft Fotografie: Sicco van Grieken
H
et is al jaren geleden dat treinen af en aan reden op het emplace mentsterrein van Delft. Een deel van de rails ligt er nog, roestig en verscholen tussen de inmiddels woekerende braamstruiken. Het terrein, op een steenworp afstand van station Delft, wordt af en toe gebruikt door leerlingen van de bouwopleiding, die er zich bekwamen in het uitmeten van bouwterreinen. En ook de brandweer gebruikt het van tijd tot tijd als een oefenplek. Maar verder is er weinig bedrijvigheid te bespeuren. Dat heeft alles te maken met de drukke spoorverbinding, die pal langs het terrein voert. Zo’n driehonderdvijftig treinen passeren hier, elke dag weer, op weg tussen Rotterdam en Den Haag. Zoveel treinverkeer beperkt de ontwikkelmogelijkheden nu sterk. Maar dat gaat veranderen. In de komende jaren gaat het spoor in Delft over een lengte van twee kilometer onder de grond. Met de treinen uit het zicht ontstaat de mogelijkheid om een fors gebied van in totaal veertig hectare opnieuw te ontwikkelen. De Spoorzone Delft gaat ruimte bieden aan woningen, enkele kantoren, parkeergarages en een stadspark.
Zuinig ruimtegebruik Een van de aanjagers van het project is Anne Koning, sinds twee jaar wethouder Spoorzone. Het is een belangrijk project, zegt ze. Belangrijk voor de leefbaarheid van de stad, voor de bereikbaarheid van de Randstad en als ontwikkellocatie. “In het Stadsgewest
Planning Spoorzone Delft
Anne Koning, wethouder Spoorzone Delft
Haaglanden hebben we afgesproken dat we minimaal vijftig procent van de woningbouwopgave binnenstedelijk oplossen. Dat doen we om het kostbare groene buitengebied, zoals MiddenDelfland en de Delftse Hout, open te houden. De Spoorzone is de grootste bouwlocatie die we binnen onze grenzen hebben: in het zuidelijk deel van het gebied is ruimte voor ongeveer vijftienhonderd woningen. We hebben hiervoor afspraken gemaakt met de ontwikkelaars NS Poort en Ballast Nedam.” Hoewel het gaat om een fors gebied, gaan de plannen uit van een ‘zuinig’ gebruik van de ruimte. Waar mogelijk worden functies gebundeld. Zo wordt het parkeren vrijwel overal ondergronds of inpandig opgelost en wordt een deel van het dak van de tunnel gebruikt om er een stadspark op aan te leggen. Delft kent de mogelijkheden en voor delen van meervoudig ruimtegebruik. Anne Koning noemt als voorbeeld Zuidpoort, aan de rand van de Delftse binnenstad. Dit is niet alleen een druk winkelgebied, maar ook een woonbuurt. Dat merkt de bezoeker die de brede trap opstijgt die ligt ingeklemd tussen de
supermarkt en de drogist. De trap geeft twee verdiepingen hoger toegang tot een heus woonerf: een rustig wandelgebied met 85 stadswoningen en appartementen én een fraai uitzicht op het centrum. “Dat vind ik een inventief gebruik van de ruimte”, zegt wethouder Koning. Voor een tweede voorbeeld wijst ze naar de andere kant van het RijnSchiekanaal. Daar staat, aan de Schoe makerstraat, de markante bibliotheek van de TU Delft. Voor dit gebouw heeft het Delftse bureau Mecanoo een bijzonder ontwerp gemaakt met een meer dan veertig meter hoge opvallende kegel die oprijst vanuit een oplopend grasdak. Het dak is sinds de oplevering, tien jaar geleden, uitgegroeid tot een populaire ontmoetingsplaats voor studenten, die hier rustig kunnen genieten van de zon. Een slim gebruik van de ruimte is ook een uitgangspunt bij veel bouwprojecten die de komende jaren op stapel staan. Anne Koning: “In de plannen voor de herontwikkeling van de voormalige TU-gebouwen is een verhoogd maaiveld opgenomen, om het parkeren uit het zicht op te lossen. Ook de nieuwbouw bij sporthal Buitenhof en in
Compact en efficiënt De Catalaanse stedenbouwkundige Joan Busquets heeft indertijd de opdracht gekregen om die plannen voor de Spoorzone vorm te geven. Het masterplan dat hij heeft geschetst, biedt niet alleen ruimte voor de bouwopgave. Busquets is er ook in geslaagd ruimte in te bouwen voor groen, water en wandelgebieden. Busquets brengt water terug langs de Spoorsingel op de plek waar nu nog het viaduct staat. Aan de kant van de binnenstad komt een gebied voor fietsers, voetgangers en bestemmingsverkeer: een aantrekkelijke boulevard met bomen en enkele kiosken. Het Bolwerk, dat nu nog ontsierd wordt door het viaduct, wordt in het plan hersteld met rondom weer water. Voor het stationsgebied gaan de plannen uit van een langgerekt stadspark. Busquets creëert die ruimte door functies waar mogelijk te stapelen. Zo gaat het parkeren in vrijwel het hele gebied ondergronds of inpandig. De parkeerplaatsen onder het bestaande spoor viaduct bij de binnenstad, bijvoorbeeld, worden vervangen door een ondergrondse garage naast de spoortunnel. Boven deze garage komt een singel. Het meest ingenieus is de combinatie van functies rond het nieuwe station. Naast het bestaande karakteristieke stationsgebouw – dat een nieuwe horecabestemming krijgt – verrijst een nieuwe stationshal, geïntegreerd in een nieuw gemeentelijk stadskantoor. Het ontwerp hiervoor komt van architectenbureau Mecanoo. De stationshal biedt toegang tot de perrons, die zo’n tien meter onder de grond liggen. Voor het ontwerp van het ondergrondse deel van het station tekent architectenbureau Benthem Crouwel.
Deze zomer is bekend welke aannemer de spoortunnel gaat bouwen. De aanbesteding van dit werk is nu in volle gang. Volgens de voorlopige planning begint de bouw van de tunnel in 2009. In 2013 zijn de eerste twee sporen van de tunnel en het station in gebruik, waarna het viaduct kan worden afgebroken. De laatste woningen kunnen worden opgeleverd in 2020. De spoortunnel krijgt in elk geval twee sporen, en wordt voorbereid op vier sporen. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft hiervoor extra bijdragen van zestig miljoen euro toegezegd, met name om de ruimte voor de extra sporen uit te graven. De uitvoering is mogelijk met bijdragen van de ministeries van V&W en VROM, de gemeente Delft, de provincie Zuid-Holland en het Stadsgewest Haaglanden. De projectleiding is in handen van ProRail en de gemeente Delft, die hiervoor samenwerken in het Ontwikkelingsbedrijf Spoorzone Delft. De bussen en trams blijven vrijwel op dezelfde plek, pal voor het stations gebouw. Wat van het plein verdwijnt zijn de duizenden fietsen. Hiervoor komt ondergronds een stalling, ingeklemd tussen het Stationsplein en de ondergrondse perrons. Deze nieuwe stalling biedt ruimte aan vijfduizend
7
beheerders te maken hebt. In de stationsomgeving zijn dat extra veel partijen: de gemeente, Stadsgewest Haaglanden, HTM en Connexxion, NS en ProRail, om er enkele te noemen. Dat betekent dat je goede afspraken moet maken, over het ontwerp, maar ook over het eigendom en het beheer van de ver-
bron: Benthem Crouwel Architects
fietsen, die er gratis en bewaakt kunnen worden neergezet. Vanuit de stalling kan de reiziger zonder omwegen de stationshal en de perrons bereiken. “Compact en efficiënt”, vat wethouder Koning het ontwerp samen. De plannen zijn goed voorbereid. “Meervoudig ruimtegebruik betekent dat je vaak met meerdere eigenaren en
schillende onderdelen. Dat kost misschien meer tijd”, erkent Anne Koning. “Maar het levert ons ook veel op aan kwaliteit. Het eindplaatje wordt echt prachtig.” n www.gemeentedelft.info/spoorzone
VOORJAAR 2008
1
GEMEENTE WESTLAND
Westland is innovatief in meervoudig ruimtegebruik "De kunst van meervoudig ruimtegebruik is de verschillende functies zo te combineren, dat ze elkaar niet in de weg zitten, maar elkaar juist versterken. Daarbij gaan efficiënter ruimtegebruik en verbetering van het milieu hand in hand”, vindt Bram Meijer, wethouder van ruimtelijke ordening en milieu van de gemeente Westland, waar drie projecten met meervoudig ruimtegebruik lopen.
8
FOCUS HAAGLANDEN
Rijk ziet Poelzone Westland als potentieel voorbeeldproject voor het hele land
Tekst: Anne Geert Bosma Fotografie: Sicco van Grieken
"D
e ruimtelijke druk op ons gebied is enorm. Tekenend daarvoor is dat de grondprijzen van gunstig gelegen percelen in een paar jaar tijd zijn verdubbeld van gemiddeld vijftig tot honderd euro per vierkante meter. Meervoudig ruimtegebruik, vooral het combineren van functies, wordt daarom steeds belangrijker”, zo motiveert Meijer de toenemende noodzaak om zuinig met schaarse ruimte om te gaan. De gemeente Westland is al een aantal jaren de broedplaats van innovatieve ontwikkelingen op het gebied van meervoudig ruimtegebruik. Opvallend is dat niet alleen de gemeente maar ook private partijen hierin actief hun partij meeblazen.
Gesloten waterkringloop De ultramoderne orchideeënkwekerij Levoplant in Honselersdijk bijvoorbeeld loost het gietwater na gebruik niet langer op de slootjes, maar verzamelt en zuivert het zodat het geschikt is voor hergebruik. Daarmee heeft de tuinderij nu een gesloten waterkringloop. Een
aanzienlijk lagere waterrekening is het voordeel voor Levoplant. Het milieu is hier eveneens bij gebaat omdat het gebruikte gietwater nu niet meer in het milieu terechtkomt. Meijer: “Recirculatie en hergebruik van water, zoals Levoplant dat doet, levert een belangrijke bijdrage in ons streven de kwaliteit van het oppervlaktewater in Westland te verbeteren.” 4B-concept De gemeente Westland wil het recirculeren van afvalwater ook op groter schaalniveau mogelijk maken. Dat gaat zij doen in een pilotproject met het zogenaamde 4B-concept. Die afkorting staat voor Bergen van extreme neerslag, het Bufferen van afvalwater, het Bereiden van afvalwater tot gietwater en een distributiesysteem naar bedrijven voor het Begieten van gewassen. Een lokaal CAD (Centraal Afvoer en Drainage systeem) wordt gebruikt om bedrijfs afvalwater te verzamelen, te zuiveren en als gietwater te hergebruiken. Daarnaast voorziet het 4B-concept in een piek waterbergingskelder. Op zo’n manier ontstaat ook hier een gesloten waterkringloop. De pilot wordt gehouden in het Waalblok, een polder van circa 55 hectare in ’s-Gravenzande, die de komende jaren zal worden geherstructureerd. Na de herstructurering moet het poldergebied tijdens extreme neerslag twaalfduizend kubieke meter water kunnen bergen. Onconventionele en innovatieve oplossingen zijn nodig om tegelijkertijd voldoende glasareaal in deze polder te behouden. Meervoudig ruimtegebruik met waterberging volgens het 4B-con-
cept is zo’n oplossing. Daarom wordt dit concept gelijktijdig met de herstructurering gerealiseerd. Het innovatieve karakter was één van de motieven voor het Rijk om hieraan 4,5 miljoen euro subsidie uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) toe te kennen. De planologische herstructurering van het Waalblok is een project in aanleg waar de principes van meervoudig ruimtegebruik op grotere schaal toepassing vinden. Het gaat hier om een publiek/private samenwerking, waarin onder andere het Hoogheemraadschap Delfland, LTO Glaskracht, de Gemeente Westland, diverse tuinders en de provincie deelnemen. Het is tevens een ‘proeftuin’ van Waterkader Haaglanden. Dit samenwerkingsverband van het Stadsgewest Haaglanden, het Hoogheemraadschap en de provincie stelt zich ten doel het regionale water systeem in 2015 op orde te hebben.
9
Bram Meijer, wethouder van ruimtelijke ordening en milieu, gemeente Westland
genoemde drie glastuinbouwgebieden maken deel uit van de vierhonderd hectare grote Poelzone. Dat is het gebied tussen de kernen ’s-Gravenzande, Naaldwijk en Monster dat zich uitstrekt van Arends-duin in ’s-Gravenzande tot de Oranje-sluis in Maasdijk. Het plan Poelzone bestaat uit vijf onderdelen. In de eerste plaats gaat het om versterking van het glastuinbouwcluster door een zo efficiënt mogelijke herstructurering en ontsluiting van de glasgebieden Lange Stucken, Tuinveld en De Baak. In de tweede plaats zal er plaats zijn voor ongeveer tweeduizend woningen. Ten derde komt in de Poelpolder 75.000 kubieke meter extra ruimte voor de berging van overtollig hemelwater. Eveneens met het oog op de water opgave worden de watergangen verbreed. De waterkwaliteit ondergaat
verbetering door een natuurvriendelijke inrichting van de watergangen en oevers en door hergebruik van afval water (eventueel conform het 4B concept) te bevorderen. De realisatie van een ecologische zone van dertig à vijftig meter breed is het vierde planonderdeel. Deze strook wordt een schakel in de provinciale ecologische hoofdstructuur. In de vijfde plaats zal duurzame energie in de Poelzone een belangrijke rol opeisen. De restwarmte van het glastuinbouwcluster zal namelijk de basis voor lokale energievoorziening vormen. Voor de ontwikkeling van de Poelzone zal dit voorjaar eveneens een FESaanvraag worden ingediend. Het kabinet zal overigens niet vreemd opkijken van deze aanvraag omdat het één van de projecten voor integrale gebiedsontwik-
Regionaal Structuurplan Haaglanden
Poelzone landelijk voorbeeld? Uitbreiding van het 4B-concept naar andere glastuinbouwgebieden behoort tot de mogelijkheden. De glastuinbouwgebieden Lange Stucken, Tuinveld en De Baak liggen in de nabijheid van de polder Waalblok en het CAD-systeem ligt eveneens in deze gebieden. De
De ideeën van de gemeente Westland over meervoudig ruimtegebruik en combinatie van functies sluiten naadloos aan op het Regionaal Structuurplan (RSP) van het Stadsgewest Haaglanden, waarvan deze gemeente deel uitmaakt. In het RSP, dat de visie en ambities voor de ruimtelijke ontwikkeling in Haag landen tot 2020 bevat, staat onder andere: De (in verband met de wateropgave) benodigde extra oppervlak voor water kan goed met de andere functies van groen gecombineerd worden; Kennis over het combineren van ruimtelijke ontwik kelingen en de wateropgave wordt ontwikkeld en ontsloten via het kennis programma Waterkader Haaglanden; Een aantal representatieve proeftuinen moet innovatieve oplossingen opleveren die gericht zijn op het combineren van ruimtelijke ontwikkelingen en de wateropgave.
keling is die de ministerraad op voorstel van minister Cramer van VROM al in juli 2007 heeft geselecteerd. Het Rijk ziet de Poelzone als een potentieel landelijk voorbeeldproject omdat de beperkte ruimte in Nederland om slimme en duurzame combinaties van wonen, werken, groen, recreatie en verkeer vraagt. Meervoudig ruimte gebruik ligt daarom voor de hand en niet alleen voor de waterhuishouding. Belangstelling Rijk Wethouder Meijer: “De drie projecten Levoplant, Waalblok en Poelzone maken twee dingen duidelijk. Ten eerste dat innovatie, meervoudig ruimtegebruik en duurzaamheid onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Ten tweede dat het hier niet om luchtfietserij gaat, maar om plannen waarvoor onder andere het Rijk grote belangstelling heeft. Niet alle onderdelen van de plannen zijn nieuw. Wel nieuw is de schaal waarop meervoudig ruimte gebruik hier toepassing vindt. Deze wordt steeds groter. Daardoor neemt het beoogde effect toe. Als één bedrijf dergelijke vormen van duurzaam ondernemen in de praktijk brengt, is dat al mooi. Als tien bedrijven dat doen, worden de effecten op het milieu al groter. Het wordt nog groter als we erin slagen dat in een gebied als de Poelzone te doen. De gemeente en haar partners gaan ervoor.” n www.gemeentewestland.nl
VOORJAAR 2008
1
STADSGEWEST HAAGLANDEN
DE STELLING
‘Een mooiere omgeving door particulier opdrachtgeverschap’
FOCUS HAAGLANDEN
Alle flora- en faunagegevens in één database
In Zoetermeer geven de gemeente en particulieren aan de Zegwaartseweg kavels uit aan particulieren. In dit landelijke gebied mogen particulieren zelf Heeft u plannen om een gebied te ontwikkelen? Wilt u weten wat er zoal groeit en bloeit, rond loopt bepalen hoe hun huis er uit gaat zien en hoe het gebied wordt ontwikkeld. Deze vorm van particulier opdrachtgeverschap komt steeds meer voor. Maakt of rond vliegt? Met de Nationale Database Flora & Fauna komt u het straks met een druk op de knop dit ons landschap of stad en dorp mooier? te weten. Het Stadsgewest Haaglanden werkt mee in een proefproject voor deze database.
10
Tekst: Brigitte Beeks Fotografie: Sicco van Grieken
Peter de leeuw
Rien van der Spek
Bé Emmens
Particulier opdrachtgever aan de Zegwaartseweg
Ondernemer en bewoner van de Zegwaartseweg
Wethouder gemeente Zoetermeer
“
“
“Ik heb zelf ons huis naar onze wensen getekend en ben ervan overtuigd dat daarmee de omgeving mooier is geworden. Dat anderen om mij heen ook hun droomhuis bouwen, leidt tot diversiteit. Die afwisseling is mooi. Daar gaat wel veel aan vooraf. De ontwikkeling van dit gebied was gepland voor 2008/2009. De gemeente Zoeter meer was volledig verrast toen wij in 2005 een bouwvergunning aanvroegen. Uiteindelijk werkte de gemeente mee door bijvoorbeeld de riolering veel eerder dan bedoeld aan te leggen. Ik kocht mijn kavel van een particulier. Nu zie ik dat het soepeler gaat bij kavels die de gemeente verkoopt. Daar zijn de oplevering van de kavel en de voorzieningen beter op elkaar afgestemd.
Achteraf denk ik dat de gemeente erg haar best heeft gedaan om ons te helpen, maar in de aanloop- en bouwperiode dacht ik daar beslist anders over. Beperkingen bij de bouw vielen erg mee. Je zoekt die ook op om het maximale uit je kavel halen. En binnen een marge viel er over aanpassingen te praten. Je hebt wel veel tijd, creativiteit en doorzettings vermogen nodig. En geld. Het gaat om schaarse grond en daarbij hoort een hoge prijs per vierkante meter. En dan moet je nog gaan bouwen. Het is uiteindelijk een huis geworden helemaal naar mijn wensen. Ik geniet van de koeien aan de rand van mijn tuin. Als ik op een minstens zo mooie plek als deze weer kan bouwen, dan zou ik het zo weer doen! Maar dan moet ik wel een heel goed bod krijgen op dit huis.”
”
“
“De Zegwaartseweg is de historische verbindingsweg tussen Zoetermeer en Benthuizen met een oorspronkelijke bebouwing van boerderijen en dienstwoningen. Het verschil hiertussen is erg groot. De nieuwbouw doet de historische blik geweld aan. Dat komt door het type bebouwing en de dichtheid daarvan. Ontwikkeling van dit gebied is logisch, maar meer eenheid in stijl zou mooier zijn. Een stijl die past bij het historische landschap.
Gelukkig werden we als bewoners van de Zegwaartseweg al in een vroeg sta dium en in de latere fasen door de gemeente bij de plannen voor dit gebied betrokken. Met deze goede samen werking zijn we erg blij. Veel van onze inbreng had ook resultaat. De bouwdichtheid is nu lager en de woningen zijn minder hoog dan gepland. Een pluspunt is dat ook particuliere eigenaren zelf mogen (laten) ontwikkelen. Vroeger lag mijn bedrijf midden in de polder. Sinds de komst van de Vinexwijk Oosterheem is de omgeving al veranderd: meer verkeer en hangjongeren. Mijn hoveniersbedrijf past hier niet meer, dat is duidelijk. Voorlopig blijf ik hier wonen. Zodra mijn bedrijf verhuist, ligt het gebied rond mijn huis ook open voor ontwikkeling. Zelf doen, nee dat is niet mijn business. Anderen hebben daar meer verstand van. Als één partij het ontwikkelt volgens mijn wensen dan komt het wel goed. Wat zijn mijn wensen? Een goed plan, eenheid en afstemming op de historie van de Zegwaartseweg. Dat heeft meerwaarde voor de omgeving en voor de toekomst.”
”
“Ja, dat maakt onze stad mooier. Maar alle nieuwbouw moet wel passen bij de cultuur van de Zegwaartseweg. Daarom voeren we als gemeente de regie. Door inpassing van woningbouw in dit specifieke gebied kost de begeleiding hiervan meer tijd en geld dan bij een gewone uitgifte van vrije-sectorkavels. De regie is ingewikkelder dan bij een nieuwbouwwijk als Oostereem waar je met projectontwikkelaars werkt. Onderdeel van de begeleiding is veelvuldige communicatie tijdens het proces met de eigenaren en de bouwers. Dat werkt. Met flexibele opstelling en begeleiding houden we toch de regie en garanderen we een variatie in de bouwplannen. Heel veel mag, maar voor inpassing in het gebied gelden er wel regels. Deze randvoorwaarden gaan vooral over kwaliteitseisen, geen herhaling, geen gestapelde bouw, niet volbouwen van de kavel en stedenbouwkundig rekening houden met ruime groene kamers. Daarin begeleiden we de particuliere opdrachtgevers. Dat kost voor sommigen meer tijd dan voor anderen. Zelf een woning bouwen kost energie en is bovendien duur. In de praktijk komt het erop neer dat bovenmodaal het meest gebruik maakt van deze mogelijkheden. Maar ik denk dat het aangepast kan worden aan de economische mogelijkheden. Daar zijn mogelijkheden genoeg voor. Ik denk dat we tevreden kunnen zijn als de variëteit in het gebied is vergroot en als alle groepen in het woonmilieu in onze stad tevreden zijn. Daarbij vinden we het belangrijk dat de betrokken particulieren tevreden zijn over de gemeente.”
”
"V
oor gemeenten, planontwik kelaars en milieuadviseurs betekent het tijdswinst en dus geldwinst bij het inrichten van de ruimte”, aldus Wouter Wubben, projectleider namens het Stadsgewest, maar opererend vanuit de gemeente Westland. Gegevens over flora en fauna worden al wel verzameld en opgeslagen in allerlei databases. De dertien grote Particuliere Gegevensverzamelende Organisaties (PGO’s) doen dat ieder op hun eigen manier. “Het Natuurloket heeft bijvoorbeeld een goed gevulde databank en de waterschappen houden ook hun waarnemingen bij. Als je van een bepaald gebied iets wilt weten, moet je al die databases af. Sommige instanties houden ook meer informatie bij over de waarneming dan voor ons relevant is. Of een vogel in het gebied aan het fourageren was, aan het nestelen was of dat hij overvloog. Vaak zijn de gegevens ook niet up-to-date. Met de nieuwe gezamenlijke database zijn die problemen voorbij. Worden er nieuwe gegevens ingevoerd, dan zijn ze snel bruikbaar en worden ze ook zo snel mogelijk gevalideerd. Daarmee wordt het ook een juridisch sterke database.” Gemeenten doen zelf ook een floraen faunaonderzoek bij nieuwbouw projecten. “Die gegevens verdwijnen na afronding vaak in de kast van de projectleider. Zonde, want zijn er in de buurt weer nieuwe ontwikkelingen, dan doen we zo’n heel onderzoek weer opnieuw.” Gebruikersbehoefte De rol van het Stadsgewest in de proeffase is die van gebruiker. “Wij moeten kijken of de manier van invoeren en het uiteindelijk opvragen van gegevens
11 handig is.” De van oorsprong adviseur ecologie onderstreept het belang voor het Stadsgewest om mee te doen aan het proefproject van de NDFF. “Er wordt echt geluisterd naar wat wij te zeggen hebben en wij zijn in de pilot leidend wat betreft de gebruikers behoefte van de NDFF. Dat we er nu invloed op kunnen uitoefenen, voordat hij landelijk wordt uitgerold is een groot voordeel. Het maakt de database zo gebruikersvriendelijk mogelijk.” Als de database straks helemaal draait, kun je op een bepaald gebied inzoomen. Uit de database komt dan een kaart rollen, waarop alle gegevens staan over de flora en fauna en door wie deze zijn waargenomen. Deze gegevens zijn niet alleen nuttig bij het ontwikkelen van de ruimte, maar ook voor natuurontwikkeling. “Bij het ontwikkelen van de Zwethzone bijvoorbeeld, kijken we hoe we het voor de aanwezige diersoorten en begroeiing nog aantrekkelijker kunnen maken. Je kunt ook kijken of bepaalde natuurbeschermende maat regelen effect hebben gehad en zo trends waarnemen die voor andere gemeenten ook weer nuttig zijn om te weten. Je werkt zo over je eigen grenzen heen. De oogkleppen gaan af. Ik hoop ook dat op deze manier natuur in een te ontwikkelen gebied niet meer als een last wordt gezien. Maar dat er een goede samenwerking tussen de twee kan ontstaan, waarbij zowel natuur als ontwikkeling er voordeel bij heeft. Met de database kunnen we daar een omslag in krijgen.” Op 27 maart was er een tussen rapportage over het proefproject voor meewerkende gemeenten, provincie en de hoogheemraadschappen. Ook het nut van de database voor RO-ontwikkelaars,
Wouter Wubben, projectleider NDFF
milieuadviseurs en planontwikkelaars kwam daar aan de orde. Eind juni wordt het project afgerond, met een mogelijke uitloop naar eind dit jaar. Na de evaluatie door de gemeenten in het Stadsgewest, kan het project landelijk worden uitgerold. “Hoe meer instanties er straks op aangesloten zijn, hoe waardevoller de database straks wordt”, aldus Wouter Wubben. n www.focushaaglanden.nl
VOORJAAR 2008
1
DEN HAAG STRUCTUURVISIE
Den Haag, Wéreldstad in de steigers Hoe zorg je ervoor dat een stad als Den Haag ook in de toekomst haar aantrekkelijkheid behoudt? Dat je er ook over tien jaar prettig kan wonen en werken? Die plannen staan in ‘Wéreldstad aan zee, Structuurvisie Den Haag 2020’. Grote delen van Den Haag ondergaan de komende tien jaar een metamorfose om die internationale wereldstad aan zee te worden. In deze Focus leest u meer over de structuurvisie en een aantal deelplannen.
12
FOCUS HAAGLANDEN
Projectleider Marcel Weijermans: ‘Structuurvisie is een totale visie op de stad’
Tekst: Chris Lieshout e.a., gemeente Den Haag Fotografie: Peter van Oosterhout
D
e structuurvisie bevat plannen voor onder meer Den Haag Nieuw Centraal, Beatrixkwartier, Nieuw Binckhorst, de Internationale kustzone, en Laakhaven West. Grote werken in uitvoering en daarom noemt Marcel Wijermans Den Haag wel eens gekscherend ‘Wéreldstad in de steigers’. Weijermans is projectleider op de afdeling Ruimtelijke Ordening bij de dienst Stedelijke Ontwikkeling en het is zijn taak plannen te maken en vooruit te denken om van Den Haag een aantrekkelijke stad te maken. “Een structuur visie is niets anders dan de ruimtelijke uitwerking van de toekomstplannen voor de stad. Waar willen we met Den Haag naar toe? Welke ruimtelijke ingrepen zijn daarvoor nodig? Hoe geven we de stad internationale allure? Voorop staat een stad die aantrekkelijk is om te wonen en te werken. Dat er voldoende betaalbare en aantrekkelijke huizen zijn. Het is slechts een voorbeeld.” Wijermans legt uit dat een ingreep in een stad overal voelbaar is. “Ingrepen leiden tot nieuwe ontwikkelingen. Net als een steen die je in een vijver gooit. Het blijft niet bij die plons, de rimpelingen beroeren de hele vijver. Als je ergens woningen gaat neerzetten moet je ook nadenken over wegen, parkeerplaatsen, scholen, sportvelden, winkels en groen. En die woningen moeten weer passen bij de mensen die er gaan wonen. Een structuurvisie gaat verder dan het aanwijzen van bouw locaties. Het is een totale visie op de stad.”
Marcel Weijermans, projectleider Ruimtelijke Ordening, gemeente Den Haag
Een beetje lef Den Haag heeft grote ambities. De titel voor de structuurvisie, ‘Wéreldstad aan Zee’, is bewust gekozen door Den Haag, dat een internationale stad wil zijn. Weijermans: “Ik weet wel dat Den Haag zich internationaal niet kan meten met een stad als New York. Maar we zijn in de wereld zeker geen kleine speler. Met ‘Wéreldstad aan zee’ willen we de mensen prikkelen. Je mag best een beetje lef tonen. We zijn niet voor niets een internationale stad voor vrede, recht en veiligheid. We kunnen de vergelijking met andere Europese VN-steden als Brussel, Genève glansrijk doorstaan.
Kijk naar het Vredespaleis, het Inter nationaal Gerechtshof en Europol, de internationale instellingen, de vele ambassades en ministeries. We hebben in Den Haag 25.000 expats. Ben je dan internationaal of niet?” Wat maakt Den Haag voor de project leider zo aantrekkelijk? “De ligging aan zee. Bijna geen enkele grote stad in Noord-West Europa kan dat zeggen. Weet je dat er in de zomermaanden twintig miljoen toeristen naar onze kust komen? Ik denk dat weinig mensen zich realiseren hoe speciaal die ligging aan zee is. En dan heeft Den Haag ook nog
de duinen erbij. In onze structuurvisie spelen we daar óók op in. Mensen vertoeven graag aan de kust. En dan heb ik het nog niet eens over wat dat voor onze economie oplevert.” Vraag blijft evenwel: hoe gaat Den Haag dat allemaal invullen? Waar komen straks al die grote bouwprojecten? “De kust en de Scheveningse Haven ondergaan een metamorfose. Die krijgen in de komende jaren een flinke oppepper. Zoals de plannen er nu uitzien, komen daar zo’n duizend woningen met hotels en attracties. Scheveningen Dorp behoudt haar kwaliteit en het Norfolkterrein krijgt een totaal ander gezicht. Verder blijft de visindustrie gewoon in stand.” Wijermans vindt het belangrijk dat de bereikbaarheid met auto’s en trams voor Scheveningen goed wordt. “Er bestaan plannen dat tramlijn 11 wordt doorgetrokken naar het Norfolkterrein. Toeristen moeten overal kunnen komen.” Internationale zone Er staan in Den Haag in de komende jaren nog meer veranderingen te gebeuren. “Ik denk dan aan het gebied tussen Scheveningen en het centrum van de stad, met zijn ambassades en internationale instellingen. Dat kan een stuk aantrekkelijker. Bewoners en internationale instellingen stellen steeds meer eisen aan hun omgeving. Als gemeente moeten we zorgen voor hoge kwaliteit van de openbare ruimte. Internationale instellingen vormen een belangrijke motor voor onze economie en werk gelegenheid. Die kant van de stad moet ook goed bereikbaar zijn. Met openbaar vervoer, zoals RandstadRail, of met de auto. Een goede ringweg is noodzakelijk maar wel zo dat op maaiveld de omgeving aantrekkelijk blijft. Ondertunneling en ongelijkvloerse kruisingen zijn dan nodig. Het zijn grote ingrepen maar ze zijn onontkoombaar.”
herkennen. Verder gaan de Binckhorst en de oude binnenhavens op de schop. Het worden echte, stedelijke gebieden met een mix van wonen en werken. Op iets langere termijn gebeurt dat ook met de Vlietzone, het gebied gelegen rond de A4 tussen knooppunt Har naschpolder en de afslag Leidschen dam-Voorburg. Daar komen 6.500 woningen met ruimte voor kantoren en veel groen. Dat gebeurt natuurlijk niet zomaar, er zal veel overleg met allerlei betrokkenen en belanghebbenden voor
nodig zijn, vóórdat de plannen zijn uitgewerkt. Voor Binckhorst en de Lijn 11 Zone hebben we net samenspraaksessies achter de rug.” Marcel Wijermans beseft dat er in de komende jaren nog veel gediscussieerd gaat worden met alle betrokken partijen. “Maar je kunt de ontwikkeling van een stad nu eenmaal niet tegenhouden. Je moet dat ook niet willen. Dat zouden onze kleinkinderen nooit accepteren.” n www.denhaag.nl
13 Lijn 11 zone Transvaal en Regentesse Zuid Werelds, kleurrijk en levendig; dat zijn de kenmerken voor de Lijn 11 zone Transvaal en Regentesse Zuid. Het gebied loopt langs de route van tramlijn 11 vanaf de Haagse Markt in Transvaal tot en met het park De Verademing in Regentesse Zuid. De gemeente Den Haag wil het multiculturele Transvaal betrekken bij de ambitie om uit te groeien tot dé internationale stad aan zee. Zo moet de Haagse Markt een grote trekpleister worden voor Hagenaars én toeristen. Verder wordt er gedacht aan een multicultureel vrijetijdscomplex met onder andere een hotel, een grand café, restaurant en ruimtes voor congressen, theatervoorstellingen en workshops. Regentesse Zuid heeft een deel van het Haagse industrieel en cultureel erfgoed. Je vindt er het voor-
malig Gemeentelijk Industrie Terrein met wijkpark De Verademing en een negentiende-eeuwse energiefabriek met monumentale panden aan het water. Regentesse Zuid kan zich ontwikkelen tot een creatieve en culturele broedplaats met ateliers en werkruimten voor kunstenaars en creatieve bedrijven. De kaders voor de ontwikkeling van de Lijn 11 zone zijn in oktober 2007 door de gemeenteraad vastgesteld in de Nota van Uitgangspunten. In januari en februari was er een samenspraaktraject met bewoners en andere belanghebbenden over de concrete invulling van de plannen. De gemeente verwerkt de adviezen nu. Wethouder Marnix Norder (Bouwen): “We hebben goede plannen voor de wijk, maar we willen de beste.”
Stedelijke dynamiek Zelf woont Wijermans al meer dan twintig jaar in Den Haag. “Deze stad heeft zoveel dynamiek. Twintig jaar geleden was het centrum nog één grote kale vlakte en kijk nú eens hoe mooi het er bij ligt, met zijn Stadhuis, De Resi dent en de Hoftoren. Het centrum wordt nog mooier en beter als het Centraal Station en het Wijnhavenkwartier klaar zijn. Ook het gebied achter station Hollands Spoor is straks niet meer te
VOORJAAR 2008
1
DEN HAAG STRUCTUURVISIE
FOCUS HAAGLANDEN
Nieuw Binckhorst, miljardenproject met hoge ambities Bedrijventerrein Nieuw Binckhorst verandert binnen dertig jaar in een modern, woon-, werk en leefgebied met een ondernemend, duurzaam en mondiaal karakter. De gemeente ontwikkelt Nieuw Binckhorst in samenwerking met marktpartijen BPF Bouwinvest en Rabo Vastgoed. De totale investering is naar schatting ruim twee miljard euro.
14
Tekst: Chris Lieshout e.a., gemeente Den Haag Artist Impressions: Beschikbaar gesteld door de gemeente Den Haag
honderdveertig voetbalvelden bij elkaar. “Ik denk dat het gebied over dertig jaar niet meer te herkennen is. Er komen zevenduizend woningen, veel kantoren en bedrijven en grote internationale publiekstrekkers. Het wordt een gebied met een mondiale uitstraling, levendig en interessant voor een diverse en grote groep mensen. Er komt een groot park en een mooi aangelegde openbare ruimte die bijdragen aan de leefbaarheid, veiligheid en aantrekkelijkheid van het gebied. Milieuhinderlijke bedrijven die veel ruimte nodig hebben, worden uitgeplaatst.” Van der Harst ziet de gunstige ligging als een van de belangrijkste pluspunten van Nieuw Binckhorst. “Goede ontsluiting is natuurlijk essentieel. Voor de transformatie wordt het daarom belangrijk dat de RandstadRail door het gebied loopt en er een halte komt. En dat het Trekvliet-tracé wordt aangelegd. Met
die ondergrondse verbinding kun je vanaf het A4-A13-knooppunt Ypenburg makkelijk de Haagse Centrumring op.” Samenspraakbijeenkomsten Om belanghebbenden zo intensief en vroeg mogelijk te betrekken bij de planvorming in hun wijk, zijn er in december 2007 samenspraakbijeenkomsten georganiseerd met bewoners, ondernemers, eigenaren en experts op het gebied van architectuur, bereikbaarheid, sport en recreatie. De ideeën leverden veel informatie op die gebruikt wordt bij de verdere uitwerking van de plannen. Zo bleek dat er veel waarde wordt gehecht aan het behoud van karakteristieke gebouwen. En ook dat het park belangrijk wordt gevonden en snel moet worden aangelegd. De projectdirecteur vindt het een uit daging te werken aan een langdurig
traject als Nieuw Binckhorst. “Je hebt met hele uiteenlopende zaken te maken. Dat maakt het ook zo interessant. Neem bijvoorbeeld de geluid- en lucht kwaliteit. Maar ook de regelgeving voor ontwikkelingen midden in de stad. Bovenal moet je letten op de leefbaarheid.” Hij gelooft dat Nieuw Binckhorst een gebied wordt waar 24 uur per dag iets gebeurt. “Dan denk ik aan horeca en activiteiten bij de Binckhorsthaven, en aan allerlei functies die publiek gaan trekken. Een bijzonder gebied dat interessant wordt voor mensen die er komen wonen, werken en uitgaan.” n
15
Het concept masterplan en de uitkomsten van de samenspraakbijeenkomsten zijn te vinden op www.wereldstadaanzee.nl onder het kopje ‘Wat gebeurt er in de stad’.
Laakhaven West en Petroleumhaven De verouderde binnenhavens Laakhaven West en Petroleumhaven vormen over tien jaar een hippe stadswijk, waarin het industrieel erfgoed wordt gekoesterd. De gemeente stelde de plannen voor de nieuwe wijk op samen met de Ontwikkelings combinatie Laakhaven West (OCLW). Hierin werken Kristal Projectontwikkeling, Haag Wonen, Ballast Nedam Ontwikkelings maatschappij en Johan Matser Projectontwikkeling BV samen. Het gebied ligt tussen het spoor, de Calandstraat en de Neherkade. Daar komen veertien stadsblokken met in totaal elf honderdzestig woningen, veelal hoogbouw. Eén van de bijzonderheden is dat er een Platanenallee wordt aangelegd met statige herenhuizen en eengezinswoningen. Langs de Neherkade worden grachtenpanden en appartementen gebouwd met uitzicht op het water. Hoge plintzones met restaurants en cafés, diverse culturele voorzieningen, veel grondgebonden woningen en zonovergoten pleinen, maken er een hippe stadswijk van. Het gebied is nu nog nauwelijks bewoond. Het haventerrein ligt er verlaten en vervallen bij. Bij de ontwikkeling zal het industriële erfgoed opgenomen worden in de nieuwe, moderne invulling van de woon- en werkfuncties, vol veelkleurige afwisseling in eigentijdse woningen en bedrijfsruimtes.
Bedrijventerrein Nieuw Binckhorst over dertig jaar
N
ieuw Binckhorst wordt een gebied met woningen, winkels, bedrijven, een aantrekkelijke openbare ruimte en een grootschalig park. “De ambities zijn hoog, maar realistisch. De behoefte aan een dergelijke ontwikkeling, op steenworp afstand van het centrum, is groot”, aldus Dick van der Harst. Hij is projectdirecteur van de gebieds onderneming Nieuw Binckhorst. “De plannen sluiten nauw aan op het Rijksbeleid om de internationale concurrentiepositie van de Randstad
te versterken. Als onderscheidend gebied, dat wil zeggen stedelijk en goed bereikbaar, versterkt Den Haag zich met Nieuw Binckhorst als internationale stad. Den Haag voegt bovendien een bijzondere en grootse ontwikkellocatie toe aan de Randstad. Om die reden wordt met vertrouwen een beroep gedaan op de Rijksbijdragen. Onlangs is een studie naar de haalbaarheid van de herontwikkeling afgerond. De uitkomst toont aan dat de hele transformatie niet alleen aantrekkelijk is maar ook haalbaar.
Zowel ruimtelijk als financieel. Het hele gebied levert straks een krachtige bijdrage aan de economie. Niet alleen voor de Haagse regio maar voor de hele Rand stad. Het past ook naadloos binnen de Haagse ambitie om Wéreldstad aan Zee te zijn.” Levendig en interessant Nieuw Binckhorst wordt één van de grootste herontwikkelingsprojecten midden in de stad. Het terrein meet honderddertig hectare, zo groot als
Laakhaven West en Petroleumhaven, met een gezamenlijke oppervlakte van vijftien hectare, hebben nu nog een geïsoleerde ligging. Dat is verwonderlijk, omdat het in de meest dynamische zone van Den Haag ligt, tussen de ontwikkelingen in Den Haag Zuidwest, Knoop Moerwijk, Hollands Spoor en de Binckhorst. De gemeente Den Haag wil de hele zone omvormen tot een levendig deel van Den Haag. Laakhaven West en Petroleumhaven nemen daarin een sleutelpositie.
VOORJAAR 2008
1
DEN HAAG STRUCTUURVISIE
Het dagelijks bestuur van het Stadsgewest Haaglanden telt tien leden. Focus
IN THE PICTURE
Haaglanden belicht deze mannen en geeft weer wat hen drijft. Jan Hoekema is sinds juli 2007 geïnstalleerd als burgemeester van Wassenaar. Hij volgde er Luigi van Leeuwen op en neemt daarmee ook diens portefeuille P&O en Facilitaire Zaken bij het Stadsgewest over. Daarnaast is hij plaatsvervangend regiobestuurder Verkeer & Vervoer.
FOCUS HAAGLANDEN
Den Haag Centraal: naar beneden graven en naar boven bouwen Den Haag Nieuw Centraal is een project op een relatief kleine oppervlakte van vierhonderd bij vier-
Jan Hoekema
honderd meter. De beschikbare ruimte moet daarom optimaal worden gebruikt. Voor dit project betekent dat dan ook: naar beneden graven en naar boven bouwen.
Tekst: Irene Sloof, gemeente Den Haag Artist impression: Gemeente Den Haag
16
D
Tekst: Brigitte Beeks Fotografie: Sicco van Grieken
U
bent recentelijk aangetreden als regiobestuurder P&O en Facilitaire Zaken. Wat is uw eerste indruk? “Wat ik tot nu toe heb kunnen proeven, is dat het personeel van het Stadsgewest tevreden is. Het zijn veelal mensen die er al lang werken, en naar hun zin. Ik heb ook tijdens de kerstviering vorig jaar kunnen constateren dat de werknemers trots zijn op het Stadsgewest en het jammer vinden dat het nog niet zo bekend is. Qua faciliteiten zit het volgens mij wel goed. Ook over het gebouw waarin het Stadsgewest is gevestigd, hoor ik alleen maar positieve geluiden. Het is vooral een functionele werkomgeving, geen luxe. Ik denk dat de plek, in hartje Den Haag, de grootste attractie is. Ik hoor graag ook opmerkingen vanuit het personeel als ze ergens niet tevreden over zijn. Hoe het gebouw bijvoorbeeld beter ingericht zou kunnen worden. Ik sta open voor tegenspraak en kritiek.” Wat zijn uw ambities als bestuurder in het Stadsgewest? “Ik vind dat het dagelijks bestuur als geheel de plicht heeft om het Stadsgewest beter in de markt te zetten. De bekendheid is niet groot, maar de effectiviteit wel. Ik vind ook dat het regionale bestuur meer in de etalage moet staan. Bij de burgers is wel bekend dat er gemeentelijke raadsvergaderingen zijn, maar dat het algemeen bestuur van het Stadsgewest ook vergadert, dat vinden ze niet zo spannend. Tenzij het ergens over gaat. Zoals over de in- en
aanbesteding van het openbaar vervoer. We moeten de burger meer laten zien wat voor werk we doen. Daarnaast zou ik het goed vinden als het dagelijks bestuur, naast reguliere vergaderingen eens op een andere plek bijeen zou komen en gaat praten over de vraag ‘Hoe gaat het nu met Haaglanden?’.”
van het Stadsgewest. Ik heb ook grote bewondering voor Deetman, want die heeft er hard aan getrokken. Het is dan wel geen volmaakt, maar wel een effectief bestuursorgaan. Simpelweg omdat een provincie te groot is om goed in samen te werken. Zeker in het geval van Zuid-Holland.”
Onlangs is er een tweetalig boekje uitgegeven door het Stadsgewest, ’De regio Haaglanden, internationale allure aan zee’. Hecht u belang aan het internationaal promoten van Haaglanden? “Dat vind ik een positieve ontwikkeling, dat we ons als regio internationaal promoten en dat het niet alleen een Haagse aangelegenheid is. Want dat is het niet. Een internationale stad zijn, heeft ook effect op de regio. Daar gaan ook mensen wonen en recreëren. Zo wonen er in Wassenaar veel expats, die deels in Den Haag werken. Maar ik ben sowieso heel internationaal gericht. Mijn vorige functies (ambassadeur culturele samenwerking op het ministerie van Buitenlandse Zaken en daarvoor acht jaar TU-lid met buitenlandportefeuilles, red.) hadden daar ook mee te maken.”
Wie is op politiek gebied uw grote voorbeeld? “Hans van Mierlo is altijd al een groot inspirator voor mij geweest. Zijn manier van werken en denken zijn uniek. Die typische D66-neiging om alle kanten van het probleem te bekijken en niet simplistisch te denken. Zijn intellectualistische benadering en zijn voortdurende paradoxen waar hij mee op de proppen kwam, spreken mij nog steeds erg aan.”
U was in uw Tweede Kamer-periode voorstander van de stadsprovincie. Dat heeft het uiteindelijk niet gehaald. Hoe kijkt u hier nu tegenaan? “Den Haag heeft hierbij een flinke tik gekregen. Maar uiteindelijk is er vanuit die teleurstelling iets heel goeds ontstaan. Een regionaal bestuur in de vorm
Wat is uw favoriete plek in Haaglanden? “Als ik fiets of loop door het groen in Wassenaar, dan verbaas ik me iedere keer weer dat er in de volgepropte Randstad een gemeente is met zoveel groen. Het is een typisch voorbeeld om aan mensen te laten zien dat het zó ook kan. Ook fiets ik af en toe naar het centrum van Den Haag: naar de Bijenkorf of naar de schouwburg. Zo over de landgoederen is dat echt een leuke rit en je bent er in 35 minuten.” n
e stationshal van Den Haag Centraal wordt de komende jaren verbouwd tot een lichte en moderne terminal voor de trein, RandstadRail, tram, bus en taxi. Ook komt er een fietsenstalling voor zesduizend fietsen en een parkeergarage voor duizend auto’s onder het Anna van Buerenplein naast het station. Daarnaast krijgt het stationsgebied 79.000 vierkante meter extra woonruimte en 167.000 vierkante meter voor kantoren. De twee geplande woon- en werktorens van New Babylon, honderd en honderdveertig
Onderschrift: Het toekomstige Anna van Buerenplein
meter hoog, bepalen de skyline van Den Haag. Ook op het Koningin Julianaplein komt nieuwbouw: Rem Koolhaas ontwierp een gebouw dat met vier ranke poten als poort naar het station zal dienen. Boven het busplatform komt hoogbouw met kantoorruimte. Veel bebouwing dicht op elkaar, hoogbouw, past dat wel in Den Haag? Wethouder Marnix Norder van Bouwen en Wonen stelt echter dat deze verdichting in Den Haag straks lang niet zo hoog wordt als in vergelijkbare steden. “Het gaat erom wat je te bieden hebt aan
17
voorzieningen en openbare ruimte. Van het Koningin Julianaplein en het Anna van Buerenplein maken we hele mooie verblijfsruimten en er komt een schitterende doorgang naar de stad via de Turfmarkt en naar het groen van de Koekamp. Rotterdam was na de Tweede Wereldoorlog genoodzaakt een geheel nieuw centrum te bouwen. Maar verder doet geen enkele andere stad wat Den Haag nu doet midden in het centrum. Het is een stadsontwikkeling, die zijn weerga niet kent.” n www.denhaagnieuwcentraal.nl.
Scheveningen, dé badplaats van Noordwest Europa Scheveningen wordt dé badplaats van Noordwest Europa. Voor minder gaat wethouder Norder niet. Het Masterplan Scheveningen Kust gaat uit van het ruimtelijk model ‘lijnen, pleinen, sferen’. Drie kenmerkende gebieden staan daarin centraal: Bad met zijn badgasten en de wereld van vermaak en vertier, Dorp met zijn rustige en historische karakter en Haven met zijn stoere,
robuuste en maritieme sfeer. De haven wordt een toeristische hot spot met woningen, musea, hotels en uitbreidingsmogelijkheden voor de visserij. Bij de ingang van de haven komen twee woontorens van honderd meter hoog. Mogelijk wordt de haven een maritiem centrum aan zee. Bij de Visafslag komen nieuwe uitbreidingsmogelijkheden voor de visserij.
De zeewering tussen de Scheveningse Slag en de haven wordt versneld versterkt. De boulevard krijgt op basis van een plan van de Spaanse architect De Sola Morales een geheel nieuw aanzien: een golvend verloop dat de oude historische kustlijn volgt, niveauverschillen. Voetgangers, fietsers en skaters krijgen de ruimte en het autoverkeer wordt beperkt. Eind 2009 starten de werkzaamheden die in 2013 moeten zijn afgerond. n www.denhaag.nl/boulevard/
VOORJAAR 2008
1
HRH HAAGLANDEN
FOCUS HAAGLANDEN
Veiligheidseffectrapportage (VER), instrument bij publieke veiligheidsvraagstukken
Pro-actief veiligheidsbeleid onmisbaar bij ruimtelijke ontwikkelingen
Wegwijzer moet veiligheidsrisico’s beperken De ‘Wegwijzer externe veiligheid inrichtingen’ is één van de projecten van het bureau Externe Veiligheid Haaglanden (BEVH), een samenwerkingsverband van Stadsgewest Haaglanden en de Hulpverleningsregio Haaglanden. De Wegwijzer bevat lijsten, schema’s en stappenplannen, zodanig ingedeeld, dat de gebruiker met één oogopslag kan zien hoe veiligheidsrisico’s tot een minimum kunnen worden beperkt.
Ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen in Haaglanden moeten gekoppeld worden aan een
Tekst: Chris Lieshout (gemeente Den Haag), Saskia Kamphuis (BEVH) Fotografie: Peter van Oosterhout
Externe veiligheid en restrisico's Externe veiligheid is het beheersen van risico’s die kunnen ontstaan bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie. Het vakgebied blijft voortdurend in beweging door nieuwe inzichten en veranderende wet- en regelgeving. Een gedegen kennisuitwisseling en afstemming met provincie, brandweer, bedrijfsleven en gemeentelijke diensten op het terrein van milieu en ruimtelijke ordening zijn dan ook belangrijk, om knelpunten te voorkomen.
M
Milieu Externe veiligheid speelt ook op milieugebied. De gemeente Den Haag maakte hierover een werkinstructie voor gemeentelijke milieumedewerkers. Het is een technisch-juridisch document dat inzicht geeft in diverse wettelijke regelingen. Verder geeft het een overzicht van beschikbare tools om veiligheidsrisico’s te toetsen. Ook bevat het een referentielijst met naslagwerken.
pro-actief integraal veiligheidsbeleid. De risico’s en belangen om dit niet te doen, zijn daarvoor te groot. Gelukkig zien architecten, stedenbouwkundigen en projectontwikkelaars dat nu ook zo.
18
artin Madern vindt het een goede ontwikkeling. “Maar we zijn er nog lang niet.” Madern is waarnemend Hoofd Bouwen en Infrastructuur bij de Hulpverleningsregio Haaglanden. In die functie heeft hij te maken met veiligheidsaspecten van ruimtelijke ontwikkeling. “Vanuit de hulpdiensten vinden we het belangrijk dat steeds meer plannenmakers in een vroegtijdig stadium een beroep doen op onze deskundigheid. Bij stedenbouwkundige- en infrastructurele projecten moet in de ontwerpfase al aandacht zijn voor veiligheid. Gelukkig groeit steeds meer het besef dat het succes van ruimtelijke plannen nauw samenhangt met een goed regionaal integraal veiligheidsbeleid. Zeker in een dichtbevolkt gebied als Haaglanden.” Madern, die de veiligheidsontwikkelingen op de voet volgt, merkt dat door de toenemende ruimtelijke verdichting, het meervoudig ruimtegebruik, de publieke veiligheid steeds meer onder druk komt te staan. “Bijvoorbeeld de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen in de regio. Of de aanleg van nieuwe tunnels, woonwijken, verkeersknooppunten en bedrijfsterreinen. Bij ieder nieuw ontwerp, boven- of ondergronds, moet je de veiligheid zo optimaal mogelijk maken.”
Veiligheidseffectrapportage Een bruikbaar instrument om de veiligheidsrisico’s van ruimtelijke plannen meer inzichtelijk te maken, nog vóór de daadwerkelijke bouw begint, is de Veiligheidseffectrapportage, ‘VERtraject’ in jargon. Madern: “In de VER brengen we alle mogelijke risico’s in beeld, voeren we in gezamenlijkheid een (ongeval) scenarioanalyse uit en
Madern merkt dat ontwerpers en ontwikkelaars steeds meer begrip krijgen voor veiligheid, hoewel de praktijk weerbarstig blijft. “Het is een groeiproces. We komen nog genoeg knelpunten tegen. Soms heeft dat te maken met de abstractheid van een project. Een andere keer ontbreekt de expertise en regeert de waan van de dag. Daarnaast zijn projectontwikkelaars onbekend met instrumenten als de VER. Ze denken dat het net als de milieu-effectrapportage vertragingen oplevert door allerlei bezwaarprocedures. De VER kan redelijk flexibel worden toegepast, afhankelijk van de noodzaak en van de ruimte binnen een project (planning).”
Martin Madern (l.), HRH Haaglanden en Lodewijk Lacroix, Stadsgewest Haaglanden.
stellen we voor welke veiligheidsmaatregelen moeten worden genomen. Daarom is het belangrijk dat al vanaf de allereerste ontwerpfase tot en met de exploitatiefase hulpdiensten weten wat er zich afspeelt. Voor alle partijen is dat
een win-win situatie. Want met alle respect voor architecten, stedenbouwkundigen of projectontwikkelaars: hulpdiensten kijken toch vanuit een andere invalshoek naar een ontwerp van een nieuw station of een tunnel.”
De Hulpverleningsregio Haaglanden is door het Stadsgewest betrokken bij het opstellen van het Regionaal Structuurplan 2020 (RSP). De definitieve versie wordt naar verwachting in april vastgesteld, maar in de voorontwerpfase is op advies van de HRH Haaglanden ook een paragraaf Integrale Veiligheid opgenomen, vertelt Lodewijk Lacroix, projectleider-RSP en hoofd van sector Ruimte bij het Stadsgewest. “Het Stadsgewest wil in het hele proces van planvorming aandacht besteden aan publieke veiligheidsvraagstukken. Het instrument van de Veiligheidseffectrapportage, de VER, helpt hierbij. Als Stadsgewest laten we hiermee zien dat we hechten aan een pro-actief veiligheidsbeleid in de regionale, ruimtelijke plannen.”
19
Voor vragen over externe veiligheid bij transport met gevaarlijke stoffen, risicocommunicatie, milieuvergunningen of bestemmingsplannen: www.haaglanden.nl/ sites/default/p-main.asp?id=1410. Voor de werkinstructie: f.a.g.vandermeijden@ dsb.denhaag.nl.
Grotere treinstations Ruimtelijke verdichting in bestaande, bebouwde omgevingen vraagt veel afstemming, creativiteit en inventiviteit. “Steeds meer worden ze meervoudig gebruikt en ingericht”, vertelt Madern. “Neem de steeds groter wordende treinstations. Vroeger kon je er alleen de trein nemen, maar tegenwoordig zijn de stations uitgebreid met winkelcentra, bioscopen, eetgelegenheden, parkeerfaciliteiten en vergaderruimten. Dat betekent veel meer verkeersstromen en bewegingen van mensen en een complexere veiligheidssituatie. Mooie voorbeelden zijn ook tunnels voor heavy rail, zoals de Betuwelijn en de HSL, en lightrail voor tram- en metrotunnels. Het gaat om complexe en sociale systemen waarbij publieke veiligheid een aparte plaats inneemt.” n
www.hrh.nl
VOORJAAR 2008
1
GEMEENTE ZOETERMEER
FOCUS HAAGLANDEN
Wethouder Bé Emmens: ‘Wat groen is, moet groen blijven’
Zoetermeer, leisurestad in het Groene Hart Natuur en grootschalige leisure: de combinatie van die twee kan ontwikkelaars voor flinke dilemma’s stellen bij het inrichten van de ruimte. Maar dat hoeft niet. Sterker nog, Natuur en grootschalige leisure kunnen elkaar versterken. Als je maar met beleid omgaat met je ruimte, letterlijk. En dat doet Zoetermeer, leisurestad in het Groene Hart.
20
Tekst: Marieke van Seggelen, gemeente Zoetermeer Fotografie: Peter Varkevisser
E
nerzijds het uitgestrekte groene gebied en de weldadige rust van het Groene Hart, volop ruimte voor een grote diversiteit aan flora en fauna. Anderzijds The Big Five, spectaculaire leisure-voorzieningen die vanuit de wijde omtrek grote aantallen bezoekers trekken. Het zijn twee compleet verschillende plaatjes, maar beide passen in het totaalbeeld van Zoetermeer.
Leisure-as “Wat groen is, moet groen blijven”, verklaart Bé Emmens, wethouder Stedelijke ontwikkeling en Ruimtelijke Ordening van de gemeente Zoetermeer. “Dat is een van de belangrijkste uitgangspunten voor het naast elkaar bestaan van het Groene Hart en leisure. Zoetermeer heeft een unieke ligging, zo aan de rand van het Groene Hart en goed bereikbaar
voor Rotterdam, Den Haag en Amsterdam. De kracht van dat mooie gebied willen we behouden. De leisure concentreren we daarom op de zogenaamde ‘leisure-as’ in de stad, waar het de natuur geen schade kan berokkenen.” Om te voorkomen dat de leisure-voor zieningen een negatieve invloed op de omgeving zouden hebben, schakelt de
The Big Five The Big Five in Zoetermeer zijn: • SnowWorld, het grootste overdekte wintersportresort van de Randstad met onder andere drie pistes, waarvan de langste 210 meter lang is en een dalingspercentage van 20% heeft; • Ayers Rock, een evenementencentrum dat een groot scala aan activiteiten biedt, waaronder klimmen, abseilen, mountainbiken en boogschieten; • BurgGolf Zoetermeer, een 18-holes championship course met prima oefengelegenheden. Naast de driving range, chipping- en putting greens ,zijn er ook drie par-3 holes; • Dutch Water Dreams, een uniek wildwatersport complex van Olympisch niveau waar sportievelingen onder andere kunnen raften, bodyboarden en flowboarden; • PWA Silverdome, een ijshal met behalve banen voor onder andere schaatsen, curling en ijshockey ook ruimte voor fitness en feesten.
21
Naast The Big Five is een groot aantal andere grote en kleinere leisure-voorzieningen in Zoetermeer gevestigd. Vele andere kandidaten staan te dringen om ook in Zoetermeer te kunnen beginnen.
gemeente haar landschapsarchitect Coen Tückermann in. Hij was bijvoorbeeld nadrukkelijk betrokken bij de ontwikkeling van The Big Five. “De ontstaansgeschiedenis van het gebied hebben we gebruikt om de nieuwe functies op evenwichtige wijze te laten landen. Zo werkten we aan een geslaagd overgangsgebied tussen de stad en het Groene Hart. Bezoekers van de voorzieningen mogen het gevoelige landschap bijvoorbeeld niet belasten. Daar houden we rekening mee bij de inrichting van onze stad.” Tückermann is in Zoetermeer nog niet klaar met passen en meten. De stad heeft ambities om de leisure de komende jaren verder uit te breiden. En hoe pas je bijvoorbeeld een vierde baan van SnowWorld landschappelijk in, zonder de omgeving geweld aan te doen? Een schone taak voor de landschapsarchitect. Economische peiler “Toerisme en recreatie vormen een belangrijke economische pijler in Zoetermeer”, aldus wethouder Emmens. “Wij trekken onze bezoekers niet alleen met gebouwen, zoals bij The Big Five, maar ook met het Groene Hart. Groene leisure dus. Recreatie en ontspanning vindt niet alleen binnen plaats. Daarom vinden we het belangrijk om die groene hoepel om onze stad goed toegankelijk te maken en de bebouwing tijdig een halt toe te roepen.” Stichting
Floravontuur Promotie Zoetermeer heeft al mooie fiets- en wandeltochten uitgezet, maar het gebied kan nog veel beter ontsloten worden voor natuurliefhebbers, vindt wethouder Emmens. “Het ontbreekt mijns inziens nog aan voldoende wandel- en fietspaden. Ik denk dat Haaglanden daarin nog veel kan betekenen. Ook het feit dat er nog geen groene verbinding over de A12 is, is echt een gemis. Een mooie taak voor de provincie om daar verandering in te brengen.” Stadspark van de Randstad Waarom vindt de gemeente Zoetermeer het zo belangrijk om het Groene Hart, oftewel de groene hoepel om de stad, goed te ontsluiten voor inwoners en bezoekers? Slechts als onderdeel van de economische pijler toerisme en recreatie of als een aspect van Zoetermeerleisurestad? “Zeker niet”, is het duide-
lijke antwoord van wethouder Emmens. “Het Groene Hart heeft aantrekkingskracht, niet alleen voor Zoetermeerders. Tijdens het debat ‘Raften in het Groene Hart’ in het kader van de Campina Ronde van het Groene Hart noemde een van de aanwezigen het gebied ‘het stadspark van de Randstad’. We zijn er simpelweg trots op dat wij de unieke combinatie kunnen bieden van een stad met een uitgebreid voorzieningenniveau en de natuur. Net zoals een woning met een grote tuin meer waard is dan eentje zonder, is het Groene Hart waardevol voor ons. Dat willen we zo houden. En dat kan alleen als iedereen volop van het gebied kan genieten. Als mensen de schoonheid van het gebied ontdekken en waarderen, raken ze betrokken met zo’n gebied. En alleen als mensen betrokken zijn, krijg je iets hoog op de agenda en is er genoeg aandacht om het te behouden.” n
Campina Ronde van het Groene Hart Het Groene Hart is het grootste nationale landschap van Nederland. Het heeft een grote potentie voor wonen, recreatie, cultuur, sport, waterberging en nieuwe vormen van landbouw. Toch weten veel Nederlanders niet eens van het bestaan van dit gebied. De Campina Ronde van het Groene Hart wil daar verandering in brengen, door een grote wielerronde met een internationaal deelnemersveld. De Ronde is ruim 204 kilometer lang, startte in Zoetermeer en is onlangs in het Paasweekend gehouden. Kijk voor meer informatie op www.rondevanhetgroenehart.nl.
VOORJAAR 2008
1
GEMEENTE RIJSWIJK
FOCUS HAAGLANDEN
De groene passie van Wouter van Putten
Rijswijkse wethouder promoot Landgoederenpark Wouter van Putten voelt zich volledig op z’n plek in Rijswijk. Ooit afgestudeerd in de tuinarchitectuur, is hij inmiddels vier jaar verantwoordelijkheid voor het gemeentelijk groen. Het is zijn ambitie om de Rijswijkse Landgoederenzone weer de allure te geven die ze in het verleden had en ook in de toekomst verdient. De steun voor die ambitie wordt alsmaar breder.
22
Tekst: Kees Adolfsen Fotografie: Judith Jongejan
E
en liberale wethouder met groene vingers. Hij was als groenbeheerder en –adviseur lange tijd werkzaam voor de gemeente Den Haag. Curieus genoeg beheerde hij toen ook een deel van de Landgoederenzone. Dat was destijds namelijk Haags gemeenteeigendom, maar werd in 2000 terug gekocht door Rijswijk. “Nu heb ik het dus weer terug”, zegt Van Putten een beetje gekscherend, en hij nuanceert direct: “Toen Den Haag eenmaal wist dat Rijswijk interesse had in die 69 ‘Haagse’ hectares – ruim een kwart van de tweehonderd hectare die het gebied telt – is er niet veel meer aan gedaan. Het heette ‘extensief gebied’ en verrommelde behoorlijk. Wij hebben ons in deze collegeperiode de taak gesteld om te komen tot een afgerond bestemmingsplan voor het gebied. Dat plan moet er in 2010 liggen: dan moet duidelijk zijn wat er aan functies en bebouwing weg moet, wat mag blijven en wat er mogelijk bij moet komen. Daarnaast wilden we direct voor een flinke financiële impuls zorgen. We trekken in deze collegeperiode drie miljoen euro uit voor onderhoud en verbetering van het park. Sloten worden uitgegraven, verwilderd groen, oud hout en dode bomen worden verwijderd en we investeren in een nieuw aanzien voor de Van Vredenburchweg. Deze grote centrale laan door het park gaan we met een statige bomenrij aan weerszijden in oude glorie herstellen.”
Strandwal De landgoederenzone is een gebied van zeven landgoederen, gebouwd op de strandwal: een zandwal parallel aan de kustlijn. Behalve landgoederen vinden
23
we er parken, waterpartijen, sport velden en een aantal gebouwen met utiliteitsfuncties. Van Putten: “Die gebruiksfuncties hebben we kritisch gescreend en de bestaande contracten onder de loep genomen. Dat gaf juridisch nogal wat haarkloverij. Bovendien zijn de landhuizen deels in particulier bezit. Toch willen we als gemeente de greep op de inrichting en benutting van het gebied aanmerkelijk versterken. Laat ik een paar voorbeelden noemen. In de Landgoederenzone is een post van de
laars zeker een groot plezier mee. Er is al grote belangstelling voor dit pand, inclusief horeca-exploitatie.” Opgeteld heeft het college van B&W negen focuspunten, die 1 april worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Van Putten is realistisch genoeg: “Vriend en vijand zijn het erover eens dat er met het gebied iets moet gebeuren. Maar hoe en wat precies, daarover kun je natuurlijk van mening verschillen. Wij vinden met beleid bijbouwen bijvoorbeeld een Wethouder Wouter van Putten van de gemeente Rijswijk
‘Landgoederenzone Rijswijk ongeveer even groot als Central Park in New York’ Haagse Sociale Werkvoorziening. Met de kleine driehonderd mensen die daar dagelijks werken, zorgt dat voor veel verkeer en rondrijdende vrachtwagentjes. Dat past natuurlijk niet echt. We hebben inmiddels de gemeente Den Haag verzocht om van deze plek te vertrekken. De vrijkomende ruimte willen we benutten voor een nieuw landhuis met appartementen, dat opgaat in de historische omgeving. Het geld dat dit oplevert, kunnen we als gemeente weer investeren. Ook is er een oefenterrein van de Hulpverleningsregio Haaglanden: op z’n zachtst gezegd niet erg geschikt op een landgoed. Een derde voorbeeld is landhuis De Voorde, waarin nu nog ateliers voor Haagse en Rijswijkse kunstschilders zitten. We willen dit landhuis verkopen - het is een ideale horecalocatie, waar je bijvoorbeeld een mooie theetuin bij kunt inrichten. Daar doe je fietsers en wande-
zinvolle optie. De verkopen daarvan kunnen de kostendragers voor verdere ontwikkelingen zijn. In het college programma zijn hierover afspraken gemaakt. Opmerkelijk is de situatie aan Haagse kant van het gebied, waar momenteel fors wordt gerenoveerd. Nu al worden daar toekomstige bewoners gelokt met leuzen als: ‘Wonen aan het Park Overvoorde’. Jaar van de Landgoederen Het is maar één voorbeeld dat laat zien dat Rijswijk niet geïsoleerd opereert. Zowel provinciaal als regionaal wordt volop steun gezocht én gevonden. “Het cultuurhistorische en recreatieve belang van onze Landgoederenzone wordt steeds beter onderkend”, bevestigt de wethouder. Het park maakt deel uit van een grote landgoederenzone op de strandwallen langs de Noordzeekust, die tot ver in Noord-Holland loopt. De
provincie Zuid-Holland heeft 2008 uitgeroepen tot ‘Jaar van de landgoederen’. Mede dankzij het Stadsgewest Haag landen hebben we een zogenaamde Belvédère-subsidie ontvangen. Daarvan konden we een kwaliteitsstudie laten doen, die nu extra fundament geeft aan het komende bestemmingsplan. De landgoederenzone Rijswijk is bovendien opgenomen in een prachtige Landgoederen-wandelgids. Maar ook binnen de regio groeit de steun. Die kilometers groen wandel- en fietsgebied in zo’n versteend en verstedelijkt gebied als het onze moet je koesteren. Dat vind je nu ook terug in het nieuwe Regionaal Structuur Plan. Ik krijg dan ook steeds meer support van mijn Haaglandse ‘groene’ collega-wethouders. Voor zaken als de bereikbaarheid van het park en het aanwijzen van alternatieve locaties, bijvoorbeeld voor het genoemde oefenterrein van de brandweer, heb je elkaar nu eenmaal hard nodig. En als je in Brussel of bij andere fondsen subsidie aanvraagt, sta je met wethouders uit negen gemeenten een stuk sterker dan
in je eentje. Ik vergelijk ons landgoederenpark graag met New Yorks Central Park. Het is ongeveer even groot. Het ligt centraal in de regio. En het is een enorme recreatieve trekpleister. Als we zorgen voor goede ontsluiting voor wandelaars en voor fietsverbindingen van en naar het strand en de duinen, zal de trek naar het park nog eens flink toenemen. Nu al wordt er ook vanuit Den Haag volop in het park gerecreëerd, zeker ’s zomers. En dat is prima: we willen er vooral geen Rijswijks reservaat van maken. Al speelt het gebied binnen Rijswijk uiteraard een sleutelrol in het woon- en werkklimaat: het helpt sterk mee aan Rijswijks status als op-één-na groenste gemeente van Nederland!” Plannen Er zijn plannen te over voor het gebied. In samenwerking met de ANWB wordt gestudeerd op een openbaar golfrecreatieterrein. Er komen sportvelden met kunstgras. Daaronder worden bovendien innovatieve waterreservoirs aan gelegd. “Samen met de verdieping en verbreding van bestaande sloten helpen
we zo het tekort aan waterberging te verminderen: een probleem waar zowel Den Haag als Rijswijk mee kampen.” De verbetering van de landgoederen zone zal naar schatting een jaar of tien vergen. Maar ook op korte termijn zullen er zichtbare resultaten zijn. Van Putten wil bijvoorbeeld meer kleur en fleur in het park: ‘Meer bollen in de lente, tulpen en azalea’s, daar worden mensen het vrolijkst van. En de Van Vredenburchweg, met grote bomen omzoomd, dat wordt een lust voor het oog. Kijk, ik kom er zelf regelmatig. En die groene blik die ik nu eenmaal heb sinds mijn studietijd, raak ik nooit meer kwijt. Ik ben daarom oprecht blij dat ik mijn ervaring en netwerk nu kan inzetten voor dit unieke gebied. Hoe breder de steun, hoe groter de kansen op een tot ver in de toekomst geborgd landgoederenpark. Laten we met z’n allen heel goed passen op de groene ruimte die we nog hebben.” n www.rijswijk.nl
VOORJAAR 2008
1
KAMER VAN KOOPHANDEL
Kleine bedrijven onmisbaar voor leefbare wijk Ondernemingen blijven uit de stad verhuizen naar bedrijventerreinen aan de rand van Den Haag, zo blijkt uit het rapport ‘Wijkvluchten en rand verschijnselen’ van Bureau Buiten. Een ongewenste situatie volgens alle betrokkenen. Mini-bedrijventerreintjes, een regionaal vereveningsfonds en een parkeer-voorkeurregeling voor ondernemers zouden het tij kunnen keren.
24
FOCUS HAAGLANDEN
Ton Rijerkerk: ‘Gemeente moet terugkeer van bedrijvigheid naar stadswijken stimuleren’
Tekst: Anneke Verbraeken, Kamer van Koophandel Fotografie: Sicco van Grieken
O
ndernemers hebben verschillende redenen om te willen verhuizen naar de rand van de stad. Onveiligheid en parkeerproblemen worden vaak genoemd. Maar ook het gebrek aan ruimte bij groei speelt een belangrijke rol. Daarnaast is de bedrijfsruimte aan de rand van de stad verhoudingsgewijs goedkoper dan in de stadswijken. Daar staat nu de werkgelegenheid en de levendigheid onder druk. Ook door de transformatie van de Binckhorst en Laakhaven wordt het tekort aan ruimte voor kleinschalige stadsgebonden bedrijven steeds nijpender.
De gemeente heeft zich de afgelopen jaren uitgesproken voor behoud van de niet-milieuhinderlijke bedrijvigheid in de wijken. Volgens Henk Kool, wethouder Economische Zaken van Den Haag, probeert de gemeente op verschillende manieren de bedrijvigheid te behouden of weer terug te brengen in bestaande en nieuwe woonwijken. “We besteden veel aandacht aan bestaande winkelstraten en winkelcentra. We stellen winkel managers aan, die met de winkeliers uit de buurt plannen opstellen om de winkelstraten te verlevendigen en op te knappen en het winkelaanbod te verbeteren.” “In grootschalige renovatiewijken als Den Haag Zuidwest en Laak proberen we bedrijfsverzamelgebouwen neer te zetten voor beginnende en bestaande ondernemers. Daarnaast zijn we zuinig op onze binnenstedelijke bedrijventerreinen, zoals bijvoorbeeld de Uitenhagestraat. Die proberen we op te knappen en naar een hoger plan te tillen.”
meer ruimte hebben voor opslag, parkeren, laden en lossen en waar ze samen van een aantal voorzieningen gebruik kunnen maken. Het kan dan zowel om bedrijfsruimte gaan als om een combinatie van wonen en werken. Dit komt helaas nog niet echt van de grond. Er is te weinig ervaring. Corporaties, gemeente en bedrijven weten niet precies hoe het moet.” Toch zijn er al voorbeelden van een geslaagde menging van wonen en werken. In Zoetermeer bijvoorbeeld staan aan de Blauw-roodlaan sympathieke bedrijfsvilla’s, net als aan de Sadatweg in Delft. Rijerkerk: “Dit kan dus veel vaker worden toegepast. En om deze voorbeelden beter bekend te maken, gaan we dan ook een excursie organiseren langs succesvolle projecten binnen en buiten de regio.” Voorkeursregeling De onderzoekers van Bureau Buiten doen een aantal aanbevelingen. Zo zou het Keurmerk Veilig Ondernemen in alle herstructureringswijken kunnen worden geïntroduceerd om de veiligheid te verbeteren. Ook zou de gemeente voor ondernemers een ‘voorkeurs regeling parkeren’ kunnen overwegen. Hiernaast zien de onderzoekers wel iets in een vereveningsfonds: een extra heffing op nieuwe bedrijventerreinen aan de rand van de stad en het extra geld gebruiken voor bedrijfsgebouwen in de wijken. De Kamer van Koophandel ziet een vereveningsfonds wel zitten, maar is tegen een extra heffing. “Het is een vreemde gedachte
25
Een aanzienlijk deel van de bedrijven op het bedrijventerrein Westvlietweg III bij Leidschendam-Voorburg is afkomstig van binnenstedelijke terreinen en oude stadswijken
dat ondernemers die weg moeten uit de wijken en verhuizen naar de rand van de stad, een heffing moeten betalen. Het ligt meer voor de hand dat de gemeente geld ter beschikking stelt om de bedrijvigheid terug te brengen in de wijken, omdat door gemeentelijk beleid bedrijven verdwijnen uit de binnen stedelijke bedrijventerreinen Binckhorst en Laakhaven.” Ook het Stadsgewest Haaglanden speelt met het idee van een vereveningsfonds.
“Het sluit goed aan bij onze bedrijventerreinenstrategie die half april wordt gepresenteerd”, aldus Geert Scholtens van het Stadsgewest. “In die strategie krijgt niet alleen de duurzaamheid een belangrijke plaats, maar zeggen we ook dat bij herstructurering zoveel mogelijk bedrijven weer moeten worden terug geplaatst. Wij zijn inmiddels bezig met een onderzoek naar een vorm van verevening op regionale schaal. Het Stadsgewest of een regionaal bedrijvenschap zou dit fonds kunnen beheren.”n
‘Wijkvlucht’ Veel bedrijven uit oude stadswijken verhuizen naar bedrijventerreinen aan de rand van de stad
Nieuwe bedrijventerreintjes Uit eerder onderzoek van de Kamer van Koophandel en Troost Makelaars blijkt dat de ondernemers wél trouw zijn aan hun regio: bijna negen van de tien ondervraagde ondernemers wil bij verhuizing in Haaglanden blijven. Nieuwe bedrijventerreintjes aan de rand van de stad blijken in dit licht een trekker van formaat. Zo is bijvoorbeeld een aanzienlijk deel van de bedrijven die een plaats vonden op het in 1992 ontwikkelde Haagse bedrijventerrein Westvlietweg-III, afkomstig van binnenstedelijke terreinen en de oude stadswijken. Westvlietweg-III, bij Leidschen dam-Voorburg, zorgde in totaal voor een
toename van de werkgelegenheid met 49 banen door 21 nieuwe bedrijven. Op het hele bedrijventerrein zijn ongeveer honderd bedrijven gevestigd met samen duizend werknemers. Toch hebben beleid en maatregelen nog niet het gewenste effect. Ton Rijerkerk, directeur van kantoor Den Haag van de Kamer van Koophandel: “Het is natuurlijk allereerst een worsteling met de ruimte. Je ziet dat bijna altijd de voorkeur wordt gegeven aan woningbouw als er een lege plek is. Maar wij willen ook graag in de nieuwe en bestaande wijken een soort bedrijvenblokken. Mini-terreintjes waar bedrijven iets
Wie foto’s van de Schilderswijk, Transvaal en het Regentessekwartier uit de jaren vijftig en zestig bekijkt, ziet het direct: het barstte van de bedrijvigheid. In de straten klonk het geklop van timmermannen en lood gieters, geurde het naar versgebakken brood en klingelde op elke hoek de kroegdeur. In de straten was het een drukte van belang door handkarren, paard- en wagens en later de kleine bestelbusjes. Met de stadsvernieuwing vanaf de jaren zeventig verdwenen veel bedrijfjes. Wonen en werken bij elkaar dat zorgde maar voor overlast, zo was de redenering. De inzichten veranderden en zo’n tien jaar geleden werd het begrip ‘wijkeconomie’ geïntroduceerd. Kleinschalige, niet-milieubelastende bedrijvigheid heeft een positieve invloed op de levendigheid en leefbaarheid van een wijk, vergroot de werkgelegenheid voor wijkbewoners met een lagere opleiding en vermindert het woon-
werkverkeer. Er kwamen rapporten, er werd nieuw beleid gemaakt en het woord functiemenging kwam in zwang. Tot nu toe hebben de nieuwe maatregelen in Den Haag echter weinig effect. Integendeel, de werkgelegenheid en het aantal bedrijven in oude stadswijken vermindert nog steeds. Zo verdwenen in het Haagse stadsdeel Segbroek, waartoe onder andere het Regentessekwartier en het Valkenboskwartier behoren, de afgelopen jaren vier duizend banen. Dit blijkt uit het rapport ‘Wijkvluchten en randverschijnselen’, dat Bureau Buiten samenstelde in opdracht van de Milieufederatie Zuid-Holland. Henk Kool, wethouder Economische Zaken in Den Haag: “In het verleden hebben we bij stadsvernieuwingen verzuimd ruimte te scheppen voor bedrijven die direct op de consument in de buurt gericht zijn: de bakker en de buurtsuper, de loodgieter en de kleine aannemer. Dat moet nu anders.”
VOORJAAR 2008
1
FOCUS HAAGLANDEN
ACTORION
Onderzoeker Wil Zonneveld: ‘Maak ruimtelijke concepten voor beperkte schaalgrootte’
De spanning tussen ordening en ontwikkeling van de ruimte Het wemelt van de ‘ruimtelijke concepten’ voor de inrichting van ons kleine Nederland: stedelijk netwerk, netwerkstad, Randstad Holland, Deltametropool, bufferzone, economisch kerngebied, groenblauw raamwerk, corridor, Ecologische Hoofdstructuur, economisch kerngebied. Waarom komen we er zo veel tegen? En wat is de betekenis van deze concepten?
26
Tekst: Gemma Schoot Fotografie: Wim van de Poll
H
et afgelopen decennium hebben beleidsmakers en planologen veel ruimtelijke concepten in omloop gebracht, ondersteund door ronkend proza en fraai beeldmateriaal. Zo retorisch als de concepten werden gelanceerd, zo geruisloos verdwenen ze vaak weer uit de plannen van het Rijk, provincies en wisselende samenwerkende bestuursorganen.
Die ‘conceptuele dynamiek’ is kenmerkend voor de Nederlandse ruimtelijke ordening. Dat is een van de waarnemingen van onderzoeker Wil Zonneveld, senioronderzoeker stedelijke en regionale ontwikkeling aan de TU Delft. Hij heeft die conceptuele dynamiek over de afgelopen vijftien jaar geanalyseerd, samen met collega-onderzoeker Femke Verwest van het Ruimtelijk Planbureau (Tussen droom en retoriek, de conceptualisering van de ruimte in de Nederlandse planning, 2005). Ze analyseerden de plannen en nota’s van het Rijk en van provincies tussen 1990-2005, een periode waarin er gepassioneerd gebruik werd gemaakt van ruimtelijke concepten. “Veel meer dan daarvoor”, zegt Zonneveld. Volgens hem heeft dat te maken met veranderde doelstellingen van ruimtelijk beleid en de rol van de overheid daarin. Zonneveld: “Lang stonden de doelstellingen in het teken van een verzorgingsstaatplanologie die een goed geordende ruimte voorstond: evenwichtige opbouw van steden en kernen los van het platteland, ruimtelijke spreiding van welvaart en veel ruimtelijke diversiteit. Maar sinds de recessie van de jaren tachtig heeft de ruimtelijke
27
ordening er een ontwikkelingsdoelstelling bij, namelijk bijdragen aan een betere concurrentiepositie van steden en regio’s en van Nederland als geheel. De spanning tussen ordening en ontwikkeling van de ruimte is voelbaar in al die plannen die wij bestudeerd hebben.” Planvorming door stadsregio’s en stadsgewesten hebben de onderzoekers om pragmatische redenen buiten beschouwing gelaten. Maar wat dit betreft ziet Zonneveld wel voer voor vervolgonderzoek: “Er is op dit moment veel meer visievorming op het stedelijk-regionale niveau dan toen wij ons onderzoek deden. Dit is duidelijk zichtbaar in bijvoorbeeld de noord- en zuidvleugel van de Randstad. Een ander voorbeeld is Eindhoven dat zich nu als kennisregio profileert en aansluiting zoekt bij Leuven met haar universiteit. Eindhoven kiest dus voor een positione-
ring in Europa. Het schaalniveau is hoger, loopt door de bestaande bestuurlijke niveaus heen. Dat is overigens wel een vraagstuk waar de ruimtelijke ordening mee worstelt. Er zijn steeds meer ruimtelijke schaalniveaus die ertoe doen. Deze grijpen bovendien op een heel ingewikkelde manier op elkaar in. De organisatie van het openbaar bestuur past daar steeds minder goed bij.” Retorische stijlfiguren In het nationale, ruimtelijke debat over die visies op de toekomst merkt Zonneveld nog steeds die spanning tussen ordening en ontwikkeling van de ruimte. Het is een wat onzekere en zoekende periode. Volgens Zonneveld schuilt daarin het gevaar dat (Rijks) beleidsmakers en de ontwikkelende consortia steun zoeken in “retorische stijlfiguren en concepten”, die de illusie van maakbare, ruimtelijke structuren en
Nederlandse traditie van ruimtelijke ordening Nederland kent een lange traditie van ruimtelijke planning en ruimtelijke beleidsvoering. Sinds de eerste helft van de vorige eeuw hebben landschaps- en natuurbeschermers samen met juristen en stedebouwkundigen een plan- en beleidsstelsel ontwikkeld dat alle overheidsniveaus is gaan omvatten. Ons nationale, ruimtelijk ordeningsstelsel is geworden tot een licht stelsel, waarin elk overheidsniveau bevoegdheden heeft en waarin de ruimtelijke plannen van de hogere overheden (Rijk, provincie) niet bindend zijn voor de lagere gemeentelijke overheden. Op deze decentrale oriëntatie is de Wet op de Ruimtelijke Ordening sinds 1965 gebaseerd. De nieuwe Wro, van kracht per 1 juli, zet de tendens van decentraliseren door met een onderscheid tussen het ruimtelijk beleid en de (juridische) uitvoering ervan. Nu zijn deze elementen nog sterk met elkaar vervlochten (zie de planologische kernbeslissingen en streekplannen die doorwerken naar lagere overheidsniveaus). Vanaf juli moet het beleid aan de hand van concepten, in een structuurvisie worden beschreven. Grotendeels procedure- en vormvrij.
patronen in stand houden. “Het verhaal moet tenslotte ook verkocht worden, er zijn economische investeringen mee gemoeid.” Een voorbeeld is Regio Randstad, het per januari opgeheven samenwerkingsverband tussen de provincies NoordHolland, Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland, de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, en Utrecht en de WGR-plusgebieden Stadsregio Amsterdam, Stadsregio Rotterdam, Stadsgewest Haaglanden en Bestuur Regio Utrecht. Pieter van Genuchten, hoofd Economische Zaken, Stadsgewest Haaglanden: “Er wordt al zeker twintig jaar op bestuursniveau af en aan gepraat over de Randstad. De samenwerking is gestopt, omdat de partners te weinig animo hadden door te gaan. De commissie Versterking Randstad van Wim Kok heeft in januari 2007 nog voorgesteld om één Randstad-bestuur te vormen in plaats van de huidige vier provincies. Zo’n bestuur zou de internationale concurrentiepositie slagvaardiger kunnen versterken. Zoals gebruikelijk is ook dit rapport in de bureaula verdwenen.” Wat verwachtte men eigenlijk van de Randstedelijke samenwerking? Van Genuchten: “Een versterkte interesse in elkaars bezigheden om de interne frictie op te lossen en gezamenlijke doelen te bereiken. De Randstad is een conglomeraat van steden met elk hun eigen
belang. Het Stadsgewest met negen gemeenten, dat is een schaal van samenwerken die te doen is. Maar uitbreiding naar meer regio’s levert een veelvoud van concurrerende belangen op, waardoor zo’n samenwerking implodeert. Maar wie weet komt er over vijf jaar weer een opleving.” Metropool Randstad Zonneveld herkent de lastige, bestuurlijke realiseerbaarheid van de metropool Randstad. “Rijksplanologen hadden ooit de Westvleugel van de Randstad bedacht. Deze westvleugel, gedragen door Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, vormde de internationale top van de Stedenring Centraal Nederland, maar men heeft zich ernstig verkeken op de bestuurlijke realiteit. Een Randstad zonder Utrecht werd niet gepikt, alsof een ruimtelijk concept de fysieke werkelijkheid drastisch zou beïnvloeden. Na de Vierde Nota Ruimte van het rijk zien we een voortdurend heen en weer schakelen tussen de Randstad als geheel en het schaalniveau van Randstadvleugels. Dit spel duurt al meer dan tien jaar.” Bij de grote steden en de provincies is de Randstad nu even uit beeld, maar Zonneveld vindt dat zo slecht nog niet. “Er zijn genoeg vraagstukken die zich uitstekend op vleugelniveau laten aanpakken”, zegt hij. “Binnen de vleugels is er namelijk veel intensiever woon-
werkverkeer dan tussen vleugels. Daar is de spanning tussen verstedelijking en openbaar vervoer dus veel meer voelbaar. Kijk naar de corridor AlmereAmsterdam-Schiphol. Kijk ook naar het Stedenbaan-concept van Zuid-Holland dat een evenwichtiger verhouding tussen verstedelijking en openbaar vervoer nastreeft. De doelstellingen zijn: de frequentie verhogen, nieuwe stations en intensivering van het ruimtegebruik. Juist ook rond de stations. Elders in Nederland zie je die ambities ook, maar het lijkt in Zuid-Holland eindelijk te gaan lukken.” Met name die regionale plannen gaan gepaard met veel publiciteit en discussies in de regionale kranten. “Logisch”, vindt Zonneveld. “Het raakt de burger natuurlijk heel direct. Je ziet het bij de RijnGouwelijn, de lightrail die door de Breestraat in Leiden zou moeten gaan, maar waar de burgers tegen te hoop lopen. Veertig jaar geleden ging daar nog de Blauwe Tram doorheen van Leiden naar Katwijk. Maar die is door de oprukkende auto’s en bussen verdrongen. Die lijn wordt met de nieuwe RijnGouwelijn gedeeltelijk in ere hersteld. Stedenbaan is een interessant concept, juist vanwege de zoektocht naar nieuwe verstedelijkingsprincipes. Toch blijft het nodig om vraagstukken aan te pakken die op Randstad-niveau spelen, denk maar aan grootschalige
VOORJAAR 2008
1
ACTORION
USG CAPACITY
FOCUS HAAGLANDEN
USG Capacity heeft interimprofessionals in dienst Susan Aretz (35) is een van de ruim dertig USG Capacity Excecutives die bij USG Capacity in
Verschillende concepten van een ruimtelijk samenhangende, geïntegreerde Randstad.Uit: De Ontwikkeling van het Westen des Lands, 1958 (boven); NURI, 1991 (midden); Naar een groene metropool, 1997 (onder). De afbeelding is genomen uit Droom en Retoriek, Wim Zonneveld 2005
vaste dienst zijn. Deze marketing- of communicatieprofessionals werken op interim-basis
28
voor steeds
SER: Randstad moet compleet vestigingsklimaat bieden infrastructuur, het Groene Hart, de waterproblematiek en, niet te vergeten, de positie van Schiphol.” Zijn er voor stedelijke gebieden misschien te veel concepten in omloop, voor het landelijk gebied ligt dit anders. “Welk antwoord geven we bijvoorbeeld op het verdwijnen van het boerenbedrijf in de veenweidegebieden die als recreatiegebied voor de stedeling steeds belangrijker worden? Men wil dat de boeren omschakelen op het nieuwe agrarische ondernemen. Zo wordt het onder andere in het Regionaal Structuurplan van het Stadsgewest genoemd. Maar dan moet er wel geld naartoe. Steden zetten ook geld in op stadsparken. Dus waarom niet ook voor deze klassiek Hollandse cultuurlandschappen net buiten de stad? Dat had in het RSP meer belicht kunnen worden.” Decentralisering Het lijkt Zonneveld beter om de naam Randstad te reserveren als plaatsnaam die vooral nuttig is in het kader van “internationale branding en positionering”. Ruimtelijke concepten zou je moeten verbinden aan concrete gebieden. “Dan wordt een concept weer wat het in essentie is: een streefbeeld, in dit geval van de inrichting van een specifiek gebied.” Het Rijk erkent ook dat conceptvorming op regionaal gebied steeds belangrijker wordt. “Het Rijk moet zich dus inhouden wat betreft conceptmakerij. In de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening is de decentralisering verder versterkt. Daarin hebben ruimtelijke plannen vooral betekenis op het overheidsniveau waar ze
De Sociaal Economische Raad heeft begin maart een advies aan minister Cramer van Ruimtelijke Ordening uitgebracht over de lange termijn-ontwikkeling van de Randstad. De minister vroeg de SER daarvoor een integrale invalshoek te kiezen: de drie p’s van people, planet, profit. Geen puur ruimtelijk concept dus. De SER ondersteunt de ambitie van het kabinet om van de Randstad een duurzame en concurrerende topregio in Europa te maken. De SER ziet in 2040 een Randstad waar burgers en bedrijven zich graag vestigen. Daarvoor is niet alleen een ruimtelijk en economisch beleid nodig, maar ook een sociaal beleid en aandacht voor duurzaamheid en ecologie. De adviesraad heeft alvast een “brede en uitdagende” agenda opgesteld. In ieder geval horen daar de volgende onderwerpen in thuis: het tegengaan van polarisatie, bereikbaarheid, leefbaarheid en klimaatverandering. Getrouw aan zijn achtergrond vindt de SER het belangrijk dat de agenda wordt ondersteund door een “offensief sociaal-economisch beleid”, waaronder de versterking van het innovatief vermogen.
Ontwikkelingen, hoofdopgaven en ambitie van de Randstad. Uit: Randstad 2040 Startnotitie.
zijn opgesteld. Dat betekent ruimte voor concepten op provinciaal en lokaal niveau. Maar ik houd mijn hart vast. Ik vraag me namelijk af of op die bestuursniveaus excessen zoals de ongebreidelde vermeerdering van bedrijventerreinen in toom gehouden kunnen worden. De planoloog Barrie Needham heeft geconstateerd dat in Nederland bedrijventerreinen drie keer zo snel groeien als het aantal woningen.
Dus hoe gaan de overheden met hun vrijheid van conceptontwikkeling die verkwisting van de ruimte keren?” n
Leestips: ‘Ruimte’ op de kaart. nr 11/12 2007 van Socialisme & Democratie. Tussen droom en retoriek, Wil Zonneveld en Femke Verwest, 2005. Uitgave Ruimtelijk Planbureau
29
andere opdrachtgevers. Susan
Aretz vindt het “een gouden combi”.
Tekst: Gemma Schoot Fotografie: Judith Jongejan
D
e zekerheid van een vaste baan en toch zo veel verschillende ervaringen opdoen, dat is echt wat bij haar past, vindt Susan Aretz. Er zitten veel prettige kanten aan deze constructie, onder andere de ruimte voor persoonlijke ontwikkeling. Ze hoeft als ‘uce-er’, zoals de vaste interim-professionals van USG Capacity worden genoemd, niet zelf haar eigen opdrachten te scoren, hoewel tips en suggesties natuurlijk altijd welkom zijn. Én ze wordt goed begeleid: “Er is een speciale personeelsfunctionaris vrijgemaakt voor mij als uce-er. Met haar heb ik twee keer per jaar een vast evaluatiemoment. Waar sta ik, wat wil ik en wat kan de volgende stap in mijn loopbaan zijn? Dat soort thema’s komen er dan aan de orde.” Het kantoor in Den Haag dat haar van opdrachten voorziet, volgt haar frequenter, in de persoon van de consultant die voor de opdrachtgever aanspreekpunt is. Het kantoor krijgt zo op den duur een nog beter beeld van haar groeimogelijkheden en inzetbaarheid voor nieuwe opdrachtgevers. “De slogan in de nieuwe campagne van USG Capacity is niet voor niets ‘Expand your capacity’!” Flexibiliteit Het ‘executiveschap’ vraagt de nodige flexibiliteit. Geen probleem, dat heeft ze eigenlijk altijd wel gehad en het is haar sterke punt. “Ik kan snel mijn weg vinden in een nieuwe structuur en snel schakelen om direct van toegevoegde waarde te zijn voor de organisatie waar
ik op dat moment werk. Routine vind ik dodelijk. Ik werkte de afgelopen vijf jaar bij USG People, de moedermaatschappij van USG Capacity, en in die periode ben ik zeker drie keer veranderd van functie. Misschien komt het ook wel doordat ik in mijn leven vaak ben verhuisd. Flexibiliteit is zo’n beetje de rode draad in mijn carrière.”
beschreef een visie voor de ontwikkeling van het intranet. “Het COA is een boeiende omgeving om te werken. Iedereen heeft altijd meteen een mening over asielzoekers, maar ik zie hier met hoeveel passie de mensen met de bewoners werken. Het is dan de uitdaging met communicatie een brug te slaan tussen die twee werelden.”
Voorlopig zou ze ook niet anders willen: veel organisaties en bedrijfsculturen leren kennen en zich aan de hand daarvan ontwikkelen in de vele kanten van het communicatievak. “Je raakt in dit vak nooit uitgeleerd. Wat ik leer, neem ik als bagage mee naar een volgende opdracht. Ik ben me nog steeds aan het verbreden en mijn grenzen aan het verleggen.”
Waar ze vanaf april zal werken, weet ze nog niet. Een paar weken vantevoren zal ze ongetwijfeld op gesprek gaan bij een of meerdere nieuwe opdrachtgevers. Er valt dus wat te kiezen, niet alleen voor haarzelf, ook voor de opdrachtgevers die meer dan één kandidaat voor de job zullen spreken. Misschien wordt het iets waar ze de SRM-opleiding Communicatieadviseur C verder in praktijk kan brengen? Ze hoopt in april haar diploma te halen. Meteen corrigeert ze zichzelf als ze dit zegt: “Dan háál ik natuurlijk mijn diploma!” n
Centraal Orgaan opvang asielzoekers Haar eerste opdrachtgever is het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) in Rijswijk. Ze is er half oktober begonnen en per 1 april zit de opdracht erop. Het accent van haar werk hier ligt op corporate communicatie. Daarnaast heeft ze haar passie voor nieuwe media kunnen uitleven: ze ontwikkelde en
www.usgcapacity.nl, voor marketing- en communicatieprofessionals.
VOORJAAR 2008
1
FOCUS HAAGLANDEN
Oude binnenhavens uniek decor voor nieuwe trendy stadswijk
KRISTAL
KRISTAL
Variatie is sleutelwoord in masterplan van Ontwikkelcombinatie Laakhaven West
Wonen en werken in de Kroon op het Wijnhavenkwartier
Laakhaven West en Petroleumhaven worden Het Wijnhavenkwartier vormt het hoogtepunt van Den Haag Nieuw Centrum. Met een aantrekkelijke niet alleen een plek om te werken. Ze worden mix van wonen, werken, cultuur, winkelen en horeca levert het kwartier een grote bijdrage aan een zeker ook een toplocatie om te wonen en te levendige en bereikbare binnenstad. Hier komt ook de 125 meter hoge woon- en werktoren ‘de verblijven aan het water, een uniek decor aan Kroon’, die de Haagse skyline opnieuw zal markeren.
30
de oude binnenhavens voor een dynamische stadswijk. Het wordt een aantrekkelijk woonen werkmilieu voor mensen die graag willen
O
blijven wonen en werken in de centrum van de
m de status van het gebouw te benadrukken, heeft het dak de vorm van een kroon. De multi functionele toren wordt ontwikkeld door projectontwikkelaar Kristal – in opdracht van woningcorporatie Haag Wonen – samen met Bouwfonds MAB. De aantrekkingskracht van het centrum wordt op deze manier vergroot en het Wijnhavenkwartier wordt samen met het Spuiplein een bijzonder verblijfsen uitgaansgebied in Den Haag waar het voor mensen goed toeven is.
stad.
Tekst: Kristal Artist impression: Kristal
H
et stedenbouwkundig masterplan wordt gerealiseerd door de Ont wikkelcombinatie Laakhaven West (OLCW) in samenwerking met de gemeente. De OCLW is een samenwerking tussen Johan Matser Projectont wikkeling, Ballast Nedam Ontwikke lingsmaatschappij, Kristal Projectontwikkeling en woningcorporatie Haag Wonen.
Variatie is sleutelwoord Variatie is belangrijk bij het ontwikkelen van dit plangebied, dat vijftien hectare groot is. Dat oppervlakte komt overeen met circa dertig voetbalvelden. In Laakhaven West en Petroleumhaven komen veertien stadsblokken die worden uitgewerkt in verschillende formaten en stijlen en worden opgetrokken uit verschillende materialen. Het doel: een geheel nieuw woon- en werkmilieu met 1.160 woningen en twintigduizend vierkante meter bedrijfsruimte. Wijk-in-wording aan oude binnenhavens De wijk-in-wording zal vooral in de beginperiode aantrekkelijk zijn voor mensen die meer durven te pionieren in hun woon- of werkcarrière: mensen die op zoek zijn naar een onderscheidende woon- en leefomgeving en daar hun
31
Tekst: Kristal / Bouwfonds MAB Artist Impressions: Kristal
bijdrage aan willen leveren. In hun kielzog zullen daarna meer gevestigde bewoners en ondernemers hun weg naar Laakhaven West en Petroleumhaven vinden, zodat er over tien jaar een volwaardige stadswijk staat. Een wijk waar van alles gebeurt en die volop in ontwikkeling is. Er komt een Platanenallee met statige herenhuizen en eengezinswoningen en langs de Neherkade komen panden aan het water en appartementen met uitzicht op het water. Opmerkelijk zijn de hoge plintzones met restaurants en cafés en diverse culturele voorzieningen die de omgeving tot een verblijfsplek maakt, een levendige wijk waar het niet alleen overdag maar ook ’s avonds goed verblijven is. Een groot gedeelte van de bedrijvigheid zal op een nieuw stedelijk plein in de Waldorpstraat neerstrijken. Het voormalige gebouw van de Rijks
Automobiel Centrale (RAC) wordt het culturele middelpunt van de wijk. Planning De ontwikkeling van Laakhaven West en Petroleumhaven zal gefaseerd plaats vinden en naar verwachting circa tien jaar duren. De voorbereidingen voor het opknappen van het RAC-gebouw zijn gestart en dit bijzondere pand opent in 2008 zijn deuren. In 2008 starten ook de eerste nieuwbouwactiviteiten aan de Calandstraat, waar een bijzonder woonwerkgebouw komt te staan. Laakhaven West en Petroleumhaven, een nieuw, ambitieus stuk Den Haag, dat geknipt is voor hippe, creatieve en levenslustige mensen, die er niet voor terugdeinzen om in het begin een beetje te pionieren. n www.laakhavenwest.com
Panoramisch uitzicht De Kroon ligt tussen de Schedeldoeks haven en de Turfmarkt, een belangrijke doorgangsroute tussen het Centraal Station en Spuikwartier. Op de voor malige plek van wooncomplex Zwarte Madonna, komt ‘de Kroon’, een 125 meter hoge multifunctionele toren met woningen, kantoren en winkels. In de toren wordt een breed woningaanbod gerealiseerd variërend van 125 sociale huurwoningen tot 128 gedifferentieerde koopwoningen van 75 tot en met honderdnegentig vierkante meter. Hierdoor
wordt het voor veel mensen aantrek kelijk om in de Haagse binnenstad te wonen. Als bewoner van ‘de Kroon’ heb je een voorliefde voor de plek, een panoramisch uitzicht op zee en een voorliefde voor het stadsleven aan je voeten. Op de begane grond biedt ‘de Kroon’ circa 2.300 vierkante winkelruimte. De winkels voorzien in de dagelijkse behoeften en leggen de verbinding met het straatleven. In de laagbouw bevindt zich circa achtduizend vierkante meter kantoorruimte gelegen aan het centrale atrium. In de ondergrondse parkeer garage komen circa tweehonderdtien niet openbare parkeerplaatsen. ‘De Kroon’ is ontworpen door Christian Rapp van Rapp + Rapp Architecten. Verblijven in Wijnhavenkwartier ‘De Kroon’ is onderdeel van de grote gebiedsontwikkeling Wijnhaven kwartier. Het Wijnhavenkwartier ligt midden in Den Haag, op loopafstand van de winkels in de historische binnenstad, het Spuiplein en het Binnen hof. De bouwwerkzaamheden van het Wijnhavenkwartier is inmiddels in gang gezet. Met deze ontwikkeling ontstaat een toevoeging op het levendige centrumgebied met zo’n 278.000 vierkante meter, waarvan 138.000 vierkante meter kantoorruimte, zeshonderd woningen (huur en koop), vijftienduizend vierkante meter winkelruimte, 35.000 vierkante meter hotel/horeca en andere commerciële functies en parkeergarages met 1.315 plaatsen, waarvan vijfhonderdzestig openbaar. Naast ‘de Kroon’ komen twee kantoortorens (honderdveertig meter hoog). De kantoortorens vormen
het nieuwe onderkomen voor de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Tezamen vormen de drie torens fase 1. Contact De verkoop van de koopwoningen verloopt via Nelisse Makelaarsgroep, de verhuur van de winkelruimte is in handen van DTZ Zadelhoff en de verhuur van de kantoorruimte ligt bij Jones Lang la Salle. n www.visitdekroon.nl.
VOORJAAR 2008
1
FOCUS HAAGLANDEN
Meerdere verhuurmogelijkheden in Nieuw Park Leeuwenstein
n de wijk Sijtwende in Voorburg is de laatste jaren flink gebouwd. Het afgelopen decennium zijn er in totaal zo’n zevenhonderd woningen uit de grond gerezen. Met de aankoop van appartementencomplex Nieuw Park Leeuwensteijn raakt vastgoedondernemer Vesteda eind 2004 betrokken bij het ambitieuze project. Verhuurmakelaar Caroline Bakker: “Als specialisten in de exploitatie van woningen in de wat hogere huursegementen is Nieuw Park Leeuwensteijn echt op ons lijf geschreven.”
menten variëren in oppervlakte van 94 tot honderdvijftig vierkante meter. Verder is het geheel van een hoogwaardig afwerkingsniveau en is elk appartement standaard voorzien van een Siematic-keuken met Siemens-inbouwapparatuur. Zowel de keuken als de woonkamer heeft vloerverwarming en er is een energiebesparend ventilatiesysteem dat ventileert én de warmte in de woning behoudt. Bovendien beschikt elk van de honderdtwaalf appartementen over een eigen beveiligde, ondergrondse parkeerplaats.” Vesteda verhuurt in totaal zes verschillende typen appartementen in Nieuw Park Leeuwensteijn. Elk type bestaat standaard uit een ruime woonkamer, twee of drie slaapkamers en een open keuken in hoekopstelling. Ook zijn ze allemaal uitgerust met minstens een balkon. Bakker: “De typen A, B en C bestaan uit één woonlaag en variëren in woonoppervlakte van 94 tot honderd twee vierkante meter. Type D, zogeheten maisonettes, kenmerkt zich door twee woonlagen. Dit heeft als voordeel dat er ook twee zeer royale terrassen bijkomen! De typen E en F ten slotte zijn penthouses. Dit zijn de grootste en meest luxe typen. Elk heeft liefst drie slaapkamers, twee badkamers en even zoveel aparte toiletten.”
Ruim oppervlak Het luxueuze karakter van de appartementen blijkt allereerst uit het ruime oppervlak dat de huurders ter beschikking staat. Caroline Bakker: “De apparte-
“De appartementen worden in principe leeg verhuurd. Op verzoek van de huurder kan het appartement echter voorzien worden van vloerbedekking, gordijnen, verlichting, wasmachine en droger.
De wijk Sijtwende (Voorburg) is vanuit ruimtelijk oogpunt uniek in Nederland. Vastgoedondernemer Vesteda verhuurt er honderdtwaalf luxe appartementen in het complex
32
Nieuw Park Leeuwensteijn. Verhuurmakelaar Caroline Bakker: “De sfeer is bijna net zo uniek als de wijk zelf!”
Tekst: Hans Rebers Artist impression: DPI
I
Daarnaast bestaat er ook de mogelijkheid een geheel gemeubileerd appartement te huren. Dit zijn de zogeheten Serviced Apartments. Deze optie is in het leven geroepen om de mensen die maar kort willen huren te bedienen. Denk hierbij aan mensen die tijdelijk in de omgeving komen werken. Deze appartementen, tien in totaal, worden compleet ingericht verhuurd. Bovendien worden deze appartementen iedere week schoongemaakt. De linnenwissel zorgt ervoor dat het appartement altijd voorzien is van schoon beddengoed en schone handdoeken. De contractduur voor een Serviced Apartment start vanaf drie maanden.” Intensief ruimtegebruik De wijk Sijtwende waar Nieuw Park Leeuwensteijn ligt, is vanuit ruimtelijk oogpunt erg interessant. Doordat de Noordelijke Randweg er recht doorheen loopt, heeft men er gekozen voor intensief ruimtegebruik. De Randweg heeft men door een deels bovengrondse tunnelbak laten lopen en daardoor is de mogelijkheid ontstaan woningen te realiseren. De combinatie van verkeer, wonen en werken – er staan ook enkele kantoorgebouwen – is uniek in Nederland. Daarnaast kenmerkt de omgeving zich door ruimte. Caroline Bakker: “De wijk was van oorsprong al erg ruimtelijk. Architect Hans Hagenbeek heeft deze karakteristieke wijk gecombineerd met nieuwbouw. Aan de zuidzijde van de wijk staat een reeks herenhuizen met een brede groenstrook. Deze is doorgezet naar de noordzijde van de wijk waar Nieuw Park Leeuwen steijn staat.” Het complex is op de zonkant gebouwd, wat het open karakter van het complex benadrukt. Caroline Bakker: “Veel mensen die naar Nieuw Park Leeuwensteijn komen, hebben hun koopwoning opgegeven en kiezen heel bewust voor het gemak van huren. Velen van hen zijn vijfenvijftigplussers uit de omgeving die komen hier naartoe om echt van het leven te genieten. Er heerst er dan ook een heerlijk gemoedelijke, levenslustige sfeer die ik nog niet vaak tegen ben gekomen!” n www.vesteda.com
STAEDION
VESTEDA
Intensief ruimtegebruik in Sijtwende, Voorburg
Nieuwe maatschappelijke functie leidt tot samenwerking Woningcorporatie Staedion breidt uit. De van origine Haagse woningcorporatie onderneemt steeds meer projecten in Haaglanden en daarbuiten. Om aan haar maatschappelijke taak te blijven voldoen, wordt steeds vaker samenwerking gezocht met maatschappelijke organisaties, bijvoorbeeld zorginstellingen en sportverenigingen. Directeur Henk Jagersma: “Als we samen de schou-
33
ders eronder zetten, dan kunnen er mooie dingen ontstaan!”
Tekst: Hans Rebers Fotografie: Chantal Ariens, Morten de Boer
S
inds de oprichting van de eerste woningcorporatie in 1851 heeft één doel altijd centraal gestaan: het zorgen voor goede huisvesting voor de lagere inkomensklassen. Henk Jagersma, directeur van woning corporatie Staedion: “Tegenwoordig volstaat dit echter niet meer. De definitie van onze maatschappelijke functie is een stuk breder geworden.” Diversiteit Deze herdefiniëring vindt haar oorsprong in het begin van dit millennium. Jagersma: “Het werd steeds duidelijker dat bepaalde wijken in verval aan het raken waren. Armoede en criminaliteit maakten het er een stuk minder leefbaar. Hier lag een grote taak weggelegd voor de woningcorporaties!” Oude, vervallen panden werden gesloopt en nieuwbouw, waaronder koopwoningen, kwam ervoor in de plaats. Dit leidde niet alleen tot meer verscheidenheid in de bevolkingssamenstelling van de wijken, maar ook tot een grotere architectonische diversiteit. Met andere woorden: leefbaardere wijken! Samenwerking met partners “Daarnaast was er het probleem van de slechte huisvesting voor senioren. Niet zelden zaten ouderen ergens op vier hoog in een gebouw zonder lift. Staedion is dan ook flink gaan inves teren in nieuwbouw voor senioren. Jagersma: “We zijn op zoek gegaan naar partners, voornamelijk zorginstellingen, die met ons wilden samenwerken. Neem bijvoorbeeld zorginstelling
Florence. Wij bezitten en beheren vijf van hun verzorgingshuizen, en zij zijn verantwoordelijk voor het ontwikkelen van nieuwe zorgconcepten. Ieder doet dus waar hij goed in is!” Deze nieuwe zorgconcepten gaan uit van het idee dat de moderne senior zolang mogelijk zelfstandig wil wonen. Voorwaarde is wel dat er voldoende goede faciliteiten in de buurt zijn. Jagersma: “Rondom een zorgcentrum kunnen we dus flink wat nieuwbouw realiseren. Niet alleen woningbouw, maar ook faciliteiten als het Domotel. Dit is een soort hotel waar senioren moderne technische snufjes uit kunnen proberen. Ze kunnen zo dus in aanraking komen met de mogelijk heden die de moderne techniek biedt om het leven aangenamer te maken.” Op deze manier bevordert Staedion de leefbaarheid in de wijken. Er is daarom ook al samenwerking gezocht met onder andere sportverenigingen, onderwijs instellingen en welzijnsorganisaties. Soms leidt dit tot vragende gezichten. Jagersma: “Dit soort instellingen zijn het natuurlijk niet gewend dat er ineens een woningcorporatie op de stoep staat. Dat is soms wel even wennen voor hen. Als we echter gezamenlijk de schouders onder een project zetten, dan kunnen we heel wat voor elkaar krijgen!” Uitbreiding Historisch gezien zit Staedion in Den Haag. De afgelopen jaren is men de grenzen steeds meer gaan verleggen buiten de stad. Zo is recentelijk een serviceflat in Lisse gekocht. Jagersma:
Henk Jagersma, directeur Staedion
“Het streven is om onze werkzaam heden uit te breiden naar het gebied tussen Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. Dus exclusief deze grote steden zelf. Ik denk dat wij in het tussenliggende gebied als grote woningcorporatie een flinke bijdrage kunnen leveren aan de woningbouw en de kwaliteit van de wijken.” Hiervoor is wel toestemming nodig van het Rijk, vestigingsstad Den Haag en het bestuur van de gemeente waar men een project wil beginnen. Jagersma: “En hiervoor heb je een concreet inves teringsgebied nodig. Je moet dus aan geven waar je wat wilt gaan realiseren en om welke reden. Het is dus niet zo dat we als piraat zonder aanwijsbare reden een gebied binnenvallen!” n www.staedion.nl
VOORJAAR 2008
1
FOCUS HAAGLANDEN
KORT...
Van Aartsen nieuwe voorzitter Stadsgewest Haaglanden Jozias van Aartsen is vanaf 27 maart 2008 actief in functie als burgemeester van Den Haag. De VVD-er is in januari 2008 voorgedragen door de Haagse gemeenteraad, nadat Wim Deetman zijn functie neerlegde om bij de Raad van State aan de slag te gaan. Van Aartsen neemt samen met het burgemeesterschap van de Hofstad ook het
voorzitterschap van het Stadsgewest Haaglanden op zich en is daarnaast voorzitter van de Hulpverlenersregio Haaglanden en korpsbeheerder van Politie Haaglanden. Jozias van Aartsen was minister van Landbouw (1994-1998) en van Buitenlandse Zaken (1998-2002) in het kabinet Kok I en Kok II. In 2003 volgde hij Gerrit Zalm op als fractievoorzitter. n
Stadsgewest maakt reizigers bewust met campagne TijdReizen
34
Het Stadsgewest Haaglanden is op 8 maart gestart met de vervoerscampagne TijdReizen. Doel van de campagne is mensen in de regio bewust te maken van de tijdwinst die ze kunnen boeken als ze een slimme keuze maken voor een vervoermiddel: fiets, auto, openbaar vervoer of een combinatie. Op de website www.tijdreizen.nl is een routeplanner te vinden die voor elk traject binnen, vanuit en naar Haaglanden de snelste route berekent. Hierbij wordt een actuele vergelijking gemaakt tussen
de drie vervoermiddelen waarin actuele verkeersinformatie (file en wegwerkzaamheden) ook wordt meegenomen. Tijdens de kick-off op 8 maart op het Plein in Den Haag is een race gehouden tussen drie bekende Hagenaars. Doel was om zo snel mogelijk van winkelcentrum Leidsenhage naar het Haagse Plein te komen. Cesar Zuiderwijk (Golden Earring) pakte de tram, Kirsten van Dissel (TV West) nam de auto en Dennis Weening (MTV) deed sportief en
Overheidsvertalingen
Rijksoverheid
Provinciale overheid
Maatje 42!
Jozias van Aartsen
Fotograaf: Rob Hendriksen
kwam per fiets. Hij bleek voor deze afstand het snelste vervoersmiddel te hebben en won de race in een tijd van 23 minuten. Cesar en Kirsten volgden respectievelijk vijf en twaalf minuten later. De start van de campagne trok veel bezoekers. Boris (bekend van Idols) liet de aanwezigen op het Plein swingen. Sjaak Bral zorgde voor spits commentaar. Het publiek kon daarnaast een proefritje maken op de Segway, een elektronisch aangedreven éénpersoonsvervoermiddel. De komende maanden is de campagne dominant aanwezig in het straatbeeld en de regionale media.
Gemeentelijke overheid
Overheidsvertalingen Het belang van onderscheid Het vaste team van Wilkens c.s. heeft de beschikking over een netwerk van gespecialiseerde vertalers met bewezen kwaliteiten op het gebied van teksten voor de overheid. Zij zijn bekend met internationaal vastgestelde terminologie en de Nederlandse beleidsstructuren. Of het nu een brochure of een beleidsnotitie betreft, Wilkens c.s. zorgt ervoor dat de vertaling nooit ten koste van uw tekst gaat.
BETROU WBAAR & des k undig
w w w. o v e r h e i d s v e r t a l i n g e n . n l T +31 (0)71 - 581 12 11 F +31 (0)71 - 589 11 49 E
[email protected]
afgekeken, die veel effectiever te werk zijn gegaan. De interesse verlegde zich van hardware naar software. De gemeentelijke organisatie werd aan het gebruik van de technologie aangepast. Groepjes gemeenten gingen in de slag met het bedrijfsleven, dat veelal mooie verhalen verkocht, maar in de implementatie vaak bleef steken. Dit leidde ertoe dat veel gemeenten niet langer als avant-garde op dit terrein wilden
functioneren. Deze misschien weinig spectaculaire ontwikkeling had in ieder geval wel tot resultaat, dat de serviceverlening aan de burger en het klachtenmanagement thans op een goed peil is. Balkenende-IV hoeft zich hier niet mee hoeft te bemoeien. Voor gemeenten geldt: geen gekke noviteiten, maar een goed uitgelopen maatje 42. n Luigi van Leeuwen, een Haaglander
35
Wij schrijven maart 2008 en we zijn halverwege tussen twee gemeenteraadsverkiezingen. Zouden de stemmachines alweer kunnen worden gebruikt? Hoe staat het eigenlijk met de overheidsautomatisering anno 2008? Van het project ‘de andere overheid’ horen wij onder het kabinet-Balkenende IV niet zoveel meer. Onlangs publiceerde The Economist een rapport onder de titel ‘The electronic bureaucrat’, waarin dit Engelse weekblad de vraag aan de orde stelt of de grote investeringen, die de overheden hebben gedaan om hun burgers betere service te verlenen, ook resultaat hebben gehad. Het rapport concludeert dat e-government onder goede leiding, openheid en concurrentie tot spectaculaire resultaten kan leiden, maar ook dat slechte planning en politieke bemoeizucht de introductie hiervan tot een kostbare ramp kan maken. Is zo’n conclusie op de Nederlandse gemeenten van toepassing? Natuurlijk, er is in de afgelopen decennia veel mis gegaan, maar de huidige stand van zaken is niet slecht. Wij zijn van ver gekomen. In de tijd van het ‘gigantisme’ – de jaren zeventig – hebben de gezamenlijke gemeenten een enorm automatiseringsmodel opgezet. Zeven deelsystemen, ondergebracht bij zeven rekencentra, moesten het gemeentelijk bestuur een nieuw tijdperk inloodsen. Zonder veel resultaat van de stevige investeringen. Alleen het vastgoedsysteem heeft nog enigszins gefunctioneerd. Wijs geworden, werd de automatisering in de jaren tachtig kleinschaliger aangepakt. De kunst is toen een beetje van de Denen
VOORJAAR 2008
1
Den Haag Zee, strand en duinen Dans Ontwikkelen in Ruimte Victory Boogie Woogie Werken aan een betere wereld Den Haag Internationale Stad Stad van vrede en recht!