"Leven en werken in verwachting"
Beleidsplan van de Hervormde Gemeente te Putten 2007-2010 Inhoudsopgave:
pagina:
5
Hoofdstuk 1:
Inleiding
5
Hoofdstuk 2: De gemeente in Bijbels perspectief 2.1. Inleiding 2.2. Enkele Bijbelse lijnen 2.3. De Hervormde Gemeente te Putten
6 6 6 6
Hoofdstuk 3:
7
3.1. 3.2.
3.3
3.4.
3.5
3.6.
3.7
Karakter en structuur van de Hervormde Gemeente te Putten Algemeen Karakteristiek van de wijkgemeenten 3.2.1. Wijkgemeente I 3.2.2. Wijkgemeente II 3.2.3. Wijkgemeente III 3.2.4. Wijkgemeente IV 3.2.5. Wijkgemeente V 3.2.6. Wijkgemeente VI Algemene kerkenraad 3.3.1 Afvaardiging uit wijkgemeenten 3.3.2 Leden met bijzondere opdracht 3.3.3 Moderamen 3.3.4 Organen van bijstand Wijkkerkenraden 3.4.1 Samenstelling 3.4.2. Verband tussen de wijkgemeenten onderling Gebouwen 3.5.1. Kerkgebouwen 3.5.2. 'de Aker' 3.5.3. Wijkgebouwen 3.5.4. Pastorieën Overzichten 3.6.1. Verloop ledental 1997 tot en met 2006 3.6.2. Leden en pastorale eenheden per wijkgemeente op 1 januari 2006 3.6.3. Gedoopte kinderen en personen die belijdenis deden 3.6.4. Aantallen catechisanten 3.6.5. Leeftijdsopbouw leden per 1 januari 2006 en januari 2001 3.6.6. Aantal kerkgangers per zondag 3.6.7. Uitschrijvingen Onderdeel Protestantse Kerk in Nederland 3.7.1. Verhouding tot de "Andreaskerk" en Gereformeerde Kerk 3.7.2. Verhouding tot andere kerken in Putten
Hoofdstuk 4: 4.1. 4.2.
6
De Hervormde Gemeente in de Puttense samenleving, een sociale kaart
Inleiding Problemen 4.2.1. Algemeen 4.2.2. Het woonruimte probleem 4.2.3. Het aantal mensen met een sociale uitkering
7 7 7 8 8 8 8 8 9 9 9 9 9 10 10 10 10 10 10 11 11 11 11 12 12 13 13 13 14 14 15 15 16 16 16 16 16 16
4.3. 4.4.
4.5.
4.6. 4.7.
4.2.4. Economische problematiek 4.2.5. Uitgaansleven en verslaving 4.2.6. Werkgelegenheid 4.2.7. Vergrijzing De leefomgeving en de tijd waarin de gemeente verkeert Maatschappelijke verbanden 4.4.1. Onderwijs 4.4.1.1 Algemeen 4.4.1.2 Kerk en school 4.4.2. Ouderenwerk 4.4.3. Thuiszorg, maatschappelijk werk en ouderenzorg 4.4.4. Contacten met de burgerlijke overheid De gemeente in de wereld 4.5.1. De plaats van de gemeente 4.5.2. De opdracht van de gemeente Demografische ontwikkelingen Voorlopige conclusies
Hoofdstuk 5: Aandachtsvelden en beleidsvoornemens 5.1. Eredienst 5.1.1. Inleiding 5.1.2. Prediking 5.1.3 Orde van dienst 5.1.4. School en gezin 5.1.5. Preekplaatsen 5.1.6. Bijbellezingen 5.1.7. Kerkomroep 5.2. Pastoraat 5.2.1. Inleiding 5.2.2. Rondom de eredienst 5.2.3. Ambtsdragers 5.2.3.1 Predikanten 5.2.3.2 Andere ambtsdragers 5.2.4. Huisbezoek 5.2.5. Aanvullend bezoekwerk 5.2.6. Kringwerk 5.2.7. Ouderenpastoraat 5.2.8. Jeugdpastoraat 5.2.9. Verloop naar Andreaskerk en naar andere kerken/gemeenten 5.2.10. Nieuw ingekomen leden 5.2.11. Tot besluit 5.3. Apostolaat 5.3.1. Inleiding 5.3.2. Evangelisatiewerk 5.3.3. Zendingswerk 5.4. Diaconaat 5.4.1. Inleiding 5.4.2. Taken en organisatie 5.4.3. Diaconale participatie 5.4.4. Beleidsplan diaconie
16 17 17 17 18 18 18 19 19 20 20 20 21 21 21 23 25 26 26 26 26 26 27 27 28 28 29 29 29 29 29 30 30 31 31 32 32 32 33 33 33 33 34 35 36 36 36 36 37
7
5.5.
5.6.
5.7.
5.8.
5.9.
Kinderen en jongeren 5.5.1. Inleiding 5.5.2. Zondagsschool 5.5.3. Openbare basisschool 5.5.4. Catechese 5.5.5. Jeugdwerk Vorming en toerusting 5.6.1. Inleiding 5.6.2. Kring voor huwelijksvoorbereiding 5.6.3. Doopcatechese 5.6.4. Jeugd 5.6.5. Verenigingen 5.6.6. Toerusting ambtsdragers Functioneren ambtelijke organen 5.7.1. Inleiding 5.7.2. Algemene kerkenraad 5.7.3. Wijkkerkenraden 5.7.4. Wijkgemeenten en bearbeiding Kerkbeheer en financiën 5.8.1. Beheer en financiën 5.8.2. Het college van kerkrentmeesters 5.8.3. Meerjarenbegroting kerkbeheer 5.8.4. Vrijwilligers 5.8.5. Ledenadministratie 5.8.6. Kerkmuziek 5.8.7. Samenwerking met andere organen van de gemeente Communicatie en praktische organisatie 5.9.1. Inleiding 5.9.2. Communicatie binnen de gemeente 5.9.3. Contacten met de "Andreaskerk" en andere protestantse kerken 5.9.3 Praktische organisatie
38 38 38 38 39 40 41 41 42 42 42 43 43 44 44 44 45 46 47 47 47 47 48 48 48 49 49 49 49 51 52
Hoofdstuk 6: Beleidswerkplan 6.1. Bewaking uitvoering beleidsvoornemens 6.2. Beleidsplancommissie 6.3. Planning realisering beleidsvoornemens
54 54 54 55
Bijlagen: I. Beschrijving structuren II. Kaart wijkindeling
56 57 65
8
Hoofdstuk 1: Inleiding Leven en werken in verwachting Wij leven in de eindtijd en verwachten de wederkomst van Christus. Daar mogen we naar uitzien. Sommige christenen in Thessalonici verwachtten een heel spoedige wederkomst van Christus. Het was voor hen een reden om hun taak in de maatschappij te verzaken (2 Thessalonicensen 3 : 11-12). Paulus vermaant hen en wijst hen op hun plicht om hun arbeid te verrichten. De aan Maarten Luther toegedichte uitspraak: "Als ik wist, dat morgen de wereld ten onder ging, zou ik vandaag een appelboompje planten!" wijst in dezelfde richting als de vermaning van Paulus. Zo heeft ook de Hervormde Gemeente te Putten ten aanzien van haar arbeid een opdracht. Wij moeten onze lamp brandende houden totdat de Bruidegom komt! Op grond van de kerkorde (Ordinantie 4 artikel 7) is in de Hervormde Gemeente te Putten de Algemene Kerkenraad verplicht tot het opstellen van een beleidsplan terzake van het leven en werken van de gemeente. Daartoe is een beleidsplancommissie ingesteld. Deze commissie bestaat uit een predikant, een ouderling-kerkrentmeester, een wijkouderling, een jeugdouderling, een evangelisatieouderling en een diaken. Beleid heeft alles te maken met het besturen volgens bepaalde vaste beginselen of gedragslijnen. Beleid is doelgericht. Een beleidsplan houdt in het geheel van voornemens ten aanzien van het te voeren beleid. In het voorliggende beleidsplan worden verschillende vragen aan de orde gesteld, zoals: - Waar staan we?; - Wat wordt er gedaan?; - Waar liggen blinde vlekken?; - Wat ontbreekt er?; - Waar is behoefte aan?; - Wat vraagt om aanpassing?; - Waar dienen de prioriteiten te worden gelegd? Bij de beantwoording van deze vragen moet rekening worden gehouden met de mogelijkheden en beperkingen van onze Hervormde Gemeente. Kenmerkend voor onze gemeente is en behoort te zijn dat onze gemeente een 'belijdende' gemeente van gereformeerde signatuur is. Belijdend, omdat de gemeente het verlangen heeft om na te zeggen wat de Schrift ons voorzegt. Gereformeerd omdat het belijden plaatsvindt in de gemeenschap met de reformatie. De hoofdstukken 2, 3 en 4 omvatten een inventarisatie, waarin de huidige stand van zaken wordt weergegeven, zowel van onze Hervormde Gemeente te Putten alsook van de burgerlijke Gemeente Putten. Hoofdstuk 5 beschrijft aandachtsvelden en bevat beleidsvoornemens en voorstellen, waaraan in de toekomst gewerkt moet worden.
9
Hoofdstuk 2: De gemeente in Bijbels perspectief 2.1.
Inleiding Met het schrijven van dit beleidsplan willen we de Hervormde Gemeente te Putten dienen. Nodig is dan ook om eerst na te denken over de betekenis van de ‘gemeente’ naar de Schrift.
2.2
Enkele Bijbelse lijnen Het woord ‘gemeente’ is een vertaling van het Griekse woord ‘ekklesia’ dat letterlijk betekent: een gemeenschap die ergens uit vandaan geroepen is en bijeenvergaderd wordt. In de Griekse vertaling van het Oude Testament wordt het woord ‘ekklesia’ gebruikt als vertaling van het Hebreeuwse woord ‘qahal’. De ‘qahal’ is het volk van God dat Hij bijeen vergadert rondom Zijn daden. Wat dit volk is, is het door Hem. Dit klinkt ook op de achtergrond mee in de naam ‘gemeente’. Zij is niet alleen van Hem maar zij is er ook door Hem. De gemeente is de gemeenschap van het ware volk van God. Zij bestaat uit jood en heiden. Haar ontstaan en voortbestaan heeft zij niet te danken aan zichzelf maar aan de HEERE. Zij vindt haar grond in Christus en Zijn werk. Door Zijn Woord en Geest beschermt en onderhoudt Hij haar van het begin van de wereld tot het einde toe. Zij is het lichaam van Christus en Hij is haar Hoofd.
2.3.
De Hervormde Gemeente te Putten De Hervormde Gemeente te Putten is voortgekomen uit de Reformatie van de 16 e eeuw. In verbondenheid met de algemene christelijke kerk en met de kerk der Reformatie belijdt zij haar algemeen ongetwijfeld christelijk geloof, zoals neergelegd in de drie algemene belijdenisgeschriften van de kerk en in de drie formulieren van enigheid. De gemeente is door Christus gesteld om levende getuigen van Hem te zijn in de wereld; een zoutend zout en een lichtend licht; verkondigster van het Koninkrijk der hemelen waarvan Christus Koning is. Vanuit het verbond der genade eist de Heere van alle mensen geloof en bekering. Hij roept ons op te wandelen naar Zijn geboden. Daarin is het leven. Daarom dient de prediking gefundeerd te zijn op Gods Woord, waarvan wij belijden dat het onfeilbaar en gezaghebbend is voor leer en leven. Gemeente-zijn heeft ook alles te maken met gemeenschap. Er dient een onderlinge band te zijn aan de Heere en aan elkaar; omzien naar elkaar; oog hebben voor elkaar. Maar ook een bewogen zijn met hen die buiten staan en van God en Zijn dienst vervreemd zijn. Het aspect van gemeenschap komt naar voren in de eredienst, in de bediening van de sacramenten en in de diverse (doordeweekse) bijeenkomsten en activiteiten die plaatsvinden. Binnen de gemeente is er verscheidenheid aan gaven. Het is nodig deze gaven aan te wenden tot stichting en opbouw van de gemeente.
10
Hoofdstuk 3: Karakter en structuur van de Hervormde Gemeente te Putten 3.1
Algemeen Elke organisatie kent een structuur die bepaald wordt door regels. Bepalend voor de structuur en het handelen van de Hervormde Gemeente te Putten zijn: de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland en de daarop gebaseerde ordinanties en generale regelingen; de plaatselijke regeling; de ambten; en de ambtelijke vergaderingen. De kerkorde bepaalt in artikel V het volgende: " Om de gemeente bij het heil te bepalen en bij haar roeping in de wereld te bewaren is van Christuswege het openbare ambt van Woord en Sacrament gegeven. Met het oog op deze dienst onderscheidt de kerk: het ambt van predikant; het ambt van ouderling; het ambt van diaken; Alsmede andere diensten in kerk en gemeente." Elk ambt heeft zijn eigen specifieke taak. Gezamenlijk zijn de ambtsdragers verantwoordelijk voor de opbouw van de gemeente in de wereld door zorg te dragen voor: de dienst van Woord en Sacramenten; de missionaire, diaconale en pastorale arbeid; de geestelijke vorming; het opzicht; het rentmeesterschap over de vermogensrechtelijke aangelegenheden; en andere arbeid tot opbouw van de gemeente. Voor een nadere uitwerking van de juridische structuur van de Hervormde Gemeente te Putten in het bijzonder en de Protestantse Kerk in Nederland in het algemeen wordt verwezen naar de bij dit beleidsplan behorende bijlage (I).
3.2
Karakteristiek van de wijkgemeenten De Hervormde Gemeente te Putten kent zes wijkgemeenten. Tezamen vormen zij de centrale gemeente. De wijkgemeenten zijn geografisch bepaald. De huidige grenzen dateren van het jaar 2000 (zie bijlage II).
3.2.1.
Wijkgemeente I De burgerlijke gemeente Putten bestaat uit een dorpskern met daar omheen een aantal buurtschappen, waaronder ten zuiden van de dorpskern onder andere Halvinkhuizen, Huinen en Gerven, met tradities die ver in de tijd terug gaan. Genoemde buurtschappen behoren kerkelijk tot wijkgemeente I. Wijkgemeente I vindt haar oorsprong in het agrarisch bestaan. In de laatste decennia is daar lichte industrie bijgekomen en een beperkt aantal middenstanders. Door veranderende situaties in de agrarische sector, hebben velen echter hun werkkring elders gevonden. Tot wijkgemeente I behoren degenen die ingevolge Ordinantie 2-5-3 (perforatie) vanuit de Hervormde Gemeente te Nijkerk en Voorthuizen (rechts van de Voorthuizerstraat) zijn overgeschreven naar onze gemeente.
11
3.2.2.
Wijkgemeente II Wijkgemeente II omvat het westelijk en noordwestelijk deel van de gemeente Putten. Tot de wijkgemeente behoort een vrij uitgestrekt agrarisch buitengebied, waarvan de bevolking autochtoon en meelevend is. In dit buitengebied wonen relatief veel ouderen. Overigens is het huisvestingsbeleid van de burgerlijke gemeente de laatste jaren versoepeld om door middel van de bouw van zogenaamde aanleunwoningen aan- en verbouwingen van boerderijen een geleidelijke verjonging van het buitengebied te doen plaats vinden. Verder is er de nieuwbouwwijk 'Husselerveld' waarin de laatste 10 jaren ongeveer 500 woningen gebouwd zijn. Een deel van deze nieuwbouwwijk behoort tot wijkgemeente II. Inmiddels is gestart met de ontwikkeling van de nieuwbouwwijk 'Bijsteren'. In dit gebied zullen in de komende 10 jaar ongeveer 800 woningen worden gerealiseerd. Tot wijkgemeente II behoort ook het woon- en zorgcentrum "Elim” met ongeveer 60 bewoners. Verder behoren tot wijkgemeente II degenen die ingevolge perforatie vanuit de Hervormde Gemeente te Ermelo overgeschreven zijn naar onze gemeente.
3.2.3.
Wijkgemeente III Wijkgemeente III wordt gevormd door buitengebied en enkele nieuwbouwwijken. In het buitengebied wonen voor het merendeel de autochtone Puttenaren, die daar vaak al geslachten lang hebben gewoond op hun boerderijen in het ontgonnen gebied tussen de houtwallen, bossen en heidevelden. In de nieuwbouwwijken, waaronder 'Husselerveld' en de 'Putter Eng West', woont de eigen bevolking naast mensen van 'buitenaf ', zoals dat in elke nieuwbouwwijk het geval is. Het zal duidelijk zijn, dat dit in het pastoraat merkbaar is. Kerkelijke betrokkenheid van de één en onverschilligheid van de ander maken het werk moeilijk en boeiend. De kerkelijke betrokkenheid van de bewoners van de nieuwbouwwijken is in het algemeen gering. Tot wijkgemeente III behoort bovendien het woon- en zorgcentrum "De Schauw" met ongeveer 80 bewoners.
3.2.4.
Wijkgemeente IV De geografische structuur van wijkgemeente IV is zo, dat ze een deel van het dorpscentrum omvat alsook een deel van het buitengebied in de richting van Voorthuizen. Wijkgemeente IV bestaat voor een groot gedeelte uit de wijk Op ´t Veld, welke vanaf de jaren ‘60 tot stand is gekomen. Daarnaast omvat wijkgemeente IV een groot buitengebied met relatief veel campings (Krachtighuizen) en een gedeelte van de buurtschappen Huinen en Veenhuizerveld. Tot deze wijkgemeente behoren degenen die door perforatie vanuit de Hervormde Gemeente te Voorthuizen zijn overgeschreven naar onze gemeente.
3.2.5.
Wijkgemeente V Wijkgemeente V kent geen buitengebied. Er wonen dus geen agrariërs in de wijk, behoudens agrariërs 'in ruste'. Naar verhouding wonen er veel ouderen in wijk V. Enkele concentraties zijn bijvoorbeeld het appartementencomplex ' de Pancratiushof ', en de bejaardenwoningen ' de Vier Winden ' en 'Molenzicht '.
3.2.6.
Wijkgemeente VI Wijkgemeente VI omvat circa 1400 leden, waarvan een behoorlijk deel ouder is dan 70 jaar. Er zijn verschillende hofjes met seniorenwoningen. Wel is een verjonging
12
waar te nemen doordat ouderen wegvallen en jongeren hun plaats in nemen. Een beperkt aantal geperforeerde gezinnen uit Garderen behoort tevens tot wijk VI. De geografische structuur van de wijkgemeente is zo, dat ze een deel van het dorpscentrum omvat alsook een deel van het buitengebied in de richting van Garderen. De sociale opbouw is zeer gevarieerd. Zowel buurten van luxe bebouwde bospercelen als van goedkope woningwetwoningen van kort na de Tweede Wereldoorlog zijn in wijkgemeente VI te vinden. Deze sociale opbouw heeft er mede mee te maken dat het meeleven in de wijk vanouds voor Puttense begrippen wat minder was, al was en is er tegelijk brede ingang ook bij de rand van de gemeente. Met dankbaarheid kan geconstateerd worden dat het meeleven door de jaren heen verbeterd is. 3.3
Algemene kerkenraad (A.K.) Elke wijkgemeente heeft een wijkkerkenraad. Naast de wijkkerkenraden is er de A.K. Deze kerkenraad bestaat uit leden die zijn aangewezen door de wijkkerkenraden (Ordinantie 4-9-2). Daarnaast kunnen ook ambtsdragers met een bijzondere opdracht als boventallig door de A.K. worden aangewezen of uit de leden van de gemeenten worden verkozen. De verdeling van de bevoegdheden van de A.K. enerzijds en de wijkkerkenraden anderzijds is vastgelegd in de plaatselijke regeling. Deze regeling wordt door de A.K. in overleg met de wijkkerkenraden vastgesteld.
3.3.1.
Afvaardiging uit wijkgemeenten In onze gemeente bestaat de A.K. thans uit vier afgevaardigden per wijkkerkenraad, te weten een predikant, een diaken, twee ouderlingen of een ouderling en een ouderling-kerkrentmeester.
3.3.2.
Leden met bijzondere opdracht Als boventallig maken voorts van de A.K. deel uit de scriba, de algemene evangelisatieouderling en de algemene jeugdouderling. Voorts nemen bij voorkeur ook zitting in de algemene kerkenraad – voor zover niet als afgevaardigde aangewezen – de voorzitters van het college van kerkrentmeesters en van het college van diakenen. Aldus bestaat de A.K. uit tenminste 27 leden.
3.3.3.
Moderamen Van het moderamen van de A.K. maken deel uit de preses, de assessor en scriba, alsmede twee overige leden, bij voorkeur de voorzitters van het college van kerkrentmeesters en van het college van diakenen.
3.3.4.
Organen van bijstand De A.K. kan zich in zijn werkzaamheden laten bijstaan door organen van bijstand, die als zodanig door de A.K. worden ingesteld. De organen van bijstand werken in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de A.K. (Ordinantie. 4.8.4). In onze gemeente gaat het thans om: de evangelisatiecommissie; de zendingscommissie;
13
de catechesecommissie; de commissie voor het jeugdwerk; de kerktelefooncommissie; en de commissie "Hervormdputten.nl". Naast de vaste commissie kunnen ook commissies worden ingesteld met een ad hoc karakter. Voorts is de Hervormde Gemeente betrokken bij de Christelijke Bibliotheek Putten en de Christelijke Bibliotheek Huinen. 3.4.
Wijkkerkenraden De plaatselijke wijkgemeente wordt geleid door de wijkkerkenraad, bestaande uit de ambtsdragers van die wijkgemeente. In Ordinantie 4 zijn de taken en bevoegdheden van de wijkkerkenraad nader uitgewerkt.
3.4.1.
Samenstelling In onze gemeente bestaan wijkkerkenraden uit de predikant, de ouderlingen, twee ouderlingen-kerkrentmeester en drie diakenen.
3.4.2.
Verband tussen de wijkgemeenten onderling Onze gemeente draagt een centralistisch karakter in die zin dat vrij veel werkzaamheden zijn overgelaten aan de A.K. Dit veronderstelt een vergaande samenwerking op centraal niveau. Ook anderszins zijn er de nodige dwarsverbanden. Zo bestaat er overleg tussen predikanten in het ministerie van predikanten en vinden de werkzaamheden van ouderlingen-kerkrentmeester en die van de diakenen in hoofdzaak plaats in het college van kerkrentmeesters respectievelijk het college van diakenen. Bij de samenwerking tussen wijkkerkenraden speelt ook een rol dat de gemeente geen aan de wijk gebonden kerkgebouwen kent.
3.5
Gebouwen De gebouwen die ter beschikking staan aan de gemeente bestaan uit kerkgebouwen, een kerkelijk centrum, wijkgebouwen en pastorieën.
3.5.1.
Kerkgebouwen De zes wijkgemeenten maken gezamenlijk voor de kerkdiensten gebruik van de Oude Kerk, de Nieuwe Kerk en de Zuiderkerk. Het aantal zitplaatsen is: in de Oude Kerk : ca. 1.250 in de Nieuwe Kerk : ca. 750 in de Zuiderkerk : ca. 450
3.5.2.
'de Aker ' Het kerkelijk centrum 'de Aker ' staat ten dienste van het kerkenwerk in al zijn facetten. In dit gebouw is ook een ruimte waarin het Kerkelijk Bureau gevestigd is. Voorts behoort tot het centrum een dienstwoning voor de beheerder en zijn gezin. Voor zover 'de Aker ' niet bezet is voor kerkenwerk is het beschikbaar voor gebruik door derden voor vergaderingen en andere bijeenkomsten. Naast de zalen beschikt het centrum ook over een horecafaciliteit. Door zalen in 'de Aker ' mede ter beschik-
14
king te stellen van derden worden de kosten van faciliteiten voor het kerkenwerk verminderd. 3.5.3.
Wijkgebouwen Als wijkgebouwen kent onze gemeente 'Het Lichtpunt ' en 'De Korenschoof '. Deze gebouwen worden met name ten behoeve van de catechese en het jeugdwerk gebruikt. In 'Het Lichtpunt' worden in de zomer gedurende een aantal weken ook diensten gehouden, die een min of meer evangeliserend karakter hebben en vooral gericht zijn op vakantiegasten. Tevens kan de gemeente voor het kerkenwerk beschikken over ruimten in diverse basisscholen en verenigingsgebouwen. Er zijn inmiddels vergevorderde plannen voor het stichten van een wijkgebouw in de wijk Husselerveld. Ten behoeve van het kerkenwerk wordt thans gebruik gemaakt van enkele zalen in ‘ De Herikon.’
3.5.4.
Pastorieën De gemeente beschikt over zes pastorieën ter huisvesting van de predikanten van de zes wijkgemeenten. Een uitgangspunt is dat de predikant bij voorkeur wordt gehuisvest binnen de wijkgemeente die hij dient. Dat is thans echter maar in beperkte mate het geval.
3.6.
Overzichten
3.6.1.
Verloop ledental 1997 tot en met 2006 jaar
ledental
%
bel. leden
%
doopleden
%
ov. leden
%
1997
10783
100
3006
27,9
6660
61,8
1117
10,4
1998
10667
100
3004
28,2
6563
61,5
1100
10,3
1999
10481
100
2985
28,5
6427
61,3
1069
10,2
2000
10314
100
2979
28,9
6306
61,1
1029
10,0
2001
10132
100
2992
29,5
6134
60,5
1006
9,9
2002
10024
100
2973
29,7
6078
60,6
973
9,7
2003
9858
100
2958
30,0
5949
60,3
951
9,6
2004
9627
100
2926
30,4
5788
60,1
913
9,5
2005
9429
100
2899
30,7
5667
60,1
863
9,2
2006
9127
100
2803
30,7
5507
60,3
817
9,0
Opmerkingen: 1. De peildatum is steeds 1 januari. 2. De bovenstaande cijfers zijn ontleend aan het ledenregister bijgehouden door de SMRA. De ledenadministratie van het Kerkelijk Bureau sluit hierbij aan. 3. Overige leden zijn leden, die niet zijn gedoopt en zij die behoren tot een ander of geen kerkgenootschap. 4. In bovenstaande cijfers zijn ook begrepen die leden, die per 1 januari 2006 op het Kerkelijk Bureau geregistreerd staan als behorend tot de HHK. Het betreft: jaar
ledental
%
bel. leden
%
doopleden
%
ov. leden
%
2006
782
100
368
47,1
410
52,4
4
0,5
15
3.6.2.
Leden en pastorale eenheden per wijkgemeente op 1 januari 2006 wijk I
wijk II
wijk III
wijk IV
wijk V
wijk VI
totaal
bel.leden
529
519
391
381
562
421
2803
doopleden
1043
935
1010
998
757
764
5507
87
94
152
183
121
180
817
totaal
1659
1548
1553
1562
1440
1365
9127
past.eenheden
635
610
663
673
675
677
3933
bel.leden
75
78
26
79
50
60
368
doopleden
89
111
25
125
32
28
410
ov.leden
1
ov.leden
waarvan HHK:
3
4
totaal
165
189
51
207
82
88
782
past.eenheden.
51
62
16
62
33
35
259
aantallen zonder HHK leden
3.6.3.
16
bel.leden
454
441
365
302
512
361
2435
doopleden
954
824
985
873
725
736
5097
ov.leden
86
94
152
180
121
180
813
totaal
1494
1359
1502
1355
1358
1277
8345
past.eenh.
584
548
647
611
642
642
3674
Aantallen gedoopte kinderen en personen die belijdenis deden gedoopte kinderen
aantal belijdenis:
2001
125
49
2002
82
60
2003
104
52
2004
83
38
2005
52
36
3.6.4
Aantallen catechisanten
wijk I wijk II wijk III wijk IV wijk V wijk VI Totaal 3.6.5.
1995-1996 187 104 88 76 202 106 763
2000-2001 139 134 113 106 187 89 768
2004-2005 91 80 124 40 132 75 542
2005-2006 95 83 125 41 134 76 554
Leeftijdsopbouw leden op 1 januari 2006 en 1 januari 2000 Hieronder volgt een overzicht van de leeftijdsopbouw van de gemeente op 1 januari 2006 en ter vergelijking die op 1 januari 2000. De opbouw is weergegeven op basis van vijfjaarlijkse leeftijdsgroepen. Leeftijd
Aantal Cumu01.01.2006 latief 75 en ouder 768 9127
Aantal Cumu01.01.2000 latief 686 10314
2000 in % 6,7
70-74
464
8359
446
9628
5,1
4,3
65-69
507
7895
524
9182
5,6
5,1
60-64
547
7388
551
8658
6,0
5,3
55-59
595
6841
596
8107
6,5
5,8
50-54
575
6246
657
7511
6,3
6,4
45-49
589
5671
619
6854
6,5
6,0
40-44
638
5082
656
6235
7,0
6,4
35-39
644
4444
704
5579
7,1
6,8
30-34
535
3800
737
4875
5,9
7,1
25-29
507
3265
650
4138
5,6
6,3
20-24
599
2758
669
3488
6,6
6,5
15-19
689
2159
755
2819
7,5
7,3
10-14
641
1470
775
2064
7,0
7,5
5-9
498
829
703
1289
5,5
6,8
jonger dan 5
331
331
586
586
3,6
5,7
100,0
100,0
9127 3.6.6.
2006 in % 8,4
10314
Aantal kerkgangers per zondag Het totale aantal kerkgangers in de jaren 2001 en 2006 is hieronder weergegeven voor eerste paasdag, tweede paasdag en twee willekeurige telzondagen. 1e paasdag 2e paasdag zondag 1 zondag 2
2001 5415 1710 5234 4746
2002 5655 1715 4773 5020
2003 5435 1667 4738 5205
2004 5473 1590 4546 4780
2005 4415 1269 4268 3914
2006 4455 1198 3903 4063
17
3.6.7.
Uitschrijvingen Hieronder is een staat opgenomen van uitschrijvingen in de jaren 1997 tot en met 2005. De staat is verdeeld in een kolom overschrijvingen naar de Andreaskerk, een kolom uitschrijvingen zonder dat bekend is of bij een andere kerk inschrijving heeft plaatsgevonden en een kolom uitschrijvingen naar andere kerken. Bij de laatste kolom is aangegeven hoeveel leden zijn overgeschreven naar de Hersteld Hervormde Kerk. (HHK) JAAR
Andreaskerk Uitgeschreven Andere kerken
1997
110
14
11
1998
97
42
5
1999
122
38
14
2000
105
48
11
2001
63
15
9
2002
65
8
5
2003
103
40
26
2004
50
47
72
(waarvan 27 HHK)
2005
47
46
23
(waarvan 10 HHK)
Andere kerken betreft onder andere de Gereformeerde Kerk, de Christelijke Gereformeerde Kerk, de Gereformeerde Gemeenten en de Evangelische Gemeente. 3.7.
Onderdeel Protestantse Kerk in Nederland Sinds 1 mei 2004 maakt de Hervormde Gemeente te Putten deel uit van de Protestantse Kerk in Nederland. De P.K.N. is ontstaan uit de fusie tussen de Nederlands Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de EvangelischLutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden. De Hervormde Gemeente te Putten heeft bij het innemen van haar plaats binnen het geheel van de Protestantse Kerk in Nederland verklaard: a. zich gebonden te weten aan de gereformeerde belijdenis; b. - met Gods hulp- te zullen weerspreken al wat met dit belijden in strijd is; c. bij de inrichting van het leven van de gemeente zich te houden aan de instellingen die met de gereformeerde belijdenis overeenstemmen; d. dat in de gemeente de nodiging tot het Heilig Avondmaal en de roeping tot het ambt zal uitgaan naar hen die tot de openbare belijdenis des geloofs zijn gekomen; e. dat in de gemeente geen andere levensverbintenis zal worden ingezegend dan een huwelijk van man en vrouw dat wettig voor de overheid is gesloten; f. dat zij de kerk zal blijven oproepen om - in overeenstemming met de gereformeerde belijdenisgeschriften van de kerk - de weg van gehoorzaamheid aan God en Zijn Woord te gaan; en g. het convenant van Alblasserdam te onderschrijven en de daarin verwoorde uitgangspunten in haar gemeentelijk leven te zullen toepassen.
18
3.7.1
Verhouding tot de Andreaskerk en de Gereformeerde Kerk De verhouding, in de betekenis van verstandhouding, tot beide kerken is goed. Samenwerking komt niet voor dan alleen binnen de Interkerkelijke Evangelisatie Commissie Putten. In de zomermaanden wordt door deze commissie een vijftal Camping-Evangelisatiediensten georganiseerd op de hei aan de Krachtighuizerweg. Verder wordt de jaarlijks terugkerende Volkskerstzang in de sporthal Putter Eng georganiseerd. Bij beide activiteiten gaan predikanten voor uit de deelnemende kerken. Verdere structurele contacten met beide kerken vinden niet plaats. Incidenteel zijn er wel contacten met de Andreaskerk. Bij intrede- en afscheidsdiensten van een predikant worden over en weer uitnodigingen verzonden. Deze uitnodigingen worden, tenzij er bijzondere redenen zijn, gehonoreerd.
3.7.2
Verhouding tot de andere kerken in Putten Naast de bovengenoemde kerken is er ook een vertegenwoordiging van de andere kerken in de Interkerkelijke Evangelisatie Commissie. Met de Christelijke Gereformeerde Kerk te Putten reiken de contacten wat verder doordat er jongeren van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Putten op hun verzoek deelnemen aan de aangepaste catechese- en huwelijkscatechese in onze gemeente. Verder is er sinds 2005 een convent van pastores dat drie maal per jaar bijeenkomt.
19
Hoofdstuk 4: De Hervormde Gemeente in de Puttense samenleving, een sociale kaart 4.1
Inleiding In dit hoofdstuk zal een schets worden gegeven van de Hervormde Gemeente in de Puttense samenleving. In de eerste plaats wordt in paragraaf 4.2 een aantal ontwikkelingen c.q. problemen binnen de burgerlijke gemeente geschetst. Paragraaf 4.3 geeft een algemene beschrijving van de plaats van de Hervormde Gemeente te Putten in de huidige samenleving. Paragraaf 4.4. geeft een nadere uitwerking daarvan door de beschrijving van de maatschappelijke verbanden. In paragraaf 4.5 wordt de plaats van de gemeente en haar opdracht in deze wereld beschreven. Paragraaf 4.6 bevat een beschrijving van de demografische ontwikkelingen. Tot slot worden in paragraaf 4.7 een aantal conclusies getrokken. Dit hoofdstuk geeft een ruwe schets en heeft tot doel om een indicatie te geven van de ontwikkelingen die zich voordoen.
4.2
Problemen
4.2.1
Algemeen In vergelijking met de grote steden en dichtbevolkte regio’s in ons land kent Putten minder problemen. Dit wil evenwel niet zeggen dat ons dorp geen problemen kent. Het merendeel hiervan doet zich ook in de Hervormde Gemeente gevoelen.
4.2.2
Het woonruimteprobleem Voor jongeren die willen gaan trouwen, maar ook voor alleenstaande jongeren is het moeilijk passende woonruimte te vinden. Als oorzaken hiervan worden onder andere genoemd: de afname van sociale woningbouw, de hoge prijzen van koopwoningen, het toenemend aantal echtscheidingen en het eerder zelfstandig gaan wonen van jongeren. Het woonruimteprobleem leidt er toe dat jongeren en jonge gezinnen buiten de burgerlijke gemeente woonruimte zoeken. Er zijn voorts te weinig woningen die geschikt zijn voor zelfstandig wonende ouderen.
4.2.3
Het aantal mensen met een sociale uitkering Op een beroepsbevolking in de gemeente Putten van 14.932 personen (dat is de leeftijdsgroep van 15 t/m 64 jaar, waarbij ook studerende jongeren en huisvrouwen zijn inbegrepen) waren er per 1 januari 2006 circa 160 bijstandsontvangers (algemene en bijzondere bijstandsuitkeringen, inclusief bijstandsmoeders). Dat is ongeveer 1%. Dit is zeer laag ten opzichte van het landelijke percentage van 5,5. Deze mensen ontvangen een uitkering, omdat zijzelf niet in staat zijn een ‘volledig’ inkomen, nodig voor primaire levensbehoeften, te verwerven. De problemen bij deze uitkeringsontvangers zijn van drieërlei aard: lichamelijk of geestelijk door ziekte of handicap, financieel door daling of verlies van inkomen en extra kosten als gevolg van ziekte of handicap, sociaal door isolement (geen contacten meer door wegvallen van werk, niet meer kunnen meedoen).
4.2.4
Economische problematiek De landelijke regelgeving, milieuproblematiek, E.G.-beleid enzovoorts zetten diverse bedrijfstakken, met name de agrarische bedrijfstak en de mensen die daarin werk-
20
zaam zijn, onder grote druk en maken de toekomst onzeker. Ook de rigoureuze aanpak van de overheid bij het uitbreken van veterinaire ziekten en de vaak ongefundeerde kritiek vanuit de gemeenschap dragen daaraan bij. Tekenend is dat het hoogste percentage van aanvragen voor bedrijfskredieten voor zelfstandigen uit deze sector komt. 4.2.5
Uitgaansleven en verslaving Hoewel de problemen van alcoholisme niet zo direct zichtbaar zijn, omdat het aantal drankgelegenheden in Putten betrekkelijk gering is, mag deze problematiek niet worden onderschat. Hetzelfde geldt voor drugsgebruik, gokken en internetverslaving. De grote hoeveelheid vrije tijd, die niet op een creatieve manier wordt doorgebracht, is mede aanleiding dat men uit verveling het zoekt in het alternatieve uitgaansleven. Dit heeft weer tot gevolg dat regelmatig vernielingen en geweldplegingen plaatsvinden. Cafébezoek elders vindt vooral door jongeren op vrij grote schaal plaats. Verder vinden veel jongeren, ook van onze gemeente, in hun vrije tijd onderdak in ‘keten’. Het buitensporig alcoholgebruik en losbandigheid zijn kenmerkend voor deze plaatsen.
4.2.6
Werkgelegenheid De arbeidsparticipatie in Putten bedroeg in 2005 : 63%, de werkgelegenheid 8.550 en het aantal werkzoekenden was 426 personen per 1 januari 2006. Werkgelegenheidsontwikkeling Putten 2001-2005: 2001 2002 2003 2004 2005 Groei 2001-2004
8.140 8.260 8.500 8.530 8.550 1,6 %
De situatie op het gebied van werkgelegenheid is de laatste jaren verbeterd en het aantal werklozen gedaald. Het werkloosheidscijfer over het jaar 2005 was in Putten 2,8%. Dit is ver onder het landelijke gemiddelde. 4.2.7.
Vergrijzing Het aantal ouderen in onze burgerlijke gemeente neemt toe. Dit blijkt uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek In de navolgende tabel –ontleend aan het CBS- is de verwachte ontwikkeling voor de periode tot 2010. Perioden Leef0 tot 20 jaar tijds20 tot 65 jaar groepen 65 jaar en ouder
2007 24,3 61,3 14,4
2008 24,2 61,3 14,5
2009 24,1 61,2 14,8
2010 23,9 61,0 15,1
De tendens van toename van ouderen zet zich in de prognoses van het CBS door tot het jaar 2045. De Hervormde Gemeente zal met deze prognoses bij het bepalen van haar beleid rekening dienen te houden. Aspecten die daarbij een rol spelen zijn onder meer: de leeftijdsopbouw in de Hervormde Gemeente in haar geheel; de leeftijdsopbouw per wijkgemeente; en
21
4.3.
welke gevolgen heeft dit voor de werkbelasting van de wijkpredikant.
De leefomgeving en de tijd waarin de gemeente verkeert Onze tijd onderscheidt zich door grote materiële vooruitgang en bezit van steeds meer geld. Voor velen is dit een verleiding tot ongebreidelde koop- en genotzucht. Door de media en informatietechnologie worden die sterk gestimuleerd. Dat geeft ook voeding aan een vrijheidsideaal waarin alles kan en alles mag. Een vrijheid die ontaardt in een samenleving van egoïsme en decadentie. Ondertussen worden Gods geboden genegeerd. Uitingen hiervan zijn onder andere: andere samenlevingsvormen; afkalving van ethische normen (samenwonen van ongehuwden, echtscheiding, abortus, euthanasie, etc.); toenemende druk vanuit de overheid en maatschappij om gehuwde vrouwen in het arbeidsproces te laten participeren; het proces van afbrokkeling van de invloed van de kerk op het volksleven waarbij ook de Bijbelse normen en waarden niet meer als relevant worden beleefd; kerkverlating; toenemende invloed van cultureel en religieus pluralisme; nadruk die steeds meer gelegd wordt op rendement in plaats van op welzijn. Zo’n samenleving genereert ook onoplosbare problemen op ecologisch, politiek, sociaal en economisch terrein. Steeds massaler en grootschaliger moet worden geproduceerd om de concurrentie het hoofd te kunnen bieden. Reden waarom globalisering noodzakelijk is geworden. Daardoor ontstaan problemen met een omvang die een nationale aanpak overstijgen en alleen nog door internationaal overleg kunnen worden opgelost. Wetenschappelijke vooruitgang op alle terreinen en het gebruik van de daarbij beschikbare middelen, de snelheid en de schaalgrootte daarvan, zullen de bestaande verbanden in onze samenleving in de komende jaren ingrijpend veranderen. De meest ingrijpende veranderingen mogen we verwachten op het terrein van de genetica, de biotechnologie en de informatietechnologie. Deze ingewikkelde en indringende wereld gaat aan niemand voorbij. Kinderen, en zij niet alleen, leren anders denken, lezen oppervlakkiger en doen meer dingen door elkaar. We leven in een wereld die beheerst wordt door geestelijke machten die om de wereldheerschappij strijden. Deze strijd houdt het bestaan in een allesomvattende greep. De mens wil alles begrijpen en doorgronden. De huidige tijdgeest houdt ons een volmaakt beheersbare, bestuurbare en maakbare samenleving voor en belooft ons vrede en heelheid. Als we deze werkelijkheid doordenken, gaan we begrijpen wat ons in het Bijbelboek Openbaring wordt voorzegd en bemerken dat alles zich gereed maakt naar de voleinding, de wederkomst van Christus. We mogen uit het Woord van God weten dat daaraan een grote verdrukking vooraf gaat. Een tijd waarin de antichrist alles zal gebruiken om zijn macht wereldwijd tot in alle uithoeken te kunnen uitoefenen. Hij zal niet nalaten ook binnen de gemeente verwarring te stichten door verdeeldheid en geraffineerde, op de Bijbel gelijkende, religies binnen te smokkelen. Om in zo’n wereld als gemeente staande te kunnen blijven, is het nodig daarop voorbereid te zijn. In paragraaf 4.5. wordt in hoofdlijnen aangegeven hoe de gemeente daarop kan worden voorbereid en hoe zij in deze wereld als een lichtend licht mag en kan functioneren te midden van ontreddering, duisternis en onzekerheden.
4.4.
Maatschappelijke verbanden
4.4.1
Onderwijs
22
4.4.1.1. Algemeen De Bijbel leert ons dat godsdienstige opvoeding van groot belang is. Deuteronomium hoofdstuk 11 de verzen 18 tot en met 21 zegt het volgende: " Legt dan deze mijn woorden in uw hart en in uw ziel, en bindt ze tot een teken op uw hand, dat zij tot voorhoofdspanselen zijn tussen uw ogen; En leert die uw kinderen, sprekende daarvan, als gij in uw huis zit en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat. En schrijft ze op de posten van uw huis en aan uw poorten; opdat uw dagen en de dagen uwer kinderen, in het land, dat de HEERE uw vaderen gezworen heeft hun te geven, vermenigvuldigen gelijk de dagen des hemels op de aarde." Ook Psalm 78 roept op tot onderwijs aan de kinderen. In de gemeente vindt het onderwijs vanuit de Schriften plaats in de erediensten. De middag- en avonddiensten hebben met name het karakter van leerdiensten. Dan vindt de prediking meestal plaats aan de hand van de reformatorische belijdenisgeschriften, met name het leerboek der kerk: de Heidelberger Catechismus. Het doopformulier vraagt de ouders van de dopelingen hun kind(eren) te onderwijzen 'in de leer die in het Oude en Nieuwe Testament en in de artikelen van het christelijk geloof begrepen is'. De verantwoordelijkheid van het onderwijs ligt echter niet alleen bij de ouders maar ook bij de gemeente in haar geheel. Het onderwijs dient niet alleen plaats te vinden door het aanbieden van gericht onderwijs in de vorm van catechese, maar ook in het dagelijks handelen van de gemeente en haar leden. 4.4.1.2. Kerk en school Van oudsher bestaan er banden tussen kerk en school. In het bestek van dit beleidplan behoeft dit niet nader te worden aangeduid. Reeds Maarten Luther onderstreepte het belang van het christelijk onderwijs. Vanuit de Hervormde Gemeente zijn er contacten met de navolgende verenigingen en stichtingen: a. Stichting PrOo ( primair openbaar onderwijs). Onder deze stichting vallen de volgende basisscholen: De Korenbloem, Op 't Veld en De Schovenhorst; b. Vereniging tot Stichting en Instandhouding van scholen voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs te Putten. Deze vereniging beheert de navolgende Basisscholen met de Bijbel: De Akker, Bij de Bron, Van Damschool, Diermen, Steenenkamer, Ichthusschool, De Schuilplaats en Veenhuizerveld; c. Stichting tot Stichting en Instandhouding van scholen voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs te Putten: Basisschool met de Bijbel Huinen; d. Vereniging voor Christelijk Nationale Scholen op Gereformeerde Grondslag. Deze vereniging beheert de navolgende scholen: CNS Hoef, CNS De Pelikaan, CNS De Wegwijzer. De contacten met de scholen betreffen: a. Het benoemen van een leerkracht godsdienstonderwijs voor openbare school De Schovenhorst; b. De organisatie van de "Themaweek". Elk jaar in de laatste week van januari is er een themaweek op de christelijke scholen. Na afloop van die week wordt er een themazondag gehouden in onze
23
c.
f.
4.4.2.
kerken. De dienstdoende predikanten bezoeken in de themaweek de hen aangewezen school. Een werkgroep van de “Themaweek” regelt dit. Psalmenlijst. Vanaf eind jaren ‘zeventig/ begin jaren tachtig van de vorige eeuw wordt jaarlijks de psalmenlijst samengesteld voor het schooljaar. Deze psalmen worden in de diensten op zondag voorafgaand aan het votum gezongen. Bid-/dankdag. De scholen bestellen het biddag-/dankdagpakket bij de H.G.J.B. en behandelen dat op school. Van de predikanten wordt verwacht dat zij in de middagdienst preken over hetzelfde onderwerp.
Ouderenwerk Naast het ouderenpastoraat binnen de gemeente, zoals dat in paragraaf 5.2.7 wordt beschreven, vinden er ten behoeve van ouderen activiteiten plaats in de vorm van: de bezoekdienst voor bejaarden; en de ouderenmiddagen. De bezoekdienst voor bejaarden is in hoofdzaak bedoeld voor bejaarden ouder dan 70 jaar. Het bezoekwerk is per wijk georganiseerd en wordt in principe gecoördineerd door de echtgenote van de wijkpredikant. Het bezoek wordt gebracht door bezoekdames. Dit gebeurt gemiddeld eens per twee maanden. Tevens vindt ter gelegenheid van een verjaardag een bezoek plaats. Bij dat bezoek wordt het zogenaamde 'verjaardagsbakje' gebracht. De kosten daarvan neemt de diaconie voor haar rekening. Het doel van de bezoeken is om het contact met de ouderen te onderhouden en daarmee de onderlinge verbondenheid tot uitdrukking te brengen. De contacten kunnen tevens als middel dienen om, indien nodig, een pastoraal bezoek van de wijkpredikant of wijkouderling te initiëren In het kader van 'de ouderenmiddagen' worden samenkomsten georganiseerd ten behoeve van gemeenteleden ouder dan 60 jaar. Deze samenkomsten vinden eens per vijf weken plaats. Bekendmaking vindt plaats via de kerkbode. Het doel van deze bijeenkomsten is het bevorderen en stimuleren van de onderlinge contacten binnen deze doelgroep in de gemeente.
4.4.3.
Thuiszorg, maatschappelijk werk en ouderenzorg Vanuit de diaconie wordt niet meer rechtstreeks geparticipeerd in thuiszorgorganisaties of in het maatschappelijk werk. De banden, die in het verleden hebben bestaan, zijn onder meer door schaalvergroting doorgesneden. De betrokkenheid bij het bestuur van de woon- en zorgcentra "Elim" en "De Schauw" zijn door fusies gereduceerd tot onder andere bevoegdheden van de A.K. met betrekking tot de wijziging van statuten en de benoeming van leden van de Identiteitsraad en/of locatieraad respectievelijk de in te stellen ‘Elimraad.’
4.4.4.
Contacten met de burgerlijke overheid Vanuit de diaconie vindt er geen gestructureerd overleg plaats met de burgerlijke overheid. De contacten die gelegd worden, hebben een incidenteel karakter. Daarbij dient te worden gedacht aan een concrete casus. In individuele gevallen wordt contact gezocht met de sociale dienst voor bijzondere bijstand. Er vindt voorts overleg plaats voor wat betreft huisvesting.
24
In het kader van de Wet Maatschappelijke Ontwikkeling (W.M.O.)zijn tussen de burgerlijke gemeente en de diaconie contacten gelegd. De diaconie heeft thans zitting in de "Klankbordgroep W.M.O.". 4.5.
De gemeente in de wereld
4.5.1.
De plaats van de gemeente De situatie van de gemeente heeft vandaag grote overeenkomst met die van de eerste christengemeenten. Wij staan wellicht aan het begin van de laatste geschiedenisfase. Het gevaar is dan groot de wereld te gaan mijden en ons op te sluiten in het isolement. Binnen de christelijke gemeente moet echter het besef levendig zijn dat we vanuit de gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift op onze post hebben te blijven. Tevens hebben we ons verantwoordelijk te weten voor de samenleving zonder in haar op te gaan. Ook hebben we ons te onthouden van de afgoderij van het moderne leven: genotzucht, koopzucht, sportverdwazing, tv-, internet-, drank- en seksverslaving. Wat in hoofdstuk 4.3. is geschetst, gaat niet aan onze gemeente voorbij. De leefomgeving heeft veel invloed op de kerkelijke gemeente. Dat uit zich in zowel positieve als negatieve aspecten. Als positief kunnen we aanmerken: het bewust kiezen, vooral door de jongeren, om te leven uit en naar de Schrift; velen in de gemeente zetten zich in voor het jeugdwerk, kringwerk, kerkelijk verenigingsleven, evangelisatiewerk, vrijwilligerswerk in woon- en zorgcentra en verpleegtehuizen, et cetera; toename van het aantal avondmaalgangers. Als negatief kunnen we signaleren: ondanks de geringe groei van de Puttense bevolking is het aantal leden (geboorte-, doop- of belijdende leden) van de Hervormde Gemeente te Putten de laatste 10 jaren jaarlijks gestaag gedaald; (Hierbij is nog geen rekening gehouden met de gevolgen van de afscheiding per 1 mei 2004) de kerkverlating door jongeren en ouderen; het ‘shopgedrag’ van een aantal kerkgangers (in de zin van afname van de trouw aan de eigen gemeente); het materialisme dat ook onder ons wordt aangetroffen; de toename van het individualisme waardoor de gemeenschapszin afneemt; weinig onderscheid tussen kerkelijke en niet-kerkelijke mensen. Het geloof wordt meer en meer een privé-zaak. De zondag raakt enerzijds los van de andere dagen wat het christelijk leven betreft. Anderzijds wordt de zondag hoe langer hoe meer als een 'gewone' dag gezien. Er is over het algemeen weinig vrijmoedigheid om in het leven en werken uiting te geven aan het “maar gij geheel anders”; de hedendaagse ethische problematiek: de omgang met elkaar, de medische ontwikkelingen (euthanasie, genetische manipulatie, abortus, normen en waarden, gezinsvorming, enzovoorts). Voor de gemeente is het daarom nodig waakzaam te zijn en getrouw haar opdracht te vervullen.
4.5.2.
De opdracht van de gemeente De gemeente, gebouwd op het fundament van apostelen en profeten, is in de wereld en heeft als opdracht het Koninkrijk van God te verkondigen. Zij heeft deel aan de reddende genade en vergevende liefde van de Heere Jezus en is geroepen ook anderen te laten delen in die rijkdom. Dat vraagt in deze moderne tijd moed en kracht. Over die moed en kracht beschikt de gemeente zelf niet. De gemeente kan
25
dat alleen vanuit de dagelijkse omgang met het Woord, waaruit ze gevoed moet worden en geroepen is te zijn wie zij in Christus is. Als geen ander weet zij van de verschrikkelijke toorn voor hen die het bloed van de Zoon onrein achten. In vurig verlangen bidt zij om de Heilige Geest, Die vrijmoedigheid geeft om te getuigen en te evangeliseren. De vrucht van de Geest is: “liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en matigheid.“ (Gal. 5 : 22) Dat sluit christelijke systeembouw en activisme uit. Met de haar geschonken gaven is de gemeente ook bewogen met hen die (nog) buiten staan. Ze is zich bewust van de opdracht om alle volken te maken tot discipelen van Christus. Met zo’n hoge opdracht in de wereld te staan betekent zelf ook de blik gericht te hebben op het Koninkrijk Gods. Bewust heen leven naar de toekomst van haar Heere zal ook in de gemeente zijn weerslag hebben. In de omgang met haar Heiland weet de gemeente dat haar gestalte in de wereld onvolmaakt en gebrekkig is. Daarin berust zij niet, maar jaagt zij naar het volmaakte met de bede om een krachtige doorwerking van de Heilige Geest, die de gemeenschap der gelovigen vanuit Christus voedt, draagt en bezielt. Gekenmerkt door een innige verbondenheid in geloof en liefde. In het Hogepriesterlijk gebed bidt Jezus: “En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen. Opdat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt”. Geloof en liefde zijn de twee polen van de kerk als gemeenschap. Over de taak van de gemeente, haar functie en haar geestelijke gaven, stelt Paulus in de Korinthe-brief, hoofdstuk 13, de liefde centraal. In een koude, berekenende, egoïstische tijd als nu, wordt de verbreiding van het Evangelie het meest bevorderd door gelovigen, van wie het leven iets uitstraalt van de liefde van Christus. In een maatschappij waarin het gemeenschapsleven aan het verdwijnen is en waarin de vervreemding en eenzaamheid duidelijk merkbaar zijn, is de gave van de liefdevolle gemeenschap de grootste en diepste. Deze gave is ook een opdracht aan de gemeente van Christus. Een opdracht om deze gemeenschap naar binnen en naar buiten te beoefenen en te bevorderen. De relatie tussen gave en opgave wordt in Romeinen. 15 : 5 - 6 treffend weergegeven: “ Doch de God der lijdzaamheid en der vertroosting geve u, dat gij eensgezind zijt onder elkander naar Christus Jezus; opdat gij eendrachtig met één mond, moogt verheerlijken de God en Vader van onze Heere Jezus Christus ”. Deze opdracht wordt ook treffend weergegeven in Rom. 12 : 9 - 21. Als deze Schriftwoorden functioneren in de gemeente is er liefde in de gemeente onderling, dwars door sociale lagen en afkomst, dwars door geletterd en ongeletterd, dwars door raciale en culturele verschillen heen. Lettend op dit belangrijke aspect van de roeping van de gemeente, is er reden te over ons te schamen. Er staat te veel in de weg waardoor de Heilige Geest bedroefd wordt. Dan wordt het koud en onbewogen met als gevolg dat de eerste liefde wordt geblust. Eén van de oorzaken van kerkverlating is dat de gemeente geen wervende gemeente is, omdat daarin de echte en onderlinge liefde dikwijls ontbreekt. Een andere oorzaak is gebrek aan het juiste zicht op wat de gemeente in haar wezen is. De ambten (herder en leraar, ouderling en diaken) hebben tot doel het ambt aller gelovigen te stimuleren en te dienen. Ambten, charisma’s (gaven van de Geest) en het ambt aller gelovigen zijn in de gemeente aan elkaar gegeven om gezamenlijk op te wassen in de kennis van Christus en in een ootmoedige levenshouding de lofprijzing (de Drieënige God alleen de eer) in deze wereld te vervullen. Als we ons richten op deze hoofdzaken is er geen tijd meer beschikbaar voor discussies en pennenstrijd over menselijke meningsverschillen die het hart van het Evangelie niet raken. Gehoorzaam aan de Schrift zal de gemeente in een ootmoedige levenshouding haar eenheid bevorderen. Dan zal er ook ruimte zijn voor ver-
26
scheidenheid aan gaven die ons door God zijn geschonken. Daar waar het gaat om hen die nog buiten staan in te winnen voor het Evangelie, dient ruimte te worden gegeven voor de mogelijkheid om af te kunnen wijken van de ons bekende vormen. Daarin moeten wij elkaar ruimte geven en elkaar respecteren. In haar bewogenheid staat de gemeente als priester in deze wereld en profetisch legt ze getuigenis af van de hoop die in haar is. Ze weet dat de grote ontkerstening is aangebroken en zal daarom niet kunnen nalaten te spreken wat ze gezien en gehoord heeft. 4.6.
Demografische ontwikkelingen Demografie houdt zich onder meer bezig met het onderzoek naar de ontwikkelingen in omvang, samenstelling en ruimtelijke spreiding van bevolkingen en de maatschappelijke oorzaken en gevolgen daarvan. De demografische gegevens zullen van belang zijn bij het bepalen van het beleid. Het aantal inwoners van Putten is van 1 januari 2002 tot 1 januari 2006 gestegen van 23.161 tot 23.171, een toename van 10 personen. In vergelijking met de jaren 2003, 2004 en 2005 is dit zelfs een daling. Er bestaat geen aanleiding te veronderstellen dat in de komende jaren er een aanmerkelijke groei zal zijn. Van het genoemde aantal inwoners van Putten behoorden per 1 januari 2006 er 9.127 tot de Hervormde Gemeente, ofwel 39,3. Op 1 januari 2002 was dit aantal 10.024, ofwel 43,3%. De ontwikkeling van het aantal leden van de kerkelijke gemeente blijft dus aanzienlijk achter bij die van de burgerlijke gemeente. Dit is in onderstaande tabel weergegeven. Verloop ledental in relatie met aantal inwoners Putten over de periode 2002–2006: Jaar (1-1) Ledental inwoners % van het aantal inwoners
2002 10.024 23.161 43,3%
2003 9.858 23.192 42,5%
2004 9.627 23.180 41,5%
2005 9.429 23.183 40,6%
2006 9.127 23.171 39,3%
Voor het jaar 2006 is het bovenstaande overzicht nog geen rekening gehouden met de scheuring van 1 mei 2004. Past men die correctie wel toe, dan geeft dat voor 2006 het navolgende beeld: Jaar (1-1) Ledental inwoners % van het aantal inwoners
2006 (inclusief HHK) 9.127 23.171 39,3%
2006 (gecorrigeerd) 8.345 23.171 36,0%
27
Leeftijdsopbouw per 1 januari 2006 van de burgerlijke gemeente Putten: Leeftijd 0-5 6-10 11-15 16-20 21-25 26-30 31-35 36-40 41-45 51-55 56-60 61-65 66-70 71-75 76-80 81-85 86-90 91-95 96-100
Aantal 1829 1638 1663 1535 1308 1186 1478 1825 1705 1491 1529 1221 1010 880 626 409 175 80 12
De bovenstaande tabel geeft in een grafiek het navolgende beeld.
Leeftijdsopbouw 1-1-2006 2000
aantal
1500 1000 500
91 -9 5
81 -8 5
71 -7 5
61 -6 5
51 -5 5
41 -4 5
31 -3 5
21 -2 5
11 -1 5
05
0
leeftijd
De bevolkingsprognose 2005-2030 is als volgt: Jaar Mannen Vrouwen Totaal
2002 2005 2010 2015 2020 2025 2030
28
11530 11593 11833 12030 12191 12315 12387
11631 11646 11794 11891 11960 12008 12019
23161 23183 23627 23921 24151 24323 24406
Index (2002=100) 100.0 100.1 102.0 103.3 104.3 105.0 105.4
Gelderse ontwikkeling 100.0 101.2 103.0 104.3 105.4 106.3 106.8
Het aantal niet-Nederlanders woonachtig in Putten in 2005: Land van Herkomst Absoluut Relatief
Duitsland 36 13.5
Turkije 33 12.4
Marokko 20 7.5
Overig 178 66.7
Totaal 267 100 %
De leeftijdsopbouw per 1 januari 2006 wijkt weinig af van de leeftijdsopbouw van de Nederlandse bevolking. Wat de beroepsbevolking betreft, is Putten veranderd van een eenvoudig boerendorp in een middelgrote plaats van middenstanders, kleine industrie en forenzen, waarbinnen het agrarisch bedrijfsleven onder de sterke regulerende druk van de vele overheidsmaatregelen o.a. op het gebied van milieuwetgeving een steeds kleinere plaats inneemt. Wat de politieke verhoudingen aangaat in Putten kan worden gezegd, dat de confessionele partijen nog juist in de meerderheid zijn, zoals uit de laatste gemeenteraadsverkiezingen ( 2006 ) blijkt: 52,6 %. 4.7.
Voorlopige conclusies De maatschappelijke en demografische gegevens en ontwikkelingen zijn van belang voor en bij het bepalen van beleid van de Hervormde Gemeente te Putten op de diverse gebieden. Bij elke ontwikkeling moet de vraag worden gesteld welk gevolg dat mogelijk heeft voor de pastorale zorg in de gemeente. Zo dient bij de vorming van beleid onder meer rekening te worden gehouden met: de uitbreiding van woonwijken in de gemeente Putten; de in paragraaf 4.2 geschetste maatschappelijke- en financiële problematiek; de in paragraaf 4.3 vermelde ontwikkelingen; de plaats en de opdracht van de gemeente in de wereld. Het is noodzakelijk om de problematiek, de ontwikkelingen en de gevolgen daarvan in een continu proces te volgen, te analyseren en vervolgens aan de daarop gebaseerde conclusies beleid te koppelen. Dit beleid dient telkens te worden geëvalueerd. Dit alles met het doel om een pastorale gemeente te zijn om zo de gemeente van Jezus Christus te Putten te bouwen. In dit verband moet worden bezien op welke wijze de benodigde gegevens kunnen worden verkregen en op welke wijze het hiervoor bedoelde proces van het maken van beleid vorm gegeven dient te worden.
29
Hoofdstuk 5: Aandachtsvelden en beleidsvoornemens 5.1.
Eredienst
5.1.1
Inleiding In de kerkorde, art. XI, lid 1, wordt het hart van de eredienst als volgt omschreven: “In haar kerkdiensten komt de gemeente samen tot de dienst des Woords, de dienst der sacramenten, de dienst der gebeden en de dienst der barmhartigheid”. Met het oog op onze roeping een leesbare brief van Christus Jezus te zijn in deze wereld, is onderstaand een aantal beleidsvoornemens geformuleerd, om blijvend gestalte te geven aan een Bijbels verantwoorde eredienst.
5.1.2
Prediking De prediking is het allerbelangrijkste middel door de Heere aan de gemeente gegeven. Prediking moet voluit en onbelemmerd de gehele Schrift aan de orde stellen en heel Gods raad verkondigen waarin vanuit de Schrift de diepe noties van zonde en genade, dood en leven mogen doorklinken. Hierdoor wordt door de werking van de Heilige Geest de gemeente jaloers gemaakt en wordt haar verlangen gewekt naar het kennen van de Heere Jezus en de komst van Zijn Rijk. Bij het licht van de Schrift wordt de gemeente gewezen op het gebeuren in de wereld en het handelen van God daarin, om zo scherp te onderscheiden het werk van de overste van deze wereld en het werk van de Drieënige God. Dan kan zij in vertrouwen de toekomst tegemoet gaan en in de troostvolle gemeenschap met de Heilige Geest staande blijven in verdrukking en lijden, uitziende naar de wederkomst van de Heere Jezus! De beschrijving van de leefomgeving in hoofdstuk 4.3 geeft een beeld van de snelle ontwikkeling waarin we verkeren en als gevolg daarvan wordt de stroom van informatie vluchtig opgenomen en verwerkt. Hoe kan in deze leefomgeving de gemeente worden bewaard bij het Woord en de liefde voor het Woord, waardoor zij gaat verlangen naar diepgaand onderwijs in de Bijbel? Bezinning hierover en regelmatige evaluatie van de prediking met betrekking tot het hier genoemde is binnen de wijkkerkenraad dringend gewenst. Een bezinning en bespreking die gekenmerkt wordt door openheid en broederlijke liefde vanuit de diepe notie dat het gedaan wordt als dienst aan de gemeente en tot eer van God! Om de gemeenteleden (jong en oud) in de prediking voldoende te kunnen aanspreken, is het nodig te letten op eigentijds taalgebruik (eenvoudig), concreetheid (praktijk van alledag) en authenticiteit (echtheid). Goede verstaanbaarheid, voordracht, vorm en inhoud blijven daarbij aandacht opeisen. Deze punten worden minstens eenmaal per jaar op de agenda voor de vergadering van de wijkkerkenraad geplaatst om te worden besproken.
5.1.3
Orde van dienst Tijdens de samenkomst van de gemeente in de eredienst bevinden we ons in de werkplaats van de Heilige Geest, waar God Zelf wil wonen en tot ons wil spreken door middel van Zijn Woord. Daarbij past eerbied, die tot uiting komt in de liturgie (= orde van dienst). De orde van dienst bestaat nu uit de volgende vaste onderdelen: Stil gebed Votum en groet Lezing van de wet / geloofsbelijdenis Schriftlezing Dienst der offeranden
30
Prediking Dienst der gebeden Gemeentezang Zegen Voorafgaand aan en na afloop van de dienst is er het consistoriegebed. Isn Ordinantie 1, art. 2 van de kerkorde is de taak, in werkzaamheden en verantwoordelijkheden, van de wijkkerkenraad omschreven. De primaire verantwoordelijkheid die de kerkorde op dit punt aan de wijkkerkenraad geeft – ook als het gaat om vorm en inhoud van de eredienst - is reden daarover binnen het geheel van de Hervormde Gemeente te Putten met elkaar blijvend in gesprek te zijn. De basis van dit gesprek is de herderlijke zorg voor ouderen en ook jongeren die zich in de gemeente thuis moeten voelen en in hun verschillend zijn toch de diepe eenheid mogen ervaren vanuit de Schrift. In Efeze 4 : 4 - 7 is het zo omschreven: “Eén lichaam is het, en één Geest, gelijkerwijs gij ook geroepen zijt tot één hoop uwer roeping; één Heere, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, Die daar is boven allen, en door allen, en in u allen”. 5.1.4.
School en gezin Op vrij beperkte activiteitenbasis is er een vrij directe lijn tussen dingen die gehoord worden op school, in de kerk en daarmee in het gezin. Voor de jongeren casu quo kinderen van de gemeente is deze herkenning (in de kerk) erg belangrijk en wordt ook door veel ouders zeer positief gewaardeerd. Met het gehoorde op school en in kerk kunnen de ouders thuis ook weer aan de slag en dat tot zegen van het gehele gezin. Het aantal ‘gezamenlijke activiteiten’ (Kerk-School-Gezin) mag zeker niet afnemen de komende jaren. Het is nodig om jaarlijks de gezamenlijke activiteiten te evalueren (tussen School en Kerk, aangevuld met een aantal ouders) en de resultaten jaarlijks te bespreken in de Algemene Kerkenraad. De predikanten hebben de opdracht telkens opnieuw naar wegen te zoeken om in de eredienst ook de kinderen en jongeren direct en in heldere taal aan te spreken en zij mogen de ouders ook een stukje huiswerk en toerusting voor de geloofsopvoeding meegeven.
5.1.5.
Preekplaatsen De Hervormde Gemeente te Putten kent sedert vele jaren drie preekplaatsen, te weten de Oude Kerk, de Nieuwe Kerk en de Zuiderkerk. In de Oude Kerk worden twee morgendiensten en een avonddienst gehouden, in de Nieuwe Kerk een morgen- en een middagdienst en in de Zuiderkerk een morgenen een avonddienst. Voorts worden in de zomer gedurende een aantal zondagen evangelisatiebijeenkomsten gehouden in het Lichtpunt. In het verleden zijn er plannen geweest in het Lichtpunt wekelijks diensten te houden. Na uitvoerig beraad is daar toen van afgezien, met name omdat aangenomen werd dat de belangstelling daarvoor in de buurtschap Koudhoorn niet voldoende zou zijn. Thans speelt de vraag of en in hoeverre in de wijk Husselerveld/Bijsteren een preekplaats dient te komen. Vanuit de gedachte dat de kerk aanwezig behoort te zijn in de wijk, wordt daarvoor wel gepleit. Daar staat tegenover dat de afstand tot de bestaande kerkgebouwen niet van dien aard is dat kerkbezoek daardoor wordt bemoeilijkt. Bij de discussie hieromtrent zijn met name ook de wijkgemeenten II en III betrokken. Als eventuele preekplaats kan worden gedacht aan het te bouwen wijkcentrum aan de Arendstraat. Inmiddels is de financiële haalbaarheid onderzocht
31
van deelname door de Hervormde Gemeente aan de exploitatie van een multifunctioneel centrum in Bijsteren. De conclusie was dat een dergelijke deelname niet opportuun is, mede gelet op de mogelijkheden die er zijn aan de Arendstraat. De beoordeling van de wenselijkheid en de mogelijkheid van een nieuwe preekplaats zal in het jaar 2007 tot een conclusie moeten leiden. Een van de overwegingen daarbij zal zijn het al dan niet wenselijk zijn van een laagdrempelig karakter van de te houden diensten. Een andere overweging is de mate van het gebruik van de bestaande kerkgebouwen. 5.1.6
Bijbellezingen Al vele jaren kennen wij in onze Hervormde Gemeente Bijbellezingen. Deze worden gehouden in de periode tussen Dankdag en Biddag en worden bij toerbeurt verzorgd door één van de plaatselijke predikanten. Naast het cursorisch lezen van een Bijbelboek en de uitleg van het gelezen gedeelte, is het noodzakelijk om onderwerpen, die in de gemeente leven of die de huidige tijd aan de orde stelt, vanuit de Schrift te belichten en zo de gemeente te onderwijzen en weerbaar te maken. Het is zinvol om na te denken over het karakter van deze Bijbellezing voor wat betreft de vorm en de structuur.
5.1.7.
Kerkomroep Voor hen die fysiek niet in staat zijn om de eredienst bij te wonen bestaat de mogelijkheid om via het kerktelefoonnet de eredienst mee te beleven. Op deze wijze kunnen die gemeenteleden betrokken blijven bij de gemeente. Niet alleen kerkdiensten maar ook overige bijeenkomsten worden uitgezonden. Tevens kan er tijdelijk gebruik gemaakt worden van de kerkomroep bij bijvoorbeeld ziekte of andere omstandigheden. In deze situatie kan er een zogenoemd 'luisterkastje' worden gehuurd voor een korte periode. De kerktelefooncommissie is als orgaan van bijstand verantwoordelijk voor het uitzenden van de kerkdiensten en overige bijeenkomsten. De uitzendingen kunnen ook via het internet worden beluisterd via de website: www.hervormdputten.nl. Naast het uitzenden van erediensten verzorgt de kerktelefooncommissie ook nog twee andere programma's: 1. Zaterdagavondzang Dit programma wordt op zaterdagavond om 18.30 uur uitgezonden. Het programma omvat een uitzending van geestelijke muziek samengesteld op basis van verzoeken van de luisteraars, die tevens groeten en/of felicitaties aan andere luisteraars kunnen overbrengen. De verzoeken daartoe kunnen worden ingediend bij het Kerkelijk Bureau of via de website. 2. Dinsdagmorgenklanken Dit programma wordt iedere dinsdagmorgen van 9.15 tot 10.00 uur uitgezonden. Het programma is als volgt samengesteld: een meditatie in een omlijsting van psalmen, gezangen en geestelijke liederen. De meditatie wordt verzorgd door één van de ouderlingen of predikanten verbonden aan de Hervormde Gemeente te Putten. Het is mogelijk om van de kerkdiensten een cassettebandje of een cd te bestellen, zodat de kerkdienst ook via het medium van de cassetterecorder / cd speler kan worden beluisterd. Voor blinden en slechtzienden wordt de kerkbode ingelezen op een cassetteband, opdat ook zij kennis kunnen nemen van de inhoud daarvan.
32
Op dit moment worden de uitzendingen veelal via het telefoonnet beluisterd, maar de kerktelefooncommissie heeft het voornemen om in de nabije toekomst over te gaan op ADSL aansluitingen bij de luisteraar thuis. Dit voornemen kan een positieve bijdrage leveren aan het terugdringen van de luisterkosten. 5.2
Pastoraat
5.2.1.
Inleiding De kaders waarbinnen de herderlijke zorg en het opzicht worden uitgeoefend, zijn in Ordinantie 3 van de kerkorde aangegeven. Ambtsdragers hebben hierin een bijzondere taak en verantwoordelijkheid, maar in het ambt aller gelovigen zijn alle gemeenteleden geroepen naar elkaar om te zien en gemeenschap te betrachten. Pastoraat is essentieel in het gemeente-zijn tot opbouw en uitbreiding van Gods Koninkrijk. Met inachtneming van het gestelde in Ordinantie 3 is het van belang de hedendaagse problematiek te onderkennen om – daarmee rekening houdend – op een juiste wijze in het pastoraat werkzaam te kunnen zijn. De sterke individualisering, vermeerdering van de kennis en het jachtig levenspatroon met grote maatschappelijke tegenstellingen (bijvoorbeeld toenemende werkdruk op hen die in het arbeidsproces betrokken zijn versus het toenemende aantal WAO-ers en chronisch zieken) zijn invloeden die aan de kerk niet voorbijgaan. Zie ook het gestelde hierover in hoofdstuk 4. Door genoemde omstandigheden raken mensen in nood en komen gezinnen onder grote druk te staan. In die situatie is persoonlijk pastoraat, persoonlijke aandacht en begeleiding een eerste vereiste. Als gevolg daarvan neemt de bewerkelijkheid van de gemeente toe. Dit wordt nog versterkt door de vergrijzing en toename van het aantal alleenstaanden en gebroken gezinnen. Om in genoemde omstandigheden de vereiste pastorale zorg te bieden, is het noodzakelijk dat predikanten en ambtsdragers in staat zijn wijs en tactvol leiding te geven aan de grote verscheidenheid in problemen/vragen/omstandigheden.
5.2.2.
Rondom de eredienst Vanuit de herderlijke zorg als omschreven in Efeze 4 : 4 tot en met 6, zal er aandacht zijn voor de jongeren en ouderen die zich niet thuis voelen in de gemeente. Er zijn wellicht gegronde redenen waarom men zich voelt vervreemden. Daarom is het van belang de redenen hiervan voldoende te onderkennen. Noodzakelijk blijft de aandacht voor rand- en onkerkelijken om door middel van evangelisatie hen te bereiken met het Evangelie.
5.2.3.
Ambtsdragers
5.2.3.1. Predikanten Voor de predikanten geldt dat hun gewone ambtswerkzaamheden omschreven zijn in de kerkorde, Ordinantie 3, artikel 9. De kern daarvan ligt in het eigene van wat een voorganger/herder/leraar moet zijn en doen. Het zwaartepunt van zijn werkzaamheden ligt in de eredienst en de voorbereiding daarop in de studeerkamer. Belangrijk is dat predikanten/ambtsdragers weloverwogen prioriteiten stellen en betrouwbaar zijn. Dat komt tot uiting in: concentratie op het hoofdbestanddeel van de taak en de andere bijkomende werkzaamheden alleen voor zover dat goed mogelijk is; wat gedaan moet worden, wordt goed gedaan; er zijn, daar waar het echt móet;
33
-
alleen afspraken maken, die nagekomen kunnen worden.
Om voldoende tijd beschikbaar te hebben en te houden voor genoemde hoofdtaak is het volgende noodzakelijk: jaarlijks in een voortgangsgesprek de werkzaamheden van de predikant in relatie tot de kerntaken diepgaand te evalueren; het functioneren van de overige ambtsdragers en dat van de kerkenraad in zijn geheel in relatie tot de taakvervulling van de predikant tegen het licht te houden; voor zover mogelijk niet meer dan één voor te bereiden preek per zondag in de eigen gemeente; uiterst terughoudend om te gaan met nevenwerkzaamheden die geen binding hebben met de gemeente, tenzij een hoger belang deze taakvervulling wettigt en deze in overeenstemming is met de kerkorde; studieverlof aan te wenden voor het volgen van taakondersteunende cursussen, bijvoorbeeld op universiteiten/hogescholen. De kerkenraad is verantwoordelijk voor een goede en passende invulling van het studieverlof en in goed overleg en met consensus zal hierover besluitvorming plaats hebben. 5.2.3.2 Andere ambtsdragers Wijkkerkenraden wordt geadviseerd blijvende zorg te besteden aan het verkiezen van bekwame ambtsdragers, die naast de dagelijkse arbeid voldoende tijd voor het ambt vrij kunnen maken. Dit voorkomt dat de ambtsdragers onder een te grote werkdruk komen te staan. Als vuistregel kan worden gehanteerd dat een ouderling aan niet meer dan 60 pastorale eenheden voldoende aandacht kan besteden, die dan minimaal eenmaal per twee jaar door middel van huisbezoek worden bezocht. Nieuwe ambtsdragers, die niet eerder in het ambt hebben gestaan, dienen een vorming- en toerustingcursus, toegesneden op het desbetreffende ambt, te volgen. 5.2.4.
Huisbezoek De gemeente is verdeeld in wijken. De wijken zijn verdeeld in secties, met voor iedere sectie een eigen wijkouderling. Uitgangspunt voor het huisbezoek is, dat alle in de wijk geregistreerde adressen eens in de twee jaar worden benaderd voor huisbezoek. Deelname van de kinderen aan het huisbezoek is van belang en dient te worden gestimuleerd. Verslag van algemene bevindingen uit het huisbezoek door wijkouderlingen aan de betreffende wijkpredikant is van belang, met name ook met het oog op de Woordverkondiging. Enerzijds om te horen hoe de uitwerking van de prediking is, anderzijds om pastorale noden en vreugden te kunnen betrekken bij de preekvoorbereiding en het pastoraat. Verslag van bijzondere bevindingen uit het huisbezoek aan de betreffende wijkpredikant is ook van belang voor het pastorale contact tussen de wijkpredikant en de gemeenteleden. Huisbezoek is niet vrijblijvend. Een belangrijk aspect is de ontmoeting waarin plaats is voor hartelijke belangstelling en meeleven in de persoonlijke en gezinsomstandigheden. Kenmerk van het huisbezoek is daarbij, dat het gaat om de toespitsing op het leven met de HEERE. Vanuit algemene omstandigheden moet via de kerkgang en het meeleven binnen de gemeente ook het persoonlijk geloofsleven aan de orde komen. Het gaat daarbij ook om de uitwerking van de prediking en de sacramenten en om de huisgodsdienst (Bijbellezen). Met betrekking tot het ouderlingenbezoek gelden de volgende uitgangspunten: Iedere ouderling heeft een eigen sectie en maakt zelf afspraken; Er wordt afgesloten met Schriftlezing en gebed;
34
-
-
De voorbereiding vindt persoonlijk plaats; Huisbezoek vindt doorgaans plaats in de periode tussen 1 oktober en 1 april; Er vindt contact plaats met een ‘toegewezen’ lid van de evangelisatie- commissie over 'onkerkelijken' en 'randkerkelijken'; Er vindt twee keer per jaar een gesprek van ouderlingen en predikant plaats over het huisbezoek en andere pastorale zaken tijdens een vergadering van het consistorie; In deze bezoeken kunnen ook signalen worden opgevangen die van belang zijn voor de diaconie.
Het behoort tot het beleid met twee mensen op huisbezoek te gaan. Daar echter in een aantal wijken het potentieel ontbreekt om voldoende bezoekbroeders te vinden, kan niet in alle omstandigheden deze beleidslijn worden gevolgd. Voor alle wijken dient gestreefd te worden naar voldoende bezetting, met als uitgangspunt dat zo veel mogelijk uit de eigen wijk bezoekbroeders worden benoemd. Om aan het hiervoor genoemde beleidsvoornemen te kunnen voldoen zal gestreefd worden naar een evenwichtige opbouw van de wijken (evenwichtige verdeling van de pastorale eenheden over de wijken). 5.2.5
Aanvullend bezoekwerk Gemeenteleden, die in een ziekenhuis zijn opgenomen, worden indien mogelijk wekelijks door de predikant bezocht. Ook na thuiskomst wordt een bezoek gebracht, veelal door de ouderling. Langdurig zieken die thuis worden verpleegd, krijgen bezoek van wijkouderling en predikant. Crisispastoraat (stervensbegeleiding, psychische nood) behoort tot de taak van de predikant. In veel gevallen moet doorverwezen worden naar professionele hulp. Gemeentepastoraat met als doel dat gemeenteleden onderling naar elkaar omzien kan worden bevorderd door: de hierna onder 5.2.6 genoemde bijeenkomsten; goed functionerende gespreks- en Bijbelkringen, waarin vanuit de Bijbelstudie meer inzicht wordt verkregen in allerlei levens- en geloofsvragen; gebedskringen, waarin gebeden wordt voor de noden in de eigen wijk, maar ook voor noden betrekking hebbend op: eigen land, volk, kerk, zending, et cetera; gebedssamenkomsten die wijkoverschrijdend zijn en waar vanuit de gehele gemeente gebed wordt gevraagd voor rampen/noden; PPH-werk (psychisch pastorale hulpverlening) waarin aandacht wordt gegeven aan gemeenteleden die te maken hebben met chronisch psychische ziekten of daarmee geconfronteerd worden; blijvende aandacht voor pastorale zaken in de kerkbode, zodat onderlinge aandacht en zorg voor elkaar versterkt en gecontinueerd wordt.
5.2.6
Kringwerk Om gemeenteopbouw te bevorderen wordt geadviseerd na te denken over en een begin te maken met kringen waarin ook 'randkerkelijken' participeren. Als voorbeeld kan worden genoemd het vormen van cellen / kringen binnen de secties van de ouderlingen waar ook 'randkerkelijken' voor worden uitgenodigd. Op dergelijke avonden waarin gemeenteleden in contact gebracht worden met elkaar kunnen vele aspecten van gemeente-zijn gestalte krijgen. Hierdoor wordt het ‘ambt aller gelovigen’ dichterbij de gemeenteleden gebracht.
35
Het is van belang dat in alle wijken hierover wordt nagedacht en dat waar mogelijk en gewenst soortgelijke vormen van gemeenteopbouw ter hand wordt genomen. 5.2.7
Ouderenpastoraat De ouderen boven 70 jaar worden kort na hun verjaardag door de wijkouderling bezocht. De gemeenteleden van 80 jaar of ouder worden door de wijkpredikant bezocht. Zowel vanuit wijkgemeente II als wijkgemeente III is er een ouderling verkozen met als bijzondere opdracht bezoekwerk in de woon- en zorgcentra “ Elim ” (wijk II) en “ De Schauw ” (wijk III). Onder leiding van een predikant vindt de bediening van het Heilig Avondmaal in genoemde verzorgingshuizen plaats. Tevens nemen predikanten en ouderlingen per toerbeurt deel aan de weekafsluiting. Met het oog op de toenemende vergrijzing is het noodzakelijk aan het ouderenpastoraat extra aandacht te besteden. De ouderen in het algemeen, maar in het bijzonder de alleenstaande en / of minder mobiele ouderen vragen meer herderlijke zorg in hun vaak eenzame bestaan. Voor de pastorale zorg in de woon- en zorgcentra betekent dit: het overwegen of het adequaat is het pastoraat aan de bewoners van de woonen zorgcentra binnen de gemeente over te laten aan de wijkpredikant waarbinnen het betreffende woon- en zorgcentrum is gelegen of dat de bestaande situatie dient te worden veranderd, en zo ja, op welke wijze er een verandering dient plaats te vinden; het bezoekwerk onder de bejaarden in de woon- en zorgcentra en onder de bejaarden daarbuiten op hetzelfde niveau brengen.
5.2.8
Jeugdpastoraat De zorg voor de jongeren in de gemeente verdient bijzondere aandacht. De ontwikkelingen in de maatschappij en in de jongerencultuur in het bijzonder vragen een meer dan gewone aandacht. Door prediking, catechese, pastoraat en jeugdwerk kunnen de jongeren worden toegerust. Het is in het belang van de gemeente dat het werk onder de jeugd in de gemeente regelmatig op de wijkkerkenraden besproken wordt. De uitkomsten van deze besprekingen kunnen in het pastoraat, met name tijdens de huisbezoeken waar de jeugd ook van harte bij wordt uitgenodigd, gebruikt worden.
5.2.9
Verloop naar Andreaskerk en andere kerken Uit de in 3.6.6 opgenomen staat blijkt dat in de jaren 1997 tot en met 2005 762 leden zijn overgeschreven naar de Hervormde Gemeente Andreaskerk te Putten. In de jaren tot en met 2003 waren dat er bijna 100 per jaar. Vanaf 2004 treedt een duidelijke daling op. Wellicht heeft dit te maken met de oprichting van de Hersteld Hervormde Kerk en de ‘overloop’ van leden naar die kerk. Bedacht moet worden dat in de staat alleen zijn opgenomen de leden die zich hebben laten uitschrijven met de mededeling dat zij overgingen naar de Hersteld Hervormde Kerk. Verreweg de meeste leden die zich onttrokken hebben aan onze gemeente door overgang naar de Hersteld Hervormde Kerk hebben zich (nog) niet laten uitschrijven uit de Hervormde Gemeente te Putten. Wat betreft het verlaten van leden van onze gemeente richting andere kerken is er in 2004 een piek in de grafiek waar te nemen. Dat kan ook te maken hebben met de fusie van de kerken in de P.K.N. Wat de leden betreft die zich hebben aangesloten bij de Hersteld Hervormde Kerk zal op het pastoraat vanuit onze gemeente geen prijs gesteld worden. Dat pastoraat
36
dient wel een rol te spelen ten aanzien van leden die een dergelijke overstap overwegen. Daarbij zal het pastoraat zich moeten richten op de bezwaren tegen de gang van zaken binnen de PKN en zal geprobeerd moeten worden de in sommige kringen levende mythen tot reële proporties terug te brengen. Dit laat uiteraard het ‘normale’ pastoraat onverlet. Overigens is het van groot belang het pastoraat zo in te richten dat men gevallen waarin leden overwegen over te gaan naar een andere kerkelijke gemeente casu quo zich willen onttrekken aan de gemeente snel op het spoor komt. Dit zal aanleiding moeten geven tot een intensiever pastoraat. Wij mogen onze leden immers niet zo maar laten gaan! Wanneer een overgang naar een andere gemeente niet te voorkomen blijkt, is het van belang inzicht te hebben of te krijgen in de motieven die daarbij een rol spelen. Op die manier kan getracht worden lessen te trekken voor het gemeentelijke leven. 5.2.10
Nieuw ingekomen leden 'Nieuw ingekomenen' ontvangen bezoek. Na dit bezoek worden naam en adres doorgegeven aan de wijkpredikant. Indien gewenst kan hij een nader kennismakingsbezoek af leggen. Onder 'nieuw ingekomenen' dienen niet alleen te worden verstaan gemeenteleden die vanuit een andere gemeente naar onze gemeente overkomen, maar ook gemeenteleden die binnen onze gemeente wijkgrensoverschrijdend verhuizen. Voor deze laatste categorie geldt dat deze mutaties met de betreffende wijkouderling dienen te worden gecommuniceerd.
5.2.11
Tot besluit Gezien de ontwikkelingen in de maatschappij, lees hiervoor het genoemde in hoofdstuk 4, is het belangrijk dat de gemeente door prediking en pastoraat toegerust en gewapend wordt, zodat de weerbaarheid tegen het werk van de satan vergroot wordt. Het is zaak dat de kerkenraden aan bovengenoemde punten positieve aandacht besteden.
5.3.
Apostolaat
5.3.1
Inleiding Artikel X lid 1 van de kerkorde spreekt over de missionaire opdracht van de gemeente als volgt: "De gemeente is vanwege haar missionaire opdracht, in heel haar bestaan gericht op getuigenis en dienst aan hen die het Evangelie niet kennen of daarvan vervreemd zijn, opdat ook zij delen in het heil in Jezus Christus." In onze gemeente functioneren de evangelisatiecommissie en de zendingscommissie. Zij zetten zich in voor deze belangrijke opdracht en verrichten daarvoor veel arbeid. Tevens is er een evangelisatieouderling. De missionaire opdracht is nog steeds een zeer actuele opdracht. Onze cultuur wordt heden ten dage gekenmerkt door een overvloed aan informatie. Bovendien leven we in een multiculturele samenleving, waarin hoe langer hoe meer de invloed van andere godsdiensten voelbaar wordt. In dit verband mag worden verwezen naar de ontwikkelingen zoals omschreven in paragraaf 4.3. Dit alles vraagt om een bezinning op het verstaanbaar maken van de boodschap van het Evangelie.
37
Het evangelisatiewerk is met name gericht op de verbreiding van ' de blijde Boodschap van Jezus Christus ' binnen onze burgerlijke gemeente en in ruimer verband in ons vaderland. Het zendingswerk heeft eenzelfde doel, echter met dien verstande dat het zich met name richt op de verkondiging van het Evangelie in andere landen en culturen. Door de sterk toegenomen secularisatie en de komst van vreemdelingen in Nederland groeien de werkvelden van zowel de evangelisatie als de zending naar elkaar toe. Het is van groot belang dat het werk van zowel evangelisatie als zending door de gemeente wordt gedragen en dat de gemeente doordrongen is van haar missionaire roeping. 5.3.2.
Evangelisatiewerk De kerkorde spreekt over de roeping van de kerk als volgt: "… gezonden in de wereld en geroepen tot de bediening van de verzoening, getuigt de kerk in verkondiging en dienst aan alle mensen en aan alle volken van het heil in Jezus Christus…" Als Hervormde Gemeente te Putten zijn we niet een instituut dat slechts voor zichzelf leeft. Vanuit de Bijbel hebben we de opdracht tot verkondiging naar allen die buiten de gemeente zijn en de blijde Boodschap van Jezus Christus nog niet kennen of hiervan vervreemd zijn. In dit verband wordt opgemerkt dat de zorg om de jeugd groot is. Voor Zijn Hemelvaart gaf Christus ons de zendingsopdracht (Matthéüs 28 : 18,19 en 20). Deze opdracht staat tussen twee beloften in. In de eerste plaats zegt Hij dat in Hem alleen alle macht is in de hemel en op aarde. Tot besluit geeft Hij ons de belofte dat Hij bij ons zal zijn; alle dagen tot de voleinding van de wereld. Vanuit die beloften willen we als gemeente ook gestalte geven aan de opdracht van de Heere Jezus. Binnen onze gemeente is als orgaan van bijstand van de A.K. de evangelisatiecommissie belast met deze opdracht. De opdracht tot evangeliseren is niet alleen een opdracht voor enkelen. We hebben als gemeente in haar geheel de zorg voor hen die de Heere Jezus nog niet kennen! Het is daarom dat de evangelisatiecommissie twee taakvelden heeft: 1. het actief bezig zijn met evangelisatiewerkzaamheden; 2. het missionair bewustzijn van de gemeente stimuleren. Vanuit deze taakvelden wordt gezocht naar mogelijkheden om samen te werken en krachten en kennis te bundelen binnen de gemeente. In dit verband wordt gezocht naar raakvlakken met: de jeugdraad; en de zendingscommissie. De opdracht van de Heere Jezus is om alle volken tot Zijn discipelen te maken te beginnen bij Jeruzalem. Dat was voor de discipelen toen het meest dichtbij. Laten wij het daarom niet te ver zoeken en beginnen deze opdracht toe te passen in Putten: "… maakt alle Puttenaren tot Mijn discipelen …" Teneinde hier op een goede wijze mee om te gaan is het van belang dat de evangelisatiecommissie zich ook telkens bezint op wat relevant is. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan: wat houdt de mensen in de wereld (in ons dorp) bezig?;
38
-
de plaats van de kerk in de samenleving; de behoeften van mensen in een bepaalde wijk.
De evangelisatiecommissie evalueert haar taken en activiteiten in het licht van de veranderende situatie teneinde een nieuw beleid te formuleren en andere en/of nieuwe activiteiten te ontplooien. Zulks uiteraard in samenhang met het pastoraat en overige activiteiten binnen de gemeente. Het moge duidelijk zijn dat sprake zal zijn van interactie. In het evangelisatiewerk gaat het om het Woord én de daad. We kunnen constateren dat men niet zo zeer wacht op een stichtelijk woord, maar op een gebaar van naastenliefde en ontferming. Als Hervormde Gemeente te Putten moeten wij staan te midden van de mensen. Daarbij geldt echter wel dat het evangelie niet moet afglijden naar een horizontale ontfermingstheologie. Het is een taak van de evangelisatiecommissie mensen hiervoor toe te rusten. Bij het uitvoeren van deze taak wordt gebruik gemaakt van de deskundigheid en materialen van de Inwendige Zendingsbond (I.Z.B.). 5.3.3.
Zendingswerk Binnen de Hervormde gemeente is de zendingscommissie als orgaan van bijstand werkzaam. De commissie werkt vanuit de zendingsopdracht van Matthéüs 28 : 19 : “ Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heiligen Geest; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb.” Het doel van de zendingscommissie is het verbinden van de Hervormde Gemeente te Putten aan de arbeid in de zending totdat Jezus komt. De uitgangspunten daarbij zijn de volgende: de zendingsopdracht zoals is verwoord in Matthéüs 28 geldt voor de hele kerk, voor elke generatie, op alle plaatsen van de wereld. Als plaatselijke gemeente weten we ons verbonden aan de arbeid in de zending wereldwijd. De gemeente is daarom een zendende, biddende, meelevende en voorbeeldige (in woord en daad) gemeente. Onder zending verstaan we: het winnen van mensen voor Christus door de verkondiging van het Woord als het meest eigenlijke element van de zendingsopdracht. Daarnaast verbinden we zending met het uitzenden van mensen naar (onbereikte) groepen in binnen- en buitenland. Wij menen dat het nodig is in onze Protestantse Kerk in Nederland aandacht te vragen voor zending in deze betekenis van het woord. We erkennen het belang van oecumenische relaties, het principe van wederkerigheid, dat zending en diaconaat hand in hand gaan, de noodzaak van gemeenteopbouw en theologisch onderwijs. Maar al deze dingen kunnen niet in de plaats gezet worden van de hiervoor verwoorde zendingsopdracht. De zendingscommissie wil stimulerend werken om de zendingsopdracht in het vizier te houden of te krijgen. Om dat doel te bereiken willen we via voorlichting, acties, nieuwsbrieven, bouwen aan het zendingsbewustzijn en de visie voor zending delen. Concrete taken voor de zendingscommissie zijn de volgende: 1. het stimuleren van jongeren om met zending verbonden te zijn, door onder andere deelname aan het zendingsjongerenweekend en het helpen ontwikkelen van jongerenzendingsteams; 2. het organiseren van één of meer zendingsavonden en/of kerkdiensten per jaar; 3. het organiseren van de jaarlijkse collecten voor G.Z.B. en I.Z.B.;
39
4.
5. 6. 7.
het betrekken van jongeren (via basisscholen) bij het zendingswerk. In Putten is er een uniek jaarlijks terugkerend interkerkelijk project: jongerenzendingsdag voor alle basisscholen. Tijdens deze dag presenteren zich diverse zendingsorganisaties; het onderhouden van contacten met de door Putten uitgezonden zendingsarbeiders; het geven van informatie over het zendingswerk aan de gemeente (via kerkbode); het onderhouden van contacten met de classicale zendingscommissie en de landelijke bureaus van G.Z.B. en I.Z.B.
5.4.
Diaconaat
5.4.1.
Inleiding Christus geeft in de samenvatting van de Wet aan waar het in het geloof om gaat, namelijk: God liefhebben boven alles en de naaste liefhebben als jezelf. Het diaconaat bestaande in barmhartigheid en gerechtigheid, maakt de liefde tot de naaste concreet. Diaconaat is dus Gods-dienst. In artikel IV van de kerkorde wordt in het eerste lid bepaald dat de gemeente, daartoe begenadigd door de Geest, is geroepen tot de dienst aan het Woord van God onder andere in het diaconaat, zulks tot opbouw van het lichaam van Christus. Deze diaconale roeping vervult de gemeente in de kerk en in de wereld door in de dienst van barmhartigheid en gerechtigheid: te delen wat haar aan gaven geschonken is; te helpen waar geen helper is; en te getuigen van de gerechtigheid van God waar onrecht geschiedt. De voorschriften en leefregels die God aan Zijn volk gaf en die in het Oude Testament tot ons komen, worden gekenmerkt door de begrippen barmhartigheid en gerechtigheid. Zijn liefde voor mensen krijgt daarin gestalte. Het Nieuwe Testament trekt deze lijnen vanuit het Oude Testament door. In Christus worden deze kernbegrippen vervuld. Zij vinden in Hem hun bron en doel. Het diaconaat in de gemeente krijgt gestalte in het leven van de leden van de gemeente. Zij worden opgewekt tot onderling dienstbetoon, tot voorbeden en tot de dienst van barmhartigheid en gerechtigheid in de wereld, als ook in de arbeid die door en onder leiding van de diakenen wordt verricht (artikel 3 lid 3 Ordinantie 8).
5.4.2.
Taken en organisatie De taken van de diakenen worden omschreven in artikel 11 van Ordinantie 3. De organisatie van de diaconie wordt bepaald door Ordinantie 11 alsmede het plaatselijk reglement. In het beleidsplan van de diaconie wordt een nadere beschrijving gegeven. Kortheidshalve wordt hier verwezen naar genoemde documenten.
5.4.3
Diaconale participatie De diaconie wordt door de verschillende diakenen vertegenwoordigd in diverse instellingen, commissies en/of organen van bijstand of is op enigerlei wijze daarbij betrokken. Het betreft thans de navolgende commissies casu quo instellingen, te weten: Plaatselijk comité van Woord & Daad; Missionair Diaconaal centrum 'De Herberg'; Interclassicale Diaconale Commissie (IDC);
40
5.4.4.
Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn; Stichting Rusland Kinderhulp, werkgroep Putten; Interkerkelijke Commissie Kerkdiensten voor Verstandelijk Gehandicapten; Kerktelefooncommissie; Stichting Putten-Roemenië; De vereniging 'Op Weg met de Ander '; Nederlandse Patiënten Vereniging – Afdeling Putten; Stichting Evangelisch Begeleidingscentrum 'De Schuilplaats' (EBC); Overlegplatform Ouderenzorg Putten ; Ouderenbezoek (verjaardagsbakjes); De organisatie van het zogenaamde 'kerkrijden'.
Beleidsplan diaconie In december 2006 heeft de diaconie haar beleidsplan vastgesteld. Het formuleren van het meerjaren beleidsplan voor de diaconie heeft een meervoudig doel en kan worden samengevat in de navolgende onderdelen. 1.
Verdieping en bezinning Het formuleren van de uitgangspunten en de visie op het diaconaat leidt tot een verdieping, bezinning en het functioneren daarvan. Aan de hand van Gods Woord dient het diaconaat te worden beoefend. De Bijbel dient leidraad te zijn bij het verrichten van de diaconale arbeid. De verdieping en bezinning ziet niet alleen op het college van diakenen, maar ook op de Hervormde Gemeente te Putten in het geheel. De vraag hoe wij een diaconale gemeente dienen te zijn, zal telkens opnieuw beantwoord moeten worden.
2.
Zicht op het geheel Door een inventarisatie van de taken en de activiteiten binnen de gemeente door de diaconie dient in beeld te worden gebracht welke arbeid er wordt verricht. Door een inventarisatie kan ook duidelijk worden gemaakt op welke gebieden door de diaconie nog activiteiten dienen te worden ontwikkeld.
3.
Doelbepaling Uit het hiervoor onder 1 en 2 gestelde vloeit voort dat een doel dient te worden bepaald voor de diaconale arbeid zoals deze in de plaatselijke gemeente wordt verricht. Op basis van de verdieping en bezinning enerzijds en de inventarisatie anderzijds dient een koers voor de diaconale arbeid te worden vastgesteld. Tevens dienen op basis daarvan prioriteiten te worden gesteld.
4.
Planmatig werken Op basis van een beleidsplan kan planmatig worden gewerkt. Aan de hand daarvan kan vervolgens ook jaarlijks verantwoording van de werkzaamheden van de diaconie worden afgelegd.
5.
Continuïteit Door beleid vast te leggen wordt de continuïteit van het werk bevorderd. Processen terzake van de besluitvorming en procedures dienen te worden vastgelegd. Hiermee wordt een zekere mate van kennis behouden. Zeker gelet op de verkorting van de ambtstermijn en de daarmee gepaard gaande wisselingen binnen het college van diakenen kan voorkomen worden dat een stuk kennis verloren gaat.
6.
Publiciteit
41
Door middel van het beleidsplan heeft de diaconie de mogelijkheid om de gemeente voor te lichten en te informeren over wat het diaconaat inhoudt in de concrete plaatselijke situatie. 5.5.
Kinderen en jongeren
5.5.1.
Inleiding De kinderen en jongeren van de gemeente vragen de aandacht en inzet van ons allen om hen bij de gemeente van Christus te bewaren en hen door geestelijke vorming en catechese te leiden naar een volwaardige plaats in de gemeente. In de kerkorde wordt deze verantwoordelijkheid in artikel XI verwoord. Deze taak is geen eenvoudige taak, maar we mogen die in vertrouwen en biddend opzien op ons nemen. Ook voor de ouders is de opvoeding en het onderwijs van hun kinderen een grote verantwoordelijkheid. De nadruk mag daarbij liggen op het leren leven met de Heere God, boven het verkrijgen van een succesvolle economische status. Ook de school speelt een belangrijke rol in de opvoeding en vorming van de kinderen van de gemeente.
5.5.2.
Zondagsschool Binnen de Hervormde Gemeente functioneert de zondagsschool als een zelfstandige vereniging. De vereniging heeft haar eigen statuten, waarin de volgende doelstelling is opgenomen: het doel van de vereniging is de kinderen bekend te maken met Gods heilsdaden, in het bijzonder met Gods reddend handelen in Christus Jezus, opdat de kinderen tot geloof komen. De relatie met de Hervormde Gemeente wordt op de volgende wijze gestalte gegeven: de statuten van de zondagsschoolvereniging zijn door de centrale kerkenraad (C.K.), thans genaamd: algemene kerkenraad (A.K.), in zijn vergadering van 21 maart 1990 goedgekeurd; de centrale jeugdouderling van de Hervormde Gemeente is, uit hoofde van zijn functie, lid van de zondagsschoolvereniging; de voorzitter en penningmeester van de zondagsschoolvereniging worden door de A.K. benoemd; jaarlijks doet de zondagsschoolvereniging verslag van haar activiteiten in een jaarverslag dat de A.K. wordt aangeboden. De zondagsschool wordt voornamelijk bezocht door kinderen van kerkelijk meelevende gezinnen.
5.5.3.
Openbare basisschool Een aantal openbare basisscholen in onze burgerlijke gemeente geeft ons de ruimte om de kinderen in aanraking te brengen met godsdienst en religie. Al gedurende een groot aantal jaren wordt er godsdienstonderwijs gegeven op de openbare basisschool ‘De Schovenhorst.‘ De leerlingen participeren op basis van vrijwilligheid, nadat hun ouders in het begin van het schooljaar toestemming daarvoor hebben verleend. De evangelisatiecommissie (EC) is verantwoordelijk voor dit werk. De lessen aan de bovenbouw, de groepen 5 tot en met 8, worden verzorgd door de Hervormde Gemeente te Putten. De lessen aan de onderbouw, de groepen 1 tot en met 4, worden verzorgd door de Hervormde Gemeente Andreaskerk te Putten.
42
De kinderen hebben drie kwartier les waarbij groep 5/6 en 7/8 zijn samengevoegd. Gemiddeld bezoeken ongeveer 40 kinderen de godsdienstles. Er is geen lesmethode of materiaal op school aanwezig. Naar eigen inzicht worden de lessen ingevuld. De huidige invulling bestaat uit het vertellen van een Bijbelverhaal, het zingen van een lied en het maken van een verwerking. Aan het einde van het schooljaar krijgen de leerlingen van groep 8 een bijbel mee. Het is gewenst om financiële ruimte te maken ten behoeve van de aanschaf van extra werk- en informatiemateriaal. Wellicht kan daarmee worden bewerkstelligd dat de boodschap van het Evangelie ook de ouders van de kinderen bereikt. 5.5.4.
Catechese De (jeugd)catechese is al van oudsher een belangrijk onderdeel van het gemeente zijn. Kenmerkend voor het kerkelijk onderwijs, de catechese, is jongeren te leiden en te ondersteunen in het inhoud geven aan de volgende aspecten van catechese: a. richting : het overdragen van kennis van het christelijke geloof; b. relatie : het helpen opbouwen van een persoonlijke relatie met God; c. ruimte : het stimuleren van jongeren om zelf de relevantie van het christelijk geloof te ontdekken en dat alles samen met andere jongeren in de gemeente. De catechese valt onder de verantwoordelijkheid van de wijkkerkenraden. Dit godsdienstonderwijs wordt in de regel gegeven door de wijkpredikant, eventueel bijgestaan door een aantal catecheten of de jeugdouderling. Om de uniformiteit en de eenheid in de gemeente te ondersteunen is er wel een centrale coördinatie en afstemming van het catechesewerk. Alle wijken zijn vertegenwoordigd in de catechesecommissie. Veel, zo niet alle, aspecten met betrekking tot het catechesewerk worden daar met elkaar doorgenomen. In principe wordt overal hetzelfde catechesemateriaal gebruikt. Op dit moment is dat de serie van Reflector. In de catechese moeten door de jaren heen zeker de onderwerpen ‘Gebed, (10) Geboden en (Apostolische) Geloofsbelijdenis aan de orde komen. De traditionele wijze van catechese geven (1 catecheet met een groep jongeren in dezelfde leeftijdsgroep, die samen 45 minuten een onderwerp c.q. hoofdstuk behandelen) komt ook in Putten onder druk te staan. In wijk V zijn in het seizoen 20052006 mentoren ingeschakeld bij de catechese. De verwerking/bespreking van het onderwerp wordt daarbij in kleine groepjes (maximaal 8) onder leiding van een mentor gedaan. Doel hierbij is dat de catechese waardevoller en aantrekkelijker wordt voor de jongeren, maar ook grotere geloofsimpact heeft voor iedere betrokkene. De komende tijd zal de wijze van catechese geven dan ook verder per wijk expliciet worden uitgewerkt. Ongeveer 50% van de jongeren uit de gemeente participeren in de catechese. Het moment van ‘afhaken’ is wel een punt van aandacht. Het aantal gemeenteleden dat Openbare Geloofsbelijdenis aflegt, neemt af. Wat verder de aandacht vraagt, is dat steeds meer jongeren niet in hun eigen wijk naar de catechisatie gaan. Ook de uniformiteit binnen de catechese staat onder druk. De variatie in wijze van uitvoering en het gebruik van materiaal en andere middelen (onder andere: beamer) wordt steeds groter. Binnen al het jeugdwerk is het van enorm groot belang dat er voldoende goed geoutilleerde locaties zijn. Bovendien is geografische spreiding wenselijk. Op dit moment
43
ontbreekt het in Husselerveld en Bijsteren nog aan goede lokaliteit. De locatie 'Arendstraat' is in ontwikkeling. In ' de Aker ' zijn soms onvoldoende ruimten (van voldoende oppervlakte) beschikbaar voor al het catechese- en jeugdwerk dat tegelijkertijd plaatsvindt. Gelet op het belang van het geloofsonderwijs voor de praktijk van het (dagelijks) leven van het individuele gemeentelid alsmede de opbouw van de gemeente dient gezocht te worden naar uniformiteit in de methode van het onderwijs. Daarbij is het noodzakelijk te onderzoeken welke mogelijkheden er bestaan om te differentiëren naar het (kennis)niveau van de verschillende catechisanten, zonder hierop een te grote nadruk te leggen. Het te hanteren model van godsdienstonderwijs dient centraal te worden afgestemd. Jaarlijks dient evaluatie van het onderwijs door onderzoek zowel bij de catecheten als bij de catechisanten plaats te vinden. 5.5.5.
Jeugdwerk Onze Hervormde Gemeente bestaat gelukkig voor een fors deel uit jongeren. Om hen te laten merken dat de kerk er ook voor hen is, wordt hun veel en goed jeugdwerk aangeboden. De organisatie van het jeugdwerk valt onder de verantwoordelijkheid van de ‘commissie voor het jeugdwerk ’, (Jeugdraad). De Jeugdraad is dienstbaar aan de jongeren van de gemeente (primair de jongeren van de eigen gemeente, daarnaast, waar passend, ook voor al de jongeren van de burgerlijke gemeente). De kerk heeft in haar jeugdwerk met name tot doel: a. de jeugd te bewaren bij het Evangelie van Jezus Christus; b. de jeugd in aanraking te brengen met het Evangelie van Jezus Christus; c. leiding en daadwerkelijke bijstand te geven bij de ontwikkeling, het arbeidsleven, de ontspanning en de besteding van vrije tijd van de jeugd. Al de jeugdactiviteiten moeten bijdragen aan het (laten) ontstaan en in stand houden van een persoonlijke, levende verbondenheid aan de God van de Bijbel, de God van het Verbond (doop) en aan een onderlinge verbondenheid binnen de gemeente en het zijn in de wereld hier en nu. Het jeugdwerk wordt onderverdeeld in een aantal typen jeugdwerk, waarbij elk type jeugdwerk een eigen doel en doelgroep heeft. Met het gevarieerde aanbod wil de Jeugdraad zoveel mogelijk jongeren betrekken en ook iets passends bieden. Typen jeugdwerk: Jeugdwerk kan in de navolgende typen worden onderscheiden:
44
a.
Jeugdwerk 16-: Kinder- en jongerenclubs in diverse leeftijdsgroepen. Dit wordt gegeven op diverse locaties (zo decentraal als mogelijk);
b.
Jeugdwerk 16+: De jeugdverenigingen (locatie Dorp en Huinen);
c.
Jeugdwerk 20+: Een Bijbelstudiegroep en De Galerie (20+ ontmoetingsplaats in Het Lichtpunt);
d.
Preekbesprekingen:
Per leeftijdsgroep worden enkele preekbesprekingen per seizoen georganiseerd; e.
Open Jeugd Werk: Ontmoetingsplaats voor jongeren van 16 – 20 jaar in ‘de Aker ‘ (Kompas);
f.
Tempo: Ontmoetingsplaats voor jongeren van 12 – 15 jaar (locatie is divers);
g.
Redactie/PR: De wekelijkse jeugdpagina in de kerkbode.
De invulling per type jeugdwerk varieert in de loop der tijd. Soms komt er wat bij soms gaat er weer wat af. Ook is het moeilijk om het 16- en 16+ jeugdwerk in alle wijken en locaties even goed tot bloei te laten komen en/of te houden. Jeugdwerkbeleidsplan De Jeugdraad heeft in 2004 een nieuw jeugdwerkbeleidsplan gemaakt (periode 2005 -2008). Dit plan geeft een goed inzicht in de status van al het jeugdwerk en tevens zijn per type jeugdwerk een aantal beleidspunten geformuleerd die ook zijn gebundeld in een jeugdwerkactiviteitenplan. Dit plan wordt regelmatig in de vergaderingen van de Jeugdraad aan de orde gesteld. Samenwerking en synergie In het gemeentelijk leven zijn er heel veel activiteiten. Vanuit meerdere invalshoeken worden bijdragen geleverd aan de geloofsopvoeding van de jongeren. Helaas wordt er soms onbewust langs elkaar heen gewerkt. Een betere afstemming van wat een ieder voor ogen heeft, zou ‘ het resultaat ’ waarschijnlijk ten goede komen. Het is gewenst dat voor de jongeren, de doelgroep van het jeugdwerk, een samenhangende beschrijving van activiteiten wordt opgesteld en waar nodig en haalbaar een hechtere samenwerking wordt uitgewerkt. Synergiewerking komt nog onvoldoende uit de verf. Door middel van het jeugdwerk dienen alle jongeren van de Gemeente te worden bereikt. 5.6.
Vorming en toerusting
5.6.1
Inleiding Ook in de hieraan voorafgaande aandachtsvelden is vorming en toerusting ter sprake gekomen veelal in relatie tot specifieke taken en /of werkzaamheden die daarin zijn beschreven. In dit aandachtsveld gaat het met name om de huwelijks- en doopcatechese, het verenigingswerk (mannen- en vrouwenvereniging), Bijbel - en gesprekskringen en gemeenteavonden. In het algemeen kan worden gesteld dat veel aan vorming en toerusting in de gemeente wordt gedaan. Het belang van dit stuk kerkenwerk kan gemakkelijk worden onderschat. Ondertussen blijft de overdracht van kennis zijn waarde behouden. De media dringen zich op, vergen veel tijd en hebben grote invloed met name op het huwelijk en gezin. Daarom is het aan te bevelen bewust ruimte te scheppen voor vorming en toerusting met als belangrijkste doel: het opwassen in de kennis en de genade van de Heere Jezus Christus. De hieronder genoemde activiteiten vallen niet alle kerkordelijk onder de directe verantwoordelijkheid van de A.K. / wijkkerkenraad.
45
5.6.2.
Kring voor huwelijksvoorbereiding Ter voorbereiding op het huwelijk kennen wij in onze Gemeente de kring ‘Klaar voor de start’. Het doel van deze kring is: de jongeren weerbaar te maken en leren de geestelijke wapenrusting te benutten. Sinds kort biedt onze gemeente ook thema-avonden voor gehuwden die willen investeren in hun huwelijk. Centraal, maar ook per wijkkerkenraad, dient het een aandachtspunt te zijn de jongeren, die het ouderlijk huis hebben verlaten, vast te houden en hen de kans te geven ook elkaar vast te houden in een wereld, die erop uit is ons en onze jongeren los te weken van God, Zijn Woord en Zijn gemeente.
5.6.3.
Doopcatechese Wanneer ouders zelf de inhoud van het sacrament van de heilige Doop verstaan, zullen ze des te gemakkelijker hun kinderen hiervan vertellen. Het gaat er toch om, dat de kinderen van de gemeente de rijke betekenis van de Doop leren kennen; dat de HEERE Zijn verbond aan hun voorhoofden verzegelde, Zijn beloften zichtbaar maakte en de waarheid daarvan onderstreepte. Om ouders op deze taak voor te bereiden, is dooponderricht onontbeerlijk. Dit vindt in onze gemeente plaats voornamelijk tijdens de doopzitting. Het is goed om de ouders, die zich op het Kerkelijk Bureau aangemeld hebben, voor de doopzitting een boekje of brochure ter hand te stellen waardoor zij zich kunnen voorbereiden op de doopzitting. Ook verdient het aanbeveling dat de wijkkerkenraad een aantal avonden organiseert voor ouders die hun kind in de afgelopen tijd hebben laten dopen, om hen te steunen in het onderwijzen van hun kind in ‘ de voorzeide leer ’. Het is noodzakelijk om te komen tot: uniformiteit in alle wijken ten aanzien van: de doopcatechese; de voorbereiding van de doopzitting; het formuleren van (pastorale) richtlijnen omtrent de bediening van de Heilige Doop aan de kleine kinderen van de gelovigen en de vragen die zich daarbij kunnen voor doen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan aspecten van kerkelijke meelevendheid, het doen van belijdenis door de doopouders zijnde niet-belijdende lidmaten.
5.6.4.
Jeugd Als de jeugd casu quo de jongeren participeren in het jeugdwerk ontvangen zij een stukje vorming en toerusting voor hun eigen leven (zijn). De direct leidinggevenden in het jeugdwerk ontvangen vanuit de diverse commissies binnen de Jeugdraad ondersteuning voor het op een juiste wijze inhoud geven van de eigen jeugdwerkactiviteiten. Voor achtergrondinformatie van de Bijbel wordt veel gebruik gemaakt van datgene wat de H.G.J.B. aanbiedt. Verder wordt onder andere door de jeugdwerkadviseur en het toegewezen commissielid vanuit de jeugdraad een stuk toerusting verzorgd. Tevens worden leidinggevenden gestimuleerd om deel te nemen aan speciale toerustingavonden. Het jeugdwerk wordt veelal gedaan door vrijwilligers, hetgeen niet impliceert dat het ook vrijblijvend is. Alle leidinggevenden ondertekenen een ‘protocol’ waarin een wederzijdse binding en verantwoordelijkheid is uitgewerkt.
46
De binding met de ouders van de jeugd is via het jeugdwerkkanaal nogal beperkt. De synergiewerking in de lijn jongeren - jeugdwerk - ouders verdient nadere aandacht. Vanuit de jeugdraad wordt jaarlijks een avond voor ouders georganiseerd waarin veelal één aspect van de geloofsopvoeding centraal staat. 5.6.5.
Verenigingen Binnen de gemeente zijn verschillende verenigingen actief. Deze kunnen worden onderverdeeld in drie categorieën, te weten: 1. de jeugdvereniging (zie paragraaf 5.5.5.); 2. de vrouwenvereniging; en 3. de mannenvereniging. Er zijn in de Hervormde Gemeente te Putten zes vrouwenverenigingen actief. Elke vereniging heeft een eigen karakter en voedingsgebied. Het betreft de navolgende verenigingen: kerkkrans "Hanna" (Putten-Zuid); kerkkrans "Hoef"; vrouwenvereniging "Dorp"; de vrouwenbijbelstudieverenigingen: "Bij de Bron I" en "Bij de Bron II"; de vrouwenbijbelkring. Tot slot zijn er drie mannenverenigingen: " De Heere is mijn kracht " (Dorp); " Wees een zegen " (Putten-Zuid); " Schrift en belijdenis " (Hoef). Deze verenigingen functioneren als zelfstandige organen. Formeel –kerkordelijkgezien bestaat er geen band met de A.K. en/of wijkkerkenraad. Vanuit de Hervormde Gemeente worden genoemde verenigingen faciliteiten verleend door onder meer het ter beschikking stellen van vergaderruimten en mogelijkheden tot communicatie via de plaatselijke kerkelijke media (kerkbode, website).
5.6.6.
Toerusting ambtsdragers Vorming en toerusting van ambtsdragers is in een maatschappij die volop in beweging is een belangrijk aandachtspunt. In deze paragraaf onderscheiden we vorming en toerusting op tweeërlei gebied: pastoraal en maatschappelijk. Pastorale toerusting van ambtdragers dient in de kerkenraadsvergaderingen plaats te vinden. Dit kan geschieden door de behandeling van een boek, brochure of andere uitgaven, waarin kerkelijke of pastorale thema’s aan de orde worden gesteld. Tevens bestaat de mogelijkheid om een deskundige op de kerkenraadsvergadering uit te nodigen. Deze kan aan de ambtsdragers kennis en informatie rondom een specifiek thema overdragen. Tot slot wordt tijdens de zogenoemde ambtsdragersvergadering aandacht besteed aan vorming van de ambtsdragers. Op het gebied van de maatschappelijke ontwikkelingen is het goed als ambtsdragers op de hoogte zijn van die ontwikkelingen. Als voorbeeld kan worden gedacht aan de invoering van nieuwe wetgeving, zoals de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning), maatschappelijke crises die de agrarische sector treffen, maatschappelijk werk, enzovoorts.
47
Bij specialistische thema’s, zoals de hierboven genoemde maatschappelijke ontwikkelingen of specifieke pastorale thema’s, is het niet de bedoeling dat deze vorming en toerusting de ambtsdragers tot deskundigen maakt. Het is echter zaak dat zij specifieke problematiek tijdens de contacten in de gemeente kunnen herkennen. Hulpverlening aan de gemeenteleden kan dan in voorkomend geval plaatsvinden door middel van doorverwijzing naar deskundigen op het betreffende gebied. In de vorming en toerusting van de predikanten is voorzien door afspraken die zijn gemaakt met betrekking tot studieverlof. Daarnaast kunnen zij gebruik maken van cursussen en materiaal dat beschikbaar wordt gesteld door de Gereformeerde Bond binnen de PKN. Daarnaast wordt verplichte en vrijwillige nascholing verzorgd door het Theologisch Seminarium van de PKN. Toerusting van ambtsdragers is per wijk georganiseerd. Onderzocht moet worden waar en op welke wijze de toerusting centraal kan geschieden. Tenminste éénmaal per jaar dient centraal een actueel pastoraal thema aan de orde te worden gesteld en behandeld. Kennis en deskundigheid dient voor de ambtsdragers beschikbaar te worden gemaakt. In dat kader dient te worden onderzocht de mogelijkheid om te komen tot een kennisbank. In deze kennisbank kan worden geregistreerd bij welke perso(o)n(en) en/of instantie(s) informatie over welk(e) onderwerp(en) verkrijgbaar is. 5.7.
Functioneren ambtelijke organen
5.7.1.
Inleiding Vanuit het oogpunt van de organisatie vormen de leden van de gemeente de basis van onze Hervormde Gemeente die uit zes wijkgemeenten bestaat. In de paragrafen 3.1 tot en met 3.4 is daarvan een uitvoerige omschrijving gegeven. Aan de wijkgemeenten wordt leiding gegeven door de wijkkerkenraden. De centrale gemeente wordt geleid door de A.K.. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan het functioneren van de A.K. en de wijkkerkenraden.
5.7.2.
Algemene kerkenraad In art. 9, vierde lid, van Ordinantie 4 is de verdeling van de taken over de algemene kerkenraad en de wijkkerkenraden aangegeven. De taken van de algemene kerkenraad worden vastgesteld door die kerkenraad in overleg met de wijkkerkenraden in een regeling. Uitgangspunt is dat alle taken die niet aan de algemene kerkenraad worden toevertrouwd, taken van de wijkkerkenraden zijn. Van de aan de algemene kerkenraad toekomende taken zijn er enkele in het ordinantieartikel genoemd, te weten -
-
48
overleg met wijkkerkenraden over taak en samenwerking van de delen in het geheel van de gemeente; de uitvoering van het werk dat in overleg aan de algemene kerkenraad wordt toevertrouwd; het treffen van voorzieningen ten behoeve van de gemeente in haar geheel, waar dat nodig is om recht te doen aan de binnen de gemeente voorkomende kerkelijke verscheidenheid; de vermogensrechtelijke aangelegenheden; datgene wat te maken heeft met de rechtspositie van de predikanten en de gesalarieerde medewerkers.
In Putten bestaat een plaatselijke regeling die uitgaat van de eenheid van de gemeente als geheel. Vanuit die gedachte is, naar het lijkt, meer dan gemiddeld centraal geregeld. Die gedachte komt ook tot uitdrukking in de wijze waarop destijds de grenzen van de wijkgemeenten zijn vastgesteld. Gestreefd is toen naar een zo klein mogelijk verschil wat betreft de achtergrond en de ligging van de gemeenteleden in een bepaalde wijkgemeente. De gedachte van centralisatie uitte zich ook in een – destijds in strijd met de Hervormde kerkorde zijnde – grote afvaardiging per wijkgemeente naar de centrale kerkenraad. Een bijzonder aspect in dit verband is dat de wijkgemeenten geen wijkkerken hebben, hetgeen een zekere vorm van centrale regeling onvermijdelijk maakt. De algemene kerkenraad bestaat thans uit een predikant, een ouderling, een ouderling-kerkrentmeester (of twee ouderlingen) en een diaken per wijk, alsmede boventallig de scriba, de centrale jeugdouderling en de centrale evangelisatieouderling. Beleidsvoornemen Het is noodzakelijk om nader onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden om te komen tot een slagvaardiger functioneren van de algemene kerkenraad. Aspecten die daarbij aandacht verdienen zijn: het karakter van de Hervormde Gemeente te Putten; bestuurlijke continuïteit, behoud van kennis; betrokkenheid op de wijkgemeenten; delegatie werkzaamheden daar waar mogelijk aan organen van bijstand; betrokkenheid op en verbondenheid met gemeenteleden. Voorts dient onderzoek te worden gedaan naar de mogelijkheden om specifieke vaardigheden en/of kennis vanuit gemeenteleden (niet-ambtsdragers) aan te wenden in het kader van de besluitvorming aangaande specifieke onderwerpen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan organisatorische-, fiscale-, bouwkundige- of juridische vaardigheden. 5.7.3.
Wijkkerkenraden In de voorgaande paragraaf is beschreven welke taken aan de Algemene Kerkenraad zijn opgedragen. Aan de wijkkerkenraden zijn de volgende taken toebedeeld: de zorg voor de dienst van Woord en sacramenten; de pastorale zorg voor de wijkgemeente en het opzicht over belijdenis en wandel van de leden van de wijkgemeente; de zorg voor de catechese en het afnemen van belijdenis des geloofs; het beroepen van de predikant tezamen met de Algemene Kerkenraad; de zorg voor het jeugdwerk, waaronder die voor de zondagsschool, voor zover dit niet is gedelegeerd aan de Jeugdraad; de arbeid onder hen, die buiten het kerkelijk leven staan, in nauw overleg met de (leden van de) evangelisatiecommissie.
49
5.7.4.
Wijkgemeenten en bearbeiding De grenzen van de huidige zes wijkgemeenten zijn geografisch bepaald. Bij de totstandkoming van de thans bestaande wijkindeling is echter niet uitsluitend gelet op het geografische aspect. Bij de bepaling van de wijkindeling is onder meer gelet op: de samenstelling van de wijk voor wat betreft de pastorale eenheden, de aantallen daarvan; demografische aspecten zoals bijvoorbeeld de leeftijdsopbouw binnen een wijkgemeente, de aanwezigheid van woon- en zorgcentra binnen een wijkgemeente; sociologische aspecten, zoals de oorsprong en achtergrond van de gemeenteleden binnen een wijk. In dit verband wordt verwezen naar de beschrijving van de wijken in paragraaf 3.2. De wijkgemeenten als zodanig zijn geen statische eenheden. Er vinden verschillende ontwikkelingen plaats, zowel in de kerkelijke gemeente (zie paragraaf 5.2.9) als in de burgerlijke gemeente (zie onder meer de paragrafen 4.2 en 4.6). Een ander aspect dat een rol van betekenis speelt, is de vorming van de Hersteld Hervormde Kerk en de invloed daarvan binnen de Hervormde Gemeente te Putten. Als gevolg van de verschillende ontwikkelingen kunnen de uitgangspunten en doelstellingen die bij de wijkindeling in aanmerking zijn genomen feitelijk achterhaald zijn. Bijstelling van de wijkindeling kan in voorkomend geval nodig worden geacht. In dat verband dient te worden onderzocht op welke wijze periodieke evaluatie dient plaats te vinden, de frequentie daarvan en welke criteria daarbij een rol dienen te spelen. Van belang bij de studie naar de indeling van de wijken is ook de vraag of het aantal wijkgemeenten op 6 moet worden gehandhaafd. Sedert de stichting van de zesde predikantsplaats is, zeker rekening houdend met degenen die zich tot de hersteld hervormde kerk rekenen, de gemeente met ten minste 2.000 leden afgenomen. Dat maakt handhaving van zes predikantsplaatsen niet zonder meer vanzelfsprekend. Teneinde te kunnen inspelen op de ontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor de wijkindeling is voorts van belang de daarbij in aanmerking te nemen uitgangspunten te formuleren. Een eerste vraag is of de Hervormde Gemeente te Putten een centraal beleid moet handhaven, dan wel een zekere vorm van decentralisatie moet nastreven. Daarbij is van belang de voordelen van een centraal gevoerd beleid te handhaven. In elk geval zal er ook ruimte moeten zijn voor een zekere verscheidenheid binnen de gemeente. Een tweede vraag, die met de eerste gedeeltelijk samenvalt, is of de huidige wijze van bearbeiding van de gemeente moet worden gehandhaafd. In dit verband vraagt met name aandacht de ontwikkeling in de nieuwbouwwijken Husselerveld en Bijsteren, waarin de meelevendheid zeer gering blijkt. Tot de studie dient daarom te behoren een onderzoek naar de mogelijkheden om door een andere wijze van bearbeiding het tij te keren. Het missionaire aspect zal daarbij nadrukkelijk aan de orde moeten komen. Opmerking verdient dat de Commissie Bijsteren overlegt over een door de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) te verrichten onderzoek naar de inrichting en het gebruik van het toekomstige wijkgebouw in Bijsteren. Wellicht is het mogelijk een breder onderzoek te entameren. Een derde vraag is of en in hoeverre met betrekking tot het groeiende aantal ouderen in de gemeente, al dan niet wonend in een woon- en zorgcentrum, een bijzondere vorm van pastoraat moet worden ontwikkeld.
50
Ten slotte moet bij dit alles in aanmerking worden genomen dat in de periode waarop het beleidsplan betrekking heeft ten minste twee van de thans dienstdoende predikanten door (vervroegd) emeritaat zullen defungeren. 5.8.
Kerkbeheer
5.8.1.
Beheer en financiën Wij zijn als gemeente van Christus gehouden goede rentmeesters te zijn in het beheer, de financiën en de organisatie van de gemeente, zodat het gemeente-zijn ten volle tot zijn recht kan komen. Voor dit werk zijn belangrijke inspanningen van de gemeenteleden nodig, maar het werk kan alleen worden gedaan in het diepe besef dat de Heere zelf het huis bouwt en dat Hij ons daarbij wil gebruiken. De uitvoering van het kerkbeheer moet verantwoord en op doelmatige wijze gebeuren. Daarbij dient gebruik te worden gemaakt van de ter beschikking staande financiële middelen en de kennis van beheer en organisatie. Met organisatie bedoelen wij het sturing geven aan, het coördineren en het afstemmen van de activiteiten binnen het geheel van het kerkbeheer. Voor het goed kunnen uitvoeren van de noodzakelijke werkzaamheden op het gebied van het kerkbeheer in de komende periode is een blijvende afstemming op wat mogelijk is in relatie tot de beschikbare menskracht, deskundigheden, gebouwen en financiën onmisbaar.
5.8.2
Het college van kerkrentmeesters Ingevolge artikel 4.1.1 van de plaatselijke regeling (Ordinantie 4-7-2) bestaat het college van kerkrentmeesters uit maximaal 18 leden, van wie er tenminste 12 ouderling-kerkrentmeester zijn. Deze structuur bestaat vanaf 1 mei 2004. Door de verwikkelingen in onze gemeente rond de totstandkoming van de Protestantse Kerk van Nederland zijn de thans functionerende kerkrentmeesters vrijwel allemaal in het kerkbeheer werkzaam vanaf genoemde datum. Het bepaalde in de plaatselijke regeling is tot op heden vorm gegeven door het benoemen van twee ouderlingen-kerkrentmeester per wijkgemeente. De regeling laat ruimte voor de benoeming van zes kerkrentmeesters die geen ouderling zijn. In de komende jaren zullen voorstellen moeten worden ontwikkeld op het gebied van de structuur van het kerkbeheer. Het ambt van ouderling blijkt voor een aantal gemeenteleden een belemmering te zijn om als kerkrentmeester werkzaam te zijn. Dit kan te maken hebben met de drempel die het ambt vormt, maar ook met het extra tijdsbeslag dat voortvloeit uit het lidmaatschap van een wijkkerkenraad en eventueel de A.K. Het inzetten van kerkrentmeesters die geen ouderling zijn, verdient daarom zeker overweging. Een ander punt van aandacht de komende jaren moet zijn de verhouding tussen de wijkkerkenraden en het college van kerkrentmeesters met betrekking tot de verkiezing van (ouderlingen-)kerkrentmeester. Teneinde te komen tot een evenwichtig samengesteld college is afstemming op dit punt dringend gewenst.
5.8.3
Meerjarenbegroting kerkbeheer De werkzaamheden van het college van kerkrentmeesters worden bepaald door de jaarlijkse taakstellende begroting die door de A.K. wordt vastgesteld. Om het beheer verantwoord en planmatig te kunnen uitvoeren is het gebruik van een meerjarenbeleid met daaraan gekoppeld een financiële meerjarenbegroting onontbeerlijk. Van de A.K. mag dan ook worden verwacht dat zij periodiek de eisen en wensen bekend maakt aan het college van kerkrentmeesters.
51
In dit verband verdient het beheer van de onroerende zaken (gebouwen) die tot het vermogen van de kerk behoren bijzondere aandacht. Het college van kerkmeesters hanteert een ‘meerjaren onderhoudsplan ‘ voor de gebouwen. In de periode waarop het beleidsplan betrekking heeft dienen belangrijke investeringen in gebouwen te worden gerealiseerd en voorbereid. Zo heeft de A.K. al ingestemd met de bouw van een 'kerkelijk centrum' in 'Husselerveld', waarvoor inmiddels een bouwvergunning is verkregen en aanbesteding heeft plaatsgevonden. Bijzondere aandacht vragen de ontwikkelingen in en rond "de Aker". Een ingrijpende verbouwing van "de Aker" is voorbereid en daarmee is door de A.K. ingestemd. Inmiddels zijn op initiatief van het college van Burgemeester en Wethouders verkennende besprekingen begonnen met betrekking tot het eventueel realiseren van een multifunctioneel project in het centrum van de gemeente, met name op grond die aan de Hervormde Gemeente toebehoort, waarvan "de Aker" deel zou kunnen uitmaken. In verband daarmee is de uitvoering van het oorspronkelijke plan opgeschort. In de periode van het beleidsplan zal de ontwikkeling rond "de Aker" veel aandacht en inspanning van de kerkrentmeesters vragen. Uitgangspunt daarbij zal zijn een optimale voorziening in de behoefte aan ruimte voor kerkelijke doeleinden, in samenhang met de ruimte die aanwezig is c.q. komt op de andere locaties. 5.8.4
Vrijwilligers De afgelopen jaren heeft het college van kerkrentmeesters in toenemende mate gebruik kunnen maken van de diensten van vrijwilligers. Velen waren en zijn actief en enthousiast betrokken bij het onderhoud van de kerkelijke gebouwen. Ook op andere terreinen wordt veel waardevol werk gedaan door vrijwilligers. In de komende jaren zal gestreefd dienen te worden naar een goede begeleiding en stimulering van de vrijwilligers. Ook moet worden onderzocht op welke terreinen van het kerkbeheer er mogelijkheden zijn, die kunnen worden benut om werkzaamheden te laten verrichten door vrijwilligers.
5.8.5
Ledenadministratie Tot de taak van het college van kerkrentmeesters behoort kerkordelijk ook het bijhouden van de ledenadministratie van de gemeente. Afgezien van de problematiek van de keuze van het systeem van ledenregistratie binnen de landelijke kerk heeft onze gemeente sedert 1 mei 2004 te maken met een ledenadministratie waarin ook nog veel personen zijn opgenomen die zich rekenen tot de Hersteld Hervormde Kerk. In het verleden is gepoogd om met de kerkvoogdij van die gemeente tot een oplossing te komen in dier voege dat vorenbedoelde leden zouden worden uitgeschreven uit onze ledenadministratie. Door de afwachtende houding van de H.H.K. is daarom tot op heden nauwelijks voortgang gemaakt. In de komende jaren zullen we ons moeten richten op het vinden van een oplossing van dit probleem, zodat een schaduwadministratie van tot de H.H.K. behorende leden niet meer nodig is. Wederzijdse ergernissen als gevolg van de bestaande administratievorm kunnen dan worden voorkomen. In dit verband moet evenwel worden bedacht dat aan de huidige vorm van ledenadministratie overwegingen ten grondslag liggen van kerkpolitieke aard, die voor het college van kerkrentmeesters een gegeven vormen.
5.8.6.
Kerkmuziek Binnen onze gemeente is door het college van kerkrentmeesters de uitvoerende taak ten opzichte van structurering van de kerkmuziek opgedragen aan de commissie orgelzaken. Het beleid met betrekking tot de gemeentezang is voorbehouden aan de Algemene Kerkenraad.
52
De commissie orgelzaken streeft ernaar om tenminste een beroepsorganist te verbinden aan onze gemeente. Behalve de begeleiding van de gemeentezang kan hij ook een rol spelen bij het handhaven en zonodig verhogen van het muzikaal niveau van de andere organisten. Deze persoon behoeft niet per se lid te zijn van onze gemeente. Dat is wel het geval voor de overige organisten. Deze organisten zijn geoefende amateurs van voldoende muzikaal niveau. De commissie toetst bij een vacature zelf in hoeverre de kwaliteit van het spel voldoende is. Zij kan zich daarbij laten bijstaan door deskundigen, die op voordracht van de commissie door het college van kerkrentmeesters worden ingeschakeld. Indien er binnen onze gemeente in voorkomend geval geen organist beschikbaar is van voldoende muzikaal niveau om de gemeentezang te begeleiden, kan buiten de gemeente – en bij voorkeur binnen de PKN - worden gezocht naar een geschikte kandidaat. De commissie doet daarvan mededeling aan het college van kerkrentmeesters. De liturgische invulling van de diensten is de bevoegdheid van de Algemene Kerkenraad; de commissie heeft daarin slechts een uitvoerende taak. 5.8.7.
Samenwerking met andere organen van de gemeente De aan het kerkbeheer opgedragen taken vertonen op verschillende punten raakvlakken met de taken en werkzaamheden van andere organen van onze kerkelijke gemeente. Daarbij is met name te denken aan de diaconie. Onderzocht moet worden op welke terreinen in dit verband kan worden samengewerkt. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld het onderhoud van de gebouwen en het werven en inzetten van vrijwilligers.
5.9.
Communicatie en praktische organisatie
5.9.1.
Inleiding Onze Hervormde Gemeente is een organisatie met een structuur die wordt bepaald door de Kerkorde en het plaatselijk reglement en met (gemeente-)leden. De activiteiten die door en in de organisatie worden ontplooid hebben tot doel: de vervulling van Christus' opdracht om, levend uit Gods genade in Jezus Christus, het Woord te horen en te verkondigen; en de samenhang in haar leven en werken te bevorderen en alles te richten op de lofprijzing van de Naam des Heren en de dienst in de wereld. Het gemeentelijke leven omvat vele aspecten. In het vorenstaande zijn verschillende daarvan al aan de orde gesteld. In deze paragraaf wordt het gemeentelijke leven benaderd vanuit de feitelijke organisatie. Voor het goed functioneren van een organisatie als geheel zijn onder andere van belang een goede communicatie en de wijze waarop het geheel is georganiseerd (in de praktische betekenis van het woord). Het begrip communiceren heeft meerdere betekenissen. In het kader van deze paragraaf zal het begrip communiceren worden gebruikt in de betekenis van: a. het informeren over; en b. het in verbinding met elkaar staan. In het proces van communicatie gaat het om uitwisselen van informatie. De ontvanger van de informatie verwerkt de verkregen informatie om deze vervolgens in een actie om te zetten. Voor wat betreft de organisatie ligt in deze paragraaf de nadruk niet op de wijze waarop de organisatie als geheel is gestructureerd, maar wordt gekeken naar de 53
praktische elementen daarvan die aan het functioneren van de organisatie dienstbaar zijn. 5.9.2.
Communicatie binnen de gemeente De gemeente wordt op verschillende wijzen geïnformeerd. Tijdens de eredienst vinden afkondigingen plaats aangaande onder meer het overlijden van gemeenteleden, voorgenomen huwelijksbevestiging en ambtsdragerverkiezingen. Voorts vindt informatieverstrekking plaats via de kerkbode, de gemeentelijke jaargids, de gids voor het jeugdwerk "Wegwijzer" en de website. Kerkbode "Rondom het Woord" De kerkbode verschijnt - met enkele uitzonderingen- wekelijks en kent een vaste indeling in rubrieken: 1. meditatie; 2. roosters: kerkdiensten Bijbellezingen; kinderoppas; kerkomroep Putten 3. berichten Algemene Kerkenraad; 4. wijkberichten; 5. jeugdpagina; 6. berichten diaconie; 7. berichten kerkbeheer; 8. verenigingsnieuws; 9. informatie; 10. advertentierubriek. De eindredactie van de kerkbode is thans in handen van de voorzitter van de A.K. (roulatiesysteem). Bij de totstandkoming van de kerkbode zijn naast de wijkpredikanten, de redactie van de jeugdpagina onder meer betrokken de medewerkers van het Kerkelijk Bureau. Zij vervullen een coördinerende rol. De kerkbode is een belangrijke informatiebron en heeft tot doel het meeleven met en de betrokkenheid van de gemeenteleden op de wijkgemeenten, het geheel van de gemeente en op elkaar te bevorderen. Informatiegids De informatiegids bevat feitelijke informatie over het geheel van de Hervormde Gemeente te Putten, de wijkgemeenten en wijkkerkenraden, de A.K. en het Kerkelijk Bureau. Voorts verstrekt deze gids informatie onder meer over de verenigingen die binnen onze gemeente actief zijn, de christelijke scholen, de christelijke zangverenigingen en de adressen van verschillende organisaties en ziekenhuizen. Wegwijzer De Wegwijzer is een gids voor het jeugdwerk, dat binnen onze gemeente plaatsvindt. Deze gids komt onder verantwoordelijkheid van de Jeugdraad tot stand en omvat praktische informatie omtrent de catechisatie, de jeugdclubs, de zondagsscholen, Tempo, de Galerie en de bibliotheken. Deze gids verschijnt jaarlijks en voorziet in een praktische behoefte. Website
54
De website van onze gemeente (www.hervormdputten.nl) vormt een modern medium waarop zeer veel informatie over de gemeente te vinden is. De huidige website omvat thans de navolgende rubrieken: 1. Eredienst; 2. Kerkomroep; 3. Jeugdwerk; 4. Evangelisatie; 5. Zending; 6. Vorming en Toerusting; 7. Gemeente; 8. Diaconie; 9. Kerkbeheer; 10. Gebouwen; 11. Concertcommissie; en 12. Beeldverslagen. De website biedt de mogelijkheid om kerkdiensten live te beluisteren. Tevens kunnen kerkdiensten worden gedownload zodat zij ook achteraf kunnen worden beluisterd. De informatie die de website biedt, wordt aangeleverd vanuit de verschillende organen. Het orgaan van bijstand 'www.hervormdputten.nl' is verantwoordelijk voor de website. In een aantal wijkgemeenten wordt een zogenoemde wijkbrief verspreid. Deze bevat informatie over activiteiten die ten behoeve van de wijkgemeente worden georganiseerd. Aandachtspunten De informatieverstrekking binnen onze gemeente is breed. Ondanks deze constatering is het van belang om: te onderzoeken of het aanbod en de wijze van aanbieding in overeenstemming is met de vraag naar informatie. Een dergelijke evaluatie dient met een zekere regelmaat plaats te vinden; te onderzoeken op welke wijze naast informatieve zaken ook inhoudelijke zaken in de kerkbode aan de orde kunnen worden gesteld. Het verbreden van kennis van de gemeenteleden, zodat zij weerbaar worden in deze maatschappij tegen de invloeden van de moderne tijd. Daarbij kan worden gedacht aan theologische achtergronden van verschillende praktische zaken binnen de gemeente. Heel praktisch kan het gaan om standpunten betreffende crematie, de vrouw in het ambt, orgaandonatie, muziek enzovoorts. 5.9.3.
Contacten met de " Andreaskerk " en andere protestantse kerken In de vorige paragraaf is aandacht besteed aan de communicatie binnen de Hervormde Gemeente te Putten. Een ander aspect, dat ook aandacht behoeft, is de communicatie naar buiten toe. In paragraaf 3.7 is een omschrijving gegeven van de contacten met de Hervormde Gemeente Andreaskerk te Putten, de Gereformeerde Kerk en de overige protestantse kerken binnen de burgerlijke gemeente Putten. Ondanks het bestaan van verschillen tussen de kerken onderling op onder meer het niveau van belijdenis, theologie en de liturgie zijn zij in Christus met elkaar verbonden. De kerk heeft de opdracht in de wereld te getuigen van de verzoening in Jezus Christus niet alleen in woorden maar ook in daden.
55
Mede gelet op de in paragraaf 4.5 beschreven ontwikkelingen dient te worden onderzocht op welke gebieden samenwerking kan plaatsvinden. Voorbeelden daarvan zijn: maatschappelijke onderwerpen zoals ouderenbeleid, jongerenbeleid, mantelzorg; sociale problematiek; contacten met de plaatselijke- en regionale overheden. Daarbij dient voorts aandacht te worden besteed aan de wijze waarop en in hoeverre die samenwerking kan plaatsvinden. 5.9.4.
Praktische organisatie De organisatie van onze Hervormde Gemeente is door haar omvang niet gering en redelijk gecompliceerd. Verschillende processen vinden plaats op de verschillende niveaus en op de verschillende 'werkgebieden' in de organisatie. Gedacht kan worden aan: de A.K.; de wijkkerkenraden; het college van kerkrentmeesters; het college van diakenen; de zendingscommissie; de evangelisatiecommissie; de jeugdraad; enzovoorts. Inhoudelijke afstemming van de verschillende activiteiten is van wezenlijk belang. In het voorgaande is hierover al het één en ander geconstateerd. Organisatorisch dienen de verschillende activiteiten eveneens zoveel mogelijk op elkaar te worden afgestemd om doublures te voorkomen. In dit kader worden de volgende beleidsvoornemens geformuleerd: Beleidsvoornemen Het is wenselijk om te onderzoeken of het mogelijk is om te komen tot een centrale agenda. Punten van aandacht daarbij zijn: op welke wijze dient de agenda te worden georganiseerd?; wie beheert de agenda?; waar en voor wie is de agenda toegankelijk? In de huidige kerkorde is de maximale ambtstermijn van de ambtsdragers nietpredikanten teruggebracht naar maximaal 8 jaar, behoudens dispensatie in bijzondere omstandigheden. Continuïteit is in een organisatie belangrijk. Om continuïteit te waarborgen is het van belang kennis van de processen die in de organisatie plaatsvinden te behouden. Dat kan door het vastleggen van procedures. Hetzelfde geldt voor het te voeren beleid. Beleidsvoornemen Gelet op het vorenstaande is het noodzakelijk om te komen tot een inventarisatie van het tot op heden gehanteerde beleid ten aanzien van het gemeentelijke leven. Gedacht kan worden aan de vastlegging van beleid op het gebied van: de bediening van de Doop; de bediening van het Heilig Avondmaal; de bevestiging van het huwelijk en de daarbij horende vragen op bijvoorbeeld het gebied van ongehuwde samenwoning voorafgaand aan het huwelijk; het overlijden van gemeenteleden; het gebruik van de gebouwen van de gemeente;
56
-
de samenwerking met andere organisaties; de vorming en toerusting van ambtsdragers; de communicatie naar de gemeente.
De organisatie van onze gemeente is, zoals uit het vorenstaande mag blijken, inmiddels uitgegroeid tot een omvangrijk geheel. Deze organisatie staat in het midden van de maatschappij en heeft daarmee vele contacten. Kenmerkend voor onze samenleving in haar geheel is dat zij mede door een omvangrijke regelgeving zich heeft ontwikkeld tot een gecompliceerd geheel. Daardoor is er veelal behoefte aan specifieke vaardigheden. Illustratief in dit verband zijn de ontwikkelingen aangaande het kerkelijk centrum ' de Aker '. Om te kunnen komen tot een goede besluitvorming is het noodzakelijk om door een deskundige te worden voorgelicht en begeleid. Deze voorlichting/begeleiding kan in voorkomend geval worden ingehuurd. Wellicht is de benodigde specifieke kennis binnen de gemeente zelf voorhanden. Beleidsvoornemen Onderzocht dient te worden: op welke wijze de gemeente met dit verschijnsel dient om te gaan; op welke wijze gemeenteleden met de benodigde specifieke vaardigheden hierbij betrokken kunnen worden. Binnen onze gemeente zijn vele vrijwilligers betrokken bij het werk dat in de gemeente wordt verricht. Deze vrijwilligers zijn voor het functioneren van de gemeente van groot belang. Velen zijn bereid om werkzaamheden ten behoeve van de gemeente te verrichten, doch zij zijn niet bereid om of het ontbreekt hen aan de vrijmoedigheid om de verantwoordelijkheid van een ambt te aanvaarden. Voor het functioneren van de gemeente is hun betrokkenheid echter van belang. Hun werkzaamheden worden ook bijzonder gewaardeerd. Beleidsvoornemen De mogelijkheden om te komen tot een zogenoemde databank voor vrijwilligers dient te worden onderzocht. In een dergelijk onderzoek zullen de diverse aspecten die daarmee verband houden, moeten worden betrokken: wie is waar voor verantwoordelijk?; hoe om te gaan met de persoonlijke integriteit (wie wordt waarvoor wel en waarvoor niet gevraagd)?; geheimhouding?; welke mogelijkheden biedt de kerkorde? Tevens is het van belang om na te gaan op welke wijze de betrokkenheid van gemeenteleden kan worden behouden en gestimuleerd.
57
Hoofdstuk 6: Beleidswerkplan 6.1.
Bewaking uitvoering beleidsvoornemens Een beleidsplan is een plan betreffende de uitvoering van beleid. Dat impliceert dat met het plan moet worden gewerkt. Met andere woorden: Het is niet de bedoeling dat het voorliggende beleidsplan wordt opgeborgen. De waarde van het beleidsplan ligt in de toepasbaarheid en de toepassing voor 'alle dag'. De geformuleerde beleidsvoornemens moeten worden uitgevoerd. Dat kan gebeuren aan de hand van de volgende regels. 1.
2. 3. 4. 5.
6.
6.2.
Het beleidsplan moet worden teruggelegd bij de A.K. en het moderamen van de A.K. Zij dienen het beleidsplan te beheren en ervoor zorg te dragen dat het beleidsplan geactualiseerd wordt. De A.K. stelt vast welke aspecten van het beleid per jaar opgepakt en nader uitgewerkt gaan worden. Hiervoor kan een werkplan worden opgesteld. Voor elk uit te werken aspect dient iemand verantwoordelijk te worden gesteld. Het werkplan dient jaarlijks te worden vastgesteld. Er dient periodiek verslag te worden gedaan van de stand van zaken. Op deze wijze kunnen tactische en strategische zaken in de vergadering van de A.K. worden behandeld. Door middel van evaluatie en controle kan onder meer het bestaan van 'witte plekken' worden geconstateerd.
Beleidsplancommissie De beleidsplancommissie, die het onderhavige beleidsplan in opdracht de A.K. heeft opgesteld, is samengesteld uit: een predikant; de evangelisatieouderling; een ouderling-kerkrentmeester; twee ouderlingen; en een diaken. Bij de samenstelling is er naar gestreefd om vertegenwoordigd te laten zijn: a. meerdere wijken; b. de verschillende ambten; c. verschillende aandachtsvelden. In het kader van de uitvoering en inpassing van het beleidsplan dient te worden overwogen of de beleidsplan commissie een permanent karakter dient te verkrijgen, zodat deze commissie in opdracht van de A.K. de uitvoering en de bewaking van het beleidsplan kan coördineren.
58
6.3. Planning realisering beleidsvoornemens
blijft
aandachtsvelden met beleidsvoornemens
realisering in
aandacht vragen
2007 2008 2009 2010
uitv.
financiële consequenties geen
onder verantw. van *)
in begr. opnemen
5.1.2 5.1.3 5.1.4 5.1.5 5.1.6
Prediking Orde van dienst School en gezin Preekplaatsen Bijbellezing
5.1.7 Kerkomroep 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.2.5 5.2.6 5.2.7 5.2.9
Rondom de eredienst Ambtsdragers Huisbezoek Aanvullend bezoekwerk Kringwerk Ouderenpastoraat Verloop naar Andreaskerk en….
x
x
x
x x x
x
x x
x
x
x x
x x x x x x x
x
5.2.10 Nieuw ingekomen leden
x
5.3.2 Evangelisatiewerk
x
5.4
x
ak/kb
x
x
ak/wk wk wk wk ak/wk/ec ak/wk ak/wk
x
wk
x x x x x
x x
x x
ak wk/cc
x
x
ak/jr
x
x
x x x
x
wk ak jr
x
x
x
wk
x x x
5.6.6 Toerusting ambtsdragers
x
ec
5.5.5 Jeugdwerk 5..6.2 Kr. Voor huwelijksvoorbereiding 5.6.3 Doopcatechese 5.6.4 Jeugd
wk ak ak ak/kb ak/wk.m
x
Diaconie
5.5.3 Openbare basisschool 5.5.4 Catechese
x x x x x
x
d
x
5.7.2 Algemene kerkenraad
x1
x
ak
5.7.4 Ontwikkelingen wijkindeling
x1
x
ak
5.8
Kerkbeheer en financiën
5.9.2 Communicatie binnen de gemeente 5.9.3 Contacten met de Andreaskerk en..
x
5.9.4 Praktische organisatie
x
*) ak = algemene kerkenraad wk = wijkkerkenraad kb = kerkbeheer d = diaconie
x
x
x
kb
x x
x
ak ak
x
x
ak/kb/
x
ec = evangelisatiecommissie jr = jeugdraad cc = catechesecommissie m = ministerie
1 = prioriteit
59
Bijlagen: I. II.
60
Beschrijving structuren Kaart wijkindeling
I
Beschrijving structuren: In het navolgende wordt een beschrijving gegeven van de structuur van de Protestantse Kerk in Nederland. Deze beschrijving is niet uitputtend bedoeld en heeft uitsluitend tot doel het vormen van een kader voor het formuleren van het beleidsplan van de Hervormde Gemeente te Putten. Juridische status De Protestantse Kerk in Nederland (P.K.N.) is een rechtspersoon. Dat houdt in dat de P.K.N. als zelfstandige eenheid deel kan nemen aan het rechtsverkeer en in beginsel gelijk staat met een natuurlijke persoon. De rechtspersoonlijkheid is in artikel 2 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek vastgelegd. Dit artikel bepaalt dat een kerkgenootschap wordt geregeerd door haar eigen statuut. Daarmee worden bedoeld de grondregels van de kerk, het juridisch bouwwerk voor de organisatie van het kerkgenootschap en haar daarin verwoorde grondslagen. Voor de P.K.N. geldt als statuut de kerkorde met de ordinanties en de generale regelingen. De kerkorde als zodanig kent 19 artikelen. Deze artikelen hebben onder meer betrekking op de grondslag en de belijdenis van de kerk, de gemeenten, de ambten en ambtelijke vergaderingen, de eredienst, de sacramenten, de kerkelijke arbeid, de geestelijke vorming en de vermogensrechtelijke aangelegenheden. De kerkorde in ruime zin kent een gelaagde structuur. De 19 artikelen van de kerkorde in enge zin worden uitgewerkt in ordinanties. De basis daarvoor en procedure daartoe is vastgelegd in Artikel XVII. Bepalingen van technische aard worden uitgewerkt en vastgelegd in de generale regelingen. Schema: A B Kerkorde (ruime zin):
C D E
Kerkorde (enge zin): (vastgesteld door de generale synode) Ordinantie (vastgesteld door de generale synode) Overgangsbepalingen (vastgesteld door de generale synode) Generale regeling (vastgesteld door de generale synode) Plaatselijke regelingen en regelingen van andere organen van de kerk
De structuur De kerkelijke structuur van de P.K.N. wordt gevormd door een aantal elementen, die elk op een bepaald gebied gestalte zijn van het kerk-zijn, te weten: 1. De kerk in haar geheel, die wordt geleid door de Generale Synode. 2. De classis, die wordt geleid door de classisvergadering; 3. De gemeente, die wordt geleid door de kerkenraad. Ambten De kerkorde bepaalt in artikel V het volgende: "Om de gemeente bij het heil te bepalen en bij haar roeping in de wereld te bewaren is van Christuswege het openbare ambt van Woord en Sacrament gegeven. Met het oog op deze dienst onderscheidt de kerk: het ambt van predikant; het ambt van ouderling; het ambt van diaken; 61
Alsmede andere diensten in kerk en gemeente." De ambtsdragers zijn gemeenschappelijk verantwoordelijk voor de opbouw van de gemeente in de wereld door zorg te dragen voor: de dienst van Woord en Sacramenten; de missionaire, diaconale en pastorale arbeid; de geestelijke vorming; het opzicht; het rentmeesterschap over de vermogensrechtelijke aangelegenheden; en andere arbeid tot opbouw van de gemeente. De predikanten zijn in het bijzonder geroepen tot: de bediening van Woord en Sacramenten; de verkondiging van het Woord in de wereld; de herderlijke zorg en het opzicht; en het onderricht en de toerusting. De ouderlingen zijn in het bijzonder geroepen tot: de zorg voor de gemeente als gemeenschap; het dragen van medeverantwoordelijkheid voor de bediening van Woord en Sacramenten; de herderlijke zorg en het opzicht; en de toerusting van de gemeente tot het vervullen van haar pastorale en missionaire roeping; en zij die daartoe zijn aangewezen bovendien tot de verzorging van de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente van niet-diaconale aard. De diakenen zijn in het bijzonder geroepen tot: de dienst aan de Tafel van de Heer en het inzamelen en uitdelen van de liefdegaven; de dienst van barmhartigheid en gerechtigheid in gemeente en wereld; de toerusting van de gemeente tot het vervullen van haar diaconale roeping; en de verzorging van de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente van diaconale aard. Leiding van de kerk Ambtelijke vergaderingen De leiding van de kerk wordt op grond van artikel VI van de kerkorde toevertrouwd aan de ambtelijke vergaderingen, "opdat niet het ene ambt over het andere, de ene ambtsdrager over de andere, noch de ene gemeente over de andere heerse, maar alles wordt gericht op de gehoorzaamheid aan Christus, het Hoofd van de Kerk". Artikel VI van de kerkorde wordt nader uitgewerkt in ordinantie 4: "De ambtelijke vergaderingen". Binnen de kerkorde wordt voor wat betreft de leiding een onderscheid gemaakt naar drie niveaus: 1. de plaatselijke gemeente; 2. de classis; en 3. de generale synode. De plaatselijke gemeente De gemeente is geografisch bepaald (ordinantie 2-2-2). De plaatselijke gemeente wordt geleid door de kerkenraad. De kerkenraad wordt gevormd door de ambtsdragers van de gemeente. De kerkenraad heeft tot taak: de zorg voor de dienst van Woord en Sacramenten; het leiding geven aan de opbouw van de gemeente in de wereld; de zorg voor de missionaire, diaconale en pastorale arbeid en de geestelijke vorming; het vaststellen van het beleidsplan ter zake van het leven en werken van de gemeente;
62
-
het opzicht over de leden van de gemeente voorzover hem dat door de orde van de kerk is opgedragen; de zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente; het bevorderen van de gemeenschap van de kerken ter plaatse; het bespreken van zaken die door de classicale vergadering worden of zijn behandeld; het vaststellen van de regelingen ten behoeve van het leven en werken van de gemeente; het verrichten van alles wat verder naar de orde van de kerk van hem wordt gevraagd.
De kerkenraad stelt een zogenaamde plaatselijke regeling op (ordinantie 4-7-2). Hierin dienen tenminste te zijn geregeld: - de regeling voor de verkiezing van ambtsdragers; de regeling voor de wijze van werken van de kerkenraad; de regeling voor het beheer van de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente. Ordinantie 4-8 geeft een omschrijving van de werkwijze van de kerkenraad. Jaarlijks dient de kerkenraad uit zijn midden een moderamen te kiezen, bestaande uit een preses, scriba en assessor. In het moderamen hebben tenminste zitting een predikant, een ouderling, een ouderling-kerkrentmeester en een diaken. Het moderamen kan men als het dagelijks bestuur van de gemeente omschrijven. De kerkenraad kan zich laten bijstaan door commissies. Deze commissies werken in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad en leggen verantwoording af aan de kerkenraad. Indien een gemeente bestaat uit wijkgemeenten heeft elke wijkgemeente een wijkkerkenraad. Naast de wijkkerkenraden bestaat een algemene kerkenraad. De algemene kerkenraad bestaat uit afgevaardigden uit de wijkkerkenraden. Voorts kunnen ook ambtsdragers met een bijzondere opdracht als boventallig door de algemene kerkenraad worden aangewezen of uit de stemgerechtigde gemeenteleden worden verkozen. De verdeling van de taken en bevoegdheden tussen enerzijds de A.K. en de wijkkerkenraden vindt plaats in de plaatselijke regeling. Deze regeling wordt door de A.K. in overleg met de wijkkerkenraden vastgesteld. Plaatselijke situatie De Hervormde Gemeente te Putten kent zes wijkgemeenten. Elke wijkgemeente heeft een wijkkerkenraad met een wijkpredikant. De wijkkerkenraden bestaan elk uit een (wijk)predikant, ouderlingen, twee ouderlingen-kerkrentmeester en drie diakenen. De A.K. van de Hervormde Gemeente te Putten bestaat uit de volgende ambtsdragers, die volgens rooster door en uit de wijkkerkenraden zijn aangewezen: Ambt: predikanten: ouderlingen: ouderlingen-kerkrentmeester: diakenen Totaal
Aantal: 6 8 4 6 24
Daarnaast maken als boventallig lid de volgende ambtsdragers deel uit van de algemene kerkenraad: scriba algemene kerkenraad ouderling met bepaalde opdracht: algemene evangelisatieouderling algemene jeugdouderling 63
-
Indien niet reeds aangewezen vanuit één van de wijken ook, bij voorkeur, de voorzitters van het college van kerkrentmeesters en het college van diakenen.
De leden van de A.K. zijn aangewezen door de wijkkerkenraad (ordinantie. 4-9-2). Ze handelen zonder last of ruggespraak. Als adviseurs kunnen aan de vergaderingen van de A.K. deelnemen de kerkelijke werkers die in een bediening zijn gesteld. Het vorenstaande met dien verstande dat zij uitsluitend de besprekingen van hun arbeidsveld bijwonen. Indien daartoe aanleiding mocht bestaan, is het moderamen bevoegd van het vorenstaande af te wijken. De A.K. kan zich in zijn arbeid laten bijstaan door commissies (de zogenaamde Organen van Bijstand), welke door de A.K. worden ingesteld. De Organen van Bijstand kunnen een ad hoc karakter hebben. De Organen van Bijstand werken in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de A.K. (ordinantie. 4-8-4). De Hervormde Gemeente te Putten kent thans de navolgende Organen van Bijstand: de evangelisatiecommissie; de zendingscommissie; de catechesecommissie; de commissie voor het jeugdwerk; de kerktelefooncommissie; de commissie "Hervormdputten.nl". De classis De gemeenten van de PKN zijn regionaal georganiseerd in een zogenoemde classis. Iedere kerkenraad vaardigt twee van haar leden af naar deze kerkvergadering. De classicale vergadering neemt een centrale plaats in binnen de kerk. Ze legt de verbinding tussen de gemeente en de landelijke kerk. Zij geeft door haar vergaderingen, maar ook op allerlei andere in de kerkorde omschreven manieren, gestalte aan de onderlinge verantwoordelijkheid van landelijke kerk en de gemeenten, maar ook die van de gemeenten voor elkaar. In de classis zijn alle gemeenten van een geografisch bepaald gebied samengebracht (dus de evangelisch-lutherse gemeenten, de gereformeerde kerken, de hervormde gemeenten en de protestantse gemeenten). Tot 1 mei 2009 kunnen in een bepaalde regio nog gemeenten samengebracht zijn in een aparte gereformeerde en hervormde classis. In dat geval dienen dus de evangelisch-lutherse gemeenten en de protestantse gemeenten een keuze te maken tussen een van beide classes. Vanaf 1 mei 2009 zullen er 75 classes zijn. De classicale vergadering heeft tot taak: het leiding geven aan het leven en werken van de classis op haar verschillende arbeidsvelden en het ter hand nemen van al wat het kerkelijk leven in de classis kan bevorderen; het vaststellen van het beleidsplan ter zake van het leven en werken van de classis en het meewerken aan het totstandkomen van het activiteitenplan betreffende de dienstverlening ten behoeve van de opbouw van de gemeenten; het gestalte geven aan de verantwoordelijkheid van de gemeenten voor elkaar, onder meer door het stimuleren en zelf voeren van het kerkelijk gesprek en het op andere wijze bevorderen van de saamhorigheid van de gemeenten; het bevorderen van de saamhorigheid en de gezamenlijke bezinning van de predikanten door hen samen te brengen in werkgemeenschappen; het erop toezien dat de gemeenten haar roeping en taak nakomen, het advies en hulp bieden aan de kerkenraden, het vaststellen van de grenzen tussen de plaatselijke gemeenten in het ressort van de classis;
64
-
het behandelen van de verslagen van de algemene classicale vergadering, het uitspreken jegens de generale synode van wat er leeft in de kerkenraden en de gemeenten die tot de classis behoren, het geven van consideraties over haar door de generale synode voorgelegde vragen van belijden en kerkorde, het behandelen van de verslagen van haar afgevaardigden naar de generale synode; het verrichten van alles wat verder naar de orde van de kerk van haar wordt gevraagd; en - met inachtneming van het overigens in de ordinanties bepaalde - in samenwerking met andere classicale vergaderingen in de algemene classicale vergadering: het adviseren en het toerusten van de gemeenten; de kerkvisitatie; het opzicht; de behandeling van beheerszaken; en de behandeling van bezwaren en geschillen. De generale synode De generale synode wordt gevormd door de ambtsdragers afgevaardigd door de classicale vergaderingen en de afgevaardigden van de evangelisch-lutherse synode. Elke classicale vergadering vaardigt twee ambtsdragers uit de classis af. De evangelisch-lutherse synode vaardigt vijf ambtsdragers uit haar leden af. De generale synode heeft tot taak: het leiding geven aan het leven en werken van de kerk op haar verschillende arbeidsvelden en het ter hand nemen van al wat het leven van de kerk in de wereld kan bevorderen; het gestalte geven aan de verantwoordelijkheid van de kerk voor de gemeenten; het bevorderen van de eenheid van de kerk; het vaststellen van het beleidsplan ter zake van het leven en werken van de kerk in haar geheel; het zoeken en bevorderen van de eenheid, de gemeenschap en de samenwerking met andere kerken van Jezus Christus; het vaststellen van de generale regelingen; het verrichten van alles wat verder naar de orde van de kerk van haar wordt gevraagd. Het dagelijks bestuur van de Generale Synode wordt gevormd door de preses, de scriba, assessor I, assessor II en assessor III. De preses en assessor I worden gekozen voor een periode van vier jaar uit de leden van de synode. Tenminste één van hen is een predikant. Assessor II en III worden gekozen uit de leden van de synode voor een periode van één jaar. Zij zijn herkiesbaar. De scriba wordt voor vier jaar benoemd uit de predikanten van de kerk en kan éénmaal worden herbenoemd. Naast het moderamen wordt ook een breed moderamen, bestaande uit vijfentwintig leden van de synode gekozen voor de periode van één jaar. De Protestantse Dienstenorganisatie De Protestantse Dienstenorganisatie is de werkorganisatie ten behoeve van de Protestantse Kerk in Nederland. Naast een landelijk kantoor in Utrecht telt de Protestantse Dienstenorganisatie thans nog negen regionale centra. De taken van de Dienstenorganisatie kunnen als volgt worden samengevat: ondersteuning van de plaatselijke gemeenten, met toerusting, werkmateriaal, informatie; ondersteuning van synode en de classes; zorg voor de kerkorde en de regelingen die binnen de kerk van kracht zijn en juridische zaken; algemene communicatie;
65
-
landelijke taken op het gebied van de oecumene en zending en werelddiaconaat; dit laatste werk wordt uitgevoerd onder de naam Kerkinactie.
Het jaar 2007 is voor de Dienstenorganisatie een overgangsjaar. In verband met een drastische reorganisatie zullen de negen regionale centra verdwijnen. Er worden vier regionale steunpunten ingericht. Het regionale steunpunt wordt de uitvalsbasis voor de gemeenteadviseur, die voornamelijk vanuit huis zal gaan werken, dicht op de plaatselijke gemeenten in zijn of haar werkgebied. Binnen iedere classis zal een ‘eigen’ gemeenteadviseur werkzaam zijn. Op de steunpunten zelf zullen gemeenteadviseurs voor kerkbeheer werkzaam blijven. College van kerkrentmeesters Het college van kerkrentmeesters wordt gevormd door ouderlingen die in het bijzonder zijn aangewezen als kerkrentmeesters en door de kerkrentmeesters (niet-ouderlingen). Het college van kerkrentmeesters wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan. De voorzitter is een van de ouderlingen-kerkrentmeester. Het college van kerkrentmeesters bestaat uit maximaal 18 leden van wie tenminste 12 ouderling-kerkrentmeester zijn. Van de 12 ouderlingen-kerkrentmeester zijn er 4 lid van de algemene kerkenraad. De Hervormde Gemeente te Putten kent thans geen kerkrentmeesters die niet tevens ouderling zijn. Het college van kerkrentmeesters benoemt een administrateur, niet zijnde een lid van het college, die belast wordt met de boekhouding van het college. Op de administrateur is het bepaalde in Ordinantie 4.2 betreffende de geheimhouding van toepassing. Ordinantie 11-2-7 is een nadere uitwerking van artikel XIII van de kerkorde. Dit artikel omschrijft de taken van het college van kerkrentmeesters als volgt: a. het -in overleg met en in verantwoording aan de kerkenraad- scheppen en onderhouden van de materiële en financiële voorwaarden voor het leven en werken van de gemeente door: het meewerken aan de totstandkoming van het beleidsplan, de begroting en de jaarrekening van de gemeente overeenkomstig het bepaalde in Ordinantie 4-7-1 en het bepaalde in de artikelen 6 en 7; het zorg dragen voor de geldwerving; het zorg dragen voor het beschikbaar zijn van ruimten voor de eredienst en de andere activiteiten van de gemeente; en voorts: b. het beheren van de goederen van de gemeente; c. het verzorgen van het, in het beleidsplan en de begroting geformuleerde, personeelsbeleid; d. het zorgdragen voor de arbeidsrechtelijke aangelegenheden van hen die krachtens arbeidsovereenkomst bij de gemeente werkzaam zijn op niet-diaconaal terrein; e. het fungeren als opdrachtgever van kosters en beheerders van gebouwen en ander beherend en administratief personeel dat op arbeidsovereenkomst in dienst van de gemeente werkzaam is; f. het bijhouden van de registers van de gemeente, het doopboek, het belijdenisboek en indien aanwezig - het trouwboek; g. het beheren van de archieven van de gemeente; h. het beheren van de verzekeringspolissen. College van diakenen Het college van diakenen wordt gevormd door de diakenen. Het college van diakenen wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan. Het college van diakenen bestaat uit maximaal 18 leden.
66
Overeenkomstig ordinantie 11-3 van de kerkorde wordt de administratie van het college van diakenen gevoerd door de penningmeester (middelenbeheer) en de administrerend diaken (boekhouding). Indien er vanuit het college van diakenen geen gegadigde is voor de functie van administrerend diaken kan het college van diakenen een administrateur aanwijzen. Op hem is het bepaalde in ordinantie 4-2 van toepassing Ordinantie 11-3-4 is eveneens een nadere uitwerking van artikel XIII van de kerkorde. Het omschrijft de taken van het college van diakenen als volgt: a. het in overleg met en in verantwoording aan de kerkenraad scheppen en onderhouden van de materiële en financiële voorwaarden voor de door de gemeente te verrichten diaconale dienst door: het meewerken aan de totstandkoming van het beleidsplan, de diaconale begroting en de diaconale jaarrekening overeenkomstig het bepaalde in ordinantie 4-7-1 en het bepaalde in de artikelen 6 en 7; het zorg dragen voor de geldwerving ten behoeve van de diaconale arbeid van de gemeente; en voorts b. het beheren van de goederen van de diaconie; c. het verzorgen van het, in het beleidsplan en de diaconale begroting geformuleerde, personeelsbeleid; d. het zorgdragen voor de arbeidsrechtelijke aangelegenheden van hen die krachtens arbeidsovereenkomst bij de diaconie werkzaam zijn; e. het fungeren als opdrachtgever van hen die op arbeidsovereenkomst in de gemeente op diaconaal terrein werkzaam zijn; f. het beheren van verzekeringspolissen. De diaconie wordt door de verschillende diakenen vertegenwoordigd in diverse instellingen, commissies en/of organen van bijstand respectievelijk bezoekt de bijeenkomsten daarvan of is op enigerlei wijze daarbij betrokken. Het betreft thans de navolgende commissies casu quo instellingen: Plaatselijk comité van Woord & Daad; Missionair Diaconaal centrum 'De Herberg'; Interclassicale Diaconale Commissie (IDC); Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn; Stichting Rusland Kinderhulp, werkgroep Putten; Interkerkelijke Commissie Kerkdiensten voor Verstandelijk Gehandicapten; Kerktelefooncommissie; Stichting Putten-Roemenië; De vereniging 'Op Weg met de Ander '; Nederlandse Patiënten Vereniging – Afdeling Putten; Stichting Evangelisch Begeleidingscentrum 'De Schuilplaats' (EBC); Overlegplatform Ouderenzorg Putten ; De diaconie is voorts betrokken bij: ouderenbezoek (verjaardagsbakjes); de organisatie van het zogenaamde ' kerkrijden '. Rechtspersoonlijkheid en vertegenwoordiging Zowel de kerk in haar geheel als de classis hebben rechtspersoonlijkheid. Zowel de kerk in haar geheel als de classis worden vertegenwoordigd door de preses en de scriba tezamen van de generale synode respectievelijk de classis. Ook de gemeente heeft rechtspersoonlijkheid. Ter zake van de vertegenwoordiging van de gemeente moet een onderscheid worden gemaakt in:
67
a. vermogensrechtelijke aangelegenheden van niet-diaconale aard; en b. vermogensrechtelijke aangelegenheden van diaconale aard; c. alle andere aangelegenheden. Voor aangelegenheden van de eerste categorie wordt de gemeente vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris van het college van kerkrentmeesters. Voor aangelegenheden van de tweede categorie vindt vertegenwoordiging van de gemeente plaats door de voorzitter en de secretaris van het college van diakenen. Naast de rechtspersoonlijkheid van de gemeente bezit ook de diaconie rechtspersoonlijkheid. Ter zake van alle andere aangelegenheden wordt de gemeente vertegenwoordigd door de preses en de scriba van de kerkenraad.
68
II
Kaart wijkindeling
69