Masterthese "De tentoonstellingsruimte Magma Nova" door Elise Vanden Elsacker begeleiders Arnout Van Vaerenbergh, Guy Mouton en Martine De Maeseneer
Master of Science in Advanced Architecture Sint-Lucas Hogeschool voor Wetenschap en Kunst 2011-2012
Introductie - Thesis statement - Studio brief: autonome masterproef
1 3
1. Situering van het project
7
1.1. Urban context
9
- Magma Nova: atelier en toonruimte
9
- Artistieke laboratoria in Brussel
12
- Kunstgalerijen in Brussel
14
- RoboticFabLabs wereldwijd
16 19
parametrische architectuur. 2.1. Inleiding
21
2.2. Het nieuwe statuut van de vorm
23
2.3. Een herinterpretatie van de oppervlakte en de tektonische structuren
29
2.4. Van formele experimenten naar elegantie en bewogenheid
33
2.5. Het ornament, de behaagzucht van de vorm?
35
2.6. Conclusie
37 39
3.1. Plannen, doorsneden en aanzichten
41
3.2 Robotic manufacturing simulation
49
4. Kritische analyse van de tentoonstellingsruimten, vroeger en nu
53
5. Hedendaagse architectuur in het stedelijk patrimonium
59
6. Material Intelligence
65
6.1. Introductie 6.2. Micro: vezels 6.3. Meso: soorten & karakteristieken 6.4. Macro: studie van de knooppunten & structuur
67 68 70 73 77
Thesis statement
De laatste jaren is er een overvloedige literatuur verschenen over de ontwikkelingen van virtuele ruimtes en hun impact op de architectuur. Tegelijkertijd, moet men voor ogen houden dat de architectuur altijd banden heeft onderhouden met het virtuele, al was het maar omdat een project een anticipatie inhoudt, of beter een realiseerbaar potentieel van een te bouwen werkelijkheid. Met andere woorden, het project is niets anders dan een virtualiteit. Mijn uitdaging is de virtualiteit, die mijn architectuurstudies waren, te overstijgen door het project van mijn masterproef ook effectief te bouwen. Het noodlot heeft beslist, na een criminele brand, dat het een tentoonstellingsruimte zou worden in het centrum van Brussel. Met dit project probeer ik aan te tonen dat het aanwenden van parametrische programma’s niet hoeft te leiden naar hoofdzakelijk vormelijke verwezenlijkingen. Het consequent hanteren van objectieve criteria, zoals bijvoorbeeld de optimalisatie van de natuurlijke lichtinval en de verbetering van de akoestiek, die verwerkt worden in diagrammen als uitgangspunt voor het ontwerpen, bewijst dat het accent meer op het functionele dan op het vormelijke ligt. Dit is ook te merken bij mijn herinterpretatie van de tektoniek, waarbij de zichtbare stalen draagstructuur en de uitgesneden vloerplaten meer functionaliteit dan vormelijkheid uitstralen. Het neemt niet weg dat ik ook beïnvloed ben door nieuwe concepten uit de architecturale theorie als “bewogenheid” en “elegantie” en dat de hele tektoniek toch ook als een soort globaal ornament kan aanzien worden.
1
Studio brief: autonome masterproef
Magma Nova werd eind augustus 2011 opgericht met als doel een internationale ruimte voor hedendaagse toegepaste kunsten te openen in de Hoedenmakersstraat, op 60m van de Grote Markt van Brussel. Daar zullen voornamelijk kunstobjecten, gaande van een meubelstuk in kleine serie geproduceerd tot juwelen, in de galerie tentoongesteld en gepromoot worden die door kunstenaars op een doordachte manier ontworpen worden, zowel met een theoretische visie als met een praktische expertise. Daarnaast zullen nieuwe kunstwerken gerealiseerd worden, telkens in beperkte reeksen, in ons atelier te Brussel om ze dan in de galerie te presenteren. Bij de productie zullen de meest geavanceerde machines zoals o.a. een Kuka-robot, een lasercutter, een 3D-printer enz. aangewend worden, om een nieuwe poëtische taal te ontwikkelen vanuit het perspectief van het parametrisch design. Zoals de Wiener Werkstätte een eeuw geleden, willen we op termijn ook ontwerpen produceren onder een gemeenschappelijke naam, die van Magma Nova. Maar twee dagen na de aankoop van het pand aan de Grote Markt brak een opzettelijke brand uit op de tussenverdieping van het achtergebouw van de Hoedenmakersstraat. De achterzijde werd volledig verwoest en stortte in. Het hoofdgebouw langs de straatkant bleef grotendeels gespaard. Mijn eindwerk is een manier om die traumatische ervaring te verwerken door het ontwerpen van een nieuw achtergebouw. Passie overwint altijd de wanhoop van een ravage. De enigszins toevallige opportuniteit om vanuit de leegte een nieuwe betekenis te geven aan de vraag hoe architectuur zich tot een kunstwerk moet verhouden werd door de brand gecreëerd.
2
3
4
5
1. Situering van het project 1.1. Urban context - Magma Nova: atelier en toonruimte - Artistieke laboratoria in Brussel - Kunstgalerijen in Brussel - RoboticFabLabs wereldwijd
6
7
Magma Nova: atelier en toonruimte
1.1. Urban context Magma Nova Atelier zal een laboratorium en een productiecentrum (RoboticFabLab) worden voor kunstenaars in residentie. Het atelier zal ruimte bieden voor artistiek onderzoek, experiment en creatie. De samenvloeiing van de opkomende fabricage technologieën, parametric design, creative coding, interactieve kunst en architectuur zullen hulpmiddelen vormen bij het uitwerken van ons onderzoek. Doelstellingen 1. Artists in Residence: uitnodiging van nationale en internationale artiesten die speciale oplages maken met het Magma Nova label. 2. Eigen ontwerpen: ontwerpen van vaste medewerkers. 3. OpenLab: jonge kunstenaars of studenten krijgen de mogelijkheid om één keer per week het atelier te gebruiken. Hun projecten worden op dossier aanvaard. Indien hun prototypes leiden tot kwaliteitsvolle ontwerpen worden ze “Artist in Residence”.
Kunstruimte Magma Nova zal verscheidene publieke evenementen organiseren zoals tentoonstellingen, lezingen en workshops. Achter het geklasseerde voorgebouw zal een hedendaags centrum geopend worden met een tentoonstellingsruimte, een polyvalente ruimte voor lezingen en ontmoetingen, een kleine boekwinkel en een bar. Doelstellingen 1. Tentoonstellingen & lezingen: promotie van de kunstobejcten 2. Verkoop: de galerie vervult ook een commerciële functie voor de verkoop van de kunstwerken
8
9
Magma Nova Space Rue des Chapeliers 22-24, 1000 Bruxelles Bouwjaar: 1856 Oppervlakte (gallery + bar): 280m²
Magma Nova Atelier Boulevard du Jubilé, 1080 Bruxelles Bouwjaar: 1911 Oppervlakte (atelier + stockage): 400m²
10
11
Artistieke laboratoria in Brussel
iMAL - Quai des Charbonnages 30, 1080 Bruxelles iMAL is een centrum voor digitale culturen waar artistieke en technologische innovaties elkaar ontmoeten. iMAL is een unieke integratie van een kunstencentrum met een medialab voor eigenzinnige makers.
Magma Nova Atelier
FoAM - Quais des Charbonnages 30-34, 1080 Bruxelles FoAM is een internationaal netwerk van discipline overschrijdende laboratoria voor speculatieve cultuur. FoAM generalisten bouwen prototypes van een mogelijke toekomst als publieke experimenten voor een verschillend publiek. OKNO - Quais des Charbonnages 30-34, 1080 Bruxelles Okno is een multidisciplinaire organisatie die ecologie en technologie verweeft in experimentele en collaboratieve mediawerken. Okno is een actieve partner binnen een lokaal en internationaal netwerk van kunstenaars en wetenschappers. MediaRuimte - Rue de Laeken 104, 1000 Bruxelles MediaRuimte ‘01t XYZ’ is een platform voor elektronische kunst in het centrum van Brussel dat in 2003 werd opgericht door de kunstenaars van LAb[au]. Architecture Workroom Brussels - Boulevard Barthélémy 5, 1000 Bruxelles Architecture Workroom, centrum voor innovatie in architectuur en stedenbouw en werkplaats voor ontwerpend onderzoek, tracht de ontwikkeling van – en het onderliggend debat over – nieuwe modellen en visies op de vormgeving van de leefomgeving te initiëren en te stimuleren. Maison d’Art Actuel des Chartreux (MAAC) - Rue des Chartreux 26-281000 Bruxelles MAAC ondersteunt als residentieplek voor beeldende kunstenaars vooral jong werk. MAAC beschikt over ateliers, organiseert tentoonstellingen en biedt naast een werkplek ook productionele ondersteuning.
Magma Nova Space
nadine - Rue du Berger 30, 1050 Bruxelles nadine is een transdisciplinair laboratorium voor artistiek onderzoek en creatie. nadine biedt kunstenaars verschillende residentiemogelijkheden
Constant - Rue du Fort 5, 1060 Bruxelles Constant is een kunstenwerkplaats die een brug slaat tussen kunst, vrije software, de cultuur en ethiek van het web alsook de manier waarop technologische infrastructuren de artistieke praktijk bepalen. Bains Connective - Rue des Alliées 54, 1190 Bruxelles Bains Connective is een multidisciplinair artistiek laboratorium, dat residenties aanbiedt. BC stimuleert dialoog, experiment en uitwisseling als essentiële elementen voor de ontwikkeling van artistiek onderzoek. Pianofabriek kunstenwerkplaats - Rue du Fort 35, 1060 Bruxelles De Pianofabriek geeft artistieke, technische en zakelijke steun aan kunstenaars en focust op hybride en postdisciplinaire projecten en onderzoekstrajecten. Duurzame principes en actief engagement naar kunstensector en samenleving zijn essentieel.
12
Komplot - Avenue Van Volxem 295, 1190 Bruxelles Komplot is een collectief van curatoren met wisselende samenstelling, opgericht in 2002. Komplot ontwikkelt nomadische creatieve praktijken en richt zich op de trends van specialisatie. 13
Kunstgalerijen in Brussel
Magma Nova Atelier
argos - rue du Chantier 13, 1000 Brussel Galerie Greta Meert -rue du Canal 13, 1000 Bruxelles Elisa Platteau & Cie - rue de Laeken 86, 1000 Bruxelles dépendance - rue du Marché aux Porcs 4, 1000 Bruxelles Magma Nova Space
Tulips & Roses - rue de la Clé 19, 1000 Bruxelles Galerie VidalCuglietta - bd Barthélémy 5, 1000 Bruxelles Galerie J.J.Heckenhauer - rue de Flandre 59, 1000 Bruxelles aliceday - Quai du Bois à Brûler 39, 1000 Bruxelles Jan Mot - rue A. Dansaert 190, 1000 Bruxelles Galerie Catherine Bastide - rue Vandenbranden 1, 1000 Bruxelles A.L.I.C.E. - rue du Pays de Liège 4, 1000 Bruxelles Crown Gallery - Nouveau Marché aux Grains 13, 1000 Bruxelles Hopstreet - rue du Houblon 7, 1000 Bruxelles Gladstone Gallery rue du Grand Cerf 12 1000 Bruxelles La Verrière - bd de Waterloo 50, 1000 Bruxelles Sébastien Ricou Gallery - rue de l’Hectolitre 14, 1000 Bruxelles
14
15
RoboticFabLabs wereldwijd Magma Nova Atelier
American University of Sharjah TU Wien TU Graz
MIT / Harvard University / Radlab McGill University
Snohetta Architects
Yale University Carnegie-Mellon University University of Michigan R MAS E arquitectos 16
Guy Martin Design SCI-Arc
Universitaet Stuttgart ETH Zurich Hyperbody Robotics Lab EZCT Architecture & Design Research IAAC Robofold
17
architectuur. 2.1.Inleiding 2.2. Het nieuwe statuut van de vorm 2.3. Een herinterpretatie van de oppervlakte en de tektonische structuren 2.4. Van formele experimenten naar elegantie en bewogenheid 2.5. Het ornament, de behaagzucht van de vorm? 2.6. Conclusie
18
19
2.1. Inleiding Door de essentie van de theorie over de parametrische architectuur te doorgronden, wil ik een persoonlijke visie ontwikkelen die mij zou moeten sturen tijdens het hele ontwerpproces. Want vernieuwing kan pas ontstaan wanneer digitale ontwerpprogramma’s niet als enig uitgangspunt worden gehanteerd, maar als een onderdeel van een bredere visie op architectuur die de opkomende technologieën mee integreert. van hun eigenschappen en in de mogelijkheden die ze bieden een nieuwe poëtische taal te ontwikkelen maar vooral in de intellectuele ontwikkeling die ik ga doormaken als gevolg van een uitgebreide lectuur van de vakliteratuur. Grondige conceptuele analyses, gelinkt aan een bouwtechnische uitwerking, zouden moeten leiden naar een coherent totaalproject. Hieronder volgen de thema’s die ik verdiept heb door een kritische analyse te maken van bepaalde uitgangspunten die de parametrische architectuur kenmerken, omdat ik ze zeer relevant vindt voor mijn bouwproject.
Interieurbeeld van de tentoonstellingsruimte Magma Nova, met werk van Daniel Widrig.
De geboden mogelijkheid om een andere ruimtelijkheid te bedenken met deze nieuwbouw, zie ik als een inspiratiebron voor een dynamische architectuur die erop gericht is een intieme “bewogenheid” te genereren. Het in vraag stellen van de conventionele tektonische codes, die de hiërarchie van de bouwkundige onderdelen bepalen, en de probleemstelling veroorzaakt door een andere visie op de oppervlakte, vormen ook onderdelen waar ik antwoorden voor zoek. Ook al neemt de parametrische architectuur afstand van een zoektocht naar perfectie of zelfs naar artistieke waarden zoals schoonheid, toch onderzoek ik waarom men nu refereert naar de term “elegantie” als nieuwe maatstaf.
20
Aangezien de huidige architectuur de zintuiglijke dimensie versterkt met een vernieuwde aandacht voor textuur, kleuren en haar bijna tactiele verleiding, analyseer ik waarom ze duidelijk gericht is op de bevrediging van de zintuigen, door aan het ornament een eigentijdse invulling te geven.
21
2.2. Het nieuwe statuut van de vorm Differentiaal en integraal berekeningen, die als mathematische motoren vervormingen en parametrische variaties mogelijk maken, liggen nu aan de basis van de vormgeving. Door de steeds complexere programmatie in het onderzoeksdomein van de architectuur, leiden de studies over vormelijke vernieuwingen hoe langer hoe meer naar een breuk met het vocabularium van de moderniteit. Het resultaat hiervan is een vermenigvuldiging van geometrische alternatieven.
Lichtstudie in Ecotect en visualisatie van de lichtintesiteit d.m.v driedimensionale diagrammen geprojecteerd in het gebouw.
Maar aangezien de vorm volgens mij niet enkel kan voortspruiten uit het zoeken naar nieuwigheid en uit de bevrediging van de zintuigen, vroeg ik me af welke objectievere
Schaduw schema’s Zomer
Men kan daarom de vorm beschouwen, zoals Greg Lynn1, als “geanimeerd”, omdat hij onlosmakelijk verbonden is met de krachtvelden die de geometrische beweeglijkheid opwekken. Elke lukrake selectie uit een geometrische beweging is dan een element of moment van een stroomlijn, die op zich dan weer kan beschouwd worden als een dwarsdoorsnede of zelfs als een momentopname van de vorm.
Lente - herfst
principes dan wel hanteerbaar zijn bij het beschrijven en oriënteren van de ontwerpfases. Hoe zou ik trouwens kunnen kiezen uit een continuüm van alternatieve vormen, bekomen door vervormingen of variaties? Welke principes hanteren die niet enkel zouden vertrekken van een arbitrair en individueel creatief proces? Om van objectievere uitgangspunten te vertrekken, heb ik besloten de krachtvelden die een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van het project te verwerken in diagrammen, dit nog voor ik aan welke vormelijke bepaling ook denk. De diagrammen, benoemd door Gilles Deleuze als “abstracte machines”2, als kaarten van dynamische relaties, zijn alternatieve invalshoeken bij het ontwerpproces. Het is een manier zich te confronteren met de fundamentele structuren van de werkelijkheid in plaats van aan de
Elke lukrake selectie uit een geometrische beweging kan beschouwd worden als een dwarsdoorsnede of als een momentopname van de vorm. 10u
14u
18u
22
12u
16u
10u
14u
12u
16u
18u
23
oppervlakte der dingen te blijven. De uitdrukking “deep planning”, bedacht door Ben van Berkel en Caroline Bos is in dat opzicht goed gekozen3. Als dit verlangen naar diepte zich maar niet vertaalt door een fascinatie voor het oppervlakkige en de huid. In schril contrast met de driedimensionale ruimte uit de moderniteit, getuigt de numerieke architectuur soms van een soort reductie naar twee dimensies, van een afvlakking, om architecte en kunstenares Alicia Imperiale te citeren4. In mijn zoektocht naar een zintuiglijke synthese, als uitgangspunt voor de nieuwe tentoonstellingsruimte, heb ik me ook laten inspireren door de Zwitserse architect Philippe Rahm met zijn installatie ”Hormonorium”, gebouwd voor het Zwitserse paviljoen van de achtste Biënnale van Venetië, waarbij sensaties gelinkt worden aan de meteorologie en het klimaat5. Ook in een recenter werk van hem, integreert hij parameters als de graden van de luchtvochtigheid en types geuren in het Parijs van voor de Industriële Revolutie. De projecten van Rahm zijn gelinkt met een zoektocht naar een levensstijl, waarbij die inspiratie terug te vinden is in zijn innoverend meubilair.
Philippe Rahm, “Terroirs Déterritorialisés”, installatie en meubilair voor VIA, Parijs, 2009
Als beginnende architecte is het belangrijk bewust te zijn van een minder fraai gevolg van de mondialisering van de parametrische architectuur. Het accent dat namelijk gelegd wordt op de vorm herleidt zich echter niet tot een kwestie van stijl maar moet in een veel bredere context geplaatst worden van het wereldwijde kapitalisme. Deze formalistische oriëntering van de numerieke architectuur mag namelijk niet los gezien worden van de wil zich te integreren in de mondialisering van de markteconomie door het bouwen van kostbare “iconen” waar dan ook ter wereld, zolang rijke bouwheren of instellingen maar kapitaalkrachtig genoeg zijn om ze te Daarnaast leidt de logica van de markteconomie, die zich ook versterkt als gevolg van de wereldwijde globalisering van het architectonisch gebeuren, naar de aanvaarding van de waarden vervat in het “star system” rond wereldberoemde architecten. Deze waarden
24
worden via emblematische verwezenlijkingen, zoals het Guggenheimmuseum, uitgedrukt. De meeste van deze wereldberoemde architecten hebben de weg van het “realisme” gekozen, door impliciet of expliciet te verwijzen naar Rem Koolhaas en zijn ietwat cynische aanvaarding van de wereld zoals hij is. Hun keuze om op maatschappelijk vlak geen standpunten in te nemen, wordt door Robert Somol en Sarah Whiting6 als “post-kritisch” bestempeld. Het wegvallen van een kritische houding ten overstaan van een architecturale praktijk in een kapitalistisch systeem maakt dat de numerieke architectuur een duidelijke politieke dimensie mist. Haar ontwerpers onderdrukken liever hun politiek bewustzijn om de dictaten van de huidige tijdsgeest beter te aanvaarden.
1
Greg Lynn, Animate Form, p. 26-28
2
Gilles Deleuze, Foucault. Paris, Minuit, 1986, p.44
3
Ben van Berkel, Caroline Bos, Move, Amsterdam, UN Studio, Goose Press, 1999, vol. 1, p. 29-33 4
Alicia Imperiale, New Flatness: Surface Tension, in Digital Architecture, Berlin, Birkhäuser, 2000
5
Gilles Clément, Philippe Rahm, Environ(ne)ment. Approches for Tomorrow, Montréal, Canadian Centre for Architecture, 2006 Beeldmateriaal: zie blz. 182
Robert Somol, Sarah Whiting, “Okay, Here’s the Plan...”, Log 5, Spring/Summer 2005
6
25
19,5 16,7 21,4 27 16,6 0
8,1 4,2 4,2 25,1 10,5 0
1,9 0 8,3 8,3 2,1 0
3,4 2,1 0 3,6 2,4 0
158,3 136,3 282,2 314,5 324,9 258,3
191,4 149,4 274,6 337 347,5 295,9
120,6 176,4 268,4 287,8 239,2 210,1
172,9 191,4 212,5 197,6 187,2 174,5
337 522,1 520 430,6 420,2 381,4
318,9 443,2 479,5 368,1 509,6 366,7
219,6 246,4 289,3 245,8 312 249,6
145,2 160,2 175,8 248,6 193,2 194,7
De lichtintensiteit werd op verschillende plaatsen in het pand opgemeten als vertrekbasis voor het ontwerpen van de vloeren. Aan de hand van deze gegevens werden de lichtdoorlatende uitsnijdingen van alle vloeren bepaalt met de bedoeling een zo groot mogelijke natuurlijke lichtinval te verzekeren tot aan het gelijkvloers.
Eveneens werd de akoestiek in kaart gebracht. Aan de voorkant hoort men veel lawaai van de straat en hoe dieper men in het gebouw stapt hoe meer het afzwakt. Maar als men naar boven stijgt, ondervindt men het storende gezoem van ventilatoren van de restaurants en hotels in de buurt. Deze gegevens hoe dieper de uitsnijdingen in het hout van het plafond zullen zijn om de akoestiek te optimaliseren. Door middel van de juiste vormgeving en materiaalkeuze zullen hinderlijke geluiden door het uitgefreesd plafond geabsorbeerd worden. Er zal naar een minimale geluidsbelasting gestreefd worden.
De opgemeten geluidsfrequenties worden via Processing omgezet in een driedimentionaal oppervlak. De vormen werden berekend om de akoestiek van elke ruimte te optimaliseren
26
27
2.3. Een herinterpretatie van de oppervlakte en de tektonische structuren In 1984 noteert Frederic Jameson al dat in vele post-moderne producties de diepte vervangen wordt door de oppervlakte of door verschillende oppervlaktes7. De huidige voorliefde voor de oppervlakte is te wijten aan het feit dat deze, veel gemakkelijker dan met een volume, een draagvlak is waarmee de meest diverse gegevens gecommuniceerd worden. Ze is ontvankelijk voor allerhande handelingen, gaande van de registratie tot de plooiing en ze kan zelfs opgevat worden als het spoor van al die verrichtingen8.
Ludwig Mies van der Rohe, Illinois Institute of Technology, 1947. Het ornamentele gebruik van de tektonische verbindingen.
De oppervlakte wordt eveneens geassocieerd met het overbrengen van visuele en tactiele prikkels, waarbij de numerieke technologie het accent legt op de gewaarwording. Hoe zou men dan niet geneigd zijn de architectuur soms te beschouwen als een grote terminal van de elektronische media? De architect en theoreticus Stephen Perella heeft de term “hypersurface” gesmeed om de convergentie tussen de cyberspace, beschouwd als een hypermedia, en de architectuur, herleid tot een projectievlak of een terminal aan te tonen9. Volgens Frampton speelde de tektoniek een fundamentele rol in het modernistisch project10. Want zelfs in modernistische bouwwerken, die de strikte regels van de structurele logica achterwege lieten zoals bepaalde verwezenlijkingen van Le Corbusier11, bleven de structurele en tektonische principes een coördinerende rol spelen. Ze gaven een plastische en expressieve dimensie aan het project, in die mate dat het constructieve detail de plaats kon innemen van het ornament gedurende de eerste helft van de twintigste eeuw. Deze esthetische en symbolische functie had haar hoogtepunt bereikt met het ornamentele gebruik van de tektonische verbindingen door Mies van der Rohe in verwezenlijkingen, zoals de campus van het Illinois Institute of Technology (ITT). Terwijl de metafoor van het skelet de beste manier was om de tektoniek te vatten, is de huidige analogie met de huid een heel andere manier om haar rol te interpreteren. Daarbij moet de opperhuid niet gezien worden als een eenvoudig omhulsel maar als een complex
28
systeem van uitwisselingen tussen binnen en buiten. Zo’n vergelijking maakt een nieuw verband mogelijk tussen de architectuur en het menselijk lichaam. Men vertrekt dan niet meer van de gelijkenissen tussen structurele elementen en de menselijke ledematen maar van functionele gelijkenissen tussen de architecturale oppervlakte en de huid. uit de achttiende eeuw, meer als een toestand die de hele oppervlakte behelst dan als een gelokaliseerd decoratief element, vervangt het ornament, dat nu als huid fungeert, vaak de tektoniek als bouwkundig principe. Ook bij zeer vele technische installaties en systemen vervangen de ondersteunde, perifere of overkoepelende structuren wat tot dan toe dienst deed als draagstuctuur, als kern of als infrastructuur. Dit fenomeen kan het best vergeleken worden met de wereld van de informatica waar de software nu een meer strategische plaats inneemt dan de hardware en er zelfs de echte infrastructuur van de computer uitmaakt. Verwezenlijkingen als de mediatheek van Sendai van Toyo Ito, de terminal van Yokohama stadium van Peking van Herzog & de Meuron zijn emblematische voorbeelden van die crisis12. Er is ook iets paradoxaal in het feit dat met de opkomst van de computer in het ontwerpproces - vanaf het midden van de jaren tachtig - deze bijdraagt de visie van de architect en haar concrete verwezenlijking nauw op elkaar af te stemmen maar dat er anderzijds dan toch ook een frappante afstand ontstaat tussen het beeld van die visie en het uiteindelijk concreet resultaat. In veel gevallen, ontstaat er een opmerkelijke dissociatie tussen de vorm en de tektoniek. Een afwijzing van de traditionele bouwlagen met zijn structurele beperkingen wordt dan geïnterpreteerd als een kritiek op de leesbaarheid van het gebouw door die beperkingen. Het oeuvre van Frank Gehry biedt misschien een van de beste voorbeelden van deze crisis met zijn spectaculaire iconische bouwwerken waar de vorm triomfeert zonder veel rekening te 29
houden met de structurele dwangmatigheden. Want de computer staat toe complexe vormen uit te werken zonder dat deze optimaal zijn ten opzichte van de technische uitwerking. Ondanks de nieuwe trend, kan men zich toch afvragen of de huidige crisis in het bedenken betekent met het verleden. Misschien is deze crisis alleen maar een tussenfase naar een verdere verdieping van de problematiek. Van Neil Leach tot Cecil Balmond ontbreken we geen theoretici en practici die ervan overtuigd zijn dat nog nieuwere tektonische principes zullen uitgevonden worden. Voor Leach zou een “tektoniek van de zwerm” op de voorgrond komen door een beter begrip van de dynamische systemen13. Balmond daarentegen eist het achterwege laten van het cartesiaans keurslijf dat volgens hem de structurele vindingrijkheid in de weg staat14. Moet
men
zich
klaarmaken
voor
het
bij het architecturaal ontwerpen of voor haar heruitvinding? Deze kwestie is van strategisch belang voor architecten. Zelf, probeer ik weer een nieuwe zin te geven aan de tektoniek in het kader van de nieuwe technologische uitvindingen. Een zelfdragende stalen frame ondersteunt alle niveaus, bestaande uit uitgesneden houten vloeren die telkens gestabiliseerd worden door horizontaal geplaatste stalen elementen ter hoogte van de gemene muren.
7
Frederic Jameson, Postmodernism or the Cultural Logic of Late Capitalism, in New Left Review, 1/146, 1984, p. 5392 8 George Liaropoulos-Legendre, IJP: The Book of Surfaces, Londen, Architectural Association, 2003 Beeldmateriaal: zie blz. 89 9 Stephen Perella (dir.), Hypersurface Arhitecture, Architectural Design, Londen, Wiley-Academy, 1998
Schuine staven torsen het gewicht van de houten vloeren die erop verankerd zijn. De stalen pijlers samen met de dunne stroken van aan elkaar gehechte vloerbalken geven de indruk zich in een fragiele constructie te bewegen. opvangen en verspreiden. De aan elkaar gevezen en uitgesneden balken geven vorm aan de vloerplaten, die precies passen in een stalen raster. Dat raster zorgt voor de nodige overspanning tussen de verschillende steunpunten. De oppervlakte van de vloerbalken is beschermd met een doorschijnende coatinglaag.
10
Sergio Ferro, Cherif Kebal, Philippe Poitié, Cyrille Simonnet, Le Corbuisier: le Couvent de La Tourette, Marseille, Parenthèses, 1988 12 Antoine Picon, La Crise de l’échelle et la tectonique classique, entretien avec A. Razavi, in D’Architectures n° 168, 2007, p. 43-47 13
Neil Leach, Swarm Tectonics, in Neil Leach, David Turrnbull, Chris Williams (dir.), Digital Tectonics, Londen, Wiley-Academy, 2004, p. 70-77
14
30
Kenneth Frampton, Studies in Tectonic Culture
11
Cecil Balmond, Informal, Munchen, Prestel, 2002
31
2.4. Van formele experimenten naar elegantie en bewogenheid Subjectieve termen worden geïntroduceerd voor het analyseren van de nieuwste architectonische tendenzen. Elegantie bijvoorbeeld, in plaats van schoonheid, maakt deel uit van de termen die tegenwoordig veel gebruikt worden om de parametrische esthetiek te karakteriseren. Ali Rahim en Hina die bekomen wordt door het creëren van een reeks formele lijnen die met elkaar verbonden zijn in die mate dat ze zich transformeren, van de ene lijn naar de andere, op een zachte en graduele manier15. De elegantie schuilt nu in een doordachte integratie van de verschillen, in plaats van een ontbinding in zelfstandige onderdelen, zoals in de moderne architectuur Patrick Schumacher noteert dat het meer de verbuiging dan de optelling is die de relaties tussen de delen en het geheel bepaalt.
Eisenman Architects, Wexner Center for the Arts, Columbus, Ohio
Die zoektocht naar elegantie moet in verband gebracht worden met een evolutie waarbij het architectonisch denken zich meer en meer verwijderde van artistieke denkpistes. Zoals Sanford Kwinter en Bruno Latour het benadrukken, refereren de nieuwste architecturale visies niet meer in hoofdzaak naar artistieke waarden16. Integendeel, ze herbevestigen enerzijds hun banden met stedenbouw maar ook met het industrieel design. Anderzijds, refereren ze naar de cultuur in de brede betekenis van het woord en niet enkel meer naar de “schone kunsten”. Door die weg te kiezen, wordt de architectuur beschouwd als een prestatiegericht vakgebied, waarbij haar productie evenveel te maken
dat het menselijk bestaan tot ontwikkeling komt, niet binnen de lichamelijke grenzen, maar wel binnen verschillende bemiddelingen die de mens verbindt met zijn wereld17. Ook Peter Sloterdijk gelooft in een leven dat zich voor een deel buiten het lichaam bevindt18. Zoals subject en object retro-ageren, moet de bewogenheid, geactiveerd door de architectuur, in hetzelfde perspectief bedacht worden. Want de bewogenheid bestaat uit een ontwikkeling waarbij subject en object elkaar vorm geven of beter elkaar wederzijds informeren19. De mens is fundamenteel veelzijdig en die hoedanigheid ligt aan de basis van zijn tijdelijke en onstabiele identiteit, waar zaken constant in hem veranderen zoals in een bouwproces. De ultieme ambitie van de architect zou erin moeten bestaan concreet mee te werken aan zo’n individueel bouwproces door nieuwe ruimtes te ontwerpen die bewogenheid uitstralen Het belang van de bewogenheid moet nu in een breder kader geplaatst worden: die van een hoofdzakelijk actieve architectuur. De klemtoon op een actieve wisselwerking tussen gebouw en mens uit zich op verschillende vlakken. Op technologisch vlak, lijkt het dynamisch prestatievermogen het over te nemen van statische criteria. Ook de ecologische toepassingen van een gebouw omvatten een dynamische aanpak. “Groen” zijn is geen passieve kwaliteit maar het resultaat van een goed opgevolgd actieplan. Op dezelfde wijze is de bewogenheid veroorzaakt door de architectuur niet een vast gegeven, voor eens en voor altijd, maar een constante interactie tussen subject en object.
deze visie combineert elegantie esthetische bekommernissen en de hoogst mogelijke
Preston Scott Cohen, Tel Aviv Museum of Art
32
Naast de elegantie, speelt de notie van bewogenheid ook een rol bij het analyseren van de hedendaagse architectuur. Ze refereert naar de relatie, met een diepe onderlinge afhankelijkheid, tussen subject en object. Deze is gebaseerd op de intuïtie dat een subject in het verlengde leeft van zijn omgeving. Deleuze is de denker bij uitstek van deze vorm van continuïteit maar ook Latour herinnert ons 33
2.5. Het ornament, de behaagzucht van de vorm? Het hedendaags architecturaal ornament, verbannen ten tijde van de moderniteit, kent een spectaculaire heropstanding, dankzij een sterke zintuiglijke, visuele maar ook tactiele connotatie. Het ornament, in zijn huidige zingeving, heeft niets meer te maken met de betekenis die men eraan gaf nog voor de moderniteit, toen het een plastische en vooral symbolische waarde bezat. Die symbolische waarde, extern aan de architectuur, is verdwenen en vervangen door een band te smeden met de gewaarwording en de bewogenheid.
Interieurbeeld van de tentoonstellingsruimte Magma Nova, zicht op het gelijkvloers.
Niet alleen oppervlaktes maar ook geometrische bouwkundige elementen kunnen, naast hun hoofdfuncties, als een nieuwe vorm van ornament beschouwd worden. Naar deze interpretatie gaat mijn keuze. Zo beschouw ik de volledige metalen draagstructuur van de verdiepingen samen met de vloeren, die een houten compositie vormen van aan elkaar gehechte balken als een mogelijk ornament. Dit geldt ook voor de onderkant van diezelfde balken, die kunstzinnige golvingen in het plafond van het onderliggend niveau ontwikkelen, waarvan de vormen berekend en uitgelaserd werden om de akoestiek van elke ruimte te optimaliseren. Kortom, de volledige duidelijke zichtbaarheid op alle niveaus, de ruimte op esthetisch vlak. Ik wil daarbij duidelijk stellen dat spelen tijdens het ontwerpproces met de oppervlaktes en de ruimtes, zonder rekening te houden met de structurele gevolgen van mijn beslissingen, volgens mij een verkeerd uitgangspunt is.
15 Ali Rahim, Hina Jamelle (dir.), Elegance, Architectural Design, Londen, Wiley-Academy, 2007, p. 7-9
18 Peter Sloterdijk, Bulles: Sphères 1, Parijs, Hachette, 2003
16 Sanford Kwinter, Far from Equilibrium. Essays on Technology and Design Culture, New York, Actar, 2008. Bruno Latour, A Cautions Prometheus? A few Steps Toward a Philosophy of Design, conferentie voor het congres “Network of Design” van de Design History, Falmouth, Cornouailles, 3 september 2008
19 Ali Rahim, Catalytic Formations: Architecture and Digital Design, New York, Taylor & Francis, 2006, p. 136
17
Bruno Latour, Nous n’avons jamais été modernes. Essai d’anthropologie symétrique, Parijs, La Découverte, 1991
34
20
Farshid Moussavi, The function of Form, Barcelona, Actar, 2009 Beeldmateriaal: zie blz. 142 21
Ben van Berkel, Caroline Bos, Move, Amsterdam, UN Studio, Goose Press, 1999, vol 1, p. 27
Mijn interpretatie van het ornamentele krijgt een concrete vorm door een link te maken met materialiteit. Want materialiteit ervaar ik als het middel om een dicht netwerk van intuïties en analogieën herop te bouwen tussen architectuur en onze ervaring van de buitenwereld.
een monumentaal ornament te maken, een stuk edelsmeedkunst zoals “het Vogelnest” in Peking. Dit gigantisch architecturaal object illustreert het best de talrijke inversies tussen infrastructuur en hoofdstructuur, waarbij de werkelijke schaal meer in de war gestuurd wordt dan getoond wordt door een hele resem palen en balken, op een schijnbaar grillige manier met elkaar verbonden. Het bewijst hoe de functie van de structuur versmelt met die van het ornament, wat hun gedeeltelijke verwarring bijna onvermijdelijk maakt. Het essay van Farshid Moussavi, The Function of Form, maakt de draagwijdte van die interferenties duidelijk: de structuren lijken niet meer in relatie te staan aan de structuur toegevoegd worden, door al die balken meer als krachtlijnen uit te tekenen, versterken dat gevoel20. Nauw verbonden met de herwaardering van de meestal om hetzelfde motief eindeloos te herhalen. Dit wens ik in mijn project absoluut te vermijden omdat het repetitieve, door de vervlakking die het met zich meebrengt, indruist tegen de principes van bewogenheid, waar nuancering en variatie belangrijke noties zijn. Het lijkt er soms op dat de rol van de architect vergelijkbaar wordt met die van een “grand couturier”, een perspectief dat een paar jaar geleden aangehaald werd door Ben van Berkel en Caroline Bos21. Het lijkt me inderdaad dat “de toekomst aankleden” zoals een super Calvin Klein en zo “ de wereld een spiegel aanreiken” een achteruitgang is ten opzichte van de ambitie van de architect om op een directere manier de loop der dingen te beïnvloeden. Ook hier kan men de effecten van hun ambigue stellingname op politiek vlak observeren.
De tektoniek in het te bouwen deel bestaat enkel uit hout en staal. Door de esthetische kwaliteiten van deze materialen op een zuiver pragmatische en sobere manier te gebruiken, wil ik beklemtonen dat mijn technische uitwerking van de tektoniek belangrijker is dan de illusie om van de tentoonstellingsruimte 35
2.6. Conclusie De mogelijkheid ervaringen en verhalen te delen zal door deze culturele ruimte, ingesloten in het historisch centrum, gegarandeerd worden. Zoals Peter Sloterdijk het uitdrukt, leven we, door de steeds grotere eindigheid van de wereld die we bewonen, tegenwoordig in het innerlijke of eerder in een reeks binnenzijden, in “sferen”, die volgens hem over de hele planeet te vinden zijn22. Door deze algemene innerlijkheid, telt meer en meer het bevattingsvermogen dat als een collectieve bezigheid het levenslot als oude notie vervangt. De tentoonstellingsruimte is ontworpen vanuit dat begrip en die zal aan de basis liggen van een tentoonstelling, een uitgave, een lezing, een workshop of een debat. De gebeurtenissen en evenementen die er plaats zullen grijpen, zullen een kleine bijdrage leveren als stichtende elementen van het stadsleven.
Interieurbeeld van de tentoonstellingsruimte Magma Nova, zicht vanuit de bar, eerste verdiep.
Zoals ik het heb aangetoond, zijn mijn architecturale doelstellingen een zoektocht naar authenticiteit via begrippen als bewogenheid, materialiteit, elegantie, ornament en vorm, gecombineerd met een onderzoek naar een nieuwe interpretatie van de tektoniek en de oppervlakte, zonder mijn gekozen weg naar een uitgepuurd parametrisch design uit het oog te verliezen.
Kunstwerken kunnen zowel op de stenen wanden als op de stalen kolommen bevestigd worden. Dit ontwerp evolueert van een nieuwbouw met betonnen bouwlagen, naar een losstaand, verschaald “meubelstuk” zonder eigen wanden dat als een “architecturaal object” beschouwd kan worden. Deze zelfdragende houten structuur creëert op die manier een link tussen de verwezenlijkingen van Atelier Magma Nova en de totaalervaring die deze objecten in de tentoonstellingsruimte veroorzaken.
36
22 Peter Sloterdijk, Sphären, Frankfurt, Suhrkamp Verlag, 1998-2004
37
3.1. Plannen, doorsneden en aanzichten 3.2 Robotic manufacturing simulation
38
39
3.1 Plannen, doorsneden en aanzichten
Niveau 0 (schaal: 1/100)
V2
V1'
V1
V2'
Niveau +0,5 (schaal: 1/100) V2
V1'
V1
V2'
41
Niveau +1 (schaal: 1/100)
V2
V1'
V1
V2'
Niveau +2 (schaal: 1/100)
V2
V1'
V1
V2'
42
Doorsnede V2 (schaal: 1/100)
40
43
Doorsnede V1 (schaal: 1/100)
V2
Niv 2
Niv 1
Niv 0,5
Niv 0
V2'
45
44
Voorgevel: huidige situatie en na verbouwing (schaal: 1/100)
46
Achtergevel: huidige situatie en na verbouwing (schaal: 1/100)
47
3.2. Robotic manufacturing simulation De generatieve ontwerp-tools die hier gebruikt worden, integreren veelzijdige en complexe informatie in het ontwerpmodel, waardoor een directe computergestuurde productie en fabricage mogelijk is. In het digitale ontwerp wordt direct de logica van de fabricage gekoppeld aan de fysische eigenschappen van het materiaal, het computermodel en de fysieke realisatie staan daardoor veel dichter bij elkaar.
De bewegingen van de robot worden eerst in het ontwerpprogramma (Grasshopper) gesimuleerd om het werkproces te optimaliseren en mogelijke besturingsfouten op te sporen. Het programma genereert nadien een G-code met de rotatie, locatie en oriëntatie coördinaten voor de robot.
Ten einde de productie van unieke bouwelementen te kunnen waarborgen, moet de numerieke besturing van de robot uitgevoerd worden door middel van generatieve computergestuurde modellen.
In de normale architectuurpraktijk wordt materialiteit in een eerste fase vaak geconceptualiseerd als een passieve eigenschap van een vormelijk element. Pas in een tweede fase worden de materiaaleigenschappen geanalyseerd in functie van een realisatie. Door zo’n aanpak vergeet men de rijkdom van het materiaal te exploreren dat net zou kunnen leiden tot vindingrijkheid in het ontwerp. De wisselwerking tussen het fysieke en het virtuele (digital fabrication) vormt de basis van het creatieve potentieel van de huidige CNC fabricage technologieën. De technologische evolutie in de CNC productie naar industriële robots leidt naar een totaal nieuw generatief en onbeperkt systeem van fabricatie. De veelzijdigheid van de robot laat een grote variëteit in het fabricageproces toe, want de robot is niet uitsluitend bepaald om een In een traditioneel gebruik zal men de robot echter een aantal sequenties van manipulaties aanleren, zoals bijvoorbeeld de verplaatsing van kratten in een magazijn of het lassen van plaatwerk aan de lopende band. De robot is oorspronkelijk ontwikkeld voor de nauwkeurige herhaling van dergelijke manipulaties in de automobielindustrie. Hoe dan ook, de industriële robot vertegenwoordigt in een architecturale context de missing link in de CAD-to-CAM verwerking. Dit proces is absoluut niet bedoeld gerobotiseerde handelingen, maar is eerder in de mogelijkheid om diversiteit te creëren. De mogelijkheden van de hedendaagse CNC fabricage technologie vervangt de drang naar repetitieve standaardisatie uit de 20e-eeuwse architectuur.
48
49
De berekening van de freeslijn gebeurt simultaan met het ontwerpproces. Het fabricageproces is op voorhand helemaal geoptimaliseerd, waardoor men de machinetijd kan beperken en minder materiaal verbruikt.
Een te hoog aantal punten op de freeslijn kan bijvoorbeeld het hele proces sterk vertragen door een overmatige hoeveelheid data.
50
51
4. Kritische analyse van de tentoonstellingsruimten, vroeger en nu
52
53
4. Kritische analyse van de tentoonstellingsruimten, vroeger en nu De meest courante tentoonstellingsruimte, een strakke en kille ruimte, geeft het gevoel zich in een laboratorium of een badkamer te bewegen. Het lijkt wel alsof de architectuur zich nederig moet opstellen ten aanzien van het kunstwerk, zodat deze “ten volle tot zijn recht komt”. Een discrete balie is vaak het enige meubelstuk in de ruimte.
kille belevingswereld verzwakt juist de band van de toeschouwer met het tentoongestelde werk en is dus helemaal contraproductief ten opzichte van het vooropgestelde doel van inleving in het gedachtegoed van de kunstenaars.
Vlekkeloos wit, zonder schaduwen, zuiver en zo kunstmatig als een aseptische assemblagefabriek wordt zo’n ruimte gewijd aan de onvergankelijke schoonheid van het kunstwerk. Het kunstwerk bevindt zich in een soort van oneindig display, waar de tijdbepaling niet bestaat. Men schept de illusie van haar eeuwige aanwezigheid dat moet worden beschermd tegen de gevaren van de buitenwereld. Maar in feite is zo’n repetitief interieur gewoon een poging om een schijn van eeuwigheid te scheppen over een tijdelijk “status quo”. Het interieur van de White Cube wordt beschouwd als een ruimte dat omringd is door buitenmuren. Grenzen worden gecreëerd tussen de anonimiteit van het interieur en de chaotische buitenwereld. Er schuilt een soort spanning in de wanden van de galerie, gaande van buiten naar binnen toe, waarbij die spanning uiteindelijk volledig oplost in de binnenste witheid. Ook in het modernistisch interieur van het eigen huis voelt men zich als een museumbezoeker. De plaats van het meubilair wordt op een gedwongen manier gekozen, ver van elkaar verwijderd, waardoor het geheel geen huiselijkheid uitstraalt. Het vreemde is dat vooraleer een kunstwerk in de witte kunstgalerie terechtkomt, het voordien nooit met zo’n context geconfronteerd wordt. Het wordt ook niet in die context gemaakt en het zal na de verkoop niet meer in deze museale context gezien worden. Zo’n neutrale en anonieme ruimtes, die gestandaardiseerd en uniform zijn, scheppen een afstandelijkheid, een vervreemding bij de bezoeker. Deze anonieme,
54
55
Albrecht Dürer, Draftsman Drawing a Reclining Woman ,1525
Samuel F. B. Morse - “Gallery of the Louvre”, 1831
De vormelijkheid van de vloerplaten wordt bepaald door een studie van de abstracte krachtsverhoudingen tussen kunstwerken van verschillende formaten, in een In het eerste beeld worden de werken allemaal naast elkaar geplaatst en krijgen ze hetzelfde volume en dezelfde sfeer. Afhankelijk van hun afmeting, de minimale afstand tot de bezoeker, de nodige lichtintensiteit, beginnen ze tegen elkaar te duwen zoals de stuwkracht van tektonische platen. De correlatie tussen alle parameters bepaalt de krachtlijnen in de vloerplaten, zoals de breuklijnen bij tektonische platen.
Le Corbusier - Housing Unit Nantes-Rezé, 19521954
De aanwezigheid van een meubelstuk of zelfs een lichaam lijken overtollig, als een schending van de ruimte. Terwijl het oog en de geest welkom zijn in de ruimte, zijn lichamen die ruimte innemen dat blijkbaar niet of worden ze getolereerd als vleselijke mannequins. Zoals dit beeld van Dürer het symboliseert, ontstaan er in zo’n ruimtes scherpe grenzen tussen kijken en aanraken, tussen hetgeen dat gezien wordt en diegene die ziet. De problemen die voortvloeien uit het isolement van het oog, afgesneden van haar natuurlijke interactie met de andere zintuigen, en de onderdrukking van die andere zintuigen, fragmenteren de aangeboren complexiteit en de plasticiteit van het waarnemingssysteem.1 Deze fragmentatie versterkt op zijn beurt weer dat gevoel van onthechting en vervreemding. Voor de introductie van het concept van de White Cube (1970) is Het Salon (1831) de referentie voor het tentoonstellen van kunst. Elk beeld wordt gezien als een onafhankelijke entiteit, gescheiden van de andere beelden door middel van een dik kader. Deze ophoping van beelden betekent vaak een afschuwelijke aaneenschakeling van stijlen en periodes. De galerij wordt hier herleid tot een ruimte met muren, dat bedekt is met een muur van beelden. De muren maken geen inherent deel uit van de ruimte maar zijn gewoonweg nodig voor het ophangen van de werken. Er ontstaat dus geen grens tussen de muren en de buitenwereld zoals bij de White Cube, maar eerder een grens door het kader van de schilderijen zelf. Het beeld dat doorheen het
hier met een zo groot mogelijke gevoeligheid en stimuleert de op elkaar interagerende zintuigen. Zo ook wordt het architecturaal werk niet ervaren als een verzameling van geïsoleerde visuele beelden, maar wordt het eerder beschouwd in zijn volledig materiële en immateriële aanwezigheid.
naar de buitenwereld toe. Het kader eromheen accentueert de grenzen van het frame. Om het tentoonstellen van kunst opnieuw te bedenken is een architectuur nodig die niet langer bepaald wordt door grenzen, maar door verschillende gradiënten in de ruimte zelf, zoals verschillende intensiteiten van licht, verschillende levels van zichten, verschillende temperaturen en verschillende vormen van akoestiek. Vaak wordt een museumruimte ontworpen vanuit oppervlaktes die bepaald worden
56
door een programmatisch schema. Hetgeen ik voorstel is een omgekeerd proces: een architectuur ontworpen vanuit de atmosfeer. Zo’n architectuur is geen verbeelding van zijn functie, zoals in de White Cube die de absolute negatie van een ruimtelijke zingeving is, maar juist de creatie van reële omgevingen met nieuwe interpretatieve mogelijkheden. Het wordt opgebouwd vanuit “the void”, de weggebrande ruimte binnenin “the solid”, op zoek naar het herscheppen van variabele ruimtelijke kwaliteiten aan de hand van lucht,
1
Juhani Pallasmaa, The eyes of the skin, Architecture and the Sence, John Wiley & Sons; 1 edition (April 11, 1996), p39
57
5. Hedendaagse architectuur in het stedelijk patrimonium
58
59
5. Hedendaagse architectuur in het stedelijk patrimonium Geen enkele nieuwe verankering mag steunen op de beschermde gemene muren en gevels. Door alle niveaus los van de muren te ontwerpen wordt dit gegeven sterk geaccentueerd in het ontwerp. Het laat een nieuwe gelaagdheid toe dragen en de oude muren die niet onderbroken worden door de hedendaagse architectuur. Decennia lang werd de enge visie gehanteerd dat het patrimoniumbeleid enkel moest gericht zijn op het behouden en onderhouden van historische iconen, een taak toegewezen aan de dienst monumentenzorg. Men moest gewoon zijn voordeel halen uit het nalatenschap van de geschiedenis. De kwaliteitsvolle monumenten kregen een voorkeursbehandeling door ze te bevriezen in de tijdsbalk, los van andere criteria. Ze waren de maatstaf, als “essentiële getuigen” van het ondernemerschap en de aspiraties van de mensheid doorheen tijd en ruimte, voor het bepalen van een architectonische waarde van een stad. Vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw groeit het idee dat het stedelijk patrimonium een essentiële bron is voor het versterken van de levenskwaliteit, voor de economische ontwikkeling en de sociale cohesie van de stad. Het is pas zeer recentelijk, zoals de visietekst in “Recommandation concernant le paysage urbain historique”, uitgewerkt en gestemd in de UNESCO op 27 mei 2011, dat men eraan denkt die bredere visie op stedenbouw uit te diepen door concretere sociale, culturele en economische maatstaven te bedenken voor het beschermen van de stedelijke waarden. Met het concept van “stedelijk historisch landschap” bedoelt men dat het stedelijk grondgebied beschouwd wordt als het resultaat van een culturele en natuurlijke attributen die de noties van “historisch centrum” of “historisch geheel” overstijgen om een bredere stedelijke context te vormen met de randgemeenten. Daarbij moet het huidige politieke beleid aangepast worden en moeten nieuwe criteria uitgedokterd worden om die visie te concretiseren. Bredere doelstellingen zoals het streven naar 60
een duurzame globale ontwikkeling en het versterken van de kwaliteit van de menselijke leefwereld zouden nu mee in het beleid opgenomen worden. Het implementeren van hedendaagse, kwaliteitsvolle architectuur in historische wijken van een stad kan, dankzij dit nieuw concept van ‘historisch stedelijk landschap”, gerechtvaardigd worden omdat ze voldoet aan de volgende basisprincipes, die uitgewerkt zijn in dat concept:
s’intègrent harmonieusement au patrimoine dans un environnement historique en tenant compte des contextes régionaux.” - Deze nieuwe visie op het patrimoniumbeheer stimuleert niet alleen een aanpak gebaseerd op de tradities en percepties van de plaatselijke bevolking maar stimuleert ook het respecteren van die waarden, alsmede die van de nationale en internationale gemeenschappen.
- Vernieuwende, hedendaagse architectuur maakt integraal deel uit van de historische die geproduceerd werden cultuurgeschiedenis.
doorheen
de
- Deze bredere visie op het patrimoniumbeleid beschouwt niet alleen de historische en de hedendaagse bebouwde omgeving, zijn bovengrondse als ondergrondse infrastructuren, hydrologie, de natuurlijke eigenschappen van de site, de groene zones, de grondbezetting, de ruimtelijke organisatie, de visuele relaties. In deze visie worden ook de sociale en culturele waarden en praktijken opgenomen, evenals de immateriële dimensies van het patrimonium. en het beheer van de hedendaagse gebouwen wordt bepaald in het perspectief van een duurzame ontwikkeling. - De productiviteit van de hedendaagse gebouwen wordt gestimuleerd via hun eigen socio-economische ontwikkeling, volgens de noden van de huidige generatie, de toekomstige en volgens de erfenis uit het verleden. - Ook de hedendaagse architectuur wordt bedoeld in de visie dat creativiteit en culturele diversiteit beschouwd moeten worden als essentiële troeven voor de menselijke, sociale en economische ontwikkeling. Paragraaf ook rechtstreeks naar de hedendaagse architectuur: “L’approche fondée sur le paysage urbain historique offre des outils pour gérer les transformations physiques et sociales et garantir des interventions contemporaines qui
Un nouvel instrumant international: Recomandation proposée par l’UNESCO concernant le paysage urbain historique - Rapport au Comité intergouvernemental d’experts, (UNESCO Siège, 25–27 mai 2011)
61
UNESCO perimeter Grote Markt Brussel
Uitreksel uit het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bescherming als geheel van bepaalde delen van de gebouwen gelegen in de Hoedenmakersstraat, 16-24 te Brussel
Beschermde gebouwen
Leegstaande gebouwen
62
63
6. Material Intelligence 6.1. Introductie 6.2. Micro: vezels 6.3. Meso: soorten & karakteristieken 6.4. Macro: studie van de knooppunten & structuur
64
65
6.1. Introductie In one philosophy one thinks of form or design as primarily conceptual or cerebral, something to be generated as a pure thought in isolation from the messy world of matter and energy. Once conceived, a design can be given a physical form by simply imposing it on a material substratum, which is taken to be homogeneous, obedient and receptive to the wishes of the designer. … The opposite stance may be represented by a philosophy of design in which materials are not inert receptacles for a cerebral form imposed from the outside, but active participants in the genesis of form. This implies the existence of heterogeneous materials, with variable properties and idiosyncrasies which the designer must respect and make an integral part of the design which, it follows, cannot be routinized1. De natuurlijke kenmerken, het reactiepatroon en de capaciteiten van het materiaal spelen een actieve rol in vastleggen van de fysieke aspecten van de digitale architectuur. Deze eigenschappen worden niet opgevat als beperkingen die alleen maar moeten worden geassimileerd, maar als de bron van een exploratief computergestuurd ontwerpproces2.
Manuel DeLanda ‘Philosophies of Design. The Case of Modeling Software’, in Jaime Salazar (ed.), Verb Processing, Actar (Barcelona); 2001, p.132
1
Achim Menges, ‘Integral Formation and materialisation: Computational Form and Material Gestalt’, in B. Kolarevic and K. Klinger (eds), Manufacturing Material Effects: Rethinkin Design and Making inArchitecture, Routledge (New York), 2008, pp 195-210
2
Josef Kolb, Systems in Timber Engineering: Loadbearing Structures and Component Layers, Brichäuser (Basel), 2008, p19
3
RB Hoadley, Understanding Wood, Taunton Press (Newton, CT), 2000
4
66
Door gebruik te maken van complexe en veelzijdige computermodellen om het potentieel van het materiaal te exploreren kunnen systemen ontwikkeld worden die niet langer afgeleid worden van reeds lang bestaande en gestandaardiseerde bouwsystemen en elementen. Het concipiëren van de mircoschaal en de macroschaal van het materiaal als een constante wederzijdse verhouding opent een groot onderzoeksveld voor het ontwerpproces, omdat de meeste materialen complex zijn en een niet lineair reactiepatroon vertonen bij blootstelling aan dynamische milieu-invloeden en krachten. De nadruk in dit onderzoek zal liggen op een geïntegreerd computergestuurd ontwerp met een van de oudste en meest gebruikte bouwmaterialen: hout.
bouwmaterialen voor de toekomst. Hout groeit als het biologische weefsels van bomen. Dit proces wordt voornamelijk aangedreven door zonne-energie tijdens de fotosynthese en verandert ook de koolstofdioxide in zuurstof. Daardoor heeft hout een positieve voetafdruk, zelfs indien men de huidige, sterke industriële houtverwerking in acht neemt3. Hout is een van de weinige zeer energierecycleerbare bouwmaterialen die we momenteel tot onze beschikking hebben. In tegenstelling tot de meeste andere bouwmaterialen, is hout een functioneel plantaardig materiaal. Door de evolutionaire ontwikkeling en een individuele groei bestaat het materiaal uit een gedifferentieerd vezelachtig celweefsel met de mogelijkheid een structureel dragende functie ontworpen en industrieel geproduceerd worden om te beantwoorden aan de vereisten van de bouwsector, zijn ze homogeen, uniform in hun compositie, isotroop, met over het algemeen dezelfde eigenschappen. Daarentegen is hout heterogeen, anisotroop, onderhevig aan natuurlijke onregelmatigheden en een aanzienlijke biologische variabiliteit4. De ontwerpmethodologie begint bij de ontleding van de structuur van het materiaal op microscopische schaal.
Door de klimaatverandering waarmee ook de bouwsector wordt geconfronteerd, wordt hout niet langer meer beschouwd als ouderwets en nostalgisch, maar in toenemende mate gezien als een van de meest veelbelovende 67
Zwakke kwaliteit
6.2. Micro: vezels Vroeghout
Laathout Laathout
Sterke kwaliteit
zachthout
Alle bomen zijn vasculaire planten die een weefsel produceren door middel van zowel een lineaire groei in de uiteinden van de takken als een horizontale groei in de dikte van de stam. De celwanden zijn hoofdzakelijk samengesteld uit lagen van een cellulose structuur van vezelachtige strengen - microfribilen - die versterkt zijn door een matrix van lignine. Vooral de middelste laag van de secundaire celwand, bestaande uit van de samenstelling van de gehele celwand omvat, heeft een aanzienlijke invloed op de eigenschappen van hout. Zodoende is de indeling van de celstructuur van een boom een bepalende factor voor het gedrag van hout. De anisotrope eigenschappen van hout, als gevolg van de verdeling en oriëntatie van de cellen met variabele sterkte en stijfheid, zijn interessante eigenschappen die homogene en isotrope materialen gewoon niet kunnen bieden. In mijn studies over hout heb ik manier om het te integreren in mijn parametrisch ontwerp.
68
Vroeghout
hardhout
weinig en kleine zomerhoutcellen
continue overgang
Vroeghout
Vroeghout
Laathout
Laathout
grotere voorjaarhoutcellen
scherpe overgang
De weefselstructuren van zachthout verschillen aanzienlijk van die van hardhout, die veel later zijn geëvolueerd dan de zachte houtsoorten. De relatief eenvoudige structuur van zachthout omvat meer dan 90% van het volume tracheiden (watertransportcellen), waarbij de rest hoofdzakelijk parenchymcellen (vulweefsel) zijn. De termen ‘laathout’ en ‘vroeghout’ verwijzen naar de verschillende gebieden in het weefsel die geproduceerd worden tijdens een seizoensgebonden cyclus. In klimaten met aanzienlijke seizoensveranderingen, heeft het vroeghout dikkere celwanden en liggen de cellen dichter bij elkaar dan laathout, wat resulteert in uitgesproken transversale ringen en in een longitudinale graan. Uit studies blijkt dat de sterkte van hout hoofdzakelijk te wijten is aan de meer robuuste ‘vroeghout’ cellen. Dit zou dus betekenen dat de ‘laathout’ cellen gedeeltelijk verwijderd kunnen worden zonder aanzienlijke effecten op de structurele capaciteit van het hout.
69
6.3. Meso: soorten en karakteristieken Gelijmd gelamineerd hout - verlijmde lamellen met parallelle vezelorientatie - kunstmatig gedroogd, geschaafd en ingedeeld in sterkteklassen - men kan een onderscheid maken tussen homogene (alle lamellen behoren tot een sterkteklasse) en gecombineerde (buitenste en binnenste lamellen behoren tot verschillende sterkte klassen) - geschikt voor hoge spanningen of grote afstanden
Massief houten panelen - individuele hardhout en zachthout lamellen geassembleerd in gelaagde platen met ten minste een kernlaag loodrecht op de oriëntatie van de buitenlagen - zwelling en krimp minimaal - geen openingen mogelijk in de kernlaag
- bestaat uit tenminste drie lagen lagen zachthouten planken waarbij de vezelrichting in de aangrenzende lagen loodrecht op elkaar liggen.
de doorbuiging minimaal blijft. Met een dikte van 3 mm worden ze samengeperst tot balken en kunnen er hogere waardes in sterkte en stijfheid behaald worden. LVL heeft een gemiddeld soortelijk gewicht van 510 kg/m³ Kromtrekken, splijten, scheluwtrekken en vervorming zijn bij het LVL-product niet aanwezig. Door de geringe houtvochtigheid van 10 à 11% is er een beperkte vervorming en zettingen. LVL heeft een lage inbrandsnelheid van 0,70 mm/min. De karakteristieke buigsterkte bedraagt over de smalle kant 48N/mm2 en over de platte kant 50N/mm2. Hiermee is de buigsterkte dubbel zo hoog als bij normaal KVH. De karakteristieke druksterkte bedraagt niet minder dan 38N/mm2 en de elasticiteitsmodulus heeft in vezelrichting een gemiddelde waarde van 14.000N/mm2.
70
71
PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT
6.4. Macro: studie van de knooppunten & structuur Detail van de aansluiting tussen de betonnen wand van de lift en de houten vloer (schaal: 1/5)
Aanzicht van de aansluiting tussen een schuine kolom en de houten vloer (schaal: 1/5)
Detail van de aansluiting tussen de betonnen vloer en een kolom (schaal: 1/5)
1. 60mm ronde stalen kolom 2. stalen plaat 3. krimpvrije mortel 4. parket vloerafwerking 50mm x 70mm latten bestaande betonnen vloer
3. gietmortel 4. LVL houten vloer beschermd met een coating
1 2 3 4
Detail van de aansluiting tussen de gemene muur en de houten vloer (schaal: 1/5) 1 2 3
4
1. deklat
2. stalen deuvels 3. gietmortel 4. LVL houten vloer beschermd met een coating
1 2 3 4
72
73
Detail van het dak (schaal: 1/5) 4 1. 10mm cortenstaal 50 x 70mm houten balken Buzondragers bitumenlaag 60mm isolatie 20mm gelamelleerd hout (vuren) 160mm kurk isolatie dampscherm 20mm gelamelleerd hout (vuren) tussen de kolommen maakt, de prefab ruitvormige elementen worden er langs onder aan verankerd
4. 2x8mm isolerend glas 20mm luchtlaag 2x8mm gelijmd veiligheidsglas beschermd met een coating 1
2
3
Detail van de aansluiting tussen de houten vloer en de stalen draagstructuur (schaal: 1/5) 1. 12mm stalen frame, drager voor houten vloeren 2. deklat 3. stalen deuvels 4. LVL houten vloer beschermd met een coating 5. 15mm stalen frame, met boord, lasaansluiting op kolom 6. 60mm ronde stalen kolom
6 2
4 3
1
5
75
74
76
77
Bibliografie
- Bruce Lindsey, Digital Gehry. Boston, Birkhauser, 2001 - Gilles Deleuze, Le Pli. Leibniz et le baroque. Parijs, Minuit, 1988 - Greg Lynn, Animate Form.Princeton Architectural Press; 1 edition (January 1, 1999) - Greg Lynn (dir.), Folding in Architecture. Londen, Wiley-Academy, 2004 - Greg Lynn, Folds, Bodies & Blobs. Collected Essays. Brussel,, La Lettre Volée, 1998 - Patrick Schumacher, Parametricism as Style - Parametricist Manifesto. 2008 - Preston Scott Cohen, Contested Symmetries and Other Predicaments, in Architecture, New York, Princeton Architectural Press, 2001 - Farshid Moussavi, The Function of Form. Barcelona, Actar, 2009 - Robert Somol, Sarah Whiting, “Okay, Here’s the Plan...”, Log 5, Spring/Summer 2005
- George Liaropoulos-Legendre, IJP: The Book of Surfaces, Londen, Architectural Association, 2003 - Stephen Perella (dir.), Hypersurface Arhitecture, Architectural Design, Londen, Wiley-Academy, 1998 - Fredric Jameson, Postmodernism or the Cultural Logic of Late Capitalism, in New Left Review, 1/146, juli/augustus 1984 - Alicia Imperiale, New Flatness: Surface Tension, in Digital Architecture, Boston, Birkhauser, 2000 - Andrew Payne, Surfacing the New Sensorium, in Praxis. Journal of Writing+Building, n°9, 2007 - Kenneth Frampton, Studies in Tectonic Culture: The Poetics of Construction in Nineteenth and Twentieth Century Architecture. MIT Press, Cambridge, Mass., 2001. - Antoine Picon, La Crise de l’échelle et la tectonique classique, entretien avec A. Razavi, in D’Architectures n° 168, 2007 - Neil Leach, David Turrnbull, Chris Williams (dir.), Digital Tectonics, Londen, Wiley-Academy, 2004 - Cecil Balmond, Informal, Munchen, Prestel, 2002
- Farshid Moussavi, Michael Kubo, The Function of Ornament. Barcelona, Actar, 2006 - Robert Levit, Contemporary “Ornament”: The Return of the Symbolic Repressed, in Harvard Design Magazine, n°28, lente/zomer 2008 - Ben van Berkel, Caroline Bos, Move, Amsterdam, UN Studio, Goose Press, 1999, vol 1
- Brain O’Doherty, Inside the White Cube, The Ideology of Gallery Space, The Lapis Press, San Fancisco, 1985
- Manuel DeLanda ‘Philosophies of Design. The Case of Modeling Software’, in Jaime Salazar (ed.), Verb Processing, Actar (Barcelona); 2001 - Achim Menges, ‘Integral Formation and materialisation: Computational Form and Material Gestalt’, in B. Kolarevic and K. Klinger (eds), Manufacturing Material Effects: Rethinkin Design and Making inArchitecture, Routledge (New York), 2008 - RB Hoadley, Understanding Wood, Taunton Press (Newton, CT), 2000
- Ali Rahim, Hina Jamelle (dir.), Elegance, Architectural Design, Londen, Wiley-Academy, 2007 - Ali Rahim, Catalytic Formations: Architecture and Digital Design, New York, Taylor & Francis, 2006 - Bruno Latour, A Cautions Prometheus? A few Steps Toward a Philosophy of Design, conferentie voor het congres “Network of Design” van de Design History, Falmouth, Cornouailles, 3 september 2008 - Sanford Kwinter, Far from Equilibrium. Essays on Technology and Design Culture. New York, Actor, 2008 - Bruno Latour, Nous n’avons jamais été modernes. Essai d’anthropologie symétrique, Parijs, La Découverte, 1991 - Peter Sloterdijk, Sphären, Frankfurt, Suhrkamp Verlag, 1998-2004 - Ali Rahim, Catalytic Formations: Architecture and Digital Design, New York, Taylor & Francis, 2006
78
79