K r ui s p l e i n2 5 3 0 14 D B R o t t e r d a m P o s t b u s1B 19
BRL 6010
30 0 0 B V R o t t e r d a m telefoon 0 10 2 0 6 5 9 6 9
2006-12-06
f a x0 1 0 213 03 84
[email protected] w w w . i s s o n. I
NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het KOMO INSTAL@ procescertificaat voor . LEGIONELLAPREVENTIE-ADVISERING VOOR COLLECTIEVE LEIDINGWATERINSTALLATIES' Techniek gebied INST Vastgestelddoor het CCvD van de stichting Kwaliteitsborging Installatiesectorop 6 december2006 Aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit op 2l december2OO6
It
ll
Kwsfiteitsborgang Insta flatieseGtor
lsso ls HET rENNlslNsrlruur
voot
DE |NSTAIIAT|ESECTOI, OpcEnCHT DOOI: UNETO-VN|,SAV|, VAtt, TvYl EN ONll
.LEGIONELLA PREVENTIE-ADVISERING VOOR COLLECTIEVE LEIDINGWATERINSTALLATIES' Nationale Beoordelingsrichtlijn6010d.d. 200G-lz-0G
Algemene informatie bij dezeuitgave Het opstellenvan legionellabeheersplannen viel zowel binnen de scopevan BRL 6001 'lnstalleren van gas-,water-en elektriciteits-installaties', als de scopevan KIWA BRL AV 03 'Opstellen van risicoanalyses en beheersplannenconform de Tijdelijke regeling Legionellapreventiein leidingwater'. Uit door NEN in opdracht van het Ministerie van VROM verricht onderzoekis gebleken,dat het wenselijk was om voor dit onderwerptot 66n certificeringsrichtlijn te komen.De voorliggendebeoordelingsrichtlijnis een uitvloeisel van bedoeldewens. Eigenarenvan collectieve watervoorzieningenen collectieve leidingnettenhebbenop grond van de Waterleidingwet en het Waterleidingbesluit een zorgplicht ten aanzien van de kwaliteit van het drinkwater dat zij ter beschikkingstellen.Voor dezeeigenarengeldt echter geen algemeneverplichting tot het (laten) opstellenvan een beheersplan . Deze verplichting geldt slechts voor een beperkt aantal collectieve watervoorzieningen en collectieve leidingnetten.Sinds 28 december2004 geldt deze eis volgens het Waterleidingbesluitmet name voor ziekenhuisvoorzieningen, verblijfsaccommodaties, asielzoekerscentra, penitentiaire en andere inrichtingen waar personen worden vastgehouden,zwem- en badinrichtingen, kampeerterreinenen jachthavens. De eis geldt ook voor tijdelijke leidingwaterinstallaties,anders dan voor evenementen.Laatstbedoeldeinstallaties vallen onder de 'Wet collectievepreventievolksgezondheid'. Het Waterleidingbesluit geeft de eisen waaraan de verplichte beheersplannenmoeten voldoen. Het toezicht op leidingwaterinstallaties wordt in het kader van het Waterleidingbesluit uitgeoefend door de VROM-Inspectie. Controles uitgevoerd op installatiesen eigenaren,vornen onderdeelvan het toezicht.Deze controlesworden feitelijk uitgevoerddoor het waterleidingbedrijfop welks distributienetde installatieis aangesloten. De beheersplannen, die zijn opgestelddoor op basis van de BRL gecertificeerdebedrijven, worden geachtte voldoenaande eisenvan het Waterleidingbesluit. Voor installaties en voorzieningenwaarvoor een beheersplanniet verplicht is, geldt de zorgplicht.In dat kaderkan dan vrijwillig wordengekozenvoor een beheersplan. Bij het opstellen van de BRL is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van KBI BRL 6001, KIWA BRL AV 03 en het NEN-rapport 'Onderzoek naar het opstellen van een certificeringsrichtlijn voor legionella-adviesdiensten in het kader van de AMvB legionella preventiein leidingwater',d.d.juli 2003. BRL 6010 is opgesteldonder begeleidingvan TC 6010 van het Centraal College van DeskundigenInstallatiesector(CCvD) van de Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector
(KBr).
.LEGIONELLA PREVENTIE.ADVISERING VOOR COLLECTIEVELEIDINGWATERINSTALLATIES' NationaleBeoordelingsrichtlijn 6010d.d. 2006-12-06 INHOUDSOPGAVE l. 2. 3. 3.1 3.1.1 4. 4,1 4,2 4.3 4,4 ?
J.
5.1 5.2 5.3 6. 6.I 6,2 6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.2.4 6.3 6.4 6.5 6.5.I 6.5.2 6.5.3 6.5.4 6.5.5 6.5.6 6.5.7 7. 7.1 7.1.1 7.1.2 7.2 7.2.1 7.2.2 7.2.3 7.2.4 7.2.5 7.3 7.4 7.5 8. 9.
INLETDING REIKWUDTE VAN HET CERTIFICAAT EISEN TE STELLEN AAN DOCUMENTEN........... Beheersplan Bijlagerapportrisicoanalyse .................. ErsEN TE STELLEN AAN HET PROCES............... Vakbekwaamheid Geheimhouding Opdracht Te verrichtenactiviteiten
........................ I ...........1 .................3 3 .................... 4 .................6 6 6 6 6
EISEN TE STELLEN AAN HET GECERTIFICEERDE BEDRIJF............................... 7 Personeel 7 Meet- en beproevingsmiddelen 7 Levering van diensten 7 EISEN TE STELLEN AAN DE INTERNE KWALITEITSBEWAKING.......................8 Algemeen 8 Taken, verantwoordelijkheden,bevoegdhedenen vakbekwaamheden 8 Directie...... .......................... 8 Kwaliteitssysteem........... .......................... 8 Personeel... .......................... 8 Onafhankelijkheid en geheimhouding ......................... I Controleactiviteiten 9 Beschrijving van procedures 9 Procedure-eisen 9 Registratie vanprojecten.................. .......9 Beheervanprojectdossiers........... ....,.,....9 Controleop de uinoering van de werkzaamheden..,...... ,............. 10 Documentenbeheer........ ........................ /0 Beheervan tneet-en beproevingsmiddelen ............... 10 Beheersingvan de vakbelantaamheid van de medewerkeru................. ............... // Klachtenbehandeling ..... ........................ 1l EXTERNE KWALITEITSBEWAKING........... ....................... 12 Toelatingsonderzoek
Vervolgcontroles
t2
l3 Vervolgonderzoek........... ....................... /3 Sancties...... ........................13 Rapportage vervolginspecties.,........... ................,...,.. 14 Combinatievanonderzoeken............. ........................ 14 projecten.... Onvoldoende ...................... 14 Eisenaan de bekwaamheidvan de beslisserover sanctiesen certificaatverstrekking 14 Eisenaan de bekwaamheidvan de auditor (organisatiegericht) 14 Eisen aande bekwaamheidvan de inspecteur(projectgericht) 15 EISEN TE STELLEN AAN HET CERTIFICAAT... ...............16 REFERENTIES............. ...................... 16 Bijlage I Bijlage 2
Model certificaat Eisen aande vakbekwaamheidvan de 'legionellapreventie-adviseur leidingwaterinstallaties'
. LEGIOI\"ELLA PREVENTIE-ADVISERING VOOR COLLEC TIEVE LEIDINGWATERINSTALLATIES' NationaleBeoordelingsrichtlijn6010 d.d. 2006'12'06
l.
INLEIDING De in deze beoordelingsrichtlijnopgenomeneisen worden bd de behandelingvan een 'legionellapreventieaanvraagvoor, c.q. de instandhoudingvan een procescertificaatvoor advisering voor collectieve leidingwaterinstallaties', gehanteerd door de certificatieinstelling-n die hiervoor door de Raadvoor Accreditatierzijn geaccrediteerd. De af te gevenkwaliteitsverklaringenworden aangeduidals: KOMO INSTAL procescertificaat. Beheersplannenvan in artikel l7i van het Waterleidingbesluit[] genoemdeinstallaties,die zijn uitgevoerd en opgestelddoor op basis van de BRL gecertificeerdebedrijven, worden geachtte voldoenaande eisendie het WaterleidingbesluitIl] daaraanstelt. De beoordelingsrichtlijnbevat niet alleen eisen waaraande certificaathoudermoet voldoen, maarook eisenwaaraande certificatie-instellingmoet voldoen. Naast de eisen die in de beoordelingsrichtlijnzijn vastgelegd,kan een certificatie-instelling aanvullendeeisen stellen, in de zin van algemeneprocedure-eisenvan certificatie. Hiervoor komen alleeneisenen voorwaardenin aanmerkingzoals die zijn vastgelegdin het betreffende certificatiereglementvan de certificatie-instelling. De voorschriftendie ontleend zijn aan publiekrechtelijkeregelgeving,zijn voorzien van een verticalekantlijn in de linkermargevan de pagina.Bij voorschriften,die ontleendzijn aan het Waterleidingbesluit[], is tussenhaakjeshet betreffendeartikel en/of lid van het Waterleidingbesluitvermeld,bijvoorbeeld:(WB, anikel 17k).
2.
REIKWUDTE VAN IIET CERTIFICAAT voor, pennanentedan wel Het certificaat heeft betrekking op legionellapreventie-advisering leidingwaterinstallaties. tij delijke, collectieve voor collectieve leidingwaterinstallatiesis een adviesdienst, Legionellapreventie-advisering die uitmondt in een legionellabeheersplan. Opmerking Het beheersplanbeschrijft de maatregelenwaarmee het gevaar van legionella besmetting wordt beheerst.Deze maatregelenkunnen betrekking hebben op het onderhoudenvan de installatie,maar ook op aanpassingvan de installatie.Een (legionella) beheersplanis geen (installatie) beheerplan.Het beheersplankan wel worden opgenomenin het beheerplan.
'
Deze accreditatiedoor de Raad voor Accreditatie vindt plaats op basis van NEN-EN 45011:1998 'Algemeneeisenvoor instellingendie productcertificatiesystemen uitvoeren'.
pagina- I
. LEGIOT{ELLA PREVENTIE.ADVISERING VOOR COLLECTIEVE LEIDINGWATERINSTALLATIES' Nationale Beoordelingsrichtlijn6010d.d. 2006-12-0G
In dezebeoordelingsrichtlijnwordt ondereencollectieveleidingwaterinstallatieverstaan: . een leidingwaterinstallatie, aangesloten op een distributienetvan eenwaterleidingbedrijfof een collectieve watervoorziening,met behulp waarvan leidingwater aan derden ter beschikkingwordt gesteld', of . een leidingwaterinstallatiemet inbegrip van een eigen watervoorziening,met behulp waarvanleidingwateraanderdenter beschikkingwordt gesteld. Toelichting Van beschikbaarstellingvan leidingwateraanderdenis normalitersprakein woongebouwen (niet in woningen),zorginstellingen, onderwijsinstellingen, kantoren,bedrijven, kampeerterreinen, bungalowparken,zweminrichtingen, sportinrichtingen, sauna's,hotels,defensieterreinen en mijnbouwinstallaties. Een 'leidingwaterinstallatie'wordt ook wel aangeduidmet de term 'leidingnet'. In dezebeoordelingsrichtlijnwordt ondereencollectievewatervoorzieningverstaan: . een voorziening,niet zijnde een waterleidingbedrijf,voor de winning of behandelingvan water, dat met behulp van een leiding of distributienetals leidingwaterter beschikking wordt gesteld3. Toelichting Het komt erop neer dat bij een collectieve watervoorziening sprake is van een behandelingvan het water (zoals een eigen winning op een kampeerterrein,of het verwarmenvan drinkwatertot warm tapwater). In dezebeoordelingsrichtlijnwordt verstaanonder een 'legionellapreventie-adviseur leidingwaterinstallaties':eenpersoondie voldoet aan de eisenvan bijlage 2.
t '
ontleendaanwaterleidingwet,artikel l, lid I , onderdeelh. ontleendaanwaterleidingwet,artikel t, lid I , onderdeelg.
pagina- 2 -
.LEGIONELLA PREVENTIE.ADVISERING VOOR COLLECTIEVE LEIDINGWATERINSTALLATIES' Nationale Beoordelingsrichtlijn6010d.d. 2006-12-06
3.
EISEN TE STELLEN AAN DOCI'MENTEN De certificaathouderlevert aan zijn opdrachtgevereen gecertificeerdedienst,die onderandere bestaatuit het leverenvan een beheersplan. De eisendie aan dit documentwordengesteld, staanin dit hoofdstuk. Daarnaastbestaatde te leverendienst ook uit te verrichtenactiviteiten.De eisendie aande te verrichtenactiviteiten worden gesteld,staanin hoofdstuk4.
3.1
Beheersplan Het beheersplanomvat ten minstede volgendeonderdelen(wB, artikel l7l, lid 5): a. tekeningenof beschrijvingenwaaruit de ligging en inrichting van de collectievewatervoorzieningof het collectieveleidingnetblijkt; b. gegevensover de in de collectievewatervoorzieningof het collectieveleidingnet opgenomentoestellenwaarmeewarm tapwaterwordt bereid,leidingenen overige toestellen; c . gegevensover de herkomst,aarden kwaliteit van het water dat wordt gebruikt voor de bereidingvan leidingwater,met inbegrip van warm tapwater; d. de uitkomstenvan de uitgevoerderisicoanalyse d2 met een verwijzing naar het als bijlage bijgevoegderisicoanalyserapport; het risicoanalyse rapportmoetvoldoenaan3.1.1. Opmerking De onder a t/m d bedoeldeinformatie staatook in het risicoanalyserapport. Het beheersplankan daarvoordus verwijzen naarhet risicoanatyserapport. e. de maatregelendie zijn of worden genomen,de werkinstructiesvoor het uitvoeren van de
maatregelenen de voorschriften die worden toegepastvoor bediening, onderhoud en controle van de collectieve watervoorzieningof het collectieve leidingnet, voor zover dezebetrekkinghebbenop de beheersingvan de bij de risicoanalyseaangetroffenrisico's, waarbij tevenswordt aangegevenwie door de eigenaarbelastis met de uitvoering van de maatregelen,welke bevoegdhedendaarvoor bestaanen op welke wijze en in welke frequentiede uitvoering plaatsvindt. f. de tappuntenwaarop en de frequentie waarin het leidingwater wordt onderzocht op de aanwezigheidvan legionellabacteriEn; g. in geval van een collectieve watervoorzieningof een collectief leidingnet in een ziekenn, huisvoorzieningals bedoeldin artikel I van de Wet ziekenhuisvoorzienlngen alsmedein de instellingen,bedoeld in artikel l, tweede lid, onder b, van het Besluit aanwijzing t, inrichtingenWet ziekenhuisvoorzieningen en in een inrichting als bedoeldin arti[el i onder b, van de Tijdelijke verstrekkingenwetmaatschappelijkedienstverlening6: Wet ziekenhuisvoorzieningen,laatstelijkgewijzigd bij ReparatiewetVwS 200U2002, Stb.2OO2,220 (www.overheid.nl). Besluit aanwijzing inrichtingen Wet ziekenhuisvoorzieningen, Iaatstelijkgewijzigd bij Besluit zorgaanspraken AWBZ,,Stb.2002,527 (www.overheid.nl). Ttjdelijke Verstrekkingenwet maatschappelijke diensrverlening, laatstelijk gewijzigd bij Wijziging Ziekenfondswet' wet tarieven gezondheidszorgen wet ziekenhuisvoorzie-ningen i.v.m. wijiiginj tut.n bestuursorganen, Stb 1999 (www.overheid.nl). pagina - 3 -
. LEGIOI!"ELLA PREVENTIE.ADVISERING VOOR COLLECTIEVE LEIDINGWATERINSTALLATIES' NationaleBeoordelingsrichtlijn6010 d.d. 2006-12-06
een omschrijving van de getroffen voorzieningen om het risico van verbranding bij personen,die vanwegehun lichamelijkeof geestelijkegesteldheidniet of onvoldoendein staat zijn de temperatuur van het bij de lichaamsverzorgingof anderszinsgebruikte leidingwaterop eenveilig niveauin te stellen,te voorkomen; h. de maatregelen die wordengenomenindien er aanwijzingenzijn dat het leidingwaterdat aan de tappuntenvan de leidingwaterinstallatieter beschikking komt, niet voldoet aan artikel l7j, eerstelid, van het Waterleidingbesluit[]of dat voor de bereiding van warn tapwater,water wordt gebruikt dat niet voldoet aan de tabellenI, II en III, opgenomenin bijlageA van het Waterleidingbesluit []. Indien voor het opstellen van het beheersplangebruik is gemaaktvan standaardformulieren en/of standaardrapportages, mogen deze slechtsin het plan worden overgenomenna verwijdering van de voor de betreffendeinstallatie overbodigeinformatie. In het beheersplanmoet elke periodieke beheersmaatregel zichtbaargekoppeldzijn aan een geinventariseerdrisico uit de risicoanalyse. Het beheersplanmoet eeninhoudsopgavebevattenmet daarin ten minste een ondubbelzinnige verwijzing naarde uit te voerenbeheersmaatregelen. Het beheersplanmoet eenduidigen concreetzijn. Het beheersplanmoet voorzienzijn van een vaststellingsdatum. 3.1.1
Bijlage rapportrisicoanalyse Het rapport over de risicoanalysebeschrijft de uitkomstenvan de risicoanalyse.Het rapport bevat: . eenbeschrijvingvan de onderzochteinstallatie, . een beschrijving van de plaats (ruimte), het type (b.v. gootsteen,wastafel,bad, douche, brandslang)en het risico (dat bij gebruik relevantehoeveelhedeninadembareaErosolen kunnenvrijkomen)van elk tappunt, o een overzicht van de daarbij gebruikte gegevens en de genomen maatregelen, zoals verwijderingvan a€rosolvormend tappunten, een schemavan de installatie met de nummeringvan de componentenvoor dat gedeelte waaropeenuitgebreiderisicoanalyseis uitgevoerd, eenoverzichtwaarinper componentis aangegeven: o uniekenaamof omschrijvingvan de component; o functie,ter indicatievan de regelmaaten intensiteitvan de doorstroming; zichtbaarheidvan de component.Indien componentengeheelin de gebouwconstructie zijn weggewerktwordt dit vastgelegd; o waterinhoudvan voorraadtoestellen en drinkwaterreservoirs; o aardvan de ruimte(n),ter indicatievan te verwachtenhoogstetemperaturen; o dodeleidingen; o hot spots; o omschrijvingopvolgendeleiding(en)/ tappunt(en), o de risicokwalificatievan de componentenvan de installatieen van de geheleinstallatie, o de naamvan de certificaathouderalsmedede naamen de hoedanigheidvan de persoondie verantwoordelijkis voor de uitgevoerderisicoanalyse,en o de datumwaarophet rapportis vastgesteld. (WB, artikel l7k, leden1,2 en 5, en de daaringenoemdebijlageF) pagina- 4 -
. LEGIOI{ELLA PREVENTIE.ADVISERING VOOR COLLECTIEVE LEIDINGWATERINSTALLATIES' Nationale Beoordelingsrichtlijn 6010 d.d. 2006-12-06
In het rapport moet duidelijk zijn aangegevenwat het beginpunt is van de besproken leidingwaterinstallatie(meestal is dat het leveringspunt),omdat de installatie slechts legionella veilig is, onder voorwaardedat het water dat bij het beginpunt wordt ingevoerd legionellaveilig is. In het rapport moeten voor elk geinventariseerdrisicopunt de mate van risico en de risicofactorenvoor vermeerderingvan legionellabacteri€nworden aangegeven. Het rapport moet eenduidig en concreetzijn. Indien voor het opstellen van de risicoanalyse gebruik is gemaaktvan standaardformulierenen/of standaardrapportages, mogendezeslechts in het rapport worden overgenomenna verwijdering van de voor de betreffendeinstallatie overbodigeinformatie.
pagina- 5 -
.LEGIOI!"ELLAPREVENTIE.ADVISERING VOOR COLLECTIEVELEIDINGWATERINSTALLATIES' NationaleBeoordelingsrichtlijn 6010d.d. 2006-12-06
4.
EISEN TE STELLEN AAN HET PROCES In dit hoofdstuk staande eisen die worden gesteldaan de in het kader van de gecertificeerde dienstte verrichtenactiviteiten.
4.1
Vakbekwaamheid De dienst wordt verricht door of onder verantwoordelijkheidvan een 'legionellapreventieadviseurleidingwaterinstallaties'.
4.2
Geheimhouding De certificaathouderhoudt tegenoverderdenalle gegevensgeheim,waarvanhij kennis neemt als gevolg van de gecertificeerde werkzaamheden,behoudens in geval van wettelijke verplichtingen. Wanneer de certificaathouder op grond van wettelijke verplichtingen vertrouwelijke informatie moet verstrekken,zal hij de opdrachtgeverhierover informeren.
4.3
Opdracht Een opdrachtmet alle bijbehorendevoorwaardenwordt schriftelijk vastgelegd. In de schriftelijke vastleggingvan de opdrachtwordt duidelijk aangegeven: r het beginpuntvan de installatie waaropde opdrachtbetrekking heeft (de installatieis slechtslegionellaveilig ondervoorwaardedat het waterdat bij het beginpuntwordt ingevoerd,legionellaveilig is), o onderwelke voorwaardende dienstwordt geleverd(onderandereonderBRL 6010certificaat).
4.4
Te verrichten activiteiten De certificaathoudergaat volgens 3.2 en 3.3 van ISSO publicatie 55.1 l2l na, bij welke tappuntenvan de installatierelevantehoeveelhedena€rosolenkunnenvrijkomen. Indien een of meer van dergelijke tappunten aanwezig zijn, waarvoor geen preventieve maatregelen zullen worden genomen, verricht de certificaathouder een uitgebreide risicoanalyse volgenshoofdstuk4 van ISSOpublicatie55.1 t2l. De certificaathouder gaat op basis van de aldus verzamelde informatie na welke beheersmaatregelen nodig zijn om ervoor te zorgendat de installatielegionellaveilig is. Bijlage 6 van ISSO publicatie55.1 t2l geeft aan welke beheersmaatregel nodig is bij welk risico. Andere technieken dan thermische mogen worden toegepast, zoals fysische en elektrolytische. In dat geval moet echter voor deze techniek een door de Raad voor Accreditatiegeaccrediteerde kwaliteitsverklaring(attest)zdn afgegeven7. De certificaathouderstelt, in overleg met de opdrachtgever,een beheersplanop dat voldoet aan3.1. De certificaathouderlevert het beheersplanaande opdrachtgever.
'
KIWA BRL Kl40l0-l/01 (Beoordelingsrichtlijnvoor het Kiwa attest-merproductcertificaatvoor legionellapreventiemet alternatievetechnieken.Deel l. Fysischetechniekinclusief beheersconcept voor de nageschakelde installatie)is een voorbeeldvan een regeling voor de hier bedoeldekwaliteitsverklaringen. pagina- 6 -
.LEGIOT{ELLA PREVENTIE.ADVISERING VOOR COLLECTIEVE LEIDINGWATERINSTALLATIES' Nationale Beoordelingsrichtlijn 6010 d.d. 2006-12-06
)
!.
EISEN TE STELLEN AAN HET GECERTIFICEERDE BEDRUF
5.1
Personeel De procescertificaathouder heeft ten minste 66n 'legionellapreventie-adviseur leidingwaterinstallaties'in vastedienst. Opmerking Het mag een deeltijd dienstverbandzijn.
5,2
Meet- en beproevingsmiddelen Het bedrijf dient de feitelijke beschikkingte hebbenover de volgendeinstrumenten: Voor het bepalenvan de tapwatertemperatuur: . een thermometermet een bereik van 0 - 100 0C met een afleesbaarheidvan 0,5 0C en een nauwkeurigheidvan I oC. Voor het bepalenvan tijdsduur: . eenstopwatch.
Levering van diensten Het bedrijf verleentop het gebiedwaarvoorhet op grond van de BRL is gecertificeerd,slechts dienstendie voldoen aande eisenvan hoofdstuk4.
pagina- 7 -
. LEGIONELLA PREVENTIE.ADVISERING VOOR COLLECTIEVE LEIDINGWATERINSTALLATIES' Nationale Beoordelingsrichtlijn6010d.d. 2006-12-06
6.
EISEN TE STELLEN AAN DE INTERNE KWALITEITSBEWAKING
6.1
Algemeen De certificaathoudermoet schriftelijk hebbenvastgelegdop welke wijze de kwaliteitszorgten behoevevan legionellapreventie-advisering in het bedrijf is geregeld. Deze schriftelijke vastlegging geeft de beschrijving van het kwaliteitssysteemen wordt hierna aangeduidmet de term 'kwaliteitshandboek'. Het kwaliteitshandboekmag uit meerderedelen bestaanen het mag ook een elektronischbestandzijn. Het kwaliteitshandboekmoet voor alle medewerkers van het bedrijf herkenbaarzijn als de vigerendeversie. Alle medewerkersdie betrokkenzijn bij de gecertificeerdeprocessenmoeten op de hoogte zijn van het kwaliteitshandboek.Het kwaliteitshandboekbeschrijft ten minste de interne kwaliteitsbewakingals bedoeld in dit hoofdstuk. In het kwaliteitssysteemmoet zijn beschrevenhoe het kwaliteitssysteemwordt onderhouden. Als het certificaat betrekking heeft op een bedrijf met meerderevestigingen,moet de certificaathoudereen systeemvan interne audits beschrijvenen implementerenom de effectiviteit van het kwaliteitssysteem in de vestigingen te toetsen en indien nodig corrigerende maatregelen te treffen. Resultaten van de interne audits en de getroffen corrigerende maatregelenmoetenwordengeregistreerd. Het kwaliteitshandboekbeschrijft ook de gangvan zakenbij uitbestedingvan taken.
6.2
Taken, verantwoordelijkheden, bevoegdhedenen vakbekwaamheden
6.2.1
Directie De directie is er verantwoordelijkvoor dat iedere medewerkerweet en begrijpt welke eisen aan zijn werkzaamhedenworden gesteld,en welke verantwoordelijkhedenen bevoegdheden hij heeft. De wijze waarop invulling wordt gegevenaan deze verantwoordelijkheid,dient beschrevente zijnin het kwaliteitshandboek.
6.2.2
Kwaliteitssysteem De certificaathouderdient een verantwoordelijkevoor het kwaliteitssysteemaante wijzen.
6.2.3
Personeel In het kwaliteitshandboekmoet de plaats in de organisatie zijn beschreven van iedere medewerkerdie betrokkenis bij de gecertificeerdediensten,met de daarbij behorendetaken, verantwoordelijkheden,bevoegdhedenen vakbekwaamheden. Vakbekwaamheden moetenzijn afgestemdop de toegewezentakenen verantwoordelijkheden.
6.2.4
Onafhankelijkheiden geheimhouding Alle medewerkersdie betrokken zijn bij de gecertificeerdeprocessenmoeteneen document ondertekenenwaarin is aangegevendat zij zich houdenaan de door het bedrijf gestelderegels voor onaftrankelijkheiden geheimhouding.
pagina- 8 -
. LEGIONELLA PREVENTIE.ADVISERING VOOR COLLECTIEVE LEIDINGWATERINSTALLATIES' NationaleBeoordelingsrichtlijn 6010d.d. 2006-12-06
6.3
Controleactiviteiten In het kwaliteitshandboekmoet de omvang en de frequentiezijn vastgelegdvan de controleactiviteitenin het kadervan de internekwaliteitsbewaking. De interne kwaliteitsbewakingheeft tot doel om zekerte stellen dat de adviseringvoldoet aan de gesteldeeisen,en bestaatten minste uit de volgendeonderdelen: r controleop de werkzaamheden, en o beheervan meet-en beproevingsmiddelen. De certificatie-instellingbeoordeeltof de interne kwaliteitsbewakingvan zodanigeaard is dat zekeris gestelddat: . de op te stellendocumentenvoldoenaanhoofdstuk3, en . de op te stellendocumententot standkomenop eenwijze overeenkomstig hoofdstuk4.
6.4
Beschrijving van procedures Het kwaliteitshandboekmoet de procedurebeschrijvingenbevatten van de in paragraaf6.4 genoemdeonderdelenvan de internekwaliteitsbewaking;en verder van: r de registratievan projecten, o het beheervan projectdossiers, r het documentenbeheer, op het bedrijf en in het werh r de beheersingvan de vakbekwaamheidvan de medewerkers, o de beheersingvan tekortkomingen,en r deklachtenbehandeling. De certificaathouderis vrij in de uitwerking van de procedures,mits de proceduresvoldoen aande eisenvan paragraaf 6.5.
6.5
Procedure-eisen
6.5.1
Registratievan projecten De certificaathoudermoet elk project, waarvoor hij opdracht heeft verworven, voorafgaand aande uitvoering,opnemenin eenprojectenregistratiemet vermeldingvan: - het nummervan het project, - de naamen adresgegevensvan het project, en - de datumvan de opdracht(-bevestiging). De certificatie-instelling heeft steedsonmiddellijk toegangtot de registratie van projecten, onderanderevoor de selectievan de te inspecterenprojecten.
6.5.2
Beheervan projectdossiers Voor elk project wordt een projectdossierbijgehouden.Het projectdossierbevat in elk geval de opdracht en de meest recenteinformatie omtrent de uitvoering van de werkzaamhiden, zoals tekeningen,schetsenen controleregistraties.De certificaathoudermoet de gegevensen registratiestot ten minste 3 jaar na opleveringbewaren.
pagina- 9 -
.LEGIOI\-ELLA PREVENTIE.ADVISERING VOOR COLLECTIEVE LEIDINGWATERINSTATLATIES' Nationale Beoordelingsrichtlijn6010d.d. 2006-12-0G
6.5.3
Controleop de uitvoeringvan de werkzaamheden Het bedrijf dient gedurendede uitvoering te controlerenof de werkzaamhedenvoldoenaande gespecificeerdeeisen. Het bedrijf dient registratiesvan dezecontrolesbij te houden.Daarbij moet de persoonvermeld worden die de controle heeft uitgevoerd.
6.5.4
Documentenbeheer De certificaathouderdient te beschikkenover ISSO publicatie55.1 [2], NEN 1006 t3l de VEWlN-werkbladen [4], de BRL en verder alle documentenwaarnaar de BRL direct of indirect verwijst (zie hoofdstuk 9), voorzoverdezedocumentenrelevantzijn voor de door het bedrijf in uitvoering genomenprojecten. In het kwaliteitshandboek moet een overzicht van de beschikbare documenten zijn opgenomen.De certificaathouderdient aan te gevenwie verantwoordelijkis voor het beheren van dezedocumenten. Deze persoondraagter zorg voor dat de documentende juiste uitgave zijn, met de juiste wijzigingen of aanvullingen,en dat bijgehoudenwordt waar en bij wie de documentenaanwezigzijn. Onder documentenworden zowel interne als externedocumenten verstaan. Interne documentenzijn o.a. kwaliteitsplan,berekeningen,tekeningen,kwaliteitshandboeken procedures. Exteme documentenzijn o.a. wetten, regelgeving,nonnen, richtlijnen, besteken tekeningen van de opdrachtgever.
6.5.5
Beheervan meet- en beproevingsmiddelen Het kwaliteitshandboek moet een overzicht bevatten van de aan te houden kalibratiefrequenties,met bijbehorendewijze van kalibratie, van aIIe beschikbaremeetinstrumenten. Alle meetinstrumentendie worden gebruikt voor metingenwaarvande resultatenbeslissend zijn voor goedkeuringof afkeuring, moetenzijn gekalibreerdten opzichtevan gewaarmerkte middelen die een herkenbare en geldige herleidbaarheid hebben tot nationaal erkende standaarden. De kalibratie van de meetinstrumentenmoet steedstijdig plaatsvinden.Dit houdt in dat, wanneereen meetinstrumentdoor een voorval kan zijn ontregeld,kalibratie ook nodig kan zijn v66r de regulierekalibratiedatum. De kalibratiestatusmoet zijn aangegeven op elk instrument(bijvoorbeeldmet een sticker). De certificaathoudermoet de kalibratiegegevens beoordelen,registrerenen bewaren. De kalibratiegegevenskunnenaanleidingzijn tot het aanpassen van de kalibratiefrequentie.
8
Kulib."."n = Geheelvan handelingendie in gespecificeerdeomstandigheden de relatievastleggentussende waardenaangeduiddoor een meetmiddelof een meetsysteem, of de waardenvoorgestelddoor een gematerialiseerdmeetmiddelofeen referentiemateriaal, en de corresponderende gekendewaardenvan een grootheidgerealiseerddoor ijkmaten. Dezedefinitie is ontleendaan 'VocabulaireIntemationaldes termes fondamentaux et g6n6rauxde m6trologie'.VIM:1993.ISO 10012- Measurement management systems. Requirementsfor measurementprocessesand measuringequipment- verwijst normatiefnaarVIM:1993. pagina- l0 -
.LEGIONELLA PREVENTIE-ADVISERING VOOR COLLECTIEVELEIDINGWATERINSTALLATIES' NationaleBeoordelingsrichtlijn 6010d.d. 2006-12-06 Indien een meetinstrumentis gejusteerde, moet worden nagegaanof het gebruik van het instrument,voorafgaandaan het justeren,tot anderebeslissingenzou hebbengeleid,als het instrument op dat moment al gejusteerdwas. Zonodig worden op grond van dit onderzoek conigerendemaatregelengetroffen. 6.5.6
Beheeningvan de vakbekwaamheid van de medewerkers In het kwaliteitshandboek moet zijn aangegeven over welke vakbekwaamheid elke medewerkerdie betrokkenis bij de gecertificeerdedienstenmoet beschikkenin relatie tot zdn taken,verantwoordelijkhedenen bevoegdheden(zie 6.3.3). De certificaathoudermoet beschikkenover een dossierwaarin de vakbekwaamheden (kennis, vaardighedenen ervaring) van de medewerkerszijn beschreven.Het bedrijf moet ervoor zorgen dat de medewerkersdoor middel van het volgen van opleidingen,training of andere maatregelen, zoals intern overleg, mits vastgelegd, voldoen aan de eisen van vakbekwaamheid.Het bedrijf moet beschikken over een dossier waaruit blijkt dat de medewerkersbeschikken over de vereiste diploma's, kennis en ervaring. Periodiek moet worden beoordeeld of de medewerkers aan de eisen van vakbekwaamheid voldoen. Registratiesvan de periodiekebeoordelingen eventuelete nemenmaatregelenmoetenworden bijgehouden. Van de beoordelingenmoet worden geregistreerd: o wie heeft wie beoordeeld,en wanneer o de resultatenvan de beoordeling,en e de eventuelemaatregelen.
6.5.7
Klachtenbehandeling De certificaathoudermoet een registratie bijhouden van ontvangen klachten die verband houdenmet de gecertificeerdedienst. Daarbij moet worden aangegevenop welke wijze deze zijn behandelden welke maatregelenzijn genomenom herhalingervante voorkomen.
e
Justeren= Het zodanig afregelen van een meetinstrumentdat de door het meetinstrumentaangeduide waardeniet meerafwijkt van de standaarddan is toegestaan(dus niet meerdan de toegestanemeetfout),nadat bij kalibrerenis geblekendat de afwijking meeris dan is toegestaan. (Afregeling binnende toegestanemeetfoutis geenjusteren.)
pagina- I I
. LEGIOIYELLA PREVENTIE.ADVISERING VOOR COLLECTIEVE LEIDINGWATERINSTALLATIES' Nationale Beoordelingsrichtlijn 6010d.d. 2006-12-06
7.
EXTERNE KWALITEITSBEWAKING
7.1
Toelatingsonderzoek
7.l.l
Algemeen Nadat een bedrijf zich bij een certificatie-instellingheeft aangemeldvoor het certificaat en er vervolgafspraken zijn vastgelegd, start de certificatie-instelling de behandeling van de aanvraag.Een toelatingsonderzoekmaakt daar deel van uit. De certificatie-instellingdient op basis van de door het bedrijf verstrekteinformatie vast te stellen of het bedrijf aan de eisen voldoet. Gecontroleerdwordt of het bedrijf voldoet aande eisenvan hoofdstuk5 en 6. Verder controleertde certificatie-instellingenkelelopendeen/of recentopgeleverdeprojectenop het voldoenaande eisenvan hoofdstuk3.4 en 6. De te bestedentijd aan het toelatingsonderzoekis in onderstaandetabel aangegeven.De te besteden trjd is aftrankelijk van de omvang van het bedrijf en uitgesplitst naar: 'organisatiegerichtonderzoek' (op bedrijfslokatie) en 'projectgerichtonderzoek' (op projectlokatie). Het minimum aantalte beoordelenprojectlokatiesis gelijk aan2 x het aantalop projectlokatie te bestedendagen. Omvane an toelatinesonderzoek aungsonqerzoe Aantal uitvoerendenop projectenonder certificeringvolgensBRL 6010
Omvang (dagen)
oplonl,otaal bedriifslokatie tot
5
20 30 60
tot tot tot tot
100
tot
29 59 99 249
I
oroiectlokatie
I
2
4 l9 1.5 1.5
2 2
2 2.5 4.5 5 6
3 4 6 7 8
De te bestedentijd heeft slechts betrekking op onderzoeken verslaglegging,dus niet op reistijd en overigetijd nodig voor het volledig behandelenvan de aanvraag. Een certificaat kan betrekking hebben op een bedrijf met meerderevestigingen,indien de hoofdvestigingen de nevenvestingeneen uniform kwaliteitssysteemhanteren. Bij certificering van een bedrijf met meerderevestigingen,bedraagtde te bestedentijd, bij de hoofdvestiging, aan beoordeling interne kwaliteitsbewakingten minste 0,5 dagen en de te bestedentijd aaninspectieop projectlokatieseveneensten minste0,5 dagen. Bij iederenevenvestigingondercertificatie bedraagtde totaal te bestedentijd aan beoordeling interne kwaliteitsbewakingen inspectieop projectlokatiesten minste 0,5 dagen. Opmerking Indien een bedrijf meerderevestigingenheeft, kan het bedrijf kiezen voor 66n certificaat per vestiging of €6n certificaat voor het gehele bedrijf. Zie ook hoofdstuk8. De omvang van een gecertificeerdbedrijf (aantal medewerkers)ligt vast in het kwaliteitshandboek. pagina- 12 -
.LEGIONELLA
PREVENTIE.ADVISERING VOOR COLLECTIEVE LEIDINGWATERINSTALLATIES' NationaleBeoordelingsrichtlijn 6010d.d. 2006-12-06 7. 1 . 2
RapportagetoeIatingsonderzoek Van het toelatingsonderzoek wordt een schriftelijkerapportageopgesteld,op basiswaarvan het procescertificaat al dan niet wordt verleend.
7.2
Vervolgcontroles
'1 .2.1
Vervolgonderzoe k Een jaar na het toelatingsonderzoek, en vervolgenstelkens na verloop van eenjaar, vindt een vervolgonderzoekplaats. Daarbij controleert de certificatie-instelling het gecertificeerde bedrijf op het voldoen aan de eisen van hoofdstuk 5 en 6, en inspecteertde certificatieinstelling steekproefsgewijs_ enkele lopende of reeds opgeleverdeprojecten op het voldoen aande eisenvan hoofdstuk3,4 en 6. De te- bestedentdd aan het vervolgonderzoekis in onderstaande tabel aangegeven.De te bestedentijd is afhankelijk van de omvang v1n het bedrijf en uitgesplitst naar: beoordeling i internekwaliteitsbewakingen inspectieop frojectlokaties. Het minimum aantalte beoordelenprojectlokatiesis gelijk aan2 xhet aantalop projectlokatie te bestedendagen. Om
ang vervolgo nderzoe Aantal opgesteldebeheersplannen op j aarbasis
Omvang(dagen) op bedrijfslokatie
I
I tot
A
5
tot
lq
50
tot
oo
200
ror
Zgg
49
van l00
0.5 0.5 0.5 0.5 0.5 0.5
oO oroiectlokatie
|
,otaal
I
0.5
I
1.5
2 2.5 3 3.5
2 3 3.5 + 0.5
4
De te bestedentijd heeft slechts-betrekkingop onderzoek en verslaglegging,dus niet op reistijd en overigetijd nodig voor de volledigi aihandeling van het vervolgonderzoek. Bij certificering van een bedrijf met meerderevestigingen, bedraagtde te bestedentijd, bij de hoofdvestigi!8, a-anbeoordeling inteme kwaliteitsLewaking ten minste 0,5 dagen en de te bestedentijd aaninspectieop projectlokatieseveneensten minste0,5 dagen. Bij iederenevenvestigingonder certificatie bedraagtde totaal te bestedentijd aan beoordeling interne kwaliteitsbewakingen inspectieop projectlikaties ten minste0,5 dagen. 7.2.2
Sancties wanneer de certificatie-instelling bij een vervolgonderzoek een ernstige afwijking van de eisenaantreft,bestaatde sanctieuit een extra controle. Wanneerde certificatie-instellingook bij deze extra controle een ernstige afwijking van de eisen aantreft, wordt het certificaat ingetrokken.
pagina- 13
. LEGIOI{ELLA PREVENTIE-ADVISERING VOOR COLLECTIEVE LEIDINGWATERINSTALLATIES' Nationale Beoordelingsrichtlijn 6010 d.d. 200G-12-06
7.2.3
Rapportagevervolginspecties Van de vervolginspectiesworden schriftelijke rapportagesopgesteld.De certificatie-instelling zendt deze rapportages, overeenkomstig haar certificatiereglement, voorzien van een schriftelijke conclusieen de eventueelopgelegdesancties,naarde certificaathouder.
7.2.4
Combinatievan onderzoeken Als de certificatie-instelling bij een bedrijf onderzoek verricht ten behoeve van meerdere certificatieregelingen (bijvoorbeeld ook voor certificatie van het kwaliteitsmanagementsysteemop basisvan ISO 9001),dan mag de tijd die wordt besteedaan het onderzoektellen als tijd besteedvoor de onderhavigecertificatieregeling,indien het betreffendeonderzoek nodig is voor de onderhavigecertificatieregeling.
7.2.5
Onvoldoendeprojecten lndien het bedrijf in enig jaar minder projectenheeft dan het aantalte onderzoekenprojecten, dan vindt alleen het bedrijfsonderzoekplaats, maar wordt het ontbrekendeaantal in het volgendejaar alsnogonderzocht.Kan dit dan nog niet, dan wordt het certificaatingetrokken.
7.3
Eisen aan de bekwaamheid van de beslisser over sancties en certificaatverstrekking Aan de bekwaamheidvan de medewerkervan de certificatie-instellingdie de beslissingneemt tot het verstrekkenen intrekken van het certificaat of tot het opleggenvan sancties,worden de volgendeeisengesteld: e HBO werk- en denkniveau. o 5jaarwerkervaring. . 3 jaar managementervaring. o Ter behoudvan de bekwaamheid: o ondergaanvan eenrapportagedaarover.
7.4
Eisen aan de bekwaamheid van de auditor (organisatiegericht) Aan de bekwaamheidvan de medewerkervan de certificatie-instelling die met name het organisatorischeen administratieveaspectvan de gecertificeerdedienstverleningbeoordeelt, worden de volgendeeisengesteld: o IIBO werk- en denkniveau. o Relevanteinstallatietechnische, bouwtechnische en/of technischeopleiding. r Competentieszoalsgenoemdin bijlage 2. o Beheersingvan actuelerelevanteaudittechnieken. o 3 jaarrelevantewerkervaring. o Ter behoudvan de bekwaamheid: o uitvoerenvan auditwerkzaamheden gedurendeten minste l0 dagenperjaar, en o ondergaanvan eenrapportagedaarover.
pagina- 14 -
. LEGIOT{ELLA
PREVENTIE.ADVISERING VOOR COLLECTIEVE LEIDINGWATERINSTALLATIES' Nationale Beoordelingsrichtlijn6010d.d. 2006-12-06
7.s
Eisen aan de bekwaamheid van de inspecteur (projectgericht) Aan de bekwaamheidvan de medewerkervan de certificatie-instelling die met name het technisch-inhoudelijkeaspect van de gecertificeerdedienstverleningbeoordeelt,worden de volgendeeisengesteld: o r o .
MBO werk- en denkniveau. Relevanteinstallatietechnische, bouwtechnische en/of technischeopleiding. Competentieszoalsgenoemdin bijlage 2. 5 jaar werkervaring in het vakgebied 'legionellapreventie bij collectieve
.i:i'ff;#i:T::i:il:l#il:reidingwaterinsta'aties'. o o
uitvoerenvan auditwerkzaamheden gedurendeten minste l0 dagenperjaar, en ondergaanvan eenrapportagedaarover.
- 15 pagina
.LEGIOI\"ELLAPREVENTIE.ADVISERING VOOR COLTECTIEVELEIDINGWATERINSTATLATIES' NationaleBeoordelingsrichtlijn 6010d.d. 2006-lZ-0G
8.
EISENTE STELLENAAN HET CERTTFICAAT Eenmodelvan het procescertificaat is opgenomenin bijlage l.
9.
REFERENTIES
tll
Waterleidingbesluit,laatstelijk gewijzigd bij Besluit van 15 december2005, houdende aanpassingvan algemenemaatregelenvan bestuurin verbandmet de invoering van de Tnrgvetzekeringswet(Aanpassingsbesluit Zorgveruekeringswet), Stb. 2005, 690 (www.overheid.nl).
t2)
ISSO publicatie 55.1 'Handleiding Legionellapreventiein Leidingwater. Geheel herziene versie2005'.
l3l
NEN 1006-20fl? 'Algemene voorschriften voor leidingwaterinstallaties (AVWI-2002), inclusief wijzigingsbladA I : 2005.
t4l
VEWlN-werkbladen.
pagina- 16 -
. LEGIOT{ELLA PREVENTIE-ADVISERING VOOR COLLECTIEVE LEIDINGWATERINSTALLATIES' Nationale Beoordelingsrichtlijn 6010d.d. 2006-12'06
Model procescertificaat
Bijlage I
KOMOINSTAL'procescertificaat Adresg€ge\ sns Gl
LOGOO
Legionellapreventie-advisering yoor collectieveleidingwaterinstallaties
Naarn (Certificaathouder)
Ulm bed1;f[opliel
ildn*l
Flamrn nr'rmrrlhhryrtt
{FcrEodr/platr}
meg oott op bla 4
+ codr torprrdrryt$ird
Trbfoon Fu E-rail
Uitgngurrn Ycwrcgt
GCdg tot dd.
Verklaringvan {Cl} Dit procescertificaatis op basis van BRL 6010 d.d. ..... afgegevendoor (naam CI), conform het (naam CI) Reglementvoor Productcertificatie(aar). (Naam CI) verklaart, dat het gerechtvaardigdvertrouwen bestaat,dat de door het bedrijf in het kader van legionellapreventie opgestelde beheersplan,tot stand is gekomen overeenkomstighoofdstuk 4 van de BRL en dat het beheersplanvoldoet aan de eisen van hoofdstuk 3 van de BRL. (Naam CI) verklaart voorts in het verlengde van het hierboven gestelde,dat het gerechtvaardigdvertrouwen bestaathet beheersplanbetreffendeeen in artikel l7i van het Waterleidingbesluitgenoemdeinstallatie, voldoet aan de eisenvan het Waterleidingbesluit. Registratie van certificaten op basis van BRL 6010 vindt plaats op www.stichtingkbi.nl van de Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector(KBI). voor Cl (handtekenins) dirEct.ril
QagetruikeFnn
dil KCjM0 in:tal prc.rcrtitcnt
rysdt gedlissd
om h gev.t y€n tdijhlbiift
tAint(,metEnd ditdc.urrEn nog gddig is.
Beoordeeldls: kwallteitssysteem en proces
Perlodiekecontrole @ is eencollectiefmerk van StichtingBouwkwaliteit
Bijlage I
.LEGIOI\"ELLAPREVENTIE.ADVISERING VOOR COLLECTIEVELEIDINGWATERINSTALLATIES' NationaleBeoordelingsrichtlijn 6010d.d. 2006-12-06
Bijlage 2 Eisen aan de vakbekwaamheidvan de'legionellapreventie-adviseurleidingwaterinsta[aties' Een 'legionellapreventie-adviseur leidingwaterinstallaties'beschiktover de volgende vakbekwaamheden: o hij/zij is in staat om volgens de voorschriften van de BRL een risicoanalysevan leidingwaterinstallaties uit te voeren, o hijlzii is in staatom volgensde voorschriftenvan de BRL op basisvan gegevensuit een risicoanalyseeenbeheersplan voor eenleidingwaterinstallatie op te stellen. Een'legionellapreventieadviseur leidingwaterinstallaties' heeft: . een installatietechnischeopleiding gehad,waarvanhet ontwerpenvan leidingwaterinstallaties eensubstantieelonderdeelvormt, op ten minsteMBO-niveau,of eentechnischeopleidingop ten minsteHBO-niveau,en . eenspecifiekecursusgevolgdvoor het uitvoerenvan eenrisicoanalysevan leidingwaterinstallatiesen het opstellenvan een beheersplanvoor een leidingwaterinstallatie volgensde voorschriftenvan BRL 6010.
Bijlage2