Versie 2 – Zacharia 8:15 t/m 9:4 – nr.1196
[Uitzending 1196: Zacharia 8:15 t/m 9:4]
In de vorige uitzending lazen we al dat de HERE een tijdlang kwade gedachten heeft gehad tegen het volk Israël. En niet zomaar, want in vers 14 lazen we: Zoals Ik Mij had voorgenomen u kwaad te doen toen uw voorouders Mijn toorn opwekten, en Ik geen berouw had van Mijn besluit. Achter al dat ‘voorgenomen kwaad doen’ zat de boosheid van God over de zonde van het volk Israël. Daar heeft God ook geen berouw over. Want Zijn oordeel berustte op de allerbeste wetten. Gods straf beantwoordde aan Zijn eer. Toen had de HERE in het merendeel van hen geen behagen. God laat de zonden nu eenmaal niet ongestraft. Zo moesten de Israëlieten, Israël en Juda, in ballingschap. Maar zoals de HERE Zich toen had voorgenomen hen kwaad te doen, zo heeft Hij Zich ‘nu voorgenomen Jeruzalem en de stam Juda te zegenen’ En zegt God tegen de overgebleven en teruggekeerde ballingen: Wees daarom niet bang (Zach.8:15).
En wat zorgt de HERE goed voor het overblijfsel uit Juda en uit Israël. Ze worden gezegend, zegt vers 13. God zal hen goeddoen, zegt vers 15, en in vers 12 wordt het op echt OT wijze uitgewerkt. We lazen er: Uw gewassen groeien goed, de wijnstokken buigen onder het gewicht van de druiven en het land is vruchtbaar, want er valt ruim voldoende regen. Hemel en aarde werken samen tot zegen van Gods teruggekeerde volk. En het is geen uitzonderlijke gebeurtenis. Het is niet één keer een goed jaar, terwijl het daarna weer jarenlang mis gaat. Nee, de HERE zegt aan het slot van vers 12: Al deze zegeningen schenk Ik aan het volk dat nog in het land over is. Het volk ontvangt deze nieuwe blijken van Gods genade, deze zegen van de herstelde gemeenschap bij wijze van erfenis. Dat wil zeggen: zij krijgen deze zegen als een gave van God, om die erfelijk te bezitten, permanent, tot in eeuwigheid.
Natuurlijk overschrijdt deze belofte de grenzen van de oude bedeling. Hier klinkt de machtige boodschap van de HERE, die Zijn volk niet in eeuwigheid wegjaagt. Hier gaan perspectieven open voor het volk Israël en voor het volk van het nieuwe verbond. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde komen in TTB – NL – TWR – CW
1
Versie 2 – Zacharia 8:15 t/m 9:4 – nr.1196
zicht, waar God Zijn volk zal doen delen in de erfenis, die in de hemelen wordt bewaard. In 1 Petrus 1:4 t/m 6 lezen we: Daarom leven wij nu toe naar het eeuwige leven dat wij ontvangen zullen. Dat is de erfenis die God al lang voor u heeft klaarliggen in de hemel, een erfenis die door niets of niemand zal worden aangetast en zijn waarde nooit verliest. Omdat u op God vertrouwt, zal Hij u beschermen. Hij zal u in Zijn grote kracht bewaren, zodat u veilig bent om die rijke erfenis aan het einde van de tijd te ontvangen. Wees dus blij! Er ligt iets heerlijks voor u klaar, ook al zult u het door allerlei beproevingen eerst nog een tijd erg moeilijk hebben.
Bij deze dingen is het voor u, jou en mij wel de vraag: Horen wij bij het volk van God? Want dat is geen zaak van geboorte of het lidmaatschap van een kerk, maar van wedergeboorte. Het is een volk dat de HERE in Zijn genade, en op grond van het volbrachte werk van Jezus Christus, heeft geroepen en uitgekozen. Het is een volk dat te herkennen is aan hun belijdenis, bijvoorbeeld met de woorden van Psalm 85 vers 9 en 10: Ik wil luisteren naar wat de HERE God zegt. Hij spreekt over vrede tot de Israëlieten en tot allen die bij hen horen. Maar Zijn oordeel wacht hun, als zij zich weer van Hem afkeren. Het is werkelijk waar dat Hij mensen bevrijdt die ontzag voor Hem hebben. Waar zij wonen, heerst vrede en geluk.
We lezen het ook in Zacharia 8 vers 16 en 17: Dit is wat ú moet doen: spreek de waarheid tegen elkaar, laat het bij de rechtspraak eerlijk toegaan en zoek daarbij het beste voor elkaar, smeed geen boze plannen tegen elkaar en zweer niet dat iets waar is als het niet zo is! Want al dit soort dingen haat Ik hartgrondig, zegt de HERE. Het zijn mensen, die de zonde haten, omdat God de zonde haat. Ze spreken de waarheid, want wie de leugen liefheeft en doet, is niet uit God geboren. In hun leven wordt iets zichtbaar van dat nieuwe, dat uit God is, wat we lezen in Psalm 85 vers 11: Daar komt men goedheid, liefde en trouw tegen . Er heerst vrede omdat er rechtvaardig wordt geregeerd. Daar wordt – met vallen en opstaan en met veel strijd – iets zichtbaar van God in hun leven. Want de God van de waarheid heeft Zijn stempel op hun leven gezet en de God van de vrede is met hen. In Galaten 5:24 lezen we: Wie bij Jezus Christus hoort, heeft met zijn TTB – NL – TWR – CW
2
Versie 2 – Zacharia 8:15 t/m 9:4 – nr.1196
oude natuur en begeerten afgerekend, die zijn aan het kruis geslagen. Volgelingen van Jezus willen het beeld weerspiegelen van de Here Jezus Christus, Gods Zoon (Rom.8:29). Hij is de Waarheid en de echte Vrede! ‘Waarheid’ en ‘Vrede’ zijn twee kernbegrippen in Zacharia 8. Beide woorden zijn kenmerkend voor Gods handelen, maar ook voor het handelen van Zijn volk en kinderen. Er is natuurlijk wel verschil. Wat bij God volmaakt is, is bij Zijn volk en kinderen alleen in beginsel en ten dele. Maar zij hebben de waarheid lief, omdat hun leven rust in de onwankelbare trouw van God en de oprechtheid van Zijn spreken. Gods kinderen hebben de vrede lief, omdat die vrede duur is betaald, namelijk met het bloed van Christus. Het is een vrede die alle verstand te boven gaat, en betekent het herstel van de gemeenschap met God. ‘Waarheid’ en ‘Vrede’ moeten nooit tegen elkaar worden uitgespeeld, en nooit van elkaar worden losgemaakt, want ze vinden hun eenheid in Christus. Wie de waarheid liefheeft, heeft Jezus Christus lief. En dat geldt ook voor wie de vrede liefheeft. De Here Jezus zegt in Johannes 13 vers 34 en 35: Dit is een nieuwe opdracht die Ik jullie geef: heb elkaar lief. Heb voor elkaar net zoveel liefde als Ik voor jullie heb. Aan de onderlinge liefde zullen de mensen zien dat jullie Mijn leerlingen zijn. Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde (1Joh.4:8).
Zacharia 8 vers 18 en 19: De HERE van de hemelse legers stuurde mij nog een boodschap: Uw traditionele perioden van vasten en rouwen in de vierde, vijfde, zevende en tiende maand zijn nu voorgoed voorbij, vanaf nu zullen het vrolijke feesten worden, maar let op: heb de waarheid en de vrede lief. In vers 18 en 19 begint geen nieuw onderdeel, maar zien we dat de HERE nog steeds doorgaat. De verbinding met het voorgaande blijkt ook uit vers 19. Daar horen we ineens weer over het vasten, waarvan sprake was in Zacharia 7. Toen heeft de HERE de vraag van de delegatie uit Betel al beantwoord. De HERE begon met het stellen van een wedervraag: dat vasten en rouwen… hebt u dat toen wel van harte voor Mij gedaan? Na het stellen van de vraag verwees de HERE vervolgens naar de vroegere profeten, en gaf tenslotte de les van de geschiedenis van Israël door. Nu, in vers 19, krijgen de vraagstellers nog een concreet antwoord. De HERE noemt de vier vastentijTTB – NL – TWR – CW
3
Versie 2 – Zacharia 8:15 t/m 9:4 – nr.1196
den, waarvan we er in Zacharia 7 al twee zijn tegengekomen, en die, zoals we daar zagen, alle te maken hebben met de belegering en de ondergang van Jeruzalem en de tempel. Daarna zegt de HERE: vanaf nu zullen het vrolijke feesten worden. Als vasten een vrolijk feest wordt, dan is het geen vasten meer. Immers bij het vasten voert verootmoediging de boventoon. Een vastendag is geen feestdag, maar een dag van boete en rouw. En als zo’n dag een feestdag wordt, dan is er sprake van een ingrijpende en radicale verandering. En die verandering is uit het voorgaande ook heel duidelijk geworden.
De HERE die boos is geweest op Jeruzalem, is naar Jeruzalem teruggekeerd. God, die Jeruzalem voor een ogenblik had verlaten, is met eeuwige ontferming naar de stad teruggekeerd. In antwoord op deze belofte van de HERE mag Israël nu feestvieren en zingen, met de woorden van Psalm 30 vers 12 en 13: U veranderde mijn droevig gebed in een blij danklied. U nam mij mijn rouwkleding af en bekleedde mij met vreugde. Zodat ik voortdurend lofliederen voor U zou zingen. HERE, mijn God, ik zal u altijd blijven prijzen. Een oprecht vasten voor het aangezicht van de HERE moest een oprechte droefheid naar de HERE zijn, berouw over gedane zonden. Maar met het stellen van de vraag: ‘dat vasten en rouwen… hebt u dat toen wel van harte voor Mij gedaan?’, heeft de HERE laten zien dat Israëls vasten dat niet was. In vers 19 geeft de HERE aan dat de vier dagen van vasten nu vrolijke feesten worden. Het is God die ze geeft. Hij is er de grond van en Hij is er ook de inhoud van.
Zacharia 8 vers 20 en 21: Dit belooft de HERE van de hemelse legers: Mensen uit alle delen van de wereld zullen een pelgrimstocht maken naar Jeruzalem en de stad binnenstromen. Zij komen uit talloze vreemde steden om deze feesten bij te wonen. Zij zullen vrienden uit andere steden uitnodigen met de woorden: Laten we naar Jeruzalem gaan om de HERE te vragen ons te zegenen en Hem te aanbidden. Ik ga! Ga je mee? Zo'n God, die Zijn volk zo'n vreugde bereidt, daar moeten anderen wel op afkomen! En ook daarover mag Zacharia Gods Woord doorgeven. Tot nu toe waren het beloften, die het volk Israël zelf raakten. Maar bij Gods belofte aan Abraham is het al duidelijk, dat de zegen voor Israël ook doorwerkt naar de niet-Joodse TTB – NL – TWR – CW
4
Versie 2 – Zacharia 8:15 t/m 9:4 – nr.1196
volken. De HERE beloofde het al aan Abraham: U zult voor alle volken een zegen zijn (Gen.12:3c). Als Gods goedheid zo openbaar komt in het leven van Zijn volk, dan merken de andere volken dat ook. Dat is ook gebleken toen Israël terugkeerde uit de ballingschap. We lezen het in Psalm 126 vers 1 en 2: Als de HERE de ballingen laat terugkomen in Jeruzalem, zal het net zijn of wij dromen. Dan breken wij uit in gejuich en iedereen lacht van blijdschap. Dan zullen zelfs de ongelovige volken rondom ons zeggen dat de HERE wonderen bij ons doet.
Toen, na de ballingschap, was dat enthousiasme al snel verdwenen. Want veel Israëlieten bleven ver van Jeruzalem wonen. Wie had er nu belang bij een wonen in Jeruzalem? Toch mag Zacharia het profeteren als iets dat werkelijk zal gebeuren. Het zal een feit worden in de geschiedenis van het volk Israël. We zagen al eerder, dat er in de toekomst een dag zal komen, dat vele volken elkaar zullen opwekken om naar Jeruzalem te gaan. Dat zal niet bedreigend zijn, want ze komen niet om Jeruzalem te verwoesten, maar om er het aangezicht van de HERE te zoeken, te aanbidden en te vragen om Zijn zegen. De Here Jezus zegt in Mattheüs 8 vers 11 en 12: Ik zeg u dat uit alle delen van de wereld een stroom van mensen het Koninkrijk van de hemelen zal binnengaan. Zij zullen met Abraham, Isaäk en Jakob aan tafel zitten. Maar veel van wie recht dachten te hebben op het Koninkrijk zullen in de diepste duisternis worden gegooid. Daar zullen zij jammeren van wroeging en verdriet.
Zacharia 8 vers 22: Ja, talloze volken, waaronder ook machtige naties, zullen naar de HERE van de hemelse legers in Jeruzalem komen om te vragen om Zijn zegen en hulp. De wereld komt in beweging om God te zoeken en te vragen om Zijn hulp en zegen. Daar heeft Israël iets van gemerkt rond het begin van onze jaartelling. Vele niet-Joden, die met hun eigen gemaakte goden niets meer konden beginnen, zochten de God van Israël en kwamen tot geloof in Jezus Christus. Wij zien de vervulling van deze beloften vooral in de tijd na de uitstorting van de Heilige Geest. Dan zien we de machtige kamerling uit Ethiopië tot geloof komen en wordt hij door Filippus gedoopt. De kamerling zoekt de HERE in Zijn Woord en dat zoeken gaat gepaard met TTB – NL – TWR – CW
5
Versie 2 – Zacharia 8:15 t/m 9:4 – nr.1196
gebed. En hij vindt God! Want Filippus verkondigt hem, vanuit de boekrol van Jesaja, de Here Jezus Christus, het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt. In Christus, de Redder en Zaligmaker uit de Joden, ligt het geheim van Gods volk. Want waarom komen mensen uit alle volken op Israël af? Waarom willen ze van alle kanten bij Israël horen en met Israël gaan? De woorden van Zacharia moeten de Israëlieten uit zijn tijd, als ongelofelijk in de oren hebben geklonken. Wie wil er nu bij dat groepje tobbers in Jeruzalem wonen? Er is maar één antwoord: Wij hebben gehoord dat God met u is. En dan denken wij aan de beloofde Immanuël, de God met ons. Dat is: Gods Zoon, de Here Jezus Christus.
Zacharia 8 vers 23: De HERE van de hemelse legers zegt ook: In die tijd zullen tien mannen uit tien verschillende volken een Joodse man bij de mouw grijpen en zeggen: Wij willen ons bij u aansluiten, want wij hebben gehoord dat God met u is. In het verleden was Jeruzalem vaak het slachtoffer geworden van wrede vijandelijke aanvallen en belegeringen door de volken die Israël omringden. De bevolking van het land en de inwoners van de stad Jeruzalem hadden zoveel gezondigd dat de HERE hen overgaf aan hun vijanden, opdat zij tot inkeer zouden komen en zouden terugkeren naar de HERE hun God. Maar aan het slot van Zacharia 8 zegt de profeet dat Jeruzalem uiteindelijk een heilige plaats zal worden. Gerespecteerd en geacht in de hele wereld, omdat haar inwoners tot de HERE zijn teruggekeerd. Mensen uit andere volken zullen zien dat Israël weer is teruggekeerd tot de God van Israël en de volken zullen zien hoe de HERE Zijn volk beloont, zegent en met hen is. In vers 23 – de tiende en laatste Godsspraak aan de profeet Zacharia – wordt geprofeteerd van de uitbreiding van Gods verlossing voor de volken. Gods heil en verlossing wordt in eerste instantie aan Israël verkondigd (Matth.15:24), maar dat wil niet zeggen dat de HERE daarmee voorbij gaat aan de andere volken. De belofte aan Abraham blijft geldig. De HERE heeft in Gen.12 vers 3c beloofd: U zult voor alle volken een zegen zijn. Zacharia profeteert, namens de HERE, dat Gods verlossing voor Israël zo groot is, dat de volken tot jaloersheid worden gewekt. En dat zal blijken en te zien zijn, want: In die tijd zullen tien mannen uit tien verschillende volken een Joodse man bij de TTB – NL – TWR – CW
6
Versie 2 – Zacharia 8:15 t/m 9:4 – nr.1196
mouw grijpen en zeggen: Wij willen ons bij u aansluiten, want wij hebben gehoord dat God met u is (o.a.Ps.87; Ps.117). Dan zal Jeruzalem een plaats zijn om God te vereren!
Zacharia 9 vers 1: De volgende boodschap gaat over de vloek die de HERE heeft gelegd op het land Chadrach en op Damascus. Want de HERE let nauwkeurig op alle mensen, net als Hij met Israël doet. Met Zacharia 9 begint een gedeelte van het Bijbelboek Zacharia, dat ongebruikelijke moeilijkheden oplevert. Om te beginnen is het soms al moeilijk te ontdekken wat er staat en hoe het moet worden vertaald. Een-en-ander wordt duidelijk als u een aantal commentaren raadpleegt. Regelmatig worden er verschillende vertaalmogelijkheden aangegeven voor de Hebreeuwse woorden. Soms moeten Bijbeluitleggers aangeven dat zij geen aannemelijke vertaling kunnen geven. En ook als het gaat over de uitleg, komen we soms voor onoplosbare problemen te staan. We kunnen ze in het kader van ‘De Bijbel door’ niet eens allemaal aan de orde stellen. Maar ze zijn er wel.
Voor de hoofdstukken die we nu gaan lezen geldt zeker wat de apostel Petrus in één van zijn brieven schrijft over de brieven van de apostel Paulus. We lezen in 2 Petrus 3 vers 15b en 16: Onze geliefde broeder Paulus heeft daarover in zijn vele brieven ook gesproken naar de wijsheid die God hem gegeven heeft. Sommige dingen die hij zegt, zijn niet gemakkelijk te begrijpen, wat voor bepaalde… mensen een aanleiding is er een verkeerde draai aan te geven. In één van de commentaren maakt een Bijbeluitlegger bij een door hem gegeven verklaring de opmerking: ‘zie het als een poging om in dit uitlegkundige oerwoud een begaanbare weg te vinden, een weg die ongetwijfeld verbetering behoeft.' Als dan vervolgens de vraag naar de vervulling van Zacharia’s profetieën aan de orde komt, dan zijn er nog meer vragen, die ook niet één twee drie te beantwoorden zijn. Telkens weer blijkt, dat we bij het lezen en onderzoeken van het Woord van God helemaal zijn aangewezen op de Heilige Geest. De Heilige Geest is de Auteur van de Bijbel. Als de Heilige Geest ons hart, leven en ogen opent voor de ware betekenis van Gods Woord dan gaat Gods licht op in onze harten en zal Gods Geest ons helpen naar Zijn Woord te leven. Bij het lezen en overdenken van de BijTTB – NL – TWR – CW
7
Versie 2 – Zacharia 8:15 t/m 9:4 – nr.1196
bel past bescheidenheid en een juiste luisterhouding. De woorden van Samuël kunnen daarbij helpen. In 1 Samuël 3:10, antwoordt Samuël op het roepen van de HERE: Ja, HERE, ik luister. In Zach.9:1 lazen we dat Zacharia een boodschap van God heeft ontvangen over de vloek die de HERE heeft gelegd op het land van Chadrach en op Damascus. Chadrach schijnt oorspronkelijk de naam te zijn geweest van een stad in het noordwesten van Syrië, terwijl het later de naam van een landstreek is geworden. Het gebied heeft dan met Damascus te maken.
Zacharia 9 vers 2 t/m 4: Vervloekt is Hamat, dat vlak bij Damascus ligt, en vervloekt zijn Tyrus en Sidon, al zijn zij nog zo wijs. Al probeert Tyrus zich te beschermen door een vesting te bouwen en is zij zo rijk geworden dat zilver voor haar is als stof, en goud als modder op straat, toch zal de HERE deze stad veroveren en haar vestingmuren in zee gooien. De hele stad zal in de as worden gelegd. In deze verzen wordt eerst Hamat genoemd, ook al ten noorden van Israël, en daarna wordt het oordeel aangekondigd over Tyrus en Sidon. Van Tyrus en Sidon lezen we ook waarmee zij Gods boosheid hebben opgewekt. Zij gaan prat op hun eigen wijsheid, eigen kracht en eigen rijkdom. Het is dezelfde mentaliteit die we vinden bij de mensen die de toren van Babel bouwden (Gen.11). In Spreuken 16:18 lezen we: Trots komt voor de vernietiging en hoogmoed voor de val. Vervolgens wordt het land van de Filistijnen getroffen. Er worden vier van de vijf Filistijnse steden met name genoemd: Askelon, Gaza, Ekron en Asdod. Ze zien de dreiging al op hen afkomen door de gebeurtenissen in de meer noordelijk gelegen havens aan de Middellandse Zee, maar aan de oordelen van de HERE kunnen zij niet ontkomen. De HERE zegt in Zacharia 9 vers 6b: Zo zal Ik de trots van de Filistijnen breken.
Wat de concrete aanleidingen zijn geweest om de genoemde steden te verwoesten horen we in de volgende uitzending, dan lezen we Zacharia 9:4 t/m 9.
TTB – NL – TWR – CW
8