VAN DE REDACTIE
Manoeuvreschool OTCMan Tankontwikkelingen in Japan
Onbemande vliegtuigen
Nederlandse defensie anno 2013 Jaargang 74 - uitgave 337 nummer 4 - 2013
Reünie Huzaren van Boreel VOC Mededelingen
Geografie voor Defensie GIS ondersteunt de processen binnen Defensie-organisaties
Versterken van het NEC-concept Inzet van capaciteit Inlichtingenketen Terreinanalyses Besluitvorming
W: esri.nl/defensie E:
[email protected]
INDEX Ereleden oud-res-lkol J. Moes, oud-res-maj E.J. Vinkhuyzen, oud-res-elnt ir. J.J. Heyse, bgen b.d. J.M.A. Thomas, lgen b.d. A.J.G.M. Blomjous, res-ritm jhr. ir. M.O.M. van der Goes.
Dagelijks bestuur
UITGAVE 337 Van de redactie
4
genm b.d. jhr. J.H. de Jonge oud-res lkol mr. D. van Zuidam res-elnt drs. R.J. Groot res-elnt mr. C.D.J. Bijleveld ritm b.d. G.H. Snellen lkol b.d. D.G.G.M. Alexander ritm L.J.J. Reinders lkol D.M. Brongers oudres-ritm drs. J.M.S. van Griethuysen
voorzitter vice-voorzitter secretaris penningmeester ledenadministratie bestuurslid bestuurslid toehoorder bestuur toehoorder bestuur
Van de Voorzitter
5
Symposium Commandovoering
7
De Manoeuvreschool
8
Project PROMISE
13
Wmr1 M. Wilms
toehoorder Kilacadmon
Tankontwikkelingen in Azië: Japan
19
Onbemande vliegtuigen
23
Nederlandse Defensie anno 2013
27
Personeel
33
Cavalerie Ere-Escorte
34
Reünie 200 jaar RHB
38
Interview met kolonel Wiebe Baron
40
Eerbetoon gevallenen Java
43
Felix Lahure - Deel 2
44
VOC-Mededelingen
47
Overlijdensberichten
50
Boekbespreking
51
Overname artikelen - met bronvermelding - is toegestaan.
Regelmatig terugkerende bijeenkomsten
54
Commerciële exploitatie
VOC-activiteitenkalender
55
Secretariaat res-elnt drs. R.J. Groot, Graaf Florislaan 64, 1405 BW Bussum, T 06 - 53408840 - E
[email protected]
Ledenadministratie, aanmelding lidmaatschap ritm b.d. G.H.Th. Snellen, Acaciastraat 4, 4921 MA Made, E
[email protected], Rekeningnummer 159555 t.n.v. VOC te Bussum. De leden wordt verzocht aan dit adres opgave te doen van adreswijzigingen, benoemingen, bevorderingen, onderscheidingen, eervolle ontslagen enz. Inloggegevens voor het besloten (alleen leden) deel van de website kunnen alhier worden opgevraagd onder vermelding van uw naam, rang en geboortejaar.
Redactie kol A.A. Leuvering lkol D.M. Brongers lkol b.d. E. Westerhuis maj T.J.H.L.M. Van Rijckevorsel maj H. Plakke res-maj F. Koolhof elnt H.C.J. van Vulpen
voorzitter redactie vice-voorzitter redactie eindredactie redactielid redactielid redactielid redactielid
hr. Dennis Boom
redactielid
De redactie dringt er bij de scribenten op aan de kopij en bijbehorende foto’s elektronisch (min. 300 dpi) aan te leveren.
Green Paper Association, Hr. J.J. Akkerman, Reijnier Vinkeleskade 14 B, 1071 SP Amsterdam, T 06 - 53 56 95 50 E
[email protected] Het adverteren door bedrijven in de VOC Mededelingen houdt niet in dat deze bedrijven automatisch de voorkeur hebben bij het verwerven van producten/diensten door het ministerie van Defensie.
Redactieadres lkol b.d. E. Westerhuis - Sprielderhout 36 - 3881 PT Putten T +31 341 266630 - E
[email protected] E
[email protected] - W www.voc-cavalerie.nl E
[email protected]
Vormgeving Druk
Reinder Carton | DRUK Concept & Design
Coverfoto Achterblad
Type 10 tank - Japan
8
23
43
Practicum - Soest - www.practicum.nl
Veteranendag 2013
Kopij voor het volgende nummer inzenden voor 1 februari 2014 VOC Mededelingen
3
VAN DE REDACTIE
MET VERVE VOORWAARTS! Terwijl het laatste nummer van de VOC Mededelingen 2013 ter perse gaat, is bekend dat een kleine vierhonderd collega’s nog voor de kerst naar Mali vertrekken. Het gaat om de missie Multidimensional Integrated Stabilisation Mission (MINUSMA), waarmee zij inlichtingen gaan verzamelen, verwerken en analyseren. Het is niet onze enige lopende missie, maar met een dergelijke doelstelling is MINUSMA direct te linken aan de collega’s in de ons zo vertrouwde eenheden. Het illustreert maar weer de centrale plaats die cavaleristen tot op heden in het gevechtsveld blijven innemen. Bij de uitvoering van huidige en toekomstige missies spelen gevechtsleiding, leiderschap, wijze van optreden en lessons learned een belangrijke rol. Om hier nog eens extra bij stil te staan organiseren de VIO en VOC op 7 maart voor de tweede keer een gemeenschappelijk symposium. Beslist de moeite waard, dus noteert u 7 maart 2014 vast in uw agenda. Meer informatie over het symposium elders in dit blad. En, gerelateerd aan dit onderwerp, welke mogelijkheden zijn er om (een gedeelte van) onze militaire informatie-uitwisseling te ondersteunen met civiele devices? Sinds 2012 onderzoekt het Command & Control Support Centre (C2SC) op de Bernhardkazerne met het Project Multi-touch Information System Experiment (PROMISE) de mogelijkheden. Of het kan? Lees het artikel in deze editie van VOC Mededelingen. Verdere ontwikkelingen ook op tankgebied. Op de cover van ons magazine prijkt de vierde generatie tank van het Japan Ground Self Defense Force: Type 10. De meest karakteristieke eigenschappen van deze tank liggen in de C4I functie (command, control, communications, computers en intelligence), waardoor het wapensysteem nog beter integreert tijdens militaire operaties met onder meer de infanterie. Een geheel andere hoek, maar ook essentieel in de commandovoering, is het CIMIC Centre of Excellence (CCOE), waar sinds begin dit jaar kolonel Wiebe Baron, voormalig tanker, in het zadel zit. Wat is het CCOE precies? Wat zijn de
4
VOC Mededelingen
uitdagingen? Wanneer u dit blad na de laatste pagina dicht slaat, weet u het. Zoals gebruikelijk blikken we in VOC Mededelingen terug en vooruit. Zo beet het regiment Huzaren van Boreel op 21 september met een reünie en viering van het 200-jarig jubileum de spits af op haar eigen wapen, dat in 2014 dezelfde leeftijd zal bereiken. Een bijzonder jaar! Dat Sint Jorisdag hier ook een plaats in heeft zal u niet verwonderen. Dit en meer leest u in deze en de komende editie van ùw VOC Mededelingen. Met nadruk zeggen we ùw, want het blad is er voor en door u. Schroom daarom niet om ons inzendingen te blijven sturen en ons te tippen om het blad nog beter aan te laten sluiten aan uw (informatie)behoeften. Zo gaan we met verve voorwaarts! Last but not least gaan onze gedachten in deze tijd uit naar de collega’s die door (individuele) uitzendingen de feestdagen in de missiegebieden vieren. We hopen dat ze daar een goede tijd hebben, mooie en rijke levenservaringen op doen en bovenal in goede gezondheid weer terugkeren naar hun vertrouwde plaatsen in ons midden. Al dan niet fysiek aanwezig, we voelen ons met hen verbonden, juist in deze periode. De redactie van VOC Mededelingen wenst alle leden fijne feestdagen toe en een voorspoedig 2014. ●
VAN DE VOORZITTER
Challenge Saumur Zodra wij de Inhoudsopgave van deze Mededelingen onder ogen krijgen, komt men snel onder de indruk van de diversiteit van onderwerpen, verslagen en aanbevolen evenementen van de VOC. Veel leden van de VOC nemen aan talloze, niet altijd belichte, bijeenkomsten, ceremoniën en wedstrijden deel. Laat mij er eens één naar voren halen: de Challenge Saumur.
De Challenge Saumur is een jaarlijks georganiseerd treffen van bereden reserve officieren uit Nederland, Engeland, België en Frankrijk. Dit jaar bestond de Nederlandse equipe uit reserve ritmeester Antoon Splinter en de reserve eerste luitenants Bart de Boer en Bart-Jan Roelofsz. Als bijzondere coach en ‘paardenfluisteraar’ was oud reserve ritmeester Carel d’Engelbronner opgeroepen. Uw voorzitter mocht optreden als Chef de Délegation, een bijzonder gewichtige taak waarvoor gelukkig nog geen functiebeschrijving gemaakt is. Het elkaar treffen aan de vooravond ergens in Saumur, diep in Frankrijk, was natuurlijk warm en hartelijk. Je proeft dan al onmiddellijk de kameraadschap die de leden der VOC onder elkaar zo eigen is. Paarden werden door loting toegewezen en daarmee werd de volgende dag de cross ingezet. Een mooi parcours met hindernissen gelegen in
de historische omgeving waar eeuwenlang de Franse cavalerie is opgeleid en getraind. De resultaten van de equipe waren verdienstelijk. Toen volgde een lunch in een enorme manege waar lange tafels stonden opgesteld. Mental coach Carel zag er op toe dat onze ruiters niet te veel van de wijn zouden proeven, daar er ’s middags nog een springparcours afgelegd moest worden. Ook die krachtmeting verliep goed en uiteindelijk legde de equipe beslag op de derde plaats.
“Mental coach Carel zag er op toe dat onze ruiters niet teveel van de wijn zouden proeven...” Het feestelijk diner die avond vond plaats diep onder de grond in de door kaarsen verlichte wijnkelders van de Caves Bouvet Ladubay. Onze cavale-
risten uiteraard gekleed in attila met onderscheidingen, giberne, diverse snoeren en vergezeld van hunne dames. Een schitterend tafereel. De Chef de Délegation moest uiteraard een opwekkend verhaal houden. Ik benadrukte daarbij in dit internationale gezelschap dat tweehonderd jaar Waterloo in juni 2015 groots herdacht zal worden, waarbij een grote bereden cavalerie presentie gewenst is. Nu bleek al snel dat onze Franse cavaleristen toch wat anders tegen deze voorgenomen feestelijkheden aankijken dan de voormalig geallieerden voor zover aanwezig in die kelder. De volgende dag werd het treffen afgesloten met een indrukwekkend bezoek aan de Cadre Noir, het Franse équivalent van de Weense Rijschool. Een mooi weekend, met fantastische collega’s reserve officieren, onderhoudende verhalen en goede sport prestaties. Ook dat is de VOC! ●
VOC Mededelingen
5
VERANTWOORD OMGAAN MET EIGEN AFVAL EN BEPERKING VAN DE IMPACT OP HET MILIEU
De Strategische en operationele afhankelijkheid van fossiele brandstoffen is een uitdaging waar commandanten op hoofdkwartieren en in het veld sinds decennia mee worstelen. Tijdens missies in het recente verleden bleek het tijdig en voldoende bevoorraden van compounds met diesel en vliegtuigbrandstof in vele gevallen een moeilijke klus. Alle brandstof noodzakelijk om de compounds en het materieel te laten functioneren moest over grote afstanden door vaak vijandig gebied worden aangevoerd. Dit bleek een logistieke uitdaging van formaat te zijn die niet van risico’s was ontbloot. Naast de brandstof voor het mate-
rieel moest ook nog bijna al het (drink)water voor de manschappen worden aangevoerd. Water bleek namelijk in deze gebieden net zo zeldzaam en kostbaar als brandstof. Zonder water en brandstof wordt ieder (militair) optreden onmogelijk. De Ecogy® energy converter is ontworpen om organisch materiaal zoals plastic, papier, hout, autobanden, etensresten om te zetten in brandstof (diesel of kerosine). Naast brandstof produceert het proces een bijna gelijke hoeveelheid gedestilleerd water. Door toevoeging van de juiste mineralen kan dit makkelijk worden omgezet naar drinkwater van zeer hoge kwaliteit. De Ecogy® energy converter kan maximaal 6000 ton
organisch afval per jaar verwerken. Gemiddeld zal dit 2.500.000 liter brandstof en 2.500.000 liter gedestilleerd water opleveren bij gebruik van een externe energiebron. Omdat bij het proces veel warmte wordt geproduceerd (0,35 -0,7MW bij ~250°C) kan deze warmte door het gebruiken van warmte wisselaars worden ingezet voor het verwarmen van bijvoorbeeld legeringsgebouwen of douchewater. Het hele systeem is ondergebracht in twee 40ft en twee 20ft containers en dus (air)mobile. Na aankomst in het missiegebied is het binnen 24 uur operationeel en eenmaal geïnstalleerd wordt het door één persoon bediend. Onderhoud blijft beperkt tot enkele dagen per jaar.
TECHNISCHE SPECIFICATIES Afmeting productie unit: 18 m * 3,2 m * 2.5 m (L * H * B) Afmeting shredder / buffer: 18 m * 3,2 m * 2.5 m (L * H * B) Afmeting rotatie shredder: Naar klantspecificatie Logistiek: 2x 40ft en 2x 20ft stapelbare containers Input Capaciteit 1 machine: 6000 ton organisch afval per jaar Brandstof productie per jaar: ± 2,5 of 1,8 miljoen liter netto (afhankelijk van de kwaliteit van de input en gebruik van externe energiebron of eigen brandstof) Water productie per jaar: ± 2,5 of 1,8 miljoen liter Externe energie behoefte: ~100kW Aantal operators: Het hele proces kan worden bediend door één operator Technische levensduur: Minimaal 10 jaar.
De Ecogy® energy converter wordt
voor defensie exclusief door het bedrijf
Bluegreen-energy op de markt gebracht. Zie: www.bluegreen-energy.org
CONTACTGEGEVENS Marcel Hagens - Managing Partner
Email:
[email protected]
Telefoon : +31 641 518 269
SYMPOSIUM 2014
Diverse collega’s, die leiding gaven op de verschillende niveaus binnen deze operatie, werken er aan mee. TAKI GHAR werd aanvankelijk gepland als een ‘routinematige’ verplaatsing van een konvooi van Kandahar naar Tarin Kowt, die circa 24 uur zou duren. Het routinematige ging er door meerdere aanslagen op het konvooi al snel af. Door gevechtscontacten duurde de hele operatie 66 uur en kwamen alle aspecten van situational awareness, gevechtsleiding en leiderschap aan de orde. Tijdens het symposium wordt ingegaan op de overwegingen waarom besluiten al dan niet genomen zijn, gemaakte keuzes, de al dan niet
De commandant heeft samen met zijn staf het besluitvormingsproces doorlopen en een besluit genomen; een belangrijke stap in de besluitvormingsfase van de commandovoering. Het accent komt te liggen op bevelvoering. Het bevel wordt in detail uitgewerkt en uitgegeven. Ondercommandanten worden op de hoogte gebracht van de situatie en krijgen missies en middelen toegewezen, zodat zij effecten kunnen creëren, die bijdragen aan het halen van de gewenste doelstellingen. Eenheden bereiden zich voor, zodat uiteindelijk met de uitvoering kan worden begonnen. Continu worden toegewezen capaciteiten gemonitord, georganiseerd, aangestuurd en gecoördineerd. Gedurende het gehele commandovoeringsproces speelt leiderschap een grote rol. De commandant is bewust bezig met het beïnvloeden van het gedrag van zijn ondercommandanten, zodat zij, met volledige eigen inzet, gezamenlijk het gestelde doel kunnen bereiken en de missie met goed gevolg kunnen volbrengen. De beoogde eindsituatie en het oogmerk zijn van belang, maar ook beperkingen en mogelijkheden. Aansturing gebeurt op basis van een
doorlopende beoordeling van de situatie, dus ook situational awareness is cruciaal. Op 7 maart 2014 organiseren de Vereniging Infanterie Officieren en de Vereniging Officieren Cavalerie voor de tweede keer een gemeenschappelijk symposium in Stroe met als thema commandovoering, waarbij de nadruk ligt op gevechtsleiding en leiderschap. In dit interactieve symposium wordt de konvooioperatie TAKI GHAR, uitgevoerd tijdens de ISAF-missie in Afghanistan, tegen het licht gehouden.
aanwezige situational awareness, de toepassing van opdracht gerichte commandovoering, gevechtsleiding en vele andere aspecten van commandovoering en vooral op de geleerde lessen, die bij volgende konvooien werden toegepast. U krijgt een zo goed mogelijk beeld van gevechtsleiding en leiderschap en de huidige middelen waarmee de commandant, zijn staf en zijn eenheden tegenwoordig worden ondersteund. Ook wordt een doorkijkje gegeven naar innovatieve mogelijkheden om civiele systemen te integreren in de C2-ondersteunende middelen. Het belangrijkste is echter dat u bij dit symposium meer inzicht krijgt in gevechtsleiding, de betekenis van leiderschap daarin, de wijze van optreden bij konvooioperaties en de geleerde lessen bij de uitvoering van de operatie TAKI GHAR. De organisatie van het symposium hoopt u allen op 7 maart 2014 in Stroe te mogen treffen! ● VOC Mededelingen
7
DE MANOEUVRESCHOOL
Eerste luitenant R.R.A. Troisfontaine - Docent/trainer Instrgp VVO Verkenning Eén van de vele maatregelen welke voorkomt uit de bezuinigingsmaatregelen van 2011, is de reorganisatie binnen het Opleidings- en Trainingscentrum Manoeuvre (OTCMan). Met het opheffen van onze tankbataljons is een deel van de opleidingscapaciteit binnen de Cavalerieschool (CS) overbodig geworden. Mede daarom is besloten om de Infanterieschool (IS) en CS op te laten gaan in de onlangs opgerichte Manoeuvreschool (MS). De MS is echter niet alleen een samenvoeging van de IS en CS, maar is meer dan dat. In dit artikel wordt de nieuwe Manoeuvreschool nader aan u voorgesteld.
8
VOC Mededelingen
DE MANOEUVRESCHOOL
Organisatie
de Infanterie als Cavalerie opgeleid. Daarnaast levert zij Observers/Trainers voor oefenende eenheden en dragen zij bij aan kennisproductie. De O&Tcie INI bestaat uit een commandogroep, drie instructiegroepen (instrgp) VTO OON INF, twee instrgpn VTO OFFN INF en een instrgp VTO VERK.
Om zo goed mogelijk uitvoering te geven aan het mission statement is de MS georganiseerd volgens onderstaand organogram. Het vaste bestand van de MS telt 125 medewerkers, welke verdeeld zijn over de locaties
Het O&Tpel VVO, met majoor H.G.T. van der Werf als commandant, verzorgt een groot aantal opleidingen en trainingen voor zowel de Infanterie als Cavalerie. De Instrgp IGV verzorgt
aan het bereiken van de personele gereedheid van infanteristen en verkenners in het bijzonder en de gereedheid van gevechts-, gevechtssteunen gevechtsondersteunende eenheden in het algemeen’.
Organogram van de Manoeuvreschool
Taakstelling De MS heeft als opdracht de opleiding en trainingen te verzorgen voor de gevechtseenheden (verkenningseenheden en (pantser)infanterie-eenheden) op de tactische en technische niveaus 1 (persoon), 2 (groep) en 3 (peloton). Daarnaast levert de MS een flinke bijdrage aan kennisproductie, welke voornamelijk plaatsvindt in samenwerking met het Kenniscentrum Grondgebonden Manoeuvre. Tenslotte levert de MS trainingsondersteuning t/m niveau 4 (compagnie/eskadron) op het gebied van optreden in verstedelijkt gebied (OVG). De taakstellingen van de Manoeuvreschool zijn verwoord in het volgende mission statement: ‘De Manoeuvreschool levert essentiële opleidingen en trainingen en draagt bij aan kennisproductie. Hiermee geeft de Manoeuvreschool mede invulling
Amersfoort, Harskamp en Marnewaard. De MS bestaat uit een commandogroep met luitenant-kolonel M. van Luit als schoolcommandant en adjudant-onderofficier H.J.W. van Loon als schooladjudant. Verder telt de MS een stafgroep, een opleidingen trainingscompagnie initiële opleidingen (O&Tcie INI), een opleiding- en trainingspeloton verdere vorming en opleiding (O&Tpel VVO) en een opleiding- en trainingspeloton optreden verstedelijkt gebied (O&Tpel OVG). Hierop zal kort worden ingegaan. In de stafgroep, met kapitein J.F.A. de Werd als commandant, bevinden zich specialisten voor de Planning & Programmering (P&P), Opleidings- en Trainingsontwikkeling (OTO) en Opleidings- en Trainingsbegeleiding (OTB). De O&Tcie INI, met majoor C. Maas als commandant, heeft als kerntaak het verzorgen van de Vaktechnische opleidingen (VTO). Hierin worden toekomstige (onder-)officieren voor zowel
alle opleidingen over het infanteriegevechtsvoertuig CV-90. Hieronder vallen de technische en tactische voertuigopleidingen voor officieren, onderofficieren en boordschutters van de pantserinfanterie alsmede de cursussen beheerder Video Ondersteuningsuitrusting (VOU) en Hoofd Schiet Instructeur (HSI) 35 mm. Voor pc/opc’en painf, air assault en verkenning worden door de drie instrgpn VVO cursussen gegeven die gericht zijn op het pelotonsoptreden. De Instrgp Verk, die opleidingen voor de verkenning verzorgt, zal later in dit artikel worden besproken. Ten slotte is er nog het O&Tpel OVG met luitenant-kolonel H. Bos als commandant. Op het gebied van OVG zijn zij verantwoordelijk voor opleiden van niveau 1 t/m 3, het trainen van niveau 2 t/m 4 en het bijdragen aan kennisproductie. Daarnaast voert het O&Tpel OVG het commando over het Oefenen Schietkamp Lauwersmeer en ›› VOC Mededelingen
9
DE MANOEUVRESCHOOL
Optreden in verstedelijkt gebied
faciliteert het eenheden op, en in de omgeving van, het oefenterrein Marnewaard. Daar waar zowel de IS als CS voorheen hun eigen logistieke eenheid hadden, wordt de logistieke ondersteuning tegenwoordig geleverd door de logistieke compagnie van het OTCMan. Hieronder valt ook het in bedrijf houden van de oefendorpen Oostdorp en Marnehuizen.
nant en een opperwachtmeester. Zoals eerder beschreven, verzorgen zij niveau-/functiegerichte opleidingen voor de pc/opc’en binnen de verkenning. Hierbij moet men denken aan Primaire Vorming Verkenning, staftrainingen niveau 3 en tactische oefeningen zonder troepen/tactische oefening op kaart (TOZT/TOOK). De opleidingen worden echter niet alleen verzorgd voor de verkenners uit de eskadrons; ook verkenners van de manoeuvre- en ondersteuningscompagnieën en de patrouille compagnieën volgen bij deze instrgp cursussen. Ook deze instrgp treedt op als Trainer/Observer en draagt bij aan kennisproductie. Als laatste is er nog de instrgp VERK. Hiervan is kapitein M. Boelhouwers sinds kort commandant en binnen zijn commandogroep wordt hij versterkt door een adjudant-onderofficier. Naast de commandogroep bestaat de instrgp VERK uit twee instructiegroepen met elk een opperwachtmeester als cursusleider en vijf instructeurs.
CV90
Instructiegroepen verkenning binnen MS Tijdens de uiteenzetting van het organogram zijn een aantal instrgpn verkenning naar voren gekomen. De eerst genoemde is de instrgp VTO VERK, welke dus verantwoordelijk is voor het opleiden van de (onder-)officieren voor de verkenning. Deze instrgp bestaat uit een ritmeester (c-instrgp en tevens cursusleider), een opperwachtmeester (plaatsvervangend commandant) en een viertal instructeurs. In afwachting van de komst van eerste luitenant R. Borgman in januari 2014 wordt hieraan op dit moment leiding gegeven door OWI R. Arendsen. Binnen het O&Tpel VVO bevindt zich de instrgp VVO VERK, waarvan ritmeester W.J. Hopstaken op dit moment commandant is. Daarnaast bestaat de instrgp uit een tweetal docenten/trainers, te weten een luite10
VOC Mededelingen
Fennek
DE MANOEUVRESCHOOL Binnen de KL wordt een dergelijke cursus op dit moment niet gegeven, terwijl de operationele behoefte wel bestaat. Doel van deze cursus is het voorbereiden en oefenen van verkenners om in geval van nood te ontsnappen uit vijandelijk gebied naar het gebied wat onder eigen controle is. Ook wordt aangeleerd hoe te handelen wanneer men door vijandelijke eenheden gevangen wordt genomen. In de cursus zal daarom aandacht worden besteed aan de technieken en procedures voor: het overleven op het gevechtsveld, voorkoming van gevangenneming, het verzetten tegen gevangenschap en het ontsnappen naar eigen troepen.
Verkenning De instrgp VERK verzorgt opleidingen voor alle Fennek gebruikers binnen de KL, met als doelstelling om individuen en eenheden op te leiden op niveau 1 of 2, zodat men op de juiste wijze technisch en tactisch kan optreden met het voertuig. Zij verzorgen een breed scala aan cursussen, waaronder de initiële opleiding voor manschappen, de manoeuvre opleiding, Fennek AT, KI SQUIRE en de GALT (Genie, Artillerie, Luchtdoelartillerie en Tank).
Afsluiting
AT Gill
Logo MS
In dit artikel is de structuur van de MS aan bod gekomen evenals de instrgpn verkenning welke hierbinnen bestaan. Ook is kort ingegaan op de samenstelling en taken van deze instrgpn.
Tegelijk met de oprichting van de MS heeft de school een nieuw eenheidsembleem gekregen. Ook hier valt de samenvoeging van de IS en CS op: uit de emblemen van zowel de IS als de CS is het nieuwe embleem voortgekomen. Beide oude emblemen worden gescheiden door een pijl, welke staat voor het tactische teken “aanval” en Unity of Effort.
Toekomst De MS werkt op dit moment hard aan het behoud van en waar mogelijk verbeteren van de opleidingen, cursussen en ondersteuningen. Vooral binnen de instrgp VERK is dit duidelijk waarneembaar, aangezien een aantal cursussen in de toekomst wellicht zullen gaan wijzigen. Zo zal binnenkort een pilot worden gedraaid voor de cursus kader AT. In het verleden werd een cursus MRAT door de instrgp PAB (pantserbestrijding) verzorgd, maar hierbij werd weinig aandacht besteed aan de technische en tactische combinatie van de Fennek en de Gill. Tijdens de cursus kader AT zullen de kaderleden van MRAT eenheden hierin worden onderricht. De manoeuvre opleiding is hoofdzakelijk geschreven voor verkenningseen-
Luchtmobiel optreden heden die zijn uitgerust met de Fennek, maar vanuit verkenningseenheden die niet zijn uitgerust met de Fennek is een toenemende vraag gekomen voor een dergelijke opleiding. Op dit moment wordt bekeken hoe de huidige manoeuvre opleiding kan worden herschreven, zodat met elk type voertuig de opleiding effectief kan worden gevolgd. Als laatste wordt gekeken naar de mogelijkheid om een cursus Escape & Recovery (E&R) door de instrgp VERK te laten verzorgen. Deze opleiding werd in het verleden door het Korps Commandotroepen verzorgd en tegenwoordig kan in het buitenland een dergelijke cursus worden gevolgd.
Dat opleidingen en trainingen worden verzorgd voor alle gevechtseenheden, zie je terug bij het instructeursbestand: om hier zo goed mogelijk uitvoering aan te geven, wordt op de MS zowel de petrol, zwarte, rode als groene baret gedragen. Dit is ook terug te zien bij de instrgpn voor de verkenning, want zowel bij de instructeurs als de cursisten zijn verschillende baretten waarneembaar. ●
Voor meer informatie over de MS: Facebook: NL Manoeuvreschool Infanterie Cavalerie Internet: defensie .nl/landmacht/eenheden/opleidings en trainingscommando/manoeuvre VOC Mededelingen
11
PROJECT PROMISE
Situational Awareness op dit moment nog steeds vooral via voice
Luitenant-kolonel Duco Brongers, hoofd CD&E office Joint IV-Commando Inleiding Heeft u zich wel eens afgevraagd, waarom defensie zoveel tijd, geld en capaciteit steekt in het maken van allerhande radio’s en andere command & control (C2)-systemen, terwijl u zelf met iedereen over de wereld belt, chat, e-mailt of foto’s en video’s deelt? De militaire systemen zijn niet alleen een stuk gebruiksonvriendelijker dan uw eigen mobieltje, maar ook vele
malen duurder. En als we dan gaan samenwerken met andere krijgsmachtdelen, internationale partners of met organisaties werkzaam in de Openbare Orde en Veiligheid, dan zijn onze systemen beperkt interoperabel. Uiteraard is daar een reden voor. In de eerste plaats moet de militair ‘veilig’ kunnen communiceren en daar zijn/waren deze civiele middelen in de
regel niet goed in. Daarnaast maken civiele communicatiemiddelen gebruik van voorzieningen, die vaak niet aanwezig zijn/waren op plekken in de wereld waar de uitgezonden militairen heen gingen. Die twee redenen zijn echter steeds moeilijker te handhaven. Het secure kunnen bellen neemt een vlucht en een steeds groter deel van de aardbol heeft langzamerhand internetdekking. ›› VOC Mededelingen
13
PROJECT PROMISE PROMISE De tijd lijkt dus rijp om ons serieus de vraag te stellen of (een deel van) onze militaire informatie-uitwisseling met al die dure C2-ondersteunende middelen niet met civiele devices kan. Dat was de reden dat begin 2012 bij het Command & Control Support Centre (C2SC) op de Bernhardkazerne is gestart met het experiment PROMISE. Dat staat voor PROject Multi-touch Information System Experiment. Het is een experiment om te onderzoeken of het kan, maar tegelijkertijd hebben we goede hoop dat er een mooie ‘belofte’ schuilt in dit initiatief. Het is ook niet zo maar een idee. Als dit slaagt, betekent dat het personeel veel makkelijker toegang heeft tot informatie door gebruik te maken van foto’s/video, tekstberichten en C2-data. Daarnaast wordt de mogelijkheid geopend van het gebruik van apps; wat het gebruikersgemak en de toename aan mogelijkheden daarvan is, weet ondertussen iedereen. Door deze makkelijk toegankelijke extra informatie verbetert de situational awareness (SA) op ieder niveau en kunnen besluitnemers betere beslissingen nemen en uitvoerders de uitvoering beter ondersteunen. Verder stelt de hypothese dat de opleidings- en trainingstijd sterk naar beneden kan worden bijgesteld. De middelen zijn immers bekend bij het grote publiek, zijn intuïtief en hebben dus een groot gebruikersgemak. De verwachting is tevens dat een dergelijke C2-suite veel goedkoper zal zijn, omdat devices uit de civiele wereld nu eenmaal veel goedkoper zijn dan de kleine aantallen militarized devices die nagenoeg elk land voor zichzelf maakt. We maken immers slim gebruik van de vele miljarden die de industrie inzet in de competitie om de consument. Mogelijk lost PROMISE dan ook voor een deel het interoperabiliteitsprobleem op, hetgeen u en ik ook niet kennen als we dagelijks gebruik maken van onze smartphone of tablet. Uiteraard moeten we er voor waken in roze wolken te denken, daarom wordt eerst een serie proefmodellen gebouwd die in oefeningen getest gaan worden. 14
VOC Mededelingen
11 Infanteriebataljon Luchtmobiel gaat de experimenten uitvoeren
Scenario Er wordt al heel wat geëxperimenteerd met civiele middelen, maar niet vaak wordt een hele besluitvormingsketen ondersteund met deze devices. Vaak wordt alleen binnen een groep of peloton gekeken naar de waarde van bijvoorbeeld smartphones. Het scenario waar PROMISE vanuit gaat is een bataljon die zich bevindt op een compound en die gebruik maakt van het bekende TITAAN in zowel de secret als restricted versie, TITAAN rood en zwart. Iedere militair die deelneemt aan het experiment krijgt de beschikking over een smartphone en als hij een groter beeldscherm wenst wordt daar een tablet aan toegevoegd dat het beeld van de smartphone via bluetooth ontvangt en presenteert. De militair moet voor een opdracht kunnen worden weggestuurd in een voertuig, helikopter,
of gedropt kunnen worden uit een vliegtuig, overal moet hij in staat zijn SA te ontwikkelen samen met zijn collega’s binnen de eenheid, maar de situatie ook moeten kunnen doorgeven naar het hogere niveau eindigend in de compound, ook als dat over honderden kilometers gaat. SA wordt ontwikkeld door gebruik te maken van voice, C2-data, tekstberichten, foto’s en video’s en deze onderling te delen.
Functionaliteiten De militair maakt daarbij o.a. gebruik van de app ‘SoldierView’ van Thales Canada. Door de app te activeren verschijnt een kaart van het gebied, de persoon ziet waar hij staat, ziet zijn collega’s (blue force tracking), kan schetsen maken op het scherm en deze delen, vuuraanvragen indienen, een call for medic doen, een nine-liner versturen enz. Daarnaast krijgt hij de
PROJECT PROMISE onderling informatie te laten uitwisselen, de smartphone te koppelen aan militaire radio’s en het gebruik van satellietcommunicatie. Verder worden op de compound en een vooruitgeschoven commandopost zogenaamde LTE (Long Term Evalution) 4G-netwerk aangelegd. Hiermee is iedereen op de commandopost of de directe omgeving voortdurend online. 3. Werkpakket 3: veiligheid Om de communicatie veilig te laten verlopen is er voor gekozen de devices tot het niveau departementaal vertrouwelijk, oftewel restricted, te beveiligen. In de mobiele en uitgestegen gebruiksomstandigheden wijkt dit af van de huidige norm om dat op confidentieel niveau te doen. Voor de duur van een experiment is dat mogelijk, maar gelijkertijd is een aanvraag gedaan bij Directie Plannen van de defensiestaf, ondertekend door alle operationele commando’s en de beveiligingsautoriteit om een studie te laten doen naar de noodzaak van het rubriceringsniveau confidentieel en de consequenties om dat niveau terug te brengen naar restricted of departementaal vertrouwelijk. 4. Werkpakket 4: visie Uitgaande van het positieve dat we erin slagen dit experiment een succes te laten worden, moeten we nu vast gaan nadenken wat de gevolgen zijn van een succesvol experiment. Wat betekent bijvoorbeeld het aanpassen voor het securityniveau voor andere systemen die werken in de mobiele en uitgestegen gebruiksomstandigheden. Wat zijn de gevolgen voor een Battlefield Management Systeem en wat zijn de consequenties voor het Verbeterd Operationeel Soldatensysteem dat naar verwachting in 2016 ingevoerd gaat worden? Kortom door nu al over de schutting te kijken willen we voorkomen dat we de zoveelste in de rij zijn die een goed product in spendid isolation hebben gecreëerd en daarmee een nieuwe stovepipe. beschikking over nog meer apps op zijn toestel. Daarbij valt te denken aan apps met alle gewenste instructiekaarten en handboeken, een vertaal-app, waarmee hij tijdens sociale patrouilles zich verstaanbaar kan maken bij de lokale bevolking, of een app voor zelfhulp- en kameradenhulp (ZHKH). Maar dit is slechts het topje van de ijsberg. We weten allemaal hoe de app-wereld zich in een paar jaar heeft ontwikkeld.
Waar bestaat PROMISE uit? Het project PROMISE bestaat uit een viertal werkpakketten. 1. Werkpakket 1: informatie-integratie, devices en apps. Dit werkpakket houdt zich bezig o.a. met de aanschaf van de smartphones en tablets en nog belangrijker de diverse functionaliteiten die op deze hardware gedraaid kunnen worden. Voor het experiment is voorlopig gekozen voor robuuste Android-apparatuur, zoals de Samsung S4 Active en als tablet voor de Panasonic Toughpad. 2. Werkpakket 2: connectiviteit Dit werkpakket moet de connectiviteit realiseren tussen de diverse devices. Dit gebeurt door via WiFi de smartphones
Wie doen er mee? Zoals eerder aangegeven is capaciteit een belangrijke bottleneck in de bedrijfsvoering. Het is daarom van het begin af aan de doelstelling geweest niets dubbel te doen wat anderen al gedaan hebben. Er zijn ondertussen 34 projecten, onderzoeken en studies geïdentificeerd die allen iets doen binnen het kennisgebied van PROMISE. Zowel TNO als NLR hebben veel studies lopen die nu een bijdrage leveren aan PROMISE. Daarentegen biedt het de onderzoeksinstituten een prachtig platform om hun concepten, of producten in praktijk te testen. Ook wordt er om die reden nauw samengewerkt met het Joint Kenniscentrum Militaire Uitrusting op de Bernhardkazerne die het VOSS-project begeleiden. Van belang is te vermelden dat ook de industrie wordt geïnformeerd over de doestellingen en voortgang van PROMISE. Zo werd op 23 september op de legerplaats Stroe een voorlichting gegeven aan 52 bedrijven die hadden aangegeven belangstelling te hebben voor dit onderwerp.
Waar staan we nu? Het project heeft formeel een aanvang genomen op 1 april 2012. Begonnen werd met fase 1, de analysefase, die ›› VOC Mededelingen
15
PROJECT PROMISE Kennis Innovatie Experimenten en Simulatiecentrum (KIXS) gestart met het verkenningspeloton 11 Infanteriebataljon Air Assault. In april volgt een tweede test. Het PROMISE-team heeft dan nog een paar maanden voor de grote testmomenten in september en oktober 2014 als 11 Infanteriebataljon tijdens twee bataljonsgeleide oefeningen de C2-middelen integraal gaat gebruiken in hun oefening. In deze fase zal de laatste hand worden gelegd aan een rapportage die vooral tot doel zal hebben de gestelde hypothese te beantwoorden en de opgedane kennis te documenteren.
Presentatie Promise aan de industrie op 23 september j.l. in Stroe
Version 11-07-13
>200km 0km m On foot
Sqd FAC-er (optional) Mobile/on foot On foot
Plt Mobile/on foot
Coy
duidelijk moest maken wat er allemaal bij kwam kijken om het uitdagende innovatieve idee van de grond te krijgen. Die fase werd op 1 oktober van dat jaar afgesloten. Vervolgens werd toestemming gegeven voor het uitvoeren van fase 2, de ontwikkelfase, 16
VOC Mededelingen
Deployed
BG
200 km
BG
om datgene wat we ons hebben voorgenomen te realiseren. Dat is vooral voor het handje vol beschikbare techneuten een grote uitdaging. Deze fase wordt afgerond rond de kerst van dit jaar, want in januari wordt de eerste acceptatietest in het battlelab van het
Project Promise: schematische weergave van hetgeen uitgebracht gaat worden tijdens de twee bataljonsgeleide oefeningen
Internationaal Er is bij het zoeken naar bestaande kennis is ook over de grenzen geke-
PROJECT PROMISE
‘Ook in slechte financiële tijden voor de krijgsmacht is het zoeken naar slimme en innovatieve middelen dubbel zo belangrijk...’
Forward Command Post tijdens een oefening in Marnehuizen ken. Via NATO-werkgroepen, liaisonofficieren in het buitenland, militaire attachés en door eigen waarneming is een beeld ontstaan hoe andere landen omgaan met deze civiele mogelijkheden. Dat bleken er maar een paar te zijn. Samenwerking wordt daarbij vooral gezocht met de Duitsers. Zij zijn hun hele C2-suite opnieuw aan het inrichten en daarbij wordt ook nadrukkelijk gekeken naar de mogelijkheid van het gebruik van civiele devices als smartphones en tablets.
Afsluiting Ook in slechte financiële tijden voor de krijgsmacht is het zoeken naar slimme en innovatieve middelen dubbel zo belangrijk om de effectiviteit van het operationeel optreden
verder te verbeteren of te optimaliseren. Het daarbij “van de plank kopen”, maar zelf als krijgsmacht op blijven treden als smart systemintegrator, waarbij we voortdurend apparatuur en functies toevoegen aan een evoluerend systeem, lijkt een goede optie. Met dit boeiende experiment gaan we veel kennis opdoen over de mogelijkheden van zo’n stap te maken. Let wel, het is nog steeds een idee. We moeten het eerst met de zeer beperkte middelen werkbaar krijgen. Alle beschikbare kennis en ideeën die er binnen onze krijgsmacht en daarbuiten zijn, proberen we aan te sporen die met ons te delen. U kunt dat ook doen door op dit artikel te reageren of contact op te nemen met steller: than the future might be promising! ● VOC Mededelingen
17
Toshiba raadt Windows 8 aan.
DE TOSHIBA PORTÉGÉ Z10T ULTRABOOK™ De Z10t een handige en krachtige Ultrabook™ die in een handomdraai te transformeren is tot een praktische en intuïtieve tablet met een indrukwekkende handschriftherkenningsfunctie. • DE NIEUWSTE INTEL® CORE™ PROCESSOR VOOR ULTRABOOK™ • WINDOWS 8 PRO 64-BITS • 10-VINGER TOUCHSCREEN • DIGITIZER EN PEN • USB 3.0- EN MICRO HDMI POORT • NIET SPIEGELEND FULL HD-SCHERM • TPM • MOBIEL BREEDBAND* • SOLID STATE DRIVE • TOT 5 UUR BATTERIJTIJD
WWW.TOSHIBA.NL/COMPUTERS * Alle vermelde productspecificaties zijn afhankelijk van model en configuratie. Fouten en vergissingen voorbehouden.
TANKONTWIKKELINGEN JAPAN
Ritmeester Michael Pauw Gerlings
In de westerse landen lopen momenteel geen projecten die het ontwikkelen van een nieuwe tank als doel hebben. Wel zijn er projecten om tanks aan te passen aan nieuwe dreigingen, andere wijzen van optreden of om hun levensduur te verlengen. Voorbeelden hiervan zijn het Abrams ECP Program (Verenigde Staten) of de Lec-
Type 10 – Japan
lerc AZUR (Frankrijk). In andere delen van de wereld lopen er wel verschillende projecten met het doel een nieuwe tank te ontwikkelen, zoals in Azië; deze zijn lopend of recent afgerond. Eén van deze landen is Japan, dat een nieuwe tank ontwikkeld heeft: de Type 10, waarvan u in dit artikel de belangrijkste kenmerken zult aantreffen.
De Japanse zelfverdedigingsstrijdkrachten zijn in 1954 opgericht met als enig doel het land te verdedigen. Interventie in het buitenland in welk vorm dan ook was en is nog steeds grondrechtelijk verboden. Destijds en tot het einde van de Koude Oorlog lag de belangrijkste dreiging voor Japan in een Sovjetaanval tegen het eiland van Hokkaido. Bij de oprichting werd het Japanse leger uitgerust met overtollige tanks afkomstig uit de Tweede Wereldoorlog. Japan begon al snel het ontwikkelen van eigen tanks weer op te pakken en in 1961 trad de eerste Ja-
panse tank, de Type 61, in dienst. Deze werd in 1975 opgevolgd door de Type 74 en in 1990 door de Type 90. Deze laatste tank was en is nog steeds, kwalitatief gezien, een zeer goede tank. Zelfs het Amerikaanse cavalerie tijdschrift ‘Armor’ zette deze tank op de derde plaats in de ranglijst van de beste tanks ter wereld. De eerste en tweede plaats werden respectievelijk bezet door de Leopard-2 en de Abrams. Deze derde plaats was voornamelijk te danken aan het uitstekende en zeer moderne vuurlei- ›› VOC Mededelingen
19
TANKONTWIKKELINGEN JAPAN dingssysteem en de boordelektronica. Met de invoer van de Type 90 begon ook het project voor de ontwikkeling van een nieuwe tank die rond 20102011 de Japanse landmacht zou binnenstromen: de Type 10. Het project startte eind jaren ‘90 van de vorige eeuw en had vanaf het begin een aantal belangrijke aspecten: • Japan bestaat uit 6500 eilanden en 70 % van het land is bedekt met bossen en bergen, waardoor er maar een klein gedeelte van het land ge-
‘Door te ‘knielen’ is het mogelijk om de inclinatie of declinatie van het kanon te vergroten, hetgeen een groot voordeel is in heuvelachtig c.q. bergachtig terrein.’ Type 10 in actie
‘Knielende’ Type 10 schikt is voor landbouw, industrie en bewoning. De bevolking woont hierdoor op een beperkt oppervlak waar de bevolkingsdichtheid zeer hoog is. Het verkeersnetwerk is hierdoor beperkt. Een groot gedeelte van de (spoor-)wegen zijn niet of moeilijk bruikbaar voor zware voertuigen. Met een gewicht van meer dan 50 ton is de Type 90 hierdoor enkel inzetbaar op het noordelijke eiland Hokkaido. De nieuwe Japanse tank moest dus lichter en vooral eenvoudiger te vervoeren zijn. • De tank moest zich volledig kunnen integreren in het nieuwe Japanse C4I-netwerk. • De ontwikkelaars moesten zoveel mogelijk commerciële off-the-shelf componenten gebruiken. • De tank moest een duidelijke vooruitgang zijn op het gebied van bescherming en mobiliteit. 20
VOC Mededelingen
Het project liep weinig vertraging op, zodat in januari 2012 het Japanse tankopleidingscentrum de eerste Type 10 in ontvangst kon nemen. In december van datzelfde jaar werd de eerste parate eenheid uitgerust met de nieuwe tank. Het Japanse leger beschikt momenteel over 53 Type 10 tanks. De laatste levering moet in 2020 plaatsvinden, waarop het totaal aantal tanks op 400 zou moeten komen. Met een lengte met de schietbuis op 12 uur van 9,48 m, een breedte van 3,24 m en een hoogte van 2,30 m is de 44 ton zware Type 10 relatief gezien een kleine tank. Dit in combinatie met een dieselmotor van 1200 pk, een continue variabele transmissie en een hydropneumatisch semi-actief veringsysteem maakt dat deze tank zeer snel en wendbaar is, zelfs in zeer oneffen terrein. Dit veringsysteem maakt het ook mogelijk om het onderstel hori-
zontaal en verticaal te kantelen. Indien de tank de ‘lage stand’ heeft, heeft het een lager profiel en een betere wegligging. Met de ‘hoge stand’ beschikt de tank over een grotere bodemvrijheid. Door te ‘knielen’ is het mogelijk om de inclinatie of declinatie van het kanon te vergroten, hetgeen een groot voordeel is in heuvelachtig c.q. bergachtig terrein. Het semi-actieve veringsysteem zorgt er voor dat de Type 10 een zeer stabiel platform is voor het kanon in vele terreinsoorten en met grote snelheden. De Type 10 is uitgerust met een onder licentie gebouwde en volledige gestabiliseerde Rheinmetall L44 kanon. Deze is nagenoeg identiek aan die van de Leopard-2A5 en is gekoppeld aan een automatisch laadsysteem. De tank beschikt over 22 granaten in het ‘revolver’ magazijn (vergelijkbaar met
TANKONTWIKKELINGEN JAPAN de revolverende magazijnen van de oude AMX-13 tank) van het laadsysteem dat geplaatst is in de achterzijde van de toren. Daarnaast bevinden zich nog zes reservegranaten in het onderstel. De drie bemanningsleden beschikken tevens over een coaxiale mitrailleur 7,62mm en een torendakmitrailleur 12,7mm. Een deel van de bepantsering bestaat uit modules. Door deze modules van de tank af te halen, weegt de Type 10 nog maar 40 ton. Hierdoor is de tank over het algemeen eenvoudiger te verplaatsen dan de Type 90, zeker over het Japanse wegennet. Deze modulaire bepantsering maakt het mogelijk om de bescherming aan te passen aan de dreiging door modules wel of niet te plaatsen of de beschermingsgraad van de modules te veranderen door hun inhoud te
vatiehelikopter van het type OH-1 en de gevechtshelikopter Apache. Het BMS is gekoppeld aan het vuurleidingsysteem waardoor de posities van vijandelijke doelen, die waargenomen zijn door de schutter of door de tankcommandant, op een zeer eenvoudige en snelle wijze op alle andere BMS schermen zichtbaar kunnen worden. De tank is uitgerust met een zeer modern vuurleidingsysteem. De schutter en de commandant beschikken beide over een zogenaamd ‘touch screen’ scherm, waarop de beelden van de richtmiddelen van de schutter en de periscoop van de commandant zichtbaar zijn. Door simpelweg de doelen aan te raken met een vinger op het scherm, kan de commandant doelen overdragen aan de schutter. De pelotonscommandant kan
Bedieningspanelen van de tankcommandant en de schutter
‘De tank is uitgerust met een zeer modern vuurleidingsysteem.’
wijzigen. Met een maximale bescherming weegt de Type 10 slechts 48 ton. Volgens sommige bronnen is de frontbepantsering van de tank bestand tegen 120 mm APFSDS (KE) munitie en de zijkanten tegen 35mm APFSDS. In het kader van de bescherming is deze tank ook uitgerust met een Laser Warning System. De bemanning wordt gewaarschuwd door het systeem wanneer het pantservoertuig wordt aangestraald door een laser. Het geeft dan tevens de oorsprong en het type van de laserstraal aan. Het systeem kan gekoppeld worden aan de rookbuslanceerinrichting waardoor het voertuig automatisch een rookgordijn kan neerleggen tussen hem en de dreiging. De Type 10 is uitgerust met een Battlefield Management System (BMS) waarmee het pantservoertuig informatie kan uitwisselen met andere voertuigen, wapensystemen en eenheden op verschillende niveaus. In de toekomst zal het mogelijk zijn om informatie uit te wisselen met de obser-
door enkele vingerbewegingen doelen binnen het peloton toewijzen of waarnemingssectoren aangeven. Een intern aggregaat maakt het mogelijk om het vuurleidingsysteem langdurig te voorzien van stroom zonder gebruik te maken van de hoofdmotor. Hierdoor kan de tank langdurig met een volledig werkend vuurleidingsysteem in een vuurpositie blijven zonder de hoofdmotor te moeten starten. Zoals met de Type 90 heeft de Japanse wapenindustrie wederom bewezen dat het perfect in staat is om een zeer moderne en geduchte tank te ontwikkelen en deze op tijd af te leveren aan de Japanse krijgsmacht. De Type 10 is niet alleen een van de laatste nieuw ontwikkelde tanks, maar mogelijk ook de duurste met een prijs van meer dan € 8 miljoen per stuk in plaats van de geplande € 4 miljoen. ● VOC Mededelingen
21
Small Tactical Terminal (STT) In Full-Rate Production for US & International Deliveries
www.surcom.nl | +31 318 477 050
With remarkably low size, weight, and power consumption, the Small Tactical Terminal provides the tactical edge user with simultaneous two-channel connectivity for Link 16, VHF/ UHF, SRW, and Wideband UHF. Selected for Apache AH–64E Lots 4 & 5, and UK Falcon, the STT is the only ruggedized radio that serves as a VMF/Link 16 gateway to bridge networks and connect edge operators with real-time situational awareness, PLI, and command & control information.
viasat.com | +1 760 476 4237
Copyright © 2013 ViaSat, Inc. All rights reserved. ViaSat and the ViaSat logo are registered trademarks of ViaSat, Inc. All other trademarks mentioned are the sole property of their respective companies.
ONBEMANDE VLIEGTUIGEN
Ir. J.P.J. Wolfse - Directie Wapensystemen DMO - Sectie UAS
Inleiding De laatste maanden verschijnen er in de media steeds vaker berichten over het gebruik van drones in Nederland. Een drone is een op afstand bestuurd, onbemand vliegtuig. Het feit dat het gaat om een onbemand vliegtuig wil niet zeggen dat er geen personeel aan te pas komt. Voor alle onbemande vliegtuigen geldt dat er sprake is van een controlestation op de grond, waar vanuit het vliegtuig gecontroleerd en bestuurd wordt. Om dit duidelijk te maken wordt tegenwoordig steeds vaker de term Remotely Piloted Aircraft
(RPA) gebruikt. Daarnaast hebben ook alle systemen een of meerdere datalinks om met het vliegtuig te kunnen communiceren en om bijvoorbeeld camerabeelden te kunnen ontvangen. Als er geen sprake is van een grondstation en een datalink, wordt er gesproken over een autonoom systeem, daar gaat dit artikel niet over. De systemen die tot op heden in gebruik zijn (geweest) bij defensie, hebben allemaal de beschikking over een camera als sensor. Bij grote systemen (zoals de Sperwer en Aerostar) was
deze sensor een gecombineerde dagen warmtebeeld (infrarood) camera. Bij kleinere systemen (zoals de Raven en de Aladin) is vanwege het gewicht gekozen voor een enkele sensor (of een warmtebeeld of een daglichtcamera). Ondanks dat de media pas sinds enkele maanden volop schrijft over de inzet van deze onbemande systemen in Nederland, is het gebruik van deze systemen binnen defensie zeker niet nieuw. De Nederlandse krijgsmacht is al sinds het einde van de vorige eeuw een gebruiker van onbemande vliegtuigen. Een overzicht.
Sperwer De Sperwer is de genesis van het onbemande vliegen in Nederland. ›› VOC Mededelingen
23
ONBEMANDE VLIEGTUIGEN naar Uruzgan ter ondersteuning van de troepen aldaar. Dat was ook het moment dat het operationeel gebruik van onbemande vliegtuigen breder bekend werd binnen defensie. Al snel kwam er meer behoefte aan ‘eyes in the sky’. Na de eerste inzetperiode is de Sperwer ruim een jaar later nog een keer ingezet, dit keer voor een langere periode. In totaal is de Sperwer een jaar ingezet in Uruzgan en heeft daar zondermeer zijn operationele meerwaarde bewezen.
De laatste vlucht van de Sperwer, juni 2011
Vliegduur: 4 uur • Bereik: 90 km • Massa: 330 kg • Sensor: gecombineerde dag- en warmtebeeldcamera • Motor: benzinemotor, 48 kW vermogen • Gebruikt door Nederland: van 1998 – 2011
Halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw werden vier van deze systemen gekocht bij de Franse firma SAGEM. Het systeem was ontwikkeld in de nadagen van de Koude Oorlog en dat was ook zichtbaar in de specificaties. Het systeem zou zowel inlichtingen moeten kunnen verzamelen als het doen van doelopsporing en Battle Damage Assesment (BDA). Het operationele optreden van die tijd (het optreden als divisie) vertaalde zich in een reikwijdte van 90 km, een hoge vliegsnelheid en een vliegduur van ‘slechts’ 4 uur. Het vliegtuig werd gelanceerd via een grote katapult en aan het einde van de vlucht landde het vliegtuig aan een parachute op drie airbags. Hierdoor was het niet nodig om een (zwaar) landingsgestel in het vliegtuig op te nemen en daarnaast was het systeem overal inzetbaar. Je hoefde niet op zoek naar een vliegveld, een stuk heide voldeed. In het vliegtuig bevond zich een gestabiliseerde dag- en warmtebeeldcamera die real time videobeelden doorgaf naar het grondstation. Het systeem was ontwikkeld voor operaties in het Noord-Europese theater, het was bijvoorbeeld mogelijk om te vliegen in weersomstandigheden waar beperkte ijsafzetting op de vleugels voor zou komen. Wat voor onbemande vliegtuigen nog steeds een unicum is vanwege de grote negatieve invloed van het gewicht van het vliegtuig en dus ook op de vliegduur. 24
VOC Mededelingen
‘Alle begin is moeilijk’ wordt wel eens gezegd, en dat gold zeker ook voor het onbemande vliegen. De fabrikant SAGEM had tot dat moment geen ervaring met de productie van vliegtuigen. De Sperwer werd ingedeeld bij de landmacht en ook zij had tot dat moment geen ervaring met het opereren met vliegtuigen. De luchtmacht was verantwoordelijk voor de certificatie en ook voor hen was het de eerste keer dat zij kennis maakten met een onbemand luchtvaartsysteem. De eerste vlucht met de Sperwer in Nederlandse dienst werd in 1998 gemaakt, maar de eerste jaren gingen gepaard met de nodige problemen om de kinderziektes op te lossen. Eind 2006 werd de Sperwer uitgezonden
In 2011 is de beslissing genomen om de Sperwer vroegtijdig uit te faseren omdat de instandhouding te veel geld vroeg. Er zou overgestapt worden op de compactere ScanEagle. Voordat we bij de ScanEagle aankomen, maken we eerst een sprong terug in de tijd naar 2006, het jaar waarin de mini Unmanned Aerial Vehicle (UAV) binnen defensie werd geïntroduceerd.
Aladin Naar aanleiding van het succes van de Sperwer in Uruzgan kwam er heel snel de behoefte aan nog meer ‘eyes in the sky’, maar dan op een lager niveau. De zogenaamde mini UAV. Deze categorie vliegtuigen kunnen met de hand gelanceerd worden (ze worden in de lucht gegooid), vliegen een half uur tot een uur, met een reikwijdte van zo’n 5 tot 10 km. Deze systemen zijn vooral bedoeld als ‘vliegende verrekijker’ op pelotons- en eskadronsniveau. Begin 2006 kwam er urgente behoefte om een aantal mini UAV’s te verwerven
Lancering van de Aladin
Vliegduur: 30 minuten • Bereik: 5 km • Massa: 3,5 kg • Sensor: dag- of warmtebeeldcamera (niet gecombineerd) • Motor: elektromotor, 109 W vermogen • Gebruikt door Nederland: van 2006 – 2009
ONBEMANDE VLIEGTUIGEN Israelische firma Aeronautics. In Uruzgan werd dit systeem gevlogen en onderhouden door Brits personeel. Nederlandse militairen analyseerden echter de beelden en gaven ook de tasking orders. In tegenstelling tot de Sperwer (en de ScanEagle en de toekomstige Short Range UAV) had de Aerostar wel de beschikking over een landingsgestel. Om te kunnen opereren met de Aerostar werd op Tarin Kowt hiervoor speciaal een betonnen start- en landingsbaan aangelegd.
ten behoeve van de inzet in Uruzgan. Binnen enkele maanden is toen een traject doorlopen wat leidde tot de aanschaf van vijf Aladin-systemen van de Duitse firma EMT. De Aladin is uiteindelijk bijna 3 jaar ingezet in Uruzgan.
Raven De Aladin was een tijdelijke oplossing om heel snel een urgente behoefte in te vullen. Door de positieve ervaringen in Afghanistan was er een bredere behoefte gekomen aan de mini UAV. Na een selectieproces werd de RQ-11 B Raven van de Amerikaanse firma Aerovironment in 2008 geselecteerd en werden 24 systemen gekocht. Na een certificatieproces door de Militaire Luchtvaart Autoriteit (MLA) kon
ScanEagle Beeld van de haven van Rotterdam door de daglichtcamera van de Raven
De Raven
Vliegduur: 60 minuten • Bereik: 10 km • Massa: 2 kg • Sensor: dag- of warmtebeeldcamera (niet gecombineerd) • Motor: elektromotor, 240 W vermogen • Gebruikt door Nederland: van 2009 – heden
in 2009 in Nederland de eerste vlucht gemaakt worden. Sinds 2010 wordt de Raven ook ingezet ter ondersteuning van civiele autoriteiten als politie of brandweer.
Het vervroegd uitfaseren van de Sperwer in 2011 was gedaan om fondsen vrij te maken om de ScanEagle aan te schaffen. Dit systeem van de Amerikanse firma Insitu zou als interim oplossing moeten fungeren totdat de uiteindelijke Short Range UAV zou instromen. Er zijn drie systemen aangekocht en gecertificeerd door de MLA. Gelijk na binnenkomst in Nederland beleefde de ScanEagle haar vuurdoop, ze mocht met het JISTARC detachement op missie in de Somalische wateren aan boord van Zr. Ms. Rotterdam als onderdeel van de antipiraterijmissie ‘Ocean Shield’. In tegenstelling tot de Sperwer die ontworpen was voor snel en kort vliegen, is de ScanEagle ontworpen om langzamer en lang te kunnen vliegen (endurance). Net als bij de Sperwer wordt de ScanEagle gelanceerd ››
De Aerostar, bron www.aeronautics-sys.com
Aerostar De geplande inzet van de Sperwer in Uruzgan zou medio 2009 stoppen. Er zou dan op dat moment geen UAVcapaciteit op het tactische niveau meer aanwezig zijn en dat werd als onaanvaardbaar beschouwd. Hetgeen ook aangeeft dat de UAV’s inmiddels hun operationele meerwaarde duidelijk hadden aangetoond. Er is toen besloten om voor de periode van ruim een jaar tactische UAV-capaciteit in te huren. Dit werd de Aerostar van de
Vliegduur: meer dan 6 uur • Bereik: meer dan 150 km • Massa: 230 kg • Sensor: gecombineerde dag- en warmtebeeldcamera • Motor: benzine-motor, 28 kW vermogen • Gebruikt door Nederland: van 2009 – 2010
VOC Mededelingen
25
ONBEMANDE VLIEGTUIGEN
Landing van de ScanEagle
De Skyhook tijdens Operation Ocean Shield in de Somalische wateren
Vliegduur: meer dan 12 - 24 uur • Bereik: meer dan 70 - 100 km • Massa: 22 kg • Sensor: dag- of warmtebeeldcamera (niet gecombineerd) • Motor: heavy fuel motor, 1.5 kW vermogen • Gebruikt door Nederland: van 2012 – heden
via een pneumatische katapult. De ScanEagle landt echter niet op airbags aan een parachute, maar het vliegtuig wordt opgevangen door de Skyhook, een constructie waarbij het vliegtuig tegen een lijn aanvliegt en zichzelf vasthaakt. Hierdoor is het systeem ook uitermate geschikt om op schepen te gebruiken.
Lancering ScanEagle aan boord van de Zr. Ms. Rotterdam
Short Range UAV In 2016 wil defensie beschikken over een vijftal systemen Short Range UAV. Deze systemen zijn bedoeld om de capaciteiten van Sperwer en ScanEagle over te nemen. Op het moment van schrijven is het nog niet bekend welke fabrikant de systemen mag leveren.
Ten slotte Sinds de eerste vlucht van de Sperwer in 1998 is er veel veranderd in Nederland op het onbemande gebied. Werd de Sperwer in het begin nog gezien als een ongenode gast, tegenwoordig zijn onbemande vliegtuigen niet meer uit het moderne luchtruim weg te denken. Het is dus met recht onbemand in Nederland en niet onbemind in Nederland. ●
Vliegduur: 12 – 24 uur • Bereik: 70 – 100 km • Massa: 50 – 75 kg • Sensor: gecombineerde dag- en warmtebeeldcamera • Motor: heavy fuel motor Gebruikt door Nederland: gepland voor 2016
De auteur van dit artikel, Ir. J.P.J. (Jos) Wolfse, is geboren in 1976, studeerde Lucht- en Ruimtevaarttechniek aan de TU Delft en is vanaf begin 2002 werkzaam binnen defensie. Momenteel werkt hij in de sectie UAS van de Directie Wapensystemen van de DMO.
26
VOC Mededelingen
DEFENSIE ANNO 2013
Terugblik op grote veranderingen Sinds het vallen van de Muur in 1989 is de veiligheidssituatie in de wereld ingrijpend veranderd. De euforie over het einde van de Koude Oorlog is weggeëbd, maar de vrede blijkt wereldwijd nog ver weg. Intussen is in het Westen wel het ‘vredesdividend’ geïnd en hebben krijgsmachten zich aangepast aan de nieuwe werkelijkheid: van een ‘war of necessity’ naar een ‘war of choice’, van ‘threat driven’ naar ‘capability driven’.
Brigadegeneraal b.d. Jelle Reitsma Krijgsmachten houden zich vooral bezig met wat we vredesoperaties noemen, die overigens vaak verre van vreedzaam blijken te zijn. Door schade en schande wijs geworden zijn we in Nederland beter gaan nadenken over coalities, mandaten, mission design, escalatiedominantie, in te zetten middelen voor wij ons als land bereid verklaren om aan een vredesoperatie deel te nemen. De grootste verandering, vooral voor de KL, was de opschorting van de dienstplicht en de overgang naar een beroepskrijgsmacht. Dat is niet zonder kinderziekten gepaard gegaan, maar nu staat er een uiterst professionele krijgsmacht. Die hebben we als Nederland ook nodig, want het verantwoord inzetten van dienstplichtigen in vredesoperaties stuitte op grote problemen. Maar die professionele krijgsmacht is wel heel klein geworden; op de oorzaken daarvan kom ik terug. Eén ding is in elk geval duidelijk geworden: er bestaat niet zoiets als een militaire oplossing voor een conflict. Uiteindelijk gaat het erom de oorzaken van het conflict weg te nemen en dat kan alleen met een multidisciplinaire aanpak. De 3D benadering – Defence, Diplomacy, Development – is geen Nederlandse vinding, maar de manier waarop Neder-
land de 3D heeft toegepast in Uruzgan, heeft internationaal navolging gevonden. Deze ‘comprehensive approach’ blijkt te werken. Maar er blijft ruimte voor verbetering.
Bezuinigingen In de afgelopen 22 jaar is de krijgsmacht door opeenvolgende bezuinigingen kaal geplukt; essentiële capaciteiten zijn verdwenen. Het onderstaande staatje spreekt boekdelen. 1991
2001
2007
2013
2015
14
13
10
6
6
211
162
108
68
61
0
16
24
24
24
Tanks
913
351
110
0
0
Artillerie
481
126
39
18
18
Legerkorps
1
0.5
HRF Hoofdkwartier
Divisie
3
1
0
0
0
Brigade
12
4
3
3
3
Fregatten F-16 Apache helis
››
VOC Mededelingen
27
DEFENSIE ANNO 2013 Het operationele- en het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht heeft daar ernstig onder geleden. Het is een treurig verhaal: achtereenvolgende bewindslieden toonden weliswaar inzicht in de internationale ontwikkelingen, analyseerden die heel goed, maar verbonden daar vervolgens geen consequenties aan en besloten toch om te gaan bezuinigen. Gevolg van de bezuinigingen was dat het ambitieniveau van Nederland keer op keer naar beneden moest worden bijgesteld. In 1993 dacht Nederland tegelijkertijd voor langere duur aan vier vredesoperaties te kunnen deelnemen, uit de recente nota ‘In het belang van Nederland’ blijkt dat wij ons iets meer dan één operatie kunnen veroorloven. Keer op keer verklaarden ministers van defensie, dat de onder hun bewind doorgevoerde bezuinigingen zouden leiden tot een evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor benodigde financiële middelen. En, zeiden ze: de krijgsmacht wordt weliswaar kleiner, maar ook beter, want er wordt ‘geïntensiveerd’ en er worden nieuwe middelen toegevoegd. De volgende minister kon die beloftes meestal niet gestand doen: zo verdwenen de cruise missiles voor de LC fregatten, de MALE UAV (onbemand verkenningsvliegtuigje voor middelbare hoogte met een groot vliegbereik), de bijdrage aan de ontwikkeling van inlichtingensystemen voor de NAVO, e.v.a., geruisloos uit beeld. Het financiële effect van de jarenlange bezuinigingen wordt geïllustreerd in de onderstaande grafiek :
negentig had doorgemaakt. Maar de Nederlandse politiek keurde het rapport geen debat waardig en het ligt nu te verstoffen in een bureaula. De regering belijdt met de mond dat de optie ‘veelzijdig inzetbaar’ uit het rapport nog steeds het uitgangspunt is, maar wenst niet te betalen wat op het daaraan verbonden prijskaartje staat. Omvang en uitrusting van die multifunctionele krijgsmacht worden volstrekt bepaald door de financiële problemen van dit moment en kunnen in mijn ogen alleen maar als onvoldoende worden gekwalificeerd. Wat wil Nederland nu eigenlijk met zijn Defensie? Dat moet worden bepaald door te kijken naar belangen, morele overwegingen en verdragen. Allereerst is er het belang dat Nederland heeft als 9e exportnatie en 16e economie van deze wereld bij een stabiele internationale omgeving, zeker omdat ruwweg 30% van ons BNP in het buitenland wordt verdiend. Dat de ongestoorde aanvoer van energie en grondstoffen van levensbelang is voor Nederland behoeft nauwelijks betoog.
Operation Ocean Shield. De anti-piraterij missie in de wateren rond Somalië
Bedragen in miljarden €. Bron: www.Marineschepen.nl
Visie en ambitie Even was er hoop dat het tij zou keren door het rapport ‘Verkenningen’, geïnitieerd door minister Van Middelkoop. Het was een gedegen studie, waar maar liefst vijf ministeries en vele deskundigen aan hebben meegewerkt en die bij het verschijnen internationaal de aandacht trok. Vier beleidsopties voor de Nederlandse krijgsmacht werden in het rapport gepresenteerd: 1. ‘veilig blijven’ (accent op beschermen), 2. ‘kort en krachtig’ (accent op interveniëren), 3. ‘veiligheid brengen’(accent op stabiliseren) en 4. ‘veelzijdig inzetbaar’. De laatstgenoemde optie sloot het best aan op de in het rapport beschreven ontwikkelingen van de veiligheidssituatie en op de ontwikkeling die de krijgsmacht sinds de jaren 28
VOC Mededelingen
Een tweede belangrijke overweging is dat Nederland één van de weinige landen is die in de grondwet heeft opgenomen (artikel 90): ‘De regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde’. Belangen en morele overwegingen komen samen in Artikel 97: ‘Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde, is er een krijgsmacht’. Lid 2 van artikel 97 luidt: ‘De regering heeft het oppergezag over de krijgsmacht’. Een derde aspect is ons lidmaatschap van de NAVO en de EU. Om als trouwe bondgenoot te worden beschouwd, is het van groot belang dat Nederland een militaire bijdrage levert die bij de status van ons land past en bereid is de risico’s te dragen die daaruit voortvloeien. Pas dan is Nederland een volwaardige gesprekspartner bij de besluitvorming; anders wordt er zonder ons, maar wel over ons gesproken. De hiervoor geschreven overwegingen zien wij terug in de hoofdtaken van defensie:
DEFENSIE ANNO 2013 • Bescherming van de integriteit van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba • Bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit • Ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal. De derde hoofdtaak wordt steeds belangrijker, de bijdrage aan nationale veiligheid onder civiel gezag: grenscontrole en politietaken van de KMar, beveiliging van het Nederlandse luchtruim, de Kustwacht, cyberveiligheid, bijstand bij het handhaven van de openbare orde, terrorrisme- en rampenbestrijding. Defensie beschikt over unieke middelen (b.v. search teams, blushelikopters, mobiele hospitaalunits) om politie, brandweer en geneeskundige dienst bij ongevallen en rampen te kunnen steunen. Die samenwerking heeft gestalte gekregen in de ‘officieren veiligheidsregio’, die in de planning- en de uitvoeringsfase de schakel vormen tussen de civiele instanties en defensie. Dat gaat ver uit boven het klassieke beeld van soldaten die bij dreigende watersnood zandzakken staan te vullen of meehelpen de verregende oogst binnen te halen. Dat betekent zondermeer dat de regering een langetermijnvisie moet hebben over wat defensie moet kennen en kunnen om deze taken te kunnen vervullen. Lange termijn, omdat de opbouw van militaire capaciteiten veel tijd vergt: ‘intentions can change overnight, but it takes years to build up capabilities’. Op dit ogenblik is de klassieke bondgenootschappelijke verdediging van ons grondgebied minder waarschijnlijk. Hoewel het aantal gewapende conflicten in de wereld is afgenomen, ontwikkelen zich potentiële brandhaarden aan de randen van Europa en daar groeien de veiligheidsrisico’s. Amerika richt zich meer en meer op de landen rond de Stille Oceaan en de Atlantische oriëntatie wordt minder belangrijk. Europa en ook Nederland gaan de Amerikaanse paraplu missen en moeten dus meer zelf gaan doen.
De belangen van het Koninkrijk liggen nu dus wat verder weg, het accent ligt meer op de bevordering van de internationale rechtsorde en de ondersteuning van civiele autoriteiten. De in VN verband overeengekomen ‘responsability to protect’, die in voorkomend geval boven de soevereiniteit van staten wordt gesteld, geeft aan de bevordering van internationale rechtsorde extra gewicht.
gische visie van Buitenlandse Zaken. Diezelfde waarneming zie ik terug in de nota ‘In het belang van Nederland’, getuige het volgende citaat: ‘ook in de toekomst heeft Nederland een krachtige, hoogwaardige en flexibele krijgsmacht nodig, inzetbaar op alle geweldsniveaus en voor alle strategische functies’. Het venijn zit in de staart van de nota waaruit blijkt dat er weer in de operationele capaciteit wordt gesneden, waardoor het voort-
‘Europa en ook Nederland gaan de Amerikaanse paraplu missen en moeten dus meer zelf gaan doen.’ Overigens kan worden vastgesteld dat de grenzen tussen de drie hoofdtaken vervagen: de verdediging van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied is ook gebaat bij het voorkomen van ontwrichting van onze maatschappij. Het gaat daarbij om dreigingen binnen en buiten Nederland in gebieden en op aanvoerlijnen, die essentieel zijn voor onze voorziening met grondstoffen en energie en onze rol als distributie- en handelsland. Met dit voor ogen moet het mogelijk zijn een realistische langetermijnvisie te ontwikkelen. Ik zie het gevaar van regeringen van verschillende politieke samenstelling, die zich niet gebonden achten aan wat hun voorgangers hebben bedacht. Daartegenover staat dat ‘veiligheid’ in combinatie met het geweldsmonopolie van de staat de verantwoordelijkheid bij uitstek van een regering is; daar moet erg zorgvuldig mee worden omgegaan en dat stijgt ver uit boven partijpolitieke- en korte termijn overwegingen.
De nota ‘In het belang van Nederland’ van minister Hennis Er is toenemende onzekerheid in deze wereld, vooral aan randen van Europa, dat is de conclusie van het rapport ‘Verkenningen’, de strategische monitoren en de recente strate-
zettingsvermogen nog verder wordt aangetast. Conclusie van de nota: ‘Feitelijk kan de krijgsmacht, naast kleine missies en nationale taken, nog één grotere operatie op zee, op land en in de lucht uitvoeren’. Dat betekent, en ik citeer weer uit de nota, voor wereldwijde operaties: • KM: eenmalig een taakgroep van vijf schepen of twee schepen permanent • KL: eenmalig een taakgroep van brigadeomvang of permanent een bataljonstaakgroep • KLu: eenmalig een groep van 8 jachtvliegtuigen, langdurig 4 vliegtuigen Dat is echt een nationale bijdrage om trots op te zijn! Zeker gezien het relatieve gewicht van Nederland in de wereld en de belangen die op het spel staan, vind ik dit ver beneden de maat. De Algemene Reken Kamer heeft de nota gevalideerd en schrijft daarover: ‘de rauwe werkelijkheid is een gapende kloof tussen de (verlaagde) ambitie en de capaciteiten van de krijgsmacht’. Die rauwe werkelijkheid van de ARK is het tekort aan geld. Mijn rauwe werkelijkheid is ook dat er in Nederland hoegenaamd geen belangstelling is voor Defensie, hoe het er buiten onze dijken uitziet is weinig interessant, wat onze belangen bedreigt, wordt niet serieus genomen. ›› VOC Mededelingen
29
DEFENSIE ANNO 2013 400 zeker niet goedmaken. Een aantal andere negatieve maatregelen uit de nota staan plotseling eveneens ter discussie, zoals het opheffen van een compagnie mariniers in de West en het sluiten van de Van Ghentkazerne in Rotterdam, maar 7 F-16’s gaan definitief naar de technische reserve. Ik denk dat de krijgsmacht tijd moet worden gegund om de opgelegde bezuinigingen van € 1 miljard van het vorige kabinet te verwerken en de komende jaren met rust gelaten moet worden om enigszins te kunnen herstellen van deze diepe ingreep.
tie van de negatieve gevolgen van de Wet Uniformering Loonbegrip (WUL) op de salarissen van militair personeel en interne budgetoverschrijdingen bij defensie.
Vertrouwen Door de opeenvolgende bezuinigingen in de afgelopen jaren is het vertrouwen van het militaire personeel in de politiek tot een dieptepunt gedaald. Dat is in mijn ogen minstens even erg als het constante gebrek aan geld. Militair personeel is niet te vergelijken met ambtenaren van andere minis-
Afscheid van het Maritiem Patrouillevliegtuig Orion Wat Nederland nodig heeft om de bedreigingen voor onze handel, grondstoffen- en energietoevoer het hoofd te bieden, wordt volgens de nota verder ingekrompen. Met de Rekenkamer denk ik dat de inzetdoelstellingen met de huidige (€1 miljard, minister Hillen) en de komende kortingen (€ 348 miljoen, nota minister Hennis) op de operationele capaciteit niet voldoende kunnen worden waargemaakt. Ik betwijfel dus ook of ambities, middelen en financiën wel in balans zijn. De voortgaande bezuinigingen dienen kennelijk alleen om de boekhouding op orde te krijgen en leiden opnieuw ook tot onverantwoorde kapitaalvernietiging. Voorbeelden uit het verleden zijn het afstoten van net opgeleverde gebouwen, de verkoop van de vlak daarvoor gemoderniseerde Orions en het opheffen van operationeel noodzakelijke tankeenheden. Het voorgenomen opheffen 45 Pantserinfanteriebataljon in 2014 met net gekochte CV-90 pantservoertuigen gaat gelukkig niet door en het sluiten van de Johan Willem Frisokazerne in Assen is ook van de baan. Dat is het gevolg van het op 10 oktober bereikte akkoord tussen de regering en een drietal oppositiepartijen. Het nog in aanbouw zijnde Joint Support Ship (JSS) wordt waarschijnlijk niet verkocht, maar toch in de vaart genomen. De eventuele verkoopopbrengst van dit schip zou de bouwkosten van M€
30
VOC Mededelingen
45 Painfbat met de CV9035NL Wel positief is dat er eindelijk een beslissing is genomen over de vervanging van de F-16 door de F-35. De discussie daarover heeft veel te lang geduurd en werd gekenmerkt door een uiterst selectief gebruik van argumenten. Militair gezien is dit toestel het enige dat alle missies ‘hoog in geweldsspectrum’ aankan en dat de beste vooruitzichten biedt om er decennia lang operationeel mee te kunnen vliegen. Ooit dacht Nederland er 85 te kunnen aanschaffen, het worden er vooralsnog 37. In dat verband is het terugbrengen van het aantal F-16s van 68 naar 61 in 2014 niet dramatisch. Overigens maakt de korting van € 348 miljoen geen deel uit van de voorgenomen bezuiniging van € 6 miljard op de rijksbegroting, maar is het gevolg van generieke kortingen, het niet geven van prijscompensatie, de repara-
F-35 Lightning II
teries. De militair gaat door waar anderen stoppen en moet daarvoor zo nodig zijn leven in de waagschaal stellen. Die bijzondere positie van de militair maakt ook de verantwoordelijkheid van de politiek heel groot. De visieloze bezuinigingen, de afbraak, en de recente oneerlijke behandeling van militairen als gevolg van de WUL hebben het vertrouwen in de politiek een extra knauw gegeven. In de brief van de minister over de personele
DEFENSIE ANNO 2013 consequenties van haar nota staat dat de overtolligheid van 6000 defensiemedewerkers als gevolg van de bezuinigingen van minister Hillen meevalt: geen 6000, maar slechts 1750 mensen die van werk naar werk moeten bemiddeld. Dat lijkt goed nieuws, maar van de drie oorzaken – lagere instroom, hogere irreguliere uitstroom en actief loopbaanmanagement – beoordeel ik alleen de laatste positief.
Impasse doorbreken en de weg omhoog vinden Het is niet goed om bij de pakken neer te zitten. Er moeten maatregelen worden genomen om de desolate toestand bij defensie te verbeteren. Ik zie daarvoor de volgende mogelijkheden: Maak als regering duidelijk waar het met defensie naar toe moet. De minister heeft zich laten ontvallen dat zij geen visie op lange termijn voorstaat, omdat die zou ontaarden in luchtkastelen, die niet kunnen worden verwezenlijkt. Daar zet ik tegenover dat de keus voor het beschikbare geld als uitgangspunt dodelijk is voor een defensie die er toe doet. Dan komen we in een neerwaartse spiraal terecht. Politici gaan dan de vraag stellen aan militairen: ‘Wat kun je voor dit bedrag leveren?’ Als antwoord daarop wordt door militairen een beeld geschetst van een ambitieniveau, waarop politici dat vervolgens tot standaard verheffen. Er niet veel fantasie voor nodig om in te zien hoe dat gaat aflopen. Als er een lange termijnvisie is, kunnen er ook betere besluiten worden genomen om de reparatie op korte termijn van defensie vorm te geven. Ik ben er van overtuigd dat herstel van de krijgsmacht noodzakelijk is. Gebeurt dat niet, dan gaat de wal van de verwachte ontwikkelingen in de wereld het schip van defensie keren. Het kan niet alleen bij een visie blijven; ook de betaalbaarheid daarvan door de jaren heen is een conditio sine qua non. In het verleden gold de afspraak binnen NAVO om 2% van het BNP voor defensie te bestemmen. Daar doet Nederland al lang niet meer aan mee, op dit ogenblik besteden we iets meer dan 1% van het BNP aan de-
‘Eén ding is zeker: defensie komt er niet bovenop zonder investeringen in personeel en materieel.’ fensie. Ik wil niet beweren dat Nederland terug moet naar de 2% norm, maar wel dat er ook op langere termijn financiële planningszekerheid moet worden gecreëerd. Eén ding is zeker: defensie komt er niet bovenop zonder investeringen in personeel en materieel. Een langetermijnvisie, een duidelijke stip op de horizon, is n.m.m. het begin van het herwinnen van het vertrouwen van het personeel. Een tweede stap kan worden gezet door het snel verschaffen van duidelijkheid over de gevolgen van reorganisaties. Daar heeft defensie een slechte naam; door allerlei omstandigheden slaagt men er niet in om dat voor elkaar te krijgen. In Haagse kringen is de reorganisatie a.g.v. de bezuiniging van € 1 miljard zo goed als afgerond, maar op de werkvloer is het stof nog niet neergedaald. Daar is tijd voor nodig. De maatregelen die minister Hennis voorstaat, brengen weer de nodige turbulentie op personeelsgebied met
zich mee. Ook hier is het snel scheppen van duidelijkheid van het grootste belang: niets knaagt zo aan het moreel als onzekerheid. Het borgen van de bijzondere positie van de militair is een volgend hoofdstuk. Een recent voorbeeld van hoe het niet moet is het drama van de Wet Uniformering Loonbegrip voor militairen. Deze rijksbrede budgetneutrale maatregel, bedoeld om tot vereenvoudiging van regelgeving te komen, leidde voor militairen tot salarisverlaging. Intussen is dat opgelost, maar het gehakketak daarover en de tijd die nodig was om een oplossing te vinden, hebben grote onvrede veroorzaakt, evenals het feit dat hiervoor structureel M€ 50 van de defensiebegroting aan moest worden besteed. In tijden van financiële krapte moet er gekozen worden voor een ‘overlevingsstrategie’ door te bezien of het deactiveren van eenheden (‘op een laag pitje zetten’ door de personeelsvulling te minimaliseren) soelaas ››
Samenwerking met Duitsland om de tankexpertise te behouden
VOC Mededelingen
31
DEFENSIE ANNO 2013 kan bieden i.p.v. die eenvoudig op te heffen. Dat geeft de mogelijkheid om die eenheden ‘in betere tijden’ weer te reactiveren. Meer algemeen: neem in dit soort situaties geen onomkeerbare besluiten! Ook hiervoor is een langetermijnvisie richtinggevend! Behoud deskundigheid en expertise is in geval van deactiveren erg belangrijk. Voorbeeld: Commandant Landstrijdkrachten doet er nu alles aan om de tactische expertise over tanks te behouden door samenwerking met de Duitsers te zoeken. Tering naar de nering zetten is nu zeker aan de orde, maar bezuinigen op opleiden en trainen is een slechte keus. Natuurlijk moet er worden gekeken of het slimmer en goedkoper kan, maar het opleidingsresultaat mag daar niet onder lijden. De praktische problemen met de opleiding van de laatste rotaties voor Uruzgan liggen nog vers in het geheugen; gebrek aan munitie en reservedelen maakte het voor commandanten moeilijk om hun eenheden op te werken tot op het vereiste niveau. Uit te zenden personeel moet een vast vertrouwen hebben in de training en opleiding.
Aankomst van het casco van het JSS Karel Doorman in de haven van Vlissingen
‘Mission design is méér dan de 3D benadering.’
Andere mogelijkheden voor verbetering ‘Pooling & sharing’ zijn nu de toverwoorden voor het behoud van militaire capaciteiten. Vooralsnog blijft dit beperkt tot logistieke ondersteuning, opleidingen, air-to-air refueling, strategisch lucht- en zeetransport e.d. Als het om operationele inzet gaat zijn er nog beren op de weg. Landen koesteren hun soevereiniteit als het gaat om het daadwerkelijk inzetten van gevechtseenheden. Het ontbreken van een echt Europees Veiligheids- en Defensiebeleid is een belangrijk struikelblok; er is wel een gemeenschappelijk strategiedocument, maar als het erop aankomt besluiten de landen toch voor zichzelf, is de ervaring van de laatste jaren. Desondanks is er vooruitgang te bespeuren: denk aan de samenwerking van onze luchtmobiele brigade met de Duitse Division Schnelle Krafte, het plan voor het samen met België bewaken van het Benelux luchtruim, de samenwerking van de Nederlandse en Belgische marine op het gebied van mijnenbestrijding en zo zijn er meer voorbeelden te noemen. Voorbeeld van ’sharing’ is het gezamenlijk gebruikmaken van in Hongarije gestationeerde Amerikaanse C-17 transportvliegtuigen op basis van het inkopen van vlieguren door de deelnemende naties. Hier is nog veel voordeel te behalen, maar er schuilt wel een addertje onder het gras. Voor die samenwerking moet Nederland wel capaciteit aan kunnen bieden die er toe doet. Gegeven onze defensieinspanning van dit moment worden wij in internationaal verband meer als ‘free rider’ gezien dan als een serieuze partner om mee samen te werken. Een mogelijkheid zou medegebruik en gezamenlijke exploitatie van het nieuwe Joint Support Ship (JSS) kunnen zijn. Het gaat hier om een unieke nichecapaciteit. In elk geval zou deze mogelijkheid moeten worden onderzocht, voordat een schip van M€ 400 mogelijk wordt verkocht en het zeer de vraag is of een koper dat bedrag wil bieden. Als het gaat over het ‘mission design‘ van nieuwe missies hebben wij in Nederland de nodige ervaring opgedaan en het gaat veel beter dan vroeger. Mission design is meer dan de 3D benadering. Niet alleen de ministeries van Buitenlandse 32
VOC Mededelingen
Zaken, Ontwikkelingssamenwerking en Defensie moeten bij dit proces worden betrokken, ook niet gouvernementele organisaties (NGO’s) die in het missiegebied actief zijn of gaan worden, moeten deelnemen. Ook voor Economische Zaken en Onderwijs is een taak weggelegd in de wederopbouwfase, evenals voor Veiligheid en Justitie bij het herstel van de rechtsorde. Dat maakt mission design tot een gecompliceerde voorbereiding, maar de missie kan zoveel beter uit de startblokken komen als alle ‘spelers’ in het toekomstige missiegebied elkaar kennen, weten wat wederzijdse mogelijkheden en beperkingen zijn en waar de gevoeligheden liggen. Om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen is overeenstemming over de ‘end state’ een heel belangrijk gegeven, zeker omdat de ervaring heeft geleerd dat die te bereiken ‘end state’ veel tijd en inspanning vergt. Het strategisch geduld dat daarvoor nodig is in de uitvoering van de missie ontbreekt bij westerse landen nogal eens. Defensie is druk bezig met het ‘outsourcen’ van alles wat niet tot de kernactiviteiten behoort. In dit traject is nog veel mogelijk. Het gaat niet zozeer om het uitbesteden van werk tegen een aantrekkelijke prijs, waarbij Defensie alleen maar de rol van ‘smart buyer’ moet zien te behouden, maar om het aangaan van een ‘partnerschap’ voor lange duur. Pas dan kan er een echte ‘win-win’ situatie ontstaan. Als voorbeeld: wanneer het onderhoud aan de nieuwe generatie wielvoertuigen vooral bij de industrie wordt ondergebracht, is het behoud van kennis en vaardigheid van militair personeel van belang om tijdens missies datzelfde onderhoud uit te kunnen voeren. Spreek dan ook af dat militair personeel kan worden ingezet bij een bedrijf als werknemer om daar niet alleen ervaring op te doen, maar ook om hen een periode van rust te gunnen na een uitzending en om civiele competenties op te doen. Na een dergelijke ‘plaatsing’ keren zij dan weer terug in de militaire organisatie. Kortom, een veel meer omvattend concept dan alleen maar uitbesteden. Een dergelijke uitwisseling is ook bevorderlijk voor het vergroten van het draagvlak voor Defensie.
DEFENSIE ANNO 2013
‘Gegeven onze defensie-inspanning van dit moment worden wij in internationaal verband meer als ‘free rider’ gezien dan als een serieuze partner om mee samen te werken.’ Draagvlak Draagvlak voor Defensie in de Nederlandse samenleving is van doorslaggevend belang. Bekendheid met Defensie is sinds de opschorting van de dienstplicht duidelijk verminderd, ondanks de serieuze pogingen die eenheden doen om zich te laten zien en horen. De laatste jaren deed zich iets bijzonders voor: de waardering van het Nederlandse publiek voor individuele militairen en hun prestaties tijdens missies was ongekend hoog. Daar tegenover stond dat de missies waar Nederland aan deelnam in Irak en Uruzgan nauwelijks op steun konden rekenen. Werd de vraag voorgelegd waar nog kon worden bezuinigd was het eerste antwoord: op Defensie. Wie zou ons willen aanvallen? Weggegooid geld! Waar ik maar mee zeggen wil dat de politieke leiding van dit land in voorkomend geval duidelijk moet maken
waarom Nederland Defensie niet kan missen en waarom wij aan een missie gaat deelnemen. Als dat gebeurt, kan de kiezer zich een beeld vormen van nut en noodzaak van defensie. Dat is een proces van lange adem, waar niet alleen de regering een belangrijke rol in moet spelen, maar waar de krijgsmacht zelf ook het nodige aan moet blijven doen.
Tenslotte Na 22 jaar onafgebroken bezuinigen moet er een visie op Defensie tot stand komen, die breed wordt gedragen omdat belangen en morele verplichtingen van Nederland daarmee worden gediend. Er moet financiële zekerheid voor de lange termijn komen, zodat reparatie van tekortkomingen en investeringen in materieel en personeel kunnen worden doorgevoerd. Innovatieve oplossingen, te beginnen met ‘pooling &
sharing’, moeten worden gevonden in meer internationale samenwerking om meer effectiviteit te verkrijgen. Hiervoor is draagvlak onder de Nederlandse bevolking een absolute voorwaarde; één van de middelen om dat te versterken is een betere inbedding van defensie in de Nederlandse samenleving. ●
PERSONEEL ›› BEVORDERINGEN Bevorderd tot rang
Actie/Reden
Ingangsdatum
Naam
Afdeling
Maj
Effectieve bevordering
01-11-13
Doms, Dennis C.E.
Kabinet Defensiestaf
Maj
Effectieve bevordering
01-12-13
Dudart, Danny
JISTARC/STSTESK/ESKST
PERSONEEL ›› UITSTROOM Rang
Naam
M/V
Leeftijd ontslagdatum
Reden
Genm
Morsink, Henk
M
57
Ontslag AMAR art.39.2a. jo 39a
VOC Mededelingen
33
CAVALERIE ERE-ESCORTE
Luitenant-kolonel Jeroen Theunissen Naast de twee verkenningseskadrons van het Joint ISTAR-Commando en de twee verkenningseskadrons van de Gemechaniseerde Brigades, vormt het Cavalerie Ere-Escorte het vijfde eskadron wat de Cavalerie nog rest. Dat zegt veel over de omvang van de huidige Cavalerie. Daarmee draagt het Escorte meer dan ooit bij aan het gezicht van te huidige Cavalerie.
Het Escorte doet meer dan uitsluitend Prinsjesdag en wordt door velen gezien als hèt visitekaartje van de Cavalerie. Ook de Koninklijke Landmacht benut meer en meer de mogelijkheden, die deze bijzondere eenheid van de Landmacht biedt. Genoeg reden om eens stil te staan bij het Escorte. Het Escorte is in 1972 opgericht vanuit de wens om de traditie te herstellen dat Cavalerie-eenheden het staatshoofd te paard escorteren tijdens staatsceremonies. Sindsdien is het Escorte uitgegroeid tot de huidige omvang met een Commandogroep bestaande uit de escortecommandant, twee trompetters en de heerpauker, de Standaardwacht van zes escorteurs (waaronder de standaarddrager), twee escortepelotons van elk vijfentwintig 34
VOC Mededelingen
escorteurs en het ondersteuningspeloton. Dat laatste peloton bestaat onder meer uit paardenartsen, paardrij-instructeurs, een stalgroep, een beheergroep en een transportgroep. Het escorte wordt voornamelijk opgeroepen voor het uitvoeren van bereden escortes tijdens staatsceremonies. Het meest bekend is Prinsjesdag, maar ook bij staatsbegrafenissen en bruiloften van leden van het Koninklijk Huis kan zij opgeroepen worden. De ‘hoeder van het Escorte’ vormt de particuliere Stichting Cavalerie EreEscorte. De Stichting, onder voorzitterschap van luitenant-generaal b.d. Van Diepenbrugge, heeft als voornaamste doel te voorzien in bereden escortes tijdens staatsceremonies. De stichting heeft sinds 1972, met financiële,
materiële en personele ondersteuning van de Koninklijke Landmacht, het escorte georganiseerd. In 1999 is een convenant gesloten tussen de stichting en de Koninklijke Landmacht waarin taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot het escorte duidelijk werden vastgelegd. Grofweg neemt de stichting de uniformen, harnachementen en paarden voor haar rekening en de Koninklijke Landmacht de militairen, de infrastructuur en de eenheid. Hiermee rust het escorte op twee sterke benen, waarmee ook richting de toekomst het voortbestaan van deze cavalerietraditie is geborgd. Vanwege de incidentele inzet van het escorte, is gekozen om de eenheid te vullen met reservemilitairen van de Cavalerie. Om de band met de Landmacht sterk te houden en de ontwikkelingen daarbinnen te kunnen volgen, streeft het escorte ernaar om zoveel mogelijk beroepsmilitairen van de Cavalerie in de gelederen op te nemen. Het escorte telt 86 functies voor reservisten. Samen met de beroepsmilitairen is de totale omvang honderd militairen.
CAVALERIE ERE-ESCORTE
Oefenen voor Prinsjesdag op het strand bij Scheveningen
examen af te leggen waarin de ruiter theoretisch en praktisch wordt getoetst. Hoogtepunt van het examen is een serie gecontroleerde sprongen met in één hand de teugels en in het andere een sabel. Daarnaast houdt het escorte jaarlijks een niveaumeting om vast te stellen welke escorteurs worden toegelaten tot de oefendagen. Tijdens deze vijf (zon)dagen in het jaar, worden naast onderhoud van de hippische vaardigheden ook les gegeven in ZHKH, de militaire organisatie, enz. Tot slot is een vereiste voor deelname aan een staatsceremonie, dat de escorteur de defensieconditieproef aflegt. Ondanks deze veeleisende criteria, zijn de escorteurs graag bereid om aan de eisen te voldoen. Het escorteren van het staatshoofd wordt ervaren als een grote eer. Naast de inzet tijdens Prinsjesdag,
De stichting vormt de ziel van het escorte en heeft daarmee dezelfde betekenis die de Regimenten vervullen voor de verkenningseskadrons. Vanuit de Stichting worden de sociale activiteiten ontplooid, zoals het jaarlijkse escortediner, maar ook elke vijf jaar het lustrumfeest. Ook kent het eigen tradities, waaronder de indrinkceremonie met het escorteglas waarbij de nieuwe escorteur luid ‘TROUW’ uitroept. Ook onderhoudt de stichting het contact met de oud-escorteurs, met het internationale hippisch netwerk en met het bedrijfsleven. De reservisten van het Escorte werken tenslotte buiten defensie en zijn vanwege hun enthousiasme voor het Escorte een prima ambassadeur voor defensie in het algemeen en voor de landmacht in het bijzonder. Het escorte bereidt zich altijd goed voor op de te ondersteunen staatsceremonies. Niets wordt aan het toeval overgelaten. De paarden die meedoen, zijn tevoren uitgebreid getest op hun reactie op ‘abnormale’ zaken, zoals vlaggen, sabels en openklappende paraplu’s. Daarna worden ze pas meegenomen in de voorbereidingen op een staatsceremonie. Pas nadat ze in de voorbereidende dagen laten blijken voldoende stressbestendig te zijn, worden ze meegenomen in een escorte. Ondanks deze strenge selec-
Bereden beëdiging nieuwe ruiters op het Binnenhof tie, zien veel paardeneigenaren het als een eer als hun paard mee mag doen met een staatsceremonie. Op Prinsjesdag kan het escorte daardoor rekenen op zo’n 75 paarden, waarvan uiteindelijk zestig meelopen op de derde dinsdag in september. Ook bij de selectie van de ruiters gelden strenge eisen. De instroomeis voor escorteurs is het militair ruiterbewijs. Dit bewijs kan worden verkregen door een door de KNHS-goedgekeurd
wordt het escorte ook ingezet tijdens andere staatsceremonies. Zo mocht het escorte op 30 april 2013 de Koninklijke Landmacht vertegenwoordigen tijdens de inhuldiging van Zijne Majesteit koning Willem-Alexander. Helaas niet te paard en in volle sterkte wegens het ontbreken van een verplaatsing met de koets. Wel mocht een afvaardiging van tien escorteurs, gekleed in attila, op de Dam ingetreden staan in een erehaag voor de nieuwe Koning; een indrukwek- ›› VOC Mededelingen
35
CAVALERIE ERE-ESCORTE kende staatsceremonie. Daarbij wordt de band met het Regiment Huzaren van Boreel steeds hechter. Een logisch gevolg van het feit dat de overige cavalerieregimenten zijn opgelegd. Maar toch bijzonder omdat de regimentscommandant te paard optreedt als parade-inspecteur tijdens de bereden beëdiging die het escorte veelal uitvoert op de zondag voorafgaand aan Prinsjesdag. Ook mocht het escorte te paard aanwezig zijn bij de overdracht van het regimentscommando op 14 december 2012 in ’t Harde. Tot slot zal het escorte de beëdiging ondersteunen die het regiment uitvoert op donderdag 21 november op landgoed Bronbeek te Arnhem. Het escorte voert deze opdrachten graag uit om zo ook de bereden tradities van de Cavalerie levend te houden en uit te dragen. Daarmee wordt de tweede doelstelling van de Stichting Cavalerie-Ere Escorte ook ingevuld. Maar ook de Koninklijke Landmacht ziet het escorte meer en meer als visitekaartje. Dat bleek al tijdens de opleggingsceremonie van het Regiment Huzaren Prins van Oranje en Regiment Huzaren Prins Alexander op zondag 16 september 2012 te Den Haag. Daar formeerde het escorte een Standaardwacht met de drie cavaleriestandaarden en stonden commandogroep en escortepelotons te paard aangetreden, met de overige parate Cavalerie-eenheden. Commandant Landstrijdkrachten, luitenant-generaal De Kruif, gebruikte deze ceremonie om het afstoten van de tank door de Landmacht onder de aandacht te brengen. Een keuze die uitsluitend was ingegeven door financiële en niet door operationele overwegingen. Ook in 2014 wordt weer een groot beroep gedaan op het
36
VOC Mededelingen
Inzet bij de oplegging standaarden op 16 september 2012 escorte door de Landmacht. Zo zal het deelnemen aan de vaandelgroet die de landmacht zal brengen aan Zijne Majesteit koning Willem-Alexander op donderdag 9 januari 2014 te Den Haag. Reden voor deze vaandelgroet is dat de landmacht op die dag precies 200 jaar ‘koninklijk’ is en deze
CAVALERIE ERE-ESCORTE
Het meevoeren van de standaard RHB datum sindsdien aanhoudt als oprichtingsdatum. Tijdens deze vaandelgroet zullen alle standaarden en vaandels van de Koninklijke Landmacht defileren voor de koning. Het Escorte zal voor deze gelegenheid een standaardwacht formeren waarin de vier standaarden van de Cavalerie getoond worden aan de Koning. Dit is mogelijk omdat de regimenten die deze standaarden vertegenwoordigen weliswaar zijn opgelegd, maar niet opgeheven. Ook de twee standaarden van de Artillerie worden in deze ceremonie te paard getoond. De vaandels zullen uiteraard te voet worden meegenomen. Verder zal het escorte deelnemen aan de 200ste verjaardag van de Cavalerie die op woensdag 23 april 2014 gepland staat te Amersfoort. Op die dag wordt onder meer gedefileerd door het centrum. Voor die gelegenheid wordt wederom een Standaardwacht geformeerd waarin alle vier de Cavaleriestandaarden worden meegenomen. Ook de commandogroep zal aan dit defilé in volle sterkte deelnemen. Verder in het jaar staat een internationaal bereden defilé gepland op zondag 14 september 2014 te Den Haag. Daarvoor worden cavalerieruiters uit
Strandoefening
‘Het escorte is dus meer dan de eenheid die uitsluitend op Prinsjesdag meerijdt in de stoet.’ de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland en België uitgenodigd, maar ook het Korps Rijdende Artillerie en het Ere-Escorte Koninklijke Marechaussee (van oudsher een korps uit de Landmacht). Het escorte organiseert dit defilé om zo bij te dragen aan de feestelijkheden rond de 200ste verjaardag van de Koninklijke Landmacht. Tot slot staat op maandag 15 september 2014 de jaarlijkse strandoefening gepland op het Soldaat van Oranjestrand te Scheveningen. Deze oefening is bij velen bekend vanwege de indrukwekkende beelden van paarden die door de rook voorwaarts gaan ter voorbereiding op Prinsjesdag. Veel escorteurs ervaren deze dag als de mooiste dag in de voorbereiding
op de derde dinsdag in september. Enerzijds vanwege het spektakel is het de ultieme oefening voor deelname aan Prinsjesdag. Anderzijds krijgt de oefening ook veel belangstelling van het trouwe publiek en de media. Het escorte is dus meer dan de eenheid die uitsluitend op Prinsjesdag meerijdt in de stoet. Het wordt breed gezien als visitekaartje voor de Cavalerie en de Koninklijke Landmacht, wat blijkt uit de vele opdrachten voor 2014. Het komende jaar wordt daarmee een druk en uitdagend jaar. Daarmee draagt het escorte de bereden traditie van de Cavalerie uit en toont het één van de vele aspecten van de Koninklijke Landmacht, waar traditie nog hoog in het standaard geschreven staat. ● VOC Mededelingen
37
HUZAREN VAN BOREEL Nadat op 30 november 1813 Prins Willem, de oudste zoon van Stadhouder Willem V, te Scheveningen is geland en Keizer Napoleon nog steeds niet is verslagen, wordt besloten het gehele volk te wapen te roepen. Op 20 december 1813 wordt het ‘Reglement op de Algemene Volksbewapening’ vastgesteld waarbij de mannelijke bevolking, in de leeftijd van 17 tot 45 jaar, wordt aangewezen voor het vormen van een Landstorm en Landmilitie. Dit is de datum die aangehouden wordt als oprichtingsdatum van de Koninklijke Landmacht. Het is eind 2013 en door het hele jaar 2014, dat in Nederland een groot aantal bijeenkomsten georganiseerd (gaat) worden ter viering van het 200-jarig bestaan van regimenten e.d. Het Regiment Huzaren van Boreel viel de eer te beurt om de spits af te mogen bijten. Op 21 september 2013 vond de viering van het 200-jarig bestaan plaats op de Bernhardkazerne te Amersfoort. Eind 2012 verzoekt Regimentscommandant kolonel Rob van Zanten de luitenant-kolonel Meino Jongma om een reünie te organiseren. Meino vormt een commissie en begint begin 2013 met de voorbereidingen. De commissie stelt zich tot doel om een geweldige reünie te houden, waarbij de nadruk moet liggen op samenzijn en saamhorigheid.
Reserve Luitenant-kolonel Fred Kerkhof Oktober 1813; Napoleon is bij Leipzig verslagen en trekt zich terug richting Frankrijk. De Noordelijke Nederlanden zien dit als een kans voor verzelfstandiging en bevrijdden zichzelf. Om eventuele wanordelijkheden het hoofd te bieden, worden comités gevormd om het gezag te kunnen handhaven. In Den Haag wordt namens Zijne Hoogheid Willem Frederik, Prins van Oranje, een driemanschap gevormd om het Algemeen Bestuur te kunnen vormen. Dit driemanschap machtigt op 21 november 1813 de oud-luitenant-kolonel P.J. Timmerman tot het oprichten van een korps cavalerie en tevens wordt op 25 november 1813 de oud-luitenant-kolonel Willem François Boreel gemachtigd tot het oprichten van een korps cavalerie, welke zou bestaan uit een staf en acht compagnieën huzaren. Dit laatste korps geldt als het stamregiment van het huidige regiment Huzaren van Boreel. 38
VOC Mededelingen
De locatie ligt voor de hand, de bakermat van de cavalerie: de Bernhardkazerne te Amersfoort. Tevens is de commissie van mening dat de bijeenkomst laagdrempelig moet zijn, dus de kosten voor de deelnemers moeten niet te hoog liggen. Gelukkig stelt C-LAS geld ter beschikking in het kader van 200 jaar Koninklijke Landmacht. Maar ook het Veteranen Instituut en het V-fonds dragen substantieel bij. In de aanloop naar 21 september komt de commissie meerdere keren bijeen en worden duidelijke afspraken gemaakt. De reünie krijgt steeds meer vorm. In diverse vakbladen en op ‘social media’ wordt de reünie aangekondigd. Afspraken met Paresto, het reünieorkest van de Cavalerie, O&O, Baseco en het Facilitair Bedrijf, Connexion enz. worden gemaakt. Lessons Learned van vorige bijeenkomsten worden meegenomen. Een voorbeeld hiervan is het werken met zogenaamde E-tickets. Bij vorige bijeenkomsten was gebleken dat de wachtrij om binnen te komen en
HUZAREN VAN BOREEL
te registreren erg groot was. Door gebruik te maken van vooraf bestelde en betaalde E-tickets, kon de wachtrij tot een minimum worden beperkt. Een andere geleerde les was dat, hoewel saamhorigheid een belangrijk deel uit moest maken van de reünie, het beter was om met name de oud-veteranen een eigen ruimte te gunnen. Deze ruimte zou worden gecreëerd in de manschappenkantine. Het hebben van een commissie is prima, maar dat is voor het uitvoeren van de diverse voorbereidingen onvoldoende. Gelukkig waren de parate eskadrons, 42 en 43 BVE, evenals 103 en 104 JVE en het Stesk JISTARC, bereid om met het daadwerkelijke werk te steunen. Zo hielpen ze met het opbouwen van de feesttent, in de keuken, als wachtpost of bij het transport vanaf het station, maar ook als bedrijfshulpverlener. In de dagen direct voorafgaande aan 21 september ontstond er op de Bernhardkazerne steeds meer bedrijvigheid. Geluidsinstallaties werden opgebouwd, de tent en commandopost ingericht en op de vrijdagavond werd alles voorgeoefend.
21 september, de dag van de reünie Na het ochtendappèl voor alle aanwezige actieve huzaren, gaat iedereen aan het werk. Vanaf iets voor negen uur komen de eerste reünisten, sommigen zelfs met hun echtgenotes, de kazerne op. Degenen met eigen vervoer hebben hun auto’s op de Vlasakkers geparkeerd en sommigen arriveren per pendelbus, die van en naar het station rijdt. De registratie gaat vlot. Men krijgt een tweetal consumptiebonnen, het programma, een jubileumcoin en een bon om na afloop van de reünie de roman ‘Quatre Bras’
van schrijver brigadegeneraal b.d. Peer de Vries op te halen. Al snel vormen zich op het grasveld voor de tent de eerste groepjes bekenden. Gelukkig is het prachtig weer. De eerste sterke verhalen worden met elkaar gedeeld. De mogelijkheid om samen met de oude dienstmakkers op de foto te kunnen (in of op een M113 C&V, de Fennek of een ander voertuig) wordt maximaal benut. Groepjes reünisten bezoeken het museum, waar een speciale verkennersroute is uitgezet. Sommige reünisten zien kans om een opdracht van de schrijver in hun roman te laten zetten. Om half elf begint het reünieorkest Trompetterkorps der Cavalerie te spelen. Om kwart voor elf verplaatsen de reünisten zich onder de begeleiding van het orkest naar het gerenoveerde Cavaleriemonument voor een groots appèl. De standaard treedt in. Onder toezicht van de Wapenoudste, generaal-majoor Jhr de Jonge, en een zestal oud-regimentscommandanten houdt onze regimentscommandant een prachtige toespraak en ook de vertegenwoordiger van de familie Boreel, Kapitein-luitenant ter Zee Jaap Boreel, doet een woordje. De toespraak van de regimentscommandant staat in het kader van vieren en herdenken. De gevallenen van het regiment, zowel die bij Quatre Bras, Waterloo en de Tiendaagse Veldtocht, als die tijdens de meidagen 1940, voormalig Nederlands Indië en overige gebieden, zoals Bosnië en Afghanistan, worden herdacht. Tezamen met Jonkheer Boreel legt de Regimentscommandant, namens het Regiment een krans. De eregroet wordt gebracht, een minuut stilte in acht genomen en het
Wilhelmus wordt ten gehore gebracht. Helaas heeft één van de paarden van het Cavalerie Ere-Escorte er niet zo’n zin in. Het dier begint te bokken en werpt op enig moment zijn berijder af. Gelukkig komen ruiter en rijdier er zonder kleerscheuren vanaf. Helaas is juist dit moment het enige wat de televisie, in het programma ‘de Wereld draait door’ haalt. En dat terwijl de stemmige herdenking juist ook de moeite waard zou zijn geweest. Na de herdenking gaat de saamhorigheid verder. Er wordt genoten van een uitstekende ‘blauwe hap’. Tijdens de maaltijd laat het reünieorkest goed van zich horen. De standaard wordt onder bewaking in het midden van de feesttent geplaatst. Dit maakt het begrip ‘rond de standaard’ echt inhoudelijk. Onder het genot van een biertje worden oud-huzaren, die elkaar al jaren niet meer hebben gezien herenigd. Beloftes om elkaar te schrijven, te mailen of te bellen worden gedaan. In het kraampje van de webshop worden diverse memorabilia van Boreel aangeschaft. Om 16.00 uur is het Taptoe. De laatste reüniegangers verlaten het terrein. De aanwezige parate huzaren ‘cleanen’ in een oogwenk de tent en de directe omgeving. Bijna 1500 personen hebben de reünie meegemaakt. Uit de reacties blijkt dat de reünie in zijn opzet is geslaagd. Van de 18 jarige parate huzaar tot de ruim 90 jarige Ypenburg-veteraan heeft een ieder zich geamuseerd. De commissie kijkt terug op een geslaagd evenement. Voor hen die niet in de gelegenheid waren om de reünie te bezoeken, maar wel geïnteresseerd zijn in de roman van Peer de Vries. Deze roman is in de webshop Boreel en in het Cavaleriemuseum nog te koop. ●
VOC Mededelingen
39
INTERVIEW
Eerste Luitenant Henk-Jan van Vulpen
Volgend jaar verlaat het CIMIC Centre of Excellence (CCOE) de voormalige Vliegbasis Twente in Enschede voor een nieuwe standplaats in Den Haag. ‘De verhuizing is een van mijn speerpunten voor de komende periode. In Den Haag zitten we dichtbij de mensen en organisaties waar we mee samenwerken. Zo kunnen we ons netwerk uitbreiden en de samenwerking intensiveren, waardoor wij ons nog meer kunnen profileren als een state-of-theart CIMIC kenniscentrum’, zegt kolonel Wiebe Baron, voormalig pelotonscommandant van het C-Eskadron van 43 Tankbataljon in Langemannshof. Hij is sinds februari 2013 directeur van het CCOE. ‘De verhuizing naar Den Haag zal een enorme positieve stimulans geven in de doorontwikkeling van het CIMIC Centre’ vertelt Baron. Hij verwacht bovendien dat de mogelijkheden om nog meer interactief gebruik te kunnen maken van digitale onderwijsmethoden de komende jaren invloed zullen hebben op de ontwikkeling van het CCOE. Daarnaast heeft de verhuizing een aantal praktische voordelen. Als voorbeeld noemt Baron dat bij de cursussen die door het CIMIC Centre worden aangeboden, gebruik wordt gemaakt van instructeurs en specialisten die werkzaam zijn in de Haagse regio, zoals het ministerie van Buitenlandse Zaken en Defensie. ‘De beschikbaarheid van deze instructeurs en specialisten zal enorm worden vergroot nu we bij ze om de hoek gaan zitten’. Het CIMIC Centre zal vanaf de zomer
40
VOC Mededelingen
van 2014 eerst tijdelijk worden gehuisvest in de voormalige locatie van het Instituut Defensie Leergangen aan de Brasserskade in Den Haag. Twee jaar later verhuist het CIMIC Centre naar een permanente civiele locatie in het hartje van Den Haag, tegenover het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Hèt kenniscentrum Wat is nu eigenlijk het CCOE? Het CCOE is een internationaal kenniscentrum op het gebied van civiel-militaire samenwerking en richt zich binnen dit vakgebied op ‘drie takken van sport’: Opleiden & Trainen, Concept- en Doctrineontwikkeling en Lessons Learned. Het CCOE is één van de achttien Centers of Excellence (COE’s) die zijn opgericht door NAVO lidstaten, waarvan er zich
INTERVIEW twee in Nederland bevinden. Naast het CCOE is dat het Command & Control Centre of Excellence op de Kromhoutkazerne in Utrecht. Het concept van een Centre of Excellence is destijds geboren uit het principe van (cost) efficiency. Landen kunnen besluiten om binnen een specifiek vakgebied, zoals CIMIC, de krachten internationaal te bundelen in een COE. Door de kennis van dit vakgebied in één internationaal kenniscentrum te concentreren is het niet meer nodig om in ieder land een eigen nationaal kenniscentrum in bedrijf te houden. Dat levert dus geld op. Van de achttien COE’s is geen enkel instituut gelijk. Sommige COE’s zijn zelfs enkel nationaal of binationaal. Dat is per COE anders geregeld. Het CCOE valt in Nederland onder de hoede van het ressort Internationale Militaire Samenwerking (IMS) van de defensiestaf en is administratief ondergebracht bij het Dienstencentrum Internationale Ondersteuning Buitenland (DCIOD) van het Commando Diensten Centra. Een Centre of Excellence valt buiten de commandolijn van de NAVO. Echter, er is afgesproken dat de NAVO de opleidingen die worden verzorgd door een COE, accrediteert. Daardoor wordt een zekere mate van kwaliteit gegarandeerd. Een COE heeft de vrijheid samenwerkingsverbanden aan te gaan met andere internationale organisaties zoals de Verenigde Naties, de Europese Unie en de Afrikaanse Unie.
De spelers Het CCOE wordt in stand gehouden door zes zogenaamde Sponsoring Nations. Naast Nederland zijn dit Denemarken, Duitsland, Hongarije, Polen en Slovenië. Nederland treedt op als Host Nation. Dit brengt een aantal verantwoordelijkheden met zich mee. Zo draagt de Host Nation zorg voor de accommodatie en de legeringsfaciliteiten. Nederland en Duitsland zijn binnen het CCOE de Framework Nations. Zij leveren de grootste personele en financiële bijdrage. Nederland en Duitsland rouleren als Framework Nations de functies van directeur en plaatsvervangend directeur. Het CCOE telt 54 medewerkers, bijna uitsluitend militair. ‘Dat is een relatief kleine bezetting voor een opleidings- en kennishuis met ruim 700 leerlingen per jaar. We zijn dan ook sterk afhankelijk van externe ondersteuning van buitenlandse CIMIC instructeurs
Is CIMIC iets voor u? Alle CIMIC cursussen die aan het CCOE worden onderwezen worden voorafgegaan door een e-learning module. Voordat een cursist aan een CIMIC-cursus kan deelnemen, dient de cursist deze e-learning module te hebben afgesloten. Dit heeft een tweeledig doel. Allereerst is hierdoor zeker gesteld dat de cursist een vooropgesteld CIMIC-basisniveau heeft bij aanvang van de cursus. Een ander doel dat hiermee wordt gediend, is dat kortere cursussen kunnen worden aangeboden. Aangezien een deel van de cursus in de e-learningsmodule kan worden verwerkt. Ook hier geldt wederom: cost efficicient. In het cursusaanbod is één cursus opgenomen die volledig uit een e-learning module bestaat. Dit is de NATO CIMIC/CMI Awareness Course. Deze stand-alone-cursus is voor iedereen toegankelijk, gratis en op een moment naar keuze te volgen via het internet, in een tijdsbestek van ongeveer 8 uur. Doel van deze cursus is bewustwording en voorzien in basiskennis over het CIMIC-werkveld. Indien deze cursus is afgesloten kan de cursist zelf een certificaat van deelname uitprinten. De e-learning module NATO CIMIC/CMI Awareness Course is eenvoudig te vinden via cimic-coe.org/te/ncac.php.
en syndicaatsbegeleiders. Om dit te realiseren wordt een uitgebreid internationaal CIMIC netwerk in stand gehouden. Voorafgaande aan ieder kalenderjaar wordt binnen het CIMIC-netwerk afgesproken welke eenheid, zowel nationaal als internationaal, instructeurs levert voor de ondersteuning van CIMIC cursussen aan het CCOE. Die externe instructeurssteun komt werkelijk overal vandaan’ zegt Kolonel Baron. ‘In die zin is sprake van een echte CIMIC familie. Instructeurs die het CCOE ondersteunen zijn bijvoorbeeld afkomstig van het nieuw opgerichte nationale CMI Commando uit Apeldoorn, het Duitse CIMIC Zentrum, Amerikaanse Civil Affairs en Belgische CIMIC eenheden en van de in Italië gestationeerde Multinational CIMIC Group North. Een belangrijke ondersteuning, want zonder hen redden we het niet’.
Mobiele trainingsteams Om nog cost efficienter te kunnen werken, heeft het CCOE dit jaar het aantal mobiele trainingsteams uitgebreid. Deze teams bevatten naast CCOE instructeurs ook ondersteunende instructeurs van de eerder genoemde ondersteunende CIMIC eenheden. Deze teams worden ingezet om in één van de Sponsoring Nations een door het CCOE ontwikkelde CIMIC cursus te verzorgen. Gemiddeld wordt in iedere Sponsering Nation eenmaal per jaar een CCOE mobiel trainingsteam ingezet. ‘Wanneer een land behoefte heeft aan CIMIC cursussen, gaan wij naar hen toe met een Mobile Education and Trainingsteam (METS). Ook hier geldt: cost efficiency’.
Cavaleristen en CIMIC ‘Ik kom regelmatig cavaleristen tegen in het CIMIC-werkveld, zowel officieren ››
VOC Mededelingen
41
INTERVIEW als onderofficieren. Dat verbaast me niet. Cavaleristen hebben over het algemeen een interactieve houding als het gaat om shaping the battlefield. Zij weten als geen ander hoe en waar ze invloed op uit kunnen oefenen. Het openstaan voor andere mensen is bij cavaleristen bovendien erg sterk aanwezig. Zo zijn we opgevoed, dat begon al op de SROC. En juist in het CIMIC-veld is die houding essentieel. Overigens, deze eigenschap maakt de cavalerist niet méér geschikt, want militairen van de andere wapens, dienstvakken of defensieonderdelen spelen (ook zonder CIMIC-ervaring) een waardevolle rol. Het gaat om de mix!’
CIMIC en besluitvorming De ervaring in met name Kosovo en Afghanistan heeft geleerd dat militair optreden deel uit moet maken van een veelomvattende aanpak, die aandacht heeft voor diplomatieke, politieke, militaire, economische, ontwikkelingssamenwerking en humanitaire instrumenten, en die wordt aangeduid als de comprehensive approach. CIMIC is inmiddels volledig ingebed in het militaire besluitvormingsproces. In het CIMIC-veld worden drie belangrijke functies onderkent. Liaison is wellicht de bekendste. Ondersteuning van de civiele omgeving waarin de militaire missie wordt uitgevoerd, is de tweede belangrijke functie. Dit laatste echter alleen onder de strikte voorwaarden dat dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de militaire missie en voor zover de lokale gemeenschap niet de mogelijkheden en middelen heeft om dit zelf te doen. De derde CIMIC functie is identificeren op welke wijze de lokale gemeenschap de militaire commandant kan steunen. In Uruzgan heeft CIMIC een belangrijke ondersteunende rol gespeeld voor de commandant om de missies goed te kunnen uitvoeren. Het CIMIC personeel heeft deel uitgemaakt van de staf en de missieteams van het Provincial Reconstruction Team (PRT) in Uruzgan en droeg zorg voor de samenhang tussen de militaire en de civiele inspanningen. In het PRT was kennis aanwezig over de civiele omgeving en over de werkwijze en cultuur van non-gouvernementele organisaties en lokale overheidsorganisaties. Het PRT ondersteunde daarbij de Nederlandse commandant door het onderhouden van contacten met plaatselijke autoriteiten en civiele organisaties in het belang van de militaire operatie, ter ondersteuning van de veiligheid van de militairen (force protection) en ter acceptatie van de militaire aanwezigheid (force acceptance). Kolonel mr. Wiebe Baron is in 1987, na de afronding van zijn officiersopleiding aan het Opleidingscentrum Officieren
42
VOC Mededelingen
‘Niet voor niets dat mijn peloton daardoor de Bult Francis Cup wist te winnen.’ voor Speciale Diensten geplaatst als cavalerieofficier bij C-Eska-dron van 43 Tankbataljon in Langemannshof. Dit eskadron stond toen onder leiding van ritmeester Jan Willem Mezger. ‘Een geweldige tijd. Hoogtepunt was de deelname aan de NAVO oefening Free Lion in 1988. In die tijd kon je met meerdere eskadrons nog in het veld ontplooien. Dat is in deze tijd ondenkbaar. Bovendien lag in Langemannshof het oefenterrein en de schietbaan om de hoek. Voldoende mogelijkheden dan ook om met de tanks te schieten. Bovendien hadden we bij 43 Tankbataljon als eerste cavalerie-eenheid de beschikking over de pelotonsvuurleidingstrainer, het eerste geautomatiseerde systeem waarmee op pelotonsniveau ‘droog’ geoefend kon worden. Een geweldig initiatief van enkele onderofficieren. Niet voor niets dat mijn peloton daardoor de Bult Francis Cup wist te winnen. Overigens was dat laatste voor een belangrijk deel te wijten aan de ervaring en kennis van mijn opvolgend pelotonscommandant, wachtmeester eerste klas John Sluijk. Als luitenant startte kolonel Baron in de avonduren de rechtenopleiding in Leiden. Nadat hij in 1993 zijn rechtenstudie had afgerond, stapte hij over naar het dienstvak van de Militair Juridische Dienst. Nadien vervulde hij diverse functies, waaronder die van adjudant van Hare Majesteit de Koningin en die van operationeel jurist bij het ACE Rapid Reaction Corps in Rheindahlen. Duitsland is hem altijd blijven trekken. Zo is hij vanaf 2007, vier jaar als uitwisselingsofficier werkzaam geweest bij de militair-politieke afdeling van het Duitse Ministerie van Defensie in Berlijn. ‘Als militair jurist heb ik in diverse functies veel praktijkervaring opgedaan in het CIMIC-veld. Bovendien ben ik tijdens mijn uitzendingen in Libanon, Egypte, Angola, Bosnië-Hercegovina en Afghanistan, direct en indirect bij CIMIC activiteiten betrokken geweest. Die kennis en ervaring kan ik in deze functie prima benutten’. ●
EERBETOON OP JAVA
RHB BRENGT EERBETOON
AAN GEVALLENEN OP JAVA
In het kader van het 200-jarig jubileum van het Regiment Huzaren van Boreel (RHB) bracht een delegatie van het regiment van 19 augustus tot en met 29 augustus j.l. een bezoek aan Indonesië, om de gevallen regimentsgenoten te herdenken. Het verslag van deze reis werd opgetekend door een van de deelnemers, Eerste-Luitenant Niels van den Boomen. De delegatie bestond uit de huidige regimentscommandant, oud regimentscommandant luitenant-kolonel b.d. Johan, de regimentsadjudant, de jongste officier en de jongste onderofficier van het regiment. Een gezonde mix van jong en oud! Dit om ook de jongere generatie bewust te maken van de krijgsgeschiedenis van het regiment. De reisbestemming was Java, omdat daar de meeste militaire slachtoffers die in de Indonesische archipel sneuvelden, hun laatste rustplaats kregen. Het doel van de reis was om de gesneuvelde regimentsgenoten ten tijde van de politionele acties te herdenken. Vanwege de afstand en de kosten is deze herdenking niet jaarlijks mogelijk, maar in het kader van het 200-jarig bestaan van het regiment is hier geld voor beschikbaar gesteld. Op 21 augustus, een dag na aankomst in Indonesië, vond na een bezoek aan de Nederlandse ambassade de eerste kranslegging plaats op ereveld Menteng Pulo in Jakarta. In het bijzijn van onder meer de plaatsvervangend chef
du post van de Nederlandse ambassade en de directeur Oorlogsgravenstichting Indonesië, zijn de gevallen regimentsgenoten op een waardige en indrukwekkende manier herdacht. Naast een toespraak, een dodenappèl en de kranslegging zelf, werden bloemen gelegd op de graven van alle regimentsgenoten. De rest van de dag werd ingevuld door een lunch met drie generaals b.d. van de Indonesische veteranenstichting en een rondrit door Jakarta, waar de invloeden van de toenmalige Verenigde OostIndische Compagnie (VOC) nog duidelijk zichtbaar zijn. De dag werd besloten met een diner bij de assistent defensie-attaché thuis. De twee volgende dagen zijn kransen gelegd op het ereveld Leuwigajah in Cimahi en op het ereveld Pandu in Bandung. De ceremonies vonden op gelijke wijze plaats als op het eerste ereveld in Jakarta. Opvallend zijn de vele burgerslachtoffers die, naast alle gesneuvelde militairen, op de erevelden begraven liggen. Vaak om het leven gekomen in Jappenkampen of tijdens de Bersiap periode. Na het bezoek aan het
derde ereveld, verplaatste het gezelschap zich naar Wonosobo en Jogyakarta. Hierbij werd de zuidelijke opmarsroute van het 1ste verkenningsregiment gevolgd. Vanuit Jogyakarta werd via Solo verplaatst richting Semarang. De opmars en de gevechten in deze steden worden uitgebreid beschreven in het boek Mijn Ruiters van jhr. mr. M.W.C. De Jonge, ten tijde van de politionele acties commandant van het 4e Eskadron Pantserwagens. Al zijn de wegen en steden in de loop der tijd natuurlijk veranderd, toch toonden nog opvallend veel gebouwen hetzelfde beeld met de tijd van weleer. Mede door het weer en het terrein, kreeg het gezelschap een realistisch beeld van de omstandigheden waaronder de huzaren optraden tijdens de politionele acties. Op de dag van vertrek legde de delegatie een laatste krans op ereveld Candi in Semarang. Dit is het enige ereveld waar alleen maar militairen begraven liggen. Op de begraafplaats Kalibanteng, die hierna ook nog bezocht is, liggen de Nederlandse burgerslachtoffers begraven. Dit was het laatste eerbetoon van de complete delegatie aan de oorlogsslachtoffers voordat de terugreis naar Nederland werd aanvaard. Luitenantkolonel b.d. Johan is op Java achtergebleven om ook op het laatste ereveld Kembang Kuning een kranslegging te doen en de slachtoffers te herdenken.
Kortom, een indrukwekkende reis, met een grote bijdrage aan de beeldvorming van een onafgebroken cavalerieoptreden van bijna vijf jaar onder zware omstandigheden in voormalig Nederlands-Indië. Zowel de ceremoniële taken die werden uitgevoerd - uit eerbetoon aan de gevallenen - als de krijgshistorische zaken die werden behandeld, maakten de reis voor een ieder nuttig en leerzaam. ●
VOC Mededelingen
43
FELIX LAHURE DEEL 2
FELIX LAHURE EEN BELGISCH OFFICIER IN NEDERLANDSE KOLONIALE DIENST Oud Reserve Eerste Luitenant drs. Chr. W. L. de Bouter, Bibliotheek Museum Nederlandse Cavalerie In juli 1825 was de Java-oorlog ontstaan. De oorzaken waren onder andere intriges aan het hof van de sultan van Djokjakarta waar prins Dipo Negoro als voogd optrad voor de jonge sultan, en de invoering van een verbod om grond in de Vorstenlanden (Djokjakarta en Soerakarta) aan Europeanen te verhuren, waardoor de adel in deze gebieden in haar inkomsten werd getroffen. Maar ook was de Javaanse bevolking ontevreden over vele aspecten van het Nederlandse bestuur. Toen de Nederlandse resident in Djokja een weg wilde aanleggen over de landerijen van Dipo Negoro dicht langs de graftombe van een van diens voorvaderen, liet Dipo Negoro enkele malen de palen langs de aan te leggen weg verwijderen. De resident ontbood de prins, maar deze weigerde te verschijnen. De resident wilde hem door een deta-
44
VOC Mededelingen
chement cavalerie laten ophalen, maar er ontstond een gevecht en Dipo Negoro zag kans om met een aantal getrouwen te ontsnappen naar de bergen ten zuidwesten van Djokja. Hij wist de steun te krijgen van andere vorsten in MiddenJava. Hij preekte de heilige oorlog waardoor de Islamitische bevolking tegen de Christenen werd opgezet. Er ontstond een zich snel uitbreidende opstand tegen het Nederlandse gezag. Voor Nederland was dit een hachelijke zaak. Omdat Java altijd een erg rustig gebied was geweest, bevond een groot deel van het leger zich in andere delen van de archipel, waar er regelmatig verwikkelingen waren, zoals op Celebes. Snel werden daarom troepen uit andere delen van de archipel naar Java gehaald. De Gouverneur-generaal stelde de luitenant-generaal De Kock aan als commandant van de troepenmacht die de orde moest herstellen. Deze wist door zijn tact en intelligentie
DEEL 2
Bengaalse Lancier - collectie Legermuseum te voorkomen dat andere belangrijke vorsten, zoals de Soesoehoenan van Soerakarta, zich aansloten bij Dipo Negoro. Hij liet de jonge sultan en zijn grootmoeder overbrengen naar het Nederlandse fort in Djokja. Hierdoor kon Dipo Negoro niet het gezag over
FELIX LAHURE DEEL 2 de sultan krijgen. Als hem dat was gelukt, had hij in naam van de sultan kunnen handelen en had hij meer steun van de andere vorsten gekregen. Het fort in Djokja werd omsingeld door aanhangers van Dipo Negoro, maar een colonne onder leiding van de overste Cochius wist het fort te ontzetten. Ook daarna probeerde Dipo Negoro nog tweemaal het fort te veroveren, maar zonder succes. Na de terugkeer van de troepen uit Celebes kon Djokjakarta definitief worden ontzet. In 1826 verliep de strijd slecht voor de Nederlanders. Er braken ernstige ziekten uit onder de militairen. Sentot (Prawiro-Dirdjo), een van de aanvoerders van Dipo Negoro, wist een succes te behalen bij Lengkong. Aan het einde van het jaar werd zelfs Soerakarta bedreigd. Door het bouwen van duurzame versterkingen met magazijnen (bentengs) die door goede wegen met elkaar waren verbonden, wist De Kock de bedwongen gebieden onder controle te hoeden. In het voorjaar van 1827 kwam een expeditionair korps van 3.000 man aan uit Nederland, maar dit leed zware verliezen door het klimaat. In de loop van dit jaar werd de vijand in zware gevechten teruggedrongen. Onderhandelingen werden geopend, maar deze leidden tot niets. De opstandelingen werden daarna verder teruggedrongen. Er volgden nieuwe onderhandelingen, maar deze hadden ook geen resultaat. Daarop werd in november 1828 de oorlog hervat. Ook nieuwe onderhandelin-
gen hadden geen succes. Dipo Negoro bleef voor Nederland onaanvaardbare eisen stellen. In 1829 keerde het tij. In september ontsnapte Dipo Negoro ternauwernood aan gevangenneming en op 16 oktober verliet Sentot hem en sloot deze zich bij de Nederlanders aan. In februari 1830 vroeg Dipo Negoro om een onderhoud met generaal De Kock, maar toen deze hem ontving, weigerde Dipo Negoro aanvankelijk te onderhandelen omdat de ramadan begonnen was. Later gaf Dipo Negoro te kennen dat hij het hoofd wilde zijn van de Islamitische godsdienst op Java en de titel van sultan wenste te behouden. Luitenant-generaal De Kock deelde hem mee dat dit voor het Nederlandse bestuur niet aanvaardbaar was, maar Dipo Negoro volhardde in zijn eisen. Daarop nam De Kock hem gevangen en werd hij afgevoerd naar Batavia en later naar Menado op Celebes. Dit betekende in de praktijk het einde van Java-oorlog. Ook in de Java-oorlog onderscheidde Felix Lahure zich, zoals blijkt uit de berichten van zijn commandanten. In maart 1828 hielpen hij met een peloton huzaren en de luitenant Roeps met een peloton djajang-secars (inlandse ruiterij, in het binnenland gelegerd om het civiele gezag te ondersteunen) de vijand bij Kedjiwang (Midden-Java) te verslaan en te achtervolgen tot deze in paniek uiteenvluchtte. In mei van dit jaar vielen de opstandelingen de stellingen van een mobiele colonne onder commando van de overste Lebron de Vexela ››
Charge der Huzaren onder lt Ferrouge bij Magelang (Java-oorlog) VOC Mededelingen
45
FELIX LAHURE DEEL 2 bij Kedjiwang aan. Lahure kreeg de opdracht om met zijn peloton huzaren samen met een detachement Ambonezen op de vijand af te gaan. De Ambonezen moesten door hun vuur de aandacht van de vijand trekken. Lahure maakte daarvan gebruik om aan te vallen. Zijn peloton veroverde twee vaandels en joeg de vijand op de vlucht. Op 12 juli stuitte een colonne onder commando van de overste Sollewyn bij Manding op een bende opstandelingen van 800 man. De luitenant De Jager viel de vijand aan en wist deze terug te dringen naar een gebied waar andere Nederlandse troepen hen opwachtten. Lahure chargeerde met zijn huzaren, doodde 40 tegenstanders en veroverde de standaard van de pangeran (prins) Soerio Bronto. In deze periode werd door het bentengstelsel de bewegingsvrijheid voor Dipo Negoro en zijn aanhangers steeds kleiner. Bij de achtervolging bleek de waarde van een kleine, maar goed geoefende en goed aangevoerde cavalerie. In augustus 1828 sabelde Lahure een groep opstandelingen neer bij Sawar en chargeerde hij tegen een andere groep bij Wonopeti. Op 26 augustus joeg hij een vijandelijke bende uiteen bij Silo en enkele dagen later versloeg hij een groep opstandelingen op de linker oever van de Progo. Op 22 november 1828 werd Lahure benoemd tot Ridder MWO, 4e klasse. Ook in januari 1829 onderscheidde Lahure zich in gevechten bij Bredjo. In mei van dit jaar gaan enkele mobiele colonnes achter Dipo Negoro aan. Vermoed werd dat deze zich bevond aan de westkant van de rivier de Progo. Bij Goenoeng Penten stuitte de colonne van Lebron op de vijand die aangevoerd bleek te worden door Sentot. De vijand moest zich terugtrekken. Sentot commandeerde daarbij de achterhoede. Lahure chargeerde enkele malen tegen deze achterhoede, maar zonder succes, Sentot kon zich ordelijk terugtrekken. Bij een van zijn charges kreeg Lahure een lansstoot in de hartstreek, maar gelukkig kwam de lans niet door zijn kleding heen. Op 7 augustus 1829 kreeg de overste Lebron de Vexela het bericht dat Dipo Negoro en een aantal van zijn aanvoerders, waaronder Sentot, zich in het dorp Soember zouden bevinden. Daar aangekomen zetten de Ambonnese en de Makassaarse hulptroepen de aanval in, ondersteund door een compagnie Europeanen. Maar de vijand hield stand en wist de aanvallers zelfs enkele malen terug te dringen. De cavalerie onder aanvoering van Lahure, die voor deze gelegenheid zijn broer Adolphe als een van zijn ondercommandanten had, voerde krachtige charges uit waardoor de vijand uiteen werd geslagen. De Nederlanders leden ernstige verliezen, maar de verliezen voor de vijand waren groter. 43 van hen sneuvelden, waaronder zes aanvoerders. Veel wapens en het paard van Sentot werden door de Nederlanders buitgemaakt. Dit is de laatste maal dat Lahure wordt genoemd in de officiële berichten. Op 18 januari 1831 keert hij terug naar Nederland aan boord van de “Belge”. Na aankomst in Nederland wordt hem op 19 juli 1831 eervol ontslag verleend uit de Nederlandse krijgsdienst. De Zuidelijke Nederlanden waar Lahure vandaan komt behoren dan niet meer tot Nederland. In 1830 heeft België zich van Nederland afgescheiden. Lahure voelt zich Belg en besluit daarom in Belgische krijgsdienst te treden als kapitein der cavalerie, waar hij het eerste eskadron gidsen (een verkenningseenheid) formeert. Hij blijft echter trots op zijn Nederlandse onderscheiding en blijft deze dragen. In 1833 huwt hij met Aimée Victoire Jeanne Duvivier.
46
VOC Mededelingen
‘Bij een van zijn charges kreeg Lahure een lansstoot in de hartstreek, maar gelukkig kwam de lans niet door zijn kleding heen.’ Het echtpaar krijgt één zoon, Auguste Leopold Félix. Hoewel België na de onafhankelijkheid niet meer bij krijgsverrichtingen was betrokken, nam Felix Lahure daar toch nog wel aan deel. In 1840 doet hij, inmiddels met de rang van majoor, mee aan operaties van het Franse leger in Algerije. Hij werd toegevoegd aan de hertog van Orleans die deze operaties leidde. Als eerste drong hij bij een aanval op de heuvel van Mouzaïa een schans binnen. Door de Franse maarschalk Valée werd hij geroemd vanwege zijn dapperheid. Felix Lahure verwierf hiermee de onderscheiding van Chevalier de la Légion d’Honneur. Na zijn terugkeer in België werd hij in1843 tot officier-ordonnnans van koning Leopold I benoemd. In 1847 volgde de benoeming tot commandant van het 1e Regiment Lanciers met de rang van kolonel. In 1861 werd hij commandant van de gidsen. Daarna volgden benoemingen tot generaal-majoor, luitenant-generaal en commandant van de 1e Cavaleriedivisie, aide-de camp (adjudant) van de koning en tenslotte tot inspecteur-generaal der Gendarmerie. Op 12 september 1871 werd Felix Lahure door koning Leopold II verheven tot baron. Deze titel was erfelijk, maar door het kinderloos sterven van zijn zoon Auguste Léopold Félix in 1891 kwam daaraan een einde. In de laatste jaren van zijn leven beschreef Félix Lahure in zijn ‘Souvenirs des Indes Orientales’ zijn ervaringen op het eiland Celebes. Het werd een ook nu nog zeer leesbaar verhaal over zijn belevenissen in dienst van het Nederlandse leger in Indië. Maar ook gaf hij daarin zijn visie op de eisen waaraan een cavalerieonderdeel en zijn commandant moeten voldoen: snel de situatie doorzien, snel beslissen en snel handelen. De paarden zijn uit de moderne cavalerie verdwenen, maar deze principes gelden nog steeds. Félix Lahure stierf op 1 februari 1882 te Elsene, nabij Brussel. ● Geraadpleegde literatuur: Annuaire de la Noblesse de Belgique - Bruxelles, 1872 • A.S.H. Booms, Neerlands Krijgsroem in Insulinde - ’s-Gravenhage, 1902 • P.G. de Bruijn, Boekbeschouwing Les indes orientales, Indisch MilitairTijdschrift, l’Ile de Celebes par le Général baron Lahure 1880 • E. Cruyplants, Histoire de la participation des Belges aux - Bruxelles, 1883 • Campagnes de Indes Orientales Néerlandaises • O. Coomans de Brachène, Etat present de la Noblesse Belge • Annuaire de 1992, première partie - Bruxelles, 1992 • C.A. Heshusius, KNIL-Cavalerie 1814, 1950, Geschiedenis van de Sectie KrijgsCavalerie en Pantsertroepen van het Koninklijk geschiedenis KL - Nederlandsch-Indisch Leger 1978 • L’ Illustration Européenne No. 44, 12e Année, 2 septembre 1882 • G.C.E. Köffler, De Militaire Willemsorde 1815-1940 ’s-Gravenhage, 1940 • Gen. Baron Lahure, Sovernirs, Indes orientales, L’Ile des Célèbes - Bruxelles 1880 • C.F.H. Tückermann, Een cavalerieofficier uit de eerste helft dezer eeuw - Indisch Militair tijdschrift 1899 • nl.wikipedia.org - Java-oorlog fr.wikipedia.org • Louis Joseph Lahure (1767-1853).
VOC MEDEDELINGEN
Viering 200 jaar Nederlandse cavalerie Oproep Wapenoudste: Amersfoort (weer) cavaleriestad! Dat is wat we met de cavaleriemanifestatie op woensdag 23 april 2014 willen bereiken. Dat de binnenstad van Amersfoort weer een keer is ‘vergeven’ (excusez-le-mot) van de cavaleristen, zoals dat in inmiddels lang vervlogen tijden dagelijks het geval was. Dat het straatbeeld gedomineerd wordt door de zwarte baretten van jonge en oude, actief dienende en oudgediende cavaleristen, (ex) dienstplichtig, (ex)reserve en (ex)beroeps, van huzaar tot generaal. In 2014 is er sprake van meer feestelijkheden rond 200jarige jubilea. We vieren dit jaar niet alleen 200 jaar Nederlandse cavalerie, maar uiteraard ook 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden en 200 jaar Koninklijke Landmacht. Het Commando Landstrijdkrachten viert haar jubileum onder meer door zich op 23 april breed te presenteren aan de Nederlandse bevolking onder het motto ‘De KL komt naar u toe’. Onze viering van 200 jaar Nederlandse cavalerie sluit daar naadloos bij aan, waarbij 23 april voor ons een extra dimensie heeft omdat het de naamdag is van onze schutspatroon Sint Joris, die ook in de stad Amersfoort een bijzondere plaats inneemt. We hebben een cavaleriewaardig programma op de mooiste locaties in Amersfoort en met de Stadszaal van theater De Flint een prima thuis- en uitvalsbasis. Voor het programma verwijs ik graag naar het programmaboekje dat u samen met deze editie van de VOC-Mededelingen ontvangt. De volgende eenheden geven invulling aan het aantrekkelijke programma: • de parate verkenningseskadrons van het Joint Intelligence, Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance Commando (JISTARC)
• de brigadeverkenningseskadrons van de 13e en 43e gemechaniseerde brigade • een detachement van het Cavalerie Ere-Escorte • de vier regimenten • detachementen van de opleidingseenheden van het Opleidings- & Trainingscentrum Manoeuvre en het Land Training Centre • het Museum Nederlandse Cavalerie Uiteraard worden de activiteiten ook muzikaal omlijst, hopelijk door onze eigen Fanfare Bereden Wapens en het Reünieorkest Trompetterkorps der Cavalerie. Ik wil benadrukken dat de viering de gehele cavalerie betreft en dus alle vier de regimenten omvat. Zo zullen ook alle vier de standaarden aanwezig zijn en zal van elk regiment onder regie van de regimentscommandanten - een klein detachement worden samengesteld dat deelneemt aan het defilé en de mars door de stad. Hoe massaler al die cavaleristen naar Amersfoort komen, hoe leuker het wordt. De manifestatie biedt een uitgelezen mogelijkheid om oude lichtinggenoten te treffen en bij te praten of sterke verhalen op te halen. Het verzamelen voor de opening aan het begin van de manifestatie en de Cavalerieborrel aan het einde, beide in de Stadszaal van theater De Flint, bieden hiervoor een prima podium. Zoals eerder gezegd geldt de uitnodiging voor iedereen die deel uitmaakt of heeft uitgemaakt van eenheden van ons wapen. Alle mogelijkheden om de uitnodiging zo breed mogelijk bekend te stellen moeten en zullen worden benut. Ik reken erop dat u helpt om de boodschap verder te verspreiden. Samen met de Burgemeester zie ik als Wapenoudste u graag - met zwarte baret - op 23 april 2014 in de garnizoensstad Amersfoort! ●
VOC Mededelingen
47
VOC MEDEDELINGEN
Commando-overdracht 103 JVE Op 7 november j.l. heeft majoor Jon Leijh het commando van 103 JISTARC Verkenningseskadron (JVE) overgenomen van ranggenoot Chris Sievers. Anders dan gebruikelijk vond de ceremonie plaats te velde: op de Truppenübungsplatz Munster Süd, nabij Lager Trauen en in gevechtstenue. Het gehele eskadron was volledig gecamoufleerd aanwezig op de appèlplaats, lees bosrand. Nadat twee Fenneks ten tonele verschenen kwam majoor Sievers onverwachts onder de grond vandaag. Na een enigszins emotionele speech was het moment dan daar: hij droeg de eenheidsfanion over aan majoor Leijh. Na de overdracht verlieten de heren per Fennek de ceremonie. Aansluitend kon men beide majoors tijdens de receptie feliciteren. Tijdens de barbecue werd de nieuwe commandant volgens traditie ingedronken door zijn officieren. ●
H E T B E S T U U R Paneel Olympische Spelen Paardensport ZOEKT EEN WEBMASTER... Het bestuur van de VOC is op zoek naar een enthousiaste WEBMASTER om de website te beheren, te onderhouden en te optimaliseren. Hij/zij zal zo mogelijk betrokken worden bij de bouw van de nieuwe site. Voor verdere informatie kunt u terecht bij de ondervoorzitter, oud res lkol mr. D. van Zuidam,
[email protected] ●
Rectificatie # 336 Een aantal namen in het overzicht bij het artikel ‘Cavaleristen aan het Hof’ in het vorige nummer van de VOC Mededelingen, zijn foutief weergegeven. Onze excuses voor deze onzorgvuldigheid. Hier volgen de juiste namen: lkol b.d. C.C. Geertsema, bgen b.d. W.F.K. Bischoff van Heemskerck, lkol b.d. baron W.R.A. van Tuyll van Serooskerken, kol b.d. J.P. van Diepenbrugge, lkol b.d. E.A.H. Lichtenvoort Cats, lkol b.d. mevr. J.H. Brombacher en lkol b.d. mevr. A.M.H. Vranken. De redactie ●
48
VOC Mededelingen
In de hal bij de receptie van het hoofdkantoor van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie in Ermelo, hangt sinds kort een prachtig paneel met een beeldoverzicht van de ruiters die in het verleden naam hebben gemaakt bij de Olympische Spelen en vaak met meerdere medailles naar Nederland terugkeerden. Ook de vooroorlogse equipes, waar vele bekende cavalerieofficieren deel van uitmaakten, ontbreken niet op dit paneel. Bij de afbeeldingen van de Olympische helden van Parijs 1924, Amsterdam 1928, Los Angeles 1932 en Berlijn 1936 bekende namen als ritmeester Gerard Pieter de Kruyff en de luitenants Adolph Dirk Coenraad van der Voort-van Zijp, Charles Pahud de Mortanges, Anton Colenbrander, Karel Schummelketel en Jonkheer Aarnout van Lennep. Voor een compleet historisch overzicht van de Olympische Spelen zie de website van het KNHS: ‘www.knhs.nl/kenniscentrum/kampioenschappen’. ●
VOC MEDEDELINGEN
DVD 200 Jaar Nederlandse Cavalerie Ter gelegenheid van 200 jaar cavalerie in Nederland, wordt in het voorjaar 2014 een dvd gelanceerd, waarop een twintigtal cavalerieofficieren terugblikken op de hoogtijdagen van ons Wapen. Op initiatief van oud reserve-ritmeester Tom van Nierop heeft een projectgroep de afgelopen maanden zich ingespannen om de herinneringen en de anekdotes van deze roemruchte collegae vast te leggen in beeld en geluid. De documentaire geeft een indringend en veelzijdig beeld over hetgeen de cavalerie voor hen heeft betekend. De interviews en het ondersteunend beeldmateriaal gaan niet alleen in op de aard van het cavaleriewerk, waarbij vakmanschap, vindingrijkheid en snelheid een grote rol spelen, maar ook op de persoonlijke ervaringen van zowel tankers als verkenners. Het accent is gelegd op de geschiedenis, waarvan nog ooggetuigen aanwezig zijn. De documentaire behandelt o.m. de meidagen van 1940, de operaties in het voormalig Nederlands-Indië, de Koude Oorlog, de recente vredesoperaties, het moderne inlichtingenwerk en sluit af met een blik naar de toekomst met de inzet van robots op het gevechtsveld. Zodra de dvd gereed is wordt u nader geïnformeerd. De dvd zal verkrijgbaar zijn in het Museum Nederlandse Cavalerie en in de webshop van het regiment Huzaren van Boreel. De mogelijkheid bestaat de dvd te sponseren met vermelding van uw naam op de aftiteling. ●
Van rups naar wiel... De 13 Gemechaniseerde Brigade in Oirschot zal worden omgevormd tot een Gemotoriseerde Brigade. Het 17 en 42 Pantserinfanteriebataljon leveren binnenkort hun CV9035 NL pantserrupsvoertuigen in en krijgen de beschikking over de lichtere gepantserde wielvoertuigen Bushmaster en Boxer. De ervaring in Irak en Uruzgan heeft geleerd dat gepantserde wielvoertuigen, mede door hun lagere gewicht, beter geschikt zijn voor een expeditionaire taakstelling. De helft van deze CV90’s (44 stuks) wordt afgestoten. De andere helft wordt aangehouden voor opleiding en training, als logistieke reserve en voor reservedelen. In Havelte blijft de 43 Gemechaniseerde Brigade beschikken over de organieke 88 CV-90’s. Naast het operationele voordeel van lichte en snel inzetbare infanterie-eenheden met gepantserde wielvoertuigen, die overal ter wereld inzetbaar zijn, levert deze reorganisatie de Koninklijke Landmacht een aanzienlijke structurele besparing op. De CV-90’s zijn in onderhoud en gebruik aanmerkelijk duurder dan wielvoertuigen. De operationele kern van de Koninklijke Landmacht bestaat straks uit drie capaciteiten. Daarmee kan in alle inzetscenario’s een bijdrage worden geleverd : een luchtmobiele brigade, een gemechaniseerde brigade en een gemotoriseerde brigade. ●
Bushmaster
Boxer
RHPA viert verjaardag met Belgisch zusterregiment 200 jaar geleden werd op zondag 13 februari 1814 te Brussel het stamregiment 5e Regiment Ligte Dragonders opgericht. Hier kwamen later de huidige regimenten 1/3 Lanciers (België) en het (ontbonden) Regiment Huzaren Prins Alexander uit voort. De herdenking van het 200-jarig bestaan wordt door beide eenheden gezamenlijk gevierd in Nivelles (zuid van Brussel) op de kasteelboerderij Gémioncourt, waar op 16 juni 1815 de grote charge en melée van het stamregiment tijdens de slag bij Quatre-Bras plaats vond. Tijdens deze tweedaagse bijeenkomst op woensdag 12 en donderdag 13 februari 2014 staan o.m. een receptie op het stadhuis van Nivelles op het programma, een battletour Quatre-Bras, de onthulling van een monument en een gemeenschappelijk Diner de Corps du bicentenaire. De regimentsgenoten van RHPA en het 1/3 Lanciers hebben inmiddels het convocaat ontvangen. In verband met deze festiviteiten in België is het reguliere Diner de Corps RHPA te Maarsbergen volgend jaar verschoven naar vrijdag 14 maart 2014. ●
VOC Mededelingen
49
OVERLIJDENSBERICHTEN Het bestuur van de VOC heeft de droeve plicht u in kennis te stellen van het overlijden van:
Johannes Michael Pieter Driedijk
Peter van Vlodrop
C.C. Willem van Romondt Vis
LUITENANT-KOLONEL DER CAVALERIE B.D.
KOLONEL DER CAVALERIE B.D.
OUD RESERVE MAJOOR DER CAVALERIE
OFFICIER IN DE ORDE VAN ORANJE-NASSAU MET DE ZWAARDEN
EREKRUIS IN DE HUISORDE VAN ORANJE
Overleden op 9 oktober 2013 in de leeftijd van 74 jaar
Overleden op 1 november 2013 in de leeftijd van 84 jaar
Overleden op 30 september 2013 in de leeftijd van 74 jaar
Wij betuigen de nabestaanden onze deelneming en wensen hen veel sterkte toe.
IN MEMORIAM
WILLEM KAREL BREDERODE GEN ERAAL-MA JOOR DER C AVA LE R I E B. D - DR AGE R VA N HET B RO NZ E N K RU I S VLISSINGEN 8 FEBRUARI 1919 | HEERDE 5 AUGUSTUS 2013 Willem Brederode leerden we voor het eerst kennen toen we als jong luitenant van de KMA op de Willem III kazerne aankwamen. Willem was als ritmeester met Aert van den Wall Bake geplaatst op de Cavalerieschool. In onze ogen waren ze de ‘braintrust’ die voor de uitdijende cavalerie de voorschriften tankbataljon en verkenningseskadron schreven. Naast een echte troepenman was hij een uitstekend stafofficier en instructeur, zo werd hij later docent op de Hogere Krijgsschool. Sportief was hij ook, met hem trainden we intensief voor de Olympische Moderne Vijfkamp. Willem was een prominent pistoolschutter die jarenlang deel uitmaakte van het krijgsmacht schuttersteam. Hij maakte een glanzende carrière. Tijdens de Politionele Acties in het voormalig Nederlands-Indië commandeerde hij het 7e Eskadron Vechtwagens. Na terugkeer in Nederland was hij o.m. commandant 102 Verkenningsbataljon, commandant 13 Pantserbrigade en hoofd sectie G3 van het Legerkorps. Hoogtepunt in zijn loopbaan was in zijn ogen Gouverneur van de Koninklijke Militaire Academie. Als geen ander kon hij omgaan met jonge mensen. Onder alle omstandigheden durfde hij hen zijn vertrouwen te geven. Een bepalende bijdrage te kunnen leveren aan hun op-
50
VOC Mededelingen
leiding op wetenschappelijk, vaktechnisch, maar vooral op het mentale vlak, was voor hem zijn ideale opdracht. Dat hij daarin is geslaagd heeft de Senaat van het toenmalige Cadetten Corps willen aantonen door hem tot Erelid van de Senaat te benoemen. Wat Willem in hoge mate sierde was zijn natuurlijke bescheidenheid. Maar weinigen weten van zijn moedige daden onder oorlogsomstandigheden. Dat hij in het begin van de oorlog als cadet voor het KNIL weigerde de door de Duitsers verlangde verklaring te tekenen en dat hij op weg naar het interneringskamp in Duitsland uit een rijdende trein wist te springen, dat hij door Duitsland, België en Frankrijk uiteindelijk in Spanje wist te komen. Daar opnieuw geïnterneerd werd en weer een ontsnapping organiseerde. Reden waarom hem het Bronzen Kruis werd toegekend. In Engeland aangekomen is hij scheep gegaan naar Australië om in Indië tegen de Japanners te vechten. Uiteindelijk kwam het schip niet in Indië, maar in Suriname terecht. Willem, no nonsense man, wars van uiterlijk vertoon, voor velen van ons is hij een voorbeeld geweest. Generaal-majoor b.d. R.P. Hoondert
BOEKBESPREKING
DE KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE MOBIELE ARMEE Erwin Muilwijk
brieven, memoires en autobiografieën hebben geschreven over hun ervaringen uit 1815. Terwijl daarnaast dan nog de vele divisie journaals met honderden orders, de ontelbare stapels verbalen uit het Ministerie van Oorlog, de correspondentie van de militaire attachés bij de geallieerde legers en het Franse hof in ballingschap te Gent, als ook de militaire en civiele autoriteiten te Brussel, enz., een nog betere inkijk verschaffen in de gebeurtenissen van die beroemde Honderd Dagen uit 1815.
Een nieuwe geschiedenis
EEN STUDIE NAAR DE BIJDRAGE VAN DEZE LEGERMACHT AAN DE 1815 WATERLOO CAMPAGNE Twee honderd jaar koninkrijk, binnenkort eenzelfde viering voor de Koninklijke Landmacht en over ruim anderhalf jaar is het 200 jaar geleden dat een Nederlandsche Mobiele Armee deelnam aan de slag bij Waterloo in 1815. Een veldleger welke niet altijd alle aandacht heeft gekregen in haar aandeel tijdens die strijd, welke het wel degelijk zou moeten verdienen.
Na een periode van bronnen verzamelen begon twee jaar geleden voor mij het publiceren van het eerste deel van de bijdrage van de Nederlandsche Mobiele Armee aan de 1815 veldtocht. Inderdaad een eerste deel, want alles bijeen genomen is het uiteindelijk mogelijk die gehele veldtocht in vier delen te presenteren. Het eerste deel besteedt aandacht aan de maanden voorafgaande aan de oorlogsdagen in juni 1815, waarna deel twee (inmiddels vorig jaar verschenen)
Hoog nodig om dus meer informatie boven water te halen en zo een genuanceerder beeld te creëren, waardoor tevens aan de herinnering en het herdenken binnen het 200-jarig kader meer diepgang gegeven kan worden. En tevens respect betoond kan worden aan die Hollandse, Belgische en Nassausche eenheden, officieren en minderen die tezamen voor vorst en vaderland streden.
Speuren in archieven Kun je nog dicht bij 1815 komen om die geschiedenis te reconstrueren? Zijn er nog nagelaten papieren, memoires, brieven of anderszins van veteranen? De afgelopen tien jaar heb ik stad en land afgereisd op zoek hiernaar. Menige vrije dag werd doorgebracht in museumcollecties, het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, het Fonds 1815, bezoeken aan families met nagelaten papieren en uiteraard het Nationaal Archief. Om kort te zijn: Nederland blijkt een ongelofelijke hoeveelheid aan origineel contemporain materiaal te bezitten. Een verbazingwek-
Belgische karabiniers bij Waterloo kend ware schat aan informatie. Neem alleen al het thans verzamelde resultaat van zo’n honderddertig individuen, die bij elkaar iets meer dan tweehonderd
zich volledig concentreert op 16 juni en de veldslag bij Quatre Bras, deel drie de terugtocht op 17 juni beschrijft en de slag bij Waterloo, terwijl uiteindelijk deel vier het verdere verloop behandeld met de invasie in Frankrijk, de bezetting van ››
VOC Mededelingen
51
BOEKBESPREKING
Prins van Oranje gewond Parijs en de belegeringen van enkele vestingen in Noord-Frankrijk. Alles beschreven vanuit een Nederlandse perspectief. Slechts af en toe aangevuld in geval van gecombineerde gevechtsacties met de bijdrage van bijvoorbeeld Britse of Pruisische troepen. Uiteraard levert dat een gefragmenteerd beeld op en worden zeker de veldslagen niet volledig weergegeven. Anderzijds geeft dit juist de mogelijkheid diep in het onderwerp door te dringen. Waar met gepaste trots het Nederlandse aandeel beschreven mag worden, is het geenszins de bedoeling dit buitenproportioneel te belichten en daarmee een chauvinistische geschiedschrijving neer te zetten. Dat zou de doelstelling volkomen voorbij schieten en eerder het risico doen lopen dat deze nieuwe geschiedenis (inter)nationaal genegeerd zou worden. Inderdaad internationaal, want de boeken zijn Engelstalig om zo een groot publiek en tevens historici te bereiken. Met nog twee delen in het vooruitzicht is het stellige voornemen om in juni 2015 klaar te zijn, om daarmee maximaal aandacht te genereren bij de 200-jarige herdenking van de Slag bij Waterloo. Tegelijkertijd met soortgelijke herdenkingen voor de Koninklijke Landmacht en het Nederlands koninkrijk zelf. Tijd om een en ander bescheiden voor het voetlicht te brengen en uw interesse te wekken. Geen uitgebreide
52
VOC Mededelingen
analyses, maar daarentegen enkele voorbeelden die laten zien hoe het beeld van destijds soms geheel anders kan zijn.
Mobilisatie Een nieuw koninkrijk verdedigen tegen een zojuist van het eiland Elba ontsnapte keizer Napoleon was geen sinecure. Allereerst niet door de status die de Nederlanden als bufferstaat hadden verkregen op het internationale politieke platform van destijds, het Congres van Wenen. Dit beantwoordde wel aan de ambities van de Soevereine Vorst Willem, de latere koning, om de zuidelijke Nederlanden in één natie te verenigen, maar stelde de toenmalige landmacht staf voor een enorm probleem. Deze bufferstaat moest niet alleen zichzelf kunnen verdedigen tegen toekomstige Franse invasies, maar ook tegelijkertijd de defensie voor andere landen behartigen. Zoals de verdediging destijds van de maritieme haven van Antwerpen, het ‘pistool op de borst’ van Groot-Brittannië, en de taak om de doortocht van Franse legers te verhinderen richting de aangrenzende territoria van de koninkrijken Pruisen en Hannover. Geen gegarandeerde zaak, wanneer de Nederlandse legerstaf al in 1814 vaststelde dat de nieuw verworven Belgische grondgebieden totaal geen natuurlijke verdediging boden tegen eventuele invasies vanuit Frankrijk.
Niet getreurd echter, want de aangewezen kwartiermeester-generaal ConstantRebecque kon putten uit een ruim aantal voorbeelden van vorige Franse invasies in de Nederlanden. Waar u wellicht bekend bent met de Waterloo geschiedenis en dus de positie van de Nederlandse troepen aan de Franse grens, verkoos Constant-Rebecque halverwege maart 1815 ten tijde van de mobilisatie van de dertig best geoutilleerde eenheden van de landmacht echter om deze te concentreren tussen Maastricht en Leuven. Langs de rivier de Maas. Een beproefde verdedigingsstrategie tegen Franse invasielegers uit eerdere oorlogen en conflicten, zoals het Rampjaar 1672, het jaar 1701 ten tijde van de Spaanse Successie Oorlog en de inval van 1794-1795 tegen de Nederlandse Republiek door Franse revolutionaire strijdkrachten. Wanneer de Hertog van Wellington dan toch de Nederlandse troepen laat verplaatsen halverwege april 1815 richting de Franse grens, realiseert hij zich terdege dat ook dan tegen een Franse invasie de nodige maatregelen getroffen dienen te worden. Om alles in het werk te stellen voor de verdediging van de zuidelijke hoofdstad Brussel van het koninkrijk, vaardigt hij het Secret Memorandum uit. Waar dit wellicht onder u bekend is, zal het u verbazen dat binnen de kaders
‘Scotland forever !’ Charge van het 2e Regiment Dragonders ‘Scots Greys’. Fragment van het beroemde schilderij van Lady Elizabeth Butler.
BOEKBESPREKING
van dit memorandum de Nederlandse generaals Constant-Rebecque, Chassé en Collaert, de laatste commandant van de Nederlandse cavaleriedivisie van drie brigades sterk met twee toegevoegde halve bereden artilleriebatterijen, zij een eigen aanvullend verdedigingsplan opstelden voor de verantwoordelijke sector van de Nederlandse troepen. Wanneer de oorlog dan ook daadwerkelijk uitbreekt op 15 juni, weten zij dit dan ook daadwerkelijk onder de aangepaste omstandigheden van die dag met improvisatie en vaardigheid uit te voeren. Een plan welke de manoeuvres van de Nederlandse strijdkrachten op die dag en vervolgens op 16 juni des te beter verklaard en daarmee beter gewaardeerd kan worden. Het eerste deel gaat nog verder over allerlei onderwerpen, zoals hoe een nog jonge krijgsmacht klaar te krijgen voor een eerste serieuze Europese militaire confrontatie, of zulke uiteenlopende en tegelijkertijd gerelateerde zaken als het dagelijks leven op campagne of de sores met de royalistische Franse troepen in ballingschap in de zuidelijke provincies. Uiteraard ook aandacht voor de eerste gevechtsactie op 15 juni bij het gehucht Frasnes, net ten zuiden van Quatre Bras, waar de Nassausche infanterie en de bereden artilleriebatterij van kapitein Bijleveld het opnemen tegen de Franse Garde cavalerie. Ik kan u verzekeren dat nog nooit deze eerste confrontatie van het Nederlandse leger zo in detail beschreven is, met bijgaande verslagen van de officieren en manschappen van weerszijde.
Quatre Bras 16 juni is de dag, wanneer een groot deel der Nederlandse strijdkrachten voor het eerst beproefd wordt tijdens de veldslag van Quatre Bras. Zo ook de lichte cavaleriebrigade onder het commando van de generaal-majoor Van Merlen. Het aandeel van de regimenten Huzaren van Boreel en de 5e Lichte Dragonders mag als bekend genoeg verondersteld worden, alhoewel in het desbetreffende verschenen 2e deel er nog wel enkele bijzondere aanmerkingen worden gemaakt.
Wanneer er één ding duidelijk is bij Quatre Bras, dan is het wel de deugdelijke tactische keuze van de Nederlandse generaal Perponcher om à l’improviste gebruik te maken van het terrein hier. Twee uren lang weet slechts een enkele infanteriedivisie het drievoudige aan Franse overmacht te weerstaan, zodat hierna de Hertog van Wellington de niet voorziene en compleet geïmproviseerde veldslag weet te continueren. Maar dat is nog niet afdoende om het belang van Perponcher’s keuze te onderstrepen, want tot op heden is de slag vooral bekend om de gevechtsacties ten oosten van het Bos van Bossu wat hier gelegen was. Natuurlijk, ook hier in het open en licht heuvelachtige terrein is de geschiedenis van onze Koninklijke Landmacht geschreven en bijzonder uitgelicht in mijn studie. Echter Perponcher verkoos desalniettemin het Bos van Bossu als zijn zwaartepunt voor de verdediging en gedurende de bijna 200 jaar van de geschiedschrijving is het gevecht in dit bos van onze Nassausche troepen nog nooit volledig voor het voetlicht gebracht. Gedurende vier uur boden zij met vooren tegenspoed, terugvallen en wederom in kleine onoverzichtelijke acties het offensief kiezend, een manhaftige strijd tegen de divisie aangevoerd door Napoleon’s broer Jérôme Bonaparte. Voor het eerst is nu dankzij die zoektocht naar de memoires van de betrokken veteranen dit gevecht tot in detail gereconstrueerd. Wat betreft het aandeel der overige cavaleriebrigades onder het commando van de generaals Ghigny en Trip van Zoudtlandt op 16 juni is er tot voor kort ook weinig aandacht geweest. Ik kan u echter verzekeren dat ook zij een vitale rol speelden. Het was namelijk op deze dag voor de betrokkenen volslagen onduidelijk dat er inderdaad met ons inzicht van nu een slag bij Quatre Bras zou plaatsvinden. Voorop stond de veilige concentratie van het geallieerde leger van de Hertog van Wellington. Welnu, hier speelde de Nederlandse cavalerie een aanmerkelijke rol. Zuidelijk van waar Wellington zijn leger wilde concentreren bij Nivelles, lag het belangrijke dorp Arquennes. Ontoegankelijk vanwege het kleine riviertje
ervoor en tevens gedekt door enkele hoogtes erachter, waarop de artillerie een sterk dekkend vuur kon afgeven. Tussen Arquennes en Quatre Bras ontwikkelde de Nederlandse huzaren, lichte dragonders en karabiniers een afwerend scherm met de hulp van de hier tussen liggende bossen. Een frontlijn als het ware. De Franse vijand werd elke verkenning en kennis ontnomen, terwijl de eigen geallieerde infanterie en artillerie als communicerende vaten tussen dit front heen en weer gezonden konden worden richting het zwaartepunt van de vijandelijke aanval. Quatre Bras dus uiteindelijk. En zo geschiedde ook die dag van 16 juni. De manoeuvre van de generaal Van Merlen past daar geheel in.
... en nu verder Het verhaal en de geschiedenis is nog niet klaar, want zal ook voor de Slag bij Waterloo en de opvolgende invasie van Frankrijk doorgaan. Gelardeerd met de persoonlijke verslagen van de Nederlandse veteranen, geïllustreerd met menig (contemporain) portret en situatie kaarten, zal ik de campagne van 1815 zowel vanuit politiekstrategisch als gevechts-tactisch perspectief presenteren. Ik hoop in kort bestek uw interesse gewekt te hebben voor een stukje geschiedenis van onze militaire krijgsmacht in een tijd dat de nog jonge Nederlandse natie op het spel stond en zich nog tevens moest vestigen tussen andere Europese machten.
De boeken De twee reeds verschenen delen zijn te verkrijgen via Sovereign House Books (1815fieldarmy.nl). ●
VOC Mededelingen
53
REGELMATIG TERUGKERENDE BIJEENKOMSTEN Lunches
Borrels buitenland
Zutphen
Australië
Elke eerste donderdag van de maand v.a. 12.00 uur in de Roskam te Gorssel, info: maj b.d. H.A.G. Nix. T 0575 52 80 02 E
[email protected]
Sydney, bij de oud res elnt drs. H.A.J. Sprangers. T (privé) 029 634 18 22 E
[email protected]
Den Haag
Brusselse VOC-borrel vindt plaats op uitnodiging en op wisselende locaties. Info bij oud res elnt D. Tromp, E
[email protected]
Elke tweede donderdag van de maand in de Haagsche Club, Lange Voorhout 40. Inlichtingen en opgave bij lkol b.d. drs. A.J. Rosendahl Huber. T 06 55 99 18 08 E
[email protected]
Eemland lunch Elke derde donderdag van de maand v.a. 12.00 uur in Huize van den Brink, Soesterbergsestraat 122 te Soest. Info en opgave bij kol b.d. mr. C.H. Blok. T 0546 601 091 E
[email protected]
Rotterdam Elke derde woensdag in de derde maand van het kwartaal v.a. 12.00 uur in Roei en Zeilvereniging “de Maas”. Info: res elnt W. Aalders, E
[email protected]
Brabantse Lunch Elke vierde woensdag van de maand v.a. 12.00 uur in auberge de Waag, Markt 32 te Boxtel. Info en opgave bij de res lkol mr. D. van Zuidam. T 0411 61 02 19 E
[email protected]
Borrels Nederland Amsterdam/ ‘t Gooi De Henk Oortman Gerlings borrel wordt in beginsel in Loosdrecht gehouden in de maanden maart, juni en november. De borrel wordt gevolgd door een maaltijd. Aanmelden bij res ritm mr. M.P. Oortman Gerlings, E
[email protected] of bij de res lkol mr. J.F. Verhaert, E
[email protected]
54
VOC Mededelingen
België
Duitsland München Oud-res ritm Rob Zaagman nodigt (oud-)cavaleristen die in München zijn uit voor een borrel. Contact via: Consulaat-generaal van het Koninkrijk der Nederlanden, Nymphenburgerstrasse 20a, 5 Stock, München. T 089 206 02 67 16, F 089 206 02 67 30 E
[email protected] Fehmarn Oud res elnt Rolf Reijnders nodigt (oud-)cavaleristen die het eiland Fehmarn bezoeken, uit voor een borrel. Hauptstrasse 49, D-23769 Fehmarn OT Landkirchen. T +49 171 5510424 E
[email protected]
Frankrijk Mornac sur Suedre, elke dinsdag bij oud res maj J.H. Goedkoop in Le Mornac, 21 rue des Halles, 17113 Mornac sur Suedre. T +33 546 22 63 20 E
[email protected] Opgave: tel. aanmelden 1 dag vooraf.
Spanje Cavaleristen in Barcelona zijn welkom om contact op te nemen met Mark Wuijten. E
[email protected]
Luxemburg Bij de oud res elnt jhr. T.C.H.N.G. van Rijckevorsel. T/F 00 (352) 770 436
Noorwegen Oslo, bij de Defensie attaché voor Scandinavie, lkol P. Teeuw. Leden en niet leden, altijd welkom. T +47 91 39 12 56 E
[email protected]
Zuid-Afrika Cavaleristen wonend of op reis in Zuid-Afrika worden uitgenodigd deel te nemen aan een Cavalerieborrel, die bij iedere gelegenheid die zich aandient, zal worden gehouden in 7233 Greyton, Western Cape. Contact: lkol b.d. Leo Venrooy. T 00277 85 81 55 82 E
[email protected]
USA Lancaster (Pennsylvania), bij de oud res elnt W.R.H.M. van Huystee. T (kantoor) 717 393 15 51 T (privé) 717 393 30 05
Atlanta bij res ritm Robert B. Koch 44 05 10 209 ‘t Hoveke, 730 Mt Paran Rd NW, Atlanta Ga 30327. T 404 323 60 75 / 404 843 39 46 E
[email protected]
VOC ACTIVITEITENKALENDER D EC EMB ER Woensdag 11 december Heinekenborrel Locatie: Heineken Experience van 17.00 tot 20.00 uur Stadhouderskade 78, Amsterdam Aanmelding vóór 2 december a.s.:
[email protected] en onder vermelding van uw naam
Donderdag 12 december De Haagsche VOC Koffietafel Locatie: De Haagsche Club Lange Voorhout 40, Den Haag Info: lkol b.d. drs A. Rosendahl Huber E
[email protected] T 06-55991808
Woensdag 18 december Lunchtafel VOC Rotterdam KR & ZV ‘De Maas’ vanaf 12.15 uur Info/opgave: res elnt W.J.G. Aalders E
[email protected] T 06-51173185
Woensdag 18 december VOC Brabantse Lunch Locatie: De Waag - Boxtel Info: oud res lkol mr. D. van Zuidam E
[email protected] T 06-10053946
Donderdag 19 december VOC Eemland Lunch te Soest Locatie: Huize van den Brink Info: kol b.d. mr. C.H. Blok E
[email protected] T 0546-601091
JANUAR I Donderdag 2 januari VOC Lunchtafel te Gorssel De Roskam - Gorssel Info: maj b.d. H.A.G. Nix E
[email protected] T 0575-528002
Donderdag 9 januari De Haagsche VOC Koffietafel De Haagsche Club Lange Voorhout 40 Info: lkol b.d. drs. A. Rosendahl Huber E
[email protected] T 06-55991808
Donderdag 16 januari VOC Eemland Lunch te Soest Huize van den Brink Info: kol b.d. mr. C.H. Blok E
[email protected] T 0546 601 091
Woensdag 22 januari VOC Brabantse Lunch De Waag - Boxtel Info: oud res lkol mr. D. van Zuidam E
[email protected] T 06-10053946
Zondag 26 januari Oefendag Cavalerie Ere-Escorte Hippisch Centrum Muiderberg Info: lkol J. Teunissen E
[email protected] T 06-20411932
F E B R UAR I Donderdag 6 februari VOC Lunchtafel te Gorssel De Roskam - Gorssel Info: maj b.d. H.A.G. Nix E
[email protected] T 0575-528002
Donderdag 6 februari Borrelen en diner VOC/VOA Officierskantine Legerplaats bij Oldebroek Info: maj. b.d. W.L. Plink E
[email protected] T 0578-612138
Donderdag 13 februari De Haagsche VOC Koffietafel De Haagsche Club, Den Haag Lange Voorhout 40 Info: lkol b.d. drs. A. Rosendahl Huber E
[email protected] T 06-55991808
Donderdag 20 februari VOC Eemland Lunch te Soest Huize van den Brink Info: kol b.d. mr. C.H. Blok E
[email protected] T 0546 601 091
Woensdag 26 februari VOC Brabantse Lunch De Waag - Boxtel
Info: oud res lkol mr. D. van Zuidam E
[email protected] T 06-10053946
M AART Donderdag 6 maart VOC Lunchtafel te Gorssel De Roskam - Gorssel Info: maj b.d. H.A.G. Nix E
[email protected] T 0575-528002
Donderdag 13 maart De Haagsche VOC Koffietafel De Haagsche Club Lange Voorhout 40 Info: lkol b.d. drs. A. Rosendahl Huber E
[email protected] T 06-55991808
Vrijdag 14 maart Diner de Corps RHPA Anderstein-Maalderije, Maarsbergen Info: ritm b.d. W. Schutrups E
[email protected] T 06-49240338
Donderdag 20 maart VOC Eemland Lunch te Soest Huize van den Brink Info: kol b.d. mr. C.H. Blok E
[email protected] T 0546 601 091
Zondag 23 maart Oefendag Cavalerie Ere-Escorte Manege Groot, Egmond a/d Hoef Info: lkol J. Teunissen E
[email protected] T 06-20411932
Woensdag 26 maart VOC Brabantse Lunch De Waag - Boxtel Info: oud res lkol mr. D. van Zuidam E
[email protected] T 06-10053946
AP R I L Zaterdag 5 april 76e Algemene Vergadering VOC - Muiderslot Convocaat en Programma volgen
VOC Mededelingen
55
VAN DE REDACTIE
VOC Mededelingen