Lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs
Vakwerkplan bewegingsonderwijs Vught
BEWEGINGSONDERWIJS Karakteristiek Kinderen bewegen veel en graag. Dat zien we bijvoorbeeld op het schoolplein tijdens het buitenspelen van de kleuters. Het behouden van die actieve leefstijl is een belangrijke doelstelling van dit leergebied. Om dat doel te bereiken leren kinderen in het bewegingsonderwijs deelnemen aan een breed scala van bewegingsactiviteiten, zodat ze een ruim ‘bewegingsrepertoire’ opbouwen. Dat repertoire bevat motorische aspecten, maar zeker ook sociale vaardigheden. Leerlingen ervaren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen in aansprekende bewegingssituaties. Het gaat daarbij om bewegingsvormen als balanceren, springen, klimmen, schommelen, duikelen, hardlopen en bewegen op muziek. En om spelvormen als tikspelen, doelspelen, spelactiviteiten waarbij het gaat om mikken, jongleren en stoeispelen. Vanuit dit aanbod zullen kinderen zich ook kunnen oriënteren op de buitenschoolse bewegings- en sportcultuur en de meer seizoengebonden bewegingsactiviteiten De meeste bewegings- en sportactiviteiten worden gezamenlijk ondernomen en dus is het nodig om te leren afspreken wat de regels zijn, hoe die na te leven en wie welke rol speelt. Verder hoort daarbij elkaar helpen, op veiligheid letten, elkaars mogelijkheden respecteren en eigen mogelijkheden verkennen. Het is eigen aan ‘bewegen’ dat er plezier en succesbeleving aan te beleven valt. Plezier en succesbeleving zijn van groot belang voor een blijvende deelname aan bewegingsactiviteiten.
Visie op bewegen en bewegingsonderwijs Bewegen Bewegen is van fundamentele betekenis voor de totale ontwikkeling van het kind in motorisch, sociaal, emotioneel en cognitief opzicht. Bewegen is ook van essentieel belang voor een goede gezondheid.
Bewegingsonderwijs We kiezen voor de term bewegingsonderwijs, omdat deze aangeeft dat het gaat om onderwijs in bewegen. Door dit onderwijs kunnen kinderen leren hun bewegingsmogelijkheden te ontwikkelen. De school heeft hierin een grote verantwoordelijkheid, welke we in vier punten samenvatten. 1 2 3 4
De school bereikt als enige instelling alle kinderen, en dat gedurende een groot aantal jaren. De school beschikt over de gelegenheid, tijd en ruimte, om daadwerkelijk aan het bewegen te werken, met name in de vorm van lessen bewegingsonderwijs Op school moet de basis gelegd worden voor het bewegingsgedrag in het verdere leven. De basisschoolperiode is een ‘gouden leerperiode’ in het leren van motorische vaardigheden. Op school moet het plezier in bewegen behouden blijven, zodat een levenslange bewegingsmotivatie ontstaat. Die motivatie is van groot belang in onze bewegingsarmoedige samenleving.
Vakwerkplan bewegingsonderwijs Vught
Bewegingsonderwijs moet passen bij het kind; het moet tegemoetkomen aan de natuurlijke bewegings- en exploratiedrang. Bovendien moet het aansluiten bij de kinderlijke belevingswereld. We willen benadrukken dat bewegingsonderwijs rekening moet houden met de mogelijkheden van elk kind. Hiervoor heeft de leerkracht de grootste verantwoordelijkheid.
Kerndoelen bewegingsonderwijs De kerndoelen bieden een overheidsrichtlijn voor het programma bewegingsonderwijs. De kerndoelen zijn een belangrijk uitgangspunt geweest voor de uitwerking van de leerlijnen (hieronder beschreven). De meeste leerlijnen komen overeen met de terminologie die in de kerndoelen wordt genoemd. De kerndoelen die vanaf 2004 gelden bevatten voor bewegingsonderwijs slechts enkele algemene doelstellingen. In de korte toelichting die bij deze kerndoelen wordt gegeven staan de leerlijnen uitdrukkelijk wel genoemd als een richtlijn voor het basisschoolprogramma.
Leerlijnen Het bewegingsonderwijs op de basisschool is onder te verdelen in een aantal leerlijnen. Binnen deze leerlijnen komen verschillende bewegingsthema’s aan bod. Binnen de leerlijn springen kun je dus een onderscheid maken tussen: vrije sprongen, steunspringen, loopspringen, touwtje springen en ver- en hoogspringen. De twaalf leerlijnen zijn ingericht vanuit de bewegingsproblematiek opgesteld in Basisdocument Bewegingsonderwijs. In schema:
Leerlijn
Bewegingsthema
Bewegingsprobleem
Balanceren
Balanceren
Handhaven van evenwicht en herstellen van evenwichtsverstoringen bij het verplaatsen op een (in)stabiel vlak.
Rijden
Vaart maken op een rijtuig om in balans vaart te houden.
Glijden
Vaart maken op een glijvlak om in balans vaart te behouden.
Acrobatiek
In balans uitvoeren van een beweging of pose in samenwerking met een ander.
Klimmen
Zwaaien
Over de kop gaan
Klauteren
Creëren en handhaven van voldoende grip of steun om te kunnen verplaatsen over klautervakken.
Touwklimmen
Creëren van steunpunten in touwen om te verplaatsen in (een) touw(en).
Schommelen
Meebewegen in zit of stand op een schommeltoestel om de zwaai te vergroten of te onderhouden.
Hangend zwaaien
Meebewegen aan een zwaaiend toestel om de zwaai te vergroten of te onderhouden.
Steunend zwaaien
Komen tot steun op een zwaaiend toestel om de zwaai te vergroten of te onderhouden.
Over de kop gaan
Inzetten van rotatie tot over de kop gaan en tijdig deze rotatie weer afremmen.
Vakwerkplan bewegingsonderwijs Vught
Vrije sprongen
Afzetten om lang in de lucht te zweven
Steunspringen
Afzetten om lang te zweven voor en/of na de handenplaasting op een steunvlak.
Loopspringen
Passeren van een hindernis en gelijkmatig door kunnen lopen of springen na de hindernis.
Touwtje springen
Afzetten om in herhaling in/over een ronddraaiend touw te springen.
Ver- en hoogspringen
Afzetten om een zo groot mogelijke afstand of hoogte te overbruggen.
Hardlopen
Hardlopen
Lopen om zo snel mogelijk ergens te komen.
Mikken
Wegspelen
Wegspelen van een speelvoorwerp om dit zo hard en/of zo ver mogelijk weg te krijgen.
Mikken
Wegspelen van een speelvoorwerp om dit zo precies mogelijk in of tegen een mikdoel te krijgen.
Werpen en vangen
Wegspelen van een voorwerp zodat dit gevangen kan worden.
Springen
Jongleren
Een speelvoorwerp tikkend in beweging houden. Soleren Retourneren
Doelspelen
Keeperspelen
Passeren van een tegenspeler om een doel te raken terwijl de tegenspeler probeert de bal te onderscheppen.
Lummelspelen
Passeren van de lummel om de bal naar een medespeler over te spelen terwijl de tegenspeler probeert de bal te onderscheppen.
Aangepaste sportspelen
Tikspelen
Stoeispelen
Heen en weer tikken (slaan) van een speelvoorwerp zodat een medespeler het terug kan spelen.
Komen tot een doelpoging door het openen van aan- en afspeellijnen terwijl de tegenspelers proberen de bal te onderscheppen.
Tikspelen
Bedreigen van (een) loper(s) om te tikken terwijl de loper(s) proberen het tikken te voorkomen.
Afgooispelen
Lopers proberen af te gooien die het afgooien proberen te voorkomen.
Hardloopspelen
Bedreigen van loper(s) tussen de honken om uit te tikken of uit te branden terwijl de loper(s) proberen het uittikken of – branden te voorkomen.
Stoeispelen
Duwen of trekken aan een tegenspeler om deze uit balans te brengen terwijl de tegenspeler probeert die dit te voorkomen.
Vakwerkplan bewegingsonderwijs Vught
Bewegen op muziek
Bewegen n.a.v. het tempo van de muziek Bewegen n.a.v. de frasering in de muziek
Aanpassen van het tempo en ritme van het bewegen aan het tempo en ritme van de muziek. Aanpassen van het moment van inzetten, stoppen en veranderen van richting van bewegen aan de frasering in de muziek.
Een dans uitvoeren op muziek
Uitvoeren van verschillende bewegingsuitvoeringen op de muziek.
Verdeling van tijd Er wordt vanuit gegaan dat de groepen 3 tot en met 8 twee lessen per week van 45 minuten krijgen. Uitgaande van 40 lesweken betekent dit dat er 80 lessen van 45 minuten worden gegeven. Dit is een totaal van 3600 minuten. In het onderstaande schema staat een weergave van het percentage dat er ongeveer besteed dient te worden per leerlijn. 1% komt dan overeen met 36 minuten lestijd. Bij de verdeling van de tijd over de verschillende leerlijnen zijn de volgende overwegingen gemaakt: Er zijn leerlijnen met veel bewegingsthema’s die meer tijd toebedeeld krijgen dan leerlijnen met minder bewegingsthema’s. Er dient minimaal 2% van de totale lestijd besteed te worden aan een leerlijn. Bij minder lestijd is te weinig leerwinst te verwachten. Bepaalde leerlijnen zijn van belang in bepaalde fasen van de ontwikkeling, bijvoorbeeld balanceren in de onderbouwgroepen. Er zijn leerlijnen waarbij een voortdurende aandacht en continuïteit van belang is voor een goed resultaat, bijvoorbeeld bewegen op muziek. In het onderstaande schema zie je het percentage van de totale tijd die er aan een leerlijn besteed dient te worden. Tussen haakjes is dit percentage berekend naar het aantal lessen.
Leerlijn 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
balanceren klimmen zwaaien over de kop gaan springen hardlopen jongleren mikken doelspelen tikspelen stoeispelen Bewegen op muziek
vrij
Groep 3/4 11% 5% 8% 3% 11% 3% 10% 8% 6% 13% 3% 9% 10%
Groep 5/6 (8,8) (4) (6,4) (2,4) (8,8) (2,4) (8) (6,4) (4,8) (10,4) (2,4) (7,2) (8)
Vakwerkplan bewegingsonderwijs Vught
9% 4% 7% 3% 14% 3% 12% 6% 10% 12% 3% 8% 9%
Groep 7/8 (7,2) (3,2) (5,6) (2,4) (11,2) (2,4) (9,6) (4,8) (8) (9,6) (2,4) (6,4) (7,2)
8% 4% 7% 3% 13% 3% 11% 6% 14% 12% 3% 8% 8%
(6,4) (3,2) (5,6) (2,4) (10,4) (2,4) (8,8) (4,8) (11,2) (9,6) (2,4) (6,4) (6,4)