Inhoudsopgave
pag.
CD 1
CD 2
Oefen CD`s gehoortraining Werkboek - pagina 2
Inleiding
3
Handleiding en tips
4
Opgaven les 1 t/m 8
7 t/m 21
Antwoorden les 1 t/m 8
23 t/m 39
Opgaven test 1 t/m 4
41 t/m 49
Antwoorden test 1 t/m 4
51 t/m 59
Inleiding
Natuurlijk kan een werkboek met oefencd`s niet de functie van een muziekdocent overnemen. Feit blijft echter, dat veel studenten bij gebrek aan goed oefenmateriaal maar helemaal niets doen, hetgeen funest is bij een praktisch vak als solfège en gehoortraining. Voor hen is dit boek met cd`s dus bedoeld. De opzet is tweedelig. CD 1 is ingedeeld in 8 lessen, die progressief zijn van opbouw en de meest voorkomende problemen behandelen. Elke track mag zo vaak beluisterd worden als noodzakelijk, al staat er wel een richtlijn genoemd. CD 2 is bedoeld voor examentraining. De opgaven zijn ongeveer gelijk qua moeilijkheidsgraad, en bij elke test dient de cd non-stop door te lopen. Dit om de tijdsdruk van de examensituatie enigszins na te bootsen. Bij de opgaven en antwoorden staan -op de naastgelegen pagina- tips en verklaringen vermeld, aangegeven met het teken L. Deze leerstof wordt vanaf dat moment bekend verondersteld en zal in latere opgaven terug te vinden zijn. Soms staat er ook Achtergrondinfo vermeld. Dit is stof die later in de studie aan bod zal komen. Het betreft hier dus slechts een ‘voorlopige kennismaking’ met zaken die (ook in een vroeg stadium) goed te benoemen zijn. Dit maakt ze herkenbaar en hopelijk beter hanteerbaar. Het geheel is gemaakt voor zelfstudie. Niettemin zullen er ongetwijfeld onduidelijkheden blijven. Hier is een schone taak weggelegd voor de eigen muziekdocent. Zowel student als docent wens ik hier veel sterkte bij! Amsterdam, juni 2005, Vincent van den Bijlaard
Oefen CD`s gehoortraining Werkboek - pagina 3
Handleiding en Tips
A Toonfuncties Elke toon in de toonladder heeft zijn eigen karakter. Dat kan een consonant/stabiel karakter zijn, zoals bijvoorbeeld de grondtoon, of juist heel dissonant/instabiel, zoals de leidtoon (7e toon). De context kan hierbij een verwarrende rol spelen. Bij deze opgave wordt gevraagd om in te vullen op welke toon uit de ladder de melodie geëindigd (of onderbroken) is. (‘Hoeveelste toon vanuit de grondtoon omhoog geteld’) Dit geeft men meestal aan d.m.v. een getal met een ‘hoedje’. ( ^7 ) Mocht het karakter van de toon niet direct (voldoende) herkenbaar zijn, dan is er nog een controle mogelijk: -Zing de laatste toon na, en loop daarna via de toonladder van het fragment naar beneden tot de meest stabiele toon: de grondtoon. (Het aanvoelen daarvan is geen knalharde zekerheid; eerder een muzikale gevoelskwestie. Oefening baart kunst!) -Tel daarbij het aantal tonen naar beneden. (De gegeven toon zelf telt als één.) Zoveel stapjes als het naar beneden is, is het ook omhoog; het gevonden getal moet dus het antwoord zijn. B Eenstemmig dictee -Noteer toonhoogte en ritme van de gespeelde melodie. Belangrijk is daarbij om de melodie niet (uitsluitend) als een reeks intervallen te zien. Want als je onderweg één noot fout hebt ingeschat is alles daarna dus ook fout. Beter is het, om de (drieklank van de) toonsoort als referentiepunt te nemen. De toonsoort geldt voor het gehele dictee en die referentie verandert niet wanneer je een nootje onderweg verkeerd opschrijft. Bij onderdeel B kan de vaardigheid in het herkennen van toonfuncties (onderdeel A) dus een belangrijk hulpmiddel zijn. C Slotdrieklank -Benoem ligging en soort van de laatste drieklank. Ligging: Grondligging Sextligging/1e omkering Kwartsextligging/2e omkering
Soort: ( ) ( ) ( )
Groot klein verminderd Overmatig
D Ritmisch dictee Noteer van de gespeelde melodie alleen het ritme. Dit kan dus op één en dezelfde toonhoogte. Soms staat er al een noot gegeven, hetgeen in de meeste gevallen een hulpmiddel kan zijn. Soms is het echter een beperking, omdat met de gegeven noot ook het tempo vastgelegd is. Deze gegeven noot mag nooit veranderd worden. Oefen CD`s gehoortraining Werkboek - pagina 4
E Melodische afwijkingen De gespeelde melodie wijkt enigszins af van het genoteerde fragment. Dit verschil is melodisch en het betreft slechts 1 of 2 tonen. -Omcirkel de plaats waar de afwijking zit en noteer in de lege maat (achteraan de balk) wat er op die plek klinkt. F tweestemmig dictee Noteer melodie en ritme van zowel boven– als onderstem. Maak hierbij gebruik van hetgeen reeds gegeven is. Tip: schrijf de noten boven/onder elkaar, zodat de samenklanken (verticaal) gemakkelijk controleerbaar zijn. Ook ritmisch biedt dit houvast. Zowel de opgaven van cd 1 als van cd 2 zijn bedoeld om per pagina door te werken. Het is raadzaam om na elke ingevulde pagina de antwoorden erbij te pakken ter controle. Indien je een foutje hebt gemaakt, heeft alleen het constateren daarvan weinig nut; beluister in zo`n geval het fragment nogmaals, lees de tips en probeer vast te stellen of het correcte antwoord in tweede instantie hoorbaar is op de cd. De meeste moeilijkheden komen in de volgende opgaven terug. Door bewust met de gemaakte fouten om te gaan, wordt de kans kleiner dat ze bij volgende opgaven nog eens gemaakt worden. En dat is de kern van zelfstudie. Succes!
Oefen CD`s gehoortraining Werkboek - pagina 5
Lees indien de vraag niet duidelijk is de uitleg op pagina 4!
De tonikadrieklank (drieklank van de toonsoort) klinkt voorafgaande aan deze twee dictees. De tonen van de tonikadrieklank (1e, 3e en 5e toon) staan als geheugensteuntje achteraan de balk genoemd.
Lees indien de vraag niet duidelijk is de uitleg op pagina 4!
Schrijf van de gespeelde melodie alleen het ritme op. Dit kan op één vaste toonhoogte.
Lees indien de vraag niet duidelijk is de uitleg op pagina 5!
De bovenstem en de tonikadrieklank zijn al gegeven. -Vul de onderstem in. NB: in de bassleutel. Ook wel F-sleutel genoemd, herkenbaar aan de 2 puntjes rond het lijntje van de F. De tonen in de bassleutel klinken lager dan die in de vioolsleutel. Om aan te geven hoeveel lager, staat hiernaast de toonladder van G van laag naar hoog. De c die in de F-sleutel zo hoog is dat hij met een hulplijntje geschreven wordt, is dus dezelfde c die onder de G-sleutel hangt! Deze 2 sleutels sluiten dus –samen met dat ene hulplijntje– precies op elkaar aan. Oefen CD`s gehoortraining CD 1 opgaven - pagina 6
Les 1 A Toonfuncties (2x afspelen)L track 1:
..........
track 2:
..........
B Eenstemmig dictee (3x afspelen) L track 3
track 4
4 &4
ww ww ww www www
œ
2 &4 œ
C Slotdrieklank (2x afspelen) L track 5:
..........
track 6:
..........
D Ritmisch dictee (3x afspelen) L track 7
track 8
24 œ
34 ˙
E Melodische afwijkingen (2x afspelen) L track 9
track 10
### 4 & 4œ
œ
œ. œœ œ œ œ
œ œ b & b 34 œ . Jœ œ œ œ œ œ . œJ œ ˙
F Tweestemmig dictee (3x afspelen) L track 11
track 12
#3˙ & 4 ? # 34 œ b & b 44
œ
œœœœœ
œ œ œœ˙ œ œ œ œ.œ ? b b 44 ˙
œ
œ
œ. œœ œ œ œ œ
œ œ
w
œ œ œœ œœ œ ˙ . ww ww
˙.
œ . œœ œ œ œ
ww ww
w
www www ww ww
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 opgaven - pagina 7
De tonikadrieklank is gegeven, de begintoon niet. -Stel dus eerst vast op welke toon uit de ladder elk dictee begint. -Reken vervolgens met de tonikadrieklank uit welke toon dat is.
De bovenstem is gegeven. -Stel vast wat de toonsoort is en op welke toon uit de ladder de onderstem begint.
Een stukje van de bovenstem is gegeven. De onderstem begint met een kwart rust. -Vul de rest in.
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 opgaven - pagina 8
Les 2 A Toonfuncties (2x afspelen) track 13:
...........
track 14:
..........
B Eenstemmig dictee (3x afspelen) L track 15
track 16
b 3 &b b 4
ww ww w ww ww ww
## 2 & 4
C Slotdrieklank (2x afspelen) track 17:
..........
track 18:
..........
D Ritmisch dictee (3x afspelen) track 19
track 20
c L 34
E Melodische afwijkingen (2x afspelen) track 21
track 22
#2 & 4œ
œ.
œ œ
œ
œ
track 24
œ œ œ œ œ ˙
j j & b 34 œJ œ œ . œ œ . œ œ . Jœ œ œ . œ œ . œ œ . œj œ œ œ œ œ œ F Tweestemmig dictee (3x afspelen)
track 23
œ.
# 3 œ. œœ œ œ œ œ œ #˙ & 4 ? # 34 & b 44 œ . œ œ œ œ ? b 44 Œ
œ
œ
œ œ œ œ œ ˙
‰
˙
L ww ww
ww ww
L Oefen CD`s gehoortraining CD 1 opgaven - pagina 9
Majeur of mineur? Na de keuze voor Majeur of mineur en het vaststellen van de functie van de begintoon (welk getal binnen de toonladder) kun je de begintoon weten.
De “opmaat”: een onvolledige maat aan het begin. Vaak vormt de laatste maat samen met de opmaat precies een volle maat. Bij herhalingen is deze ‘compensatie’ zelfs noodzakelijk. In de zes-achtste maat worden de kleinere notenwaarden doorgaans in twee groepjes aan elkaar geschreven zodat er twee groepjes ter waarde van 3 achtsten ontstaan. Dus wel zo:
Tip: zoek imitatie!
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 opgaven - pagina 10
en niet zo:
Les 3 A Toonfuncties (2x afspelen) track 25:
...........
track 26:
..........
B Eenstemmig dictee (3x afspelen) L track 27
track 28
ww ww ww ww ww ww
b b 3 &b b b 4
b b &b b b c
ww ww ww ww ww ww
bes mineur of Des majeur?
bes mineur of Des majeur?
C Slotdrieklank (2x afspelen) track 29:
..........
track 30:
..........
D Ritmisch dictee (3x afspelen) track 31
track 32
24 œj L j 68 œ œ L
E Melodische afwijkingen (2x afspelen) track 33
track 34
### 2 œ œ œ œ œ. œ œ & 4œ œ
œ œ ‰ œj œ œ ‰ œj œ œ œ œ b œ b 3 œ œ œ œ ‰J œ &b b b 4 œ ˙ nœ œ ˙
œ. œ œ œ ˙
œ
œ œ œ œ œnœ ˙ .
F Tweestemmig dictee (3x afspelen)
track 35
track 36
b & b b 68 œ ? b b 68 œ b
b & b 34 œj œ œ . ? b b 34 ‰ œ . œ œ œ J
L Oefen CD`s gehoortraining CD 1 opgaven - pagina 11
Stel eerst de toonsoort vast (Majeur of mineur?) en luister naar de functie van de begintoon.
Tip: zoek imitatie!
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 opgaven - pagina 12
Les 4 A Toonfuncties (2x afspelen) track 37:
...........
track 38:
..........
B Eenstemmig dictee (3x afspelen) track 39
track 40
### 2 œ & 4 b3 &b 4 L
C Slotdrieklank (2x afspelen) track 41:
..........
track 42:
..........
D Ritmisch dictee (3x afspelen) track 43
track 44
34 œ
68 œ œ œ
E Melodische afwijkingen (2x afspelen) track 45
track 46
œ. œ œ œ . œ œ œ œ . œ œ œj . & b c œ. œœ. œœ œ. œ œ œ œ œ œœ œ ˙ œ 7 3 ## 3 j œ œ Œ œ & 4 œ œ œ . œ œ œ œ œ œ œ . œj œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ. #### 6 & 8 j œ œ ? # # # # 68 ‰ Œ
F Tweestemmig dictee (3x afspelen)
track 47
track 48
# & # 24 œ ? # # 24 œ
j œ œ
L
œ œ Oefen CD`s gehoortraining CD 1 opgavenboek - pagina 13
NB bassleutel! Het dictee staat in Es groot. Tip: teken even de tonikadrieklank aan het eind van de balk, als geheugensteuntje.
De “Alla Breve”-maat: Zoals bij alle maatsoorten: in principe geeft het onderste getal aan in welke notenwaarde geteld wordt (halve noten dus) en het bovenste getal geeft aan hoeveel van die tellen er in de maat zitten. In dit geval dus 2 halve noten per maat. (Niet te verwarren met een snelle vierkwarts-maat, al lijkt het daar vaak wel op!) Het begin van track 55 en 56 is ritmisch dus hetzelfde.
NB: maatsoort!
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 opgaven - pagina 14
Les 5 A Toonfuncties (2x afspelen) track 49:
...........
track 50:
..........
B Eenstemmig dictee (3x afspelen) track 51
track 52
& b c œj ? b 3œ b b4 L
C Slotdrieklank (2x afspelen) track 53:
..........
track 54:
..........
D Ritmisch dictee (3x afspelen) track 55
track 56
24
C˙ L
j œ. œ œ ˙
E Melodische afwijkingen (2x afspelen) track 57
track 58
œ œ œ. œ b b2 œ & b b 4 œnœ œ & 34 œ œ
œ œ œ œ. œ˙ 3
œ
œœœ
j œ œœœ
œ J œ œœœ œ ˙
œ œ œ œ. œœ. œ œ. œœ œ J œ 3
œ #˙
F Tweestemmig dictee (3x afspelen)
track 59
track 60
b & b b 34 œ œ ? b b 34 ˙ b
### C & L ? ### C œ
ww ww www www
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 opgaven - pagina 15
NB: maatsoort. Het ritme aan het begin is gegeven.
Tip: zoek imitatie!
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 opgaven - pagina 16
Les 6 A Toonfuncties (2x afspelen) track 61:
...........
track 62:
..........
B Eenstemmig dictee (3x afspelen) track 63
track 64
#
& C L ? #### 3 4 q
q
q
q
C Slotdrieklank (2x afspelen) track 65:
..........
track 66:
..........
D Ritmisch dictee (3x afspelen) track 67
track 68
68
24
L
E Melodische afwijkingen (2x afspelen) track 69
track 70
# 6 œ œ. œ & # 8 œ. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ . œ œj œ œ œ œ ˙ œ b œ . œ œ œ œ œ œ Œ Ó &b C œœœ œœ œœœ Jœ
F Tweestemmig dictee (3x afspelen)
track 71
track 72
b & b b 68 œ .
œ. œ œ œ
? b b 68 b
& b c œj œ ?b c
j #œ
j . œ œ
œ Oefen CD`s gehoortraining CD 1 opgaven - pagina 17
Alle diatonische (=laddereigen) tonen kunnen (zowel van boven als van beneden) leidtonen toegevoegd krijgen, als ze die niet al van nature hebben in de toonladder. Zo`n leidtoon is dan een verlaagde of verhoogde toon uit de ladder, die daardoor een extra ‘kleurtje’ krijgt. Wanneer dit gebeurt moet er een incidenteel voorteken toegevoegd worden: “chromatiek”. (Letterlijk: “kleuring”, van “chroma” = kleur)
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 opgaven - pagina 18
Les 7 A Toonfuncties (2x afspelen) track 73:
...........
track 74:
..........
B Eenstemmig dictee (3x afspelen) L track 75
track 76
6 &b 8
? bc b C Slotdrieklank (2x afspelen) track 77:
..........
track 78:
..........
D Ritmisch dictee (3x afspelen) track 79
track 80
C œ 68 . œ
œœ
E Melodische afwijkingen (2x afspelen) track 81
track 82
3 #2 & 4 œ œ œ œ œ œ . œ œ œ œ #œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ ˙ œ œ œ. #3 j œ œ œ. œ œ & 4 œ. œ œ J
F Tweestemmig dictee (3x afspelen)
track 83
track 84
b & b 68 œ ? b b 68
#C œ ˙ & ?# C Œ
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 opgaven - pagina 19
NB: de begintoon is gegeven, maar de voortekens niet. -Stel vast wat de functie van de begintoon is binnen de toonsoort (Majeur/mineur?). -Reken vervolgens aan de hand van de gegeven noot en z`n functie de toonsoort uit en vul de voortekens in. (Gegeven toonhoogte niet veranderen!) -Noteer vervolgens de melodie.
Tip: zoek chromatiek!
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 opgaven - pagina 20
Les 8 A Toonfuncties (2x afspelen) track 85:
...........
track 86:
..........
B Eenstemmig dictee (3x afspelen) L track 87
track 88
2 j 4œ
&
?
6œ 8
C Slotdrieklank (2x afspelen) track 89:
..........
track 90:
..........
D Ritmisch dictee (3x afspelen) track 91
track 92
68 . œ œ œ
C E Melodische afwijkingen (2x afspelen) L
track 93
track 94
œœ œ 6 & b 8 œ œ œ œ œ œ . œ œ œ œ œ œ œ œ œ . œ œ œ œ #œ œ . œ œ œ œ œ œ œ . œ . œœœœœ œ œ œ . œœœœœ œ b b b 2 œ œœœœ b œ œ œ œ œ ˙ & 4
F Tweestemmig dictee (3x afspelen)
track 95
track 96
## c œ & ? ## c
& b 68 œ
? b 68 Œ .
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 opgaven - pagina 21
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 - pagina 22
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 antwoorden - pagina 23
Vaak gebruikt men deze ‘hoedjesnotatie’ voor ‘zoveelste toon uit de toonladder’.
Het dictee van track 4 begint op de kwint (5e toon) en loopt van daaruit naar beneden tot de grondtoon. Dit dictee eindigt op de secunde (2e toon). Een dictee hoeft natuurlijk ook niet altijd op de grondtoon te eindigen!
Maat 2: Dit: kan natuurlijk ook! Een punt verlengt met de helft van het direct voorafgaande. Dat was hier een kwart; de helft daarvan is dus een achtste. Als een noot verlengd moet worden met minder dan de helft, dan kan dit niet met een punt, wel met een overbinding.
Maat 1: de laatste noot is de terts (3e toon) van de toonsoort. (Eén toon hoger dan de gis in de volgende maat.) Maat 5: de laatste noot is de secunde (2e toon) van de toonsoort. (Eén toon hoger dan de grondtoon, waarop het fragment vlak daarna eindigt.)
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 antwoorden - pagina 24
Les 1 A Toonfuncties track 1:
L ^
^
5 ..........
track 2:
B Eenstemmig dictee track 3
track 4
4 &4
œ œ œ œ ˙
œ œ œ œ
2 &4 œ
œ
œ
œ
7 ..........
œ œ œ œ œ.
œ œ œ œ œ œ
œ
ww ww ww ww ww ww L
j œ w ˙
C Slotdrieklank track 5:
6
4 Groot ..........
track 6:
D Ritmisch dictee track 7
track 8
24 œ
34 ˙
œ œ
œ
œ.
L
œ
œ
œ
j œ
œ œ œ œ œ
œ
œ. œ œ œ œ œ ˙.
E Melodische afwijkingen track 9
track 10
### 4 & 4œ
œ
œ. œœ œ œ œ
œ œ b & b 34 œ . Jœ œ œ œ œ œ . œJ œ ˙ F Tweestemmig dictee
track 11
track 12
#3˙ & 4 ? # 34 œ b & b 44
œ
œ
œ
œœœœœ ˙
œ
œ œ œœ˙ œ œ œ œ.œ œ œ œ œ ˙ ? b b 44 ˙
6 klein ..........
œ
œ œ
œ
œ. œœ œ œ œ
œ
œ
w
œ œ œ œ œœ œ ˙ . œ
œ
œ
œ
œ œ
L L
˙.
œ œ
˙.
œ . œœ œ œ œ
w
˙
w
œ
œ
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 antwoorden - pagina 25
De leidtoon (7e toon) in mineur moet als “incidenteel voorteken” (apart voor de noot) aangegeven worden. Deze toonhoogte klinkt weliswaar heel normaal, maar staat niet bij de vaste voortekening vooraan de balk. Incidentele voortekens gelden per maat. In maat 5 moet deze verhoging dus opnieuw aangegeven worden.
De laatste maat moet vol: óf
óf
Een overbinding ‘lijmt’ tonen aan elkaar. Soms kunnen langere notenwaarden niet als een lange noot geschreven worden, zoals hier, omdat de indeling van de maat dit niet toelaat. (Een kwartnoot met punt zou wel dezelfde lengte hebben, maar daardoor zou maat 2 een achtste te veel bevatten.) Deze melodie in e klein eindigt op de leidtoon. Die moet in mineur apart verhoogd worden. (Zie boven, track 16) De voorlaatste noot is de leidtoon van F. (e) Hoeft nu niet apart verhoogd, want de melodie staat in F Groot. (De e zit dus al een kleine secunde onder de f.)
NB: Derde maat onderstem: leidtoon naar e, in e klein, dus apart verhogen.
Eerste maat: imitatie (‘nadoen’) een oktaaf lager en een tel later.
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 antwoorden - pagina 26
Les 2 A Toonfuncties track 13:
^
6 ...........
track 14:
B Eenstemmig dictee track 15
track 16
b 3 &b b 4 œ ## 2 & 4
œ
œ
œ œ œ œ œ
œ
œ.
#œ . L
j œ œ
œ œ J
6
5
3 verminderd ..........
track 18:
4 verminderd ..........
D Ritmisch dictee track 19
track 20
cœ 34 œ
œœœœœ œ œ œ
œ.
œ œ œ œ œ
œ œ
œ
œ
track 21
track 22
œ.
œ œ
œ
track 23
track 24
# 3 œ. œœ œ œ œ œ œ #˙ & 4 ˙ œ œ œ ? # 34 œ
œ œ
œ. œ & b 44 œ . œ œ œ œ œ. œ œ œ œ ? b 44 Œ œ œ
œ œ œ ˙
œ œ œ œ œ ˙
j j & b 34 œJ œ œ . œ œ . œ œ . Jœ œ œ . œ œ . œ œ . œj œ œ œ œ œ œ F Tweestemmig dictee
L
œ œ œ œ œ œ œ ˙.
œ.
œ
œ.
œ
L
E Melodische afwijkingen
#2 & 4œ
ww w ww ww ww ww
œ œ œ œ œ ˙ œ œ œ # œ . œj œ œ œ œ ˙
C Slotdrieklank track 17:
^
6 ..........
œ œ œ œ œ ˙
#œ
œ
œ œ
œ ˙
œ
˙
˙.
˙
‰
#˙ œ
L L
L
L Oefen CD`s gehoortraining CD 1 antwoorden - pagina 27
Dit dictee begint op de terts (3e toon) in Majeur (Des Groot): f. Dit dictee begint op de terts in mineur (bes klein): des. In de derde maat stijgt een toonladder naar de grondtoon d.m.v. tonen die een stijgend karakter hebben: mineur “melodisch stijgend”. Dit stijgende karakter zit bij mineur niet in de vaste voortekening verwerkt en moet dus d.m.v. incidentele verhogingen worden aangegeven: 6e en 7e toon apart verhogen. (Zie ook pagina 26, track 16)
In het geval van een opmaat moet de laatste maat vol of samen met de opmaat vol. Bij herhalingen is deze keuzemogelijkheid er niet: omdat de cadans ongestoord door moet lopen dient de laatste maat samen met de opmaat een hele maat te vormen. Uiteraard mag in de tweede maat
en in de derde maat
ook!
Vergelijk maat 7 met track 28: mineur “melodisch stijgend”.
Bovenstem: maat 1 en 2 imitatie. (‘Toontje hoger’) Onderstem: doorlopende toonladder met ritmische imitatie in maat 1 en 2. Oefen CD`s gehoortraining CD 1 antwoorden - pagina 28
Les 3 A Toonfuncties track 25:
^
3 ...........
track 26:
^
2 ..........
ww L ww ww wwL ww ww
B Eenstemmig dictee track 27
track 28
b b 3 œ œ . œj b b ˙ & b4œ œ œ œ œ œ œ œ œ. œ œ œ b b cœ œ œ œ œœœœ˙ œ œ œ œ b œ n œ & b b n œ œ
C Slotdrieklank track 29:
track 30:
track 32
24 œj œ œ œ œ œ . 68 œ
j œ œ œ œ
3 klein ..........
j œ œ. œ œ œ œ. œ. œ œ œ œ L
j œ œ
œœ œ œ
j œ œ. œ œ L
E Melodische afwijkingen track 33
track 34
### 2 œ œ œ œ œ. œ œ & 4œ œ
œ œ ‰ œj œ œ ‰ œj œ œ œ œ b œ b 3 œ œ œ œ ‰J œ &b b b 4 œ ˙ nœ œ ˙
F Tweestemmig dictee
track 35
track 36
b & b b 68 œ . ? b b 68 œ b
œ œ œ œ
˙
5
6
4 Groot ..........
D Ritmisch dictee track 31
˙.
œ œ
œ œ
œ œ
œ. œ
œ J
œ
œ
œ. œ.
œ.
œ. œ œ œ ˙
L
œ œ œ œ œ nœ ˙ . L
œ nœ
œ. œ.
j œ. œ œ b3 j j œ œ. . b ‰ œ œ & 4 œ œ œ J œ ˙ L ? b b 34 ‰ œ . œ œ œ œ . œj J œ œ #˙ . ˙ ‰
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 antwoorden - pagina 29
Triool = 3 noten i.p.v. 2. Normaal gesproken heb je 2 achtsten op een kwart: deze 3 noten moeten dus ook achtsten zijn. Maat 1 en 2: imitatie!
Er stond een a (5e toon, Dominant), die graag naar de grondtoon wil. Er werd een cis gespeeld (7e toon); een logisch alternatief, want ook die wil graag naar de grondtoon.
Triool: zie boven, track 43.
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 antwoorden - pagina 30
Les 4 A Toonfuncties track 37:
^
5 ...........
track 38:
B Eenstemmig dictee track 39
track 40
### 2 œ & 4
œ
œ
œ œ œ
œ
œ
b3 ˙ & b 4 œ . #œ œ . œ œ . œ
^
1 ..........
œ œ œ
œ
œ
œ
œ
ww ww w ww ww w
˙
œ
œ œ œ œ œ œ. œ œ. œœ
C Slotdrieklank track 41:
5
3 Groot ..........
track 42:
D Ritmisch dictee track 43
track 44
34 œ œ
6 Groot ..........
œ œ œ œ. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ L j j j œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ. œ. L
œ œ œ œ œ
68 œ œ œ œ œ œ œ œ œ
œ
3
E Melodische afwijkingen track 45
track 46
œ. œ œ œ . œ œ œ œ . œ œ œj . & b c œ. œœ. œœ œ. œ œ œ œ œ œœ œ ˙ œ 7 3 ## 3 j œ œ Œ œ & 4 œ œ œ . œ œ œ œ œ œ œ . œj œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ. #### 6 & 8 jœ œ ? # # # # 68 ‰ Œ
F Tweestemmig dictee
track 47
track 48
# & # 24 œ ? # # 24 œ
j œ œ j œ œ
œ œ œ
j œ œ. œ œ œ œ. œ œ œ œ. œ œ. œ œ œ œ. œ œ J J
œœœœœ œ #œ
œ œ œ œ. œ ˙ œ œ ˙
œ œ
L
œ œ
3
L Oefen CD`s gehoortraining CD 1 antwoorden - pagina 31
Kijk ook even naar de vorm van de rusten! (Achtste- en kwartrust)
Toonsoort: a klein. In maat drie klinkt de leidtoon. In mineur moet de leidtoon apart verhoogd worden! (Zie ook pagina 26, track 16)
Imitatie: onderstem doet bovenstem na (een oktaaf lager).
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 antwoorden - pagina 32
Les 5 A Toonfuncties track 49:
^
7 ...........
track 50:
B Eenstemmig dictee track 51
track 52
& b c œj œ œ œ œ œ ? b 3œ œ œ œ œ ˙ b b4
œ
^
6 ..........
œœœœ œ œ œ . œ œ œ œ œ ˙ . ‰ wwww œ œ œ #œ w œ ww œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ ˙. ww ww 3
C Slotdrieklank
5
track 53:
3 Groot ..........
track 54:
6 verminderd ..........
D Ritmisch dictee track 55
track 56
24 œ
C˙
j œ œ œ
œ.
j œ. œ œ ˙
œ œ œ œ œœœœ œ œ
œ ˙
E Melodische afwijkingen track 57
track 58
œ œ œ. œ b b2 œ & b b 4 œnœ œ & 34 œ œ
œ œ œ œ. œ˙
œ
3
F Tweestemmig dictee
track 59
track 60
b œ & b b 34 œ œ œ ### C & œ. ? ### C œ
œ. ˙
œ
? b b 34 ˙ b
œ
j œ œ
œ.
L
œœœ
œ
œ œ J
˙
˙
j œ œœœ
œ
œ
œ
œ œ
œ
‰ œj Œ
L
j œ œ œ œ. œ w
œ J
œ J œ œœœ œ ˙
œ œ œ œ. œœ. œ œ. œœ œ J œ 3
œ œ œ œ J ˙ œ œ
œ
œ
œ #˙
#œ
L
˙. ˙.
œ œ œ œ ˙ œ ˙ œ
Ó Ó
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 antwoorden - pagina 33
g-klein “melodisch stijgend”, dus 6e en 7e toon verhogen!
Vanaf maat 3 geheel in parallelle oktaven!
Maat 1 bovenstem (tonikadrieklank stijgend): elke kwart krijgt zijn eigen leidtoon mee als voorslag. (Kleine secunde verschil, ander bolletje.) Onderstem: tonikadrieklank dalend. Kwintool = 5 i.p.v. 4. Er horen 4 zestienden op een tel: schrijf hier dus zestienden! Oefen CD`s gehoortraining CD 1 antwoorden - pagina 34
Les 6 A Toonfuncties track 61:
7 ........... ^
track 62:
^
4 ..........
ww ww ww ww ww
B Eenstemmig dictee track 63
track 64
#
& C œ œ œ œ œ . œ œ . œ ˙ œ . Jœ œ œ œ œ ˙ ˙ . œœœœ œ Œ Ó ˙ ? #### 3 œ . œ œ œ ˙ œ œ œ œ ˙ œ œ . œ œ œ œ œ œ ˙ . 4 J #œ J
C Slotdrieklank track 65:
6
4 Groot ..........
track 66:
D Ritmisch dictee track 67
track 68
68 . œ œ . œ œ œ . œ œ 24 œ œ œ3 œ œ œ œ
œ.
5 3.......... klein
œ. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ.
œ œœœ œ œ œ 3
œ. œœ œ œ œ œ
Œ
E Melodische afwijkingen track 69
track 70
# 6 œ œ. œ & # 8 œ. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ . œ œj œ œ œ œ ˙ œ b œ . œ œ œ œ œ œ Œ Ó &b C œœœ œœ œœœ Jœ
F Tweestemmig dictee
track 71
track 72
b & b b 68 œ .
œ . œ œ œ œj œ . œ. œ. œ.
& b c œj œ
œ
? b b 68 œ . b
?b c œ
j #œ
œ
j nœ
œ œ
j œ
œ œ
œ
œ
Œ j œ
j j nœ #œ
L
œ.
œ. œ œ œ . Œ. œ œ œ L œ. œ. œ œ œ œ . . Œ œ œ œ. œ œ œ
œ
œ œœœœœ œ 5
œ
œ
L Oefen CD`s gehoortraining CD 1 antwoorden - pagina 35
Maat 1: Fis: extra leidtoon van onderen naar de g. Maat 3: Des: extra leidtoon van boven naar de c. Des is hier een verlaagde 6e toon. Maat 1: Ges: extra leidtoon van boven naar de f. Ges is hier een verlaagde 6e toon. Achtergrondinfo: Wanneer in Majeur (Duits: “Dur”) de verlaagde 6e toon wordt gebruikt zoals je die normaal in mineur (Duits: “Moll”) ziet, dan noemen we dat “Moll-Dur”. We gebruiken dus een “Moll” element in “Dur”.
Bij de Overmatige drieklank is de ligging moeilijk te horen, omdat de kwart die bij omkering ontstaat verminderd is. Dat interval lijkt qua afstand enigszins op de grote tertsen die verder in dit akkoord voorkomen. Enig harmonisch inzicht is dus noodzakelijk om de ligging te bepalen; vandaar dat de ligging hier tussen haakjes staat en niet persé genoemd hoeft te worden.
Ais als extra leidtoon van onderen naar de b.
F (verlaging van de fis) als extra leidtoon van boven naar de e.
Onderstem maat 2: cis als leidtoon omhoog naar de d.
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 antwoorden - pagina 36
Les 7 A Toonfuncties track 73:
^
6 ...........
track 74:
^
2 ..........
B Eenstemmig dictee track 75
track 76
œ bœ œ œ. 6œ œ œ b œ œ œ J J & 8 œ œ . #œ œ œ œ œ J ? b c œ œ œ œ œ bœ œ ˙ œ œœœ œ œ b œ œ œœ œ
œ. ˙
3
Lw ww ww L ww ww
C Slotdrieklank track 77:
6 klein ..........
track 78:
(6) Overmatig ..........
L
D Ritmisch dictee track 79
track 80
C œ ˙. 68 . œ
œ ˙
œœ œ
œ œ ˙
j œ œ œœœœœ œ œ
œ œ œ œ œ œ œ œ.
E Melodische afwijkingen track 81
track 82
track 84
œ œ.
3 #2 & 4 œ œ œ œ œ œ . œ œ œ œ #œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ ˙ œ œ œ. #3 j œ œ œ. œ œ & 4 œ. œ œ J
F Tweestemmig dictee
track 83
œœœœ œ Œ Œ
œ œ œ œ œ œ œ ˙.
œ œ œ œ ˙
b & b 68 œ . ? b b 68 œ
#C œ ˙ & ?# C Œ ˙
œ œ œ. œ J œ ˙ ˙
œ œ œ
œ œ
œ J
˙. ˙
˙
œ œ
œ
j œ #œ
j #œ œ .
œ. r #œ nœ J
L L
L
œ œœœœœœ #˙ . ˙. ˙ ˙ Oefen CD`s gehoortraining CD 1 opgavenboek - pagina 37
Als je bij het uitrekenen van de toonsoort op B groot bent uitgekomen (vijf kruisen, waaronder de dis) dan heb je de gegeven noot d in een dis veranderd. De gegeven toonhoogte mag niet worden veranderd.
Maat 2: Duool = 2 noten i.p.v. 3. Er staan normaal 3 achtsten in een groepje, dus schrijf je deze duool met 2 achtsten. Maat 3: Triool = 3 noten i.p.v. 2. Er staan normaal 2 kwarten in de eerste helft van de maat, dus schrijf je deze triool met 3 kwarten.
Achtergrondinfo: De es is hier de verlaagde 2e toon, waardoor het akkoord dat je op die toon kunt bouwen een Grote drieklank wordt. (Es-g-bes) Dit akkoord ligt hier onder de es, in sextligging. Verlaagde 2e toon met bijbehorende Grote drieklank: dit akkoord noemen we “Napels”. Achtergrondinfo: Maat 3 (fes): “Moll-Dur”. (Zie ook pagina 36, track 76)
Oefen CD`s gehoortraining CD 1 antwoorden - pagina 38
Les 8 A Toonfuncties ^
track 85:
4 ...........
track 86:
^
7 ..........
B Eenstemmig dictee track 87
track 88
b 2 j & b b 4 œ œ. ? b6 œ b 8 L
œ Jœ
j œ. œ
j œ œœœ œœœ œ œ œ œ œ nœ œ œ œ œ œ ˙ œ œ . œ œ #œ œ œ œ . œ œ œ œ . œ œ œ œ œ œ œ œ œ. J J
ww ww ww www ww w
C Slotdrieklank track 89:
6 verminderd ..........
track 90:
D Ritmisch dictee track 91
track 92
68 . œ œ . œ œ œ œ œ
C˙
2
œ œ œ œ ˙.
L œ œ
2
6 Groot ..........
œ. œ œ œ. œ œ ≈ œ œ œ œ.
œ
3
œ œ œ œ œ œ L
˙
˙
E Melodische afwijkingen track 93
track 94
˙
j œ. œ w
œœ œ 6 & b 8 œ œ œ œ œ œ . œ œ œ œ œ œ œ œ œ . œ œ œ œ #œ œ . œ œ œ œ œ œ œ . œ . œ=œ œ œ œ œ œ œ . œ œ œ œ œ œ b b b 2 œ œœœœ b œ œ œ œ œ ˙ & 4
bœ L R
bœ . L J
F Tweestemmig dictee
track 95
track 96
## c œ &
œ
& b 68 œ
œ J
? ## c ˙
? b 68 Œ .
œ
œ
œ œ œ
œ œ œ œ ˙ ˙ œ œ
œ
œ œ
œ œ
œ œ
œ
œ
œ J
œ. œ. Oefen CD`s gehoortraining CD 1 antwoorden - pagina 39
Oefen CD`s gehoortraining CD 2 - pagina 40
Oefen CD`s gehoortraining CD 2 opgaven - pagina 41
De volgende tests zijn bedoeld als examentraining en hierbij dient de cd dus nonstop door te lopen. Het aantal keren luisteren en de tussenliggende tijdsduur zijn hierbij onderdeel van de training. Pas na de laatste track (track 11) dient de cd speler stopgezet te worden. Dit is na ongeveer 20 minuten.
Oefen CD`s gehoortraining CD 2 opgaven - pagina 42
L
Test 1 Opgaven
A Toonfuncties (klinkt 2x) track 1:
..........
n o n s t o p
B Eenstemmig dictee (klinkt 3x) track 2
track 3
### 6 & 8
n o n
? b2œ b 4
s t o p n o n
C Slotdrieklank (klinkt 2x) track 4:
..........
track 5:
..........
n o n
D Ritmisch dictee (klinkt 3x) track 6
track 7
? 34
&C
s t o p
œ
n o n s t o p
E Melodische afwijkingen (klinkt 2x) track 8
track 9
b6 &b 8 œ
j œ. œ œ œ œ œ œ. œ œ œ œ œ œ. œ
jœ. œ œ œ œ
b & b b b 24 œ œ œ œ œ
œ
œ œœœ œ œœœ œ œ œœœ œ œ ˙
F Tweestemmig dictee (klinkt 3x)
track 10
track 11
s t o p
#3œ & 4 ? # 34 œ
j bb C ˙ œ . b œ œ & œ ˙ œ ? bb C œ œ œ œ œ œ b
n o n s t o p n o n s t o p n o n s t o p n o n s t o p
Ð
Oefen CD`s gehoortraining CD 2 opgaven - pagina 43
NB: de begintoon is gegeven, maar de voortekens niet. -Stel vast wat de functie van de begintoon is binnen de toonsoort (Majeur/mineur?). -Reken vervolgens aan de hand van de gegeven noot en z`n functie de toonsoort uit en vul de voortekens in. (Gegeven toonhoogte niet veranderen!) -Noteer vervolgens de melodie.
Oefen CD`s gehoortraining CD 2 opgaven - pagina 44
Test 2 Opgaven
A Toonfuncties (klinkt 2x) track 12:
..........
n o n s t o p
B Eenstemmig dictee (klinkt 3x) track 13
track 14
C
˙
& L ? #### 3 œ 4
n o n s t o p n o n
C Slotdrieklank (klinkt 2x) track 15:
..........
track 16:
..........
D Ritmisch dictee (klinkt 3x) track 17
track 18
68 œj 24
track 19
track 20
# j & 68 œ œ . œ # œ œ
track 22
œ. œ œ œ ˙. œ œœ œ œ œ J œ œ œ œ œ # œ œ œ œj œ . œ œ œ œ œ œ . œ œ œ . œ œ J
#### 6 & 8
? # # # # 68 œ ## C œ œ œ œ œ & ? ## C
s t o p
s t o p
F Tweestemmig dictee (klinkt 3x)
track 21
n o n
n o n
E Melodische afwijkingen (klinkt 2x)
b b3 œ ˙ &b b 4 œ œ
s t o p
n o n s t o p n o n s t o p n o n s t o p n o n s t o p
Ð
Oefen CD`s gehoortraining CD 2 opgaven - pagina 45
De onderstem begint met een hele maat rust. De tweede maat begint met een g op de eerste tel.
Oefen CD`s gehoortraining CD 2 opgaven - pagina 46
Test 3 Opgaven
A Toonfuncties (klinkt 2x) track 23:
..........
n o n s t o p
B Eenstemmig dictee (klinkt 3x) track 24
track 25
b b6 &b b 8 œ
n o n
? ## 2 4
s t o p n o n
C Slotdrieklank (klinkt 2x) track 26:
..........
track 27:
..........
n o n
D Ritmisch dictee (klinkt 3x) track 28
track 29
j & 34 œ
track 31
&C ˙
s t o p
# 4 œ ‰ œ œ # œ œ œ œ œJ ‰ œ œ œ œ œ œ & 4J # j & # 68 œ œ . œ œ œ œ œ œ œ œ #œ
F Tweestemmig dictee (klinkt 3x)
track 32
track 33
s t o p n o n
E Melodische afwijkingen (klinkt 2x) track 30
&b c ?b c & b 34
? b 34 ˙
s t o p
∑ L
œ
œ œœ œ œ œ œ œ œ œ J‰ œ‰J˙
j œ. œ œ œ œ œ. œ ‰ œ œ
n o n s t o p n o n s t o p n o n s t o p n o n
œ
s t o p
Ð
Oefen CD`s gehoortraining CD 2 opgaven - pagina 47
NB: de begintoon is gegeven, maar de voortekens niet. -Stel vast wat de functie van de begintoon is binnen de toonsoort (Majeur/mineur?). -Reken vervolgens aan de hand van de gegeven noot en z`n functie de toonsoort uit en vul de voortekens in. (Gegeven toonhoogte niet veranderen!) -Noteer vervolgens de melodie.
Twee punten: een kwart plus de helft daarvan (een achtste) plus weer de helft daarvan (een zestiende). Een punt verlengt nl. met de helft van het direct voorafgaande. (Zie ook pagina 24, track 7) Oefen CD`s gehoortraining CD 2 opgaven - pagina 48
Test 4 Opgaven
A Toonfuncties (klinkt 2x) track 34:
..........
n o n s t o p
B Eenstemmig dictee (klinkt 3x) track 35
track 36
b b 3 & b b bb 4 ?
L
n o n
2 œ 4
s t o p n o n
C Slotdrieklank (klinkt 2x) track 37:
..........
track 38:
s t o p
..........
n o n
D Ritmisch dictee (klinkt 3x) track 39
track 40
j &C œ œ
s t o p
& 68
n o n s t o p
E Melodische afwijkingen (klinkt 2x) track 41
track 42
#### 2 & 4œ
œ œ#œ œ
œ
œ œ‹œ œ
œœœ œ œ œ œ œ
# œ œ . œ . œj œ œ œ œ œ # œ & 34 œ œ œJ œ œ œ œ #### # C œ œ # œ œ ˙ &
F Tweestemmig dictee (klinkt 3x)
track 43
track 44
œ
? #### # C Ó #
bbb 3 L b & 4 œ . . rœ . œ œ ? b b b 34 œ œ œ b
˙
˙
œ œ w
œ œ ˙.
n o n s t o p n o n s t o p n o n s t o p n o n s t o p
Ð
Oefen CD`s gehoortraining CD 2 opgaven - pagina 49
Oefen CD`s gehoortraining CD 2 - pagina 50
Oefen CD`s gehoortraining CD 2 antwoorden - pagina 51
Maat 3: de eerste keer moet de 7e toon wel verhoogd worden, omdat hij een stijgende tendens heeft (leidtoon naar de grondtoon). Direct daarna echter begint een dalend gerichte toonladder (“melodisch dalend”) en moet deze verhoging weer hersteld worden. (Zie ook pagina 28, track 28)
In mineur dient de 7e toon d.m.v. een incidenteel voorteken verhoogd te worden telkens wanneer hij een stijgende tendens heeft (leidtoon). (Zie ook pagina 26, track 16)
Achtergrondinfo: De cadens (opeenvolging van akkoorden aan het eind) die hier klinkt is IV-I. Dit wordt ook wel een “Plagale Cadens” genoemd. (IV = vierde “trap”= akkoord in grondligging, gebouwd op de vierde toon. Romeinse cijfers geven “trappen” aan, gewone cijfers geven intervallen aan. De notatie met een ‘hoedje’ gebruiken we meestal voor ‘zoveelste toon’ in de toonladder.) Oefen CD`s gehoortraining CD 2 antwoorden - pagina 52
Test 1 Antwoorden
A Toonfuncties ^
track 1:
4 ..........
n o n
B Eenstemmig dictee track 2
track 3
### 6 & 8œ
œ # œLœ n œ œ œ . J œ œ œœœœ œ ˙ œ
j œ œ. œ œ œ œ œ œ
? b2œ b 4
œœœœ œ
œ
œ
s t o p
œ.
n o n s t o p n o n
C Slotdrieklank track 4:
6 verminderd ..........
track 5:
track 6
track 7
œ
œ
&C œ ˙
6 Groot ..........
n o n
D Ritmisch dictee
& 34 œ
s t o p
œ œ œ œ œ œ
œ
œ
œ. œ œ
œ œ œ
œ
œ 3
œ
œ
œ œ œ œ œ
œ œ ˙.
track 8
track 9
j œ. œ œ œ œ œ œ. œ œ œ œ œ œ. œ
jœ. œ œ œ œ
b & b b b 24 œ œ œ œ œ
œ œœœ œ œœœ œ œ œœœ œ œ ˙
œ
F Tweestemmig dictee
track 10
track 11
#3œ & 4 ? # 34 œ
œ œ
œ œ
œ œ
œ œ
j bb C ˙ œ . b œ œ & œ ˙ œ œ œ ˙ ? bb C œ œ œ œ œ œ b
œ
#œ œ
œ œ œ ˙
˙
j œ
nœ R L
n o n s t o p n o n
n o n
˙.
w
s t o p
s t o p
˙.
w œœœœœ
n o n
œ œ œ œ ˙
E Melodische afwijkingen
b6 &b 8 œ
s t o p
s t o p n o n
L
s t o p
Ð
Oefen CD`s gehoortraining CD 2 antwoorden - pagina 53
Achtergrondinfo: Dit fragment staat in Majeur. Toch klinkt er voorafgaande aan deze 5e toon een leidtoon van boven (een verlaagde 6e toon), zoals in de mineur ladder thuis hoort. “Moll-Dur” dus! (Zie ook pagina 36, track 76)
Als je bij het uitrekenen van de toonsoort op b klein bent uitgekomen (twee kruisen, waaronder de fis) dan heb je de gegeven noot f in een fis veranderd. De gegeven toonhoogte mag niet worden veranderd.
Maat 3, 4 en 5: Let op de verschillen!
De 4e toon heeft van nature een dalende tendens. In tegenstelling tot die natuurlijke richting blijkt hij hier een sterke stijgende tendens te hebben, als leidtoon omhoog naar de dominant (5e toon). Hij is dus verhoogd. Deze vorm van chromatiek (“vier-verhoogd”) komt relatief vaak voor.
Achtergrondinfo: De normale cadens (V-I) is hier vervangen door V-VI. (Beide in grondligging dus.) Dit noemen we een “Bedrieglijk Slot”. (Luister naar de onderstem!)
Oefen CD`s gehoortraining CD 2 antwoorden - pagina 54
Test 2 Antwoorden
A Toonfuncties
L
^
track 12:
5 ..........
n o n
B Eenstemmig dictee track 13
track 14
œ œ œ ˙ b b C˙ b ˙ b & b L ? # # # # 3 œ œ œ œ . œJ œ œ # œ n œ 4
D Ritmisch dictee
track 18
24 œ
œ
œ œ
track 20
j œ œ
j œ œ.
b b3 œ ˙ &b b 4 œ œ
œ
# j & 68 œ œ . œ # œ œ
œ. œ œ œ ˙. œ œœ œ œ œ J œ œ œ œ œ # œ œ œ œj œ . œ œ œ œ œ œ . œ œ œ œ œ J
F Tweestemmig dictee
track 21
track 22
? # # # # 68 œ
n o n s t o p
œ J œ J
œ œ
## C œ œ œ œ œ & ? ## C œ œ œ œ œ
œ J œ J
n o n
j œ œ œœœœœœœ œ œ œ œ œ
3 j œ œ œ œ œ œ œ œœœ œ œ œ œ œ œ L
œ œ œ œ œ.
#### 6 œ & 8
˙.
˙
s t o p
E Melodische afwijkingen track 19
œ
6 4 Groot track 16: ..........
5 3 klein track 15: ..........
track 17
œ. œ œ J
nœ
n o n
C Slotdrieklank
68 œj œ
œ œ œ œ œ
s t o p
œ.
œ
œ œ ˙ œ œ
j œ œ.
œ
˙ ˙
n o n
˙
s t o p
nœ L œ J
n o n s t o p n o n s t o p
œ.
œ œ
s t o p
L
n o n s t o p n o n s t o p
Ð
Oefen CD`s gehoortraining CD 2 antwoorden - pagina 55
2x “verhoogd vier”. (Zie pagina 54, track 19)
Maat 5: “Melodisch stijgend”. (Zie ook pagina 28, track 28)
Achtergrondinfo: Bedrieglijk Slot. VI (zesde trap) in grondligging dus. (Zie ook pagina 54, track 21) Het fragment staat in mineur; de zesde trap in mineur is een Grote drieklank.
Bij de overmatige drieklank is enig harmonisch inzicht noodzakelijk om de ligging te bepalen; vandaar dat de ligging hier tussen haakjes staat en niet persé genoemd hoeft te worden. Achtergrondinfo: Het betreft hier de V (bestaande uit de tonen 5-7-2) waarvan de 2e toon verhoogd is. Daardoor wordt dit akkoord overmatig. Het laddereigen akkoord -waar dit een alteratie (veranderde vorm) van is- ligt in grondligging.
Achtergrondinfo: Maat 3: De f vormt hier samen met de a en de c een grote drieklank op de verlaagde tweede toon: “Napels”. (Zie pagina 38, track 93)
Achtergrondinfo: Cadens naar V: “Half Slot”.
Oefen CD`s gehoortraining CD 2 antwoorden - pagina 56
Test 3 Antwoorden
A Toonfuncties ^
track 23:
2 ..........
n o n
B Eenstemmig dictee track 24
track 25
b b6 &b b 8 œ
œ J œ
? ## 2 œ 4
œ.
œ
œ n œLœ n œ œ œ œ j œœ
D Ritmisch dictee
track 29
&C ˙
œ
œ œ œ. œ œ
œ œ œ
˙
‰ œj œ . œ
# 4 œ ‰ œ œ # œ œ œ œ œJ ‰ œ œ œ œ œ œ & 4J # j & # 68 œ œ . œ œ œ œ œ œ œ œ #œ
E Melodische afwijkingen track 30
track 31
œ
œ
track 33
&b c œ œ œ œ œ ?b c ∑ & b 34 œ . ? b 34 ˙
j œ œ œ
n o n s t o p
#œ #œ ˙ L
n o n s t o p
j 3 œ œ œ œ œœœœ œ œ œ œ œ œ œ œ œ
œ œœ œ œ œ œ œ œ œ J‰ œ‰J˙
˙ #˙
˙
œ œ œ #œ œ œ œ œ nœ
n o n
œ
Ó nœ R L j œ
s t o p n o n s t o p
n o n s t o p n o n s t o p
w w
œ œ œj . #˙ . n˙ bœ ˙.
‰
œ. œ ˙
j œ. œ œ œ œ œ. œ ‰ œ œ
F Tweestemmig dictee
track 32
œ.
(35)overmatig L track 27: ..........
5 3 Groot L track 26: ..........
track 28
œ
œ œœœ œ #œ œ œ J
C Slotdrieklank
j & 34 œ œ . œ œ
œ œ œ œ œ. œ œ
s t o p
n o n s t o p n o n
L
s t o p
Ð
Oefen CD`s gehoortraining CD 2 antwoorden - pagina 57
Achtergrondinfo: Maat 3: fes: “Napels”. De fes is hier de verlaagde 2e toon, die wil dalen naar de tonica es (1e toon). Aanvankelijk gaat de melodie met een drieklank omhoog, maar de fes komt aan het eind van de maat terug en krijgt dan alsnog zijn oplossing (es).
^
Achtergrondinfo: Maat 3 zou je kunnen interpreteren als een “Hemiool”. (De tijdelijke suggestie van een andere maatsoort.) De ‘achtstepunt-zestiende’ figuurtjes doen nl. enigszins denken aan een driekwartsmaat. De notatie in drie groepjes van een kwart, zoals hiernaast afgebeeld, is daarom ook verdedigbaar.
Achtergrondinfo: “Moll-Dur”! (De es is hier de verlaagde 6e toon.) (Zie ook pagina 35, track 76)
Achtergrondinfo: “Bedrieglijk Slot”. (Zie ook pagina 54, track 21)
Oefen CD`s gehoortraining CD 2 antwoorden - pagina 58
Test 4 Antwoorden
A Toonfuncties ^
track 34:
7 ..........
n o n
B Eenstemmig dictee track 35
track 36
b b 3 & b b bb 4 œ
œ œ œ œ
? ### 2 œ 4
œ.
œ œ
œ
L œ bœ œ œ œ œ nœ œ ˙ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ
œ œ
s t o p
œ
n o n s t o p
3
n o n
C Slotdrieklank
6 4 verminderd track 37: ..........
track 38:
D Ritmisch dictee track 39
track 40
j &C œ œ
œ œ œ.
j œ œ
3 j 6 &8 œœœœœ œœœœœ œ œœ œ œ œ œ
E Melodische afwijkingen track 41
track 42
œ œ œ.
#### 2 & 4œ
œ œ#œ œ
œ
œ œ‹œ œ
s t o p
6 klein ..........
j œ œ
n o n
œ œ œ œ œ œ œ œ.
œ
œ. œ œ œ œ œ. œ œ. L
œœœ œ œ œ œ œ
œ
# œ œ . œ . œj œ œ œ œ œ # œ & 34 œ œ œJ œ œ œ œ #### # C œ œ # œ œ ˙ ˙ & œ œ œ œ ˙ ? #### # C Ó #
œ œ ˙.
track 43
track 44
b & b b b 34 œ . . r œ . œ n œ . . r œ . œ œ œ œ œ œ œ œ ? b b b 34 œ œ œ b
œ œ w œ œ w œ œ œœ œ ˙. œ œ ˙.
n o n s t o p
œ J
bœ
L
n o n s t o p n o n s t o p
F Tweestemmig dictee
˙ ˙
œ.
s t o p
n o n s t o p n o n
3
L
s t o p
Ð
Oefen CD`s gehoortraining CD 2 antwoorden - pagina 59