Arbeidsovereenkomst ETOS BV Distributie & Logistiek en Kantoor salarisschalen 2 t/m 12 Collectieve Arbeidsovereenkomst ETOS BV Distributie & Logistiek Kantoor salarisschalen 2 t/m 12
INHOUDSOPGAVE Algemeen Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32
Werkingssfeer Definities Algemene verplichtingen van de werkgever Algemene verplichtingen van de werknemer Nevenwerkzaamheden Salarisgroepen en functie-indeling Loonaanpassingen Arbeidstijd Toeslagen Soorten dienstverband Overwerk Arbeid op zon- en feestdagen Uitkering bij arbeidsongeschiktheid Pensioen Vakantie Vakantietoeslag Buitengewoon verlof Ouderschapsverlof Overplaatsing Plaatsvervanging / vervangingstoeslag Schorsing en rehabilitatie Beëindiging van het dienstverband straf- en correctiemaatregelen Oproepkrachten Ongewenste intimiteiten Concernregelingen Beslechting van geschillen Kinderopvang regeling Tijdsparen Faciliteitenregeling vakbondswerk Duur, wijziging en opzegging der overeenkomst Slotbepaling
1
3 3 5 7 8 8 12 12 13 15 16 18 18 19 20 21 22 23 25 25 25 26 27 27 28 28 28 28 29 29 31 31
Arbeidsovereenkomst ETOS BV Distributie & Logistiek en Kantoor salarisschalen 2 t/m 12 Specifiek Distributie en Logistiek Aanvulling Artikel 9.1, Toeslagen: Ploegendienst Artikel 40 Werken op zaterdag Artikel 41 Arbeidsduurverkorting Artikel 42 Opname van arbeidsduurverkorting Artikel 43 Arbeidsongeschiktheid en arbeidsduurverkorting
Specifiek Kantoor Aanvulling Artikel 9.1, Toeslagen: Ploegendienst Aanvulling Artikel 9.2, Toeslagen: Afbouw ploegentoeslag Aanvulling Artikel 9, Toeslagen: Compensatie buitendienstfunctionarissen Artikel 51 Arbeidsduurverkorting Artikel 52 Opname van arbeidsduurverkorting Artikel 53 Arbeidsongeschiktheid en arbeidsduurverkorting
Protocollen Gehandicapte medewerkers Uitzendkrachten Uitgangspunt personeelsbeleid Protocol Wet Verbetering Poortwachter en Wet SUWI Protocol suppletieregeling reïntegratie Protocol Verschuiving van het moment van toekenning van de Jaarlijkse salaristrede Protocol Vakbondscontributie Protocol Overgang naar CAO Staf & Services van Albert Heijn en Koninklijke Ahold Protocol Invoering instroomschaal A per 19 juni 2006 Bijlagen Bijlage 1 Concernregelingen Bijlage 2 Regeling Kinderopvang Bijlage 3 Functiegroepindeling magazijnmedewerkers DC Bijlage 4a t/m 4f salarisschaal magazijnmedewerkers Bijlage 5 Salarisschalen HK 2 t/m 12
2
32 32 32 33 34
35 35 35 37 38 39
40 40 40 40 41 41 42 42 42
43 44 49 50 61
_____ Artikel 1
Algemeen WERKINGSSFEER
1. De CAO geldt voor alle werknemers van ETOS BV die vallen onder de HKsalarisschalen 2 tot en met 12 en de werknemers die werkzaam zijn binnen de sector Distributie en Logistiek van ETOS BV. 2. Voor hulpkrachten geldt in afwijking van in het eerste lid bepaalde niet: • het bepaalde in specifiek voor DC, artikel 40. 3. Voor oproepkrachten geldt in afwijking van het in het eerste lid bepaalde alleen het bepaalde in: • Algemeen gedeelte: Artikel 1, 2, 3, 4, 10, 15, 21, 22, 23, 24, 25, en 27 • Aanvullend voor HK, Artikel 53.
Artikel 2
DEFINITIES
In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder: 1. Concern: Koninklijke Ahold NV en haar Nederlandse dochtervennootschappen. 2. Werkgever: de Besloten Vennootschap ETOS. 3. Werknemer: iedere natuurlijke persoon met een arbeidsovereenkomst met ETOS BV. 4. Werknemer in volledige dienst: iedere werknemer die in de regel gedurende 4/5 van de normale arbeidsduur of meer per week werkzaam is. 5. Werknemer in onvolledige dienst: iedere werknemer die in de regel meer dan 12 uur maar minder dan 4/5 per week van de normale arbeidsduur werkzaam is. 6. Hulpkracht: iedere werknemer die in de regel niet meer dan 12 uur per week werkzaam is. 7. Oproepkrachten: natuurlijke personen waarmee ETOS BV een voorovereenkomst heeft afgesloten inhoudende, dat indien na oproep van ETOS BV betrokkenen opkomen teneinde opgedragen werkzaamheden te verrichten er een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd ontstaat, welke met wederzijds goedvinden teniet gaat bij het eindigen van de werkzaamheden waarvoor betrokkenen waren opgeroepen. 8. Basisuursalaris: het uursalaris waarop een werknemer aanspraak kan maken, rekening houdende met de indeling van de functie, leeftijd, functievervulling en ervaring van de werknemer.
3
_____
Algemeen
9. Basissalaris: het basisuursalaris vermenigvuldigd met het normaal te werken aantal uren in een periode van 4 weken in een fulltime werkrooster. 10. Periodesalaris: het voor de werknemer geldende basisuursalaris vermenigvuldigd met het aantal te betalen uren, niet zijnde overuren, binnen een periode. Toelichting: overwerkvergoeding, toeslag voor afwijkende uren, vakantietoeslag en andere variabele salarisbestanddelen behoren derhalve niet tot het begrip periodesalaris. 11. Periode: het dertiende deel van een kalenderjaar. De perioden van een jaar zijn genummerd van 1 t/m 13. In periode 1 van elk jaar is het grootste deel van januari begrepen en eventueel de laatste dagen van december van het voorafgaande kalenderjaar. 12. Hoger personeel: werknemers voor wie de arbeidsvoorwaardenregeling voor de salarisgroepen 13 t/m 21 van Koninklijke Ahold NV gelden. 13. Dienstverband: de relatie tussen werkgever en werknemer die ontstaat na het afsluiten van een arbeidsovereenkomst. 14. Normale arbeidsduur: het normaal, op grond van deze CAO, gemiddeld te werken aantal uren per week in een full-time werkrooster. 15. Normale werktijd: het toeslagvrije tijdvak van de dag. De normale werktijd is gelegen tussen 07.00 uur en 18.00 uur. 16. Werktijdregelingen: regelingen betreffende arbeids- en rusttijden, inzake ploegendiensten, werkroosters, roostervrije uren of -dagen, overwerk, variabele werktijden, maar niet een regeling van arbeidsduur. 17. Werkrooster: het voor de werknemer op basis van een werktijdregeling vastgesteld rooster van werk- en rusttijden. 18. Consignatie: het buiten werktijd door middel van een semafoon oproepbaar en beschikbaar zijn voor het verrichten van plotseling ontstaan overwerk. 19. Continudienst: een werktijdregeling waarin is vastgelegd dat de arbeid door ploegen in verschillende werkroosters zal worden verricht gedurende 7 dagen per week bij een bedrijfstijd van 24 uur per etmaal. 20. Drieploegendienst: een werktijdregeling waarin is vastgelegd dat de arbeid door drie ploegen in verschillende werkroosters zal worden verricht bij een bedrijfstijd van 24 uur per etmaal uitgezonderd de zondag.
4
_____
Algemeen
21. Tweeploegendienst: een werktijdregeling waarin is vastgelegd dat de arbeid door twee ploegen in verschillende werkroosters zal worden verricht gedurende 15 achtereenvolgende uren per etmaal. 22. Verschoven werktijd: de uren welke afwijken van de voor de werknemer met een volledig dienstverband normaal geplande uren binnen het werkrooster, doch blijven binnen de voor de werknemer geldende arbeidsduur, waarbij de afwijkende uren op basis van een voorafgaande afspraak worden vastgesteld. 23. Ondernemingsraad: de raad als bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden. 24. Feestdagen: Al dan niet op zondag vallende algemeen erkende Christelijke feestdagen, te weten: eerste en tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, eerste en tweede Pinksterdag, eerste en tweede Kerstdag, alsmede Nieuwjaarsdag, de dag die door de overheid als nationale feestdag is aangewezen en de dag waarop de verjaardag van H.M. de Koningin officieel wordt gevierd. M.i.v. 1 januari 2007 luidt deze definitie als volgt: 25. Feestdagen: Al dan niet op zondag vallende algemeen erkende Christelijke feestdagen, te weten: eerste en tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, eerste en tweede Pinksterdag, eerste en tweede Kerstdag, alsmede Nieuwjaarsdag, 5 mei in de lustrumjaren en de dag waarop de verjaardag van H.M. de Koningin officieel wordt gevierd.
Artikel 3
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER
1. De werkgever verplicht zich al datgene te doen en na te laten wat een goed werkgever in gelijke omstandigheden behoort te doen en na te laten. 2. De werkgever zet zich in voor een beleid gericht op gelijke kansen in de arbeidsorganisatie voor gelijkwaardige werknemers, ongeacht leeftijd, sekse, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, levens- of geloofsovertuiging, huidkleur, ras of etnische afkomst, nationaliteit en politieke keuze, één en ander op zodanige wijze toegepast dat er geen strijdigheid ontstaat met de objectieve vereisten van de functie. 3. a) Het beleid van de werkgever zal er op gericht zijn om het aantal contracturen van parttimers aan te passen, indien het aantal gewerkte uren structureel hoger ligt dan het aantal contracturen.
5
_____
Algemeen
b) Het beleid van de werkgever zal er op gericht zijn om parttimers zoveel mogelijk als eerste in aanmerking te laten komen voor verhoging van het aantal contracturen indien en voorzover extra contracturen beschikbaar komen, tenzij de noodzakelijk geachte flexibele inzet van personeel om de afdeling adequaat te bezetten daardoor in gevaar komt. Verzoeken om te werken in deeltijd worden in redelijkheid beoordeeld. Etos kan een verzoek om in deeltijd te werken afwijzen als dit op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen niet of niet direct kan. De afwijzing kan worden getoetst bij de Vaste Commissie. In bepaalde functies en/of situaties is het mogelijk dat een minimum aantal te contracteren uren wordt vastgesteld. c) Indien een werknemer structureel meer werkt dan in het arbeidscontract is geregeld, zal de werknemer een aan de werkelijkheid aangepast contract ontvangen. 4. Werkgever zal iedere aanstelling van een werknemer aan deze bevestigen in een aanstellingsbrief in tweevoud, waarin wordt vermeld: a. de datum van indiensttreding en de duur van de proeftijd indien deze wordt overeengekomen; b. de aard van het dienstverband en de overeengekomen arbeidsduur; c. de functie waarin hij/zij wordt aangesteld; d. de salarisgroep waarin hij/zij is ingedeeld; e. het aan de functie verbonden periodesalaris; f. het van toepassing zijn van deze CAO; g. het van toepassing zijn van de regelingen vermeld in het handboek Personeelsleiding; h. eventuele bijzondere voorwaarden. De werknemer dient de kopie van de aanstellingsbrief voor akkoord getekend aan de werkgever te retourneren. Indien een aanstellingsbrief is afgegeven, worden wijzigingen in de daarin vermelde voorwaarden schriftelijk aan de werknemer meegedeeld onder vermelding van de datum van ingang. Aan de aangestelde werknemer zal een exemplaar van de op hem/haar van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst en van de functiebeschrijving behorende bij zijn/haar functie worden uitgereikt.
6
_____ Artikel 4
Algemeen ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER
1. De werknemer is verplicht al datgene te doen en na te laten wat een goed werknemer in gelijke omstandigheden behoort te doen en na te laten; daaronder valt in ieder geval het zich houden aan reglementen en voorschriften, het stipt opvolgen van redelijke orders en instructies van leidinggevenden en het nauwgezet en naar behoren verrichten van de taken overeenkomstig de functiebeschrijving of mondelinge afspraken. 2. De werknemer zal de belangen van de werkgever naar behoren behartigen rekening houdende met de belangen van het onder hem/haar gestelde personeel. 3. De werknemer zal op verzoek van de werkgever rekening en verantwoording afleggen over het door hem/haar gevoerde beheer. 4. De werkgever is gerechtigd gelden, geldswaardige papieren en goederen toevertrouwd aan de werknemer te controleren en te inventariseren. De werknemer zal hieraan en aan de in dit artikel onder lid 3 genoemde vaststelling van zijn/haar rekening en verantwoording zijn/haar volle medewerking verlenen en zal alle daartoe gewenste inlichtingen of ophelderingen verschaffen. 5. De werknemer stelt zich verantwoordelijk voor de naleving zowel door hemzelf als door het onder hem/haar gestelde personeel van alle wetten, besluiten, verordeningen en interne instructies, betrekking hebbend op het voeren van het winkelbedrijf en daarmee verband houdende werkzaamheden. 6. De werknemer is onder meer verplicht: a. geen geld van de werkgever eigenmachtig of als voorschot ten eigen bate op te nemen of in te houden; b. zich geen goederen van de werkgever buiten de geldende verkoopvoorwaarden toe te eigenen; c. zonder schriftelijke toestemming van de werkgever geen andere goederen te (doen) verkopen of ten verkoop in voorraad te hebben dan die van de werkgever; d. zowel gedurende de dienstbetrekking als na de beëindiging daarvan strikte geheimhouding te betrachten ten aanzien van zaken en personen betreffende het bedrijf van de werkgever, waarvan de openbaarmaking in strijd zou zijn met de zorgvuldigheid en het fatsoen die in het maatschappelijk verkeer betamelijk is.
7
_____
Artikel 5
Algemeen
NEVENWERKZAAMHEDEN
1. Het is een werknemer met een volledig dienstverband zonder toestemming van de werkgever verboden buiten de normale arbeidsduur arbeid voor derden te verrichten. 2. De werkgever zal geen personen tewerkstellen die reeds in dienstbetrekking bij één of meer werkgevers een volledige dagtaak vervullen. 3. Voor het verrichten van nevenwerkzaamheden die geheel of gedeeltelijk in arbeidstijd moeten worden verricht, is schriftelijke toestemming van werkgever vereist. In principe zullen vergoedingen voor in arbeidstijd verrichte nevenwerkzaamheden aan de werkgever moeten worden afgedragen. Voor zover deze vergoeding hoger is dan het door de werkgever over deze tijd uitbetaalde salaris, zal het meerdeel door de medewerker mogen worden behouden. 4. De werknemer mag zonder schriftelijke toestemming van de werkgever geen bedrijfsgegevens c.q. -hulpmiddelen gebruiken ten behoeve van nevenwerkzaamheden zelfs al worden deze buiten arbeidstijd verricht. 5. Ten aanzien van alle nevenwerkzaamheden die verband houden met het werk, ongeacht of deze in of buiten arbeidstijd worden verricht (zoals het schrijven van artikelen of het houden van lezingen), geldt als regel dat geval voor geval wordt gemeld aan de direct leidinggevende. Indien betrokkene voor dit soort activiteiten gevraagd wordt, bijvoorbeeld uit hoofde van zijn/haar functie bij de werkgever, dient de betrokken werknemer zich terdege bewust te zijn dat in dat verband gedane uitspraken geïnterpreteerd kunnen worden als standpunten van de werkgever.
Artikel 6
SALARISGROEPEN EN FUNCTIE INDELING
1. Indeling Iedere werknemer die werkzaam is binnen de sectie Distributie en Logistiek van Etos BV en niet valt onder de HK-salarisschalen 2 tot en met 12 is in een salarisgroep ingedeeld overeenkomstig de door hem/haar uitgeoefende functie. De functie-indeling gebaseerd op de ORBA-methode van functieclassificatie is vermeld in bijlage 3. Iedere werknemer die valt onder de HK-salarisschalen 2 tot en met 12 wordt in een salarisgroep ingedeeld overeenkomstig de door hem/haar uitgeoefende functie, gelet op de capaciteiten en ervaring. De functie-indeling is gebaseerd op de Hay-methode voor functie-evaluatie en profilering.
8
_____
Algemeen
2. Salarissen A. Salarissen medewerkers die vallen onder de HK salarisschalen 1 t/m 12 I.
Overeenkomstig de voor de werknemer geldende salarisgroepindeling zal bij een dienstverband voor de normale arbeidsduur het in de bijlage 5 vermelde basissalaris worden betaald. Werknemers die geen dienstverband voor de normale arbeidsduur hebben, ontvangen een basissalaris naar verhouding.
II. a. Tot maximaal de 21½ jarige leeftijd geldt voor werknemers ingedeeld in de salarisgroepen 1 t/m 5 een leeftijdssalaris. Per leeftijdsjaar geldt een minimum en maximum salaris. Per eerste van de periode waarin men één jaar resp. een half jaar ouder wordt vindt een salarisherziening plaats, tenzij de functievervulling dit niet toelaat. In elk geval zal het bij die leeftijd behorende minimum salaris verdiend worden. De minimale leeftijdsopslag bedraagt het verschil tussen de salarisminima van de nieuwe en de oude leeftijd. Op basis van beoordeling wordt bepaald of een hoger salaris wordt toegekend dan het voor de leeftijd geldende minimum schaalsalaris, echter met inachtneming van het maximum salaris. Indien sprake is van onvoldoende functievervulling zal werknemer hiervoor tenminste 3 perioden van te voren door of namens werkgever worden gewaarschuwd. b. Voor werknemers die in het tijdvak van 1 juli tot en met de laatste dag van de 13e periode van enig jaar de leeftijd van 21 jaar (salarisschalen 2 en 3) of de leeftijd van 22 jaar (salarisschalen 4 en 5) bereiken, geldt een uitzondering. Deze werknemers ontvangen per eerste van de periode waarin betrokkene genoemde leeftijd bereikt alsnog een leeftijdsopslag. Deze leeftijdsopslag is gelijk aan het verschil tussen de salarisminima 20 en 20½ jaar (voor degenen in de salarisschalen 2 en 3) of 21 en 21½ jaar (voor degenen in de salarisschalen 4 en 5). III. In de salarisschaal vermeld op bijlage 5 gelden vanaf groep 2 naast de leeftijdssalarissen zogenaamde functiesalarissen. Het toepassen van deze salarissen is afhankelijk van de volgende regels: a. Een werknemer ingedeeld in groep 2 of 3 valt onder de betreffende functiejarenschaal indien hij op de laatste dag van de 13e periode van enig jaar 20½ jaar is. b. Een werknemer ingedeeld in groep 4 of 5 valt onder de betreffende functiejarenschaal indien hij op de laatste dag van de 13e periode van enig jaar 21½ jaar is. c. Een werknemer ingedeeld in groep 6 t/m 12 valt onder betreffende functiejarenschaal.
9
_____
Algemeen De werknemer die nog geen 23 jaar is verdient minimaal het minimum functiesalaris van de betreffende groep, eventueel verminderd met 10%. Na tenminste een half jaar dienstverband, doch na uiterlijk 1 jaar, zal het salaris tenminste op het minimum van de functiejarenschaal worden gebracht, tenzij sprake is van onvoldoende functievervulling. Per eerste van de eerste periode wordt een periodeverhoging, genaamd normopslag, aan werknemer toegekend tot het moment dat het maximum functiesalaris van de salarisgroep is bereikt. De normopslag verschilt per salarisgroep en is vermeld in de salarisschaal welke als bijlage 5 is bijgevoegd. De normopslag wordt niet toegekend indien de functievervulling dit niet toelaat. Indien sprake is van onvoldoende functievervulling zal werknemer hiervoor tenminste 3 perioden van te voren door of namens werkgever worden gewaarschuwd. De waarschuwing zal in dit geval schriftelijk worden bevestigd. Indien sprake is van meer dan normale functievervulling kan naast de normopslag een extra verhoging worden verleend met een maximum van een halve normopslag. Het totaal aan die extra verhogingen, zal de 16% van de som van de normopslagen en delen van normopslagen van de werknemers die voor een verhoging in aanmerking komen, niet te boven gaan. Opslagen welke worden toegekend op basis van promoties worden voor het totaal buiten beschouwing gelaten. Voor de bepaling van de 16% zullen kleine afdelingen bij elkaar worden geteld. IV. Bij plaatsing in een hogere salarisgroep wordt aan de werknemer die gesalarieerd wordt volgens de op bijlage 5 vermelde: a. leeftijdssalarisschaal, tenminste het minimum schaalsalaris van de nieuwe salarisgroep toegekend. Er geldt een gegarandeerde verhoging van het verschil tussen het minimum schaalsalaris volgens leeftijd van de oude groep en het minimum schaalsalaris van de nieuwe groep. b. functiejarenschaal, een extra opslag toegekend van: − een halve normopslag van de nieuwe groep indien de bevordering het gevolg is van functie-evaluatie. De halve normopslag wordt in het algemeen toegekend per eerste van de eerste periode van het daaropvolgende kalenderjaar, tenzij hierover schriftelijk andere afspraken zijn gemaakt. − een hele normopslag van de nieuwe groep indien de bevordering het gevolg is van functiewijziging in de betekenis van promotie. De normopslag wordt toegekend in de periode wanneer de promotie ingaat. Het bij de salarisgroep behorend maximum kan niet overschreden worden. V. Uitbetaling van de salarissen vindt plaats per vier weken. 10
_____
Algemeen
B. Salarissen medewerkers die werkzaam zijn binnen de sector Logistiek en Distributie voor zover zij niet vallen onder de HK salarisschalen 1 t/m 12. 1.a. In bijlage 4 is opgenomen: - Salaristabel I die geldt voor de werknemers die op of na 19 juni 2006 in dienst zijn getreden; -
Salaristabel II die geldt voor de werknemers die voor 19 juni 2006 in dienst zijn getreden.
-
Instroomschaal A met ingang van 19 juni 2006, bestemd voor werknemers, waaronder hier inbegrepen uitzendkrachten, in de functie van magazijnmedewerker en vergelijkbare productie gerelateerde functies.
2. a.
De werknemer die is ingedeeld in een salarisschaal van salaristabel I ontvangt het basisuursalaris behorende bij zijn leeftijd, eventueel verhoogd met één of meer tredes.
b. De werknemer die 23 jaar is ontvangt met ingang van de eerstvolgende vierde kalenderjaarperiode ná zijn verjaardag een gedeeltelijke trede. De hoogte van deze trede wordt berekend naar rato van het verstreken deel van een jaar sinds de verjaardag. c. De werknemer die in dienst treedt en op dat moment 23 jaar of ouder is, ontvangt met ingang van de eerstvolgende vierde kalenderjaarperiode ná zijn indiensttreding een gedeeltelijke trede. De hoogte van deze trede wordt berekend naar rato van het verstreken deel van een jaar sinds de indiensttreding. d. Het basisuursalaris van de werknemer die de leeftijdschalen en de overgang als bedoeld in sub b. is gepasseerd, wordt met ingang van de vierde periode van elk kalenderjaar met één trede verhoogd tot het maximum van de salarisschaal is bereikt met inachtneming van sub b. en c. De laatste toe te kennen trede kan kleiner zijn dan een volledige trede.
11
_____
Algemeen 3.a.
Overeenkomstig de voor de werknemer geldende salarisgroepindeling in salaristabel II wordt een salaris uitbetaald rekening houdende met de leeftijd (zie bijlage 4a . Werknemers die minder werken dan de normale arbeidsduur ontvangen basissalaris naar verhouding.
b. Overeenkomstig de voor werknemer geldende salarisgroepindeling zal bij aanvang van het dienstverband het bijbehorende salaris gelden dat in de salaristabel als aanvangssalaris is weergegeven. Tot maximaal de 23-jarige leeftijd geldt voor werknemers, ingedeeld in salarisgroepen 2, 3 en 4, een leeftijdssalaris. c. Per 1 januari van enig kalenderjaar wordt aan werknemer die respectievelijk 1, 2, 3 of 4 jaren in de functiegroep heeft doorgebracht respectievelijk 1, 2, 3 of 4 functiestappen toegekend tot het maximum van de salarisgroep is bereikt.
Artikel 7
LOONAANPASSINGEN
De schaalsalarissen en feitelijke salarissen zullen als volgt worden aangepast: * met ingang van periode 12-2005 met 0,75% * met ingang van periode 1-2006 met 0,75% * met ingang van periode 7-2006 met 0,75% * met ingang van periode 1-2007 met 0,75%
Artikel 8
ARBEIDSTIJD
1. Normale arbeidsduur De normale arbeidsduur voor een medewerker met volledig dienstverband wordt gedefinieerd als een vijfdaagse werkweek van ten hoogste 9 uur per dag en gemiddeld per week, berekend over 4 weken, ten hoogste 40 uur. De zaterdagen in het algemeen en de zondagen in het bijzonder zullen van de normale arbeidsduur worden uitgezonderd.
2. Normale arbeidstijd De normale werktijd is gelegen tussen 07.00 en 18.00 uur De individuele inroostering geschiedt in overleg met de betrokken werknemers. Daarbij wordt rekening gehouden met bestaande afspraken over kinderopvang.
12
_____
Algemeen
Artikel 9
TOESLAGEN
1. Ploegendienst A. De werknemer die arbeid in twee- of drie ploegendienst verricht, ontvangt boven het voor hem/haar vastgestelde periodesalaris een toeslag ontleend aan het volgende: ∗ 0 % toeslag voor het werken in de "dagdienst" dat wil zeggen de ononderbroken arbeidsuren die gelegen zijn tussen 07.00 uur 's ochtends en 18.00 uur 's avonds. ∗ 30% toeslag voor het werken in de "avonddienst" dat wil zeggen de ononderbroken arbeidsuren die gelegen zijn tussen 12.00 uur 's middags en 22.00 uur 's avonds. ∗ 30% toeslag voor het werken in de "nachtdienst" dat wil zeggen de ononderbroken arbeidsuren die gelegen zijn tussen 22.00 uur 's avonds en 07.00 uur 's ochtends. In het algemeen zal dit betekenen dat de gemiddelde toeslag zal bedragen: − 15% voor tweeploegendienst − 20% voor drieploegendienst B. Een werknemer die arbeid in continudienst verricht, ontvangt boven het voor hem vastgestelde periodesalaris een toeslag voor die dienst geldende ploegentoeslag zoals vermeld in lid 1 van dit artikel. C. Werknemers van 58 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden om in ploegendienst te werken.
2. Afbouwregeling Ploegentoeslag A. Zodra een werknemer werkzaam in ploegendienst door bedrijfsomstandigheden of door zwaarwichtige privé-redenen in de "dagdienst" wordt teruggeplaatst, wordt volgens onderstaande regeling zijn oude ploegentoeslag, of een deel van de oude ploegentoeslag doorbetaald. a. Na minder dan 3 maanden ononderbroken ploegendienst te hebben verricht: Geen ploegentoeslag meer b. Na langer dan 3 maanden doch korter dan 6 maanden ononderbroken ploegendienst te hebben verricht: 4 weken: 100% oude ploegentoeslag c. Na langer dan 6 maanden doch korter dan 1 jaar ononderbroken ploegendienst te hebben verricht: 6 weken: 100% oude ploegentoeslag 4 weken: 50% oude ploegentoeslag 13
_____
Algemeen d. Na langer dan 1 jaar doch korter dan 5 jaar ononderbroken ploegendienst te hebben verricht: 6 weken: 100% oude ploegentoeslag 4 weken: 80% oude ploegentoeslag 4 weken: 60% oude ploegentoeslag 4 weken: 40% oude ploegentoeslag 4 weken: 20% oude ploegentoeslag e. Na 5 jaar of langer ononderbroken ploegendienst te hebben verricht: 6 weken: 100% oude ploegentoeslag 8 weken: 80% oude ploegentoeslag 8 weken: 60% oude ploegentoeslag 8 weken: 40% oude ploegentoeslag 8 weken: 20% oude ploegentoeslag
3. Verschoven werktijd A. De uren in verschoven werktijd kunnen zijn gelegen voor 07.00 uur 's ochtends en na 18.00 uur ’s avonds binnen de normale arbeidsduur en buiten de normale arbeidstijd. B. Gewerkte uren in verschoven werktijd worden niet als overuren beschouwd. C. Voor arbeid tijdens verschoven uren zal, voor ieder uur of deel van een uur dat gewerkt wordt vóór 07.00 uur 's ochtends of ná 18.00 uur 's avonds, het basisuursalaris worden verhoogd met een toeslag van 25%. D. De toeslag is niet verschuldigd indien de verschuiving van de werktijd wordt vastgesteld op uitdrukkelijk verzoek van de werknemer. E. Dit artikel geldt niet voor werknemers die in ploegendienst werken.
4. Avondwerk Een werknemer die volgens werkrooster uitsluitend gedurende de avond werkt, dat wil zeggen gedurende uren gelegen tussen 18.00 uur en 22.00 uur, ontvangt naast het voor hem of haar vastgestelde basisuursalaris een toeslag van 15%. Werknemers van 55 jaar of ouder kunnen niet verplicht worden gedurende de avonduren te werken.
14
_____
Algemeen
5. Werken op zaterdag A. Werknemers met een dienstverband voor de normale arbeidsduur die volgens werkrooster op zaterdag in dagdienst arbeid moeten verrichten zonder dat de normaal geldende wekelijkse arbeidsduur wordt overschreden, ontvangen een toeslag op het basisuursalaris van 32% met inachtneming van lid 2 van dit artikel. De werkgever kan de toeslag in tijd of in geld compenseren. B. Over niet gewerkte maar wel doorbetaalde uren zoals vakantie, arbeidsduurverkorting, buitengewoon verlof, ziekte en dergelijke wordt de onder lid 1 en 2 van dit artikel bedoelde toeslag niet gegeven. C. Werknemers met een volledig dienstverband, zoals genoemd in lid 1 van dit artikel, kunnen niet worden verplicht op zaterdag werkzaam te zijn indien reeds volgens roosters op maandag t/m vrijdag arbeid wordt verricht.
Artikel 10
SOORTEN DIENSTVERBAND
Met de werknemer kan door werkgever één van de van de navolgende soorten dienstverbanden worden aangegaan: A. Dienstverband voor onbepaalde tijd Het dienstverband geldt voor een niet van te voren vastgestelde tijd. B. Dienstverband voor bepaalde tijd Het dienstverband geldt voor een van te voren overeengekomen tijd echter niet langer dan 1 jaar. Werkgever kan met werknemer meer tijdelijke dienstverbanden na elkaar afsluiten rekening houdend ♦ met een maximale keten van drie opeenvolgende tijdelijke arbeidsovereenkomsten die steeds direct of binnen niet meer dan drie maanden na elkaar worden afgesloten ♦ dat de opeenvolgende tijdelijke arbeidsovereenkomsten samen niet langer dan 36 maanden duren Bij overschrijding van keten en/of termijn verandert de tijdelijk arbeidsovereenkomst automatisch in onbepaalde tijd. C. Los personeel (oproepkrachten)
15
_____
Algemeen
Artikel 11
OVERWERK
1. Algemeen A. De werkgever zal het doen verrichten van overwerk zoveel mogelijk beperken. B. Indien naar het oordeel van de werkgever overwerk noodzakelijk is en de daarvoor vereiste toestemming van overheidswege is verleend, zijn werknemers verplicht tot het verrichten van overwerk indien dit naar redlijkheid en billijkheid wordt gevorderd. In afwijking hiervan hoeven werknemers van 50 jaar en ouder slechts op basis van vrijwilligheid aangeboden overwerk te verrichten. C. In beginsel wordt het verrichten van overuren gecompenseerd in vrije tijd. Bij het bepalen van de duur van de te compenseren tijd wordt rekening gehouden met geldende overwerktoeslagpercentages. Het opnemen van het op deze wijze gekweekte recht op doorbetaalde vrije tijd dient te geschieden in overleg met de werkgever. 2. Overwerk en betaling medewerkers werkzaam in de sectie Logistiek en Distributie A. Er is sprake van overwerk indien de volgens werktijdregeling vastgestelde dagelijkse c.q. wekelijkse arbeidstijd voor een werknemer met een dienstverband voor de normale arbeidsduur wordt overschreden. B. Indien per dag door de werknemer langer wordt gewerkt dan het werkrooster aangeeft voor een werknemer met een dienstverband voor de normale arbeidsduur, dan worden de meer gewerkte uren gecompenseerd en vermeerderd met de volgende toeslagen: a) Op maandag tot en met vrijdag: - 30% voor alle uren b)Op zaterdag: - 75% voor alle uren c) Op zondag: - 100% 3. Overwerk en betaling medewerkers die vallen onder de HK salarisschalen 2 t/m 12 A. Er is sprake van overwerk indien de normale arbeidsduur wordt overschreden.
16
_____
Algemeen
B. Werknemers met een dienstverband voor minder dan de normale arbeidsduur, die langer werken dan de gecontracteerde uren doch korter dan de voor een werknemer met een dienstverband voor de normale arbeidsduur vastgestelde wekelijkse c.q. dagelijkse arbeidstijd, ontvangen voor elk uur het basisuursalaris vermeerderd met de eventuele beoordelingstoeslag. C. Indien per dag door de werknemer langer wordt gewerkt dan het werkrooster aangeeft voor een werknemer met een dienstverband voor de normale arbeidsduur dan worden, voor medewerkers die gesalarieerd worden volgens één van de salarisschalen 1 tot en met 10 en hun taak in principe op één plaats uitoefenen, de meer gewerkte uren gecompenseerd inclusief eventuele beoordelingstoeslag en vermeerderd met de volgende toeslagen: a. Op maandag tot en met vrijdag: − 30% voor alle uren b. Op zaterdag: − 75% voor alle uren c. Op zondag: − 100% d. Op overuren na 00.00 uur en voor 07.00 uur − 100% voor alle uren. Indien het overwerk in de avonduren plaats vindt, aansluitend aan de dagdienst, wordt een half uur van de pauze tegen overwerkvergoeding betaald mits minimaal twee uur wordt overgewerkt. D. Werknemers die gesalarieerd worden volgens salarisschaal 11 of 12 en hun functie in principe op één plaats uitoefenen, komen in principe niet voor de vergoeding van extra gewerkte uren in aanmerking. Van dit principe kan worden afgeweken indien: − in opdracht van de leidinggevende extra werkzaamheden uitgevoerd moeten worden buiten de normale werktijd − na overleg met de leidinggevende, tijdelijk extra inspanning moet worden geleverd als gevolg van een overmatig tekort aan werkuren binnen de afdeling, ontstaan door ziekte en/of vacatures. Alleen in deze gevallen kan vergoeding in vrije tijd worden toegekend volgens het principe "uren voor uren". Indien door vrijgeven de voortgang van de werkzaamheden zou worden belemmerd, kan op advies van de direct leidinggevende en na overleg met de betrokken Adviseur Personeel & Organisatie betaling plaatsvinden van de extra gewerkte uren tegen het voor betrokkene geldende uursalaris. E. Afronding van de gemaakte overuren vindt rekenkundig plaats op kwarturen.
17
_____ Artikel 12
Algemeen ARBEID OP ZON- EN FEESTDAGEN
1. Op zondagen en algemeen erkende feestdagen, waarvan in de lustrumjaren op 5 mei (bevrijdingsdag) wordt, met uitzondering van werknemers die in continudienst werken, geen arbeid verricht tenzij bijzondere omstandigheden zulks noodzakelijk maken en de desbetreffende wettelijke bepalingen zich daartegen niet verzetten. 2. Op doordeweekse feestdagen krijgt de werknemer met een dienstverband voor de normale arbeidsduur 8 uur doorbetaalde vrije uren. Voor de overige werknemers geldt het aantal doorbetaalde vrije uren naar evenredigheid. 3. Als vergoeding voor de op deze dagen verrichte arbeid wordt ieder gewerkt uur uitbetaald, het aantal gewerkte uren in vervangend vrij gecompenseerd én een toeslag van 100% gegeven. Met andere woorden: wordt op een zon- of feestdag bijvoorbeeld 8 uur gewerkt dan worden deze uitbetaald, 8 uur vervangend vrij gegeven én een toeslag van 8 uur gegeven. Artikel 13
UITKERING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
1. In geval van arbeidsongeschiktheid door ziekte of ongeval is de werknemer verplicht hiervan zo spoedig mogelijk doch uiterlijk te 09.00 uur v.m. kennis te geven aan zijn werkgever. 2. De werknemer die door ziekte of ongeval niet kan werken, is verplicht zich te houden aan de voorschriften, die op grond van de sociale verzekeringswetgeving of daarvan afgeleide regelgeving zijn vastgesteld. Indien de werknemer zich niet aan de voorschriften houdt, kan de werkgever besluiten (een gedeelte van) het loon niet te betalen. De werkgever moet een dergelijk besluit schriftelijk en gemotiveerd aan de werknemer meedelen. 3. Nadat de werknemer is hersteld dient hij de werkgever hierover onverwijld in te lichten waarna de werknemer op de voor hem gebruikelijke eerstvolgende werkdag zijn werkzaamheden hervat. De werknemer hoeft niet te wachten op toestemming van de bedrijfsarts om weer aan het werk te gaan. Wanneer de werknemer niet in staat is op de door de controlerende instantie bepaalde datum zijn werkzaamheden te hervatten, is hij verplicht dit vroegtijdig mede te delen. 4. In geval van arbeidsongeschiktheid door ziekte of ongeval zal de werkgever aan de werknemer de volgende uitkering doen: a. gedurende een tijdvak van 1 jaar 100% van het nettobedrag waar de medewerker bij normale functie-uitoefening aanspraak zou hebben gehad, vermeerderd met ploegentoeslag en avondwerktoeslag, op basis van 3 voorafgaande betalingsperioden van 4 weken. b. na 1 jaar uitkering is de Ahold CAO betreffende aanvulling op uitkeringen krachtens de AAW/WAO bij volledige arbeidsongeschiktheid respectievelijk gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van toepassing indien en voorzover aan de daarin gestelde voorwaarden is voldaan. 18
_____
Algemeen
Voor de werknemer die arbeidsongeschikt is geworden óp of ná 1 januari 2004 luidt lid 4 als volgt: a. In geval van arbeidsongeschiktheid door ziekte of ongeval zal werkgever aan de werknemer, tenzij de werknemer een uitkering ontvangt krachtens de IVA-regeling, de volgende uitkering doen: Gedurende de eerste 26 weken : 100% van het loon Gedurende de volgende 26 weken: 90% van het loon Gedurende de daarop volgende 52 weken: 80% van het loon. Loon is het bruto periodesalaris, vermeerderd met ploegentoeslag en avondtoeslag op basis van 3 voorafgaande perioden van 4 weken aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. b.
Na 104 weken uitkering of indien op een eerder moment een uitkering krachtens de IVA- regeling is toegekend, is de CAO betreffende aanvulling op uitkeringen krachtens de WIA bij arbeidsongeschiktheid van toepassing, indien en voorzover aan de daarin gestelde voorwaarden is voldaan.
5. De in lid 4 van dit artikel bedoelde uitkeringen zijn niet verschuldigd indien en voorzover de werknemer, ingeval van ziekte dan wel uit hoofde van een hem overkomen ongeval, ten opzichte van derden een vordering tot schadevergoeding wegens loonderving kan doen gelden. Hieronder tevens te begrijpen de uitkering vakantietoeslag en winstdeling. In dit geval zal de werkgever de in dit artikel vermelde betalingen aan werknemer doen, doch alleen bij wijze van voorschot op schadevergoeding. De werknemer wordt geacht zijn recht op schadevergoeding ten belope van het bedrag van het voorschot aan de werkgever te hebben gecedeerd en is desverlangd verplicht een hierop betrekking hebbende akte van cessie te tekenen. De werkgever zal het voorschot met de uit te keren schadevergoeding verrekenen.
Artikel 14
PENSIOEN
De werknemer wordt opgenomen in de pensioenregeling van de Stichting Pensioenfonds Ahold, rechtgevende op een ouderdoms- en nabestaandenpensioen, overeenkomstig de bepalingen van het desbetreffende pensioenreglement.
19
_____
Algemeen
Artikel 15
VAKANTIE
1. Vakantie uren A. Het vakantiekweekjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. B. a. Werknemers met een dienstverband voor de normale arbeidsduur hebben op jaarbasis recht op 25 vakantiedagen met behoud van salaris. b. Werknemers met een dienstverband voor minder dan de normale arbeidsduur of een korter dienstverband dan een vakantiekweekjaar, kweken vakantierechten op basis van het aantal uitbetaalde uren niet zijnde overwerkuren, tot een maximum van 25 dagen per jaar. Met ingang van 1 januari 2007 luidt dit lid als volgt: B. a. Werknemers met een dienstverband voor de normale arbeidsduur hebben op jaarbasis recht op: - 207 uur indien salaristabel I of II of Instroomschaal A uit bijlage 4 van toepassing is - 204 uur indien salarisschaal HK-personeel 2 t/m 12 uit bijlage 5 van toepassing is. b. Werknemers met een dienstverband voor minder dan de normale arbeidsduur of een korter dienstverband dan een vakantiekweekjaar, kweken vakantierechten op basis van het aantal uitbetaalde uren niet zijnde overwerkuren, tot een maximum van 207 respectievelijk 204 uur per jaar. C. Vakantie-uren worden vastgesteld in overleg met de werkgever waarbij zoveel mogelijk rekening gehouden zal worden met het verlangen van de werknemer. De werknemer heeft het recht om desgewenst 15 vakantiedagen aaneengesloten op te nemen. In overleg met de werkgever bestaat de mogelijkheid tot opname van 20 aaneengesloten vakantiedagen mits dit geen organisatorische problemen met zich meebrengt. D. Gedurende arbeidsongeschiktheid die het gevolg is van zwangerschap of bevalling gaat de opbouw van arbeidsduurverkortingsuren onverkort door.
2. Extra vakantie-uren A. Werknemers die bij aanvang van het kalenderjaar tenminste 25 jaar in dienst zijn hebben jaarlijks recht op 3 extra vakantiedagen. Werknemers die bij aanvang van het kalenderjaar tenminste 40 jaar in dienst zijn hebben jaarlijks recht op 5 extra vakantiedagen. 20
_____
Algemeen
B. Werknemers die bij aanvang van het kalenderjaar een leeftijd hebben volgens onderstaande tabel kunnen de navolgende extra vakantiedagen per jaar opnemen boven de in dit artikel lid 1Ba vermelde dagen: 45 tot en met 49 jaar 50 tot en met 54 jaar 55 tot en met 59 jaar 60 jaar 61 jaar 62 jaar 63 jaar 64 jaar
2 dagen 3,5 dagen 5 dagen 7 dagen 9 dagen 11 dagen 13 dagen 15 dagen
De extra vakantiedagen zoals bedoeld onder lid B van dit artikel verhogen de in deze tabel aangegeven rechten niet, het hoogste aantal geldt. Overgangsregeling: Medewerk(st)ers die vóór 1 april 1997 reeds rechten hebben opgebouwd op basis van de leeftijdstabel vermeld in de CAO die van kracht was tot 1 april 1997 behouden deze rechten. Ook hier geldt dat de extra vakantiedagen zoals bedoeld onder lid B van dit artikel de in tabel aangegeven rechten niet verhogen; het hoogste aantal geldt. C. Werknemers die minder dan de normale arbeidsduur werken verkrijgen de extra vakantiedagen naar verhouding.
Artikel 16
VAKANTIETOESLAG
1. De werknemer kweekt voor elke betalingsperiode van 4 weken, 8% vakantietoeslag op basis van het in die periode aantal uitbetaalde uren exclusief overwerkuren. 2. Het vakantietoeslagkweekjaar loopt van de eerste dag van de 6e periode van enig jaar tot en met de laatste dag van de 5e periode van het daarop volgende jaar. Dit vakantietoeslagkweekjaar geldt niet voor medewerkers die voor 17 mei 1976 in dienst zijn getreden uit het distributiecentrum. Voor deze groep medewerkers loopt het vakantietoeslagkweekjaar van 1 augustus t/m 31 juli. 3. a. Voor werknemers van 23 jaar en ouder geldt een bruto minimum vakantietoeslag van € 1.450,33 per 1 juli 2004, € 1.461,20 per 1 november 2005, € 1.483,12 per 1 januari 2006 en € 1.494,24 per 1 januari 2007. Zij die niet het gehele vakantie-toeslagkweekjaar in dienst zijn geweest of minder dan de normale arbeids-duur werkzaam zijn, ontvangen de minimum vakantietoeslag naar verhouding.
21
_____
Algemeen
b. Voor medewerkers jonger dan 23 jaar geldt dat de minimum vakantietoeslag naar evenredigheid van de minimumloonstaffel lager ligt. c. De minimum vakantietoeslag volgt de loonindexering. 4. Uitbetaling van vakantietoeslag vindt plaats in de 5e betalingsperiode van elk kalenderjaar. 5. Bij beëindiging van het dienstverband wordt nog niet uitbetaalde vakantietoeslag alsnog uitgekeerd.
Artikel 17
BUITENGEWOON VERLOF
1. Het salaris wordt doorbetaald indien en zolang de medewerker verhinderd is geweest zijn werkzaamheden te verrichten door één der volgende omstandigheden, doch niet langer dan de aangegeven tijd: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j.
bij eigen ondertrouw: halve dag; bij eigen huwelijk: twee dagen; bij eigen 25-, 40- en 50-jarig huwelijksfeest: één dag; bij 12 1/2, 25-, 40- en 50-dienstjaren: één dag; bij bevalling van zijn echtgenote: twee dagen; voor het bijwonen van een huwelijk van één van zijn kinderen, ouders, broers of zusters: één dag; bij het overlijden van de echtgenote/echtgenoot: de sterfdag tot en met de dag van de begrafenis; bij het overlijden van één van zijn ouders: drie dagen; bij het overlijden van één van zijn/haar, schoonouders, eigen of aangehuwde kinderen: één dag, alsmede voor het bijwonen van de begrafenis: één dag; voor het bijwonen van de begrafenis van zijn/haar grootouders, kleinkinderen, broers, zusters, zwagers of schoonzusters: één dag.
Officieel geregistreerd partnership wordt door werkgever als huwelijk erkend. 2. Bovendien wordt aan de werknemer buitengewoon verlof met behoud van loon verleend: a. voor het op uitnodiging bijwonen als kaderlid of afgevaardigde van vergaderingen en andere activiteiten van werknemersorganisaties gedurende ten hoogste in totaal 5 dagen per jaar; b. voor het afleggen van examens ter verkrijging van een voor de beroepsuitoefening noodzakelijke opleiding: gedurende de daarvoor noodzakelijke tijd; c. na opzegging van de dienstbetrekking door de werkgever voor het solliciteren of voor het op uitnodiging mondeling toelichten van een sollicitatie: de daarvoor benodigde tijd; 22
_____
Algemeen
d. voor het eenmaal in de periode van 3 jaar voor zijn pensionering deelnemen aan een cursus ter voorbereiding op de pensionering: gedurende ten hoogste vijf dagen; e. vakbondsleden kunnen deelnemen aan cursussen van werknemersorganisaties gedurende ten hoogste 3 dagen per jaar, mits door de werknemersorganisatie bij de werkgever aangevraagd en mits verenigbaar met het bedrijfsbelang. 3. Onder ouders, kinderen, broers en zusters bedoeld in het eerste lid worden mede begrepen stiefouders, stiefkinderen, stiefbroers en stiefzusters, alsmede pleegouders, pleegkinderen, pleegbroers en pleegzusters. Duurzame samenlevingsvormen die van te voren aan de werkgever kenbaar zijn gemaakt worden voor de toepassing van lid 1 met het huwelijk gelijkgesteld. 4. Aan een werknemer wordt buitengewoon verlof verleend voor het deelnemen aan vergaderingen van besturen of commissies van lichamen als bedoeld in de Wet op de Bedrijfsorganisatie voor zover de werknemer van dat bestuur of die commissie deel uitmaakt. In dit geval kan de werknemer geen aanspraak doen gelden op loon. Doktersbezoek Van de werknemer wordt verwacht dat hij, indien enigszins mogelijk, dokters-, tandartsbezoek en fysiotherapie buiten werktijd en dus voor eigen rekening regelt. Indien het toch binnen werktijd moet plaatsvinden, dient dit zoveel mogelijk aan het begin of aan het einde van de werkdag afgesproken te worden. Vorenstaande geldt in versterkte mate indien het vervolgafspraken betreft. Calamiteitenverlof Boven het aantal vastgestelde dagen voor buitengewoon verlof kunnen extra vrije dagen per geval te regelen en na goedkeuring van de werkgever beschikbaar worden gesteld vanwege: a. ernstige ziekte thuis; b. bijzondere omstandigheden (overmacht); c. overlijden echtgeno(o)te; d. overlijden inwonende (pleeg-)kind(eren)
Artikel 18
OUDERSCHAPSVERLOF
1. De medewerker − die als ouder in een familierechtelijke betrekking tot het kind staat, of − die blijkens verklaringen uit de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres woont als het kind en duurzaam de verzorging en opvoeding van dat kind als eigen kind op zich heeft genomen, heeft recht op ouderschapsverlof.
23
_____
Algemeen
2. Het recht op ouderschapsverlof bestaat indien de medewerker tenminste één jaar in dienst is van werkgever. Geen recht op ouderschapsverlof bestaat na de datum waarop het kind de leeftijd van acht jaren heeft bereikt. 3. De medewerker meldt het voornemen om verlof op te nemen tenminste 2 maanden vóór ingangsdatum van het voorgenomen verlof. De melding moet schriftelijk plaatsvinden. 4. De omvang van het verlof bedraagt ten hoogste dertien maal de arbeidsduur per week. 5. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste zes maanden. 6. Het aantal verlofuren per week bedraagt ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week 7. In afwijking van lid 5 en 6 van dit artikel kan de medewerker ETOS verzoeken om: − het verlof op te delen in ten hoogste drie tijdvakken, waarbij ieder tijdvak ten minste een maand bedraagt − meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week. 8. ETOS kan het verzoek van de medewerker bedoeld in lid 7 van dit artikel afwijzen indien een zwaarwegend bedrijfsbelang zich hiertegen verzet. 9. Over de verlofuren bestaat geen recht op salaris en overige arbeidsvoorwaarden. 10. Over de verlofuren worden geen ouderdoms- en nabestaandenpensioen opgebouwd. Na afloop van het verlof zal de opbouw van het ouderdoms- en nabestaandenpensioen onder aftrek van de verlofperiode worden voortgezet. 11. Voor medewerkers die ouderschapsverlof opnemen zal werkgever een verzekering afsluiten die voorziet in een weduwe-, weduwnaars- en wezenpensioen in geval van overlijden tijdens het ouderschapsverlof. De kosten van deze verzekering zullen door werkgever worden gedragen. 12. Voor gehuwde medewerkers of samenwonenden die zich bij het pensioenfonds als zodanig hebben aangemeld en middels een schriftelijke bevestiging zijn geaccepteerd, wordt tijdens de periode van het ouderschapsverlof het op grondvan de pensioenregeling verzekerde partner- en wezenpensioen voorzover dat betrekking heeft op de verlofuren, op risicobasis voortgezet. De kosten van de risicoverzekering komen voor rekening van de werkgever.
24
_____
Artikel 19
Algemeen
OVERPLAATSING
1. Als overplaatsing van de werknemer noodzakelijk is, streeft werkgever er naar zoveel mogelijk een functie van vergelijkbare taakinhoud en vergelijkbaar functieniveau aan te bieden. Indien mogelijk worden verscheidene geschikte functies voorgesteld. 2. Indien de overplaatsing van de werknemer het verhuizen voor hem/haar noodzakelijk maakt dan zal werkgever dit aspect nadrukkelijk betrekken bij de afweging voorafgaande aan een definitieve besluitvorming. 3. Bij wijzigingen van de positie van de werknemer tengevolge van reorganisatie, overplaatsing, herplaatsing en dergelijke zal de reactie van de werknemer eerst worden verlangd nadat hem/haar een bedenktijd van tenminste 3 maal 24 uur is gegeven of gelet op de omstandigheden zoveel langer als noodzakelijk is echter niet langer dan 10 maal 24 uur.
Artikel 20
PLAATSVERVANGING / VERVANGINGSTOESLAG
1. De werknemer die in een hogere functie vervangt heeft gedurende de tijd van vervanging recht op een toeslag van 15% van het minimumfunctie-salaris in de schaal waarin de te vervangen functie is ingedeeld. Het periodesalaris vermeerderd met de toeslag mag niet meer bedragen dan het minimumfunctiesalaris van degene die wordt vervangen. 2. Het in lid 1 bepaalde geldt niet: a. indien vervanging onderdeel is van de functie-eisen (zogenaamde ambtshalve vervanging) b. bij vervanging tengevolge van vakantie c. bij vervanging die korter dan 4 weken duurt.
Artikel 21
SCHORSING EN REHABILITATIE
Schorsing 1. De werkgever mag in afwijking van art. 7:628 van het Burgerlijk Wetboek een werknemer schorsen met inhouding van loon bij: a. gebleken gemis aan ijver en dienstbetrachting; b. het zich niet houden aan het bepaalde in de artikelen 4 en 5. c. aanwezigheid van een dringende reden tot ontslag als bedoeld in art. 7:678 van het Burgerlijk Wetboek, indien de werkgever nog niet tot ontslag wil overgaan. 25
_____
Algemeen
d. verdenking van een vergrijp dat een dringende reden tot ontslag als bedoeld in art. 7:677 van het Burgerlijk Wetboek zou kunnen zijn. 2. In de in lid 1 sub a en b van dit artikel bedoelde gevallen mag de schorsing niet langer duren dan twee dagen. 3. In het in lid 1 sub c van dit artikel bedoelde geval mag de schorsing niet langer duren dan één week. 4. In het in lid 1 sub d van dit artikel bedoelde geval zal onmiddellijk een onderzoek worden ingesteld of het vergrijp inderdaad is begaan. Blijkt dit niet het geval te zijn dan zal het ingehouden loon alsnog worden uitbetaald en zal de werknemer worden gerehabiliteerd. Blijkt het vergrijp wel te zijn begaan dan kan, ook indien ontslag volgt, het loon nooit meer dan één week worden ingehouden. 5. De schorsing dient schriftelijk te worden bevestigd met vermelding van de reden en de duur van de schorsing. Rehabilitatie Mocht blijken dat de schorsing niet gerechtvaardigd was dan dient betrokkene volledig te worden gerehabiliteerd in de kring van personen die van de genomen maatregel op de hoogte konden zijn.
Artikel 22
BEEINDIGING VAN HET DIENSTVERBAND
1. Het dienstverband eindigt met onmiddellijke ingang: a. door het overlijden van de werknemer; b. door het aanbreken van de pensioendatum van de werknemer zoals in het pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Ahold is vastgesteld c.q. het bereiken van de 65-jarige leeftijd van werknemers die niet onder het pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Ahold vallen; c. door ontslag op staande voet op grond van een dringende reden tot ontslag voor de werkgever of de werknemer zoals bedoeld in artikel 7:677, 7:678 en 7:679 van het Burgerlijk Wetboek; d. bij afloop van het werk van oproepkrachten; e. indien een werknemer gebruik maakt van de Ahold CAO Vrijwillig Vervroegd Uittreden. 2. Het dienstverband op grond van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege op het tijdstip in die arbeidsovereenkomst genoemd. 3. De opzegtermijn van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd alsmede van een voortgezette arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bedraagt, tenzij de wet een langere termijn voorschrijft, zowel voor werkgever als werknemer: 26
_____
Algemeen
- één hele betalingsperiode van vier weken indien de werknemer werkzaam is binnen de sector Distributie& Logistiek of indien de werknemer gesalarieerd wordt volgens de HK-salarisschalen 1 t/m 6, tenzij op de werknemer één van de overige bepalingen van dit lid van toepassing is; - twee hele betalingsperioden van vier weken indien de werknemer gesalarieerd wordt volgens de HK-salarisschalen 7 t/m 12; 4. De opzegging als bedoeld in lid 3 van dit artikel kan alleen geschieden tegen de laatste dag van elke betalingsperiode van vier weken. In overleg tussen werkgever en werknemer kan hiervan worden afgeweken. 5. Een dienstverband kan met wederzijds goedvinden van werkgever en werknemer worden beëindigd. Hierbij kan van de normaal in acht te nemen opzegtermijn worden afgeweken. 6. Werknemer verbindt zich bij beëindiging van het dienstverband alle eventueel onder zijn berusting zijnde ontvangsten en alle bescheiden op de onderneming betrekking hebbende (waaronder bedrijfskleding en schoeisel) terstond aan de werkgever af te geven. Werknemer is bovendien gehouden tot medewerking bij de inventarisatie als bepaald in artikel 4 lid 4.
Artikel 23
STRAF- EN CORRECTIEMAATREGELEN
1. Teneinde de naleving te verzekeren van de binnen de onderneming geldende regels zijn de volgende door werkgever op te leggen straf- en correctiemaatregelen mogelijk: a. b. c. d.
mondelinge of schriftelijke berisping; schadevergoeding in gevallen van grove schuld of nalatigheid; schorsing; ontslag wegens dringende reden met ingang van de datum waarop dit ontslag schriftelijk aan werknemer wordt meegedeeld.
2. Tegen de opgelegde maatregelen genoemd in lid 1 sub b en c van dit artikel is beroep mogelijk bij de leidinggevende van degene die de maatregel heeft opgelegd. De werknemer heeft het recht zich te voorzien van rechtsbijstand.
Artikel 24
OPROEPKRACHTEN
Werkgever zal oproepkrachten slechts werkzaamheden aanbieden die tenminste 3 uur aaneengesloten duren. De betrokkene heeft de mogelijkheid de aangeboden werkzaamheden niet te accepteren. De betrokkene is niet verplicht zich beschikbaar te houden.
27
_____
Artikel 25
Algemeen
ONGEWENSTE INTIMITEITEN
a. Partijen bij deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn van oordeel dat ongewenste intimiteiten moeten worden bestreden. b. Indien een werknemer geconfronteerd wordt met ongewenste intimiteiten en daarover een klacht in wil dienen, kan hij daartoe gebruik maken van de individuele klachtenprocedure.
Artikel 26
CONCERNREGELINGEN
Alle met vakbonden overeengekomen voor het concern geldende regelingen zijn, rekening houdend met de in die verschillende regelingen opgenomen bepalingen voor wat betreft de werkingssfeer, van toepassing voor de werknemers die onder deze CAO vallen (zie bijlage 1).
Artikel 27
BESLECHTING VAN GESCHILLEN
Behoudens wanneer partijen anders zijn overeengekomen zullen geschillen welke tussen partijen ontstaan naar aanleiding van deze overeenkomst door arbitrage worden beslist met uitsluiting van de gewone rechter. Een geschil is aanwezig zodra één der partijen een twistpunt als zodanig aanmerkt. Binnen 30 dagen nadat één der partijen de andere partij bij aangetekend schrijven te kennen heeft gegeven arbitrage te verlangen, zullen beide partijen elk een arbiter aanwijzen en de aangewezen arbiters zullen gezamenlijk een derde benoemen. De meest gerede partij heeft het recht om aan de President van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam de benoeming te vragen van drie arbiters in de volgende gevallen: 1. Indien één der partijen nalaat een arbiter aan te wijzen vóór de 30ste dag na ontvangst van de sommatie daartoe door de tegenpartij. 2. Indien de twee door partijen aangewezen arbiters niet vóór de 15e dag na de laatste aanwijzing van één der arbiters tot overeenstemming zijn gekomen omtrent de derde arbiter. De arbiters bepalen de procesorde en zullen rechtspreken als goede mannen, naar billijkheid en in hoogste ressort.
Artikel 28
KINDEROPVANGREGELING
Werkgever stelt jaarlijks 0,15% van de SV-loonsom beschikbaar als bijdrage in de kosten van kinderopvang. De Regeling Kinderopvang is opgenomen als bijlage 2 bij deze CAO.
28
_____ Artikel 29
Algemeen TIJDSPAREN
Met ingang van 1 januari 2001 geldt een regeling voor het sparen van vrije tijd. De werknemer krijgt de gelegenheid om vrije tijd te sparen tot een maximum van zes maanden verlof. Dit kan worden opgebouwd door het opsparen van: ∗ bovenwettelijke vakantiedagen (dat is bij de normale arbeidsduur het aantal boven 20 dagen per jaar); ∗ meer gewerkte uren; ∗ overwerk; De aanvraagtermijn voor het opnemen van opgespaard verlof is minimaal even lang als de gewenste verlofperiode, met een minimum van drie maanden. De aanvraag dient schriftelijk bij de werkgever te worden ingediend. Uitbetaling van het gespaarde saldo is mogelijk, met uitzondering van de bovenwettelijke vakantiedagen (behoudens bij einde dienstverband). Uitbetaling vindt plaats op basis van het salarisniveau in de dan geldende functie. Artikel 30
FACILITEITENREGELING VAKBONDSWERK
Werkgever stelt ten behoeve van het bedrijvenwerk van de Vakbonden die partij zijn bij deze CAO extra verlof en een aantal andere faciliteiten ter beschikking. De aard en omvang van deze faciliteiten worden opgenomen in dit artikel: 1. Verlof a. Per vakbond worden voor elke 15 leden faciliteiten verleend voor één bedrijvenwerkersplaats, met een maximum van 7 voor de gehele organisatie. b. Ten behoeve van werkzaamheden in het kader van bedrijvenwerk stelt werkgever per bedrijvenwerkersplaats 5 dagen betaald verlof per kalenderjaar ter beschikking. c. Het totaal aantal verlofdagen kan gebruikt worden door alle bedrijvenwerkers tezamen. d. Bedrijvenwerkverlof dat in enig kalenderjaar niet is benut vervalt aan het einde van het kalenderjaar. e. Indien blijkt dat in individuele gevallen het genoemde aantal verlofdagen niet toereikend is dan zal overleg plaatsvinden tussen vakverenigingen en de bestuurder van ETOS. 2. Overige faciliteiten a. Voor uitnodigingen aan vakbondsleden voor vergaderingen en algemeen zakelijke mededelingen kunnen de vakbonden de publicatieborden van de werkgever gebruiken. b. Werkgever zal, indien mogelijk, vergaderruimte ter beschikking stellen voor vergaderingen in het kader van bedrijvenwerk. c. De voorzitter en secretaris van een kadergroep kunnen kosteloos gebruik maken van telefoon, kopieerapparatuur en telefax. d. Werkzaamheden die niet binnen de beschikbaar gestelde verlofdagen kunnen worden verricht, zullen buiten werktijd plaatsvinden. 29
_____
Algemeen
e. Drie maal per jaar kan vanaf 15.30 uur in ledenvergaderingen overleg plaatsvinden tussen bestuurders van de vakbonden en de bij werkgever werkende leden. Indien (aparte) vergaderingen worden gehouden voor medewerk(st)ers in ploegendienst, kan de vergadering op een zodanig tijdstip worden belegd dat begin- en eindtijd een half uur respectievelijk vóór en na de begin- en eindtijd van twee diensten ligt, waarbij beide ploegen en half uur werktijd mogen besteden. Indien meer overleg noodzakelijk wordt geacht, vindt dit buiten werktijd plaats. 3. Verplichtingen van de Vakbonden a. De vakbonden zullen werkgever voortdurend schriftelijk op de hoogte houden van alle vakbondsleden die als bedrijvenwerker functioneren. b. Eén maal per jaar (vóór 1 april) zullen de vakbonden een accountantsverklaring overleggen waaruit blijkt dat in het voorgaande jaar niet meer verlofdagen zijn gebruikt dan waarop ingevolge artikel 30.1 lid a. en b. recht bestond. c. Eén maal per jaar (vóór 1 april) zullen de vakbonden aan werkgever een opgave doen van alle verlofdagen bedoeld in deze regeling die zijn gebruikt door bedrijvenwerkers. Deze opgave zal inzicht moeten geven op individueel niveau. 4. Verplichting van de werkgever De positie van de bedrijvenwerkers in de onderneming zal uitsluitend worden beïnvloed door de naleving van de rechten en verplichtingen uit hun arbeidsovereenkomst en de wet en niet door hun optreden als bedrijvenwerker. 5. Opschorten faciliteiten Werkgever kan de verleende faciliteiten opschorten, indien de vakbonden zich niet aan deze overeenkomst houden en/of bestaande communicatie-patronen en overlegstructuren belemmeren of doorkruisen. 6. Nakoming Vakbonden en werkgever zullen de inhoud van deze regeling te goeder trouw naar letter en geest nakomen.
30
_____ Artikel 31
Algemeen DUUR, WIJZIGING EN OPZEGGING DER OVEREENKOMST
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt aangegaan met ingang van 1 juli 2004 en eindigt op 31 maart 2007. Tussentijdse wijzigingen kunnen alleen tot stand komen met instemming van beide partijen. Verlenging vindt stilzwijgend plaats telkens voor de tijd van 1 jaar, tenzij één der partijen tenminste 3 maanden vóór de afloop van de overeenkomst schriftelijk kennis geeft aan de andere partij op verlenging geen prijs meer te stellen, of wijzigingen te wensen.
Artikel 32
SLOTBEPALING
Partijen verbinden zich deze collectieve arbeidsovereenkomst naar letter en geest te goeder trouw na te komen. Partij ter ene zijde
Partij ter andere zijde
ETOS BV
FNV Bondgenoten
……………………………………. W.A. Kolk CO Etos
…………………………….. M. Sekercan
CNV Dienstenbond
……………………………………. L.J.A.P.M. de Baets Directeur P&O Organisatie Ahold Nederland
…………………………….. M. Jukema
De Unie
……………………………. H. Weiland
31
Specifiek Distributie en Logistiek
Specifiek Distributie en Logistiek De hieronder staande artikelen zijn aanvullend voor het personeel van Distributie en Logistiek Aanvulling artikel 9.1
TOESLAGEN:
Ploegendienst E. Voor medewerkers werkzaam in de sectie Logistiek & Distributie geldt, • dat een werknemer in ploegendienst werkt en voorafgaand c.q. aansluitend aan de avonddienst of nachtdienst overwerkt, ontvangt naast de vergoeding vermeld in artikel 11 lid 2A de voor die dienst geldende ploegentoeslag zoals vermeld in lid A van dit artikel; • het toeslagpercentage voor overwerk op de normale wijze wordt berekend en niet op het ploegentoeslagpercentage wordt toegepast.
Artikel 40
WERKEN OP ZATERDAG
1. Werknemers met een dienstverband voor de normale arbeidsduur die volgens werkrooster op zaterdag in dagdienst arbeid moeten verrichten zonder dat de normaal geldende wekelijkse arbeidsduur wordt overschreden, ontvangen een toeslag op het basisuursalaris van 32% met inachtneming van lid 2 van dit artikel. De werkgever kan de toeslag in tijd of in geld compenseren. 2. Over niet gewerkte maar wel doorbetaalde uren zoals vakantie, arbeidsduurverkorting, buitengewoon verlof, ziekte en dergelijke wordt de onder lid 1 en 2 van dit artikel bedoelde toeslag niet gegeven. 3. Werknemers met een volledig dienstverband, zoals genoemd in lid 1 van dit artikel, kunnen niet worden verplicht op zaterdag werkzaam te zijn indien reeds volgens roosters op maandag t/m vrijdag arbeid wordt verricht.
Artikel 41
ARBEIDSDUURVERKORTING
1. a. Een werknemer met een dienstverband voor de normale arbeidsduur werkzaam in dagdienst heeft recht op 197 uur arbeidsduurverkorting per kalenderjaar. b. Een werknemer met een dienstverband voor de normale arbeidsduur werkzaam in ploegendienst heeft recht op 220 uur arbeidsduurverkorting per kalenderjaar
32
Specifiek Distributie en Logistiek 2. Een werknemer die minder werkt dan de normale arbeidsduur of in de loop van het kalenderjaar in of uit dienst treedt, kweekt recht op arbeidsduurverkortingsuren op basis van uitbetaalde uren exclusief overwerkuren. 3. Indien een werknemer in de loop van een kalenderjaar van de dagdienst overgaat naar een werktijdregeling waarbij recht ontstaat op extra arbeidsduurverkortingsuren of omgekeerd, dan kweekt betrokkene vanaf die datum, met inachtneming van het onder lid 1 van dit artikel gestelde, naar verhouding arbeidsduurverkortingsuren. 4. Een werknemer die deelneemt aan de Ahold CAO Deeltijd VUT heeft naar verhouding actief werkzame uren/normale arbeidsduur recht op arbeidsduurverkortingsuren. 5. Gedurende arbeidsongeschiktheid die het gevolg is van zwangerschap of bevalling gaat de opbouw van arbeidsduurverkortingsuren onverkort door.
Artikel 42
OPNAME VAN ARBEIDSDUURVERKORTING
1. De opname van arbeidsduurverkortingsuren geschiedt door: a. verkorting van de wekelijkse arbeidsduur (zie lid 2 tot en met 4 van dit artikel); b. opname van roostervrije uren (zie lid 5 tot en met 7 van dit artikel). 2. Door vaste inroostering van een deel van de arbeidsduurverkortingsuren wordt de werkelijke arbeidsduur per week, voor werknemers die werkzaam zijn op basis van de normale arbeidsduur, teruggebracht naar 37,5 uur. 3. a) In verband met de bedrijfsdrukte kan werkgever in overleg met de ondernemingsraad vaststellen dat gedurende maximaal 12 weken per jaar in plaats van 37,5 uur toch 40 uur wordt gewerkt. Deze weken liggen rond Nieuwjaarsdag, Pasen, 30 april, Hemelvaartsdag, de zomervakantieperiode en Kerstmis. b) Elke week waarin 40 uur wordt gewerkt conform lid 3 a van dit artikel wordt gecompenseerd door een week waarin de arbeidsduur 35 uur is. c) Werkgever stelt elk jaar in overleg met de ondernemingsraad vast hoeveel weken in het betreffende kalenderjaar respectievelijk 35 uur, 37,5 uur of 40 uur moet worden gewerkt. Tevens wordt vastgesteld welke weken dat zijn.
33
Specifiek Distributie en Logistiek 4. Indien werknemer vakantie opneemt wordt het vakantierecht uitsluitend verminderd met het aantal werkelijk te werken uren volgens werkrooster van de betreffende dag(en) waarover vakantie wordt opgenomen. Arbeidsduurverkortingsuren blijven daarbij buiten beschouwing. 5. Naast de in lid 2 van dit artikel bedoelde arbeidsduurverkorting per week kan werknemer elk jaar ook een aantal arbeidsduurverkortingsuren in de vorm van roostervrije uren opnemen. Het vaststellen van de wijze waarop de arbeidsduurverkorting zoals bedoeld in dit lid kan worden opgenomen, wordt overgelaten aan het overleg tussen de werkgever en de ondernemingsraad. 6. Met inachtneming van de uitkomst van het onder lid 5 van dit artikel bedoelde overleg moet opname van arbeidsduurverkortingsuren geschieden in overleg tussen werkgever en werknemer. 7. Arbeidsduurverkortingsuren moeten worden opgenomen tussen de eerste dag van de eerste periode en de laatste dag van de dertiende periode. Niet tijdig opgenomen arbeidsduurverkortingsuren vervallen. 8. Bij het einde van het dienstverband worden arbeidsduurverkortings-uren uitbetaald indien deze niet voor beëindiging van het dienstverband konden worden opgenomen. 9. Indien een werknemer meer arbeidsduurverkortingsuren heeft opgenomen dan in dat jaar zijn ontstaan, moeten deze uren worden terugbetaald c.q. worden verrekend met het op te bouwen tegoed in het volgende kalenderjaar.
Artikel 43
ARBEIDSONGESCHIKTHEID EN ARBEIDSDUURVERKORTING
1. Indien arbeidsongeschiktheid optreedt worden ingeroosterde arbeidsduurverkortingsuren gecompenseerd. 2. Tijdens volledige arbeidsongeschiktheid worden geen ADV-rechten opgebouwd, met uitzondering van het bepaalde in artikel 41 lid 5. 3. Een werknemer die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is in de zin van de WAO en ZW heeft in verhouding tot het aantal uren dat betrokkene werkt recht op arbeidsduurverkortingsuren. Indien de arbeidsongeschiktheid op enig moment gaat toe- of afnemen gaat vanaf hetzelfde moment minder of meer recht op arbeidsduurverkortingsuren ontstaan. 4. Wanneer een werknemer volledig arbeidsongeschikt wordt in de zin van de WAO vervalt het recht op eventueel niet opgenomen arbeidsduurverkortingsuren. 34
Specifiek Kantoor salarisschalen 2 t/m 12
Specifiek Kantoor De hieronder staande artikelen zijn aanvullend voor de medewerkers van het Hoofdkantoor Aanvulling Artikel 9.1, TOESLAGEN: Ploegendienst D. Voor medewerkers die vallen onder de HK salarisschalen 2 t/m 12 geldt, dat naast de vergoeding op basis van artikel 11 voor elk overuur een vergoeding wordt gegeven zoals vermeld in lid 1 van dit artikel indien er sprake is van overuren aansluitend aan de - avonddienst - nachtdienst of - continudienst.
Aanvulling artikel 9.2, TOESLAGEN: Afbouw ploegentoeslag 2. De afbouwregeling is eveneens van toepassing indien werknemer wordt overgeplaatst van: − continudienst naar drie- of tweeploegendienst; − drie- naar tweeploegendienst. In die situatie zal het verschil tussen de oude en de nieuwe ploegentoeslag worden doorbetaald volgens de regeling vermeld onder lid 2 sub a t/m e van artikel 9 algemene deel. Dit verschil wordt afgebouwd volgens de onder lid 2 van artikel 9 algemene deel aangegeven percentages. 3. Zodra een werknemer 58 jaar en ouder werkzaam in ploegendienst besluit in de "dagdienst" te willen werken, blijft de op dat moment geldende ploegentoeslag in geldbedrag als persoonlijk recht behouden. Op dit geldbedrag worden geen indexeringen meer toegepast.
Aanvulling artikel 9,
TOESLAGEN:
Compensatieregeling Buitendienstfunctionarissen In afwijking van artikel 8 en 11 geldt voor de buitendienstfunctionarissen de volgende compensatieregeling: 1. Werknemers die hun taak op verschillende plaatsen uitoefenen en meer uren moeten werken dan normaal is vastgesteld ontvangen een compensatie afhankelijk van de categorie waarin de functie is ingedeeld. 35
Specifiek Kantoor salarisschalen 2 t/m 12
Categorie A Werknemers die aan een door hen niet of nauwelijks te beïnvloeden werkstroom gebonden zijn en waarvan de omvang in uren uitgedrukt nagenoeg bekend is én werknemers die delen van de werkstroom zelf kunnen beïnvloeden maar waarvan in overleg met de leidinggevende wordt vastgesteld of de totale werkstroom in uren uitgedrukt binnen de normale werktijd kan worden uitgevoerd. Tot deze categorie behoren werknemers werkzaam in de functie van: − Projectleider TPE − Voorraadopnemer. Categorie B Werknemers die in bijzondere gevallen buiten de voor hun functie normale arbeidstijd, min of meer in opdracht, extra werkzaamheden moeten uitvoeren. Tot deze categorie behoren werknemers werkzaam in de functie van: − Administratie controleur − Administratie instructeur − Adviseur Personeel & Organisatie Winkelbedrijf − Opleidingsfunctionaris* *
Indien sprake is van geplande cursusdagen waarin tevens de avond is opgenomen geldt de regeling zoals vermeld in artikel 8 lid 2.
2. Voor werknemers behorend tot categorie A kunnen de uren boven de 200 per periode worden uitbetaald dan wel in uren worden gecompenseerd, rekening houdend met de extra vergoeding. Deze 200 uren bestaan uit: 160 werkuren plus 40 uren voor woon-werkverkeer en lunchpauzes. Het aantal uren van 200 per periode waarboven overwerk wordt betaald, wordt verminderd met steeds 10 uur voor elke doorbetaalde verzuimdag (vakantie, ziekte, Christelijke en Nationale feestdagen die niet op zondag vallen). a. voor werknemers gesalarieerd volgens één van de salarisschalen HK 1 t/m 10 het voor betrokkene geldende uurloon vermeerderd met een toeslag van: − 25% op maandag t/m zaterdag en − 100% op zon- en feestdagen
36
Specifiek Kantoor salarisschalen 2 t/m 12 b. voor werknemers gesalarieerd volgens de salarisschalen HK 11 en 12 het voor betrokkene geldende uurloon. Afronding van de gemaakte overuren vindt rekenkundig plaats op halve uren. Maximaal komen 16 overuren per periode voor uitbetaling in aanmerking. Dit maximum van 16 overuren per periode wordt verminderd met: 4 uur: indien minimaal 5 doch minder dan 10 doorbetaalde verzuimdagen in die periode vallen. 8 uur: indien minimaal 10 doch minder dan 15 doorbetaalde verzuimdagen in die periode vallen. 12 uur: indien minimaal 15 doch minder dan 20 doorbetaalde verzuimdagen in die periode vallen. 3. Voor werknemers behorend tot categorie B worden deze uren vergoed volgens het principe "uren voor uren". Voor deze werknemers geldt: indien meer dan 1 avond per week tot na 20.00 uur moet worden gewerkt worden de meeravonden vergoed. Elke avond betekent een halve dag extra vrij. Mocht het opnemen van deze vrije tijd, binnen 2 perioden te realiseren, opnieuw overwerk tot gevolg hebben, dan kan op advies van de leidinggevende en na overleg met de Adviseur Personeel & Organisatie betaling in geld plaatsvinden. Deze vergoeding geldt niet indien sprake is van verschoven werktijd.
Artikel 51 ARBEIDSDUURVERKORTING 1. a. Een werknemer met een dienstverband voor de normale arbeidsduur werkzaam in dagdienst heeft recht op 117 uur arbeidsduurverkorting per kalenderjaar. b. Een werknemer met een dienstverband voor de normale arbeidsduur werkzaam in twee- of drieploegendienst heeft recht op 23 uur extra arbeidsduurverkorting per kalenderjaar. c. Een werknemer met een dienstverband voor de normale arbeidsduur werkzaam in continudienst heeft recht op 34,5 uur extra arbeidsduurverkorting per kalenderjaar. d. Een werknemer met een dienstverband voor de normale arbeidsduur werkzaam in een rooster waarbij een toeslagpercentage bepaald wordt door toepassing van de aanvulling op artikel 9 algemene deel heeft recht op extra uren arbeidsduurverkorting per kalenderjaar. De extra uren worden berekend door het berekende toeslagpercentage te delen door 15 en daarna te vermenigvuldigen met 23.
37
Specifiek Kantoor salarisschalen 2 t/m 12 2. Een werknemer die minder werkt dan de normale arbeidsduur of in de loop van het kalenderjaar in of uit dienst treedt, kweekt recht op arbeidsduurverkortingsuren op basis van uitbetaalde uren exclusief overwerkuren. 3. Indien een werknemer in de loop van een kalenderjaar van de dagdienst overgaat naar een werktijdregeling waarbij recht ontstaat op extra arbeidsduurverkortingsuren of omgekeerd, dan kweekt betrokkene vanaf die datum, met inachtneming van het onder lid 1 van dit artikel gestelde, naar verhouding arbeidsduurverkortingsuren. 4. Een werknemer die deelneemt aan de Ahold CAO Deeltijd VUT heeft naar verhouding actief werkzame uren/normale arbeidsduur recht op arbeidsduurverkortingsuren. 5. Gedurende arbeidsongeschiktheid die het gevolg is van zwangerschap of bevalling gaat de opbouw van arbeidsduurverkortingsuren onverkort door.
Artikel 52
OPNAME VAN ARBEIDSDUURVERKORTING
1. Het vaststellen van de wijze waarop de arbeidsduurverkorting kan worden opgenomen, wordt overgelaten aan het overleg tussen de werkgever en de ondernemingsraad. Met inachtneming van de uitkomst van dit overleg en de volgende leden van dit artikel moet opname van arbeidsduurverkortingsuren geschieden in overleg tussen werkgever en werknemer. 2. Indien het naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk is dat tijdens de arbeidsduurverkortingsuren moet worden gewerkt, dan zullen deze arbeidsduurverkortingsuren naar een ander tijdstip worden verschoven. De werknemer en de werkgever houden zich zoveel mogelijk aan het rooster waarin de opname van arbeidsduur-verkortingsuren is vastgelegd. 3. Indien werknemer vakantie opneemt wordt het vakantierecht uitsluitend verminderd met het aantal werkelijk te werken uren volgens werkrooster van de betreffende dag waarover vakantie wordt opgenomen. Arbeidsduurverkortingsuren blijven daarbij buiten beschouwing. 4. Arbeidsduurverkortingsuren moeten worden opgenomen tussen de eerste dag van de eerste periode en de laatste dag van de dertiende periode. Niet tijdig opgenomen arbeidsduurverkortingsuren komen te vervallen. 5. Bij het einde van het dienstverband worden arbeidsduurverkortings-uren uitbetaald indien deze niet voor beëindiging van het dienstverband konden worden opgenomen.
38
Specifiek Kantoor salarisschalen 2 t/m 12 6. Indien een werknemer meer arbeidsduurverkortingsuren heeft opgenomen dan volgens de lengte van zijn dienstverband in dat jaar zijn ontstaan, moeten deze uren worden terugbetaald, c.q. worden verrekend met het op te bouwen tegoed in het volgende kalenderjaar.
Artikel 53
ARBEIDSONGESCHIKTHEID EN ARBEIDSDUURVERKORTING
1. Indien arbeidsongeschiktheid optreedt worden ingeroosterde arbeidsduurverkortingsuren gecompenseerd. 2. Tijdens volledige arbeidsongeschiktheid worden geen ADV-rechten opgebouwd, met uitzondering van het bepaalde in artikel 51, lid 5. 3. Een werknemer die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is in de zin van de WAO en ZW heeft in verhouding tot het aantal uren dat betrokkene werkt recht op arbeidsduurverkortingsuren. Indien de arbeidson-geschiktheid op enig moment gaat toe- of afnemen, gaat vanaf hetzelfde moment minder of meer recht op arbeidsduurverkortingsuren ontstaan. 4. Wanneer een werknemer volledig arbeidsongeschikt wordt in de zin van de WAO of WIA vervalt het recht op eventueel niet opgenomen arbeidsduurverkortingsuren.
39
Bijlagen PROTOCOLLEN Protocol gehandicapte werknemers 1. De werkgever neemt op zich gelijke kansen van gehandicapte en niet gehandicapte werknemers aan het arbeidsproces te bevorderen en de nodige voorzieningen te treffen gericht op het behoud, herstel of bevordering van de arbeidsgeschiktheid van werknemers. De werkgever zal daarbij gebruik maken van instrumenten die bij of krachtens de wet in het leven zijn geroepen. 2. De werkgever zal in overleg met deskundigen (zoals een arts van een Arbodienst of van een Uitvoeringsinstelling) een beleid voeren ter voorkoming van langdurig ziekteverzuim en uitstroom van werknemers naar de WAO.
Protocol uitzendkrachten De intentie van de werkgever is om uitzendkrachten na een half jaar uitzendperiode in dienst te nemen.
Protocol uitgangspunt personeelsbeleid In haar personeelsbeleid neemt Etos de positie/functie van de individuele medewerker als uitgangspunt. De doelstelling is om werknemers gedurende hun gehele loopbaan optimaal in te zetten op een niveau dat in overeenstemming is met hun capaciteiten. Bij het bepalen van een volgende stap in de loopbaan spelen verschillende aspecten een rol in de afweging, zoals de wensen van de werknemer, zijn persoonlijke situatie (leeftijd, combinatie van werk/zorg, combinatie van studie/werk), een analyse van het functioneren en de behoefte van het bedrijf.
Protocol Wet Verbetering Poortwachter en Wet SUWI De bestaande (100%-)loondoorbetalingsverplichting wordt in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter verlengd indien de werkgever naar de mening van UWV onvoldoende inspanning heeft gepleegd om de zieke werknemer te reïntegreren en op grond daarvan de toekenning van een WAO-uitkering aan de werknemer wordt geweigerd. Wanneer de werknemer weigert mee te werken aan de reïntegratie zoals de werkgever op grond van de probleemanalyse en het advies van de arbodienst bij vaststelling van het plan van aanpak heeft aangeboden, heeft de werkgever het recht het loon in te houden. Indien de werknemer er voor kiest, vanwege dit verschil in inzicht een zogenaamde second opinion of deskundigenoordeel aan te vragen bij UWV, zal de werkgever niet daadwerkelijk overgaan tot inhouding van het 40
Bijlagen loon, alvorens UWV tot een uitkomst komt. Wanneer UWV gelijkluidend adviseert aan het reïntegratievoorstel van de werkgever, kan het loon met terugwerkende kracht alsnog worden ingehouden. De terugvordering van het loon zal in dat geval niet meer bedragen dan één loonbetalingsperiode, tenzij het feit dat de aanvraag en/of behandeling van de second opinion langer duurt dan een loonbetalingsperiode als gevolg van nalatig gedrag van de werknemer.
Protocol suppletieregeling reïntegratie Wanneer een werknemer met een arbeidscontract voor onbepaalde tijd geïntegreerd kan worden bij een andere werkgever en bij die werkgever in dienst treedt en aldaar een contract krijgt conform het daar geldende gebruik, ontvangt werknemer voor het eerste jaar een suppletiegarantie van 100% voor het maximum van zijn oude loon, het tweede jaar een suppletiegarantie van 90% en het derde jaar van 80%. Voor parttimers geldt dit artikel naar rato.
Protocol Verschuiving van het moment van toekenning van de jaarlijkse salaris-trede De jaarlijkse salaris-trede wordt thans met ingang van de eerste periode van elk jaar toegekend op basis van de beoordeling van het functioneren in het jaar daarvoor. De beoordeling zelf, en/of het gesprek daarover vindt echter (vaak) na de toekenning plaats. Partijen zijn overeengekomen het tijdstip van de ingang van de trede m.i.v. 2008 te verschuiven naar de 4e periode, zodat na afloop van het jaar de beoordeling en het gesprek kan plaats vinden, met daaraan gekoppeld de wel/niet toekenning van de trede. Uitgangspunten bij deze verschuiving zijn: 1.
kosten/opbrengst neutraal voor werkgever en medewerker;
2.
geen wijzing van de kostenverdeling van de verhogingen van de kalenderjaren;
3.
geen overschrijding van de salarisgroepmaxima als gevolg van deze systeemwijziging.
In verband met de verschuiving gaat het volgende gelden: Bij voldoende beoordeling van het functioneren einde 2006: -
per de eerste periode van 2007 wordt een hele trede toegekend
-
per de 4e periode van 2007 wordt een trede groot 3/13 toegekend
-
per de 4e periode van 2008 wordt een hele trede toegekend en daarna jaarlijks per de 4e periode een trede voor zover er uiteraard ruimte in de schalen is. 41
Bijlagen Dit geldt ook indien de ruimte voor de verhoging per de 4e periode van 2007 minder dan een trede is. Bij onvoldoende beoordeling van het functioneren einde 2006: -
per de eerste periode van 2007 wordt geen trede toegekend
-
per de 4e periode van 2007 wordt geen deeltrede toegekend indien het functioneren onvoldoende blijft:
-
per de 1e periode van 2008 wordt geen trede toegekend
-
indien het functioneren einde 2007 voldoende wordt beoordeeld:
-
per de eerste periode van 2008 wordt een hele trede toegekend
-
per de 4e periode van 2008 wordt een trede groot 3/13 toegekend en daarna jaarlijks per de 4e periode een trede voor zover er uiteraard ruimte in de schalen is.
Protocol Vakbondscontributie Etos zal zich inspannen om te bewerkstelligen dat de vakbondscontributie uit het brutoloon, dus fiscaal vriendelijk, door werknemers wordt betaald. De verlaging van het bruto-loon heeft wel gevolgen voor inkomensaanspraken die zijn afgeleid van het bruto-loon. Etos en de vakbonden zullen bij de doorvoering afstemmen over de communicatie.
Protocol overgang naar CAO Staf &Services van Albert Heijn en Koninklijke Ahold Partijen zullen in het najaar van 2006 nader overleg voeren over onder welke voorwaarden het Etos kantoorpersoneel onder de CAO Staf&Services van Albert Heijn en Koninklijke Ahold gebracht kan worden. Protocol invoering Instroomschaal A per 19 juni 2006 Voor de uitzendkrachten die 19 juni 2006 werkzaam zijn voor Etos Distributie, en zijn aangenomen op een hoger uurloon (inclusief ploegentoeslag) dan het voor hen geldende uurloon conform de A-schaal, geldt dat bij gelijkblijvende functie hun huidige arbeidsvoorwaarden gedurende hun werkzaamheden voor Etos Distributie in stand blijven.
42
Bijlagen Bijlage 1 CONCERNREGELINGEN De bedoelde regelingen van Ahold NV zijn op het moment van afsluiten van deze CAO: - Het tussen Ahold en de de vakorganisaties FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en De Unie, alsmede de Vereniging Ahold Hoger Personeel (VAHP) gesloten principe akkoord van 25 oktober 2005 in verband met nieuwe wetgeving per 1 januari 2006 inzake vervroegd. - De Ahold CAO betreffende aanvullingen op uitkeringen krachtens de WAO bij arbeidsongeschiktheid en de afspraken met de vakbonden betreffende aanvullingen op uitkeringen krachtens de WIA zoals deze worden vastgelegd in de Collectieve arbeidsovereenkomst inzake de WIA (WIA-CAO).
43
Bijlagen Bijlage 2 REGELING KINDEROPVANG ETOS stelt 0,15% van de SV-loonsom beschikbaar voor bijdragen aan de medewerkers in de kosten van kinderopvang. Bij nadering van dit maximum zullen dat jaar geen nieuwe gebruikers worden toegelaten met uitzondering van alleenstaande moeders. ETOS overweegt de bestaande regeling op een aantal punten aan te passen en zal zich hierover in de komende periode nader beraden. Punten die bij de nadere uitwerking o.m. aan de orde zullen komen zijn: kostendeling tussen de (fondsen van) de werkgevers van de beide ouders, wijze van vaststelling van de vergoeding uit het fonds en eigen bijdrage van de ouders, uitvoering in eigen beheer of uitbesteden. In afwachting van een nieuwe regeling blijft de bestaande regeling toegepast worden. Algemeen ETOS BV geeft aan werknemers die kosten maken in verband met kinderopvang van kinderen tot maximaal 4 jaar, onder bepaalde voorwaarden een financiële tegemoetkoming. Met ingang van periode 1-2003 kan de werknemer gebruik maken van deze regeling tot zijn/haar kind groep 2 van de basisschool heeft afgerond. ETOS BV wil op deze wijze meehelpen te bevorderen dat mensen de betaalde arbeidsmarkt kunnen betreden zonder belemmerd te worden door de kosten van, dan wel het gebrek aan, kinderopvang. Voorwaarden Een werknemer komt in principe in aanmerking voor een tegemoetkoming indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: − werknemer is in dienst van ETOS BV en valt onder de werkingssfeer van deze CAO − het kind kan niet opgevangen worden door één der ouders/verzorgers doordat door beiden aan het arbeidsproces wordt deelgenomen, dan wel doelgericht een opleiding wordt gevolgd als voorbereiding op de toetreding op de betaalde arbeidsmarkt − er is sprake van een dienstverband voor onbepaalde tijd of bepaalde tijd met een duur van minimaal 6 maanden − het aantal contracturen is groter dan 48 uur per periode − geldt voor kinderen tot en met groep 2 van de basisschool − het kind is ondergebracht bij één van de volgende vormen van kinderopvang: 1. Een gastouder aangesloten bij een erkende gastoudercentrale (= ingeschreven bij de Kamer van Koophandel) 2. Een al dan niet gesubsidieerd kinderdagverblijf.
44
Bijlagen Met ingang van 1 januari 2005 volgt Etos de Ahold regeling kinderopvang. Deze regeling luidt als volgt: Wet kinderopvang en de bijdrage van Etos De Wet kinderopvang heeft als uitgangspunt dat ouders de kosten voor kinderopvang zelf betalen en zij bij hun werkgever(s) en overheid een tegemoetkoming in de kosten kunnen aanvragen. Ouders sluiten dus zelf een contract af met een kinderopvangorganisatie en dienen vervolgens bij hun werkgever(s) en de Belastingdienst een aanvraag in voor een tegemoetkoming in de kosten. Voor een bijdrage van de werkgever kan de medewerker van gebruik maken van de 'Regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang'. De regeling komt er in het kort op neer dat Etos BV 1/6 deel van de kosten van kinderopvang vergoedt, mits de medewerker in aanmerking komt voor een tegemoetkoming en er ruimte is in het budget. Wie komt in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten kinderopvang? 1. De werknemer heeft een dienstverband met Etos BV. 2. Het kind kan niet worden opgevangen door een van de ouders/verzorgers. Dit geldt als ouders/verzorgers: -
deelnemen aan het arbeidsproces;
-
met een uitkering in een reïntegratietraject zitten;
-
een studie volgen ter voorbereiding op het arbeidsproces;
-
een verplicht inburgeringtraject volgen.
3. Er wordt gebruik gemaakt van de volgende vormen van kinderopvang: Dagopvang:
opvang in crêche of kinderdagverblijf waar kinderen van 0 tot 4 jaar gedurende een of meer dagdelen het hele jaar worden opgevangen.
Buitenschoolse opvang:
opvang van kinderen vóór en na schooltijd en in de schoolvakanties.
Gastouderopvang:
opvang van kinderen in de woning van de gastouder of in uw eigen woning. De gastouder mag maximaal vier kinderen (exclusief eigen kinderen) onder zijn hoede hebben.
Let op: Kinderopvang door buren, familie of vrienden; peuterspeelzalen en het ' overblijven' van schoolgaande kinderen vallen niet onder de regeling. 4. Het kind zit maximaal in groep 4 van de basisschool. 5. De kinderopvangorganisatie waar het kind naar toe gaat is geregistreerd bij de gemeente.
45
Bijlagen Aanvraag en honorering Er is een budget waaruit de tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang worden betaald. Aanvragen worden beoordeeld op basis van dit budget. Zolang er ruimte is in het budget worden alle aanvragen die aan de gestelde voorwaarden voldoen, in principe gehonoreerd. Indien het totaalbedrag van de aanvragen hoger is dan het budget, zal er een wachtlijst worden aangemaakt. Het kan dus voorkomen dat een aanvraag niet direct wordt gehonoreerd. Indien dit het geval is ontvangt de medewerker daarvan bericht. Hoogte van de tegemoetkoming De tegemoetkoming van Etos bedraagt 1/6 deel van de kosten. De vergoeding wordt berekend over het uurtarief van de kinderopvangorganisatie. Er gelden echter maximumtarieven (tarieven 2005): Dagopvang Voor dagopvang heeft de overheid een maximumtarief van € 5,68 per uur gesteld. Op basis daarvan bedraagt de maximale vergoeding van Etos € 0,95 per uur (1/6 deel van € 5,68). Buitenschoolse- en gastouderopvang Voor buitenschoolse- en gastouderopvang heeft de overheid een maximumtarief van € 6,13 per uur gesteld. Op basis daarvan bedraagt de maximale vergoeding van Ahold € 1,02 per uur (1/6 deel van € 6,13). Indien de kinderopvangorganisatie een hoger uurtarief berekent betaalt de werknemer zelf de meerkosten. Is het uurtarief lager, dan bedraagt de vergoeding 1/6 deel van de werkelijke kosten.
Hoe wordt een tegemoetkoming aangevraagd? Hieronder wordt stap-voor-stap beschreven hoe een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang moet worden aangevraagd.
46
Bijlagen STAP 1 Aanvraagformulier Achterin de brochure 'Regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang' zit een aanvraagformulier. De brochure kan worden opgevraagd bij Accounting Plaza. -
vul het aanvraagformulier in,
-
voeg het volgende bij het aanvraagformulier:
-
kopie van het contract met de kinderopvangorganisatie,
-
bewijs van registratie van de kinderopvangorganisatie. Dit registratiebewijs kan worden opgevraagd bij de gemeente,
-
stuur het ingevulde aanvraagformulier, een kopie van het contract en het bewijs van registratie naar:
Ahold T.a.v. Accounting Plaza/Kinderopvang Antwoordnummer 250 1500 VC Zaandam STAP 2 Bevestiging - Na ontvangst van het aanvraagformulier toetst Accounting Plaza of er ruimte is in het budget van de betreffende werkmaatschappij. Is dit het geval, dan wordt de hoogte van de tegemoetkoming berekend die de medewerker per periode ontvangt. Dit gebeurt op basis van het aantal uren en de uurprijs die in het contract met de kinderopvangorganisatie staan vermeld. - De Afdeling Arbeidszaken stuurt vervolgens een bevestiging naar de medewerker, waarin de hoogte van de vergoeding wordt vermeld. Deze bevestiging is nodig bij de aanvraag tegemoetkoming kosten door de overheid. - Indien er geen ruimte is in het budget wordt de aanvraag op een wachtlijst geplaatst. De medewerker ontvangt daar ook bericht van. STAP 3 Uitbetaling - De vastgestelde tegemoetkoming wordt elke periode tegelijk met het salaris overgemaakt. - De factuur van de kinderopvangorganisatie betaalt de medewerker zelf.
47
Bijlagen STAP 4 Opgave werkelijke kosten - Na afloop van elk kalenderjaar (uiterlijk 28 februari van het nieuwe jaar) is de medewerker verplicht een opgave van de werkelijk gemaakte kosten naar Accounting Plaza te sturen. Dit kan een kopie van de jaaropgave van de kinderopvangorganisatie zijn, of een kopie van de facturen. De kosten worden vergeleken met de vergoeding die de medewerker heeft ontvangen. - Accounting Plaza stuurt vervolgens een jaaropgave naar de medewerker waarop de vergoeding van de werkgever staat vermeld. Deze opgave heeft de medewerker nodig voor de Belastingdienst. Let op: Wanneer de medewerker geen opgave van de kosten heeft ingestuurd, wordt de tegemoetkoming (tijdelijk) stopgezet, totdat de opgave is ontvangen. Doorgeven wijzigingen - Wijzigingen in de kinderopvangsituatie kunnen gevolgen hebben voor de hoogte van de tegemoetkoming. Geef een wijziging zo spoedig door aan Accounting Plaza. Het gaat bijvoorbeeld om wijzigingen in het aantal kinderopvanguren of in de uurprijs. - Wanneer een kind van de dagopvang naar de buitenschoolse opvang gaat, vul dan geen wijzigingsformulier in, maar een aanvraagformulier Buitenschoolse opvang. - Vraag een wijzigingsformulier en een aanvraagformulier op bij Accounting Plaza, telefoon: 075-6518518 of per e-mail:
[email protected].
NB.: Aan de tekst van deze bijlage kunnen geen rechten ontleend worden; dat kan uitsluitend aan de inhoud van de Ahold regeling.
48
Bijlagen Bijlage 3
Functiegroepindeling magazijnmedewerkers
Functienaam
Orba-
Functiegroep
Grens
A
00-19
B
20-39
C
40-54
D
55-69
E
70-84
F
85-104
G
105-129
H
130-154
punten
Medewerker administratie data
45
Magazijnmedewerker
52
Medewerker expeditie
56
Heftruckchauffeur
57
Medewerker administratie afsluiter
60
Medewerker administratie inboeker
61
Medewerker administratie bakman
62
Medewerker ontvangst
62
Medewerker administratie circuit
65
Eerste Medewerker magazijn
71
Medewerker techniek & onderhoud
95
Circuitbeheerder
96
Centraal beheerder magazijn
97
Teamleider magazijn
148
49
Bijlagen Bijlage 4 Salaristabel distributie-organisatie 1.
Salaristabel I, geldende voor de werknemers die op of na 19 juni 2006 in dienst zijn getreden.
2.
Salaristabel II, geldende voor de werknemers die vóór 19 juni 2006 in dienst zijn getreden.
3.
Instroomschaal A met ingang van 19 juni 2006. Met ingang van 19 juni 2006 is Instroomschaal A van toepassing voor de functie van magazijnmedewerker en vergelijkbare productiegerelateerde functies. Deze schaal geldt voor zowel uitzendkrachten als medewerkers met een dienstverband met Etos. De A-schaal is maximaal 52 weken van toepassing. Het recht op arbeidsduurverkorting ( zie artikel 41) zal worden uitbetaald aan de medewerkers die volgens de A-schaal beloond worden. Voor medewerkers die volgens de A-schaal beloond worden zal de hoogte van de loondoorbetaling tijdens arbeidsongeschiktheid en de overwerkvergoeding worden gebaseerd op het basisuurloon, vermeerderd met het recht op ADV, omgerekend in een bedrag per uur. Etos en de vakorganisaties zullen jaarlijks de toepassing van deze schaal met elkaar evalueren. Etos zal daarbij een rapportage verzorgen omtrent de aantallen eigen medewerkers die door Etos in de A-schaal in dienst zijn genomen, alsmede over het moment waarop deze eigen medewerkers (zullen) worden bevorderd naar de C-schaal.
50
Bijlagen Bijlage 5 Salarisschalen HK 2t/m 12
55