MAGAZINE HET LEVEN IN SCHOONHOVEN NUMMER 10 NOVEMBER 2011 € 4,95
Onderwijs
Uitgeverij Quadraat
COLOFON Het leven in Schoonhoven Nr. 10 Onderwijs
Het Openbaar Lager Onderwijs
REDACTIE Madelon Dijkstra, Hans Fokker, Piet Niestadt, Ad de Vaal en Marliese van der Wal. EINDREDACTIE Madelon Dijkstra VORMGEVING José van Hattem, Carola Vermeer, Fecit Vormgevers, Vianen DRUKWERK Drukkerij De Groot, Goudriaan MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER W. Rudolph Brouwers, Kees Codee, Evelyn Eikelboom, Jet van Herwaarden-Rijlaarsdam, de heer Huisman, Ina Kaasschieter-Koudstaal, René Kappers, Jannie Kok-Verschoor, Gerard Koning, Hans Korevaar, Piet Koudstaal, Harrie Krens, Wim Mazurel, Leen Ouweneel, Adrie Schep, Wim Slappendel, Hans van der Vlist, Peter Vos, Jur Wibbens Fotografie De in dit magazine opgenomen foto’s (tenzij anders aangegeven) zijn uit de ‘Collectie Cock van Holten’ en eigendom van de Stichting Behoud Cultureel Erfgoed Schoonhoven. ISBN 978 90 76940 89 2 NUR 693 REDACTIE-ADRES Niestadt, Lopikerstraat 34, 2871 BX Schoonhoven
[email protected] UITGEVER Uitgeverij Quadraat, Bakkerstraat 6, 4132 VC Vianen AFBEELDING OMSLAG VOORZIJDE Bord, aangeboden aan de Heer en Mevrouw v.d. Dool als blijk van waardering voor trouwe dienst kleuterschool "De Beukenhof" 31-01-69 AFBEELDING OMSLAG ACHTERZIJDE School met de Bijbel in Willige Langerak COPYRIGHT Het auteursrecht van de in deze uitgave opgenomen artikelen berust - tenzij anders geregeld - bij de uitgever. Het auteursrecht op de in deze uitgave opgenomen afbeeldingen berust bij de rechthebbenden, zoals beschreven in de fotobijschriften. De uitgever heeft van alle hem bekende rechthebbenden op de in deze publicatie opgenomen teksten en afbeeldingen toestemming verkregen om deze af te drukken. Indien anderen menen zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt hen verzocht zich in verbinding te stellen met de uitgever: p/a Uitgeverij Quadraat, Postbus 33, 4130 EA Vianen. © Idee, concept en vormgeving, Uitgeverij Quadraat, Vianen. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/ of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
www.hetleveninschoonhoven.nl Website met aanvullende informatie over het magazine. Elke maand nieuwe artikelen en foto’s!
258
Een nieuw schoolgebouw Tot 1862 was het Arsenaal de plaats waar in Schoonhoven zowel het openbaar lager als het uitgebreid lager onderwijs werd verzorgd. Dat jaar raakte de gemeente haar schoollokalen daar kwijt, omdat het de kazerne werd van de Artillerie Instructie Compagnie. Nadat het onderwijs een paar jaar verspreid over de stad was verzorgd, werd op 23 januari 1866 aan het Doelenplein een nieuw schoolgebouw feestelijk geopend. Drie feestzangen luisterden de inwijding op, met de volgende geestdriftige regelen: ‘Gij zit op nieuwe banken, in een nieuwe school! Gij krijgt nu nieuwe schriften En mooie lange griften! … Gij ziet op nieuwe kaarten! De letterkast is nieuw! Wij moeten onze gewennen Aan splinternieuwe pennen! … Zijn wij blij! Zijn wij blij! Dansen wij in een rij! Komt verheugt u, komt verheugt u, komt verheugt op deez’ dag! En zingt maar en springt maar! Daar ’t heden mag!
In 1871 volgde al een verbouwing om het stijgende aantal leerlingen op te vangen. Vol trots meldde de Schoonhovensche Courant: “Beide scholen verenigd in een kolossaal gebouw, een inrichting zo flink dat men zelden vergeefs zoeken zal”. ULO en OLS Toen het schoolgebouw werd geopend, stond Gerrit Hermanus West-
broek (1823-1899) aan het hoofd van het Uitgebreid Lager Onderwijs. Het ULO leidde leerlingen op voor vervolgopleidingen als de KMA te Breda, de opleiding voor Indische ambtenaren in Delft en later voor het Gymnasium en de HBS. De nooit meer dan zestig leerlingen kwamen uit betere kringen, want het schoolgeld was hoog. Hun prestaties werden zorgvuldig op weekkaarten bijgehouden. Te laat komen, praten, het aantal fouten in thema’s, niets ontsnapte aan het oog van Westbroek, zijn twee onderwijzers en de onderwijzeres. De Openbare Lagere School kwam vanaf 1867 onder leiding van Leendert Akkerhuijs (1839-1917). Daar groeide het leerlingenaantal voortdurend. Kinderen van arme ouders kregen gratis onderwijs of hoefden slechts gedeeltelijk te betalen. Toch verlieten veel kinderen vanaf hun negende jaar de school. De meisjes kregen een dienstje en de jongens konden aan de slag, veelal in de zilversmidwerkplaatsen. Onderwijswetten De invoering van de onderwijswet van 1878 bracht de overgang naar de klassikale school. De indeling van laagste, middelste en hoogste klas verdween. De school werd twaalfklassig, waarbij elk half jaar een overgangsexamen plaatsvond. Hoewel het maximum aantal leerlingen per klas op 45 lag, waren de klassen dikwijls veel groter. Banken en schotten werden geplaatst om aan
in Schoonhoven in de 2e helft van de 19e eeuw ← Links Akkerhuijs met dochter Lina, rechts onderwijzer Herman Anton Westbroek, een halfbroer van G.H. Westbroek
iedereen een plek te bieden. De wet van 1889 bracht onderwijsinhoudelijk weinig verandering. De subsidiëring van het christelijk lager onderwijs leidde tot een christelijke school aan de Haven, met als gevolg dat de school van Valk voor christelijkafgescheidenen verdween. Hoewel het aantal leerlingen aan de openbare school terugliep, bleven de lokalen te vol. De bouw van de ULO-school met vier lokalen in 1896 - de latere Koningin Emmaschool - bracht korte tijd verlichting. Na de invoering van de leerplicht in 1901 was er echter weer te weinig ruimte voor het groeiende aantal leerlingen. Wisselwerking tussen Gemeentebestuur, CVT en schoolhoofden De gemeente was vanwege de Onderwijswet van 1857 financieel verantwoordelijk voor het onderwijs, waartoe het Rijk vanaf 1878 30% van de kosten vergoedde. B en W, gecontroleerd door de raad en bijgestaan door een commissie van schooltoezicht (CVT), hielden de uitgaven en de kwaliteit van het onderwijs voortdurend in de gaten. Elke drie maanden schreven de schoolhoofden een onderwijsverslag. De CVT berichtte jaarlijks. Weerkerend waren de bestellijsten van boeken en schoolbehoeften. Bij de aanschaf van pennen, griffels en papier experimenteerden de hoofden. De keuze was ruim. Akkerhuijs liet vaak boeken verstevigen om ze zo lang mogelijk
te kunnen gebruiken. De burgemeester kreeg vrijwel wekelijks een brief over uiteenlopende onderwerpen. De kwaliteit van de inkt, het luie gedrag van de werkster, brutale moeders, leerlingen onder het ongedierte, frequent ziek onderwijzend personeel, kortom elk probleem werd aangeroerd. Zelfs buiten schooltijd hielden de hoofden leerlingen in de gaten, zij gaven namen van ondeugende jongens aan de burgemeester door.
volop werd ingezet. In 1863 werd vijftig jaar onafhankelijkheid herdacht, in 1872 vierde men dat Den Briel driehonderd jaar eerder de Watergeuzen was ingenomen en in 1874 stond het vijfentwintigjarig regeringsjubileum van koning Willem III op de rol. Onder de bezielende leiding van het onderwijzend personeel namen de leerlingen deel aan optochten, aubades en serenades. Vanaf 1885 werden elk jaar ter ere van kroonprinses Wilhelmina de Prinsessefeesten gevierd. Voor schoolkinderen van alle gezindten vielen verantwoorde prijzen te winnen. Akkerhuijs was bovendien vanaf 1869 corrector bij de Schoonhovensche Courant. In zijn bijdragen kwamen de nieuwe onderwijswetten aan de orde en werd het schoolverzuim gehekeld. Van de nationale feesten met als hoogtepunt de inhuldiging van Wilhelmina in 1898 werd elk onderdeel besproken. Spanningen Maatschappelijke activiteiten van
Maatschappelijke activiteiten Beide hoofden vervulden een actieve rol in het verenigingsleven. Westbroek was jarenlang voorzitter en Akkerhuijs bibliothecaris van de plaatselijke afdeling van de Maatschappij tot het Nut van het Algemeen. Deze vereniging vervulde een sleutelrol in het culturele leven van Schoonhoven met de Nutsbibliotheek en later een kinderbibliotheek als belangrijke instrumenten. Akkerhuijs en Westbroek verzorgden voordrachten en lezingen in de wijde omgeving in de Nutsdepartementen en andere culturele verenigingen. Westbroek leidde het harmonieorkest Apollo, Akkerhuijs dirigeerde het koor Caecilia. Groot was beider inzet bij de viering van nationale feesten, waarbij de schooljeugd ook 259
↑ G.H. Westbroek met knecht, leerlingen en links onderwijzer Henstedt
Akkerhuijs gingen ten koste van de verhouding met zijn personeel. Het leerplan was zo langzamerhand verouderd en het jonge, beter geschoolde personeel wilde meer zeggenschap en een andere aanpak van vakken. De spanningen liepen zo hoog op dat vergaderingen van het onderwijzend personeel plaatsvonden in het bijzijn van het college van B en W. De notulen daarvan laten zien hoe goed sommige onderwijzers op de hoogte waren van wat ook landelijk inzet van discussie was. Vertrek Westbroek vertrok in 1895 na een diensttijd van 49 jaar vol wrok omdat bij de zoveelste verbouwing zijn drie ULO-lokalen zo waren verminkt dat lesgeven in zijn ogen onmogelijk was geworden. Ook was hij boos over de beperking van het aantal leerkrachten. Een vertrekkende onderwijzeres was niet vervangen. In 1901 ging Akkerhuijs met pensioen. Hij bleef directeur 260
van de Normaallessen, de opleiding tot onderwijzer. Beide Schoonhovensche schoolhoofden hadden tot in hun drieënzeventigste levensjaar hun functie vervuld. Hun bijdrage als hardwerkende, plichtsgetrouwe schoolhoofden, als Nutsbestuurders en als leiders van ↓ Leeszaal en bibliotheek van de Maatschappij tot het Nut van het Algemeen aan de Koestraat
bloeiende muzikale gezelschappen legde de grondslag voor verdere ontwikkeling van Schoonhovens cultureel en maatschappelijk leven. Jet van Herwaarden-Rijlaarsdam was ruim 30 jaar lang werkzaam bij het VWO te Woerden. In 2010 promoveerde op “Want ik verlang zeer naar de school”. Twee schoolhoofden en de dagelijkse gang van zaken bij het openbaar lager onderwijs in Schoonhoven in de tweede helft van de negentiende eeuw. Met dank aan Leen Ouweneel, die de tekst van het feestlied van 1866 ter beschikking stelde.
De openbare school: De koningin Emmaschool Als in 1933 de bouw van de gecombineerde openbare en christelijke ULO school aan de Willem de Zwijgerstraat gereed is, komt de vrijgekomen ruimte in de openbare ULO aan de Schoolstraat ter beschikking van de openbare lagere school. Daarmee eindigt de onderwijsbestemming van het gebouw aan de oostzijde van het Doelenplein. Later wordt dit de VAVO garage. In 1931 wordt tegenover de koningin Emmaschool een kleuterschool gebouwd. Na het overlijden van het gemeenteraadslid Jan Kortland in 1934, wordt die, ter zijner nagedachtenis, Jan Kortlandschool genoemd. De Schoolstraat heet voortaan Jan Kortlandstraat. De belangen van beide scholen worden ondersteund door de in 1904 opgerichte Vereniging Volksonderwijs, later Vereniging Openbaar Onderwijs. Gemêleerde klassen Het onderwijs op de Emmaschool zou nog zeker tot de jaren 70 van de vorige eeuw klassikaal blijven. De tweepersoonsbankjes staan nog, in drie strakke rijen, in het gelid. Het is nog de tijd van “aap, noot, mies…” Van de leerkracht werd verwacht dat hij de lesstof voor dat jaar zo goed behandelde, waardoor zijn collega daar het jaar erop naadloos kon aansluiten. Niet zelden moest de lesstof erin ‘gestampt’ worden. Nu was zo’n klas, net als nu, zeer gemêleerd samengesteld. Niet iedereen kon het tempo volgen. En natuurlijk waren er verschillen in talenten. Klassen van veertig leerlingen waren geen uitzondering. Het viel voor de
leerkracht dus niet mee om iedereen te ‘bedienen’. Wie goed kon leren had geluk als hij een leerkracht trof die hem wist te boeien met extra verrijkend materiaal. Hij hoefde zich niet te vervelen. De zwakkere leerling was gebaat bij een geduldige en begripvolle leerkracht. Voor leerlingen die onvoldoende geprofiteerd hadden van het onderwijs, was zittenblijven of voorwaardelijk overgaan de oplossing. Een enkeling mocht een klas overslaan. Aan het eind van de rit werden leerlingen die voorbestemd waren voor de HBS, Gymnasium of Lyceum bijgespijkerd voor het toelatingsexamen voor die scholen. Leerlingen die niet voor een vervolgopleiding, MULO, huishoud-
of ambachtschool kozen, maar wilden gaan werken zodra zij 14 waren, mochten op school blijven. Zij zaten dan in de 7e of zelfs 8e klas. Voor hen was er geen extra leerstof. Om de tijd te doden werden zij vaak ingeschakeld voor huishoudelijke diensten. In 1969 komt een einde aan dit fenomeen als de leerplichtperiode verlengd wordt naar negen jaar. Nuttig handwerken staat prominent op het lesrooster. De meisjes leerden dan bijvoorbeeld breien, stoppen en mazen. In die tijd is het namelijk gebruikelijk dat vrouwen na hun huwelijk stoppen met werken en het huishouden bestieren. Meesters en juffen Het onderwijzend personeel moest nogal wat in zijn mars hebben. De dagen waren lang, zelfs op zaterdagochtend was er nog school. De meesters Odekeren, Melsert, Hartemink, Olvers, Den Boer, Van Es, de juffen Allan, Breeveld, Stigter, Vogel, Ouweneel en Woudenberg, om er eens een paar te noemen, zullen door hun leerlingen verschillend gewaardeerd worden. Ieder heeft zo zijn persoonlijke ervaring. Hetzelfde geldt voor de schoolhoofden,
261
De gymlessen werden gegeven in wat nu het Artotheater is. De ruimte was eigenlijk te klein en de akoestiek verschrikkelijk. Het was heel bijzonder dat de lessen een aantal jaren werden verzorgd door vakdocenten, te weten de heren Baars en Blok. Toen laatstgenoemde een volledige aanstelling op de LTS kreeg, werd achter het vakonderwijs op de lagere scholen een punt gezet. De mooiste dag van het jaar is die van het schoolreisje. Het was die dag niet alleen dolle pret. De schoolinspectie stond erop dat er ook een educatief element in het programma zat. Dat was meestal een museumbezoek.
Monshouwer, Van der Jagt, Veenhof, Sleijster en De Vos. Onderwijzers die mooi konden vertellen, genoten aanzien. Hetzelfde gold voor hen die de ‘buitenwereld’ binnen de school haalden. Bijvoorbeeld een project over het Rode Kruis of het hospitaalschip de ‘Henri Dunant’. Het gezag werd gehandhaafd via een systeem van belonen en straffen. Nablijven en strafregels schrijven waren wel de bekendste straffen. Hierin was geen uniformiteit. Sommige leerkrachten hadden deze machtsmiddelen niet nodig. Zij straalden natuurlijk gezag uit. Met een afdruk van een beloningsstempel of een plaatje waren de kinderen al heel blij. Buiten de schoolplaten en het leesplankje waren er in de beginjaren nauwelijks middelen om de lessen te ondersteunen. In het midden van de vorige eeuw vinden film- en diaprojector en schoolradio pas hun weg. De pauzes De pauzes op het Doelenplein waren een welkome onderbreking. Het hele plein stond ter beschikking. Er werd tikkertje, overlopertje en verstoppertje 262
gespeeld ( tussen de VAVO bussen), bokje gesprongen, getold, touwtje gesprongen en eindeloos met balletjes gegooid en gevoetbald tegen de deuren van de opslagplaatsen aan de zuidzijde van het plein. De onderwijzers surveilleerden wandelend naast elkaar van Noord naar Zuid en weer terug. Hoogtepunt is als de ‘ouderdag’ van het Regiment van Heutsz met verkiezing van de beste soldaat, met veel militair vertoon, samenvalt met het speelkwartier. Het valt dan niet mee om de leerlingen weer terug in de klas te krijgen. Voor het speelkwartier werd schoolmelk gedronken. Op 25 november 1958 gaat de Melk-brigade van start. Bekende Nederlanders als kunstschaatsster Sjoukje Dijkstra, parachutiste Willy Geertsema, scheidsrechter Leo Horn en straaljagerpiloot John Block zijn het levend bewijs dat je van melk drinken flink en sterk wordt. De melk was destijds nog vol en vet en doordat de flesjes verwarmd werden kwam de vetlaag bovenop drijven. Ook schoolarts en schooltandarts gaan waken over de gezondheid. Later komt ook de logopediste over de vloer.
↑ Raadslid Jan Kortland
De openbare school pretendeerde voor iedereen toegankelijk te zijn, ongeacht zijn of haar geloofsachtergrond. In de hoogste klassen bestond daarom de mogelijkheid om één keer per week godsdienstlessen te volgen van de kapelaan of de dominee. Achter de school waren ook noodlokalen geplaatst. Na afbraak van de Emmaschool kregen die een plekje op de atletiekbaan. Nu is dit gebouwtje eigendom van de aquariumvereniging en staat bij de ingang van het voetbalveld. In 1983 wordt de school gesloopt. Op dezelfde plek herrijst in 1984 de huidige koningin Emmaschool. Door Wim Slappendel
Openbaar onderwijs, de Koningin Emmaschool In augustus 1971 benoemde wethouder mevrouw Krins de Amsterdamse Harrie Krens als nieuw hoofd van de Koningin Emmaschool aan de Jan Kortlandstraat. Het gemeentebestuur, zijnde het bestuur van het openbaar onderwijs, had namelijk besloten dat de dependance van de Emma in Schoonhoven Noord een zelfstandige school moest worden, met de naam de Noordster, een mooie vondst van leerling Jan van der Klein. Hoofd van deze school werd Rinus van der Starre. De nieuwe school was meteen te klein. Drie klassen met leerkrachten Olvers, Den Boer en Van de Bunt werden gehuisvest in de oude Emmaschool. De Emmaschool had vier leerkrachten: Els Porsul, juffrouw Woudenberg, Wim Slappendel en schoolhoofd Harrie Krens. Dat betekende combinatieklassen, met soms meer dan 30 leerlingen. Er waren 100 leerlingen, met als speelplaats de grote stoep van het Doelenhuis aan het Doelenplein. Als de school begon, blies meester Olvers op zijn scheidsrechtersfluit. Twee leerkrachten zetten dan de Jan Kortlandstraat af en de leerlingen begaven zich naar de stoep voor de school om netjes in rijen de school te betreden. Verhoudingen Hoe de verhoudingen tussen openbaar, christelijk en rooms katholiekonderwijs lagen, werd op een pijnlijke manier duidelijk. Af en toe werd een leerling afkomstig van de christelijke school, aangemeld. Reden voor deze wissel was dat het kind vanwege leerproblemen naar het speciaal onderwijs in Gouda moest. Bij ouders leefde dus kennelijk het idee dat de openbare school van mindere kwaliteit was dan een christelijke. Na jaren van hard werken aan onderwijsvernieuwingen verdween dit verkeerde beeld over de kwaliteit van de openbare school. Het hoofdenconvent droeg hier ook aan bij. De acht schoolhoofden in Schoonhoven kwamen maandelijks bijeen. Als een leerling van de ene naar de andere school wilde, vond er overleg plaats.
Herinneringen van meester Krens
↑ Meester Krens op school in 1996
Samenvoeging Omdat de Emmaschool en de katholieke school aan het Doelenplein in leerlingaantal terugliepen kwam er een voorstel om de twee scholen samen te voegen. Dit was nog nooit vertoond, maar de beide hoofden hadden er geen moeite mee. Ook niet met het feit wie er dan hoofd van deze combinatie zou worden. Het plan ging niet door, omdat het katholieke schoolbestuur vreesde de eigen identiteit te verliezen. Jammer, want de Emma dreigde van haar vier leerkrachten er een te moeten inleveren. Drie keer per jaar werden de leerlingen geteld. Het gemiddelde aantal bepaalde op hoeveel leerkrachten men recht had. Na twee tellingen bleek dat de 1 oktober-telling 93 zou moeten zijn en …. er waren op 15 september 89 leerlingen. Dat zag er somber uit. Vijf kinderen Toen stapte een Marokkaanse man het hoofdenkamertje binnen met de vraag of hij zijn vijf kinderen bij ons op school kon doen. Dit was een wonder. De man redde de school. Natuurlijk waren zijn kinderen welkom, we zouden zien hoe we hun taalachterstand zouden aanpakken. Dat bleek nog niet zo eenvoudig te zijn. Aanvankelijk met
hulp van ouders en later met een extra leerkracht werd er aan gewerkt om deze kinderen de Nederlandse taal en cultuur bij te brengen. Inmiddels had de Minister van Onderwijs bepaald dat per zeven Marokkaanse leerlingen een leerkracht voor een ochtend per week mocht worden benoemd. Omdat de andere scholen tegen het probleem opzagen, kwamen er steeds meer Marokkaanse leerlingen op de Emmaschool. Het onderwijs aan deze leerlingen werd systematischer aangepakt door leerkrachten en ouders, wat tot goede resultaten leidde. Om goed onderwijs te kunnen geven is ook geld nodig. Door het lage bedrag per leerling dat de school ontving, werd gezocht naar aanvullende financiële middelen. Deze werden gevonden door het sparen van oud papier en een keer doordat enkele ouders op verzoek anoniem geld schonken om de eerste computers te kunnen kopen. Inmiddels was er een nieuw schoolgebouw verrezen en was de kleuterschool opgegaan in de basisschool. We mogen best trots zijn op de Koningin Emmaschool die veel leerlingen telt. Door Harrie Krens
263
Van Mulo naar Scholengemeenschap
Een school in ontwikkeling in de zeventiger jaren Mijn eerste kennismaking met de Mulo was als leerling van klas 1 van de Christelijke School voor Mulo Willem de Zwijger. Ik had het voorrecht wiskunde en rekentheorie van de heer Ovaa te krijgen: met potlood schrijven in je schrift en met een liniaal een lijntje trekken onder het antwoord. Diezelfde heer Ovaa bleek hoofd der school te zijn – zo heette het toen: de Mulo (Middelbaar Uitgebreid Lager Onderwijs) viel onder de Lageronderwijswet. Elke ochtend stond hij bij de deur om zijn leerlingen binnen te zien komen, niets ontging hem.
Om zo snel mogelijk te beginnen werden afspraken gemaakt met scholen in de omgeving: in Schoonhoven zou les gegeven worden op een dusdanig niveau dat leerlingen door konden stromen naar het derde of vierde jaar van de omringende scholen. Een keer je vergissen en over een Havostream praten: een officiële berisping van het ministerie. Intussen speelde ook een poging de Huishoudschool in Jaarsveld over te nemen. Helaas dat mislukte en die school werd vervolgens opgeheven. En toen begon het echte lobbywerk om een Havo-afdeling te krijgen. Inmiddels was de heer J.A. Erisman directeur. Wil je staatssecretaris K. de Jong Ozn spreken? Zorg dat je tegelijkertijd en naast elkaar voor urinoirs staat.
Je eerste sigaret. Te koop bij Sirach voor 4 cent per stuk. Het was een klein schooltje. We pasten in de lokalen van de begane grond. Boven was immers de Openbare Mulo gehuisvest. En het aantal leraren? Een stuk of tien. Vier klassen waarvan enkele dubbel. De dag waarop ik op een nieuwe manier kennis maakte met de Willem de Zwijger was een voor de school historische dag: na vele jaren had het hoofd van de school de vorige dag afscheid genomen en trad de heer K.M. van der Zouwen aan in november 1969. Een collega komt mij tussen elke les tegen: hou ze er onder, blijf ze de baas. In 1968 werd begonnen met een nieuwe onderwijsvorm: MAVO. Dat betekende de afbouw van het Mulo-gebeuren. Terwijl je in de eerste klassen Mavoonderwijs gaf, richtte je je in de andere 264
↑ Vlnr: Van der Zouwen, Bruigom, Ovaa, Van Dam, Dijkstra, 1953. Foto overgenomen uit het boek De Willem de Zwijger in de Zilverstad 1922-1997van H.A. Hofman
leerjaren op het Mulo-examen. Dat verschoof tot 1972 toen het eerste Mavoexamen werd afgenomen. Mulo-examen in Gouda: Kan je iets vertellen over doleantie en afscheiding? De tweede examinator schopt tegen mijn been; ik vraag door en de kandidaat vertelt. Dit onderwerp stond inderdaad in de lijst van te bevragen onderwerpen. Eindcijfer: 9 Mammoetwet De Mammoetwet leverde het schema Mavo-Havo-Vwo. Al spoedig werden afspraken gemaakt met scholen in Gouda, Nieuwegein en Gorinchem over de aflevering van onze Mavo-leerlingen aan hun afdelingen voor Havo. En waarom niet met een eigen Havo-afdeling begonnen? Daar moest je wel toestemming van het Ministerie van Onderwijs voor hebben – en dat gaat niet zo maar.
Belangrijk was in die tijd de inbreng van de heer W.J. Deetman. Eerst vanuit de Besturenraad Protestants Christelijke Onderwijs, later als lid van de Tweede Kamer. Hij wist van de hoed en de rand en heeft hier en daar nog wel eens een adviesje rondgestrooid. Tijdens zijn ministerschap was hij natuurlijk minder bereikbaar, maar met wat moeite konden wij ook hem steeds informeren. Na een commissievergadering van de Tweede Kamer waar, naast wat pers maar twee burgers op de tribune zitten: heren uit Schoonhoven, zet je probleem maar op papier en bezorg dat vanavond bij mij thuis. Welk adres? Het ministerie weet dat niet; de politie in Gouda evenmin. Gelukkig vinden we een oude sprekerslijst van het CDA. Brief dus bezorgd. Groei De school groeide. Het gebouw aan de Willem de Zwijgerstraat had niet genoeg ruimte, ook nadat er lokalen waren bijgebouwd. De eerst vijf noodlokalen kwamen aan de Kamerlingh Onnesdreef met daarnaast een directiekeet. Voor
← De Willem de Zwijgerschool voor Mulo
En toen kwam er groen licht uit Den Haag. Niet alleen een opleiding voor Havo, maar ook een voor Atheneum. Natuurlijk een feestje waard en de opbouw van de afdelingen voor Havo en Atheneum kon beginnen. De ervaringen met de onderbouw Havo waren van groot belang om de officiële start soepel te laten verlopen. De jarenlange concurrentiestrijd tussen Openbaar en Christelijk voortgezet onderwijs resulteerde in twee scholengemeenschappen die allebei bewezen hebben dat hun bestaan gerechtvaardigd is. vijf jaar was toestemming gegeven; het werden er minstens vijftien. De grote discussie was: is er wel ruimte voor twee
scholengemeenschappen in Schoonhoven? Intussen was de RSG verschenen waarin de Europa-mavo was opgegaan.
Door W. Rudolph Brouwers, oud-conrector Willem de Zwijger
Latijnse school In het Oud Archief Schoonhoven is een stuk uit de 17e eeuw bewaard gebleven met ontwerpvoorschriften voor een te benoemen rector aan de Latijnse school. Oorspronkelijk diende volgens het stadsbestuur de jongste der predikanten van de Grote Kerk het rectorschap op zich te nemen, hij kende immers Latijn en Grieks. Aangezien de predikanten toch al voor het grootste deel door de stad werden gesalarieerd, was dat wel zo voordelig. Die regeling gaf echter aanleiding tot veelvuldige klachten, zodat later een aparte rector werd aangesteld. Wellicht ligt dit ontwerp ten grondslag aan het voornemen om zo’n aparte rector aan te stellen. Hiervoor pleit dat in de kop een witregel is overgelaten om de naam van de rector in te kunnen vullen en dat in de marge aanvullingen op de oorspronkelijke tekst zijn opgenomen. We lezen in dit ontwerp dat de kinderen ’s morgens les hebben van acht tot elf en na de middag van twee tot vijf, op maandag- en donderdagmiddag hebben ze echter vrij. Verder hebben ze jaarlijks recht op twee vakanties van acht dagen en wel in mei en oktober. In de marge is daaraan toegevoegd dat
men des winters van een uur tot vier uren sal schoolhouden. Het stadsbestuur houdt in overleg met de rector toezicht op ’t houden vande ordre int oeffenen ende leeren van de joncheijt. De rector heeft speciaal opdracht om de kinderen zodanig in de latijnsche en grixe tale te onderwijzen dat ze naar de academie (nu de universiteit) kunnen. Hij krijgt daarvoor als honorarium per scholier per jaar twaalf schellingen (een zilveren schelling is zes stuivers). Ook diende hij toezicht te houden op de duijtsche schole (het huidige ↑ De ontwerpvoorschriften voor een te benoemen rector basisonderwijs) opdat het daar ordelijk toe zal gaan. De rector bekleedde dan ook een belangjaar. Hij hoefde geen stedelijke belasrijke positie. De schoolmeesters waren ting te betalen en kreeg als tegemoetaan hem ondergeschikt, indien zij niet koming in de huishuur ƒ 60 per jaar. goed functioneerden kon dat leiden tot De Latijnse school was gevestigd in het ontslag door het stadsbestuur. Korenpakhuis aan de Koestraat. Naast de lesgelden kreeg hij van het Door Leen Ouweneel stadsbestuur een salaris van ƒ 240 per 265
Nieuw in Schoonhoven Een nieuwe meester voor de St. Bartholomeusschool Eind 1964 solliciteerde ik naar een baan als onderwijzer bij de St Bartholomeusschool in Schoonhoven. Waarom Schoonhoven? Mijn vrouw en ik zochten als jong getrouwd stel naar een woning. In die tijd was het nog gebruikelijk dat er bij een onderwijsvacature ook woonruimte werd aangeboden. Zo ook in Schoonhoven.
Wij wisten amper waar dat stadje lag. We waren er één keer op de fiets doorheen gekomen. Maar ja, niet geschoten is altijd mis, dus ook al waren we allebei afkomstig uit de grote stad, als het lukt, zal het best wel wennen. En het lukte. Ik werd aangenomen per 1 januari 1965 en op 2 januari konden we in ons nieuwe huis terecht. Het was kerstvakantie, dus hadden we even de ruimte om ons in te richten. Na Driekoningen begon het echte werk. Jongens en meisjes Dat was wel even wennen, want als toenmalig echte Roomse jongen was ik gewend aan gescheiden scholen voor meisjes en jongens. Zelf had ik nooit anders gekend: lagere school, MULO en kweekschool, uitsluitend jongens. Nu kreeg ik jongens als meisjes voor mijn neus. Ook moest ik erg wennen aan enkele nonnen die mijn schoolhoofd en collega werden. De vijfdaagse werkweek was ook nog lang niet ingevoerd, maar tot mijn grote verbazing was die er bij de St. Bartholomeusschool al wel. Met dien verstande dat onze leerlingen op woensdagmiddag ook naar school moesten. Ze keken dan wel jaloers naar hun collegaatjes van de protestants christelijke en de openbare scholen, maar die keken 266
↑ Meester Koning met de vijfde klas in 1973. Die jongeman met zonnebril is meester Koning.
op hun beurt weer met schele ogen naar onze kinderen die zaterdagsmorgen lekker thuis mochten blijven. Natuurlijk vroeg ik me af hoe dat nou zo gekomen was. Kachel Toen ik bij de St Bartholomeusschool begon, was net de aanleg van de centrale verwarming klaar. Daarvoor had elk klaslokaal nog zijn eigen grote kachel, die gestookt werd met cokes. In het
laatste oorlogsjaar was er aan alles gebrek, ook aan kolen. Als Amsterdams jongetje had ik dat van nabij meegemaakt. Ook in Schoonhoven was er gebrek aan alles.. Om de school warm te houden, moesten er maatregelen verzonnen worden om brandstof te sparen. Iemand kwam toen op het geweldige idee gekomen om in plaats van zes dagen vijf dagen te stoken. ‘s Woensdags de kachel voor een halve dag opstoken vereiste bijna net zoveel brandstof. En voor de zaterdag gold precies hetzelfde. Dus maakten ze van de halve schooldag op woensdag een hele schooldag en de zaterdag verviel. Die vijfdaagse schoolweek beviel zo goed dat toen de oorlog eenmaal voorbij was, de zaak zo bleef. Het had alleen voor mijn vrouw en mij tot gevolg dat er nogal eens familieleden of kennissen hun neus stootten als ze woensdagmiddag op bezoek kwamen. “Waar is je man?” “Die is op school en komt pas om een uur of half vijf thuis.” “Ja, maar het is toch woensdagmiddag”, zei het stadse bezoek. Het schoolleven en het normale leven in ons Schoonhoven wenden snel en we zijn er in de loop van de jaren zo mee vergroeid geraakt dat we nooit meer weg wilden, zelfs niet terug naar Mokum. Door Gerard Koning, gepensioneerd onderwijzer.
LHNO ‘Zilverschoon’ “Weet jij wanneer de school precies begonnen is?” Aan het woord zijn twee oud-leraressen van de huishoudschool ‘Zilverschoon’, Jannie Kok-Verschoor (ooit mevrouw Hartman) en Evelyn Eikelboom (ooit mevrouw Stewart). “Ik heb nog stage gelopen voor mijn hoofdakte”, zegt Jannie “en dat was in de begintijd van de school.” Na enig zoeken in oude jaarverslagen blijkt dat de school officieel is geopend op 3 juni 1964. Maar op 1 september 1963 was men al begonnen met 74 leerlingen, allemaal meisjes. Zij volgden de twee jarige Primaire Opleiding, in een P- (praktische) of een T- (theoretische) groep. Het doel was destijds om de jongedames op te leiden tot goede huisvrouwen. Zilverschoon De school kreeg bij de opening de naam ‘Zilverschoon’. Vaak werd er gedacht dat ‘zilver’ te maken had met het Schoonhovens zilver en ‘schoon’ met het huishoudelijk werk waar de meisjes zich in bekwaamden. Maar niets is minder waar! Zilverschoon is een sterke plant met zilvergrijze blaadjes en goudgele bloemen. Het heeft een onuitroeibaar wortelstelsel en een grote geneeskrachtige werking. Zeer nuttig
dus. Net als de leerlingen die na een gedegen opleiding zich verder ontwikkelden en zich in de maatschappij zeer verdienstelijk maakten. Vakken Welke vakken kregen ze ook al weer allemaal, vroegen wij ons af. Natuurlijk de theorievakken zoals Nederlands, Engels, kennis der natuur en dergelijke en de praktijkvakken zoals naaldvakken, tekenen en stofversieren en huishoudelijke vakken. Verder nog handvaardigheid, kinderverzorging, muziek en studieles. Gymnastiek werd er natuurlijk ook gegeven en sinds
↑ Medewerkers van huishoudschool: Vlnr. L. Aanholt, A. Kemp, A. Grotjohan, E. Eikelboom, E. Verhoeff, F. van Bruinessen, J. Jaquet, midden: J. Hartman, L. Hoefnagel, A. Medema, N. Brand, onder: J. Michielsen, D. Beuling.
1976 had de school een eigen gymzaal. Helaas was er toen geen plaats meer voor de groentetuin, waarin meneer Honkoop en later meneer van Bruinessen, als tuinman en conciërge vele uren hebben gewerkt. De groenten werden in de kooklessen verwerkt, verser kon het niet. Groei In de loop der jaren groeide het aantal leerlingen flink, mede door de bezielende leiding van Juffrouw van Wijnen. Zij vertrok echter in 1970 en de volgende directrice was Juffrouw Brand. Midden jaren 70 zaten er ruim 200 leerlingen op school. Daar was niet genoeg ruimte voor dus, werd er ook les gegeven in het eetzaaltje, dat bij de keuken hoorde. En er werd een noodgebouw geplaatst. Jannie Hartman gaf daar jaren lang Engels en Leen Prins avo-vakken. We noemden het gebouw ‘Het enge buitenbos’, overgenomen van Bor de Wolf van de Fabeltjeskrant. ← Strijken: Praktijk huishoudkunde 1988
267
↑ Koken: Praktijk huishoudkunde 1988
Intussen was de tweejarige opleiding via de driejarige Assistentenopleiding in 1975 vierjarig geworden. De schoolonderzoeken deden hun intrede en de leerlingen konden op niveau (A, B en C) examen doen. De geslaagden gingen dan door in het MBO en een aantal daarna nog naar het HBO. Activiteiten Behalve dat er veel geleerd moest worden, deden we allerlei andere activiteiten. Met kerst was er altijd de gezellige maaltijd in de overblijfruimte waar, overigens, de leerlingen die tussen de middag niet naar huis gingen, hun boterhammen konden opeten, onder het toezicht van mevrouw Boele. De docenten konden dan in alle rust van hun lunchpauze genieten. Geen surveillance, wat een luxe. Met de vierde klassen gingen we op werkweek in Heerlen, in een natuurvrienden huis. Later gingen we met hen naar Engeland. De leerlingen verbleven dan bij een Engels gezin, dat vonden we goed voor hun taalontwikkeling. Wat we nooit vergeten is dat we in Londen eens een leerling kwijtraakten. Na een paar uur ‘vrij winkelen’ was iedereen weer bij de bus, maar zij kwam niet. Waar moeten we gaan zoeken in zo’n grote drukke stad, vroegen wij ons af. En mobieltjes kenden we nog niet. Gelukkig liep alles goed af want de leerling had, met behulp van een aardige winkelier, een taxi geregeld naar de plaats waar de bus stond. 268
Ook deden we ‘serieuze’ leuke dingen zoals de musical “Vrede”, we schaatsten de Molentocht en we hadden geweldige kolderdagen. Fusie Het leerlingenaantal liep eind jaren 80 langzaam terug. En in het kader van de landelijke schaalvergroting werden er met de plaatselijke LTS fusiebesprekingen gevoerd. Juffrouw Brand zag een fusie niet zo zitten en vertrok. Wij kregen te maken met jongens in de klas. Dat was leuk maar ook even wennen. “Ik herinner mij nog dat ik met de klas koekjes zou bakken”, zegt mevrouw Eikelboom lachend. “Ik had, om tijd te sparen, van tevoren alvast bloem afgewogen en dit in de beslagkommen van de leerlingen gedaan. Toen de leerlingen binnenkwamen vertelde ik ze dat ze even moesten wachten voor-
↑ Rapport van een leerling van leerjaar 1963-1964
dat we konden beginnen. Dat moet je kennelijk niet tegen jongens zeggen, die zijn ondernemend…. Eén van hen pakte zijn beslagkom en zette hem op z’n hoofd. De hele klas lag in een deuk, want hij zat helemaal onder de bloem!” De fusie met de LTS werd in 1992 een feit. En dat was het einde van LHNO Zilverschoon. Door Evelyn Eikelboom en Jannie Kok-Verschoor
↓ Het afbreken van de LHNO school
Nostalgie Heel wat Schoonhovenaren en oud Schoonhovenaren hebben herinneringen aan juffrouw Stuurman. Dat kan ook haast niet anders, want zij was van 1931 tot 1965 verbonden aan de openbare Jan Kortland kleuterschool. Eerst als leidster, later als hoofdleidster. In die 34 jaar heeft zij toch zeker zevenhonderd tot duizend kinderen onder haar hoede gehad. Ik was er één van. Bijna drie jaar bezocht ik de ‘bewaarschool’ in de Jan Kortlandstraat.
In de periode van augustus 1946 tot april 1949, dat ik het schooltje bezocht, was juffrouw Stuurman de hoofdleidster. De andere leidsters die ik me kan herinneren zijn juffrouw Borst en juffrouw Monshouwer. Hoe de onderlinge taakverdeling was weet ik niet. Maar de poppenkastvertoningen hebben kennelijk veel indruk gemaakt. Het was juffrouw Stuurman, die haar stem leende aan Jan Klaassen, Katrijn, de boef en de politieagent, die spannende avonturen beleefden en door ons luidruchtig werden aangemoedigd. Het was kennelijk een inspannende bezigheid. Want als de voorstelling was afgelopen, kwam juffrouw stuurman met een rood aangelopen hoofd vanachter het gordijntje tevoorschijn. Speellokaal Poppenkastvoorstellingen waren er alleen bij speciale gelegenheden. De kast
stond dan opgesteld in het speellokaal. Dit was een lokaal zonder stoeltjes en tafeltjes, waar onderleiding van juffrouw Borst allerlei spelletjes werden gedaan. Zakdoekje leggen en Schipper mag ik overvaren waren favorieten. Maar ook een spelletje waarbij een liedje werd gezongen waarin het volgende tekst fragment voorkwam: “Kom hier Rosa je bent mijn zusje ja ja”. Dan mocht je een meisje kiezen en mijn favoriete had lange donkere pijpenkrullen. In het spel raakte je haar ook weer kwijt, vandaar dat het waarschijnlijk ook nooit iets geworden is tussen ons. Het speellokaal lag aan de straatzijde van het gebouwtje. De andere lokalen waren erachter. Daar hebben we onze gedegen opleiding in knippen, plakken en vouwen gekregen, die ons later op de middelbare school goed van pas kwam bij het kaften van de boeken. Daar maakten we de kleurplaat ter gelegenheid van de troonswisseling in 1948. Waar ook oranje plakkertjes in een boom opgeplakt moesten worden,
deze stelden de appeltjes van oranje voor. De sinaasappel die wij toen op school als traktatie ontvingen. Bij mooi weer speelden we buiten. Daar in de zandbak van het schooltje heb ik een vriendschap gesloten die door de jaren heeft stand gehouden. Nog steeds als mijn vriend en ik bij elkaar komen, kunnen we met plezier herinneringen ophalen aan onze jaren bij juffrouw Stuurman, tot ergernis van onze echtgenotes, die zich dan volkomen buitengesloten voelen. De bewaarschool is de voorloper uit de negentiende eeuw van wat men in Nederland halverwege de 20e eeuw kleuterschool gaat noemen. De kleuteronderwijswet werd in december 1955 ingevoerd. De bewaarschool was bedoeld voor kinderen van ongeveer 3 tot 6 jaar. ← Door Ad de Vaal
269
Donderstenen worden edelstenen Wanneer je als Schoonhovenaar de vraag beantwoordt: “Waar komt u vandaan?” en je zegt Schoonhoven, dan is de reactie al gauw “Oh, de Zilverstad”. Deze reactie is niet vreemd. De stad staat zo bekend en de drie pijlers waarop dit imago berust: meer dan drie eeuwen zilversmeden in Schoonhoven, het Nederlands Zilvermuseum en de Vakschool.
De Vakschool is ontstaan uit wat eerst de “Teekenschool van de NijverheidsVereniging voor Goud- en Zilversmeden” was. In 1920 werd dit de “Eerste Nederlandse Vak- en Kunstnijverheidsschool tot opleiding van goud- en zilversmeden en horlogemakers – Schoonhoven”. De naam veranderde en het werd een rijksschool. Ook de opzet van het onderwijs veranderde en er kwamen meer vakken en nieuwe leerkrachten. In 1955 ging de School verder als stichting, tot,1993. Vanwege bezuinigingen en schaalvergroting werd de school uiteindelijk een vestiging van een MBO-college met de hoofdvestiging in Rotterdam. Onderwijs Het karakter van het onderwijs veranderde vaak, evenals het aantal studierichtingen hoewel de techniek altijd voorop bleef staan. Soms leek het zelfs een soort kunstacademie. Hoewel het initiatief voor de school vanuit het bedrijfsleven kwam, kreeg het bedrijfsleven pas ruimere invloed op het onderwijs in de beginjaren van de stichting, om die bij de invoering van de Mammoetwet weer te verliezen. 270
↑ Koningin Beatrix bezoekt de vakschool.
Leerlingen Ondanks de vele goud- en zilversmidbedrijven in de stad kwamen en komen de meeste leerlingen voor de dagschool van buiten Schoonhoven. In tegenstelling tot de avondschool, die tussen de jaren twintig en zestig wel door een behoorlijk aantal Schoonhovense leerlingen werd bezocht. Sommige leerlingen kwamen rechtstreeks van de lagere school en waren amper ↓ De groentjes van 1974 met Archibald op weg naar Belvédère.
twaalf. Anderen hadden Mulo, HBS of Gymnasium achter de rug en waren soms de twintig al gepasseerd. Ook was het aantal leerlingen niet groot. Een willekeurig jaar in het begin van de jaren vijftig telde in het eerste leerjaar maar één leerling zilversmeden en drie leerlingen goudsmeden. De dagschool dreef toen op de uurwerkmakers. Dit kwam vooral door directeur Van der Jagt, die zelf uurwerkmaker was. Hij zorgde voor optimale voorzieningen voor zijn uurwerkmakers. Met de komst van Maarten Pauw als directeur kwam daar verandering in en groeide het aantal goud- en zilversmeden. Bruidskamer Hotel Belvédère Zeker tot in de jaren zestig gingen de leerlingen van buiten Schoonhoven bij een Schoonhovense familie in de kost. Soms was er geen kosthuis meer beschikbaar. Dit overkwam drie leerlingen in 1956. Uiteindelijk vonden zij onderdak in de bruidskamer van Hotel Belvédère. De toenmalige eigenaresse blonk niet uit in werklust. Zo liet zij regelmatig voor het eind van de avond de bar en de bediening over aan haar kostgangers. Directeur Maarten Pauw vermoedde dat het uit de hand liep en riep de leerlingen ter verantwoording. Natuurlijk probeerden zij hem te overtuigen dat er niets aan de hand was. Er werd een vernuftig waarschuwingssysteem bedacht. Toen Pauw in hotel Belvédère verscheen om de kamer te inspecteren, werden snel de lege glazen en flessen weggewerkt. Zo konden ze hem in een op het oog nette kamer ontvangen.
↑ De toezichthouders bij de ochtendsport van de groentjes in het zwembad. Op de achtergrond zonder blazer of colbert de directeur Maarten Pauw. ↑ Leraren Vakschool 1960, staand v.n.l.r. A. de Ruiter, J.A. van Boven, W. Mazurel, M. Brands, A. van Dijk, G. Goemans, J. Wemerman, zittend v.n.l.r. M. Pouw, A. Wouters, J. Heerens, A. van Vught, Th. Malingré, K. v. d. Zouwen, J. Hogendijk, G. Bakker. Enkele leraren ontbreken o.a. Dhr. Koppenol
Wekpatrouille De meeste leerlingen waren jong en de verleidingen groot. Dan was het soms ’s morgens moeilijk uit bed te komen.. Met meneer Fetter, een oud huzaar, als conciërge hadden leerlingen die niet op tijd op school waren het niet makkelijk. Fetter stapte op de fiets om de slaapkoppen persoonlijk te wekken en naar school te brengen. Dit kleurrijke figuur was een goed muzikant en een goed ruiter en hij was wat wij nu een macho noemen. Tijdens een Koninginnedag eind jaren veertig, reed hij als heraut te paard voorop in een optocht door de stad. Op de Oude Singel joeg hij de jonge vrouw van een oud-leerling en medemuzikant de stuipen op het lijf door zijn paard de openstaande deur van haar woning in te sturen. Imago Begin tweede helft van de twintigste eeuw was het imago van de school bij de Schoonhovense bevolking niet best. Berucht waren de feesten en ontgroeningen van de leerlingenvereniging. Ook het uiterlijk van sommige leerlingen en het luidruchtige gedrag op de wekelijkse stapavond was de Schoonhovenaren een doorn in het oog. De enkele dochter van een Schoonhovense zilversmid die in die tijd de school bezocht werd door haar vader angstvallig in de gaten gehouden. Een gruwelijke gebeurtenis in 1975 hielp het imago ook niet. Een vakscholier schoot een mede-
scholier en zijn vriendin dood. De zaak werd door de politie onder leiding van de bekende Rotterdamse commissaris Blaauw snel opgelost. Hoewel het niets met de school te maken had, is het toch tekenend voor die tijd. Kontakt Oud-leerlingen vertellen ook met zichtbaar genoegen over hun tijd in Schoonhoven. Over de dansavonden van de leerlingenvereniging Kontakt in Belvédère. In de zaal achter de bar werd het tapijt opgerold en onder de bank geschoven en de disco kon beginnen. Op die bank van Belvédère heeft menig leerling zijn of haar eerste amoureuze avontuurtje beleefd. Of de ontvoering van Archibald. De pop Archibald werd tijdens de ontgroeningstijd door de groentjes meegevoerd. Aan het eind werd hij verbrand. Op een keer ontvoerde een paar oudere leerlingen deze Archibald. De pop logeerde op dat moment bij tekenleraar Van Dort. Eén van de ontvoerders hield de heer Van Dort aan de praat terwijl de anderen Archibald uit zijn kamer haalden. Dit was niet de enige ontvoering die dag. Ook de voorzitter van Kontakt werd ontvoerd. Hij werd naar Gouda gebracht en daar achtergelaten met een lunchpakket en geld voor de bus. Het heeft erom gespannen of de grapjassen wel lid konden worden van Kontakt. Profijt De Vakschool heeft voor Schoonhoven meer betekend dan alleen de aanwezigheid van een stel druktemakers. Hoewel de dagschool door relatief weinig Schoonhovense leerlingen werd bezocht, heeft de avondschool veel bijgedragen aan de vakkennis van de werknemers in de Schoonhovense
Zilverindustrie. Ook de aanwezigheid van een aantal zeer deskundige leraren heeft invloed gehad. Zoals Chris Koppenol die veel graveerwerk voor de plaatselijke zilversmeden verrichtte. En de plaatselijke apotheker drs. Mallingré, die les gaf in natuur- en scheikunde en vaak werd geraadpleegd als er problemen waren met verzilveren. Dat dit niet altijd kosteloos was ondervond de heer Deerenberg. In de Tweede Wereldoorlog werden door de zilversmeden veel zilveren munten verwerkt. Ook door Deerenberg. Om zilvernitraat te krijgen had hij een Keulsepot gevuld met salpeterzuur en daarin veel zilveren munten gedaan. Tot zijn grote schrik ontstonden er dampen en werd de pot zo warm dat hij bang was dat deze zou barsten en alles verloren zou gaan. Hij riep de hulp in van Mallingré. Deze adviseerde hem de pot in een houten kuip te zetten. Als de pot zou barsten, zou er niets verloren gaan. Dit advies werd gevolgd door een gepeperde rekening waar Deerenberg niet blij mee was. School moet blijven Het waren niet alleen Koppenol en Mallingré die hun bijdragen leverden aan de Schoonhovense zilverindustrie. Veel leraren hebben zich ingezet voor de plaatselijke zilversmeden of hebben op een andere wijze invloed uitgeoefend. Het is dus niet alleen om het imago als Zilverstad, dat het stadsbestuur zich keer op keer heeft ingezet om de Vakschool in Schoonhoven te houden of om opheffing te voorkomen. De School in Schoonhoven is nu zelfs de enige vakopleiding op dit gebied in Nederland en daar mag de stad best trots op zijn. Door Ad de Vaal met inbreng van Jur Wibbens, oud leerling en oud docent van de Vakschool Schoonhoven
271
De Burgemeester Atenschool: Van lts naar vmbo Op 26 februari 1953 besluit de gemeenteraad met algemene stemmen ‘de oprichting en instandhouding van een gemeentelijke lagere technische school nuttig en nodig te vinden.’ Op 23 juni 1954 volgt het Koninklijk Besluit, met de bepaling dat het leerplan de afdelingen smeden-bankwerken, timmeren en goud- en zilversmeden zal omvatten. Op 15 april 1958 gaat de eerste paal de grond in en op 1 juli 1959 legt burgemeester Aten de eerste steen. De heer H. v.d. Berg wordt benoemd tot directeur. In afwachting van de totstandkoming van het nieuwe schoolgebouw, wordt toch reeds met het onderwijs begonnen op 2 september 1959 in een gedeelte van de voormalige C.V.O.school aan de Oude Haven. De eerste ingeschreven leerling is Hendrik Willem Oskam, geboren 14 april 1947, Schapenstraat 5, Schoonhoven. Dat het prettig werken was op de lts blijkt uit het aantal docenten dat er bijna hun hele loopbaan doorbracht, o.a. D.J.W. de Leeuw den Bouter (metaal), N. van Schoneveld (nat/wis.), J. Houdijk (hout), J. Sloof (electro), A.v.d.Berghe, (edelmetaal), W. van Son (edelmetaal), H. Voges (ned.), Mevr. Voges (handel), C.van der Grijn (nat.), W. Vaessen (metaal/nat), G. Wiltenburg (wis). Toen ik op 1 april 1971 begon was het nog de gewoonte dat de Schoonhovense leerlingen in de middagpauze thuis aten. Alle anderen gingen naar de kantine, waar de heer en mevrouw Van de Werken de scepter zwaaiden. Daar lagen de borden met mes en vork klaar. Docenten moesten om beurten toezicht houden of de leerlingen wel netjes aten. Groei In het cursusjaar 1960/1961 start men met het avondnijverheidsonderwijs met vakrichtingen metaal, hout en scheeps-
272
bouw. Het bedrijfsleven is betrokken bij het toezicht. Voor de sector metaal: W. Slomp (fa. Slomp en Zn.) Schoonhoven, P. Munz (Schiedamse Scheepswerf) Groot-Ammers, E.L. ↓ Bovenste rij v.l.n.r. D. de Pender, de heren: v. Wijk, v.d. Werken, Dool, Houdijk, v.d. Grijn, v. Vuuren, tweede rij de Leede, mej. Klijmij, heren: v. Jaarsveld, v. Son, Vos, Leeuw den Bouter, Nonhebel, Wiltenburg, Messie, Voges, Molenaar, derde rij Dames van Leeuwen, Klijmij, v.d. Werken, heren: Vaessen, v.d. Berge, v. Schoneveld, de Jong, Evers, mevr. Strube, vierde rij Mevr. Voges, heren Sloof, de Beer, Kroone, Schilt, Scheper, foto 1979, coll. Nonhebel
Minkema (R. Minkema en Zn. N.V.) Nieuwpoort. Sector hout: J.A. Zwijnenburg (Zwijnenburg’s Meubelfabriek) Schoonhoven, J.M. Krijger (N.V. Timmerfabriek ‘De Concurrent’) Bergambacht, J.J. Bouter (fa. Bouter en Zn. Timmerfabriek) Bergambacht. Sector edelmetaal: G. Hooijkaas (Schoonhovense Zilverfabriek), J. de Vaal (gouden zilversmid) Schoonhoven, H. de Leeuw den Bouter (Zilverfabriek fa. de Leeuw den Bouter en den Oudsten) Schoonhoven. Bij het 25-jarig jubileum van de school in 1984 schrijft de opvolger van directeur Evers, A.C. Nonhebel: “Als men weet dat het nieuwe gebouw was berekend op 280 leerlingen en dat daar nu aan ongeveer 500 leerlingen wordt lesgegeven, dan is het duidelijk dat er het een en ander is aangepast.” Zo zijn er tien lokalen bijgebouwd en daar-
bij nog een nieuwe personeelskamer. In 1976 ging de afdeling elektrotechniek van start. Ook de afdeling edelmetaal maakte een fikse groei door. Deze afdeling had in 1964 veertien leerlingen, nu tachtig.. In datzelfde jaar keek men nog vreemd naar de eerste twee meisjes, Willy Benschop en Ria Verbree. Nu zijn er zo’n zestig meisjes op school. We zijn van vier leerkrachten en één administrateur uitgegroeid naar dertig leerkrachten, een directieteam van drie man en vijf man administratief personeel en acht huishoudelijk personeelsleden. Vmbo In 1992, inmiddels met C. Imholz als directeur, werd de lts na een fusie met de lhno-school een school voor vbo. De naam veranderde in Olivier van Noort. In 1995 volgde de fusie met De Drie
Waarden (vbo werd vmbo) en werd de nieuwe naam Het Schoonhovens College. De afdeling edelmetaal ging naar de Vakschool. Veel oud-leerlingen zullen zich het kennismakingskamp in het gebouw van het Leger des Heils in Lunteren herinneren onder de bezielende leiding van P. Dool, later T. van Jaarsveld en de kampen van de vierde klassen in de jeugdherberg van Valkenswaard. Gevolgd door de overlevingskampen in de Ardennen van G. Heppenhuis. En natuurlijk niet te vergeten de jaarlijkse poldersurvivals, waarbij het moeilijk was om droog en schoon te blijven. Maar het plezier was er niet minder om. Door Peter Vos. Vos begon op 1 april 1971 als docent Nederlands, aardrijkskunde, geschiedenis en maatschappijleer op de lts, maakte twee fusies mee en werkte tot september 2004 op Het Schoonhovens College.
Herinneringen aan de openbare ULO-Mavo Begin dertiger jaren besluit de gemeenteraad van Schoonhoven tot de bouw van een school voor de beide MULO-scholen. Op 24 april 1933 volgt de legging van eerste steen van de Willem de Zwijgerschool, ontworpen door de Schoonhovense architect Died Visser. In 1934 wordt de school in gebruik genomen: beneden zit de christelijke school, de bovenetage is voor het openbaar onderwijs. Beide scholen hebben aanvankelijk vijf lokalen. Later wordt er nog een lokaal bijgebouwd.
Bouw Willem de Zwijgerschool, 1933
Sinds 1958, als ik als onderwijzer aan deze school benoemd word, kent de school naast de zes vaste leerkrachten nog drie vakkrachten voor handwerken, handenarbeid en lichamelijke oefening. Het is voor mij heel anders les geven dan op de lagere school in Haarlem
waar ik vandaan kom. De leerlingen zijn rustiger en de klassen kleiner, kortom het is prettig les geven. Een ander verschil is dat de leerlingen niet alleen uit Schoonhoven komen, maar ook uit de omliggende dorpen. Ik merk al spoedig dat er degelijk onderwijs wordt gegeven.
Goed- en afkeuring Geheel nieuw voor mij is het systeem van ‘goedkeuring’ en ‘afkeuringen’. Bij een voldoende krijg je een “goedkeuring”, heb je een overhoring verknoeid dan wordt er een “afkeuring” in de cijferlijst van de leerkracht genoteerd. Een keer per veertien dagen worden “goeden afkeuringen” in de “weekstaat” genoteerd en meegegeven om door de ouders te laten tekenen. In de zeventiger jaren is dit systeem, tot droefenis van veel ouders, pas afgeschaft. Dit systeem werkt in die tijd ook wel mee aan het behalen van goede examenresultaten. Er wordt in die tijd nog in kleine groepen examen gedaan in het bekende 'Kunstmin' in Gouda. De geslaagde leerlingen komen dan altijd de dag na hun examen in de pauze naar school om hun cijferlijst te laten zien en ….soms taart te eten. Hun cijfers worden altijd keurig door Van Vugt in het ‘examenschrift’ bijgehouden. Zo lees ik bij het doorbladeren van dit schrift dat ook Wim Kok, onze latere minister-president, met een mooie examenlijst op onze school geslaagd is. Revues Er was behalve onderwijs ook tijd voor leuke dingen ernaast. Zo schrijft col273
← Het personeel van de openbare Uloschool ‘Willem de Zwijger’ in 1958. Van links naar rechts: W.P. Mazurel, mw. M. de Haan, A. Oskam, K. Dijkstra, A.J. van Vugt (hoofd v.d. school), F. v.d Vliet (l.o.), mw. A. Prins- Eerland (hw). A. Blauw en A. v.d. Vlist ontbreken op deze foto.
naar Straatsburg. We bezochten het Europees Parlement waar de leerlingen, na een rondleiding, discussieerden met een van de Nederlandse parlementariërs.
lega Blauw verschillende revues. De eerste opvoering is in 1958 in “Het Nut” met de titel “Willem de Zwijger spreekt”. Veel leerlingen doen mee en ook alle leerkrachten worden ingeschakeld. Iedere leerkracht studeert met de leerlingen een of meer onderdelen in, die dan op de generale repetitie tot een programma worden samen gevoegd. Meestal werd een revue twee of meer keren voor ouders en belangstellenden opgevoerd. In 1960 waag ik me met acht leerlingen aan een toneelstuk: “De man op de bromfiets”. De repetities zijn in de gang van de school. Het is een soort detective. Intensief is er gestudeerd met als resultaat een drietal opvoeringen in het voormalige “Jozef”-gebouw in de Koestraat. Nieuw gebouw Het leerlingental van beide scholen groeit, zodat besloten wordt in Schoonhoven noord een nieuwe openbare ulo-school te bouwen. Tijdens de
bouw blijkt als spoedig dat de school opnieuw te klein is, zodat men besluit de school aan de oostkant met nog twee lokalen uit te breiden. In augustus 1961 is de officiële opening met de onthulling van het beeldje, een zittend meisje, gemaakt door Maarten Pauw. Tijdens zijn speech laat inspecteur Koekoek zijn papieren vallen. Hij raapt ze op, maar de volgorde is zoek. Hij leest rustig door, maar niemand snapt er nog iets van. Straatsburg De school krijgt de naam Openbare Ulo-school ‘Europa’. Ook omdat er op onze school ruim aandacht besteed wordt aan het streven naar een verenigd Europa. Dat levert in september 1963 een reis naar het Europees Parlement in Straatsburg op. In een van de onderwijsbladen staat een artikel over bezoeken aan het Europees Parlement op kosten van de Europese Gemeenschap. En zo gingen we dus met de leerlingen van de vierde klas per bus
Toneel Het nieuwe schoolgebouw heeft, vergeleken met de oude school, veel meer ruimte (onder andere een hal) en dus ook meer mogelijkheden. Er wordt een revue opgevoerd in de hal: “Europa zet je schrap”, en het Sinterklaasfeest wordt er gevierd. De schoolvereniging 'Eleve' wordt opgericht. Deze komt al snel met de opvoering van een toneelstuk uit “De Midzomernachtsdroom” met Wim van der Grijn als hoofdpersoon. Dan al blijkt dat hij een geboren toneelspeler is. Hij gaat naar de toneelschool en wordt een bekend toneelspeler. Schoolreizen Goede herinneringen heb ik ook aan de schoolreizen: eerst met de vierde klas, later met de brugklassen in Nunspeet en Vierhouten, daarna in Hoenderloo. In het begin fietsten we naar de eindbestemming. We vertrokken om acht uur in colonne. Vooral het laatste stuk bij Hoenderloo was moordend. Na een goede maaltijd is de fietstocht snel vergeten. Later, als het verkeer drukker wordt, wordt de fiets vervangen door de bus. Als directeur ging ik jammer genoeg zelf niet meer mee, maar ik ging altijd een middag en avond naar Hoenderloo om ‘s avonds in het donker op een van de heuveltoppen een spookverhaal te vertellen. Mammoetwet In augustus 1968 treedt de ‘Mammoetwet’ in werking, de Ulo wordt Mavo. Een grote verandering. Er komen ← Opening van de Openbare Mavo-school 'Europa' (augustus 1961) De inspecteur van het onderwijs, de heer Koekoek, heeft zojuist het beeldje onthuld, gemaakt door Maarten Pauw (rechts) met daar achter burgemeester Aten.
274
← 1960: Toneelvoorstelling ”De man op de Bromfiets”. Van links naar rechts: Ton Augustinus, Elly Mourik, Maja de Vreugd, Paul Diepenhorst, Adri den Ouden.
bij het afscheid van de heer Van Vugt als directeur. Het wordt een muzikaal afscheid van de leerlingen met delen uit “Hair” en een speciaal voor deze gelegenheid geschreven tekst: “‘t Is nu voorbij”. Daarna volgt het programma “Dit is uw leven”, waarin allerlei personen uit het leven van Van Vugt voorbijkomen.
studielessen, vakkenpakketten, schoolonderzoeken, landelijke schriftelijke examens op de school zelf, kortom een hele verandering voor leerkrachten en leerlingen. Een spannend moment is het eerste examen en de eerste feestelij-
↑ Onderdeel 9 “De Waarzegster”uit de revue “Europa zet je schrap” (februari 1962). Op de foto Marry Bot als waarzegster en Rick Gotink als Kees.
ke diploma-uitreiking, voor het eerst in bijzijn van ouders. Een paar jaar wordt het zelfs traditie dat Muziekvereniging Tavenu de geslaagde leerlingen een
serenade brengt met daar achteraan een klein koud buffet in de hal. Groei Het aantal leerlingen blijft gestaag toenemen, zodat er aan beide zijden van
de school noodgebouwen komen. In 1973 begint de bouw van een nieuwe vleugel met daaronder een fietsenstalling en aan de voorzijde een ruime kantine met podium, verlichting en kleedkamers. De kantine wordt voor het eerst op 30 maart 1974 gebruikt
Geen mop Op 1 april 1974 (het is geen mop) mag ik de leiding overnemen. Een hele verandering: geen les meer geven, wat me in het begin erg moeilijk valt. De directeur heeft nu een aparte kamer. Gelukkig laat ik de deur openstaan, zodat iedereen, als het nodig is, kan binnenlopen. Ik mis het contact met de leerlingen wel. Ik zie alleen “de donderstenen” die er uitgestuurd worden. Soms dacht ik wel eens (dat kan ik nu gerust zeggen):“Waarom ben je er eigenlijk uitgestuurd?” maar dat hebben de leerlingen nooit gemerkt. Jarenlang bestond in Schoonhoven de wens om ook een havo- en vwo-opleiding te krijgen. Die wens ging op 1 augustus 1979 in vervulling, na fusiebesprekingen en vergaderingen, soms in een zeer emotionele sfeer. Dan fuseert de Openbare Mavo-school “Europa” met een dependance van de Rijksscholengemeenschap Gouda. Het is niet langer een gemeenteschool, maar nu is het een rijksschool: Rijksscholengemeenschap “De Drie Waarden”. Wim Mazurel, Oud-directeur Openbare Mavo-school ‘Europa’
→ Het personeel van de openbare Mavoschool ‘Europa’ op de laatste dag van haar bestaan (1979) Achterste rij: A. de Ruijter, D. Bijleveld, A. Otte-Broere, J. Ooms, J.A. de Leeuw den Bouter, J.H. Odekerken, J. Kingma, G. Honkoop, E. Mondriaan, P.J.M. van Bree, W. Rond (concierge), A. van Ostaijen. Voorste rij: P.M. Diepenhorst, W.P. Mazurel (directeur), C. Platteeuw, E. Jurgens, M. Bos, E. Jansen, A.M. de Boon, H. Bijlsma, J. Blok, A.J. van Rijn, J. van Bree-Nagelkerke (administratie).
275
Oorsprong van de Vakschool
Balanceren tussen tekenkunst en praktische productie Wie Vakschool zegt denkt vandaag vanzelf ‘goud- en zilversmeden’. Maar dat is niet altijd zo geweest. De Vakschool begon als Teekenschool, voor iedereen. Zelfs ver voordat er een gebouw was, bestond er al een door goud- en zilversmeden georganiseerde ‘teekenschool’. Tekenonderwijs werd in de negentiende eeuw gestimuleerd vanuit de kunst en vanuit de voortschrijdende industrialisatie. De Teekenschool groeide vanaf 1898 uit tot Vakschool, onder voortdurende spanning tussen kunst en praktische productie. De Vakschool werd uiteindelijk een maat te groot voor de verenigde Schoonhovense goud- en zilversmeden. Uit de kunst: tentoonstellingen als voorbeeld De reeks negentiende eeuwse ‘Nijverheidstentoonstellingen’ openden bij velen de ogen. Ambachtslieden en fabrikanten maakten hier kennis met hetgeen andere landen in Europa presteerden. Naast de wereldtentoonstellingen in Londen in 1851, gevolgd door Parijs, Dublin, Wenen, enz. waren er ook in Nederland nijverheidstentoonstellingen. Haarlem, Utrecht, Delft, Arnhem en Amsterdam vormden daarbij het decor in de periode van 1825 tot 1877. In de tweede helft van de negentiende eeuw werd mede hierdoor gepleit voor de verbetering van de kwaliteit van het nijverheidsproduct door er ‘kunst’ op toe te passen. Kunst werd hierbij gelijkgesteld met ‘het ornament’. Zo ontstonden de ‘neo-stijlen’ als neogotiek, neo-barok en de verschillende neo-Lodewijk stijlen, nu industrieel vervaardigd. En pronkstukken die in de twintigste eeuw weer als te protserig, te zwaar, te dik en te donker werden afgeschreven. Het museum Bisdom Van Vliet in Haastrecht geeft daarvan een prachtig beeld. Industrialisatie: de som van delen Hét kenmerk van de nieuwe ‘industriële productie’ was de splitsing van de arbeid. Daarbij werd het product in onderdelen opgedeeld, werden de werkzaamheden aan een product en aan de onderdelen over verschillende arbeiders verdeeld, en werd de fabricage ook in de tijd opgedeeld: poten op voorraad maken en pas een jaar later de 276
stoel in elkaar zetten. Deze industriële werkwijze vroeg niet alleen om goede werktekeningen maar ook om gezellen en werklieden die een tekening konden ‘lezen’. Tekenonderwijs voor iedereen Georganiseerd tekenonderwijs moest hierin voorzien, en de in de negentiende eeuw hiërarchisch opgebouwde trits Koninklijke Academie, tekenacademies en tekenscholen moest voor de uitvoering zorgen. “Zonder een grondige
↑ Werktekening 71, “Mand met hengsel”, circa 1900. Een typische tekening voor ‘praktische productie’. Modellenboek uit de zilversmidsfamilie Wendels. Op genealogische gronden, en aantekeningen van data, is het vermoedelijk oorspronkelijk van de zilversmid Jan Dirk Wendels (1852-1929) wiens kleinzoon Adrianus Cornelis het boekje achterin signeerde en naliet. Zie F.Mol, Genealogie Wendels, Zilvercahier 8.0, 2011. Thans collectie Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven. Foto Ferry Mol. Teksten van boven naar beneden en v.l.n.r. - 7 roosjes in het midden, parelrand - gladde lijst, (onleesbaar) bruneren - 24 verdelingen, 3 verspringingen - A-A diepte, dito dito - B-B diepte (de dikte van de parel inbegrepen) - Lengte middenlijn bodem (van binnen gemeten) - breedte bodem (van binnen gemeten)
↑ In het midden, Frederik Adolf Tepe (1873-1940), de eerste directeur van de Nijverheidsteekenschool bij het slaan van de eerste paal voor de school op 9 september 1895. Tepe is dan 22 jaar. Hij woonde Haven 30 en was vanaf 1911 ook ‘werkmeester’ of goudsmid, met een eigen meesterteken. Detail, fotoverzameling Vakschool.
kennis van de tekenkunst kan door de gewone ambachtsman aan de beoefening der kunstnijverheid in het geheel niet gedacht worden”, luidde uiteindelijk aan het eind van de negentiende eeuw de opvatting. De stichting van een Schoonhovense tekenschool past dan ook logisch in de ontwikkeling van de Schoonhovense industriële productie. De goud- en zilversmeden namen hierin de leidende rol. Zij vormden omstreeks 1850 de grootste bedrijfstak van Schoonhoven, terwijl industriële productie naadloos aansloot bij hun reeds gebruikelijke wijze van produceren van het kleinzilver in de zilverstad. Ook was tekenen -graveren- altijd al één van de belangrijkste versieringstechnieken van ‘het vak’. Nijverheidsvereeniging en tekenles Schoonhovense goud- en zilversmeden hadden in de negentiende eeuw het tekenonderwijs hoog in hun vaandel staan. Direct bij de oprichting van de ‘Nijverheidsvereeniging van Goud- en Zilversmeden te Schoonhoven’, in het eerste kwartaal van 1862, bestond er binnen de vereniging al vanaf dag één een ‘Commissie der Teekenschool’ met drie leden: Pieter Greup, Adrianus Kuijlenburg Pz en Gerrit Lazonder. Ook
↑ De eerste bestuursleden van de Nijverheidsteekenschool bij de oplevering van het gebouw op 30 april 1896. V.l.n.r. Nicolaas Kooiman (voorzitter), Pieter Greup (penningmeester), Adrianus Andries ‘Graves’ Kooiman (secretaris), Henricus Antonius van Baaren (lid), Gerrit Greup DHz (lid belast met toezicht op het onderwijs). Detail, fotoverzameling Vakschool).
stond in de eerste statuten het tekenonderwijs als uitdrukkelijke doelstelling: “Voor zoverre hare middelen zulks zullen toelaten, zal zij tot aankweking van schoonheidsgevoel en kunstvaardigheid bij de werklieden het geeven van teekenonderwijs zoveel mogelijk bevorderen”. De Nijverheidsvereeniging contracteerde en betaalde vervolgens jarenlang een tekenleraar en subsidieerde het tekenonderwijs voor leerlingen, zonen en knechten van haar leden. In 1863 graveur Andries Kip, en van 1866 tot 1889, architect Johannes Anthonie Smits. Onderwijswet 1889 en tekenles In 1889 veranderde de Lageronderwijswet. De ‘eerste oefeningen van het handteekenen’ werd een verplicht vak op openbare en bijzondere scholen. Hoe het ‘lijn- en bouwkundig tekenen’
voor oudere leerlingen in Schoonhoven werd georganiseerd, is onduidelijk. Duidelijk is wel dat aan jongelui in Schoonhoven de vakken handtekenen en lijn- en bouwkundig tekenen werden gegeven in avondonderwijs. De Gemeente had voor handtekenen de onderwijzer W.Brouwer aangesteld en de architekt L.F.Redeker voor lijn- en bouwkundig tekenen. De leerlingen moesten daarbij één avond (van 5 tot 7) in de week vrij krijgen van hun baas. De Nijverheidsvereeniging stopte in 1888 met haar subsidie aan leerlingen en de betaling van tekenleraren. Wel zette zij zich verder in voor de uitbreiding van tekenlessen in de avonduren. Daarnaast bleef de vereniging ijveren voor een eigen Teekenschool inclusief een gebouw. Voorzitter Greup en secretaris Van Willenswaard richtten daartoe onder meer een verzoek aan KoninginRegentes Emma, omdat “...het van het hoogste belang zou zijn dat er dergelijke gelegenheid was voor teeken en boetseer onderwijs te ontvangen, zoo voor de patroons als voor de ontwerpers van modellen en voor de vakwerklieden...” en knoopten daar tevens een verzoek aan vast voor subsidie om dit doel te bereiken. En met succes, zou blijken.
↑ Ferdinand Alexander Hoogendijk (18791935), de eerste leraar zilversmeden van de Nijverheidsteekenschool, aangesteld in 1905; in datzelfde jaar werd hij ook ‘werkmeester’ met een eigen meesterteken. Hij woonde Haven 5. Foto 1913, detail, coll. Cock van Holten.
deker die het ergens tussen april en september 1896 voor gezien hield. De meeste leerlingen waren in het goud- en zilvervak werkzaam, maar er bevonden zich onder de leerlingen ook twaalf timmerlieden, zes metselaars, vijf ‘ververs’, een drukker en een zadelmaker. What’s in a name? De school startte dus vanuit het tekenonderwijs als algemene tekenschool, maar al vanaf het begin versterkte men stapsgewijs het onderwijs voor de gouden zilverbranche. In 1898 werd de cursus ‘graveren’ aan de school toege↓ Portret van Pieter Koppenol (18601910), de eerste leraar graveren aan de Teekenschool. Begonnen in 1898, officieel aangesteld 9 januari 1899. Portret, papier, kleurpotlood, door zijn zoon C.J.H. Koppenol, zonder datum. Coll. Mw. M.J.Barneveld-Koppenol, Amersfoort. Foto RKa.
Nijverheidsteekenschool: 1896 In 1896 werd op 30 april het nieuwe gebouw van de ‘Nijverheidsteekenschool’ geopend. Met ingang van het nieuwe (avond)schooljaar in september kregen 96 leerlingen les in tekenen en boetseren van directeur Fred. A. Tepe, van de onderwijzer W. Brouwer en van architect A. Kok Wz. Deze laatste (gemeentearchitect van Bergambacht) werd benoemd in de plaats van Re← Ontwerptekening voor een kandelaar door (dan nog) leerling Christiaan Jan Hendrik Koppenol (1893-1987), 27 oct 1921. De kritici zagen in dit soort tekeningen een overmaat aan ‘tekenkunst’. Coll. Mw. M.J.BarneveldKoppenol, Amersfoort. Foto RKa.
277
voegd. Docent werd de Schoonhovense zilversmid en graveur Pieter Koppenol die al in 1897 als proef met dit vak als leraar begonnen was. In 1905 werd Schoonhovenaar Ferdinand Alexander Hoogendijk aangesteld voor het vak ‘zilversmeden, metaaldrijven en boetseren’. Hij had zelf op de Teekenschool gezeten, maar had het ‘drijven’ later geleerd in Haarlem bij Frans Zwollo sr., toen de grootste drijver van Nederland. Wie voor de start van de cursus ‘gieten’ tekende in 1912 is onduidelijk; vermoedelijk ook Hoogendijk. Goudsmid Leendert Bosch kwam in 1918 als docent ‘goudsmeden’ (hij zou later de directeur worden). Daarmee was het aantal noodzakelijke vakken voor ‘het vak’ op dat moment voltooid. Zo werd het in 1915 “Vak- en Teekenschool van de Nijverheids-Vereeniging voor Goud- en Zilversmeden te Schoonhoven” terwijl in dat jaar voor het eerst in het bestuur niet-Schoonhovenaren werden opgenomen. In 1918 werd de naam “Eerste Nederlandsche Vak- en Kunstnijverheidschool tot Opleiding van Goud- en Zilversmeden en Horlogemakers te Schoonhoven”. Teekenschool ‘verkocht’ aan Rijk Vooral de niet-Schoonhovenaren had-
↑ Leendert Bosch, de eerste leraar goudsmeden van de Vak- en Kunstnijverheidschool, gekomen in 1918. In 1919 werd hij ook ‘werkmeester’ met een eigen meesterteken. Hij woonde Koestraat 91. In 1930 werd Bosch directeur. Links naast Bosch, leerling A. de Bruin. Foto 1929, coll. A.de Bruin.
den kritiek op het beleid en de leiding van de school: te veel ‘kunst’, te weinig praktisch. De moeilijke omstandigheden en de telkens te krappe financiële mogelijkheden, noopten de Nijverheidsvereeniging bij het Rijk aan te kloppen. De Memorie van Toelichting bij het adres aan Hare Majesteit van 20 mei 1919 zegt het letterlijk zo: “Zal dus het bestaan der school voortdurend verzekerd zijn, dan ziet zij geen andere uitkomst dan dat de school door het Rijk werden overgenomen. Daartoe biedt zij het Rijk in vollend eigen-
dom aan het schoolgebouw ... met den geheelen inventaris, ... vertegenwoordigende een waarde van ca. f. 50.000 allen op deze voorwaarde dat het Rijk de rustende hypothecaire schuld van f. 15.000 aflosse, en zich verbindt de school voortdurend in stand te houden en te doen beantwoorden aan het doel waarvoor zij is opgericht, EN MET DE UITDRUKKELIJKE BEPALING DAT DE SCHOOL STEEDS IN SCHOONHOVEN GEVESTIGD MOET BLIJVEN.” Die hoofdletters staan er in het afschrift letterlijk zo! De school werd dus in 1920 overgedaan aan het Rijk en heette vanaf toen de “Rijksvak- en Kunstnijverheidschool tot Opleiding van Goud- en Zilversmeden en Horlogemakers voor Nederland en Koloniën te Schoonhoven.” 58 Jaar na het initiatief van de Nijverheidsvereeniging waren de leraren voortaan Rijksambtenaar met een mooi salaris en pensioen en kon de Nijverheidsvereeniging haar aandacht weer op haar hoofddoel richten: het bevorderen van de nijverheidsbelangen der leden. Echter, de spanning tussen ‘kunst’ en ‘praktische productie’ bleef. Door René Kappers
Christelijk K leuteronderwijs in Schoonhoven Al in 1927 begint de afdeling van Volksonderwijs, door het organiseren van een bazaar, geld bijeen te brengen om daarmee een kleuterschool op te richten. Waarschijnlijk bestaat er dan ook al een rooms-katholieke kleuterschool.
Villa de Beukenhof
278
In 1929 wordt een christelijke bewaarschool - een letterlijke vertaling van het Franse "école gardienne" - opgericht op initiatief van de protestantse kerken onder leiding van dominee J.H. Gunning. Het bestuur bestaat uit vier hervormde en vier gereformeerde leden. De school opent in het voorjaar van 1930 haar deuren. Als locatie wordt het Verenigingsgebouw ‘Irene’ van de Hervormde Kerk aan de Oranjestraat gekozen, het tegenwoordige Klooster. Dit bestaat uit een groot en een wat kleiner lokaal, die slechts geschieden worden door een triplex vouwwand. Achter de lokalen is een keuken en daarachter bevindt zich een mooie ruime speelplaats voor de kinderen. Het aantal leerlingen ligt begin jaren vijftig op ongeveer tachtig.
← Vlnr: Connie Verhoef, Adrie Schep, Adrie Visser, Mieke Schouten. Hummeloord in de jaren ’60.
Financieel gezien is het dan - in de tijd van de wederopbouw na de oorlog een heel moeilijke periode voor het bestuur en personeel. Alles moet uit eigen middelen betaald worden en het personeel verdient nog heel weinig. De inkomsten bestaan uit donateursgelden, schoolgeld en het regelmatig houden van bazaars, vaak wel twee keer per jaar. Naast het bestuur is er ook een damescomité die allerlei dingen voor de school regelt en organiseert. Leermiddelen aanschaffen moet tot een minimum beperkt worden. Gelukkig is de conciërge van het verenigingsgebouw, de heer van der Dool, ook werkzaam bij drukkerij Van Nooten. Voor weinig geld worden onbedrukte kranten meegebracht dat als tekenpapier wordt gebruikt. De Plateelfabriek levert gratis grondstof om witte pijpaarde (een soort klei) van te maken en de Hasco schenkt kleurstoffen die, gemengd met water en glutofix, voor verschillende kleuren verf ↓ Kleuters naar hospitaalschip van het Rode Kruis, Kasteel Staverden. De kleuters hadden een zelfgemaakt mandje met fruit wat ze aan chronische patiënten mochten geven. Er was grote belangstelling van het publiek.
zorgen. Het ruim twintig jaar oude donkerbruine meubilair wordt geschuurd en weer mooi lichtbruin gelakt. Van sinaasappelkistjes worden lage kastjes gemaakt. Puzzels en lotto’s worden ook door het personeel zelf vervaardigd. Het aantal leerlingen stijgt en de school wordt te klein. Enkele jaren is als dependance de op dat moment ongebruikte consistoriekamer van de Nederlands Hervormde Kerk. Hier worden dan ongeveer vijfentwintig kleuters opgevangen. Met de aankoop van Villa De Beukenhof van de familie Malingré, in de Korte Weistraat, maakt het actieve bestuur aan deze situatie een einde. Twee lokalen, een gang en toiletgroep worden aangebouwd. Op maandag 4 januari 1954 vindt de opening van de Christelijk Kleuterschool De Beukenhof plaats. Het is voor het personeel een heerlijke tijd om er te werken. De lokalen zijn ruim met veel ramen en een gezellige inrichting. In 1956 komt er een wet die het kleuteronderwijs en de subsidiëring regelt.
De school krijgt zo een betere financiële positie. Kinderen tot zes jaar zijn in deze tijd nog niet leerplichtig. Schoonhoven breidt zich inmiddels uit richting Noord en de ouders in de nieuwbouw vinden het lastig om hun kinderen helemaal naar de oude stad te moeten brengen. De kleuterleidsters besluiten de kinderen zelf op te halen en te brengen bij de villa van notaris Steijn op het stationsplein - zogenaamde ‘overzetters’ - om zo de ouders tegemoet te komen. Op zaterdag 19 augustus 1961 wordt de Christelijke Kleuterschool Hummeloord aan de Jan Lutmastraat geopend door mevrouw W.J. Baumans, inspectrice van het kleuteronderwijs. Dit gebouw van Durox platen is echt voor het kleuteronderwijs gemaakt. Alles is er ruim, er is een mooi grasveld en een speelterrein. Om de school heen is nog volop weiland en zo gebeurt het dat er op een dag een koe op het schoolplein staat. Vrij snel naar de opening wordt er een derde lokaal aangebouwd. In 1985 zijn de kleuterscholen samengevoegd met de lagere scholen. De Beukenhof gaat als groep één en twee op in de Ichthusschool en Hummeloord gaat samen met de Marantha en Rehoboth. Het was een heerlijke maar drukke tijd. Het allerbelangrijkste van ons werk was uit onze Christelijke visie en levensovertuiging dat wij elke dag op een eenvoudige wijze de bijbelse verhalen mochten vertellen. In de omgang met de kinderen hebben we getracht dit in praktijk te brengen. Met dank aan Adrie Schep (‘juffrouw Schep’)
In Gouda is de kleuterkweekschool gevestigd. Aankomende leraressen moeten drie avonden per week van 18:00 tot 21:30 naar school en op zaterdag hebben zij praktijkles in Alphen aan den rijn. De opleiding voor leidster (akte A) duurt drie jaar en om hoofdleidster te worden (akte B) komt daar nog eens twee jaar bij. Van het maandsalaris van gemiddeld fl. 50,00 gaat fl. 20,00 op aan de opleiding! 279
Twee Christelijk Lagere Sc Eind achttiende eeuw bestaan er twee Christelijke Lagere Scholen aan de Oude Haven. Aan de oostzijde de School voor Christelijk Volksonderwijs C.V.O., opgericht op 4 februari 1898 op initiatief van de Hervormde Kerk, en aan de westzijde de School met den Bijbel, opgericht op 4 februari 1890 op initiatief van de Gereformeerde Kerk. Herinneringen van “Meester Huisman” Erg veel kan de heer Huisman (“meester Huisman”) zich uit de periode dat hij meester op de C.V.O. school was (1954 tot 1958), niet meer herinneren. Hij heeft ook niet zo lang op deze school gewerkt, slechts vier jaar. Toch heeft hij nog met schoolhoofd Kuyper en later met de heer Lindhout gewerkt. Het gebouw aan de Oude Haven kan hij zich echter nog goed herinneren. Een oud gebouw met hoge ramen, hoge plafonds, een houten trap naar boven en overal vloeren van hout, ook op de eerste etage. ’s Winters wordt het gebouw door kachels verwarmd, de kachels worden ’s ochtends door de conciërge aangemaakt en de rest van de dag moet je zelf met cokes de kachels aanhouden. Er wordt nog met een kroontjespen of een potlood geschreven. Inktpotjes in de
bank die regelmatig bijgevuld moeten worden. Als een leerling een nieuw pennetje wil, moet je eerst je pen aan de meester of juffrouw laten zien. Het kan gebeuren dat je dan als antwoord krijgt: “deze kan nog wel even mee”. Vrijdags geeft meester Huisman handenarbeid aan de jongens van klas 6; figuurzagen, pitrietvlechten enz. De werkstukjes moeten natuurlijk geverfd of gevernist worden. De handarbeidlessen worden op de bovenverdieping achterin het Doelenhuis gehouden. Meester Huisman kent nog enkele oudleerlingen die een werkstukje hebben dat destijds op school gemaakt is. Voor de gymnastieklessen gaan de kinderen naar het voormalige kerkje in de Oranjestraat. De houten vloer veroorzaakt splinters in de voeten want gymschoenen zijn er niet. De C.V.O. school aan de Oude Haven (westzijde)
280
In die tijd zijn grote klassen heel normaal, tot soms wel 50 leerlingen. Dit aantal is uitzonderlijk groot maar de meester moet het er mee doen. De zondagsschool wordt ook in dit schoolgebouw gehouden waardoor de kinderen van beide scholen elkaar hier weer tegenkomen, ook al is er wel eens ‘ruzie’ tussen beide scholen. Herinneringen van de kinderen Koudstaal De familie Koudstaal in de Proveniersstraat 1 groeit van kleins af op met de School met den Bijbel. Vader en moeder houden samen met hun zes kinderen de school schoon en voor dag en dauw zorgt vader dat alle kolenkachels ruim voor schooltijd aan zijn. Zij wonen in het enige huisje dat een poort heeft naar het schoolplein naast het schoolgebouw. Piet Koudstaal (1927) en Ina (1930) Kaasschieter-Koudstaal herinneren zich de tijd op school goed. Op de verkeersarme Oude Haven drommen de leerlingen voor schooltijd samen.
cholen aan de Oude Haven
↑ Staand vlnr: meester Huisman, Van den Bogaart en Wesseldijk, juffrouw Oppen en Oostenhage. Zittend vlnr: meester de Kuiper, juffrouw van den Bogerd en de Neef
Wanneer de bel klinkt stellen zij zich in rijen op in de lange gang om naar de drie lokalen te gaan. In klas 1/2 zitten zo’n veertig kinderen twee aan twee in de houten schoolbankjes met inktpotjes. Elk lokaal heeft een kolenkachel, het schoolbord staat op een ezel en aan de muren hangen schoolplaten. Door de hoge ramen is net het schoolplein zichtbaar. In de school heerst een vrij gemakkelijke sfeer. Er wordt wel eens gestraft met een draai om de oren en ook worden strafregels geschreven. Geheel in traditie wordt maandag het psalmversje opgezegd en de dag start met een lied en gebed. Plaatsnamen worden er zo stevig ingestampt dat
Piet en Ina ze nu nog moeiteloos kunnen reproduceren. De strenge juffrouw Ooms (‘Keetje Ooms is rooms’), de jonge meester Minus Bouwmeester (een neef van moeder Koudstaal) en oude meester de Leeuw (hoofdmeester) zijn voor de oorlog de onderwijzers. Piet en Ina hebben de beste herinneringen aan meester Bouwmeester die altijd vrolijk is en vol humor zit, mooi kan vertellen en na schooltijd alle tijd neemt om extra uitleg te geven. Na de gymles op zaterdagmorgen zingen ze trouw “Och, of wij Uw geboon volbrachten! Gena, o hoogste Majesteit!” terwijl buiten het gerammel van de vuilnisbakken klinkt. Zij weten ook nog dat treiterkop Albert Stam met meester de Leeuw slaags raakt en de meester een pruik blijkt te dragen die dan los schiet. Een schoolreisje naar Hoek van Holland met een boot van de Rederij is een feest, vooral omdat Woutje de Gruijter te laat is maar bij een steiger verderop toch nog aan boord mag. Tijdens de mobilisatie wordt de school ↓ School met den Bijbel aan de Oude Haven (oostzijde)
gebruikt voor het legeren van Nederlandse soldaten. In de oorlog is de zolder van de school - alleen bereikbaar via de goot langs het bestuurskamertje - onderduikplek voor Arie Oosterom, Koos Schakel, Cor Schep en broer Faak die zich weghouden voor de Arbeitseinsatz. Ze maken soms zoveel lawaai, dat de hele Oude Haven weet dat ze er zitten. De school blijft de hele oorlog door open. In 1958 gaan beide scholen op in de Ichthusschool en Maranatha. Officieel is er sprake van vermenging van kerkelijke achtergronden door het personeel gelijkmatig over beide nieuwe scholen te verdelen. In de praktijk echter drukken de schoolhoofden hun kerkelijke stempel nog lange tijd door. Met dank aan de heer Huisman, Piet Koudstaal en Ina Kaasschieter-Koudstaal.
Het bamboestokje van meester Van den Bogerd Berucht was het, het bamboestokje dat meester Van den Bogerd altijd op zijn lessenaar had liggen. Alle leerlingen van de CVO-school aan de Oude Haven wisten er van, en wie bij meester Van den Bogerd, bijgenaamd De Peuk, in de klas zat, de vijfde of de zesde, had er angst voor. Als hij het stokje oppakte en op een leerling toeliep, waren er twee dingen mogelijk: of hij sloeg er hard mee op de bank, of hij sloeg er mee op een arm van de leerling die niet goed oplette of anderszins meesters ongenoegen had opgewekt. We zaten in de zesde klas en op een dag was mijn vriend Jan van der Vlist de oorzaak van meester Van den Bogerds toorn. Jan zag hem op zich afkomen en vreesde het ergste. Hij wachtte niet af, maar duwde zijn buurman pardoes uit de bank en wachtte in het pad aan de andere kant van de bank af wat er ging gebeuren. Met de bank tussen hen in kon meester Van den Bogerd hem niet bereiken en kwam hij er zonder tik van af. Door Hans Korevaar
281
Zondags ook naar school! Al bijna 120 jaar gaan kinderen ook op zondag naar school in Schoonhoven. Inderdaad ze gaan dan naar de zondagsschool. Op 1 mei 1892 vindt de oprichting plaats door de predikanten Bruining en Looijsen. Drie jaar later krijgt de zondagsschool zijn huidige naam Eunicé. Eunicé was de moeder van de bijbelboekschrijver Timótheüs. Haar naam komt voor in de tweede brief van Timótheüs. Door de geslachten heen wordt het woord van God doorverteld. In 1907 werd er een raadsbesluit genomen waarin het de zondagsschool verboden werd om langer van de openbare school gebruik te maken. Dit omdat de lokalen schandelijk bevuild waren en het meubilair beschadigd was. De voorzitter Ds. J. v.d. Spek nam het hoog op en sprak van een samenzwering tegen de zondagsschool. Hij gaf aan dat de cirkels getrokken met scharen op de banken alleen afkomstig konden zijn van kinderen van de naaischool. Zo liep het met een sisser af, maar onopgelost bleef de vraag wie er steentjes in het sleutelgat van de buitendeur had gedaan. Andere omstandigheden In 1911 doet het bestuur een oproep om iedere zondag aanwezig te zijn, ook als er voetbalwedstrijden zijn… In 1934 worden kinderen die regelmatig afwezig waren verrast met een huisbezoek. In 1953 was er een aantal keer geen zondagsschool door de hevige kou dat jaar. De gevolgen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog bleven voor de zondagsschool beperkt. In 1939 werd pas op 30 september begonnen in verband met de mobilisatie. In 1914 had de mobilisatie ook weinig invloed omdat het personeel grotendeels uit dames bestond. De verordening dat men om 20.00 uur binnen moest zijn, zorgde er in 1944 voor dat de zondagsschoolver↓ Feest met de kinderen in het Hervormd Centrum, mei 1967
282
gadering om 18.00 uur begon zodat men om 19.45 uur kon eindigen. Bekende voorzitters/leiders van het zondagsschoolbestuur zijn Meester W. Wesseldijk (1944-1946), dhr. J.L. van der Pauw (1960-1970), dhr. A. (Toon) Rikkoert (1955-1978), Sina Schilt, Truus Jansen (beide meer dan 40 jaar actief) en dhr. Jan de Wit (1978-1994)
kerk stond. Vooral toen het ‘s avonds op Tweede Kerstdag werd gevierd was er een fijne sfeer. Buiten donker en in de kerk de lichten aan en binnen veel kinderen met hun ouders en andere belangstellenden. De kinderen kregen een leesboek en wat versnaperingen (één reep chocolade, twee krentenbroodjes en één Sint Nicolaaspop…). Kinderen die de zondagsschool verlieten, kregen een Bijbel. Niet alle belangstellenden mochten zomaar binnenlopen! Ouders en anderen die hun geldelijke bijdrage hadden gegeven konden hun toegangsbewijzen ophalen op de middag vóór de feestviering in de consistorie van de kerk. Andere belangstellenden moesten eerst een toegangsbewijs kopen…
In de Ark Er is iedere zondag nog steeds zondagsschool in de Ark. Zo’n zestig kinderen bezoeken trouw de zondagsschool en luisteren naar een Bijbelverhaal, zingen liederen en maken een puzzel/kleurplaat of andere verwerking passend bij het verhaal. De oudste groep gaat om het jaar een zaterdag op stap naar het Archeon of het Bijbels openluchtmuseum. Zo worden de geschiedenissen van de Bijbel al jarenlang van het ene geslacht overgedragen naar het volgende geslacht. Meer informatie over de Nederlandse zondagsscholen op http://www.leraar24.nl/ video/2889. Door Kees Codée
Kerstfeest Kerstfeest is voor de zondagsschool altijd een belangrijk feest. De tijd ligt echter al lang achter ons dat de kinderen in de kerk warme chocolademelk kregen en er een kerstboom in de Bartholomeüs-
↓ Vlnr achterste rij: Rina van de Water, Bep Speksnijder, Nel Stalenburg, Martien den Hartog, mej. Van de Kuil, Mien Schep, Niek Schut, mej. Schep, mej. Spijker, onbekend, onbekend; Vlnr voorste rij: Kees Oosterom, Sina Schilt, Arie Burger, Truus Jansen, Jo Pauw, Toon Rikkoert
Het leven in Schoonhoven
Om de nummers goed te bewaren verschijnt er een VERZAMELBOX. De verzamelbox kost € 12,50.
Onder de titel Het leven in Schoonhoven verschijnen twaalf themanummers waarin het leven in Schoonhoven wordt belicht. De serie bestaat uit de volgende thema’s:
NR.
MAAND
THEMA
01
februari
Garnizoensstad (978 90 76940 74 8)
02
maart
Eten en drinken (978 90 76940 81 6)
03
april
Middenstand (978 90 76940 82 3)
04
mei
Zilver (978 90 76940 83 0)
05
juni
Cultuur (978 90 76940 87 8)
06
juli
Geloof (978 90 76940 86 1)
07
augustus
Sport (978 90 76940 85 4)
08
september
Monumenten (978 90 76940 90 8)
09
oktober
Wonen, werken en welzijn (978 90 76940 88 5)
10
november
Onderwijs (978 90 76940 89 2)
11
december
Feest en muziek (978 90 76940 91 5)
12
januari 2012
Vervoer (978 90 76940 84 7)
↘ Het volgende nummer van Het Leven in Schoonhoven gaat over feest en muziek. Het schilderij De Saxofoon! is van Corrie Kooij
283
Onderwijs in Schoonhoven Schoonhoven ligt in het centrum van drie waarden en heeft daarmee voor het voortgezet onderwijs een belangrijke opdracht. We hebben twee scholen voor voortgezet onderwijs en daarnaast hebben we als Zilverstad de landelijke zilvervakschool in huis, waarop we trots mogen zijn. In deze historische reeks past het om terug te blikken op de ontwikkelingen in de afgelopen decennia. Ik doe dat aan de hand van enkele persoonlijke ervaringen en beperk me daarmee tot het primair en voortgezet onderwijs. Mijn lagere school was de School mavo (later vmbo), havo en vwo. met de Bijbel in het Gat in WilOok de huishoudschool verdween lige Langerak, een klein schooltje uit het beeld, later ook fysiek. met twee lokalen. Juf Annemarie Al jaren staat er op die plek een voor klas 1,2 en 3 en meester De woongebouw. De oude locatie Vries voor de klassen 4,5 en 6. De van de Willem de Zwijger krijgt juffrouw en de meester moesthans eveneens een woonfunctie. ten dus drie jaargroepen tegelijk interessante lesstof bieden. Zonder In lijn met de tijdgeest democratidat ik het toen besefte, betekende seerde het onderwijs. De brugklas die setting, dat de leerkrachten ontstond, pas daarna moest de heel goed moesten kunnen omleerling kiezen voor de definitieve ↑ School met de Bijbel in Willige Langerak gaan met verschillen in de klas. opleiding. Er kwamen minder Ik herinner me verder dat de juffrouw bij ons thuis op huisvakken en de doorstroming moest beter worden. Sindsdien is er bezoek kwam en dat mijn vader, als lid van het schoolbestuur, veel vernieuwing in het voortgezet onderwijs besproken, dooreen kijkje in de klas kwam nemen. Dat was toen gewoon. Het gevoerd en ook weer bijgesteld. Inzichten over basisvorming schoolgebouwtje staat er nog, maar heeft nu de functie van een en meer competentiegericht onderwijs (studiehuis) veranderden buurthuis. met de tijdgeest en door ervaringen. Onze kinderen hebben op de Emmaschool gezeten. Als ouder brachten we onze kleintjes in de klas, hadden we tien-minutengesprekken, en hielpen we soms mee als er iets georganiseerd moest worden. Toen de kinderen wat ouder werden moesten we bij het hek wachten. Als betrokken ouder werd ik gekozen in de medezeggenschapsraad. In die rol heb ik enig bestuurlijk ongemak ervaren. De gemeenteraad was nog het schoolbestuur. Ik ben actief betrokken geweest bij het initiatief om daar verandering in te brengen. In 1998 kwam het openbaar primair onderwijs onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van ouders. Drie jaar ben ik voorzitter geweest van het bestuur. Inmiddels heeft een bestuurlijke schaalvergroting geleid tot een regionaal bestuur met een bovenschoolse directeur en lokale schoolleiders/directeuren. Bestuurlijke schaalvergroting met behoud van kleinschalig onderwijs. Ook in het christelijk onderwijs heeft deze ontwikkeling zich voltrokken. Als jongetje van twaalf jaar ging ik in 1964 naar de MULO op de Willem de Zwijgerschool. Het was de tijd dat we klassikaal nog rijtjes (mit, nach, nebst….) moesten leren. Het ging om kennis verwerven, zonder al teveel inzicht. Op het eindexamen moesten we in het Frans, Duits en Engels een gedicht kunnen voordragen. En van alle vakken deden we op een dag mondeling examen. Er is veel veranderd sindsdien. In mijn examenjaar 1968, kregen we de zogenoemde Mammoetwet. De MULO, MMS en HBS werden afgeschaft en vervangen door de
Vanaf 2000 volgen onze kinderen voortgezet onderwijs aan het Schoonhovens College, doorgaans met veel plezier. De sfeer op school is een stuk informeler dan in mijn middelbare schooltijd. Er is, naast de verplichte educatie, ruimte voor creatieve uitingen. Bijzonder is de jaarlijkse 'shownight'. Uit reacties van onze kinderen en de gesprekken aan tafel over school is overduidelijk dat interesse en enthousiasme voor een vak grotendeels wordt bepaald door de kwaliteit van de docent. Bij alle veranderingen in de afgelopen decennia is dat door de jaren heen gewoon hetzelfde gebleven. Het is bemoedigend, dat de mens uiteindelijk het verschil maakt in welk systeem dan ook. Tegelijkertijd is dat ook de kwetsbare factor. In het huidige rijksbeleid is een van de belangrijke speerpunten de professionalisering van leraar en docent, omdat dat cruciaal is voor betere prestaties van leerlingen. Dit past in de lijn dat de kwaliteit van het onderwijs weer veel centraler staat sinds een parlementair onderzoek enkele jaren geleden. Het kabinet streeft naar een ambitieuzere leercultuur, waar prestaties meer accent krijgen, excellentie wordt bevorderd, leerlingen worden uitgedaagd en er meer oog is voor het belang van goed vakmanschap. Waar in mijn schooltijd het beleid erop gericht was verschillen te verkleinen, het onderwijs te veralgemeniseren, is het huidige beleid veel meer gericht op het accentueren van verschil en daarmee het beste uit elk kind boven te halen. Dat is een mooie uitdaging en opdracht voor het onderwijs in Schoonhoven. Door Hans van der Vlist. Hans van der Vlist is sinds 1 augustus 2011 Secretaris Generaal van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap