Kanttekeningen bij de invoering van het "fair value"waarderingsconcept in het Europese en Belgische boekhoudrecht Jean-Pierre Maes, Voorzitter Commissie voor Boekhoudkundige Normen Luk Behets, Wetenschappelijk secretaris Commissie voor Boekhoudkundige Normen
Vrij recent publiceerde de Europese Commissie een voorstel tot wijziging van de vierde en zevende EG-richtlijnen (1). Dit voorstel strekt ertoe "fair value accounting" van financiele instrumenten ook mogelijk te maken voor de Europese ondernemingen om op die manier uitvoering te geven aan het Europese voornemen om het Europese boekhoudrecht opnieuw aansluiting te doen vinden bij de heersende internationale accountingnormen.
In deze bijdrage wordt het Europese voorstel nader toegelicht en worden enige kanttekeningen gemaakt bij de vraag of de invoering van het "fair value" waarderingsconcept te verzoenen valt met de grondslagen van het Europese boekhoudrecht. Tegelijk wordt enige aandacht besteed aan IAS 39 "Financial Instruments: Recognition and Measurement" daar deze norm model stond en staat voor de ontwikkeling en de verdere uitbouw van het Europese voorstel. Ten slotte worden enkele beschouwingen gewijd aan de invoering van het "fair value" waarderingsconcept in de Belgische rechtsorde.
Het Europese voorstel Het Europese voorstel om "fair value accounting" voor financiele instrumenten te introduceren dient hoofdzakelijk gekaderd te worden binnen de actuele Europese strategie om het Europese jaarrekeningenrecht zoveel mogelijk af te stemmen op de International Accounting Standards (rAS) en op termijn (tegen uiterlijk 2005) de toepassing van deze normen verplicht te stellen voor de geconsolideerde jaarrekening van genoteerde ondernemingen (2). In de huidige stand van zaken zouden de Europese ondernemingen immers slechts kunnen voldoen aan
(1)
(2)
Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 78/6601EEG en 83/349/EEG met betrekking tot de waarderingsregels voor de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, Brussel 24 februari 2000. Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement, Strategie van de EU inzake de financiele verslaggeving, verdere maatregelen, Brussel 13 juni 2000.
371
"FAIR VALUE"WAARDERINGSCONCEPT IN HET EUROPESE EN BELGISCHE BOEKHOUDRECHT
de "IAS full compliance" vereiste (3) door inbreuk te plegen op de Europese richtlijnen daar deze geen fair value-waardering van financiele instrumenten toelaten. Binnen het Europese jaarrekeningenrecht is er geen autonoom ontwikkelingsproces aan te dui den waaruit het fair value-waarderingsconcept van financiele instrumenten zou voortvloeien (4). Zoals uit de hiemavolgende toelichting zal blijken, leidt deze vaststelling ertoe dat het Europese voorstel zeer elementair is en verdere uitbouw noodzaakt hetzij door specifieke nationale wetgeving, hetzij door ovemame van een verder geevolueerde IAS-regelgeving. De Europese lidstaten krijgen aanzienlijke speelruimte om fair value-accounting van financiele instrumenten in hun nationale regelgeving te implementeren. Zij krijgen immers de keuze om: - fair value-accounting toe te laten of te verplichten; - fair value-accounting al of niet te beperken tot de geconsolideerde jaarrekemng. Hoewel de lidstaten op die manier voor een verplichte keuze worden gesteld valt het te betreuren dat niet werd gekozen voor een verplichte toepassing, in een eerste fase al of niet beperkt tot de geconsolideerde jaarrekening. Rekening houdend met uiteenlopende zienswijzen over de vennootschapsrechtelijke, fiscaalrechtelijke en bedrijfseconomische draagwijdte van de jaarrekening, kan immers gevreesd worden dat fair value-accounting van financiele instrumenten binnen Europa op uiteenlopende wijze zal toegepast worden wat niet zal bijdragen tot de verhoopte harmonisatie. Het Europese voorstel zelf bevat geen definities of omschrijvingen van de meest essentiele begrippen die erin voorkomen. Aanvankelijk overwoog de Europese Commissie de opname van specifieke definities doch snel werd duidelijk dat daarbij volgende onoverkomelijke moeilijkheden rezen. Enerzijds bevat het Europese jaarrekeningenrecht zelf geen definities van de erin opgenomen begrippen, zelfs niet van de meest elementaire (activa, passiva, eigen vermogen, kosten, opbrengsten, realisatie, ... ). Bijgevolg zou het een bijna onmogelijke opgave geweest zijn om voor fair value-accounting van financiele instrumenten autonome definities te construeren daar zij een beroep zouden noodzaken op elders niet gedefinieerde bouwstenen. Volgens de Europese Commissie (3)
(4)
372
IAS 1, § 11: An enterprise whose financial statements comply with IAS should disclose that fact. Financial Statements should not be described as complying with IAS unless they comply with all the requirements of each applicable Standard and each applicable Interpretation of the Standing Interpretations Committee. In tegenstelling tot de IAS waarin het fair value waarderingsconcept een lange weg heeft afgelegd, aanvankelijk fragmentarisch en verspreid (lAS 16, 18,20 en 22), later wat financiele instrumenten betreft, IAS 25 en tenslotte IAS 32 en het hele wordingsproces van IAS 39 (ED 40, ED 48, Discussion Paper, ED 62).
"FAIR V ALUE"W AARDERINGSCONCEPT IN HET EUROPESE EN BELGISCHE BOEKHOUDRECHT
moet voor de concrete invulling van haar voorstel inspiratie worden gezocht, hetzij in vaklitteratuur, hetzij in de internationale accountingregelgeving. Anderzijds oordeelde de Europese Commissie dat elke voorgestelde definitie vlug zou achterhaald zijn door de voortdurende evolutie van de (complexe) wereld van de financiele instrumenten. Het Europese voorstellaat de lidstaten vrij om te bepalen welke balansposten als financiele instrumenten kunnen gekwalificeerd en gewaardeerd worden met dien verstande dat van fair value-waardering worden uitgesloten: de andere balansposten dan financiele instrumenten en de passiva andere dan degene die behoren tot de handelsportefeuille, als dekkingsposten zijn opgenomen of afgeleide financiele instrumenten zijn. Vervolgens mogen de Lidstaten de toepassing van fair value-waardering beperken tot financiele instrumenten die behoren tot de handelsportefeuille. Wordt deze beperking toegepast, dan worden alle afgeleide financiele instrumenten geacht deel uit te maken van de handelsportefeuille. Tenslotte mogen de Lidstaten volgende balansposten uitsluiten van fair valuewaardering: - financiele instrumenten die gehouden worden tot op vervaldag; - verstrekte leningen en voorschotten die niet behoren tot de handelsportefeuille; - grondstoffencontracten die oorspronkelijk bedoeld zijn om aan de behoeften van de onderneming te voldoen en waarvan de afwikkeling gebeurt door levering van de grondstof. Voor een goed begrip van de voorliggende problematiek verwijzen wij bij gebreke aan een Europese definitie naar de in IAS 32 en IAS 39 opgenomen definities van financiele instrumenten en van de kwalificaties "gehouden voor handelsdoeleinden" en "gehouden tot vervaldag". Een financieel instrument is een overeenkomst die leidt tot een financieel actief bij de ene partij en tot een financiele verplichting of eigen vermogensbestanddeel bij de andere partij. Een financieel actief is elk actief bestaande uit: - liquide middelen; - een overeengekomen recht om liquide middelen of een ander financieel actief te ontvangen; - een overeengekomen recht om financiele instrumenten met een andere partij te ruilen tegen potentieel voordelige voorwaarden; - een eigen vermogensbestanddeel van een andere onderneming. Een financieel passief is elke overeengekomen financiele verplichting om: - liquide middelen of een ander financieel actief over te drag en aan een andere partij; 373
"FAIR VALUE"WAARDERINGSCONCEPT IN HET EUROPESE EN BELGISCHE BOEKHOUDRECHT
-
financiele instrumenten te ruilen met een andere partij tegen potentieel nadelige voorwaarden.
Een eigen vermogensbestanddeel is elke overeenkomst die het recht omvat op het overblijvende aandeel in de activa van een andere onderneming na aftrek van al haar verplichtingen. Hoewel er in deze definitie zelf verwezen wordt naar het te definieren begrip financieel instrument zou er toch geen sprake zijn van een kringredenering. Wanneer er een overeengekomen recht of verplichting bestaat om financiele instrumen ten te ruilen, leiden deze onderling te ruilen instrumenten tot het ontstaan van financiele activa, financiele passiva of eigen vermogensbestanddelen. Zo kan er een reeks van overeengekomen rechten of verplichtingen worden opgebouwd maar uiteindelijk zal deze reeks leiden tot de ontvangst of betaling van liquide middelen of tot de verwerving of uitgifte van een eigen vermogensbestanddeel. IAS 39 onderscheidt verder vier categorieen van financiele activa (met bijhorende waardering: zie infra): - financiele activa gehouden voor handelsdoeleinden: financiele activa verkregen om voordeel te halen uit kortetermijnprijsbewegingen of uit het verschil tussen bied- en laatprijzen; - financiele activa gehouden tot vervaldag: financiele activa met vaste termijnen die de onderneming wil en kan behouden tot vervaldag; - (financiele) vorderingen ontstaan uit de gewone bedrijfsactiviteit zonder de bedoeling om ze op korte termijn over te dragen; - voor verkoop bestemde financiele activa: financiele activa die niet behoren tot een van de vorige categorieen. Financiele instrumenten omvatten dus hoofdzakelijk vorderingen, schulden, aandel en en afgeleiden (5). De voorgestelde definitie moet voldoende houvast bieden om te beoordelen of een balanspost al of niet als een financieel instrument moet gekwalificeerd worden. Zo zijn materiele of immateriele activa geen financiele instrumenten omdat zij wel de mogelijkheid creeren om de ontvangst van kasstromen of andere economische voordelen te bewerkstelligen maar op zichzelf geen recht geven om geld of andere financiele activa te ontvangen. Activa (zoals vooruitbetaalde kosten) waarvan het toekomstig economisch voordeel bestaat uit de ontvangst van goederen of diensten in plaats van liquide middelen of een ander financieel actief
(5)
374
Een afgeleid financieel instrument wordt in IAS 39 omschreven als een financieel instrument waarvan de waarde varieert in functie van een refertevariabele, waarvoor weinig of geen initiele uitgaven noodzakelijk zijn vergeleken met gelijkaardige contracten die de refertevariabele zelf betreffen en waarvan de vereffening op een toekomstig tijdstip plaatsvindt.
"FAIR VALUE"W AARDERINGSCONCEPT IN HET EUROPESE EN BELGISCHE BOEKHOUDRECHT
zijn evenmin financiele instrumenten. Activa of passiva die niet contractueel van aard zijn zoals belastingen, zijn evenmin financiele instrumenten. Wat de criteria voor (de)activering en (de)passivering betreft, vertoont het Europe se voorstel in navolging van het Europese jaarrekeningenrecht een belangrijke lacune. Bij gebreke aan enige richtinggevende criteria blijft het onduidelijk wanneer financiele instrumenten al of niet in de balans erkend moeten worden. Belangrijke toepassingsgevallen betreffen onder meer de problematiek van de afgeleide financiele instrumenten, het datum-van-terbeschikkingstelling principe, de ontvangen of verstrekte warborgen, de cessie/retrocessie verrichtingen, schuldherschikking, effectisering, ... IAS 39 besteedt in de paragrafen 27 tot 65 uitvoerig aandacht aan de verschillende aspecten van recognition en derecognition van financiele activa en passiva. Wat recognition betreft, moet een ondernerning een financieel instrument in haar balans opnemen wanneer zij er contractspartij van wordt. Wat derecognition van financiele activa betreft, staat het "controle" concept centraal. Zo dient een onderneming een financieel actief geheel of gedeeltelijk te deactiveren wanneer zij de controle over de contractuele rechten die het financiele instrument bepalen geheel of gedeeltelijk verliest. Er is controleverlies wanneer het recht op de contractuele voordelen verwezenlijkt wordt, dit recht verloren gaat of overgedragen wordt. Bij de beoordeling van het controleverlies moet tegelijk rekening word en gehouden met de toestand van de onderneming die de controle verliest en van de onderneming die de controle verwerft. Wanneer uit de beoordeling van beide toestanden zou blijken dat de overdragende ondememing enige controle behoudt, dan kan er in haren hoofde geen sprake zijn van een (volledige) deactivering. Wordt een financieel actief slechts gedeeltelijk overgedragen, dan moet er een opsplitsing gebeuren om de waarden van het overgedragen en het niet-overgedragen deel te bepalen. Een ondememing dient een financieel passief te de-passiveren wanneer aan de contractuele verplichtingen van het financiele instrument werd voldaan, zij kwijtgescholden werden of vervallen zijn. Het fair value-waarderingsconcept zelf wordt evenmin gedefinieerd in het Europese voorstel dat zich ertoe beperkt te bepalen hoe de fair value-waarde in concreto bepaald dient te worden. In de IAS wordt fair value (6) klassiek omschreyen als de waarde waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen terzake goed gelnformeerde, tot het afsluiten van een transactie bereid zijnde partijen die onafhankelijk van elkaar zijn (7).
(6) (7)
In de Nederlandse vaklitteratuur vertaald als "werkelijke waarde", "waarde in het economische verkeer" ... Zie o.m.: IAS 16, IAS 17,IAS 18, IAS 19, IAS 20, IAS 21, IAS 22, IAS 25, IAS 32, IAS 38, IAS 39. 375
"FAIR VALUE"W AARDERINGSCONCEPT IN HET EUROPESE EN BELGISCHE BOEKHOUDRECHT
Toegepast Op financiele instrumenten stemt deze fair value-waarde in het Europese voorstel overeen met de marktwaarde (voor financiele instrumenten die op een actieve markt verhandeld worden) of met een modelwaarde (voor financiele instrumenten die niet op een actieve markt worden verhandeld). Financiele instrumenten waarvan de markt- ofmodelwaarde niet op een betrouwbare wijze kan bepaald worden, kunnen niet tegen fair value gewaardeerd worden. De voorgestelde fair value-waardering van het Europese voorstel stemt enkel wat de passiva betreft overeen met IAS 39. Wat de financiele activa betreft, wordt in IAS 39 volgend onderscheid gemaakt: - financiele activa die behoren hetzij tot de handelsportefeuille, hetzij tot de voor verkoop bestemde restcategorie worden principieel tegen fair value gewaardeerd (onder voorbehoud van een bijzondere waardering in het kader van hedge accounting, zie infra) tenzij er geen betrouwbare fair value-waardering mogelijk zou zijn; - de handelsvorderingen van de ondememing en de tot op vervaldag gehouden financiele activa worden niet tegen fair value gewaardeerd maar tegen "gecorrigeerde aanschaffingsprijs" dj. de aanschaffingsprijs vermeerderd of verminderd met de terugbetalingen in hoofdsom, het in resultaat genomen verschil tussen aanschaffings- en terugbetalingswaarde en waardeverminderingen met toepassing van de terzake passende beoordelingscriteria. Inzake de tot vervaldag gehouden financiele activa gelden strenge kwalificatiecriteria. Indien er niet langer kan van worden uitgegaan dat een financieel actief gekwalificeerd als "gehouden tot op vervaldag" daadwerkelijk tot op vervaldag zal of kan gehouden worden, wordt het vanaf die datum tegen fair value gewaardeerd. Uiteraard dient ook een antwoord te worden verstrekt op de cruciale vraag hoe de waarderingsverschillen die voortvloeien uit de fair value-waardering toegerekend moeten worden aan het eigen vermogen. Deze vraag houdt rechtstreeks verband met de betekenis van de resultatenrekening als meetinstrument voor de financiele prestaties van de ondememing en de draagwijdte van het voorzichtigheids- en realisatiebeginsel. Indien de "werkelijke" vermogenswaarde van de ondememing tot uitdrukking moet worden gebracht om de financiele prestaties van de ondememing te beoordelen en het afsluiten van een transactie niet meer bepalend is voor de boekhoudkundige realisatie van een vermogensbestanddeel, is er in de logic a van het fair value-waarderingsconcept geen reden meer om enig onderscheid te maken tussen al of niet gerealiseerde vermogenstoenames of -verminderingen en worden deze erkend in de resultatenrekening die dan moet opgevat worden als een "statement of financial performance".
376
"FAIR VALUE"W AARDERINGSCONCEPT IN HET EUROPESE EN BELGISCHE BOEKHOUDRECHT
Deze logica wordt niet gevolgd in het Europese voorstel. Principieel dienen de waarderingsverschillen die voortvloeien uit de fair value-waardering van financiele instrumenten wel erkend te worden in de resultatenrekening, do ch tegelijk kunnen de lidstaten bepalen dat de waarderingsverschillen die een niet voor handelsdoeleinden gehouden financieel actiefbetreffen, rechtstreeks toegerekend worden aan het eigen vermogen. Dit compromis werd verantwoord door volgende (tegengestelde) overwegingen. Enerzijds werd opgeworpen dat het onverantwoord zou zijn om vanuit het oogpunt van het voorzichtigheidsprincipe en het principe van kapitaalinstandhouding niet gerealiseerde waarderingsverschillen uit te keren aan de aandeelhouders. Anderzijds werd wel erkend dat, wat de handelsportefeuille betreft, de nagenoeg continue realisatie ervan toelaat om de te allen tijde realiseerbare fair valuewaarderingsverschillen in resultaat op te nemen. Ook in IAS 39 is men er niet in geslaagd om de logica van het fair valuewaarderingsmodel consequent door te voeren. In de huidige stand van zaken ziet de toe stand er immers als volgt uit: - fair value-waarderingsverschillen van financiele instrumenten die behoren tot de handelsportefeuille worden in de resultatenrekening erkend; - fair value-waarderingsverschillen van financiele instrumenten die gekwalificeerd worden als bestemd voor verkoop, kunnen ofwe1in de resultatenrekening worden erkend ofwel rechtstreeks toegerekend worden aan het eigen vermogen. Traditioneel wordt in de boekhoudkundige regelgeving van financiele instrumenten bijzondere aandacht besteed aan de "hedge accounting" problematiek. Bij hedging worden dekkingsinstrumenten gebruikt om het risico te beperken van andere onderliggende bestanddelen. Boekhoudkundig wordt er daarom naar gestreefd om de waardeschommelingen van de samenstellende del en van een hedgeverrichting samen, en niet afzonderlijk, te erkennen. Daar er op dit ogenblik nog meerdere benaderingen voor hedge-accounting bestaan en de problematiek nog sterk evolueert, kiest het Europese voorstel opnieuw voor een algemene benadering en worden geen definities of gedetailleerde regels voorgeschreven. Er wordt enkel bepaald dat een systeem van hedgeaccounting van financiele instrumenten kan gehanteerd worden waarbij de fair value-waarderingsverschillen van dekkingsinstrument en gedekt bestanddeel op dezelfde manier toegerekend worden aan het eigen vermogen. IAS 39 erkent enkel afgeleide financiele instrumenten voor het gebruik van hedgeaccounting. Principieel kan een globale positie niet als zodanig worden ingedekt doch enkel de bestanddelen van een gesaldeerde nettopositie.
377
"FAIR VALUE"WAARDERINGSCONCEPT IN HET EUROPESE EN BELGISCHE BOEKHOUDRECHT
Drie types van dekkingsverrichtingen worden onderscheiden: - de indekking van fair value-waarderingsverschillen van een actief of een passief die toerekenbaar zijn aan een ge'identificeerd risico en het resultaat belnvloeden; - de indekking van kasstromen voor een risico verbonden met activa, passiva of geplande verrichtingen en die het resultaat belnvloeden; - de indekking van investeringen in buitenlandse vestigingen. Voor de toepassing van hedge accounting moet tegelijk voldaan worden aan volgende vijf voorwaarden: - bij het opstarten van de dekkingsverrichtingen moeten het gedekte bestanddeel, het dekkingsinstrument, de aard van het risico en de gevolgde strategie uitvoerig gedocumenteerd worden; - er kan redelijk verwacht worden dat de dekkingsverrichting haar doel zal bereiken; - een geplande verrichting kan maar worden ingedekt wanneer er voldoende zekerheid over bestaat; - het resultaat van de dekkingsverrichting moet meetbaar zijn; - de dekkingsverrichting was effectief in de rapporteringsperiode. De bijzondere inresultaatneming hangt samen met het type van dekkingsverrichting: - fair value-dekkingsverrichtingen: enerzijds worden de waarderingsverschillen die voortvloeien uit de fair value-waardering van het dekkingsinstrument onmiddellijk in resultaat genomen; anderzijds wordt de boekwaarde van het gedekte bestanddeel aangepast aan de door het ingedekte risico veroorzaakte waardewijziging en in resultaat genomen; - indekkingen van kasstromen: enerzijds wordt het bedrag van de effectieve indekking rechtstreeks toegerekend aan het eigen vermogen; anderzijds wordt het bedrag van de niet effectieve indekking hetzij opgenomen in het resultaat wanneer het om een indekking met een afgeleide gaat, hetzij rechtstreeks toegerekend aan het eigen vermogen wanneer het om een indekking gaat die niet gebeurt met een afgeleide; - indekkingen van investeringen in buitenlandse vestigingen worden verwerkt zoals indekkingen van kasstromen. Fair value-waardering van financiele instrumenten gaat ook samen met een passende informatieverstrekking. Het Europese voorstel bevat een algemene beschrijving van de te verstrekken informatie waardoor de lidstaten zelf kunnen beoordelen in welke mate aanvullende gedetailleerde informatieverstrekking aangewezen of noodzakelijk is. Indien een lidstaat ervoor zou kiezen om de ondernemingen de keuze te laten om hun financiele instrumenten al of niet tegen fair value te waarderen, dienen de ondernemingen die geen fair value-waardering zouden toepassen niettemin in de toelichting de fair value-waarde te vermelden van de door hen gehouden financiele instrumenten.
378
"FAIR VALUE"W AARDERINGSCONCEPT IN HET EUROPESE EN BELGISCHE BOEKHOUDRECHT
Wordt fair value-waardering van financiele instrumenten toegepast, dan moet de toelichting worden aangevuld met volgende gegevens: - de posten van de jaarrekening die tegen fair value zijn gewaardeerd; - de hypothesen die ten grondslag liggen aan de gebruikte waarderingsmodellen; - per categorie van financiele instrumenten, de fair value-waarderingsverschillen die werden opgenomen in de resultatenrekening of werden toegerekend aan het eigen vermogen; - gedetailleerde informatie over de bedragen die rechtstreeks aan het eigen vermogen werden toegerekend; - per categorie van financiele instrumenten, de vermelding van de significante voorwaarden die het bedrag, het tijdstip en de zekerheid van de toekomstig verwachte kasstromen kunnen be"invloeden.
*
* * Binnen het kader van de Europese regelgeving is fair value-accounting een. revolutionair gegeven. Traditioneel wordt immers sterk vastgehouden aan het voorzichtigheids- en realisatieprincipe en aan de waardering tegen historische kostprijs. Met de invoering van fair value-accounting van financiele instrumenten wordt de eerste bouwsteen gelegd van een nieuw waarderings- en rapporteringsmodel. Daarbij moet echter de fundamentele vraag gesteld worden welke belangen met deze evolutie worden gediend. Voor een antwoord moeten wij opnieuw te rade gaan bij de IAS. In tegenstelling tot het Europese boekhoudrecht worden de IAS voorafgegaan door een "conceptual framework" waarin o.a. de onderliggende concepten en doelstellingen van het door het IASe nagestreefde financiele rapporteringsmodel worden uiteengezet en waarin de elementaire bouwstenen van de financiele staten worden gedefinieerd. In dit "conceptual framework" krijgen de investeerders een voorkeurbehandeling als bestemmelingen van de financiele informatie. Er wordt immers van uitgegaan dat de belangen van de gebruikers van de financiele staten het best gediend worden door tegemoet te komen aan de wensen van de verstrekkers van risicokapitaal (8). De financiele rapporteringsobjectieven worden dan ook bepaald in functie van deze doelgroep. Bijgevolg moet worden nagegaan in welke mate fair value-waardering van financiele instrumenten tegemoetkomt aan hun verwachtingen.
(8)
Conceptual framework § 10: While all of the information needs of these users cannot be met by financial statements, there are needs which are common to all users. As investors are providers of risk capital to the enterprise, the provision of financial statements that meet their needs will also meet most of the needs of other users that financial statements can satisfy.
379
"FAIR VALUE"WAARDERINGSCONCEPT IN HET EUROPESE EN BELGISCHE BOEKHOUDRECHT
In een in maart 1997 gepubliceerde discussiepaper (9) die mee aan de basis ligt van IAS 39 werden volgende verdiensten toegemeten aan fair value-waardering. Fair value-waardering zou een betere voorspelbaarheid opleveren van de toekomstig te verwachten kasstromen, zou leiden tot een betere vergelijkbaarheid door het weergeven van dezelfde marktgedetermineerde kasstromen, zou aansluiten bij het toegepaste financiele risicobeheer, zou leiden tot een beter inzicht in de financiele positie en de financiele prestaties (10) van de onderneming en zou een aanzienlijke administratieve vereenvoudiging opleveren in de mate waarin een veralgemeende toepassing van de marktprijs zou doorgevoerd worden. Samen zouden deze verdiensten waarborgen dat de investeerders een betrouwbaar en relevant inzicht wordt geboden in de marktwaarde van hun investeringsobject. In het kader van het Europese boekhoudrecht werd er echter altijd naar gestreefd om tegemoet te komen aan de wensen van een veelheid van gebruikers (11). Daartoe behoren in de eerste plaats de ondernemingen ze1f maar verder ook alle derden die met de onderneming handelen (12) en de overheid. In het licht van de volgende bezwaren tegen een veralgemeende fair value-waardering van financiele instrumenten, dient dan ook de vraag gesteld of Europa niet enigszins overhaast tewerk ging: - fair value-waardering gebeurt in een discontinui"teitsoptiek omdat gewaardeerd wordt tegen onmiddellijke realisatiewaarde (13). Daardoor zou afbreuk worden gedaan aan de onderliggende economische realiteit aangezien heel wat transacties afgesloten worden vanuit een langetermijnperspectief en een waardering tegen onmiddellijke liquidatiewaarde zonder betekenis zou zijn; - fair value-waardering kan zonder veel moeilijkheden gebeuren voor financiele instrumenten die op een actieve markt verhandeld worden. Voor heel
(9) (10)
(11)
(2)
( 13)
380
"Accounting for Financial Assets and Financial Liabilities", A discussion paper issued for comment by the Steering Committee on Financial Instruments, IASC, maart 1997. In dit verband dient verwezen naar het Conceptual framework § 76: ... the definition of income also includes unrea1ised gains; for example, those arising on the revaluation of marketable securities and those resulting from increases in the carrying amount of long term assets. Zie in dit verband, wat Belgie betreft, de tekst van het Verslag aan de Koning bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 met betrekking tot de jaarrekening van de ondernemingen. Terloops kan daarbij opgemerkt worden dat de meeste werkmiddelen van de ondememingen niet door hun aandeelhouders maar door hun schuldeisers worden verstrekt. Wat financiele instrumenten betreft, wordt verondersteld dat de huidige financiele markten dermate ontwikkeld zijn dat nagenoeg alle financiele transacties kunnen plaatsvinden met verwijzing naar de marktprijs voor soortgelijke transacties, dat de ondememingen gemakkelijk toegang hebben tot de financiele markten om voordeel te halen uit de fair value-wijzigingen en voor het merendeel van financiele instrumenten onmiddellijk een relevante en betrouwbare marktprijs voorhanden is.
"FAIR VALUE"WAARDERINGSCONCEPT IN HET EUROPESE EN BELGISCHE BOEKHOUDRECHT
-
wat financiele instrumenten is er echter nog geen sprake van een dergelijke markt; fair value-waardering zou leiden tot een accountingmodel met twee waarheden: historische kostprijs vs. geactualiseerde fair value-waarde; fair value-waardering zou leiden tot een verkeerd begrepen volatiliteit in de financiele rapportering (14); een goed begrip van fair value-waardering vereist bijkomende gegevens over risicometing en -beheersing; fair value-waardering van (financiele) vorderingen en schulden is een delicate aangelegenheid. Wat vorderingen betreft, kan moeilijk de bijzondere verhouding tussen schuldeiser en schuldenaar buiten beschouwing worden gelaten. Fair value-waardering van schulden zou er onder meer kunnen toe leiden dat een onderneming voordeel zou halen uit een verslechtering van haar financiele toestand.
Het Belgische boekhoudrecht
Zonder vooruit te willen lopen op de omzetting van het Europese voorstel in het Belgische boekhoudrecht, mag reeds gesteld worden dat het fair valuewaarderingsconcept aanleiding kan zijn voor de Commissie voor Boekhoudkundige N ormen om zich in het algemeen te bezinnen over de boekhoudkundige verwerking van financiele instrumenten in ruime zin. In het verleden werden fragmentarisch een aantal (belangrijke) adviezen ontwikkeld over o.m. deviezen, aandelenopties, cessie/retrocessieverrichtingen, effectenleningen en IPU's maar werd daarbij steeds geredeneerd vanuit een strikte opvatting van het Europese voorzichtigheids- en realisatiepostulaat. Verder is het duidelijk dat enige invoering van een algemeen fair valuewaarderingsmodel een nieuwe impuls moet zijn om werk te maken van de (verplichte) invoering van een kasstroomtabel. De resultatenrekening zal immers in toenemende mate beYnvloed worden door niet in geldstromen omgezette vermogensvermeerderingen en -verminderingen. Tenslotte zal een fundamentele bezinning moeten plaatsvinden over de verhouding tussen boekhoudrecht en fiscaal recht. Het opnemen in de resultatenrekening van niet-gerealiseerde vermogensvermeerderingen zou immers kunnen leiden tot belastbaarheid van louter uitgedrukte meerwaarden.
(14) Uit een eerste veldonderzoek ( Barth, Landsman en Wahlen, 1995) zou niettemin blijken dat deze veronderstelde volatiliteit niet hoeft overdreven te worden. Overigens zou het een onmogelijke opgave zijn om het economisch inkomen te doen overeenstemmen met het boekhoudkundig resultaat. Zie daarover o.m.: "The Magic in Earnings: Economic Earnings versus Accounting Earnings" Financial Analysts Journal, nov-dec 1980.
381