Lezingen:
Numeri 13: 1 – 3 en 17 – 20 Lucas 9: 1 - 6
Ons leven is als een reis….. Gemeente, Het leven is als een reis; het gaat er niet om hoe lang hij is, maar hoe goed hij is…………. Deze uitspraak komt, zij het met een kleine variatie, uit de joodse wijsheidslitteratuur. Letterlijk luidt hij: Het leven is als een verhaal; het gaat er niet om hoe lang het is, maar hoe goed het is. Vanuit deze gedachte kennen we ook het woord: levensverhaal. Een verhaal en een reis, ze liggen niet zo ver uit elkaar. Ons leven wordt nogal eens vergeleken met een reis. Reizen doen velen, vaak in een bepaalde periode van het jaar, maar ook langzamerhand, als gevolg van de welvaart, op meerdere momenten door het jaar. Dat er veel gereisd wordt merken we vooral als het vakantie is en de wegen overvol zijn of wanneer er iets fout gaat in het verkeer. Het reisseizoen is weer begonnen. Je merkt dat ook aan allerlei berichten in de krant. Zo las ik: 33% van de mensen gaat niet op reis. Ging er vorig jaar nog een kwart van de Nederlanders niet op reis, dit jaar gaat een derde dus niet op reis. Een derde is een groter deel dan een kwart! In dezelfde krant las ik: Schiphol verwacht in de komende weken de grootste toestroom ooit! Het een sluit het ander misschien niet uit, maar het zette mij wel aan het denken. Als iemand op reis gaat, bereidt hij zich meestal goed voor om zoveel mogelijk te genieten, te zien en te horen in die andere, die onbekende omgeving. Bij de voorbereiding op een reis gebruiken we vaak speciale boeken, reisgidsen. Tegenwoordig kan je ook via de computer veel te weten komen over het land of de 1
streek waar je naar toe wilt gaan. Een cursus die ik ooit had willen volgen, maar die door twee begrafenissen binnen een week voor mij jammer genoeg niet doorging, heette: van kameel naar e-mail, een veel zeggende titel, vond ik. Het geeft de verandering in reizen en in het voorbereiden daarop weer. Ik ben niet zo heel erg handig met de computer, dus gebruik ik wanneer ik mij ga oriënteren op een nieuwe omgeving en bij de voorbereiding op de reizen, die ik geleid heb, steeds een of meerdere reisgidsen. Zo’n gids geeft je beschrijvingen van plaatsen en een aantal routes, wegen die je kunt volgen om van de ene naar de andere plaats te komen. Een reisgids, een boek vol raadgevingen en aanwijzingen. Reisgidsen zijn geen uitvinding van deze tijd, je hebt ze in alle eeuwen gehad. Hoogstwaarschijnlijk waren ze er al in de tijd van Mozes, zeker in de tijd van Jezus en later in de Middeleeuwen ook. Er zijn prachtige, heel interessante reisverslagen bekend van reizen die pelgrims gemaakt hebben naar bekende plaatsen, zoals bijvoorbeeld Santiago de Compostella in Noord Spanje. Zulke reisverslagen, die vaak ook reisgidsen werden, hielpen anderen, volgende generaties, weer op hun reis. Een reisgids, tegenwoordig vaak een survival kit (handboek om te overleven) genoemd, bevat vooral als het een dikke is, veel informatie. Maar hoe dik je gids ook is, elke reisgids is selectief, dat wil zeggen dat hij onmogelijk alles kan weergeven. Hij geeft slechts een deel, zij het een niet onbelangrijk deel van de te bezichtigen objecten aan. Een reisgids schenkt natuurlijk veel aandacht aan die zaken, die de samenstellers van de gids zelf als belangrijk ervaren hebben. Het is dus niet meer dan een hulp die je kan attenderen op bepaalde zaken en bijzonderheden.
2
Je moet vooral ook je eigen ogen gebruiken en niet alleen de kijkers van de gids. De eigen beleving blijft natuurlijk het belangrijkst. De schoonheid van een land ervaren is een doel van op reis gaan, maar het kan niet het enige doel zijn. In contact komen met de mensen, die in dat land thuis horen, is zeker zo belangrijk. Aan het begin van de overdenking zei ik: het leven is als een reis. Je zou het ook nog wat verder kunnen toespitsen op een onderdeel van het leven, bijvoorbeeld het geloofsleven. Ja, het geloofsleven van mensen is als een reis. En in dat geloofsleven hebben we ook behoefte aan een gids, een reisbegeleider. We lazen een klein deel van de bijna eindeloze tocht door de woestijn. Het volk ervaart Mozes als zijn gids, een levende gids. Na een lange reis zijn de mensen eindelijk in de buurt gekomen van het land dat hen beloofd is. De verhalen rondom het verhaal dat ik vanochtend las, vertellen ons dat Mozes het beloofde land niet echt ziet, niet aan den lijve ervaart. Hij ziet het slechts vanuit de verte. Waarom de grote leider dit land niet met eigen voeten mag betreden, blijft een groot raadsel. Het is een geheim tussen God en Mozes. Het verhaal is in de eerste eeuwen mondeling verteld en daarna opgeschreven en in een boek, een gids terecht gekomen, want zouden we de bijbel niet kunnen zien als een reisgids? Een gids die ons vertelt, zoals een reisboek dat doet, hoe vroegere generaties de reis door en in het geloof hebben beleefd; wat zij hebben ervaren, hoe zij worstelden met vragen en met hun leiders; hoe zij antwoorden ontdekten, die zij later weer vervingen door andere vragen en nieuwe antwoorden. De bijbel als een reisgids, een vraagbaak voor heel veel dat de moeite van het weten waard is. Die bijbel geeft ons oog voor details voor wat geen oog ooit gezien heeft en wat geen oor ooit hoorde. 3
Maar het is ook een boek, een gids, hoe dik ook, die een selectie is en dus niet alles weergeeft. In die zin is de bijbel, wat oneerbiedig gezegd, een hulpmiddel, zoals elke gids dat is. De bijbel biedt de gebruiker niet meer en ook niet minder dan een oriëntatiekader voor zijn of haar eigen geloofsreis. Ook de bijbel verwacht dat wij met onze eigen ogen kijken en met onze eigen oren horen, zelf iets gaan ervaren van wat in die gids is aangegeven en beschreven wordt. Op onze reis anno 2005 zou wel eens kunnen blijken dat wij andere aspecten ervaren, andere invalshoeken belangrijk vinden, andere dan die van 2000 jaar of langer geleden. Voor onze jaartelling reisde men per kameel, Abraham deed dat bijvoorbeeld en aan het begin van onze jaartelling lezen wij, dat Jezus’ ouders op een ezel reizen. De manier van reizen hing af van de financiële middelen waar men over beschikte. De mensen hadden in ieder geval alle tijd om de dingen te zien en men schoot niet in een flits door de streek heen waar men was. Men deed niet even Europa, zoals je reizende Amerikanen of Japanners nog wel eens hoort zeggen. Zo’n 2000 jaar of langer geleden gaf men een bericht mee aan iemand, die op reis ging en dat bericht was dan dagen, soms zelfs weken of maanden onderweg. Wanneer het gelezen werd kon het totaal achterhaald zijn. Het is ook nog niet zo heel lang geleden, dat brieven eindeloos onderweg waren om van de ene naar de andere kant van een land of de wereld te komen. Dankzij de snellere voertuigen, sneller dan de kameel en de ezel, ontvangen wij berichten van ver onvoorstelbaar snel. De, zoals die heet, elektronische snelweg is de meest moderne manier om berichten te versturen en we spreken over het sturen van een e-mail en een sms alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Ook onze reisgids, de bijbel, is te vinden via het medium dat computer heet. Maar laat ik zeggen echt lezen in de bijbel, daarbij het boek voelen, het in je handen 4
houden, geeft toch een ander gevoel dan de bijbel via internet opslaan en doorbladeren via een druk op een knop. Op de een of andere manier voelt het minder echt, minder reëel. Maar ik weet dat ik nu een heel persoonlijke, wellicht zelfs een hopeloos ouderwetse visie geef. Hoe je ook in een goede reisgids kijkt en wat je daar ook in denkt te vinden, hij geeft naast prima uitgedachte reizen, ook altijd alternatieven aan; hij dwingt de reiziger niet een bepaalde route te nemen. De gids doet een voorstel, de reiziger blijft echter degene die bepaalt hoe hij gaat reizen, wat hij wil zien en ervaren in die andere omgeving. Vandaag koos ik uit de bijbelse reisgids enkele reisverhalen. Een deel van het verhaal van mensen die op hun lange reis vanuit Rifidim vertrokken waren en hun kamp opsloegen aan de voet van de berg. Daarna maakten ze een overtocht over de Jordaan, de belangrijkste rivier van het land, de rivier die hen scheidde van het beloofde land. Mozes had enkele mensen (12) vooruit gestuurd om dat land zo onopvallend mogelijk te bekijken. Dat waren de verspieders. Zij moesten zich oriënteren in het beloofde land, in Kanaän. In het evangelieverhaal dat wij van vandaag bij monde van Matth. hoorden, wordt verteld dat Jezus op weg is, op reis door het land. De verspieders worden door Mozes, de grote leider van toen, met z’n twaalven op weg gestuurd. Niet zomaar een aardig groepje mensen, een prima aantal om een reis mee te maken, denk ik dan als reisleidster, nee twaalf was een goed doordacht aantal, een goed getal ook. Het volk Israël was samengesteld uit twaalf verschillende stammen, genoemd naar de zonen van Jakob. Men kon het beloofde land nu bijna zien liggen en de mensen, jongeren en ouderen, waren natuurlijk nieuwsgierig. Waar zullen we de grens passeren? Waar gaan we wonen? Wie wonen daar en 5
hoe worden wij ontvangen? Om op deze vragen een antwoord te krijgen stuurt Mozes dus twaalf mensen op weg om poolshoogte te nemen; twaalf van elke stam een. Niet zomaar een, nee een die pienter genoeg was om de zaken goed in zich op te nemen. Zo iemand werd een oudste genoemd, iemand met veel kennis en wijsheid. Mozes geeft hen een aantal opdrachten mee en hij wenst hen sterkte, spreekt hen moed in. Dat zullen ze ook nodig hebben want als zij daar aankomen, blijkt dat het inderdaad een land vol variatie en afwisseling is. Het is inderdaad dat land van melk en honing, waarover hen verteld was, maar het is niet alleen pracht en praal. De mensen die daar wonen, het was dus echt geen leeg stuk land, die mensen zijn sterk, de steden zijn groot en voorzien van een dikke muur ter verdediging en de bewoners van het land zijn ook heel groot. Het lijken wel reuzen. Enakskinderen worden zij genoemd, naar de grote Enak. En als de Israëlieten die verhalen horen, overvalt hen het gevoel dat zoveel reizigers of emigranten overvalt wanneer zij staan op de drempel van de, laat ik het maar “nieuwe wereld” noemen. Zij voelen zich ontgoocheld en zij vragen zich af: zijn wij niet te klein, te onervaren om deze uitdaging aan te gaan? En zij worden heen en weer geslingerd tussen die oermenselijke gevoelens van angst en verlangen. Angst heeft met onzekerheid te maken en die onzekerheid wordt op de grote leider Mozes afgewenteld. Hij had toch beter moeten of kunnen weten? Wat moeten we nu met zo iemand, zo’n leider? ’t Is goed dat er een andere leider is. Jozua geeft vertrouwen. Jozua had veel geleerd van Mozes, maar was toch een andere persoon. Jozua die het volk veilig naar het andere land gebracht had, kan het volk ook veilig terugbrengen naar waar het vandaan kwam.
6
Liever levend in Egypte, de onvrijheid, dan doodsbang in Kanaän, het beloofde land, maar ook het onbekende land. Zij leven tussen angst en verlangen, zoals de mensheid, b.v. de Afganen, Irakezen, Palestijnen, Israëliërs, en zoals ook wij, steeds weer leven tussen angst en verlangen. De Israëlieten hadden te veel naar de negatieve verhalen geluisterd en zich te weinig opengesteld voor het positieve geluid, dat door een man als Kaleb verteld was. Kaleb, een van de verspieders, had ook andere dingen waargenomen en hij vertrouwde op God en voelde dat het goed was waar zij nu heen zouden gaan en verder moesten leven. Ook wij, mensen van de 21ste eeuw, geven het negatieve nogal eens meer aandacht dan het positieve dat ons ook wordt verteld. Je merkt dat vooral na bezoeken aan een arts, waarin ons minder plezierige dingen verteld worden. De positieve dingen die er ook nog zijn vergeten wij volledig. Een klein vraagje: denkt u er ook weleens aan als u zich behoorlijk in en vinger snijdt, en daar dus last van heeft, dat er dan nog negen vingers over zijn, die geen pijn doen en dat u met die negen vingers nog van alles kunt doen? Ik meestal niet! Angst en verlangen bepalen hoe wij de wereld en de mensen ervaren. Angst en verlangen kleuren ook onze verhouding tot God. Gods zoon, Jezus de Christus, heeft als werkelijk mens ook deze gevoelens gekend. Ook Hij wist wat angst was, ook Hij leefde met en vanuit een bepaald verlangen en ook Hij moest, om dat verlangen realiteit te laten worden van alles doorstaan. Meestal alleen doorstaan. Hij was een eenzaam mens, een geboren zwerver. Dat is niet hetzelfde als een geboren reiziger. Zoals een pelgrim, een vluchteling en een avonturier ook niet allemaal dezelfde soort reizigers zijn.
7
Een zwerver is iemand die geen huis heeft, geen plek om zijn hoofd neer te leggen, hetgeen van Jezus verteld wordt. Daar kan Hij best angstig over geweest zijn, Hij was ook een mens! En elk mens heeft behoefte aan een dak boven zijn hoofd. Zoals de meeste mensen ook behoefte hebben aan gezelschap als zij op reis zijn. Jezus weet dat heel goed en Hij stuurt mensen vaak twee aan twee op weg. Zij mogen niet teveel meenemen, want zij moeten het doen met wat het land hen biedt. Maar ze kunnen wel elkaar steunen als dat nodig is en elkaar verhalen vertellen, wanneer ze daar zin in hebben of behoefte aan hebben. Ik noemde basisbegrippen, basisgevoelens als angst en verlangen. Angst remt, blokkeert, verlamt soms, verlangen zet mensen in beweging, laat mensen op weg gaan. Verlangen naar het totaal andere doet ons op reis gaan, maakt van passieve mensen actieve mensen. En al reizende denken we: wie of wat treffen we daarginds aan? Zullen we vinden wat we zoeken, wat we verwachten? De echte, werkelijke vrijheid, het beloofde land, wat we daar ook onder verstaan. Kunnen we alleen op reis als we met vakantie gaan? Nee, ons op reis gaan heeft met “onderweg- zijn” te maken. Onderweg naar morgen, zoals een bepaalde t.v. serie heet of heette. En op onze reis, die vaak een heel vermoeiende, inspannende en spannende tocht is, komen we beslist plaatsen tegen die ons uitnodigen om uit te rusten en bij te tanken, of onze zorg tegenover God onder woorden te brengen, zorg over kleine of over grote dingen. Deze plek, dit Godshuis, wil zo’n plek, zo’n rustplaats zijn. Een plek om bij te tanken, om op adem te komen; op Gods adem. Om Zijn warmte, zijn liefde via mensen te ervaren; God laat zich namelijk voelen via mensen.
8
Hier mogen wij relaxen en onszelf opladen. En opgeladen, gevuld met die prachtige, leerzame, verbazingwekkende, soms angstaanjagende en onbegrijpelijke, maar steeds weer boeiende reisverhalen van Gods Zoon en van God met de mensen mogen we verder gaan. Aan die God mogen wij steeds weer herinnerd worden, daarom verhalen om door te vertellen en om te overdenken; daarom bijvoorbeeld verhalen over op weg zijn. Verhalen over een God die ook voor het volk in de woestijn afwezig leek. Een God die ook in onze tijd vaak ver te zoeken lijkt, afwezig bij wat mensen anderen menen te mogen aandoen. Maar met deze wonderlijke, ondoorgrondelijke God, die ook wij Onze Vader mogen noemen, mogen we in de periode die voor ons ligt, de tijd die zo onzeker is en vaak zo anders verloopt dan wij plannen en regelen, met deze God mogen wij op reis gaan en wat let ons dan om als reisgids de bijbel mee te nemen en te gebruiken, Gods boek van en voor en over mensen, Gods boek over u en mij. Dat boek dat niet dwingend voorschrijft, maar dat we in vrijheid en doordacht mogen gebruiken als een uitstekende gids, een prachtige reisgeleide, die ons bijzondere dingen laat ervaren. Amen
9
10