Meer lezen? Lees dan Bibi’s bijzondere beestenboek. Kijk ook op www.queridokinderboeken.nl www.fleurvanderweel.com
Amsterdam · Antwerpen Em. Querido’s Uitgeverij BV 2013
De auteur ontving voor het schrijven van dit boek een werkbeurs van het Nederlands Letterenfonds Dit boek is ook verkrijgbaar als iBook Copyright tekst © 2013 Bibi Dumon Tak Copyright illustraties © 2013 Fleur van der Weel Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Em. Querido’s Uitgeverij BV, Singel 262, 1016 AC Amsterdam. Vormgeving Fleur van der Weel ISBN 978 90 451 1536 8 / NUR 282
Wacht even voordat je begint met lezen. In dit boek staan dieren die zó gewoon zijn dat de meeste mensen er geen zin in hebben ze eens beter te bekijken. We kennen ze toch al? zeggen die mensen. Maar is dat zo? Nee, natuurlijk niet. Onder die doodgewone vachten, schubben en veren in dit boek huizen waanzinnige beesten: vanbuiten alledaags, vanbinnen weergaloos knap. Dus: welkom in dit boek en verveel je niet.
de muis
Als je mocht kiezen, welk dier zou je dan willen zijn? Ach, je zou ieder dier wel willen zijn, behalve dat ene dan: de muis. Omdat de muis alleen maar vijanden heeft en geen vrienden. Uilen, ratten, slangen en katten. Ze willen de muis allemaal het liefst tussen hun kaken. En wij mensen? Wij mensen willen hem in onze val. Wat jammer, wat jammer. Want de muis die onder jouw bed woont, is toegerust met het unieke Bruce-effect*. Ha ja, dat klinkt alsof het om de allernieuwste vechttechniek gaat, maar het zit net even anders. Namelijk zo: een vrouwtjesmuis is bijna altijd zwanger. Dat moet nu eenmaal als je zoveel vijanden hebt en je niet uit wilt sterven. Het vrouwtje krijgt kinderen van het sterkste mannetje in de buurt. Dat hij de sterkste is ruikt ze aan zijn plas. Maar het kan gebeuren dat ze tijdens haar nachtwandeling door jouw slaapkamer de geur ruikt van een nog sterkere man. Help! denkt ze, wat nu? Er zit maar één ding op: ze gooit de ongeboren baby’s haar buik uit, en gaat op zoek naar die ene supermuis. Als de vrouwtjes zo blijven doorgaan worden hun muizenbaby’s almaar sterker tot ze in de toekomst zo machtig zijn dat ze geen vijanden meer hebben. Sluit dus maar gauw vrede met die kleine muis onder je bed, voordat haar achterachterachterkleinkinderen je nog eens te grazen nemen! *spreek uit als: broes-effect
7
8
Het is niet dat je over hem struikelt, zo doodgewoon is de torenvalk nu ook weer niet, maar hij valt wel op, dit roofvogeltje dat behoorlijk eenzaam door het leven gaat. Om te jagen vliegt hij naar een plek boven het gras en houdt dan stil in de lucht. Hij spreidt zijn staartveren en wappert met zijn vleugels, zodat hij op dezelfde plaats blijft hangen, als een helikopter, maar dan zonder lawaai. Hij is op zoek naar muizen, zijn lievelingsmaal. Hij speurt de grond beneden zich af of hij iets ziet bewegen. Of hij die kleine diertjes van zo’n grote afstand kan zien? Met gemak. Of hij zich niet helemaal kapot fladdert? Hij kijkt wel uit! Dat fladderen heet trouwens bidden. En de torenvalk doet dat niet lukraak, hij kiest zijn plek heel precies uit. Hij bidt namelijk het liefst boven een snelweg. Niet van asfalt, maar een van muizenplas. Muizen plassen namelijk nogal veel, ook tijdens het lopen, om hun geur af te geven. Waar veel muizen zijn, zijn dus ook veel plassporen, en de torenvalk ziet ze allemaal. Hoe? Hij kan ultraviolet licht zien. Het zonlicht weerkaatst in de muizenplas, die wit oplicht. En terwijl wij door onze autoraampjes naar dat biddende vogeltje boven de berm kijken, is de torenvalk op zoek naar een druk knooppunt van muizenplas. Natuurlijk hoopt hij op een file, en zolang die file niet uit blik bestaat, hopen wij met hem mee.
de torenvalk
ei
l a rf
p o p mug
de mug Wat een leuk rijtje woorden is dat. Echt iets voor groep drie. Echt iets voor als je nét begint met lezen. Het is ook leerzaam, omdat je dan direct al iets weet over de verschillende levens van het gevaarlijkste dier ter wereld: de mug. Je kunt er maar beter vroeg genoeg bij zijn. Een beet van een tijger of een haai klinkt veel gevaarlijker dan een beet van een mug, maar hoe vaak kom je een haai of een tijger tegen? Nou? Iedereen denkt altijd maar dat muggen steken, maar dat doen ze niet, ze bijten met hun bek. Allemaal? Nee, alleen de vrouwtjes die zwanger willen worden. Ze hebben bloed nodig om de eitjes in hun buik te laten groeien. In sommige landen kan zo’n beet dodelijk zijn omdat muggen ellendige ziektes doorgeven. Vandaar het gevaar. Maar waarom moeten die beesten daar zo hard bij zoemen? Een tijger sluipt onhoorbaar voor hij bijt, en een haai maakt ook geen lawaai. Maar die muggenvrouwen gaan tekeer als viswijven. Waarom? Dat doen ze om de mannetjes te zeggen dat ze er zijn. Hoe harder ze zoemen, hoe beter ze gehoord worden, hoe sneller ze iemand vinden die hun eitjes wil bevruchten. En ja, dan begint alles weer opnieuw: Ei. Larf. Pop. Mug. Pats!
11
de egel
12
Wie een egel tegenkomt smelt ter plekke. Onbegrijpelijk. We hebben het hier toch over het meest onaaibare dier dat er op vier poten rondloopt. Zelfs als hij zich oprolt en al zijn scherpe stekels op ons richt zeggen we: ‘Ach, kijk nu eens wat schattig!’ Liefde maakt stekeblind. Er is nog iets wat hem onaaibaar maakt. Als een egel iets tegenkomt wat hij niet kent begint hij eraan te likken en te ruiken, en soms kauwt hij erop. Terwijl hij dat doet loopt zijn bek vol schuim. Dat mengsel van spuug en luchtbelletjes stroomt langs een speciale plek tussen zijn neus en tong. Daar zit een bijzonder ruik-proefmechaniekje waarmee hij nieuwe dingen kan ontdekken. De egel smakt en kwijlt en weet na een tijdje: aha, dit is een rubberlaars, goed om te weten voor de volgende keer als ik deze tuin bezoek. Daarna moet hij al dat speeksel zien kwijt te raken. Hij spuugt het niet op de grond, maar smeert het over zichzelf heen. Niemand weet waarom hij dat doet, want het is een heel karwei, waarbij de egel vaak omvalt. Pas als hij dat laarzenspuug over zijn rug heeft gesmeerd, is zijn ruikproefmechaniek weer schoon en kan hij de tennisbal van de hond leren kennen. Ieks! Stekels en spuug. De egel is dubbelonaaibaar. En wij? Wij zijn dubbelverliefd.
14
de regenworm Eigenlijk hoort dit beestje niet thuis in dit boek. Dit krinkelende sliertje. Dit slaafje van de aarde. Altijd maar werken, altijd maar eten, altijd maar opletten dat het niet in een of andere bek verdwijnt. De regenworm doodgewoon? Ga fietsen!
Zijn hele lange lijf bestaat uit ringetjes. En al die ringetjes, een stuk of honderdvijftig, zijn belangrijk. Dus knip je een worm doormidden, dan heb je niet twee regenwormen, zoals veel mensen zeggen, maar één dode. Een worm heeft een voorkant en een achterkant, een bovenkant en een onderkant. Het allervoorste ringetje is zijn bovenlip. Het is dan ook maar een half ringetje. Het tweede ringetje is zijn bek. Bij het derde begint zijn lijf. In ringetje zeven tot en met ringetje elf zitten tien harten verborgen. Tien pompende machientjes die het bloed door zijn lange lichaam jagen. Met het veertiende en vijftiende ringetje kan hij kinderen maken. Rond het vijfendertigste ringetje zit een stel gaatjes waaruit slijm stroomt waarin de zaadjes en de eitjes bij elkaar komen die samen nieuwe kinderen worden. Na die slijmringen loopt de worm nog even door tot hij eindelijk bij ringetje honderdvijftig is beland: zijn kont. En op ieder ringetje, geloof het of niet, groeit een stel borsteltjes waarmee de worm zich schrap kan zetten in de aarde. Voor als er een mol aan zijn achterste trekt. En boven op zijn rug zitten kleine gaatjes die hem gezond en vochtig houden. Wat een schitterende fabriek is dat roze vretertje! Dwars door alle ringen heen loopt namelijk zijn ellenlange maag. Van voren gaat er bij ring één rottend herfstblad naar binnen, en van achteren komt het er bij nummer honderdvijftig als nieuwe aarde weer uit. Nu we dit allemaal weten kunnen we nog maar één ding zeggen: de worm is helemaal niet doodgewoon. De worm is: levendbijzonder.
15