Letterenminoren Minorgids 2005 - 2006
Faculteit der Letteren Radboud Universiteit Nijmegen Erasmusplein 1 6525 HT Nijmegen 024 - 3616057 www.ru.nl/letteren e-mail:
[email protected]
Minorgids 2005 - 2006 Aan deze gids kunnen geen rechten worden ontleend met betrekking tot het daadwerkelijke aanbod van minoren. Het in deze gids vermelde aanbod voor het studiejaar 2005 - 2006 zal in principe worden verzorgd, maar minoren waarvoor zich te weinig deelnemers inschrijven, zullen geen doorgang vinden of worden omgezet in begeleide zelfstudie. Dit geldt eveneens voor het minorenaanbod in de studiejaren na 2005 - 2006.
Colofon: Redactie: Ontwerp: Opmaak: Drukwerk:
Faculteitsbureau Letteren Niels en Partners bno, Nijmegen Scriptura, Nijmegen Drukkerij Quickprint, Nijmegen
ISBN 90-77407-00-6 April 2005
I N H O U D S O P G AV E
Inhoud 1
Het minorstelsel van de Faculteit der Letteren De plaats van de minoren in de bacheloropleidingen Soorten minoren De keuze van minoren Inschrijving voor minoren Samenvatting van de regels met betrekking tot minoren
7 7 8 9 12 13
2
Het minoraanbod in 2005 - 2006 The American Century in woord en beeld Amerikanistiek buitenminor Archeologie in theorie en praktijk Architectuur en representatie Boek en Schrift British Literature and Culture Britse en Amerikaanse Letterkunde Buitenlandminor Chaucer to Dryden Communicatie en organisatie Cultuur en reflectie Cultuur in beweging Cultuurgeschiedenis Deutschland im Überblick Duitse Cultuurkunde binnenminor Duitse Cultuurkunde buitenminor Duitse Letterkunde buitenminor Economische en Sociale Geschiedenis: Global Social History: sociale strijd in de Verenigde Staten, West-Europa en China Educatieve minor Duitse Taal en Cultuur Educatieve minor Engelse Taal en Cultuur Educatieve minor Franse Taal en Cultuur Educatieve minor Geschiedenis Educatieve minor: Onderwijs van het Nederlands Educatieve minor Spaanse Taal en Cultuur Engelse Taalkunde buitenminor Focus on Canada: Introduction to Canadian Studies Frans binnenminor Franse Taal en Cultuur buitenminor Gedragssturende documenten Genderstudies letteren Griekse taal- en letterkunde Intercultureel management
19 19 22 24 27 29 31 34 36 37 39 42 44 46 48 51 53 55
3
57 59 61 63 66 68 72 75 78 80 82 84 87 90 93
LETTEREN 2005-2006
Internationale bedrijfscommunicatie Internationale literatuurgeschiedenis: de roman Italiaanse Taal en Cultuur Kennismakingsminor Bedrijfscommunicatie Kennismakingsminor Engelse Taal en Cultuur Kennismakingsminor Nederlandse Taal en Cultuur 1 Kennismakingsminor Nederlandse Taal en Cultuur 2 Klassieke Cultuur Kunstbeleid Kunst- en Cultuureducatie Het kunstwerk: verzameld en geëxposeerd Het kunstwerk: vorm en betekenis Kwantitatieve methoden Latijnse taal- en letterkunde Literatures of North America Literatuurtheorie Mediëvistiek Mediterrane Studies binnenminor Mediterrane Studies buitenminor Midden-Oosten Studies buitenminor Moderne Nederlandse Letterkunde Nederland Oudere letterkunde Oudheidkunde Overstapminor Bedrijfscommunicatie, variant Bedrijfscommunicatie, Cultuur & Organisatie Overstapminor 1 BCO Overstapminor 2 BCO Overstapminor 3 BCO Overstapminor Bedrijfscommunicatie, variant Internationale Bedrijfscommunicatie Overstapminor 1 IBC Overstapminor 2 IBC Overstapminor 3 IBC Overstapminor Nederlandse Taal en Cultuur Politieke Geschiedenis Profileringsminor Bedrijfscommunicatie, Cultuur en Organisatie Profileringsminor Internationale Bedrijfscommunicatie Psycholinguïstiek Publieksgerichte Geschiedenis: Persoonlijk verleden. Over geschiedenis, individu en identiteit Spaans binnenminor Spaanse Taal en Cultuur buitenminor Specialisatieminor Arabisch en islam 4
96 99 103 106 108 110 112 114 119 121 124 126 128 130 133 135 139 141 143 145 147 149 151 153 155 155 157 159 161 161 163 164 167 169 171 173 175 178 181 183 185
I N H O U D S O P G AV E
Specialisatieminor Midden-Oosten Studies Stageminor Letteren Structure and Variability in Present-day English Taal en imago Taal: universalia versus diversiteit Taalkunde keuzeminor Taal- en Spraakpathologie 1 Taal- en Spraakpathologie 2 Taal- en Spraaktechnologie Taalvaardigheidsminor Arabisch Taalverwerving en taalgebruik US Business, Politics and Society Vertalen: Theorie en Praktijk Westerse Kunstgeschiedenis Zuid-Afrika Studies
187 189 192 194 197 200 205 207 209 214 216 219 222 224 226
3
Het minoraanbod in 2006 - 2007
229
4
De meest gestelde vragen over minoren
231
Bijlagen Bijlage 1: Studieadviseurs Faculteit der Letteren Bijlage 2: Overzicht bachelor- en masteropleidingen Faculteit der Letteren Bijlage 3: Faculteit der Letteren Jaarindeling 2005 - 2006
233 235 237
5
LETTEREN 2005-2006
6
1 - H E T M I N O R S T E L S E L VA N D E FA C U LT E I T D E R L E T T E R E N
1
Het minorstelsel van de Faculteit der Letteren
Dit hoofdstuk geeft je inzicht in het minorstelsel van de faculteit. Aan het eind van het hoofdstuk staan alle regels met betrekking tot de minoren kort samengevat.
De plaats van de minoren in de bacheloropleidingen Alle bacheloropleidingen van de faculteit zijn op dezelfde manier opgebouwd en omvatten 180 studiepunten (60 per jaar): zij bestaan uit een major van 120 studiepunten en drie minoren van 20 studiepunten. Elke minor is geprogrammeerd in één semester1. De eerste minor volg je in het tweede semester (periode 3 en 4) van je tweede jaar (B2), de tweede minor volg je in het eerste semester (periode 1 en 2) van je derde jaar (B3) en de derde in het tweede semester (periode 3 en 4) van B3. Alle opleidingen hebben zoveel mogelijk geprobeerd om een spreiding van 10-10 studiepunten over beide perioden in het semester aan te houden. Omdat alle programma’s op deze wijze zijn opgezet, komt de studeerbaarheid niet in het gedrang: dus voor zover je rooster het toelaat, kun je elke minor volgen. Bovendien geeft deze programmering je de mogelijkheid om je gedurende een relatief beperkte periode intensief met een bepaald onderwerp bezig te houden. Je volgt hooguit twee andere cursussen naast je minor. De faculteit biedt een groot aantal minoren aan. Een aantal van deze minoren wordt elk jaar aangeboden en andere worden alternerend (om het andere jaar) aangeboden. Door gebruik te maken van alternering kunnen er meer verschillende minoren worden aangeboden, heb je zeer ruime keuzemogelijkheden en laat het aanbod een goede spreiding over de faculteit zien: elke opleiding biedt ten minste één minor op het eigen vakgebied aan en ook de verschillende wetenschapsgebieden in de faculteit zijn goed vertegenwoordigd. Omdat er zowel in B2 als in B3 ruimte is om minoren te volgen, ben je altijd in staat om aan alternerende minoren deel te nemen (hetzij in je tweede, hetzij in je derde jaar). In deze gids is zowel het minoraanbod voor het studiejaar 2005 - 2006 (zie hoofdstuk 2) als dat voor het studiejaar 2006 - 2007 (zie hoofdstuk 3) opgenomen, zodat je je studie goed kunt plannen. Het is van groot belang dat je je studie zorgvuldig plant, niet alleen in verband met de hierboven genoemde alternering, maar zeker ook in verband met een eventuele overstap naar een andere master, een mogelijk buitenlandverblijf of een stage. In een aantal specifieke gevallen kun je namelijk, wanneer je binnen je bacheloropleiding een vastgesteld pakket minoren volgt, binnen onze faculteit instromen in een andere masteropleiding. Op bladzijde 10 en 11 wordt hier verder op ingegaan. 1
7
Een studiejaar bestaat uit vier perioden. Periode 1 en 2 vormen samen het eerste semester en periode 3 en 4 vormen samen het tweede semester.
LETTEREN 2005-2006
Soorten minoren We onderscheiden de volgende soorten minoren: • binnenminor: een minor op je eigen vakgebied • buitenminor: een minor buiten je eigen vakgebied • educatieve minor: een buitenminor gericht op een loopbaan in het onderwijs • overstapminor: een minor die je (mede) toelating verschaft tot een masteropleiding die niet als doorstroommaster van je bacheloropleiding wordt aangemerkt • vrije minor: een zelf samen te stellen minor Binnenminoren Binnenminoren zijn minoren die liggen op het vakgebied van je major. Door de keuze van een binnenminor kun je je verder verdiepen in dit vakgebied. Vanwege de wenselijk geachte academische verbreding in de bachelorfase mag je maximaal twee binnenminoren kiezen, de derde minor moet een buitenminor zijn. Sommige minoren kunnen voor studenten van de ene opleiding gelden als binnenminor en voor studenten van een andere opleiding als buitenminor. In de beschrijvingen in hoofdstuk 2 en 3 is steeds aangegeven voor welke studenten de betreffende minor geldt als binnen- of buitenminor. Buitenminoren Buitenminoren zijn minoren die buiten het vakgebied van je major liggen. Door de keuze van een buitenminor kun je je academische kennis en vaardigheden verbreden. Je kunt kiezen voor een minor die geheel buiten je eigen discipline ligt, maar er zijn ook interessante interdisciplinaire minoren die deels op je eigen vakgebied kunnen liggen. Om ervoor te zorgen dat elke bacheloropleiding in ieder geval een zekere mate van academische verbreding kent, moet iedere student ten minste één buitenminor kiezen. Er is geen maximum gesteld aan het aantal buitenminoren: je mag er ook drie kiezen. Omdat een buitenlandverblijf of een stage altijd een zekere verbreding inhouden, zelfs als de inhoud ervan betrekking heeft op je eigen vakgebied, gelden deze als buitenminor. In de studiegids van je bacheloropleiding vind je nadere informatie over de inpassing van een verblijf in het buitenland in je opleidingsprogramma. In hoofdstuk 2 van deze gids is informatie opgenomen over de stageminor. Om studenten in onze faculteit voldoende mogelijkheden te geven om zich te verbreden, heeft elke opleiding ten minste één buitenminor geprogrammeerd om studenten van andere opleidingen kennis te laten maken met de discipline. Zo’n minor omvat vier modulen uit de major (en soms ook uit de minoren). Je volgt deze modules samen met de studenten van de betreffende opleiding. Educatieve minor Een bijzonder soort buitenminor is de educatieve minor. Deze minor is bedoeld voor studenten die een loopbaan in het onderwijs overwegen. De educatieve minor geeft een representatief beeld van het docentschap en geeft antwoord op de vragen of het onderwijs iets voor jou is en of jij iemand voor het onderwijs bent. 8
1 - H E T M I N O R S T E L S E L VA N D E FA C U LT E I T D E R L E T T E R E N
Overstapminor In een aantal gevallen is het mogelijk om vanuit bachelor X in te stromen in master Y door een aantal minoren (meestal drie) te volgen op het terrein van discipline Y. Dit zijn de zogenaamde overstapminoren. Op bladzijde 10 en 11 komen we hier uitgebreid op terug. Vrije minor Naast het aanbod van vast omschreven minoren heb je de mogelijkheid om één minor zelf samen te stellen uit cursussen binnen en/of buiten de faculteit. Dit is een zogenaamde ‘vrije minor’. Een vrije minor moet worden goedgekeurd door de examencommissie van de bacheloropleiding waarin je afstudeert. Bij de samenstelling van het minorpakket moet je in ieder geval op de onderstaande punten letten. Een vrije minor: 1. omvat 20 studiepunten; 2. vormt een inhoudelijk samenhangend en afgerond geheel; 3. wordt bij voorkeur gevolgd in één semester; 4. vertoont bij voorkeur een redelijke spreiding over beide perioden; 5. bestaat uit zowel inleidende als verdiepingscursussen; 6. kent een afwisseling in werkvormen (hoorcollege, werkcollege); 7. kent een afwisseling in toetsvormen. De examencommissie zal de bovengenoemde punten in ieder geval bij de beoordeling van een vrije minor betrekken.
De keuze van minoren Het major-minorsysteem biedt een grote flexibiliteit en geeft je veel keuzemogelijkheden. Door het ruime aanbod aan minoren kun je een goed gestructureerde en tegelijk helder geprofileerde bacheloropleiding creëren. In principe is de keuze van de minoren vrij, maar in de praktijk zijn er zekere beperkingen. Zoals eerder vermeld moet je om inhoudelijke redenen ten minste één buitenminor kiezen (zie bladzijde 8). Verder zijn, eveneens om inhoudelijke redenen, niet alle minoren toegankelijk voor studenten van alle opleidingen. In het schema aan het eind van dit hoofdstuk zie je in één oogopslag welke minoren je vanuit jouw bacheloropleiding kunt volgen. Daarnaast is om financiële redenen besloten dat studenten maximaal één minor kunnen betrekken van andere faculteiten binnen de Radboud Universiteit. Buiten de Radboud Universiteit kun je wel weer meerdere minoren volgen. Een minor die je volgt aan een andere Nederlandse universiteit geldt als vrije minor en daar kun je er dus maximaal één van volgen. Omdat een minor aan een buitenlandse universiteit geldt als buitenminor, kun je er daar maximaal drie van volgen. Het is van groot belang dat je je in een vroeg stadium van je studie goed oriënteert op de keuze van minoren.
9
LETTEREN 2005-2006
Bij je keuze spelen een aantal vragen een rol, bijvoorbeeld: • Wil je je specialiseren in een bepaalde richting, en zo ja, welke? • Wil je je academische kennis en vaardigheden verbreden, en zo ja, in welke richting? • Wil je een buitenlandverblijf en/of een stage inpassen in je opleiding? • Wil je eventueel instromen in een andere master (een andere dan degene met dezelfde naam als je bacheloropleiding)? Op deze laatste vraag gaan we hieronder nader in. De keuze van minoren kan gevolgen hebben voor de instroommogelijkheden in de master. Je hebt het recht om met je bachelordiploma in te stromen in de master met dezelfde naam (de zogenaamde “doorstroommaster”), ongeacht de minoren die je hebt gevolgd. Een voorbeeld: je kunt met een bachelordiploma Algemene Cultuurwetenschappen instromen in de masteropleiding Algemene Cultuurwetenschappen, zelfs al heb je de drie minoren gevolgd op een heel ander terrein. Wel kan het met het oog op de doorstroommaster wenselijk zijn een of twee binnenminoren te volgen. Daarnaast is er een aantal mogelijkheden om vanuit een bachelor X in te stromen in een master Y. In dit geval worden door de masteropleiding nadere eisen aan het voortraject gesteld, meestal in de vorm van drie minoren. Als je zo’n specifiek traject wilt volgen, moet je de keuze van minoren dus afstemmen op de ingangseisen van de master. Dit betekent dat je al heel vroeg in je studie moet kiezen voor een bepaalde minor, want de eerste van de drie minoren volg je al in het tweede semester (periode 3 en 4) van B2. In tabel 1 op de volgende pagina staat aangegeven welke overstapmogelijkheden er vanuit jouw bacheloropleiding naar een andere masteropleiding zijn en hoeveel minoren je in dat geval moet volgen. Uit deze tabel blijkt dat tot de meeste doorstroommasters ook studenten worden toegelaten die niet de gelijknamige bachelor hebben gevolgd, maar een andere, met een aantal (specifieke) minoren. Een voorbeeld: het ‘gewone traject’ voor een MA Bedrijfscommunicatie is een bachelor Communicatie- en Informatiewetenschappen (CIW). Een ander mogelijk traject is een bacheloropleiding in een taal met daarin opgenomen drie minoren CIW. De toelatingseisen voor de masteropleidingen zijn vooraf vastgelegd, opdat je bij het maken van je keuze voor bepaalde minoren daarmee rekening kunt houden. Je vindt hierover nadere informatie in de studiegids van de masteropleiding van je keuze. In deze minorgids staan alle overstapminoren beschreven. Een goed studieadvies van een studieadviseur is bij het maken van een keuze voor een andere masteropleiding ook van groot belang. Mocht je op je keuze willen terugkomen en een ander traject willen kiezen dan het oorspronkelijk voorziene, dan zal individueel worden bekeken of en zo ja, hoe een inhaaltraject kan worden gerealiseerd. Het bestuur van de Faculteit der Letteren heeft ervoor gekozen om de reguliere route van bachelor naar doorstroommaster dusdanig in te richten dat studenten deze met een zo evenwichtig mogelijke studielastspreiding kunnen afleggen. Dit is geregeld via een strikte roostering van minoren in semesters. 10
1 - H E T M I N O R S T E L S E L VA N D E FA C U LT E I T D E R L E T T E R E N
Tabel 1: aantal benodigde minoren op vakgebied Y voor overstap van Ba X naar Ma Y
Ma ACW
Ma Arabisch
Ma BC
Ma Engels2
Ma Geschiedenis
Ma GLTC
Ma Kunstgeschiedenis
Ma Nederlands
Ma Romaans
Ma Taalwetenschap
Ma Amerikanistiek3
Ma Duitsland-Studies
Ma Literatuurwetenschap
Ma Taal- en Spraakpathologie
Ma Taal- en Spraaktechnologie
Ba ACW
0
X
3
3
3
X
X
2
X
X
3
3
2
2
X
X
Ba Arabisch
2
0
3
X
X
3
X
3
X
X
3
3
2
2
X
3
Ba CIW
2
X
0
3
3
X
X
3
3
2
3
3
2
X
X
X
Ba Duits
2
X
3
0
X
X
X
3
3
X
3
3
1
2
X
3
Ba Engels
2
X
3
X
03
X
X
3
3
X
3
2
2
2
X
3
Ba Geschiedenis
2
4
3
X
X
0
X
3
X
X
3
3
2
2
X
X
Ba GLTC
2
X
3
X
X
3
0
3
3
X
3
3
2
2
X
X
Ba Kunstgeschiedenis
2
X
3
X
X
3
X
0
X
X
3
3
2
2
X
X
Ba Nederlands
2
X
3
X
X
X
X
3
0
X
3
3
2
2
X
3
Ba Romaans
2
X
3
X
X
X
X
3
3
0
3
3
2
2
X
3
Ba Taalwetenschap
3
X
3
X
3
X
X
X
3
X
0
3
2
X
2
2
Ma Duits
van bacheloropleiding
naar masteropleiding
X= overstap vanuit een andere bachelor via minoren niet mogelijk 0= overstap naar de doorstroommaster
Voor de route van een specifieke bachelor naar een andere master heeft het bestuur gekozen voor een andere aanpak: studenten die gebruik willen maken van een van de overstapmogelijkheden van bachelor X naar master Y die in tabel 1 zijn weergegeven, volgen een overstaptraject van 40 of 60 studiepunten in de vorm van 2 of 3 “overstapminoren”. Een overstaptraject bevat die cursussen die studenten van bachelor X gevolgd moeten hebben om tot de master Y te worden toegelaten.
2
3
4
Een student die kiest voor een overstaptraject naar de master Engels of Amerikanistiek en die nooit taalverwervingsonderwijs Engels op universitair niveau heeft gevolgd, zal via een TOEFL-test moeten aantonen over adequate taalvaardigheid te beschikken. Studenten die binnen de bachelor Engels de studierichting Engels hebben gevolgd, krijgen zonder nadere ingangseisen toegang tot de master Engels. Studenten die binnen de bachelor Engels de studierichting Amerikanistiek hebben gevolgd, moeten 2 minoren Engels hebben gevolgd om toelating te krijgen tot de master Engels. Studenten die binnen de bachelor Engels de studierichting Engels hebben gevolgd, moeten 2 minoren Amerikanistiek hebben gevolgd om toelating te krijgen tot de master Amerikanistiek. Studenten van de bachelor Geschiedenis kunnen onder bepaalde condities instromen in de afstudeerrichting Midden-Oostenstudies van de masteropleiding Arabisch. Met deze studenten wordt een afspraak gemaakt over een eventueel te volgen schakelprogramma, mede afhankelijk van de door deze studenten gevolgde minoren. Studenten die dit traject willen volgen, wordt aangeraden om contact op te nemen met de studieadviseur van de opleiding Arabisch (zie bijlage 1).”
11
LETTEREN 2005-2006
Overstapminoren bestaan uit aanschuifonderwijs5. Aan de overstapminoren worden niet dezelfde eisen gesteld als aan de reguliere binnen- en buitenminoren: zij hoeven niet per se in één semester te worden ingeroosterd en zij zullen niet altijd een algehele inhoudelijke eenheid kunnen vormen. Bij voorkeur bevatten dergelijke minoren enige keuzemogelijkheden, zodat studenten die een overstap willen maken bij roosterproblemen eventueel een alternatief kunnen kiezen. Desondanks zal de overstaproute meestal tot vertraging leiden. Op grond van het overstaptraject van 40 of 60 studiepunten kunnen studenten van bepaalde bacheloropleidingen dus instromen in een aantal masteropleidingen (zie de mogelijkheden in tabel 1). Studenten uit andere bacheloropleidingen die willen overstappen kunnen contact opnemen met de studieadviseur van de betreffende masteropleiding. Zij zullen nog extra onderwijs moeten volgen (te vergelijken met een schakelprogramma voor hbo-instromers), omdat ze in feite deficiënt zijn. Zij zullen daardoor vrijwel zeker vertraging oplopen. Dit is gerechtvaardigd, omdat het niveau van de masters moet worden gewaarborgd waarvoor adequate toelatingseisen noodzakelijk zijn.
Inschrijving voor minoren Als je deel wilt nemen aan een minor, dan moet je je daarvoor inschrijven via KISS in het domein ‘Letteren alle’. Voor minoren uit het eerste semester (periode 1 en 2) van het studiejaar 2005 - 2006 kun je je inschrijven van 1 mei tot 1 juni 2005. De inschrijving voor minoren uit het tweede semester (periode 3 en 4) loopt van 15 september tot 15 oktober 2005. Een minor vindt slechts doorgang wanneer er een minimumaantal studenten aan deelneemt. Daardoor kan het aantal minoren dat in principe wordt aangeboden verschillen van het aantal minoren dat daadwerkelijk zal worden gegeven. Er is dus géén garantie dat alle minoren die in deze gids zijn opgenomen door zullen gaan. Soms zullen minoren gedeeltelijk worden uitgevoerd via ‘begeleide zelfstudie’, of zal worden verwezen naar bestaande minoren, voor zover deze een redelijk alternatief vormen. Voor het studiejaar 2005 - 2006 is het minimum aantal studenten als volgt: • binnenminoren die gelden als toelatingsvoorwaarde voor de niet-doorstroommasters6 Amerikanistiek, Literatuurwetenschap, Taal- en Spraakpathologie of Taal- en Spraaktechnologie gaan in alle gevallen door, maar worden omgezet in begeleide zelfstudie wanneer zich minder dan vijf studenten voor de betreffende minor hebben ingeschreven; • indien zich voor geen van de binnenminoren van een opleiding op het moment van sluiting van de inschrijvingsperiode 15 of meer studenten hebben ingeschreven, gaat enkel de minor met het hoogste aantal deelnemers door; 5
6
Dit is onderwijs waarbij je “aanschuift” bij onderdelen uit de major of de minoren van de discipline die je wilt gaan volgen. Je volgt dit onderwijs dus samen met de studenten die deze discipline als hoofdrichting hebben gekozen. Dit zijn masters die binnen onze faculteit geen “eigen” bachelor met dezelfde naam hebben.
12
1 - H E T M I N O R S T E L S E L VA N D E FA C U LT E I T D E R L E T T E R E N
•
buitenminoren die onderwijs bevatten dat alleen in de betreffende minor wordt aangeboden, gaan niet door als er zich minder dan 15 studenten voor hebben ingeschreven.
Omdat minoren waarvoor zich te weinig deelnemers hebben ingeschreven niet doorgaan, is het heel belangrijk dat je je inschrijft voor de minoren, zodat echt duidelijk is hoeveel studenten aan elke minor willen deelnemen. Zoals gezegd moet je je van 1 mei tot 1 juni 2005 en 15 september tot 15 oktober 2005 inschrijven via KISS (onder administratie Letteren: ALLE) voor de minor die je in het eerste, respectievelijk tweede semester van het studiejaar 2005 - 2006 wilt volgen. Je schrijft je telkens in voor drie minoren (1e, 2e en 3e keus). Alleen als je kiest voor een stageminor of een vrije minor schrijf je je uitsluitend voor deze minor in. Begin november besluit het faculteitsbestuur op grond van het aantal inschrijvingen welke minoren daadwerkelijk doorgang vinden. Dit wordt meegedeeld aan de opleidingen die de informatie via de gebruikelijke kanalen aan studenten bekendmaken. Je wordt ingedeeld bij de minor van je hoogste keus die doorgaat. Als deze minor uit een vast aantal cursussen bestaat, word je automatisch ingeschreven voor de cursussen in de minor en hoef je niets meer te doen. Als deze minor keuzecursussen bevat, moet je je tijdens de gebruikelijke inschrijftermijnen inschrijven voor de afzonderlijke cursussen in de minor. Inschrijven gaat via KISS (onder de administratie van de opleiding waartoe de cursus behoort). Voor cursussen die in periode 1 en 2 (eerste semester) worden gegeven, kun je je de laatste twee volle weken van juni inschrijven. Inschrijving voor de cursussen in het tweede semester vindt plaats in de eerste twee volle weken van december. Voor een aantal minoren of cursussen daarbinnen geldt een maximaal aantal deelnemers. Indien deze beperking geldt, is dit duidelijk aangegeven in de beschrijvingen in hoofdstuk 2 en 3. Hoofdvakstudenten van de opleiding(en) die deze minoren/cursussen aanbieden en die zich tijdig hebben ingeschreven (en die voldoen aan de eventuele ingangseisen) hebben bij deze cursussen voorrang op studenten van andere opleidingen. Eventueel overgebleven plaatsen kunnen wel worden bezet door deze studenten. Kijk voor de laatste informatie regelmatig op de website van de faculteit: www.ru.nl/letteren.
Samenvatting van de regels met betrekking tot minoren Tot slot van dit hoofdstuk vind je hieronder de regels met betrekking tot de minoren nog eens op een rij. • Iedere student kiest drie minoren. • Iedere student kiest ten minste één en maximaal drie buitenminoren. • Voor sommige minoren of cursussen daarbinnen gelden ingangseisen. • Voor sommige minoren of cursussen daarbinnen geldt een maximaal aantal deelnemers. • Iedere student heeft de mogelijkheid om één vrije minor samen te stellen. • Een buitenlandverblijf en een stage gelden als buitenminor. • Om financiële redenen mag elke student niet meer dan één minor buiten de faculteit, maar binnen de Radboud Universiteit volgen. 13
LETTEREN 2005-2006
• •
•
•
14
Het is wel mogelijk meerdere minoren buiten de Radboud Universiteit te volgen. Voor deelname aan een minor in het eerste semester (periode 1 en 2) van het studiejaar 2005 - 2006 is inschrijving in mei 2005 verplicht. Voor minoren uit het tweede semester moet je je van 15 september 2005 tot 15 oktober 2005 inschrijven. Op grond van het aantal inschrijvingen beslist het bestuur van de Faculteit der Letteren begin juni 2005 (voor minoren in het eerste semester) en begin november 2005 (voor minoren in het tweede semester) welke minoren daadwerkelijk doorgang vinden. Enkele minoren zijn alleen toegankelijk voor studenten van de Faculteit der Letteren van de Radboud Universiteit.
1 - H E T M I N O R S T E L S E L VA N D E FA C U LT E I T D E R L E T T E R E N
Ba Geschiedenis
Ba GLTC
Ba Kunstgeschiedenis
Ba Nederlands
Ba Romaans
Ba TCS
Ba Taalwetenschap
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Ba Duits
X
X
Ba CIW
X
Ba Arabisch
X
Ba ACW
Ba Engels
Te volgen minoren per bacheloropleiding 2005 - 2006
01. American Century
X
X
X
X
02. Amerikanistiek buitenminor
X
X
X
X
03. Archeologie in theorie en praktijk
X
X
X
X
04. Architectuur en representatie
X
X
X
05. Boek en schrift
X
X
X
06. British Literature and Culture
X
07. Britse en Amerikaanse Letterkunde
X
X
X
X
08. Buitenlandminor
X
X
X
X
09. Chaucer to Dryden
X X
10. Communicatie & Organisatie
X
X
11. Cultuur en reflectie
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
12. Cultuur in beweging
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
13. Cultuurgeschiedenis
X
X
X
14. Deutschland im Überblick
X
X
X
15. Duitse cultuurkunde binnenminor
X
16. Duitse cultuurkunde buitenminor
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
17. Duitse letterkunde buitenminor
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
18. Economische en sociale geschiedenis
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
19. Educatieve minor Duits
X X
20. Educatieve minor Engels
X
21. Educatieve minor Frans
X
22. Educatieve minor Geschiedenis
X
23. Educatieve minor: Nederlands
X
24. Educatieve minor Spaans
X
25. Engelse Taalkunde buitenminor
X
X
X
X
26. Focus on Canada
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
27. Frans binnenminor 28. Frans buitenminor
X X
X
29. Gedragsturende Documenten 30. Genderstudies 31. Griekse taal- en letterkunde
15
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X X
X
X
X
X X
X
X
X
LETTEREN 2005-2006
Ba Engels
Ba Geschiedenis
Ba GLTC
Ba Kunstgeschiedenis
Ba Nederlands
Ba Romaans
Ba TCS
Ba Taalwetenschap
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
35. Italiaanse taal en cultuur
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
36. Kennismakingsminor Bedrijfscommunicatie
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
37. Kennismakingsminor Engelse taal en cultuur
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
38. Kennismakingsminor Nederlands 1
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
39. Kennismakingsminor Nederlands 2
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
40. Klassieke Cultuur
X
X
X
X
X
X
41. Kunstbeleid en maatschappij
X
X
X
X
X
X
42. Kunsteducatie
X
X
X
X
X
43. Het kunstwerk: verzameld en geëxposeerd
X
X
X
X
44. Het kunstwerk: vorm en betekenis
X
X
X
45. Kwantitatieve methoden
X
X
47. Literatures of North America
X
48. Literatuurtheorie 49. Mediëvistiek
32. Intercultureel management
Ba CIW
X
Ba Arabisch
34. Internationale literatuurgeschiedenis
Ba ACW
Ba Duits
Te volgen minoren per bacheloropleiding 2005 - 2006
X
33. Internationale Bedrijfscommunicatie (IBC)
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
46. Latijnse taal- en letterkunde
X
50. Mediterrane Studies binnenminor
X
51. Mediterrane Studies buitenminor
X
52. Midden-Oosten Studies
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
53. Moderne Nederlandse Letterkunde
X
X
X
X
X
54. Nederland
X
X
55. Oudere letterkunde
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
56. Oudheidkunde
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
57. Overstapminor BCO
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
58. Overstapminor IBC
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
59. Overstapminor Nederlands
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
60. Politieke Geschiedenis
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
61. Profileringsminor BCO
X
62. Profileringsminor IBC 63. Psycholinguïstiek
16
X
X X
X
X
1 - H E T M I N O R S T E L S E L VA N D E FA C U LT E I T D E R L E T T E R E N
Ba Arabisch
Ba CIW
Ba Duits
Ba Engels
Ba Geschiedenis
Ba GLTC
Ba Kunstgeschiedenis
Ba Nederlands
Ba Romaans
Ba TCS
Ba Taalwetenschap
64. Publieksgerichte geschiedenis
Ba ACW
Te volgen minoren per bacheloropleiding 2005 - 2006
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
65. Spaans binnenminor 66. Spaans buitenminor
X X
67. Specialisatieminor Arabisch en Islam
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
68. Specialisatieminor MOS1 69. Stageminor
X X
X
X
70. Structure and Variability in present-day English
X
71. Taal en imago
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
72. Taal: universalia en diversiteit
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
73.Taalkunde keuzeminor
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
74. Taal- en spraakpathologie I
X
75. Taal- en spraakpathologie II 76. Taal- en spraaktechnologie
X X
77. Taalvaardigheid Arabisch
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
78.Taalverwerving en taalgebruik
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
79. US Business, Politics, Society
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
80. Vertaalvariant Engels2
X
X
81. Westerse Kunstgeschiedenis
X
X
X
X
X
X
X
82. Zuid-Afrika studies
X
X
X
X
X
X
X
1 2
X
Alleen voor studenten Midden-Oosten Studies Alleen toegankelijk voor studenten Bedrijfscommunicatie die de variant IBC-Engels volgen
17
LETTEREN 2005-2006
18
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
2
Het minoraanbod in 2005 - 2006
The American Century in woord en beeld Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen
Type
Wanneer aangeboden
Engelse taal en cultuur prof.dr. H. Bak Introduction to American Studies, Twentieth-century American Literature en Survey American History of Amerikanistiek buitenminor binnenminor voor studenten Amerikanistiek, buitenminor voor studenten van alle overige opleidingen. Studenten van andere opleidingen worden verzocht eerst contact op te nemen met de studieadviseur Amerikanistiek, dr. J. Geurts. 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: De student verkent de manier waarop de twintigste eeuw gestalte heeft gekregen in verschillende verschijningsvormen van de Amerikaanse cultuur: de Amerikaanse kunst van de 20e eeuw, het Amerikaans toneel (Broadway) en zijn verfilming (Hollywood), de manier waarop de Amerikaanse geschiedenis is belicht in de Amerikaanse film, en/of aspecten van gender en popular culture.
Module 1: 20th-Century American Art Docent drs. W. Weijers Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 2 Niveau 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen en een werkstuk Periode 3 en 4 Inhoud: Naast het meer globale overzicht in hoorcolleges en handboek komen bijzondere thema’s aan de orde, zoals (onder voorbehoud): American Realism: verbeeldingen van “het moderne leven”; Dada in New York: Duchamps Fountain: de life and times van een urinoir in 1917; Georgia O’Keefe, seksualiteit en de mannelijke blik; Modernisme en politieke cultuur in de Verenigde Staten in de jaren dertig; Jackson Pollock en het onbewuste; Homoseksualiteit en Pop art; De politieke en juridische lotgevallen van een publieke sculptuur in New York; De culture wars van de jaren tachtig; het ‘abjecte’ in de kunst van de jaren negentig. Module 2: Visions of America: Movies as the Gateway to History Docent dr. J. Geurts Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege 19
LETTEREN 2005-2006
Contacturen per week Niveau Toetsvorm Periode
3 3 presentatie en paper. Tevens wordt uitgegaan van een actieve deelname aan de colleges. 3 en 4
Inhoud: De student verkent de manier waarop de Amerikaanse geschiedenis is verbeeld in de Amerikaanse film. Aan de orde komen o.a. Ragtime, Reds, Inherit the Wind, The Grapes of Wrath, Adam’s Rib, On the Waterfront, Dr. Strangelove, The Autobiography of Miss Jane Pittman, Deer Hunter. Ten slotte worden de films J.F.K. (1993) en Nixon (1996) getoetst aan hun historische werkelijkheid. Module 3: Broadway to Hollywood: American Theater and Film Docent prof.dr. H. Bak Studiepunten 5 Onderwijsvorm twee uur voor videosessies, en twee werkcolleges. Naast korte wekelijkse schrijfopdrachten, houd je (indien de groepsgrootte dat toestaat) mondelinge presentaties. Ook bestaat de mogelijkheid zelf een filmbewerking van een (deel van een) toneelstuk te maken. Contacturen per week 4 Toetsvorm schriftelijk tentamen aan het eind van periode drie. Voorwaarde voor deelname aan tentamen is een voldoende voor de (schrijf)opdrachten en voor de presentaties. Niveau 4 Periode 3 Inhoud: In de cursus maak je kennis met een aantal van de belangrijkste Amerikaanse toneelschrijvers van de twintigste eeuw (bijv. Eugene O’Neill, Lillian Hellman, Tennessee Williams, Arthur Miller, Edward Albee, Marsha Norman, Beth Henley, Sam Shepard, David Mamet, en Tony Kushner) en verken je de manier waarop toneelstukken zijn omgewerkt tot filmversies. Naast toneelstukken en hun verfilming is er aandacht voor theoretische reflectie en cultuur-historische context. Module 4: Mediated Identities: Sexual and Other Differences in Popular Culture Docent dr. R.C. Hoogland Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege plus filmvertoningen Contacturen per week 3 en 4 Toetsvorm drie beknopte schriftelijke opdrachten plus een afsluitend tentamen Niveau 4 Periode 4
20
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Inhoud: The purpose of this course is to explore the ways in which sexual and other aspects of identity (e.g., along the lines of gender, “race”, class, ethicity) historically have been, and are currently being inscribed on the popular cultural maps of Western societies. A concurrant aim is to critically interrogate the ways in which ostensibly “innocent” forms of cultural entertainment may produce very different, material effects for very different social (groupings of) individual people.
21
LETTEREN 2005-2006
Amerikanistiek buitenminor Betrokken opleiding Contactpersoon Type Wanneer aangeboden
Engelse taal en cultuur prof.dr. H. Bak buitenminor Amerikanistiek 2005 - 2006, periode 1 en 2 (een keuzecursus periode 3 en 4)
Inhoud: Deze minor is bedoeld voor studenten buiten de opleiding Engelse taal en cultuur die zich willen verdiepen in de Amerikanistiek. Daartoe worden vier cursussen uit de majorstudie Amerikanistiek aangeboden die samen een goed beeld geven van het interdisciplinaire karakter van deze afstudeerrichting. Naast de verplichte cursus Survey Amerikaanse geschiedenis kiest de student twee van de drie aangeboden overige modules.
Module 1: Survey Amerikaanse geschiedenis Docenten dr. J. Geurts, prof.dr. P. Rietbergen Studiepunten 10 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 4 Niveau 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen 16e - 19e eeuw aan het eind van periode 1; schriftelijk tentamen 20e eeuw aan het eind van periode 2 Periode 1 en 2 Inhoud: De geschiedenis van de Native Americans; de koloniale periode en Onafhankelijkheidsoorlog; de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen in de negentiende eeuw; de opkomst van de Verenigde Staten als politieke, economische en militaire wereldmacht; WO II en de Koude Oorlog; problemen omtrent immigratie; de verhouding tussen blank en zwart (racisme); de cultuurkloof tussen jongeren en ouderen (hippies, drugs) en ten slotte de Vietnamoorlog. Module 2: Twentieth-Century American Literature Docent prof.dr. H. Bak Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Niveau 2 Toetsvorm eindtoets aan het eind van periode 2. Het eindcijfer wordt mede bepaald door het gemiddelde cijfer voor de korte schrijfopdrachten en de mate van actieve participatie tijdens de colleges. Periode 1 en 2
22
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Inhoud: Je leest en bestudeert een representatieve selectie van Amerikaanse romans en gedichten uit de periode van het modernisme (Hemingway, Faulkner, de Harlem Renaissance) en de periode na de Tweede Wereldoorlog (met o.a. aandacht voor de literatuur van het postmodernisme en de opkomst van de literaturen van culturele minderheden in de VS). Aan bod komen bijv. Bernard Malamud, Toni Morrison, Jeffrey Eugenides. Module 3: American Popular Culture Docent nog niet bekend Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoor/werkcollege Contacturen per week 3 Niveau 2 Toetsvorm schrijfopdrachten, presentaties en een schriftelijk tentamen Periode 1 en 2 Inhoud: In deze cursus staan we stil bij de betekenis en invloed van de Amerikaanse populaire cultuur. Populaire cultuur speelt niet alleen een belangrijke rol in het dagelijks leven van vele Amerikanen, zij vormt ook een van de belangrijkste Amerikaanse exportproducten. Wat zien en horen Amerikanen en niet-Amerikanen als zij kijken naar televisieprogramma’s en films en luisteren naar popmuziek? Wat zeggen deze uitingen over de waarden, de idealen en de moraal van de Amerikaanse samenleving? Module 4: Introduction to American Studies Docent nog niet bekend Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoorcollege en werkcollege Contacturen per week 3 Niveau 1 Toetsvorm schriftelijk tentamen Periode 3 en 4 Inhoud: Aan bod komen een aantal thema’s die door de Amerikaanse geschiedenis heen beeld en werkelijkheid van Amerika hebben bepaald: Amerika als Nieuwe Wereld en paradijs, het land van de onbegrensde mogelijkheden, de symbolische en mythische uitstraling van het Westen, het contrast tussen wildernis en beschaving, de Amerikaanse Droom en de ‘self-made man’, de vooruitgangsideologie, het idee van Manifest Destiny, de ‘pursuit of happiness’, het Amerikaans individualisme en materialisme, de mythe van de meltingpot en het multiculturalisme.
23
LETTEREN 2005-2006
Archeologie in theorie en praktijk Betrokken opleiding Contactpersonen Ingangseisen Type
Wanneer aangeboden
Griekse en Latijnse taal en cultuur prof.dr. M. Erdrich en dr. S.T.A.M. Mols geen binnenminor voor studenten GLTC, buitenminor voor studenten van andere opleidingen, met name Geschiedenis en Kunstgeschiedenis 2005 - 2006, periode 1 en 2
Inhoud: De student leert het theoretisch en methodisch kader van de archeologie kennen op grond van een gedegen bestudering van verschillende typen bronnen alsmede de geschiedenis van het vakgebied, noodzakelijk als basis voor het goed beoefenen van het vak. Voorts maakt hij/zij actief kennis met uiteenlopende aspecten van archeologisch veldwerk tijdens een veldwerkstage en leert hij/zij archeologische monumenten en vondstmateriaal in de vakliteratuur op te sporen, op waarde te schatten en als vergelijkingsmateriaal te relateren aan de eigen praktijksituatie. Deze oefening gebeurt tijdens verschillende collegevormen, in zelfstudie en tijdens veldwerk in Nederland, Xanten of Ostia. De aanpak van het onderwijs is interdisciplinair: Klassieke en Provinciaal-Romeinse Archeologie bieden de cursussen zoveel mogelijk geïntegreerd aan. De student leert op verschillende manieren om te gaan met het begrip tijd. Deze minor verbreedt en verdiept de kennis van en het inzicht in belangrijke aspecten van de Grieks-Romeinse cultuur inclusief de Late Oudheid.
Module 1: Geschiedenis, theorie en methoden van de archeologie Docenten prof.dr. M. Erdrich, dr. S.T.A.M. Mols, prof.dr. E.M. Moormann en dr. M. Polak Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcolleges Contacturen per week maximaal 2, totaal 7 colleges van 2 uur, waarvan er een in periode 1 valt en 6 in periode 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen over de collegestof en een literatuurpensum Niveau 2/3 Periode 1 en 2 Inhoud: Aan de orde komen algemene doelstellingen van het vakgebied, methodiek en wetenschapsgeschiedenis. Bovendien wordt aandacht geschonken aan theorievorming, natuurwetenschappelijke onderzoeken en de steeds belangrijker wordende inzet van de intelligente computer. Ten slotte krijgt ook het Nederlandse beleid op het gebied van de archeologische monumentenzorg aandacht. Module 2: Veldwerkstage Docenten prof.dr. M. Erdrich, dr. S.T.A.M. Mols, prof.dr. E.M. Moormann Studiepunten 5 24
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
begeleide veldwerkstage op locatie in Nederland, Xanten, Ostia of een andere plaats in het Mediterrane gebied 40. De stage duurt in totaal 3 weken. toetsing vindt plaats op basis van actieve deelname alsmede op basis van de verworven kennis en haar toepassing in de praktijk. 2/3 de veldwerkstage vindt plaats in de zomermaanden voorafgaand aan of volgend op de overige collegereeksen in deze minor.
Inhoud: De cursus verschaft inzicht in verschillende technieken van archeologisch veldwerk en de wetenschappelijk verantwoorde documentatie van veldwerkgegevens. Er wordt aandacht besteed aan strategie en planning, vondstadministratie en de voorbereiding van de documentatie voor wetenschappelijke analyse. Ook computerondersteunende documentatie en computeranalysetechnieken komen aan de orde. In Nederland of Xanten betreft het een veldcursus met nadruk op de opgravingspraktijk en de veldverkenning. In het Mediterrane gebied maakt de student in het veld kennis met de verschillende vormen van documentatie en analyse van bovengrondse resten. Module 3: Practicumwerkgroep Docenten prof.dr. M. Erdrich, dr. S.T.A.M. Mols, prof.dr. E.M. Moormann en dr. M. Polak Studiepunten 10 Onderwijsvorm De collegereeks is in SAO-vorm opgezet. Contextverschaffende colleges en een literatuurpensum verschaffen het kader waarbinnen groepsopdrachten dienen te worden uitgevoerd, die tijdens de werkcolleges – eveneens 2 uur per week in periode 1, vanaf week 2 – worden besproken. In periode 2 worden in een eerste werkcollege individueel te maken opdrachten uitgedeeld die in de weken daarna dienen te worden uitgewerkt. In week 2 t/m 5 vindt terugkoppeling plaats in wekelijkse responsiecolleges (4 bijeenkomsten). De cursus wordt afgesloten met twee afsluitende werkcolleges waarin de eindresultaten in en door de hele groep worden besproken. Contacturen per week In periode 1 wordt wekelijks een contextverschaffend college van 2 uur gegeven, waardoor het totaal aantal van dit type op 7 x 2 uur colleges komt. Toetsvorm Bij de contextverschaffende colleges hoort een pensum zelfstudie, dat – tezamen met de collegestof – aan het einde van collegeperiode 1 getentamineerd wordt (deelbeoordeling voor 5 studiepunten). De toetsing is gebaseerd op een combinatie van een schriftelijk tentamen (deelbeoordeling voor 5 studiepunten) en van de beoordeling van de opdrachten en de actieve inzet tijdens de discussies (deelbeoordeling voor 5 studiepunten). Niveau De opdrachten voor de werkcolleges in periode 1 liggen op niveau 2 en die voor periode 2 op niveau 3. Periode 1 en 2 25
LETTEREN 2005-2006
Inhoud: In de werkgroep staan de beschrijving, classificatie en verwerking van vondstmateriaal en monumenten in brede zin centraal, alsmede de contextuele en iconografische analyse. Aan de hand van vakpublicaties, archeologische databanken en websites (ICT-component) leert de student analyses te maken van registraties en interpretaties van opgravingen en materiaalverzamelingen. In de werkgroep worden publicaties besproken, gerecenseerd en bediscussieerd.
26
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Architectuur en representatie Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen
Type Wanneer aangeboden
Kunstgeschiedenis dr. C.P.J. van der Ploeg Als binnenminor Kunstgeschiedenis toegankelijk met propedeuse, als buitenminor na de minor Westerse kunstgeschiedenis of gelijkwaardige kwalificatie (ter beoordeling van de examencommissie) binnenminor voor Kunstgeschiedenis, buitenminor voor alle overige opleidingen 2005 - 2006, periode 1 - 2
Inhoud: Bouwkunst is niet alleen een tak van kunst waarin (ruimtelijke) vorm en stijl vooropstaan, maar wordt wellicht nog sterker gekenmerkt door betekenis en functie. Architectuur geeft vaak op geheel eigen wijze uitdrukking aan status en aan ideologie, en is daardoor uitbeeldend, allusief, representatief. We zien dit heel sterk terug in bouwwerken die met de staat of met de overheid te maken hebben en dus een politieke connotatie bezitten. In deze minor worden bouwwerken en teksten daarover geanalyseerd voor wat betreft hun (politiek-)representatieve karakter.
Module 1: Representatie in de architectuur: bronnen en andere teksten Docenten mw. dr. D. Nicolaisen, dr. C.P.J. van der Ploeg Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege, literatuurstudie Contacturen per week 2 Toetsvorm participatie, opdrachten, tentamen Niveau 2/3 Periode 1 Inhoud: Aan de hand van schriftelijke bronnen en van architectonische beschrijvingen en analyses verwerft de gevorderde student kennis van en inzicht in de verwevenheid van ideeën van macht en geloof en hun representatie in de bouwkunst. De historische bronnen en secundaire literatuur vormen het uitgangspunt voor een vergelijking van ‘tekst’ en ‘beeld’, van bouwkundige intenties en verklaringen en gebouwde praktijk. Module 2: Architectuurparade Docenten mw. dr. D. Nicolaisen, dr. C.P.J. van der Ploeg Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges, excursies Contacturen per week 3 Toetsvorm participatie, opdrachten, tentamen Niveau 2/3 Periode 1
27
LETTEREN 2005-2006
Inhoud: In de ‘Architectuurparade’ staan specifieke bouwwerken met een politiek-representatieve betekenis centraal. In deze module worden die bouwwerken tijdens excursies uitvoerig bestudeerd en aan de hand van opdrachten geanalyseerd. Module 3: Werkgroep Architectuur en representatie Docent roulerend docentschap Studiepunten 10 Verplicht/optioneel kan ook als majorwerkgroep worden gevolgd Onderwijsvorm werkcollege, excursie(s) Contacturen per week 2 Toetsvorm participatie, mondelinge presentatie, werkstuk Niveau 2/3 Periode 1 en 2 Inhoud: In deze werkgroep oefent de student zich in de architectuuranalyse aan de hand van autopsie en formele beschrijving, gekoppeld aan bronnen- en literatuuronderzoek. Het thema van de werkgroep is steeds de representatie van macht of importantie etc. in de architectuur. Afhankelijk van de (afstudeer)periode (Oudheid, Middeleeuwen, Vroeg-moderne tijd, Moderne tijd) wordt een type bouwwerk en/of regio gekozen, en worden afzonderlijke architectonische onderwerpen of specifieke bouwwerken of clusters daarvan tot onderzoeksobject gemaakt.
28
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Boek en Schrift Betrokken opleidingen: Nederlandse taal en cultuur, Geschiedenis, Kunstgeschiedenis Contactpersoon dr. J.G.M. Kienhorst Ingangseisen geen Type buitenminor Wanneer aangeboden 2005 - 2006, periode 3 en 4 Inhoud: De student heeft inzicht in het handgeschreven boek uit de Middeleeuwen en het gedrukte boek tot 1840 als artefact, tekstdrager en cultuurgoed, en in de ontwikkeling van het Latijnse schrift vanaf de laat-antieke periode; hij kan die kennis toepassen op het terrein van de historische wetenschappen; hij is kundig in de beschrijving en analyse van handschriften en oude drukken, en in het transcriberen, uitgeven en annoteren van teksten die daarin zijn overgeleverd.
Module 1: Codicologie en miniatuurkunst Docenten dr. J.G.M. Kienhorst Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 2à3 Toetsvorm mondeling tentamen (codicologie), schriftelijk tentamen (miniatuurkunst) Niveau 2 Periode 3 en 4 Inhoud: Dit college behandelt alle uiterlijke aspecten van het middeleeuwse boek: enerzijds de codicologische (materiaal, schrift, opmaak en indeling, boekband enz.), anderzijds de kunsthistorische, met name de miniaturen, die niet alleen de tekst ondersteunen maar vaak een eigen verhaal vertellen. Module 2: Het gedrukte boek; boek en cultuur Docent mw. prof.dr. C.M.G. Berkvens-Stevelinck Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 2 tot 4 plus excursie Toetsvorm opdrachten en tentamen Niveau 3 Periode 3 Inhoud: Aan bod komen diverse onderwerpen op het gebied van de boekwetenschap (recente onderzoeksrichtingen, belang van het humanisme voor de boekcultuur, uitvinding boekdrukkunst, verspreiding van het boek in Europa, leescultuur en plaats van Nederland als centrum van het boek in Europa).
29
LETTEREN 2005-2006
Module 3: Praktische toepassingen Docent dr. P. Bakker (Latijn), dr. J.G.M. Kienhorst Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm nota’s en eindgesprek Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: De studenten worden bekwaamd in de beschrijving en analyse van het handgeschreven boek uit de Middeleeuwen en het gedrukte boek uit de periode van de handpers, in het transcriberen van Middelnederlandse en/of Latijnse teksten zoals overgeleverd in codices en schriftstukken uit de Middeleeuwen en Vroegmoderne Tijd en in het extrapoleren van de resultaten van codicologisch en analytisch-bibliografisch onderzoek. Module 4: Editie en annotatie Docent prof.dr. A. Hanou, dr. J.B. Oosterman Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 2 tot 4 Toetsvorm nota’s en eindgesprek Niveau 3 Periode 4 Inhoud: De studenten worden bekwaamd in de uitgave en annotatie van teksten die in een of meer handschriften en/of oude drukken zijn overgeleverd. Het onderricht wordt gegeven aan de hand van Nederlandstalige teksten.
30
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
British Literature and Culture Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Engelse taal en cultuur prof.dr. O. Dekkers literatuurcursussen B1 en B2 afgerond binnenminor Engelse taal en cultuur 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: Deze minor omvat een drietal cursussen waarin de Britse letterkunde van de negentiende en vroeg-twintigste eeuw wordt belicht tegen de achtergrond van contemporaine culturele en historische ontwikkelingen. De nadruk ligt daarbij op de twee voor deze periode dominante genres, fictie en poëzie, die vanuit een verscheidenheid aan literair-kritische en theoretische perspectieven benaderd zullen worden. Een vierde cursus, het kerncollege ALW, levert hiervoor de noodzakelijke onderbouwing.
Module 1: Romantic Poetry Docent mw. drs. U. Wilbers Studiepunten 5 Onderwijsvorm een mengvorm tussen hoorcolleges en werkcolleges. Voorafgaand aan werkcolleges moeten schriftelijke opdrachten worden gemaakt en tijdens de werkcolleges wordt intensieve participatie van de student verwacht. Contacturen per week 2 Toetsvorm werkstukken en een schriftelijk tentamen. Voor de werkstukken moeten voldoendes worden gehaald alvorens studenten tot het tentamen worden toegelaten. Niveau 3 Periode 4 Inhoud: De inhoud van de cursus bestaat uit een selectie van chronologisch aangeboden gedichten van de belangrijkste schrijvers uit de Romantiek, Wordsworth, Coleridge, Keats, Shelley en Byron. Daarnaast zal ook aandacht besteed worden aan dichters die het om uiteenlopende redenen niet tot de traditionele Westerse canon gebracht hebben. Naast de gedichten zelf komt ook de filosofische en ideologische ideeënwereld aan bod waarbinnen de dichters en gedichten geplaatst kunnen worden. Module 2: Nineteenth-Century British Novel Docent prof.dr. O. Dekkers Studiepunten 5 Onderwijsvorm een mengvorm tussen hoorcolleges en werkcolleges. Voorafgaand aan werkcolleges moeten schriftelijke opdrachten worden gemaakt en tijdens de werkcolleges wordt intensieve participatie van de student verwacht. 31
LETTEREN 2005-2006
Contacturen per week Toetsvorm
Niveau Periode
2 werkstukken en een “take-home”-tentamen. Voor de werkstukken moeten voldoendes worden gehaald alvorens studenten tot het tentamen worden toegelaten. 3 3
Inhoud: De hoofdmoot van de cursus wordt gevormd door een vijftal romans van Austen, de Brontës, Charles Dickens, George Eliot en Bram Stoker. Daarnaast bestaat het cursusmateriaal uit ongeveer 100 pagina’s literair-kritisch achtergrondmateriaal. Module 3: British Modernist Fiction Docent dr. L. Leavis Studiepunten 5 Onderwijsvorm een mengvorm tussen hoorcolleges en werkcolleges. Voorafgaand aan werkcolleges moeten schriftelijke opdrachten worden gemaakt en tijdens de werkcolleges wordt intensieve participatie van de student verwacht. Contacturen per week 2 Toetsvorm werkstukken en een schriftelijk tentamen. Voor de werkstukken moeten voldoendes worden gehaald alvorens studenten tot het tentamen worden toegelaten. Niveau 3 Periode 4 Inhoud: Tijdens de cursus wordt een aantal belangrijke romans van de bovengenoemde auteurs behandeld, waarbij Joseph Conrad en D.H. Lawrence speciale aandacht krijgen. Ook komen in samenhang met de te lezen romans thema’s aan de orde zoals het intellectualisme van Bloomsbury, de vroeg-twintigste-eeuwse roman als reactie op de voorgaande periode, het effect van de Eerste Wereldoorlog op de schrijvers uit die tijd en het modernisme van Joyce en Virginia Woolf. Module 4: Geschiedenis en theorie van de roman Docenten prof.dr. S.A. Levie, dr. M.P.J. Sanders Studiepunten 5 Onderwijsvorm explicatie en practicum Contacturen per week 2 Toetsvorm werkstuk Niveau 3 Periode 3 Inhoud: De cursus biedt een overzicht van de geschiedenis van de roman en romanpoëtica’s vanaf de antieke oudheid tot heden (met bijzondere aandacht voor de negentiende eeuw) en van de theoretische posities van waaruit het genre in de twintigste eeuw is onderzocht, dit aan 32
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
de hand van het boek Der europäische Roman. Geschichte seiner Poetik van Viktor Zmegac (Tübingen 1991). De theoretische en poëticale aspecten worden telkens gerelateerd aan één roman: Dode zielen (1842) van Nicolaj Gogol.
33
LETTEREN 2005-2006
Britse en Amerikaanse Letterkunde Betrokken opleiding Contactpersoon Type Wanneer aangeboden
Engelse taal en cultuur prof.dr. H. Bak en prof.dr. O. Dekkers buitenminor Engelse taal en cultuur 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: Deze minor is bedoeld voor studenten buiten de opleiding Engelse taal en cultuur die zich willen verdiepen in de Britse en/of Amerikaanse literatuur. Daartoe worden vier cursussen aangeboden die gezamenlijk een goed overzicht bieden van de Britse literatuur van Shakespeare tot heden, en van de Amerikaanse literatuur uit de 19de eeuw en het Amerikaanse toneel (en zijn verfilming) uit de 20ste eeuw.
Module 1: 19th and 20th-Century British Literature in Context Docent prof.dr. O. Dekkers, mw. drs. U. Wilbers Studiepunten 5 Onderwijsvorm De gekozen onderwijsvorm is het werkcollege. Het intensieve gebruik van Blackboard vormt een essentieel bestanddeel van de cursusopzet, en studenten zullen mede hierdoor worden aangespoord tot een zelfstandige en onderzoekende werkhouding. Contacturen per week 2 Toetsvorm 2 essays en 2 schriftelijke deeltentamens Niveau 2 Periode 3 en 4 Inhoud: In de cursus wordt een breed scala van teksten (korte verhalen, romans, toneelstukken en poëzie) uit de Britse letterkunde van de twintigste en negentiende eeuw aangeboden, aangevuld met materiaal dat de plaats van deze teksten binnen de contemporaine culturele context illustreert. Module 2: Shakespeare Docent dr. J. Blom Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm ‘Continuous assessment’, werkstukken en essays (het resultaat telt voor eenderde mee in de eindbeoordeling) en een schriftelijk tentamen (het cijfer hiervoor telt voor tweederde in de eindbeoordeling). Niveau 3 Periode 3 en 4
34
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Inhoud: De hoofdmoot van de cursus wordt gevormd door de kritische lezing van vijf stukken van Shakespeare die een representatieve selectie uit het totale oeuvre vormen (‘history plays’, ‘comedies’, ‘tragedies’). Daarnaast bestudeer je enige literair-kritische beschouwingen. Module 3: 19th Century American Literature Docent mw. dr. M. Roza Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm deeltoets aan het eind van periode 3 en een eindtoets aan het eind van periode 4. Het eindcijfer wordt mede bepaald door het gemiddelde cijfer voor de korte schrijfopdrachten en de mate van actieve participatie tijdens de colleges. Niveau 3/4 Periode 3 en 4 Inhoud: Romans, essays, gedichten en autobiografische geschriften van de belangrijkste Amerikaanse auteurs van voor de Burgeroorlog (Hawthorne, Melville, Emerson, Thoreau, Whitman, Harriet Jacobs en Frederic Douglass); romans en gedichten van de belangrijkste auteurs uit de tweede helft van de negentiende eeuw: Twain, James, Dickinson, Chopin; een beperkte hoeveelheid achtergrondliteratuur. Module 4: Broadway to Hollywood: American Theater and Film Docent prof.dr. H. Bak Studiepunten 5 Onderwijsvorm twee uur voor videosessies, en twee werkcolleges. Naast korte schrijfopdrachten houd je mondelinge presentaties. Ook bestaat de mogelijkheid zelf een filmbewerking van een (deel van een) toneelstuk te maken. Contacturen per week 4 Toetsvorm mondeling tentamen aan het eind van periode drie. Voorwaarde voor deelname aan tentamen is een voldoende voor de (schrijf)opdrachten en voor de presentaties. Niveau 4 Periode 3 Inhoud: In de cursus maak je kennis met een aantal van de belangrijkste Amerikaanse toneelschrijvers van de twintigste eeuw (Eugene O’Neill, Lillian Hellman, Tennessee Williams, Arthur Miller, Edward Albee, Marsha Norman, Sam Shepard en David Mamet) en verken je de manier waarop toneelstukken zijn omgewerkt tot filmversies. Naast toneelstukken en hun verfilming is er aandacht voor theoretische reflectie en cultuur-historische context.
35
LETTEREN 2005-2006
Buitenlandminor Betrokken opleidingen Contactpersoon Type
alle letterenopleidingen mw. E. van der Borgh buitenminor voor alle opleidingen
Inhoud: Het verblijf in het buitenland zal door de meesten van jullie in de bachelorfase van de studie ingepland worden, ook al is een dergelijk verblijf in de masteropleiding, hoewel deze maar één jaar duurt, niet uit te sluiten. Voor een verblijf in het buitenland in de bachelorfase zal meestal de minorruimte worden gebruikt. Bepaalde opleidingen geven je de gelegenheid om sommige (verplichte) majorvakken in het buitenland te doen. Over het algemeen lijkt een verblijf in het buitenland van een semester (30 studiepunten) het meest rendabel. Je kunt dan vakken afsluiten met een examen of tentamen en daadwerkelijk studiepunten vergaren in het buitenland. Dit semester bestaat dan uit een ‘buitenminor’ (20 studiepunten) aangevuld met vakken uit je ‘vrije minor’ die gedeeltelijk in het buitenland zal plaatsvinden (10 studiepunten) en gedeeltelijk in Nijmegen (10 studiepunten). Vanzelfsprekend moet de examencommissie van je opleiding goedkeuring geven aan de invulling van beide minoren. Zodoende is de verzilvering van de in het buitenland gehaalde studiepunten gegarandeerd. Wil je meer informatie over studeren in het buitenland neem dan contact op met mw. E. van der Borgh. Heb je vragen over de mogelijkheden binnen jouw opleiding, dan kun je beter contact opnemen met de studieadviseur. Hij/zij kan je begeleiden bij het inplannen van het buitenlandverblijf in de minorruimte.
36
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Chaucer to Dryden Opleiding Contactpersoon Type Wanneer aangeboden
Engelse taal en cultuur mw. prof.dr. A.van Kemenade binnenminor Engelse taal en cultuur 2005 - 2006, periode 1 en 2
Inhoud: Deze minor beslaat de taal, cultuur en letterkunde tussen ongeveer 1400 en 1700. Voor een goed inzicht in de complexiteit van deze periode is inzicht in de interactie tussen taal en letterkunde onontbeerlijk. In een drietal cursussen wordt aandacht besteed aan 1) de ontwikkeling van het Middelengels naar het vroegmoderne Engels. Enerzijds worden aan de hand van de taalcultuur en poëzie uit de periode deze ontwikkelingen geïllustreerd, anderzijds zal dit het begrip van de student voor het literaire taalgebruik vergroten; 2) een selectie verhalen uit Chaucer’s Canterbury Tales als representanten van uiteenlopende genres in de Middelengelse letterkunde tegen de cultuurhistorische achtergrond van de late Middeleeuwen; 3) de ontwikkeling van de vroegmoderne Engelse poëzie in de context van het contemporaine culturele en literaire leven.
Module 1: Introductie Oudere letterkunde Docenten dr. J. Oosterman en anderen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm opdrachten en tentamen Niveau 2 Periode 1 Inhoud: Een vogelvluchtoverzicht over culturele en maatschappelijke ontwikkelingen, waarin de productie van boeken, de maatschappelijke positie van de schrijver et cetera aan de orde komen, alsmede een introductie in de specifieke benaderingswijzen van oudere letterkunde. Module 2: English 1400-1700 Docent mw. prof.dr. A. van Kemenade Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Niveau 3/4 Toetsvorm tentamen met enkele essayvragen Periode 1 Inhoud: De cursus geeft een beeld van de ontwikkeling van de Engelse taal tussen 1400 en 1700. Daarbij ligt de nadruk op ontwikkelingen en historische/cultuurspecifieke eigenschappen die het inzicht in de literatuur uit die periode bevorderen. De volgende onderwerpen 37
LETTEREN 2005-2006
komen aan bod: algemene inleiding in het laat Middelengels en vroeg Modern Engels; klankveranderingen gerelateerd aan rijm; klankveranderingen gerelateerd aan scabreus taalgebruik; grammaticale ontwikkelingen gerelateerd aan metrum; lettergreepstructuur gerelateerd aan metrum; dialecten en de zich ontwikkelende standaardtaal. Module 3: Chaucer’s Canterbury Tales Docent drs. S. Chardonnens Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Niveau 3/4 Ingangseis bekendheid met het lezen van Middelengels Toetsvorm schriftelijk take-home-tentamen Periode 2 Inhoud: In de Canterbury Tales presenteert Chaucer een bonte stoet pelgrims uit alle lagen van de bevolking die evenzo gevarieerde verhalen vertellen: van de edele Knight en de vrome Parson tot de grove Miller en de wereldwijze Wife of Bath. Deze opzet bood Chaucer de gelegenheid zich uit te leven in verschillende genres van de Middelengelse literatuur. In de cursus lezen we een aantal Tales in het Middelengels. We bestuderen zowel de stijlen en literaire kenmerken van deze Tales, als hun cultuur-historische context (en Chaucers oordeel over dit alles). Module 4: Early Modern English Poetry Docent prof.dr. O. Dekkers Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Niveau 4 Toetsvorm essay en schriftelijk tentamen Periode 1 en 2 Inhoud: De hoofdmoot van de cursus wordt gevormd door een ruime selectie van gedichten, o.a. van Wyatt, Spenser, Sidney, Shakespeare, Donne, Herbert, Marvell, Milton en Dryden. Daarnaast bestaat het cursusmateriaal uit ongeveer 100 pagina’s literair-kritisch en cultuurhistorisch achtergrondmateriaal.
38
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Communicatie en organisatie Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Communicatie- en Informatiewetenschappen, Nederlandse taal en cultuur prof.dr. H. Hoeken major BC of Nederlands volgen binnenminor voor Bedrijfscommunicatie en Nederlands 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: In deze minor staan drie thema’s centraal die van belang zijn voor studenten Bedrijfscommunicatie omdat ze zowel onderwerp van bedrijfscommunicatie-onderzoek vormen als gerelateerd zijn aan kennis en vaardigheden die in de beroepspraktijk een belangrijke rol (kunnen) spelen. De cursus Taalbeheersing als Communicatiewetenschap vormt in deze minor de verbindende schakel tussen de overige drie cursussen. Daarin wordt namelijk een overzicht gegeven van het hedendaagse Taalbeheersingsonderzoek waarbij speciale aandacht wordt besteed aan het onderzoek naar Argumentatie (en als zodanig de voorbereiding vormt op de cursus Argumentatie in beleid en onderhandeling), naar Schrijfprocessen en Taalvaardigheidsonderwijs (wat aansluit bij de cursus Overdracht Communicatieve Vaardigheden) én ontwikkelingen in professionele communicatie (wat gerelateerd is aan de cursus Interactie in Advisering). Voor neerlandici wordt module 3 in overleg vervangen door een andere minormodule.
Module 1: Taalbeheersing als Communicatiewetenschap Docent prof.dr. P.-J. Schellens Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 2 Periode 3 Inhoud: In deze cursus wordt een overzicht gegeven van recente ontwikkelingen in het Taal beheersingsonderzoek. Daarbij wordt aandacht besteed aan het psycholinguïstisch onderzoek naar de relatie tussen tekststructuur, -coherentie en verwerking, het sociolinguïstisch onderzoek naar conversationeel taalgebruik, tekstontwerp, argumentatie, schrijfvaardigheid, taalvaardigheidsonderwijs en professionele communicatie. Met name wat de laatste vier thema’s betreft wordt nadrukkelijk de relatie gelegd met de vakinhouden van de andere drie cursussen in deze minor. Module 2: Overdracht Communicatieve Vaardigheden Docent mw. drs. I. Stassen Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege 39
LETTEREN 2005-2006
Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
2 tentamen/dossier 3 4
Inhoud: Deze cursus vormt een eerste kennismaking met de theorie en praktijk van opleidingen binnen organisaties. Het gaat daarbij specifiek om trainingen die gericht zijn op het vergroten van communicatieve competenties, zoals schrijfvaardigheid. Aandacht wordt besteed aan theorie over opleiden in organisaties en over het ontwerpen, plannen, uitvoeren en evalueren van een cursus. Vaardigheden die aan bod komen zijn: presenteren met interactie, het voeren van onderwijsleergesprekken, evalueren van cursusdoelen en het ontwerpen en overdragen van een deel van een cursus. Module 3: Argumentatie in beleid en onderhandeling Docent dr. H. Giesbers, dr. G. Verhoeven Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm tentamen, deelname debat, beleidstekst Niveau 4 Periode 3 Inhoud: Deze cursus richt zich op het analyseren, beoordelen en toepassen van argumentatie in beleidsteksten, zowel mondeling als schriftelijk, waarbij de eerste activiteit in dienst staat van de andere twee. Mondeling toepassen van beleidsargumentatie gebeurt door het voorbereiden en uitvoeren van een debat, de schriftelijke toepassing vindt plaats in het schrijven van een beleidstekst, waarbij peer review een belangrijke plaats inneemt. Module 4: Interactie in advisering Docent drs. T. Baudoin, drs. D. de Natris Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm werkstuk Niveau 3 Periode 4 Inhoud: Het eerste doel van deze cursus is om studenten inzicht te geven in de attitudes van mensen t.o.v. verandering in adviessituaties. Deze attitudes kunnen worden gekarakteriseerd in termen van weerstand enerzijds en draagvlak anderzijds. In de cursus zal daartoe aandacht worden gegeven aan de definiëring van beide complexe begrippen en hun onderlinge verhouding, evenals aan de wijze waarop zij te meten zijn. Het tweede doel van de cursus is inzicht te verschaffen in interventies van de adviseur bij het omgaan met weerstand tegen en het creëren van draagvlak voor verandering. De interventies worden beschreven in termen 40
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
van interactionele/ communicatieve strategieën. De context van het cursusthema is organisatieadvisering. Middels eigen onderzoek dragen studenten bij aan verdere ontwikkeling van de bestaande inzichten m.b.t. interactie in adviessituaties.
41
LETTEREN 2005-2006
Cultuur en reflectie Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Algemene Cultuurwetenschappen mw. dr. H.M. van den Braber geen buitenminor 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: De minor ‘Cultuur en reflectie’ biedt inzicht in verschillende theoretische benaderingen over kunst en cultuur. In de cursus ‘Cultuurtheorie’ leer je uiteenlopende visies op cultuur kennen, analyseren en beoordelen. Je leert specifiek te reflecteren over de rol van de kunstenaar in de samenleving. In cursussen over tijdschriften en podiumkunsten confronteer je theoretische inzichten met concrete cultuuruitingen.
Module 1: Tekstcultuur Docent mw. prof.dr. S.A. Levie Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 4 Toetsvorm dossier/werkstuk Niveau 3 Periode 3 Inhoud: Vanuit comparatistisch perspectief wordt een aantal tijdschriften uit het ‘fin de siècle’ bestudeerd. Je krijgt inzicht in de actuele stand van zaken van het tijdschriftonderzoek in Nederland. Je leert de methodologische problemen van dit soort onderzoek kennen, en leert een profiel van een tijdschrift opstellen en dit vergelijken met dat van andere tijdschriften. Daarnaast confronteer je het vigerende beeld van het ‘fin de siècle’ met het beeld uit de tijdschriften. Module 2: Podiumcultuur Docenten mw. dr. H.M. van den Braber, mw. dr. I. van Elferen Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm presentatie en werkstuk Niveau 3 Periode 4 Inhoud: Wie de seizoensprogramma’s van theatergezelschappen en concertpodia bestudeert, ziet dat er veel gevestigd, inmiddels klassiek geworden theater- en muziekrepertoire wordt uitgevoerd. Hoe komt het dat dit gevestigde repertoire het publiek nog zoveel te bieden heeft? En op welke manieren worden muziek- en toneelstukken geactualiseerd en van nieuwe relevantie voorzien? 42
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Module 3: Kunstenaar Docenten Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
dr. J. Ester, drs. J. Langeveld 5 hoorcolleges en werkcolleges 4 opdrachten en werkstuk 2 3
Inhoud: In deze cursus worden de wezenlijke kenmerken van de aard van de kunstenaar vanuit vier gezichtspunten bekeken: de verhouding van kunnen/beheersen tot inspiratie/ creativiteit, de plaats van de kunstenaar binnen de samenleving, het zelfbeeld van de kunstenaar en de definitie van het kunstenaarschap in relatie tot de techniek. De specifieke kenmerken van het scheppen van muziek, beeldende kunst en literatuur zullen nader worden onderzocht. Je ‘adopteert’ een kunstenaar uit een van de grote perioden van de cultuurgeschiedenis, en bestudeert de bijzondere kenmerken van het betreffende kunstenaarschap. Module 4: Cultuurtheorie Docenten mw. dr. L. Plate, mw. prof.dr. A.M. Smelik Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcolleges met opdrachten Contacturen per week 4 Toetsvorm regelmatige opdrachten, meeneemtentamen Niveau 1 Periode 4 Inhoud: De cursus verkent het begrip ‘cultuur’. Je leert verschillende definities van cultuur uit de 19e en 20e eeuw te doorgronden en met elkaar te vergelijken, systematisch te analyseren en in een historisch perspectief te plaatsen. Het begrip ‘cultural studies’ wordt uitgediept, met aandacht voor het debat over hoge/lage cultuur. Ook invalshoeken als gender & seksualiteit en multiculturaliteit komen aan de orde.
43
LETTEREN 2005-2006
Cultuur in beweging Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Algemene Cultuurwetenschappen mw. dr. H.M. van den Braber geen buitenminor 2005 - 2006, periode 1 en 2
Inhoud: De minor ‘Cultuur in beweging’ brengt de theorie en praktijk van hedendaagse kunst en cultuur bij elkaar. In de praktijk leer je om kunstuitingen te recipiëren, door deze te bezoeken en daar kritisch op te reflecteren. De theoretische invalshoek in deze minor wordt gevormd door de interdisciplinaire notie van ‘gender’; dat wil zeggen de representatie van mannelijkheid en vrouwelijkheid in kunst en cultuur. In cursussen over de rol van muziek en beeld in de hedendaagse, populaire cultuur, leer je om de praktische en theoretische benaderingen bij elkaar te brengen.
Module 1: Repertoire Docent Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
wordt nog bekendgemaakt 5 instructie- en responsiecolleges en dossiergroepen 4 individuele- en dossieropdrachten (schriftelijk en mondeling) 2 1 en 2
Inhoud: Je bezoekt zelfstandig een groot aantal kunstuitingen en bestudeert leesopdrachten, en doet hiervan verslag in een kunstendossier. Zo leer je het kunstencircuit en de belangrijkste invalshoeken binnen de kunstreceptie kennen, en krijg je inzicht in het werkterrein van de professionele kunstrecipiënten. Daarnaast verkrijg je kennis van het werkterrein van de professionele kunstrecipiënten. Module 2: Gender in de kunsten Docent mw. dr. L. Plate Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcolleges met opdrachten, referaat en werkstuk Contacturen per week 4 Toetsvorm opdrachten, referaat en werkstuk Niveau 2 Periode 1 Inhoud: Deze cursus schenkt aandacht aan de rol van vrouwen in kunst en cultuur van heden en verleden. Hoe spreken, schrijven, verbeelden en componeren vrouwen? Hoe is er over vrouwen gesproken en geschreven; hoe zijn ze verbeeld in schilderkunst en moderne media? 44
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Hoe verhoudt de representatie van vrouwelijkheid zich tot de representatie van mannelijkheid? Vanuit deze vragen wordt gekeken naar kunstproducten uit literatuur, muziek, dans, theater, film en beeldende kunst. Module 3: Muziekcultuur Docenten mw. dr. I. van Elferen, drs. J. Langeveld Studiepunten 5 Onderwijsvorm afwisselend hoor- en werkcolleges Contacturen per week 4 Toetsvorm werkstuk Niveau 3 Periode 1 Inhoud: Aan de hand van de geschiedenis van de filmmuziek wordt nagegaan hoe de relatie beeld-muziek in de loop der jaren veranderd is en welke verschillende werkwijzen daarbij ontwikkeld zijn. Je maakt kennis met theorieën over beeldmuziek en over de relatie beeldgeluid-tekst. Deze kennis wordt toegepast in muzikaal-functionele analyses van een aantal videoclips en speelfilms. Module 4: Visual Culture (cursus wordt in het Engels gegeven!) Docent mw. prof.dr. A.M. Smelik Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm twee essays/werkstukken Niveau 3 Periode 2 Inhoud: This course deals with the study of visual images in a cultural and historical context. Students will develop and explore questions about the ways in which images form a foundation of knowledge in the modern and post-modern world. The course is based on a broad array of images that are not “art” in the traditional sense in order to understand the ways that ideas are communicated in visual form. From television to advertising to computer interfaces, our society has turned to images to shape opinion, inform, educate, and entertain.
45
LETTEREN 2005-2006
Cultuurgeschiedenis Betrokken opleiding Contactpersonen Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Geschiedenis dr. R. Ensel, prof.dr. P.J.A.N. Rietbergen geen binnenminor voor studenten van de betrokken opleiding, buitenminor voor studenten van alle overige opleidingen 2005 - 2006, periode 1 en 2
Inhoud: De minor biedt een grondige kennismaking met de Cultuurgeschiedenis als één van de gevestigde stromingen in de geschiedschrijving en een afstudeerrichting bij de opleiding Geschiedenis. De minor biedt een tweeledige introductie: in het werkterrein van de cultuurhistoricus en in de belangrijkste cultuurhistorische processen, met een nadruk op de periode sinds 1500. Na voltooiing van de minor beschik je aan de hand van een aantal belangrijke thema’s over kennis van en inzicht in het onderzoeksveld van de Cultuurgeschiedenis. Ook ben je in staat op basis van de historiografische kennis cultuurhistorische teksten te duiden. De minor is mede bedoeld om een weloverwogen keuze te maken over een nadere specialisering op het terrein van de cultuurgeschiedenis.
Module 1: Historische emoties. Een inleiding in de cultuurgeschiedenis Docenten dr. R. Ensel, prof.dr. P.J.A.N. Rietbergen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 4 Toetsvorm presentaties; schriftelijke opdrachten; schriftelijk tentamen Niveau 2/3 Periode 1 Inhoud: De module biedt een introductie in de theorie en praktijk van de Cultuurgeschiedenis. De aandacht gaat uit naar de grondslagen van het vak sinds de 19e eeuw met bijzondere aandacht voor de vorming van verschillende richtingen (van klassieke Kulturgeschichte tot Historische antropologie), thema’s en debatten. Deze introductie wordt verdiept aan de hand van een nadere kijk op de wijze waarop cultuurhistorici de menselijke emoties, affecties en zintuiglijke ervaringen hebben gehistoriseerd. Literatuur Peter Burke, What is cultural History? (Cambridge 2004) en een reader. Module 2: Politieke cultuur: De verbeelding van de macht en de macht van beelden Docenten verschillende docenten Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 2 Periode 1/2 46
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Inhoud: Deze module biedt een introductie in de Cultuurgeschiedenis van de Middeleeuwen, via de vroegmoderne tijd naar de moderne tijd aan de hand van een klassiek thema in de Cultuurgeschiedenis: de relatie tussen politiek en cultuur. Cultuuruitingen hebben een impliciete en veelal ook een expliciete politieke functie. Omgekeerd werd en wordt politieke (on-) macht zichtbaar gemaakt en gelegitimeerd met symbolische middelen. Geschiedschrijving, beeldende kunsten, architectuur, intochten en openbare manifestaties zijn enkele van de vormen waarin de relatie tussen cultuur en politiek tot uitdrukking kwam in de vroegmoderne en moderne tijd en die in het college aan de orde zullen komen. Module 3: Moderniteit en contramoderniteit: Europese cultuurgeschiedenis van Romantiek tot en met Fin-de-siècle Docent dr. R. Ensel Studiepunten 5 Onderwijsvorm In werkcollegeverband wordt de literatuur besproken en doen studenten verslag van de zelfstandige lezing van bronteksten. Contacturen per week 2 Toetsvorm bijdrage in college, referaat en twee papers Niveau 2/3 Periode 1/2 Inhoud: De module geeft een overzicht van de belangrijkste cultuurhistorische processen vanaf 1800 met aandacht voor het ontstaan van nieuwe stromingen in de literatuur en de beeldende kunsten, de verspreiding van geïdeologiseerde visies op de inrichting van de samenleving en de veranderende percepties op mens en natuur. Centraal in de module staan de breukervaringen van de Europeanen vanaf 1800 en de diverse wijzen waarop deze ervaringen zijn verwerkt. Na een algemene introductie zal het zoeklicht gericht zijn op een subthema: utopische geschriften en de pogingen tot praktische realisering. Module 4: Europa en de niet-Europese wereld: Een wereldgeschiedenis van uitwisseling en wisselwerking gedurende twee millennia Docent prof.dr. P.J.A.N. Rietbergen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcolleges; bespreking van probleemgestuurde opdrachten Contacturen per week 2/3 Toetsvorm werkstuk/paper, in overleg met de docent te kiezen Niveau 2 Periode 1-2 Inhoud: Deze module biedt een overzicht van de geschiedenis van de Europese expansie, met aandacht voor de verbeelding van de niet-Europese Ander, de betekenis van de nietEuropese contacten voor de vorming van de Europese samenleving, cultuur en identiteit. In het college zal ook worden ingegaan op typische bronnen voor dit thema als reisverslagen en tijdschriften.
47
LETTEREN 2005-2006
Deutschland im Überblick Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Duitse taal en cultuur, studierichting: Duitsland-Studies dr. J. Meurders geen buitenminor studiejaar 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: De minor biedt aan de hand van capita selecta een kennismaking met het hedendaagse Duitsland op het gebied van cultuur, geschiedenis, politiek en economie. Na de minor te hebben gevolgd, heb je kennis verworven van een aantal aspecten van het hedendaagse Duitsland, o.a. van de geschiedenis, de cultuur de politiek en de economie. De onderdelen vormen samen de bouwstenen voor de kennismaking met het moderne Duitsland.
Module 1: Duitse geschiedenis na 1871 Docent dr. P. Luykx Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 1 Periode 3 Inhoud: Na een aanloop vanuit de laat-achttiende en negentiende eeuw zullen uit de verschillende fasen van de Duitse geschiedenis (Keizerrijk, Republiek, Derde Rijk, Bondsrepubliek en DDR) enkele belangrijke thema’s aan de orde worden gesteld, hoofdzakelijk uit de binnenen buitenlandse politieke geschiedenis. In enkele gevallen zullen ze met behulp van teksten worden toegelicht. Voorzover mogelijk zal tevens op enkele punten een vergelijking met de Nederlandse geschiedenis worden geboden. Module 2: Politieke geschiedenis van de Europese integratie Docent nog niet bekend Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 2 Periode 3 en 4 Inhoud: Het proces dat heeft geleid tot de oprichting van de verschillende Europese Gemeenschappen en de Europese Unie heeft een overwegend politiek karakter en is een afgeleide van het Frans-Duitse toenaderingproces, zoals dat in het eerste decennium na de Tweede Wereldoorlog gestalte kreeg onder auspiciën van de Verenigde Staten. Politieke opportuniteit 48
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
weegt in ‘Europa’ zwaarder dan economische efficiëntie. Dit geldt zowel voor de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS), die aan het begin staat van het integratieproces, als voor de huidige Europese Unie. De volgende hoogte- en dieptepunten uit het integratieproces passeren de revue: de EGKS, het project voor een EDG, de EEG en Euratom, het project voor een Unie van Staten, de Verklaring van Luxemburg, het EMS, de Europese Akte, het Verdrag van Maastricht en de Verdragen van Amsterdam en Nice. Module 3: Institutionen des kulturellen Lebens (Landeskunde 1) Docent mw. dr. Y. Delhey Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm mondeling tentamen Niveau 2 Periode 3 en 4 Inhoud: Centraal staan in de cursus de organisatie, de geschiedenis en de moderne verschijningsvormen van de instituties van het culturele en maatschappelijke leven in de Duitstalige landen en met name in de Bondsrepubliek Duitsland. Daarbij wordt telkens ook ingegaan op de overeenkomsten en de verschillen met de situatie in Nederland. In het college maak je ook kennis met de Duitse instituties door zelf informatie over de respectieve instituties te verzamelen en in korte referaten eigen bijdragen over de onderscheiden onderwerpen te leveren. Aan de orde komen onderwerpen als de organisatie en de verschijningsvormen van het onderwijs, de media, de literaire markt, het toneel, de film, de musea, alsmede maatschappelijke instituties als de vakbonden, de kerken etc. Module 4: Beleidsmatige dilemma’s van het moderne Duitsland Docent nog niet bekend Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen en werkstuk Niveau 2 Periode 4 Inhoud: In deze cursus worden twee dilemma’s aan de orde gesteld. Het eerste dilemma betreft de buitenlandse politiek van de Bondsrepubliek. Sedert de jaren vijftig heeft zij een politiek gevoerd van zelfbinding binnen Europese kaders. Deze politiek is uit het oogpunt van machtspolitiek uiterst succesvol gebleken. Bevond de Bondsrepubliek zich in de jaren vijftig nog in een positie van onderschikking, nu geldt zij als de machtigste mogendheid binnen de Europese Unie. In Duitsland, maar ook in andere landen, wordt steeds vaker de vraag gesteld of een politiek van zelfbinding nog wel past bij een zo sterke mogendheid. Moet Duitsland nog wel streven naar een verdere verdieping van de Europese integratie of moet het de voorkeur geven aan de uitbreiding van de Europese Unie? Het tweede dilemma heeft te 49
LETTEREN 2005-2006
maken met de sociaal-economische politiek van Duitsland. Deze heeft sinds de invoering van de sociale markteconomie in de jaren vijftig (het Wirtschaftswunder) gerust op twee pijlers: hoge arbeidsproductiviteit en een uitgebreid netwerk van sociale voorzieningen. Als gevolg van de toenemende internationalisering en globalisering van de wereldeconomie, evenals de explosie van de dienstensector, is dit model in de laatste decennia meer en meer onder druk komen te staan. Steeds vaker hoort men de vraag of het bestaande model, eventueel na ingrijpende wijzigingen, nog behouden kan blijven, of dat het fundamenteel onverenigbaar is met de eisen die de hedendaagse wereldeconomie stelt.
50
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Duitse Cultuurkunde binnenminor Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Duitse taal en cultuur prof.dr. G. v. Gemert goede (passieve) kennis van het Duits binnenminor opleiding Duitse taal en cultuur eens per twee jaar in periode 3 en 4: wel in 2005 - 2006, niet in 2006 - 2007
Inhoud: De minor biedt je de mogelijkheid je kennis van de Cultuurkunde van het Duitse taalgebied te verdiepen en je vaardigheden op dit gebied te verruimen. Dat gebeurt aan de hand van twee colleges Landeskunde, te weten Landeskunde II over nationale mythes en symbolen en Landeskunde III met als thema “Denken over Duitsland”. Daarnaast zal er een college worden aangeboden over de Duitse taal in cultuurhistorisch perspectief. Het vierde college zal een verdiepingscollege cultuur zijn, waarbinnen de onderwerpen jaarlijks veranderen. Dit jaar betreft het een college over “Deutschbilder” en “Niederlandebilder”.
Module 1: Mythen und Symbole nationaler Identität (Landeskunde II) Docent mw. dr. Y. Delhey Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen en/of werkstuk Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: Aan de hand van de bestudering van een aantal representatieve mythen en symbolen raak je vertrouwd met een spectrum aan bouwstenen van het Duitse culturele en politieke zelfbeeld. Daarbij staat de mythevorming rond historische personen, helden uit sagen en plaatsen of gebeurtenissen die tot nationale symbolen zijn geworden, centraal. Relevante vragen zijn bijv. hoe de “wilhelminische Epoche”, het Nationaal-socialisme of de naoorlogse tijd met thema’s als de “Weimarer Klassik” of Barbarossa zijn omgegaan. De cursus kent de volgende thematische accenten: 1. Mythische plaatsen en regio’s, 2. Persoonlijkheden uit de Duitse geschiedenis, 3. Gemythiseerde perioden uit de Duitse geschiedenis, 4. Duitse nationale legenden, 5. Duitse nationale symbolen. Module 2: Denken über Deutschland (Landeskunde III) Docent mw. dr. B. Konze Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen en/of werkstuk Niveau 3-4 Periode 3 en 4 51
LETTEREN 2005-2006
Inhoud: Je hebt aan de hand van een aantal representatieve teksten een overzicht over de hoofdpunten van het denken over Duitsland, als volk, culturele entiteit en natie, in de onderscheiden fasen van de geschiedenis. Aan bod komen filosofische, literaire, wetenschappelijke en essayistische teksten van Tacitus’ Germania tot stellingnames rondom de Duitse hereniging en actuele gebeurtenissen m.b.t. de reformpogingen in de Bondsrepubliek Duitsland, wat betreft de federale staatsvorm en het politieke en sociale stelsel. Module 3: Duitse taal in cultuurhistorisch perspectief Docenten dr. J. van Megen en drs. R. Gerritsen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen en/of werkstuk Niveau 3-4 Periode 3 en 4 Inhoud: Je kent de belangrijkste stadia en varianten van de Duitse taal uit de ‘alt-, mittelen neuhochdeutsche’ periode. Tevens heb je inzicht in de factoren (o.m. maatschappelijke ontwikkelingen) die bij taalverandering en taalvariatie een rol spelen. Aan de hand van een aantal tekstfragmenten uit verschillende perioden van de ontwikkeling van de Duitse taal krijg je een goede indruk van de historische ontwikkeling van het Duits en van de factoren die daarbij van invloed zijn geweest. Module 4: Deutschlandbilder - Niederlandebilder Docenten mw. dr. Y. Delhey en prof.dr. G. van Gemert Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen en/of werkstuk Niveau 3-4 Periode 3 en 4 Inhoud: Je verwerft inzicht in de onderlinge dynamiek van “Selbstbilder” en “Fremdbilder”, in dit geval betrokken op Duitsland en het Nederlandse taalgebied, en hebt bovendien na afloop van de cursus een overzicht van de ontwikkeling van de beeldvorming over en weer vanaf het begin van het nationale denken in de Vroege Nieuwe Tijd tot heden. Aan de hand van “Sachtexte” en literaire bronnen zal worden ingegaan op het Nederlandse Duitslandbeeld en het Duitse Nederland-beeld in hun onderlinge vervlochtenheid en in relatie tot de onderscheiden zelfbeelden gedurende een aantal centrale momenten uit de respectieve geschiedenis.
52
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Duitse Cultuurkunde buitenminor Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Duitse Taal en Cultuur drs. R. Gerritsen goede (passieve) kennis van het Duits buitenminor 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: De minor is bedoeld voor studenten van buiten de opleiding Duitse Taal en Cultuur en biedt aan de hand van capita selecta een eerste kennismaking met de hedendaagse cultuur van de Duitstalige gebieden in historische context.
Module 1: Kultur und Literatur nach 1945 Docent mw. dr. B. Konze Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 3 Toetsvorm mondeling tentamen Niveau 2 Periode 3 en 4 Inhoud: Aan de orde komen de ontwikkeling van de zogeheten “Trümmer”- en “Kahlschlag”-literatuur uit de eerste jaren na 1945, de literaire tijdschriften van die tijd en de wederopbouw van de literaire markt, verder de invloeden van de wereldliteratuur op de geïsoleerd geraakte Duitstalige literatuur en het theater aldaar, de DDR-literatuur en de pogingen tot heroriëntering in de late jaren zestig en de vroege jaren zeventig in het kielzog van de studentenrevolte van 1968. Module 2: Institutionen des kulturellen Lebens (Landeskunde I) Docent mw. dr. Y. Delhey Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm mondeling tentamen Niveau 2 Periode 3 en 4 Inhoud: Centraal staan in de cursus de organisatie, de geschiedenis en de moderne verschijningsvormen van de instituties van het culturele en maatschappelijke leven in de Duitstalige landen en met name in de Bondsrepubliek Duitsland. Daarbij wordt telkens ook ingegaan op de overeenkomsten en de verschillen met de situatie in Nederland.
53
LETTEREN 2005-2006
Module 3: Duitse geschiedenis na 1871 Docent dr. P. Luykx Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 1 Periode 3 Inhoud: Na een aanloop vanuit de laat-achttiende en negentiende eeuw zullen uit de verschillende fasen van de Duitse geschiedenis (Keizerrijk, Republiek, Derde Rijk, Bondsrepubliek en DDR) enkele belangrijke thema’s aan de orde worden gesteld, hoofdzakelijk uit de binnenen buitenlandse politieke geschiedenis. In enkele gevallen zullen ze met behulp van teksten worden toegelicht. Voorzover mogelijk zal tevens op enkele punten een vergelijking met de Nederlandse geschiedenis worden geboden. Module 4: Beleidsmatige dilemma’s van het moderne Duitsland Docent nog niet bekend Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen en werkstuk Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: Na het volgen van de cursus heeft de student(e) inzicht in het beleid van de Duitse overheid op een aantal maatschappelijke terreinen en kennis van de discussies die rond dat beleid worden gevoerd, inzicht in de mate waarin de keuzes die in dat beleid worden gemaakt, problemen oplossen, maar ook nieuwe problemen oproepen en het vermogen dit beleid te vergelijken met het beleid van de Nederlandse overheid.
54
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Duitse Letterkunde buitenminor Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Duitse Taal en Cultuur drs. R. Gerritsen goede (passieve) kennis van het Duits buitenminor. 2005 - 2006, periode 1 t/m 4
Inhoud: De minor is bedoeld voor studenten van buiten de opleiding Duitse Taal en Cultuur en biedt aan de hand van een aantal representatieve werken uit de onderscheiden periodes een overzicht over de geschiedenis van de Duitse literatuur van de Middeleeuwen tot heden.
Module 1: Erkundung der Moderne: Themen und Formen von Kultur und Literatur im beginnenden 20. Jahrhundert Docent mw. dr. U. Weinhold Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 3 Toetsvorm mondeling tentamen Niveau 2 Periode 1 en 2 Inhoud: De cursus geeft een overzicht over representatieve Duitstalige auteurs en hun belangrijkste werken uit de periode 1890 – 1933. Aan de hand van deze auteurs en hun werken wordt zowel over historisch-maatschappelijke alsook over culturele en literaire vraagstukken, ontwikkelingen en stromingen (bv. naturalisme, symbolisme, expressionisme) geïnformeerd die kenmerkend zijn voor de beginnende 20e eeuw. Module 2: Zwischen Idealismus und Realismus: Deutsche Kultur und Literatur von der Klassik bis zum Realismus Docenten mw. dr. Y. Delhey, mw. dr. U. Weinhold Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm werkstuk en mondeling tentamen Niveau 3 Periode 1 en 2 Inhoud: De cursus geeft een overzicht over representatieve Duitstalige auteurs en hun belangrijkste werken uit de periode van de Duitse Klassiek, de Romantiek en het Realisme (J.W. Goethe t/m Th. Fontane). De cursus combineert dit overzicht met cultuurhistorische, filosofisch-esthetische en sociaal-politieke vraagstellingen (bijv. I. Kants Ästhetik, de romantici, de politieke idealen van het ‘Junge Deutschland’ en Büchner’s Realisme). 55
LETTEREN 2005-2006
Module 3: Kultur und Literatur nach 1945 Docent mw. dr. B. Konze Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 3 Toetsvorm mondeling tentamen Niveau 2 Periode 3 en 4 Inhoud: Aan de orde komen de ontwikkeling van de zogeheten “Trümmer”- en “Kahlschlag”-literatuur uit de eerste jaren na 1945, de literaire tijdschriften van die tijd en de wederopbouw van de literaire markt, verder de invloeden van de wereldliteratuur op de geïsoleerd geraakte Duitstalige literatuur en het theater aldaar, de DDR-literatuur en de pogingen tot heroriëntering in de late jaren zestig en de vroege jaren zeventig in het kielzog van de studentenrevolte van 1968. Module 4: Mittelalter bis Sturm und Drang Docenten prof.dr. G. van Gemert (Von der Reformation bis Sturm und Drang), drs. R. Gerritsen (Mittelalter) Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm deel I: Mittelalter: schriftelijk tentamen; deel II: Reformation bis Sturm und Drang: mondeling tentamen en werkstuk Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: Deel I: De cultuur van de Middeleeuwen is een Europese cultuur; in tegenstelling tot latere perioden zijn in de Middeleeuwen cultuurhistorische ontwikkelingen (taal)grensoverschrijdend. Interessant is om te onderzoeken, in hoeverre zich binnen deze Europese eenheid in de loop van de Middeleeuwen nationale eigenheden gaan vormen. Aan de hand van representatieve teksten, die met behulp van vertalingen gelezen worden, wordt het brede spectrum van de letterkunde van de Middeleeuwen bekeken. Deel II: Aan de hand van de lectuur en de interpretatie van een aantal representatieve werken uit het tijdvak, o.a. van Luther, Opitz, Gryphius, Grimmelshausen, Lessing, Lenz, Goethe en Schiller, worden de typische kenmerken van de betreffende stromingen aan de orde gesteld en de werken tegen hun specifieke cultureel- en politiek-historische achtergrond geplaatst, om de ontwikkelingen in de Duitse landen zichtbaar te laten worden.
56
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Economische en Sociale Geschiedenis: Global Social History: sociale strijd in de Verenigde Staten, West-Europa en China Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Geschiedenis prof dr. P. Klep propedeuse (propedeuse Geschiedenis is nuttig maar niet noodzakelijk) binnenminor voor Geschiedenis, buitenminor voor alle andere opleidingen 2005 - 2006, periode 1 en 2
Inhoud: Elke samenleving kent een onderhuids of openlijk conflict tussen sociale groepen om gelijkberechtiging, zorg, onderwijs en welvaart. Hoe evolueren deze spanningen? Wat zijn de achtergronden ervan en welke historische dynamiek wordt erdoor veroorzaakt? De economische omstandigheden en politieke omgeving zijn hier van groot belang. In een ‘global-socialhistory-benadering’ maken we eerst kennis met de VS om vervolgens vergelijkingen te maken met West-Europa en China. Het land van de onbegrensde mogelijkheden had meteen na de verovering een grote aantrekkingskracht en veroorzaakte sterke immigratiebewegingen. Hoe ging de VS daarmee om? Het land werd gekenmerkt door scherpe tegenstellingen tussen gevestigden en nieuwkomers (eerst Indianen/blanken en later bijvoorbeeld Ieren, Italianen en Mexicanen), tussen arm en rijk, tussen werkgevers en arbeiders, werkenden en werklozen, tussen blank en zwart en tussen man en vrouw. Wat zijn de achtergronden en historische gevolgen van deze spanningen? Welke ideologieën, actievormen en voorlieden (zoals Martin Luther King) zijn van belang geweest? Soms slaagden specifieke sociale groepen erin nieuwe verhoudingen te realiseren en wisten zij het overheidsbeleid drastisch te veranderen, maar vaak ook niet. Pas na de Tweede Wereldoorlog kwam er een Civil Rights Revolution. Wat maakt de Amerikaanse sociale geschiedenis bijzonder? Deze vraagt voert ons tot een vergelijking met ontwikkelingen in West-Europa en China. In West-Europa werden veel sociale tegenstellingen gekanaliseerd in de vorm van twintigste-eeuwse ‘verzorgingsstaten’. Deze bouwden voort op de sociale zorg van het Ancien Régime. Maar de verzorgingsstaten staan sterk onder druk. Nieuwe spanningen, met name tussen groepen van verschillende etnische herkomst, dienen zich aan. Soms leidde de sociale strijd tot dramatische omwentelingen en de vestiging van communistische regimes, zoals in China. Hoe ontwikkelde de sociale geschiedenis van China zich?
Module 1: Who built America? Immigratie, ras, etniciteit, gender en klasse in de sociale geschiedenis van de Verenigde Staten Docenten dr Th. Engelen, dr A. Janssens, prof dr. P. Klep Studiepunten 10 Onderwijsvorm hoorcollege en werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm papers en schriftelijk tentamen Niveau 2/3 Periode 1 57
LETTEREN 2005-2006
Inhoud: Het epische overzichtswerk Who built America?(American Social History Project) behandelt in twee delen de hele geschiedenis van de Verenigde Staten (1492-2000) ‘van onder op’, dus uitgaande van de ervaringen en het perspectief van slaven, vrouwen, arbeiders en immigranten. Wat was de betekenis van de sociale tegenstellingen voor en binnen de ‘algemene’ geschiedenis van bijvoorbeeld de Revolutie, de Burgeroorlog, de Reconstructie, de New Deal en de Koude Oorlog? De expliciete stellingname van het boek vraagt wel om nuancering. Met behulp van geselecteerde artikelen proberen we zelf de nodige kanttekeningen te plaatsen Module 2: Sociale strijd en industrialisatie in de Verenigde Staten, West-Europa en China Docenten dr. Th. Engelen, dr. A. Janssens, prof.dr. P. Klep Studiepunten 10 Onderwijsvorm hoorcollege en werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm papers en werkstuk Niveau 2/3 Periode 2 Inhoud: In deze cursus proberen we te ontdekken onder welke omstandigheden sociale spanningen ook echt tot sociale strijd leiden. Wat betekende ongelijkheid concreet in verschillende samenlevingen? We concentreren ons op de sociale gevolgen van industrialisatie in Amerika, Europa en China. Wat waren de mogelijkheid tot migratie en sociale mobiliteit in de verschillende landen en ligt hierin misschien een achtergrond van sociale onvrede? Hoe vond in verschillende samenlevingen de integratie van nieuwkomers plaats? Hoe kun je samenlevingen eigenlijk zinvol vergelijken? In je werkstuk kies je een deelproblematiek en pas je de verworven kennis toe op een zelfgekozen onderwerp, waarin je een vergelijking maakt ofwel tussen historische perioden ofwel tussen twee samenlevingen.
58
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Educatieve minor Duitse Taal en Cultuur Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Duitse Taal en Cultuur, Instituut voor Leraar en School mw. drs. E. Verbeet geen buitenminor, alleen toegankelijk voor studenten Duitse Taal en Cultuur 2005 - 2006, periode 1 t/m 4
Inhoud: Doel van deze minor is het beantwoorden van twee vragen: is het onderwijs iets voor mij en ben ik iemand voor het onderwijs? Tijdens de minor krijg je een representatief beeld van het docentschap, van de huidige ontwikkelingen binnen de didactiek in het voortgezet onderwijs en van de school als organisatie. Ook ga je je verdiepen in jouw vak als schoolvak. Alleen wanneer je beide oriënterende modules op het docentschap (module 1 en 2) binnen het totaal van 4 modules volgt, kan deze minor aangemerkt worden als een ‘educatieve minor’. Wanneer je besluit module 2 niet te volgen, kun je deze minor verzilveren als een vrije minor.
Module 1: Oriëntatie op het docentschap I Docent nog niet bekend Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm dossier Niveau 3 Periode 1-2 Inhoud: Tijdens de colleges zitten studenten van meerdere vakken bij elkaar. Daarnaast komen de aparte vakken aan bod tijdens de vakspecifieke bijeenkomsten. De inhoudelijke component komt tijdens de colleges aan bod: het maken van goede lesvoorbereidingen, omgaan met ordeproblemen en oefenen met lesgeven aan je medestudenten. De toepassing krijgt gestalte binnen de stage. Gedurende de module loop je ongeveer 8 dagdelen stage op een school voor voortgezet onderwijs. Tijdens deze stage werk je aan opdrachten, die o.a. bestaan uit het observeren en zelf verzorgen van onderwijs (ongeveer 4 lessen) op het gebied van je vak. Module 2: Oriëntatie op het docentschap II Docent nog niet bekend Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm dossier en eindverslag 59
LETTEREN 2005-2006
Niveau Periode
3 1-2
Inhoud: Tijdens de colleges zitten studenten van meerdere vakken bij elkaar. Daarnaast komen de aparte vakken aan bod tijdens de vakspecifieke bijeenkomsten. De inhoudelijke component komt tijdens de colleges aan bod: het geven van goede instructies, klassenmanagement, omgaan met zelfstandig leren en toetsing. De toepassing krijgt gestalte binnen de stage. Gedurende de module loop je ongeveer 8 dagdelen stage op een school voor voortgezet onderwijs. Tijdens deze stage werk je aan opdrachten, die o.a. bestaan uit het observeren en zelf verzorgen van onderwijs (ongeveer 6 lessen) op het gebied van je vak. Module 3: nog niet bekend Neem voor de inhoud van deze module contact op met de studieadviseur van Duits, drs. R. Gerritsen Module 4: nog niet bekend Neem voor de inhoud van deze module contact op met de studieadviseur van Duits, drs. R. Gerritsen
60
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Educatieve minor Engelse Taal en Cultuur Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Engelse Taal en Cultuur, Instituut voor Leraar en School mw. drs. E. Verbeet geen buitenminor, alleen toegankelijk voor studenten Engelse Taal en Cultuur 2005 - 2006, periode 1 t/m 4
Inhoud: Doel van deze minor is het beantwoorden van twee vragen: is het onderwijs iets voor mij en ben ik iemand voor het onderwijs? Tijdens de minor krijg je een representatief beeld van het docentschap, van de huidige ontwikkelingen binnen de didactiek in het voortgezet onderwijs en van de school als organisatie. Ook ga je je verdiepen in jouw vak als schoolvak. Alleen wanneer je beide oriënterende modules op het docentschap (module 1 en 2) binnen het totaal van 4 modules volgt, kan deze minor aangemerkt worden als een ‘educatieve minor’. Wanneer je besluit module 2 niet te volgen, kun je deze minor verzilveren als een vrije minor.
Module 1: Oriëntatie op het docentschap I Docent nog niet bekend Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm dossier Niveau 3 Periode 1-2 Inhoud: Tijdens de colleges zitten studenten van meerdere vakken bij elkaar. Daarnaast komen de aparte vakken aan bod tijdens de vakspecifieke bijeenkomsten. De inhoudelijke component komt tijdens de colleges aan bod: het maken van goede lesvoorbereidingen, omgaan met ordeproblemen en oefenen met lesgeven aan je medestudenten. De toepassing krijgt gestalte binnen de stage. Gedurende de module loop je ongeveer 8 dagdelen stage op een school voor voortgezet onderwijs. Tijdens deze stage werk je aan opdrachten, die o.a. bestaan uit het observeren en zelf verzorgen van onderwijs (ongeveer 4 lessen) op het gebied van je vak. Module 2: Oriëntatie op het docentschap II Docent nog niet bekend Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm dossier en eindverslag Niveau 3 Periode 1-2 61
LETTEREN 2005-2006
Inhoud: Tijdens de colleges zitten studenten van meerdere vakken bij elkaar. Daarnaast komen de aparte vakken aan bod tijdens de vakspecifieke bijeenkomsten. De inhoudelijke component komt tijdens de colleges aan bod: het geven van goede instructies, klassenmanagement, omgaan met zelfstandig leren en toetsing. De toepassing krijgt gestalte binnen de stage. Gedurende de module loop je ongeveer 8 dagdelen stage op een school voor voortgezet onderwijs. Tijdens deze stage werk je aan opdrachten, die o.a. bestaan uit het observeren en zelf verzorgen van onderwijs (ongeveer 6 lessen) op het gebied van je vak. Module 3: Letterkunde en Cultuur Voor deze module hebben studenten de keuze uit het volgende cursusaanbod van de opleiding Engelse Taal en Cultuur: Amerikaanse Letterkunde en Cultuur 19th Century American Literature Broadway to Hollywood: American Theater and Film Canadian Literature Britse Letterkunde en Cultuur: Romantic Poetry Nineteenth-Century British Novel British Modernist Fiction Early Modern English Poetry Chaucer’s Canterbury Tales Zie voor een beschrijving van deze cursussen de studiegids van Engelse Taal en Cultuur Module 4: Taalkunde en Taalverwerving Voor deze module hebben studenten de keuze uit het volgende cursusaanbod van de opleiding Engelse Taal en Cultuur: English 1400-1700 English in Society Second-Language Acquisition Zie voor een beschrijving van deze cursussen de studiegids van Engelse Taal en Cultuur
62
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Educatieve minor Franse Taal en Cultuur Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Franse Taal en Cultuur en het Instituut voor Leraar en School. mw. drs. E. Verbeet geen buitenminor, alleen toegankelijk voor studenten Romaanse talen en culturen met als studierichting Frans 2005 - 2006, periode 1 t/m 4
Inhoud: Doel van deze minor is het beantwoorden van twee vragen: is het onderwijs iets voor mij en ben ik iemand voor het onderwijs? Tijdens de minor krijg je een representatief beeld van het docentschap, van de huidige ontwikkelingen binnen de didactiek in het voortgezet onderwijs en van de school als organisatie. Ook ga je je verdiepen in jouw vak als schoolvak. Alleen wanneer je beide oriënterende modules op het docentschap (module 1 en 2) binnen het totaal van 4 modules volgt, kan deze minor aangemerkt worden als een ‘educatieve minor’. Wanneer je besluit module 2 niet te volgen, kun je deze minor verzilveren als een vrije minor.
Module 1: Oriëntatie op het docentschap I Docenten drs. A. Eelkema, dr. M. Theunissen Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm dossier Niveau 3 Periode 1-2 Inhoud: Tijdens de colleges zitten studenten van meerdere vakken bij elkaar. Daarnaast komen de aparte vakken aan bod tijdens de vakspecifieke bijeenkomsten. De inhoudelijke component komt tijdens de colleges aan bod: het maken van goede lesvoorbereidingen, omgaan met ordeproblemen en oefenen met lesgeven aan je medestudenten. De toepassing krijgt gestalte binnen de stage. Gedurende de module loop je ongeveer 8 dagdelen stage op een school voor voortgezet onderwijs. Tijdens deze stage werk je aan opdrachten, die o.a. bestaan uit het observeren en zelf verzorgen van onderwijs (ongeveer 4 lessen) op het gebied van je vak. Module 2: Oriëntatie op het docentschap II Docenten drs. A. Eelkema, dr. M. Theunissen Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm dossier en eindverslag 63
LETTEREN 2005-2006
Niveau Periode
3 1-2
Inhoud: Tijdens de colleges zitten studenten van meerdere vakken bij elkaar. Daarnaast komen de aparte vakken aan bod tijdens de vakspecifieke bijeenkomsten. De inhoudelijke component komt tijdens de colleges aan bod: het geven van goede instructies, klassenmanagement, omgaan met zelfstandig leren en toetsing. De toepassing krijgt gestalte binnen de stage. Gedurende de module loop je ongeveer 8 dagdelen stage op een school voor voortgezet onderwijs. Tijdens deze stage werk je aan opdrachten, die o.a. bestaan uit het observeren en zelf verzorgen van onderwijs (ongeveer 6 lessen) op het gebied van je vak. Module 3: Second Language Acquisition Docent dr. E. Kellerman Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor/werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 1 Inhoud: Het proces van tweedetaalverwerving zal bekeken worden vanuit een taalkundige, cognitieve en psychosociale invalshoek. Vanuit deze invalshoek is er aandacht voor de volgende onderwerpen: kort overzicht van eerstetaalverwerving; theorieën die van belang zijn voor het begrijpen van tweedetaalverwerving, zoals de Contrastive Analysis Hypothesis, ‘creative construction’ en verwervingsvolgordes, acculturation theory, de Markedness Differential Hypothesis, Universal Grammar, de Basic Variety hypothese; de rol van de moedertaal; individuele verschillen in tweedetaalverwerving (de rol van leeftijd en cognitieve variabelen); het gebruik van communicatiestrategieën; de rol van taalaanbod en interactie. Voor elke bijeenkomst bestudeer je de opgegeven literatuur aan de hand van een aantal vragen. Om de twee weken krijg je een taak mee, bijvoorbeeld een set T2-data die je op één of meer punten moet analyseren. Tijdens de colleges worden zowel de opgegeven literatuur als de verrichte taken besproken. Module 4 Voor de overige 5 studiepunten kan de student Frans die de educatieve minor volgt, één vak uit de volgende twee kiezen. Deze vakken worden gegeven door docenten van de afdeling Romaanse Talen en culturen / Frans: 4.1: Franse Taalkunde: Les liaisons capricieuses Docent prof.dr. H. Jacobs Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 2 64
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Toetsvorm Niveau Periode
schriftelijk tentamen 2/3 3 en 4
Inhoud: Deze cursus richt zich op een Frans verschijnsel, de liaison, dat om meerdere redenen altijd in de warme belangstelling van de taalkunde heeft gestaan. Is er sprake van willekeur of regelmaat? Wat zijn de sociale en wat zijn de taalkundige factoren die het al dan niet aangaan van een liaison tussen twee woorden beïnvloeden? Wat is de vorm waarin liaison-woorden zitten opgeslagen in het mentale lexicon? Het college gaat in op de structuur (linguïstische aspecten) en de variatie (sociolinguïstische aspecten) die aan de Franse liaison ten grondslag liggen. 4.2: Franse Cultuurkunde: Taal en Cultuur van het Frans Docent prof.dr. H. Jacobs Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm tentamen, werkstuk/opdracht Niveau 2/3 Periode 3 en 4 Inhoud: Deze cursus richt zich op de relatie tussen cultuur, taal en denken en op de belangrijkste sociolinguïstische en pragmalinguïstische aspecten van het hedendaagse Frans. In periode 4 maken de studenten een video-opname van een interview met (evt. meerdere) een manager (Brussel, Essilor International). Het gesprek wordt geanalyseerd op pragmalinguïstische (floortaking, face, politeness etc.) en op sociolinguïstische aspecten (register, jargon etc.) en gepresenteerd en besproken tijdens de colleges.
65
LETTEREN 2005-2006
Educatieve minor Geschiedenis Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Geschiedenis, Instituut voor Leraar en School (ILS) drs. H. Havekes, mw. drs. E. Verbeet geen buitenminor, alleen toegankelijk voor studenten Geschiedenis periode 1 en 2
Inhoud: De Educatieve minor Geschiedenis biedt studenten de gelegenheid om kennis te maken met verschillende aspecten van het onderwijs, voornamelijk het leraarschap en het schoolvak Geschiedenis. In de module ‘Oriëntatie op het leraarschap’ maakt de student kennis met onderwijskundige en vakdidactische aspecten van het les geven. In dit onderdeel zit een stagedeel op een middelbare school. In de module ‘Educatieve vakinhoud’ kan de student kiezen uit een aantal cursussen die een totaal van 10 studiepunten moeten opleveren. De cursussen moeten, inhoudelijk gezien, een directe relatie hebben met de inhoud van het schoolvak. Het volgen van deze minor is een sterke aanbeveling voor toelating tot de educatieve master (universitaire opleiding tot 1e graads leraar). De studenten met een positief advies vanuit de educatieve minor zijn vrijgesteld van het beoordelingsmoment na twee maanden in de educatieve master. Uit dat beoordelingsmoment zou een positief of negatief advies kunnen voortkomen m.b.t. het voortzetten van de lerarenopleiding.
Module 1: Oriëntatie op het leraarschap Docent drs. H. Havekes Studiepunten 10 Onderwijsvorm stage op een avo-school, gecombineerde hoor- en werkcollegebijeenkomsten Contacturen per week 4 uur op donderdagochtend in periode 1 en 2 Toetsvorm portfolio (opdrachtendossier) met reflectief verslag Niveau 3 Periode 1-2 Inhoud: Deze module vormt een kennismaking met het leraarschap. Theoretische inzichten uit de Onderwijskunde en Vakdidactiek dienen als ondersteuning voor de stage op een middelbare school. In deze stage zullen observatie-opdrachten worden uitgevoerd. Centraal staat het verzorgen van vijf tot tien lessen in het vak Geschiedenis en Staatsinrichting. Om de stage mogelijk te maken, dienen aanvullende cursussen gekozen te worden die niet te zeer verspreid over de dagen in de week liggen. Module 2: Educatieve vakinhoud De student dient een keuze te maken (één cursus van 10 studiepunten of twee cursussen van 5 studiepunten) uit het aanbod van door de eigen opleiding aangeboden minor-modules in (idealiter) periode 1 en 2. In overleg en na goedkeuring van de examencommissie van ILS 66
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
(contactpersoon drs. H. Havekes) kan de student ook één of twee cursussen, met een aan het (school)vak Geschiedenis gerelateerde inhoud, uit het cursusaanbod van de overige letterenminoren kiezen.
67
LETTEREN 2005-2006
Educatieve minor: Onderwijs van het Nederlands Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Nederlandse Taal en Cultuur prof.dr. S. Kroon, drs. H. Wegman (ILS) geen buitenminor, alleen toegankelijk voor studenten Nederlands 2005 - 2006, periode 1 en 2
Inhoud: Nederlands is behalve een wetenschapsgebied ook een vak in het voortgezet onderwijs en daarmee een belangrijk werkterrein voor Masters Nederlandse Taal en Cultuur. Bij de bepaling van de inhoud van het schoolvak speelt o.a. de neerlandistiek een rol. In de Opleiding Nederlandse Taal en Cultuur komen schoolvakgerelateerde inhoudelijke en didactische aspecten echter niet prominent aan de orde. De toerusting voor het leraarschap gebeurt door het Instituut voor Leraar en School (ILS). De minor richt zich op studenten Nederlandse Taal en Cultuur die zich op academisch niveau willen oriënteren op het schoolvak Nederlands. Hij omvat drie modules: (1) Oriëntatie op het schoolvak Nederlands inclusief een beperkte praktijkstage, (2) Onderzoek van het schoolvak Nederlands en (3) een keuzecursus uit het schoolvakrelevante bacheloraanbod van de Opleiding Nederlandse taal en cultuur. Als vervolg op de minor kan in periode 3 en 4 een bachelorwerkstuk worden geschreven over een aspect van het schoolvak Nederlands
Module 1: Oriëntatie op het schoolvak Nederlands Docenten dr. K. van Veen (ILS), drs. H. Wegman (ILS) Studiepunten 10 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm dossier Niveau 3 Periode 1 en 2 Inhoud: De module omvat enerzijds colleges over aspecten van didactisch handelen in relatie tot het schoolvak Nederlands. Aan de orde komen o.a. opvattingen over het schoolvak, lesobservatie, -voorbereiding en -uitvoering, onderwijsleermiddelen, relaties tussen schoolvak en vakwetenschap, onderwijskundige aspecten. Daarnaast wordt een beperkte praktijkstage gelopen waarin lessen Nederlands in het voortgezet onderwijs worden geobserveerd, ontwikkeld en gegeven. Praktijkstage en colleges vormen een geïntegreerd geheel. Module 2: Onderzoek van het schoolvak Nederlands Docent prof.dr. S. Kroon Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 2 68
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Toetsvorm Niveau Periode
dossier en werkstuk 3 1 en 2
Inhoud: De cursus biedt een inleiding op (etnografisch) onderzoek van het onderwijs (Nederlands). Daarbij wordt in relatie tot een door de studenten zelf uit te voeren onderzoek ingegaan op documentanalyse, observaties en interviews en op de techniek van key incident analyse. Het onderzoek van de studenten betreft vakinhoudelijke aspecten van het onderwijs Nederlands (schrijfonderwijs, mondelinge taalvaardigheid, literatuur, grammatica, taalbeschouwing, etc.) in de context van talige, culturele en etnische verscheidenheid. De cursus sluit aan bij ervaringen en inhouden van module 1 en 3. Module 3: Schoolvakgerelateerde keuzecursus 3.1: Jeugdliteratuur Docent Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
dr. H. Bekkering 5 werkcollege 2 schriftelijk tentamen, mondeling tentamen leeslijst 3 1 en 2
Inhoud: De cursus geeft een overzicht van relevante secundaire literatuur en een historisch overzicht van primaire jeugdliteratuur. De studenten stellen een leeslijst van verschillende soorten jeugdliteratuur samen en analyseren een selectie daaruit volgens een structurele en sociologische analysemethode die wordt toegelicht en geoefend in het college. De leeslijst wordt samengesteld met het oog op zijn relevantie voor het schoolvak Nederlands. 3.2: Oude teksten voor nieuwe lezers Docent dr. J.B. Oosterman Studiepunten 5 Onderwijsvorm leeslijst met tutorial Contacturen per week op afspraak Toetsvorm werkstuk Niveau 3 Periode 1 en 2 Inhoud: De literatuur van vóór gisteren speelt nauwelijks nog een rol in het voortgezet onderwijs. Gelet op de eindtermen is de oude letterkunde gemarginaliseerd, maar is dat terecht? Reynaert, Mariken en het Journaal van Bontekoe zijn aansprekende teksten die veel mogelijkheden bieden. Er is de laatste jaren volop onderzoek gedaan naar de positie van oude teksten in het onderwijs, en er zijn pogingen gedaan om oude teksten geschikt te maken voor nieuwe lezers. In de cursus komt zowel het onderzoek aan de orde, als de concre69
LETTEREN 2005-2006
te uitwerking. De student leert een eigen positie te bepalen in de discussie en doet – zo valt te hopen – ideeën op voor eigen lessen. 3.3: Leeslijst Taalbeheersing Docent prof.dr. P.J.M.C. Schellens Studiepunten 5 Onderwijsvorm leeslijst met tutorial Contacturen per week op afspraak Toetsvorm werkstuk Niveau 3 Periode 1 en 2 Inhoud: Het schoolvak Nederlands is voor een aanzienlijk deel gericht op de ontwikkeling van de taalbeheersing van de leerlingen. Lees- en schrijfvaardigheid, mondeling presenteren, debatteren of discussiëren zijn vaste onderdelen van het curriculum. De leeslijst is er ten eerste op gericht zicht te ontwikkelen op methoden die hiervoor worden gebruikt, ten tweede is een deel van de leeslijst gericht op onderzoek naar de waarde van verschillende methoden en naar de achterliggende processen van taalgebruik: lezen, schrijven, spreken, luisteren en gespreksvoering. De leeslijst kan in overleg meer of minder worden toegespitst op één of enkele aspecten van de taalbeheersing als onderdeel van het schoolvak Nederlands in het voortgezet onderwijs. 3.4: Leeslijst Recent proza Docent dr. J.M.G. Muyres Studiepunten 5 Onderwijsvorm leeslijst met tutorial Contacturen per week op afspraak Toetsvorm werkstuk Niveau 3 Periode 1 en 2 Inhoud: De studenten lezen en analyseren aan de hand van een aan het schoolvak Nederlands gerelateerd thema een aantal recent (na 1985) verschenen romans en verhalen van Nederlandse en Vlaamse auteurs. Het perspectief daarbij is hun bruikbaarheid en didactisering in het literatuuronderwijs. De studenten doen verslag van hun bevindingen in een werkstuk. Het thema en de literatuurlijst worden vastgesteld in overleg met de docenten Moderne Letterkunde en vakdidactiek Nederlands. 3.5: Alfabetisch schrift Docent Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm 70
mw. prof.dr. A. H. Neijt 5 leeslijst met tutorial op afspraak tentamen
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Niveau Periode
2 1 en 2
Inhoud: De beschikbaarheid van slechts 26 letters in het alfabet doet een beroep op een groot abstractievermogen: taalgebruikers moeten geletterde schrijvers en lezers worden. Deze cursus gaat in op de relatie tussen gesproken taal en de weergave daarvan in het alfabetische schrift. Op welke manier gaan beginnende en gevorderde gebruikers met het schrift om? Hoe zijn de problemen verklaarbaar? De problemen van het Nederlandse schriftsysteem worden vergeleken met de problemen (en soms oplossingen) in andere talen. Daarbij komt ook in het kort de geschiedenis van de Nederlandse spelling aan bod en de rol die het onderwijs in de ontwikkeling van de spelling heeft gehad.
71
LETTEREN 2005-2006
Educatieve minor Spaanse Taal en Cultuur Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Spaanse Taal en Cultuur, Instituut voor Leraar en School mw. drs. E. Verbeet geen buitenminor, alleen toegankelijk voor studenten Romaanse talen en culturen met als studierichting Spaans 2005 - 2006, periode 1 t/m 4
Inhoud: Doel van deze minor is het beantwoorden van twee vragen: is het onderwijs iets voor mij en ben ik iemand voor het onderwijs? Tijdens de minor krijg je een representatief beeld van het docentschap, van de huidige ontwikkelingen binnen de didactiek in het voortgezet onderwijs en van de school als organisatie. Ook ga je je verdiepen in jouw vak als schoolvak. Alleen wanneer je beide oriënterende modules op het docentschap (module 1 en 2) binnen het totaal van 4 modules volgt, kan deze minor aangemerkt worden als een ‘educatieve minor’. Wanneer je besluit module 2 niet te volgen, kun je deze minor verzilveren als een vrije minor.
Module 1: Oriëntatie op het docentschap I Docent dr. C. van Esch, dr. M. Theunissen Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm dossier Niveau 3 Periode 1-2 Inhoud: Tijdens de colleges zitten studenten van meerdere vakken bij elkaar. Daarnaast komen de aparte vakken aan bod tijdens de vakspecifieke bijeenkomsten. De inhoudelijke component komt tijdens de colleges aan bod: het maken van goede lesvoorbereidingen, omgaan met ordeproblemen en oefenen met lesgeven aan je medestudenten. De toepassing krijgt gestalte binnen de stage. Gedurende de module loop je ongeveer 8 dagdelen stage op een school voor voortgezet onderwijs. Tijdens deze stage werk je aan opdrachten, die o.a. bestaan uit het observeren en zelf verzorgen van onderwijs (ongeveer 4 lessen) op het gebied van je vak. Module 2: Oriëntatie op het docentschap II Docent dr. C. van Esch, dr. M. Theunissen Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm dossier en eindverslag Niveau 3 Periode 1-2 72
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Inhoud: Tijdens de colleges zitten studenten van meerdere vakken bij elkaar. Daarnaast komen de aparte vakken aan bod tijdens de vakspecifieke bijeenkomsten. De inhoudelijke component komt tijdens de colleges aan bod: het geven van goede instructies, klassenmanagement, omgaan met zelfstandig leren en toetsing. De toepassing krijgt gestalte binnen de stage. Gedurende de module loop je ongeveer 8 dagdelen stage op een school voor voortgezet onderwijs. Tijdens deze stage werk je aan opdrachten, die o.a. bestaan uit het observeren en zelf verzorgen van onderwijs (ongeveer 6 lessen) op het gebied van je vak. Module 3: Second Language Acquisition Docent dr. E. Kellerman Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor/werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 1 Inhoud: Het proces van tweedetaalverwerving zal bekeken worden vanuit een taalkundige, cognitieve en psychosociale invalshoek. Vanuit deze invalshoek is er aandacht voor de volgende onderwerpen: kort overzicht van eerstetaalverwerving; theorieën die van belang zijn voor het begrijpen van tweedetaalverwerving, zoals de Contrastive Analysis Hypothesis, ‘creative construction’ en verwervingsvolgordes, acculturation theory, de Markedness Differential Hypothesis, Universal Grammar, de Basic Variety hypothese; de rol van de moedertaal; individuele verschillen in tweedetaalverwerving (de rol van leeftijd en cognitieve variabelen); het gebruik van communicatiestrategieën; de rol van taalaanbod en interactie. Voor elke bijeenkomst bestudeer je de opgegeven literatuur aan de hand van een aantal vragen. Om de twee weken krijg je een taak mee, bijvoorbeeld een set T2-data die je op één of meer punten moet analyseren. Tijdens de colleges worden zowel de opgegeven literatuur als de verrichte taken besproken. Module 4: Keuze uit cultuurkunde en letterkunde Spanje en of Spaans Amerika Voor de overige 5 studiepunten kan de student Spaans die de educatieve minor volgt, één vak uit de volgende drie kiezen. Deze vakken worden gegeven door docenten van de afdeling Romaanse Talen en culturen / Spaans: 4.1: Temas de la cultura contemporánea hispanoamericana Docent mw. dr. E. Houvenaghel Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm voorbereiding taken tijdens de colleges; werkstuk op basis van leeslijst; mondeling tentamen met korte presentatie van het werkstuk 73
LETTEREN 2005-2006
Niveau Periode
3 3
Inhoud: In aansluiting op onder meer de majorcursus Cultuurkunde Spanje en SpaansAmerika wordt in deze cursus een waaier van thema’s uit de Spaans-Amerikaanse cultuur aangeboden. De cursus start met een historische grondslag waarin o.a. de verovering van Spaans-Amerika, de koloniale periode tot de onafhankelijkheid en de vorming van de nieuwe staten aan bod komen. De nadruk ligt in deze cursus echter op meer recente thema’s uit de Spaans-Amerikaanse politieke wereld als het Argentinië van Perón, de Cubaanse revolutie, Pinochet in Chili en de revolutie in Chiapas. 4.2: La televisión española después de 1975 Docent mw. dr. E. Navarro Martínez Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 1 Toetsvorm werkstuk op basis van leeslijst en colleges; mondeling tentamen met korte presentatie van het werkstuk Niveau 3 Periode 3-4 Inhoud: Onderwerp van deze cursus is de rol van de televisie in de Spaanse cultuur en maatschappij vanaf de jaren zeventig. In de cursus komen de geschiedenis en de inhoud van de Spaanse televisie tijdens deze jaren aan bod, maar de aandacht richt zich vooral op de bijdrage van de televisie aan culturele en maatschappelijke veranderingen en op de invloed van televisie op andere kunstvormen, met name de literatuur. 4.3: Pop als intertekst in de Spaanstalige literatuur Docent prof.dr. M. Steenmeijer Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm opdrachten en werkstuk Niveau 3 Periode 4 Inhoud: Hoe ‘werkt’ popmuziek in de literatuur? Deze vraag staat centraal in deze cursus. Aan de hand van het nader af te bakenen theoretische begrip ‘intertekstualiteit’ zal worden geprobeerd om de aanwezigheid en de mogelijke betekenissen en functies van popmuziek bloot te leggen in een aantal recente romans uit de Spaanse en Spaans-Amerikaanse literatuur.
74
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Engelse Taalkunde buitenminor Opleiding Contactpersoon Type Wanneer aangeboden
Engelse taal en cultuur mw. prof.dr. A.van Kemenade buitenminor Engelse taal en cultuur 2005 - 2006, periode 1 en 2 (een keuzecursus periode 3 en 4)
Inhoud: Deze minor is bedoeld voor studenten buiten de opleiding Engelse taal en cultuur die zich willen verdiepen in de Engelse taalkunde. Daartoe worden zes cursussen aangeboden waarvan er drie verplicht zijn en er een gekozen kan worden. De cursussen bieden gezamenlijk een goed overzicht van de onderzoeksgebieden van de opleiding: sociale en regionale variatie in het Engels, taalverwerving, fonologie en syntaxis.
Module 1: English as a World Language Docenten mw. dr. M. van der Haagen, dr. E. Kellerman en mw. prof.dr. A. van Kemenade Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm hoor-/werkcollege met veel praktische opdrachten en zelfwerkzaamheid Contacturen per week 2 Niveau 2 Toetsvorm opdrachten, werkstukken en presentaties Periode 1 en 2 Inhoud: De volgende thema’s komen in de cursus aan de orde: de status van wereldtalen in het algemeen (het Latijn, Spaans, Portugees, enz.); de historische achtergrond van de ontwikkeling van het Engels tot wereldtaal; de verschillende ‘Engelsen’ (incl. Europees, Amerikaans, Australisch, Indiaas, creool Engels); de rol van het Engels in meertalige samenlevingen. Module 2: English in Society Docent mw. dr. M. van der Haagen Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 2 Niveau 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen en/of werkstuk Periode 1 Inhoud: Aandacht voor lexicale, syntactische en fonologische variatie; bestudering van de samenhang tussen situationele, sociale, regionale en persoonsgebonden (leeftijd, geslacht) 75
LETTEREN 2005-2006
factoren enerzijds en taalvariatie anderzijds; bestudering van een aantal artikelen op het gebied van taalvariatie en taalverandering. Module 3: Second Language Acquisition Docent dr. E. Kellerman Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm werk-/hoorcollege Contacturen per week 4 Niveau 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen Periode 1 Inhoud: Het proces van tweedetaalverwerving zal bekeken worden vanuit een taalkundige, cognitieve en psychosociale invalshoek. Vanuit deze invalshoek is er aandacht voor de volgende onderwerpen: kort overzicht van eerstetaalverwerving; theorieën die van belang zijn voor het begrijpen van tweedetaalverwerving, zoals de Contrastive Analysis Hypothesis, ‘creative construction’ en verwervingsvolgordes, acculturation theory, de Markedness Differential Hypothesis, Universal Grammar, de Basic Variety hypothesis; de rol van de moedertaal; individuele verschillen in tweedetaalverwerving (de rol van leeftijd en cognitieve variabelen); het gebruik van communicatiestrategieën; de rol van taalaanbod en interactie. Module 4: Introduction to Phonology Docent prof.dr. H. Jacobs Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoorcollege en werkcollege Contacturen per week 3 Niveau 2 Toetsvorm controle van de opdrachten en een schriftelijk tentamen Periode 1 en 2 Inhoud: Deze inleidende cursus behandelt de structurering van de klankvorm van talen. Talen lijken op elkaar in de manier waarop die structurering wordt aangebracht, maar verschillen sterk in de complexiteit van het klanksysteem. Naast klanktypologie wordt aandacht besteed aan onderliggende en oppervlaktevormen, regels, optimaliteitstheorie, hogere fonologische eenheden, fonologie versus morfo-syntaxis, fonologie versus fonetiek, kenmerkstructuur, lettergreepstructuur, toon en klemtoon. Module 5: Syntax 2 Docent Studiepunten Verplicht/optioneel Onderwijsvorm 76
mw. prof.dr. A. van Kemenade 5 optioneel hoorcollege en werkcollege waarin oefenmateriaal wordt besproken
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Contacturen per week Niveau Toetsvorm Periode
3 2 twee schriftelijk deeltentamens 1 en 2
Inhoud: De cursus biedt een gedetailleerd overzicht van de belangrijkste kenmerken van de Engelse woord- en zinsstructuur, en leert je om op basis van theoretische overwegingen te komen tot een goed beargumenteerde syntactische analyse van Engelse zinnen en teksten. In periode 1 komen constituenten en constituentstructuur, en grammaticale functies aan de orde, in periode 2 functie en vorm van constituenten, zinstypen, en woordschikking: de relatie tussen taalstructuur en taalgebruik. Module 6: Inleiding Algemene Taalwetenschap Docent prof.dr. P.C. Muysken Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 2 Niveau 1 Toetsvorm ingeleverde opdrachten (40%) en eindtoets (60%) Periode 3 en 4 Inhoud: Na een inleiding, waarbij gebarentaal aan bod komt, wordt er aandacht besteed aan de taalgebruiker, taalverwerving, en taal en interactie. Daarna worden de verschillende aspecten van zinsbouw of syntaxis behandeld en komen de woordenschat en de klankleer aan bod. Hierbij worden naast de specifieke taal van je studie ook verschijnselen uit allerlei exotische talen besproken. Ten slotte wordt er expliciet aandacht besteed aan taaldiversiteit, taalvariatie en taalverandering, en meertaligheid.
77
LETTEREN 2005-2006
Focus on Canada: Introduction to Canadian Studies Betrokken opleiding Contactpersoon Type
Wanneer aangeboden
Engelse taal en cultuur prof.dr. H. Bak binnenminor voor studenten Engelse taal en cultuur, buitenminor voor alle overige studenten. Studenten van andere opleidingen worden vezocht eerst contact op te nemen met de studieadviseur van Amerikanistiek, dr. J. Geurts. eens per twee jaar: wel in 2005 - 2006, niet in 2006 - 2007, module 1 en 2 in periode 1 en 2, module 3 in periode 3 en 4. Let er wel op dat je je in mei voor deze minor dient in te schrijven!
Inhoud: Canada, één van de Grote Zeven, speelt op het wereldtoneel een belangrijke maar niet altijd duidelijk zichtbare rol. In de minor Canadian Studies verwerft de student zich een brede wetenschappelijke deskundigheid met betrekking tot de Canadese maatschappij vanuit een verscheidenheid van academische disciplines, die hij/zij in een internationaal vergelijkend perspectief kan plaatsen.
Module 1: History of Canada Docent dr. J. Geurts Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 2 Niveau 2/3 Toetsvorm presentatie, schriftelijk tentamen en een paper Periode 1 en 2 Inhoud: Na een kort overzicht van de geschiedenis van de koloniën tot de oprichting van Canada als federatie (1867) en de groei naar een onafhankelijke staat (1931), zal met name de nadruk worden gelegd op de politieke, sociale, economische en culturele ontwikkelingen van Canada na de Tweede Wereldoorlog. Enkele kernthema’s zijn de strijd om de politieke structuur (federatie of confederatie), de kwestie Quebec, erfenis van twee koloniale mogendheden, de verhouding tot USA op politiek, economische en cultureel gebied, en ten slotte de plaats van Canada in de huidige wereld. Module 2: Canadian Business, Politics and Society Docent dr. J. Geurts (coördinator), diverse gastdocenten uit Canada en Europa Studiepunten 10 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 2 Niveau 2/3
78
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Toetsvorm Periode
actieve deelname aan de colleges; een afsluitend research paper 1 en 2
Inhoud: In deze cursus verwerft de student kennis van en inzicht in een aantal zeer specifieke problemen binnen de Canadese maatschappelijke, politieke en economische ontwikkelingen. In de colleges zal steeds een bijzonder Canadees thema aan de orde komen, zoals bijvoorbeeld: de invloed van de Canadese visuele media op de wereld; de invloed van de geografische gesteldheid op de urbane en rurale samenleving; de (moeizame) politiekeconomische verhouding tot de USA; het belang van de Meech Lake Conference voor de (con)federatieve structuur van Canada; de verhouding met Europa, specifiek Nederland; de relatie met de First Nations/Inuit; Nunavut als politieke oplossing; Quebec als splijtzwam; Canada als blauwdruk voor een multiculturele samenleving. De onderwerpen van buitenlandse gastsprekers worden bepaald door beschikbaarheid en expertise. Module 3: Canadian Literature Docent prof.dr. H. Bak Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcolleges; mondelinge presentaties; schrijfopdrachten Contacturen per week 2 Toetsvorm essay en mondeling tentamen. Actieve deelname aan de colleges is een vereiste voor toelating. Niveau 2/3 Periode 3 en 4 Inhoud: Naast een kort overzicht van de historische ontwikkeling van de Canadese letterkunde van de koloniale tot de hedendaagse periode, richt de cursus zich met name op de Engelstalige Canadese roman van na de Tweede Wereldoorlog. Daarbij ligt de nadruk op die schrijvers die een belangrijke rol spelen of hebben gespeeld bij het tot stand brengen van de opbloei van de eigentijdse literatuur, zoals Margaret Atwood, Margaret Laurence, Alice Munro, Michael Ondaatje, Carol Shields, en anderen.
79
LETTEREN 2005-2006
Frans binnenminor Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Romaanse Talen en Culturen, Literatuurwetenschap, Taalwetenschap, Communicatie- en Informatiewetenschappen prof.dr. H. Jacobs niveau 1/2 van desbetreffende onderdelen bij de eigen opleiding binnenminor 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: De minoren Romaans (Frans en Spaans) liggen in het verlengde van de eigen major-opleiding. Studenten kunnen zich in die minoren in brede zin verder verdiepen in het vakgebied. De minoren bestaan dan ook uit cursussen taal-, letter- en cultuurkunde, met Romaanse Taalkunde als gemeenschappelijk onderdeel. Om de studenten in de gelegenheid te stellen twee vakspecifieke minoren te volgen, worden de minoren Romaans alternerend aangeboden en is er vanuit vakinhoudelijk perspectief sprake van twee minoren Frans en twee minoren Spaans.
Module 1: Franse Taalkunde: Les liaisons capricieuses Docent prof.dr. H. Jacobs Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 2/3 Periode 3 en 4 Inhoud: Deze cursus richt zich op een Frans verschijnsel, de liaison, dat om meerdere redenen altijd in de warme belangstelling van de taalkunde heeft gestaan. Is er sprake van willekeur of regelmaat? Wat zijn de sociale en wat zijn de taalkundige factoren die het al dan niet aangaan van een liaison tussen twee woorden beïnvloeden? Wat is de vorm waarin liaison-woorden zitten opgeslagen in het mentale lexicon? Het college gaat in op de structuur (linguïstische aspecten) en de variatie (sociolinguïstische aspecten) die aan de Franse liaison ten grondslag liggen. Module 2: Franse Cultuurkunde: Taal en Cultuur van het Frans Docent prof.dr. H. Jacobs Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm tentamen, werkstuk/opdracht Niveau 2/3 Periode 3 en 4
80
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Inhoud: Deze cursus richt zich op de relatie tussen cultuur, taal en denken en op de belangrijkste sociolinguïstische en pragmalinguïstische aspecten van het hedendaagse Frans. In periode 4 maken de studenten een video-opname van een interview met (evt. meerdere) een manager (Brussel, Essilor International). Het gesprek wordt geanalyseerd op pragmalinguistische (floortaking, face, politeness etc.) en op sociolinguïstische aspecten (register, jargon etc.) en gepresenteerd en besproken tijdens de colleges. Module 3: Franse Letterkunde Docent prof.dr. F. Schuerewegen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 2/3 Periode 3 en 4 Inhoud: Literatuur, kunst en filosofie in de twintigste eeuw. De kunst van de twintigste eeuw heeft als kenmerk dat zij in wezen filosofisch is, sterker nog: dat kunst en filosofie hier ophouden met gescheiden genres te zijn; kunst is filosofie, filosofie is kunst, het ene kan voor het andere doorgaan en ook als het andere worden gelezen en geïnterpreteerd. Deze collegereeks wil in dit verband een aantal interessante voorbeelden van dichterbij bekijken. Wij hebben tevens aandacht voor de ontstaansgeschiedenis van het fenomeen. Baudrillard, Virilio, Roland Barthes en enkele anderen zullen centraal staan in onze analyses maar ook: Nietzsche, Schopenhauer en de mislukte filosoof (philosophe raté) Marcel Proust. Aanbevolen studiemateriaal: Jean-Marie Schaeffer, L’Art de l’âge moderne, Gallimard, nrf, 1999. Module 4: Franse Letterkunde: Barthes et Balzac Docent dr. N. Roelens Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 2/3 Periode 3 en 4 Inhoud: In deze cursus wordt Barthes’ lectuur van Sarrasine van Balzac in detail besproken. In S/Z (1970) leest Roland Barthes immers de novelle van Balzac als een “texte pluriel”, een weefsel van verschillende stemmen en codes. Dit in zijn genre onovertroffen theoretische werk kan men historisch zien als een schakel tussen het structuralisme en het post-structuralisme, die tevens een perfecte inleiding biedt voor al wie een tekst van dichtbij wil lezen. De subtiele kritiek op de ideologie die altijd schuilt achter een tekst en de genre-problematiek (is Zambinella op wie Sarrasine verliefd is man of vrouw?) tonen daarenboven de actualiteit van Barthes’ bevindingen. 81
LETTEREN 2005-2006
Franse Taal en Cultuur buitenminor Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Romaanse Talen en Culturen, studierichting Franse Taal en Cultuur dr. M. Smeets geen buitenminor 2005 - 2006, periode 1 t/m 4
Inhoud: De studenten maken zich de belangrijkste regels van de Franse grammatica eigen. Daarnaast krijgen ze een overzicht van de Franse letterkunde en krijgen ze een inleiding in de cultuurkunde van Frankrijk. NB: De buitenminor Frans dient in zijn geheel te worden gevolgd. De modulen Taalvaardigheid en Grammatica kunnen dus niet afzonderlijk worden gevolgd, maar alleen in combinatie met de overige twee modulen.
Module 1: Mondelinge taalvaardigheid (spreekvaardigheid, uitspraak, luistervaardigheid) Docent mw. dr. D. Nouveau, drs. J. Heinen, mw. drs. C. Witte Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 1 uur per onderdeel Toetsvorm mondeling, schriftelijk Niveau 1 Periode 1 t/m 4 Inhoud: 1) Uitspraak: Tijdens de eerste twee periodes staan de individuele klanken van het Frans centraal. In periode 3 en 4 komt de intonatie van het Frans aan bod. Toetsvorm: De cursus wordt afgesloten met twee mondelinge deeltentamens, bestaande uit uitspraakoefeningen die de behandelde leerstof toetsen: een aan het einde van periode 2 en het andere aan het einde van periode 4; 2) Spreekvaardigheid: In alle periodes wordt gewerkt met thema’s zoals wonen, familie, schoolsysteem, enz. Thuis bereidt de student opdrachten voor die betrekking op het thema hebben, bijvoorbeeld het thema wonen, waarbij hij beschrijft hoe de eigen kamer en hoe de ideale kamer eruit ziet en waarbij de student een artikel zoekt over daklozen in Frankrijk en een discussie voorbereidt. De docent reikt materiaal en kennis aan over de thema’s. Er wordt gewerkt aan een juiste uitspraak van het Frans, aan het formuleren van grammaticaal correcte zinnen, aan verrijking van de woordenschat en aan stilistische verschillen in taalgebruik. Ook zullen culturele verschillen in taalgebruik, expressie en lichaamstaal aan bod komen; 3) Luistervaardigheid: Tijdens de eerste twee periodes staat het feuilleton Une femme un Homme centraal. Door het beluisteren en bestuderen van deze tekst maakt de student kennis met een groot aantal kenmerken van de hedendaagse omgangstaal. In periode 3 en 4 komen reportages en interviews over uiteenlopende onder82
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
werpen aan de orde. Hierdoor raakt de student vertrouwd met een veelheid aan stemmen en taalregisters. De onderwerpen die aan de orde komen, hebben veelal betrekking op het dagelijkse leven in Frankrijk: verkeer en vervoer, taal, gewoonten en gebruiken, bekende Fransen, pers en media, etc. Module 2: Grammatica Docenten mw. dr. D. Nouveau Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcolleges en practicum Contacturen per week 2 Toetsvorm 2 schriftelijke tentamens Niveau 1 Periode 1 t/m 4 Inhoud: In periode 1 en 2 wordt een algemeen theoretisch overzicht van de regels van de Franse grammatica in de verschillende woordsoorten verschaft en wordt veel aandacht besteed aan de praktische toepassing daarvan. In periode 3 en 4 ligt de nadruk op taalkundige en redekundige ontleding van woordsoorten en het verwerven van wat pittiger Franse grammaticaregels. Module 3: Cultuurkunde Frankrijk Docenten mw. drs. M. Witte, mw. dr. N. Roelens Studiepunten 5 Onderwijsvorm instructie- en werkcolleges Contacturen per week 1 Toetsvorm 2 schriftelijke tentamens Niveau 1 Periode 1 t/m 4 Inhoud: In de cursus wordt een overzicht geboden van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van de geschiedenis en de cultuur van Frankrijk. Tevens worden teksten bestudeerd waarin standpunten van Franse denkers, politici en historici worden verwoord. Module 4: Atelier de Lecture Docenten dr. M. Smeets Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm werkstuk en schriftelijk tentamen Niveau 1 Periode 3 en 4 Inhoud: Centraal staat het werk van schrijvers die behoren tot de canon van de moderne Franse literatuur. Teksten van deze schrijvers worden door de studenten geanalyseerd, becommentarieerd en, op basis hiervan, in hun literaire en historische context geplaatst. 83
LETTEREN 2005-2006
Gedragssturende documenten Betrokken opleiding(en) Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Bedrijfscommunicatie, Nederlands mw. dr. L. Hustinx geen binnenminor voor studenten van de betrokken opleidingen 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: Deze minor is gericht op de verwerving van kennis, inzicht en vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het ontwerp van, en het onderzoek naar gedragssturende documenten. Dit onderzoeksterrein is relevant voor zowel studenten Nederlands (met name Taalbeheersing) als voor studenten Bedrijfscommunicatie. De twee hoofdvormen van gedragssturende documenten zijn ‘persuasieve documenten’ zoals voorlichting en reclame, en ‘instructieve documenten’ zoals gebruiksaanwijzingen en formulieren. Elk van deze hoofdvormen staat centraal in een afzonderlijke cursus. Daarnaast staat het opzetten, uitvoeren en rapporteren van onderzoek naar gedragssturende documenten centraal in de vierde cursus. De minor wordt gecompleteerd met aanschuifonderwijs waarbij de student een cursus volgt uit de major van de opleiding die hij of zij niet volgt. Zo volgen de studenten Nederlands het vak “Gedragssturende documenten” (uit de major Bedrijfscommunicatie) en volgen de studenten Bedrijfscommunicatie het vak ‘Tekstanalyse’ (uit de major Nederlands).
Module 1A: Gedragsturende documenten en ICT Docent mw. dr. L. Hustinx Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen 2 Toetsvorm tentamen en werkstuk Verplicht/optioneel verplicht voor studenten Nederlands, studenten BC volgen module 1B Niveau 2 Periode 3 en 4 Inhoud: De cursus is gericht op het verwerven van kennis, inzicht en vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het ontwerpen van effectieve gedragsturende documenten. In deze cursus wordt toegewerkt naar het ontwerp van een persuasieve website, dat mensen moet aanzetten tot of afhouden van een bepaald gedrag. Er wordt geoefend in de toepassing en het becommentariëren van allerlei persuasieve middelen en het effect daarvan, om uiteindelijk te komen tot een ontwerp van een effectieve, creatieve en overtuigende website. Module 1B: Tekstanalyse Docent mw. dr. L. Hustinx, prof.dr. P.J. Schellens Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege 84
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Contacturen Toetsvorm Verplicht/optioneel Niveau Periode
2 schriftelijk tentamen verplicht voor studenten BC, studenten Nederlands volgen module 1A 3 3 en 4
Inhoud: In deze cursus krijgen studenten inzicht en de vaardigheid om teksten op verschillende manieren te analyseren en maken ze kennis met onderzoek waarin analysemethoden worden toegepast. Het vak bestaat uit vier modules: een functionele analyse, waarin de functie van een tekst wordt nagegaan, de retorische analyse, die betrekking heeft op redevoeringen, de genre-analyse, waarin conventies en afwijkingen van conventies voor verschillende typen tekst centraal staan. Ook komt aan bod welke talige middelen (cohesie) er zijn die samenhang (coherentie) in een tekst veroorzaken. Alle theorie wordt toegepast op allerlei soorten teksten voor allerlei doeleinden. Module 2: Persuasieve documenten en nieuwe media Docenten prof.dr. H. Hoeken, mw. dr. L. Hustinx Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen 2 Toetsvorm tentamen en werkstuk Niveau 3 Periode 4 Inhoud: In deze cursus staat recent empirisch onderzoek en theorievorming op het gebied van de werking van persuasieve documenten centraal. Daarnaast komen de mogelijkheden en beperkingen die nieuwe media (zoals websites) bieden voor het ontwerp van dergelijke documenten aan de orde. Op basis van deze literatuur maakt de student een beredeneerd ontwerp voor een persuasief document voor een reële doelgroep en situatie, dat in verschillende rondes wordt ontwikkeld. De studenten voeren tevens een evaluatieonderzoek uit naar de kwaliteit van het document. Module 3: Instructieve documenten en nieuwe media Docent prof.dr. C. Jansen Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen 2 Toetsvorm tentamen en werkstuk Niveau 3 Periode 3 Inhoud: In deze cursus staat recent empirisch onderzoek en theorievorming op het gebied van de werking van instructieve documenten centraal. Daarnaast komen de mogelijkheden en 85
LETTEREN 2005-2006
beperkingen die nieuwe media (zoals on line help) bieden voor het ontwerp van dergelijke documenten aan de orde. Op basis van deze literatuur maakt de student een beredeneerd ontwerp voor een instructief document voor een reële doelgroep en situatie, dat in verschillende rondes wordt ontwikkeld. De studenten voeren tevens een evaluatieonderzoek uit naar de kwaliteit van het document. Module 4: Empirisch document-lezersonderzoek Docenten prof.dr. H. Hoeken, mw. dr. L. Hustinx Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkstuk Contacturen 2 Toetsvorm onderzoeksverslag Niveau 3 Periode 4 Inhoud: In deze cursus staan twee onderzoekstechnieken centraal die relevant zijn voor het onderzoek naar gedragssturende documenten: corpusanalyse en experimenteel onderzoek. Tijdens het uitvoeren van het (gezamenlijk uitgevoerd) corpus-analytisch onderzoek komt de student in aanraking met vraagstukken rond de samenstelling van het corpus, het ontwikkelen van een analyse-instrument en betrouwbaarheidproblemen. Op dezelfde manier raakt de student bij het experimenteel onderzoek vertrouwd met de manipulatie van documentkenmerken, de constructie van meetinstrumenten en de designkeuze. De cursus wordt afgerond met het schrijven van een werkstuk.
86
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Genderstudies letteren Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Algemene Cultuurwetenschappen, Geschiedenis, Filosofie, Vrouwenstudies mw. dr. L. Plate (ACW) geen binnenminor voor ACW en Geschiedenis, buitenminor voor alle andere opleidingen 2005 - 2006, periode 1 t/m 4
Inhoud: De minor Genderstudies Letteren biedt studenten de gelegenheid zich te verdiepen in de historische en culturele achtergronden van sekseverhoudingen en representaties van gender in literatuur, geschiedenis, kunst, en materiële cultuur. Studenten besteden aandacht aan de theoretische concepten sekse en gender en aan de invloed van klassieke teksten sinds de Verlichting. Vervolgens passen ze deze begrippen zelfstandig toe op concrete cases in de thematische cursussen. Studenten kunnen in grote lijnen de historisch gegroeide verhoudingen tussen mannen en vrouwen beschrijven en verklaren binnen specifieke culturele contexten. Studenten kunnen verder representaties in literaire en historische teksten, en materiële cultuur en kunst analyseren vanuit een genderperspectief en zijn in staat het huidige denken over multiculturaliteit en emancipatie te relateren aan de teksten van invloedrijke denkers en schrijvers sinds de Verlichting. Daarnaast kunnen studenten de inzichten vanuit genderstudies in de Letterenfaculteit verbinden met disciplines uit andere faculteiten.
Module 1: Gender & de kunsten Docent mw. dr. L. Plate Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoorcollege en werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm wekelijkse opdrachten, werkstuk Niveau 2 Periode 1 Inhoud: Deze inleidende cursus genderstudies ACW schenkt aandacht aan de rol van vrouwen in kunst en cultuur van heden en verleden. Hoe spreken, schrijven, verbeelden en componeren vrouwen? Hoe is er over vrouwen gesproken en geschreven; hoe zijn ze verbeeld in schilderkunst en moderne media? Hoe verhoudt de representatie van vrouwelijkheid zich tot de representatie van mannelijkheid? Vanuit deze vragen wordt gekeken naar kunstproducten uit literatuur, muziek, dans, theater, film en beeldende kunst. Module 2: Inleiding Gendergeschiedenis Docent mw. dr. A. Janssens Studiepunten 5 87
LETTEREN 2005-2006
Verplicht/optioneel Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
optioneel hoorcollege en werkcollege 4 schriftelijk tentamen 2 2
Inhoud: In deze cursus worden centrale begrippen en debatten uit de gendergeschiedenis geïntroduceerd. Via het thema ‘Macht, zorg en opvoeding’ wordt nagegaan hoe mannen en vrouwen vanaf de klassieke oudheid werden opgevoed en gesocialiseerd. Aandacht wordt o.a. besteed aan sekseverschillen en verwantschap, de afbakening van de openbare sfeer, en de verhouding tussen staat en gezin. Mede onder invloed van andere medische opvattingen over het lichaam werden de seksegrenzen tussen mannen en vrouwen in de 19e eeuw aangescherpt. Module 3: Veranderende beelden. Moederschap en seksualiteit in Nederlandse vrouwentijdschriften, 1950-1975 Docent mw. dr. A. Janssens Studiepunten 10 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm werkstuk Niveau 3 Periode 1 en 2 Inhoud: Opvattingen over moederschap en seksualiteit veranderen snel en radicaal vanaf 1950. Effectieve geboortebeperking wordt op steeds grotere schaal toegepast terwijl vanaf de jaren zestig actiegroepen zoals de provo’s en de dolle Mina’s de vrije liefde en het recht op ‘baas in eigen buik’ propageren. In dit onderzoekscollege gaan we na in hoeverre we beelden van dit veranderingsproces kunnen opvangen uit Nederlandse vrouwentijdschriften uit die tijd op basis van origineel bronnenmateriaal en geplaatst binnen het debat over de rol van ‘traditionele’ vrouwentijdschriften. Module 4: De oorlog tegen de ander (Interdisciplinaire Reeks) Docent mw. dr. G. Dresen Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm tussentijdse opdracht en schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 1 en 2
88
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Inhoud: In deze collegereeks wordt de structurele rol van gender in de relatie tussen zelf en ander bestudeert. Wij onderzoeken hoe dit fundamentele identiteitsprincipe in bepaalde historische contexten verscherpt wordt tot een oorlog – een oorlog die met wapens of in de media of indirect via symbolen wordt uitgevochten. Na inleidende bijeenkomsten over de psychologische en filosofische achtergrond van de zelf/ander verhouding, het verband met oorlog en de rol van representaties daarin, zal het thema verder uitgewerkt worden aan de hand van verschillende concrete verschijnselen, praktijken en contexten. Module 4: Feminist Classics (cursus wordt in het Engels gegeven!) Docenten mw. dr. L. Plate, mw. dr. V. Vasterling Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm opdrachten, presentatie, werkstuk Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: This course focuses on texts by and about classic feminist authors such as Christine de Pisan, Mary Wollstonecraft, Virginia Woolf and Simone de Beauvoir to elucidate and analyze the development of ideas concerning the role and position of women in Western society and culture. Topics include education, marriage, and morals – all of which will be situated in, and discussed from, the viewpoint of their historical, political, cultural and philosophical contexts. Module 5: Gender, Sexuality and the City (cursus wordt in het Engels gegeven!) Docent mw. dr. L. Plate Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm opdrachten en werkstuk Niveau 2 Periode 2 Inhoud: This course centres on Paris in the 19th and 20th century and investigates the significance of gender in the production, use, and representation of its urban spaces, focusing on the ways in which the city shapes gender, and gender shapes the city. The approach is interdisciplinary, drawing on research in the fields of art, architecture, cultural studies, literary theory and urban studies. Topics include: flânerie, skateboarding, shopping, fashion and the Parisienne.
89
LETTEREN 2005-2006
Griekse taal- en letterkunde Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Griekes en Latijnse Taal en Cultuur prof.dr. A.P.M.H. Lardinois propedeuse GLTC binnenminor 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: De minor omvat een gevarieerde reeks colleges taal- en letterkunde ter verbreding van de kennis van de taal en literatuur van de oude Grieken, inclusief Oudchristelijk Grieks, en verdieping in de wetenschappelijke methodes voor de bestudering van m.n. de Griekse literatuur. Naast een verplicht onderdeel van 10 studiepunten (aanschuifonderwijs bij de B2-colleges Griekse taal- en letterkunde en een apart werkcollege) is er een vrij onderdeel van 10 studiepunten, waarin de studenten zich verder kunnen specialiseren in óf de Griekse letterkunde (door eigen studie en het volgen van een cursus Klassieke mythologie in tekst en beeld) óf Griekse taalkunde (door het volgen van een talencursus Nieuwgrieks). Individuele studenten kunnen dit keuzeonderdeel van 10 studiepunten ook, in overleg, opvullen met een individueel pensum en begeleide zelfstudie in de disciplines Oudchristelijk Grieks of Antieke Griekse filosofie. In overleg met de hoofddocent (prof.dr. A.P.M.H. Lardinois) kunnen onderdelen ervan ook anders worden ingevuld).
Module 1: Bachelorwerkcollege Grieks Docent prof.dr. A.P.M.H. Lardinois Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm werkcollege, aangevuld met zelfstudie van een pensum Contacturen per week 2 Toetsvorm voordracht en schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 3 Inhoud: In dit werkcollege wordt een auteur, genre of thema uit de Griekse literatuur aan de orde gesteld en aan de hand van een brede selectie primaire bronnen en secundaire literatuur bediscussieerd en uitgediept. Actieve deelname van de studenten in het college is vereist, o.a. in de vorm van eigen voordrachten. Module 2: Griekse taal- en letterkunde 2 of 4 Docenten prof.dr. A.P. Orbán, drs. W.L.G.M. Slenders Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm werkcollege, aangevuld met zelfstudie van een pensum Contacturen per week 2 90
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Toetsvorm Niveau Periode
schriftelijk deeltentamen over collegestof en pensum na iedere periode 3 3 en 4
Inhoud: Voor dit onderdeel van de minor wordt aangeschoven bij de B2-colleges Griekse taal- en letterkunde. In periode 3 worden enkele markante voorbeelden van de Oudchristelijke literatuur bestudeerd. In periode 4 wordt aandacht besteed aan de historische taalkunde of de dialecten van het Grieks. Module 3: Klassieke mythologie in tekst en beeld Docenten prof.dr. A.P.M.H. Lardinois, prof.dr. E.M. Moormann Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 1 Periode 3 en 4 Inhoud: Aan de hand van teksten in vertaling en beeldmateriaal wordt een overzicht verschaft van de belangrijkste Griekse en Romeinse mythen en sagen. Verder wordt aandacht besteed aan moderne theorieën over mythologie en de functie van deze verhalen in de antieke wereld. Module 4: Griekse literatuur Docent prof.dr. A.P.M.H. Lardinois Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm begeleide zelfstudie Contacturen per week zelfstudie Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 4 Inhoud: In dit onderdeel van de minor bestudeert de student zelfstandig een Griekse auteur of genre aan de hand van een selectie primaire en secundaire literatuur. Dit onderdeel kan eventueel ook vervangen worden door het volgen van B2-colleges Griekse taal- en letterkunde. Module 5: Nieuwgrieks I Docent drs. W.L.G.M. Slenders Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel 91
LETTEREN 2005-2006
Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
hoor- en werkcolleges 4 schriftelijk tentamen 1 3
Inhoud: Voor deze cursus taalverwerving is geen voorkennis vereist. Er wordt een begin gemaakt met de Nieuwgriekse taal in gesproken en geschreven woord, gericht op zowel actieve als passieve beheersing. Na deze cursus is de student in staat een (zeer) eenvoudige tekst in het Grieks te begrijpen en te produceren. Module 6: Nieuwgrieks II Docent drs. W.L.G.M. Slenders Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 4 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 2 Periode 4 Inhoud: Deze cursus is het vervolg op Nieuwgrieks I. Het eindniveau van Nieuwgrieks I is dan ook vereist om deze cursus te kunnen volgen. De grammatica wordt verder (totaal) behandeld. Op het eind van deze cursus kan de student zich mondeling en schriftelijk redelijk uitdrukken in het Grieks. Module 7: Stage Docent Studiepunten Verplicht/optioneel Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
dr. A. van Hooff 5 optioneel practicum nader te bepalen stageverslag 2 3
Inhoud: Deze module, die binnen de minor Grieks òf Latijn gevolgd kan worden (maar niet alle twee), biedt de student de gelegenheid praktijkervaring op te doen met het middelbare schoolonderwijs ter voorbereiding van een eventuele positie als leraar Klassieke Talen.
92
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Intercultureel management Betrokken opleidingen: Contactpersonen: Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Communicatie- en Informatiewetenschappen en Taalwetenschap mw. prof.dr. M. Gerritsen, mw. dr. B. Planken, mw. drs. E. Vos-Fruit major BC volgen binnenminor voor studenten Bedrijfscommunicatie 2005 - 2006, periode 1 en 2
Inhoud: In deze minor worden verschillende aspecten van intercultureel management belicht. Er wordt ingegaan op intercultureel management binnen een organisatie en internationale overnames en fusies. Daarin speelt interactie tussen mensen met verschillende culturele achtergronden een grote rol. Daarom wordt ook aandacht besteed aan die interacties en aan de methodes om ze te onderzoeken in een interculturele context. Module 1: Intercultureel management Docent mw. prof.dr. M. Gerritsen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm tentamen, werkstuk Niveau 3 Periode 1 Inhoud: In dit college staat de problematiek van het managen van werknemers uit een andere cultuur centraal zoals de Zweedse manager die een Nederlands bedrijf moet gaan leiden en de Nederlandse manager die een bedrijf in China gaat leiden. Ingegaan wordt op cultuurverschillen in managementstijl, in top-down en bottom-up communicatie, in interpersoonlijke communicatie tussen werkgever en werknemer en de wijze waarop het beste met deze verschillen kan worden omgegaan. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan het belang van intercultural awareness in intercultureel management. Module 2: In contact met een tweede taal (taalwetenschap) Docent dr. H.J. van Jaarsveld, prof.dr. P. Muysken Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm tentamen, presentatie, inbreng tijdens het college Niveau 3 Periode 1 Inhoud: In deze cursus wordt ingegaan op een aantal centrale aspecten van meertaligheid. Het gaat daarbij vooral om psychologische processen die een rol spelen bij het gebruik van een tweede taal. Ook sociolinguïstische aspecten van bilingualiteit op zowel macro- als 93
LETTEREN 2005-2006
microniveau komen aan bod. Effecten op de structuur van interacterende talen zijn een derde belangrijk onderwerp. In de cursus komen de volgende drie hoofdthema’s aan bod, die elk zijn onderverdeeld in een aantal subthema’s: meertaligheid in de maatschappij, waarin onderwerpen worden behandeld als talen in de wereld, behoud en verlies van meertaligheid en bilinguale interactie; psycholinguïstische aspecten, met als subthema’s taalperceptie (m.n. het lexicon en de syntaxis), taalproductie (mentale processen en pragmatische aspecten), de relatie tussen taal en cognitie (theoretische uitgangspunten en empirisch onderzoek), tolken en vertalen, bilinguale eerste taalverwerving; taalstructurele aspecten, met als subthema’s code-switching, pidgins en creoles en taalverandering. Aan het eind van de cursus ben je in staat een beschrijving te geven van de processen die een rol spelen bij het gebruik van een tweede taal. Ook heb je kennis van de sociolinguïstische dimensies van bilingualiteit en van de wijze waarop de structuur van talen door onderling contact kan veranderen. Module 3: Internationale overnames en fusies Docent mw. drs. E. Vos-Fruit Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm tentamen, werkstuk Niveau 3 Periode 1 Inhoud: In dit college staat de problematiek rondom internationale samenwerking op het niveau van de organisatie centraal. Er wordt zowel ingegaan op allerlei bedrijfscommunicatieve aspecten die vooraf gaan aan de samenwerking zoals onderhandelingen, afspraken, voorlichting als ook op die van de daadwerkelijke samenwerking zoals vergaderingen, imagovorming, teambuilding. Module 4: Interactie-analyse Docenten dr. H. Giesbers, mw. dr. B. Planken Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm tentamen, werkstuk Niveau 3 Periode 2 Inhoud: In de cursus staat de theorievorming rond de observatie en de analyse van taalgebruiksprocessen in mondelinge interactie centraal. Hierbij gaat de aandacht vooral uit naar asymmetrische interactiesituaties in een institutionele omgeving. Interactie-analyse bouwt voort op eerste inzichten in mondelinge communicatie, beleefdheidstheorieën en intercultu-
94
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
rele communicatie. In de cursus komen de belangrijke onderzoeksbenaderingen aan de orde, toegespitst op en geconcretiseerd aan voor bedrijfscommunicatie relevante institutionele communicatieve settings. Ingebed in de aandacht voor de rol van institutionele contexten loopt interculturele communicatie als een rode draad door de colleges.
95
LETTEREN 2005-2006
Internationale bedrijfscommunicatie Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Communicatie- en Informatiewetenschappen, Engelse Taal en Cultuur, Duitse Taal en Cultuur, Romaanse Talen en Culturen mw. prof.dr. M. Gerritsen, mw. dr. C. Nickerson, mw. dr. M. Starren major BC volgen binnenminor voor Bedrijfscommunicatie 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: De doelstelling van deze minor is de communicatieve competentie van de student te vergroten in de door hem gekozen vreemde taal, zodat hij in deze taal effectief en efficiënt in het internationale bedrijfsleven kan opereren. De student krijgt: • kennis van methodologische aspecten van het onderzoek naar cultuurverschillen in bedrijfscommunicatie; • kennis van en ervaring met crosscultureel corpusonderzoek, met name van corpora in de door hem gekozen vreemde taal en in het Nederlands; • kennis van en ervaring met inter- en crosscultureel experimenteel onderzoek naar de effectiviteit van teksten in een bedrijfsmatige context; • inzicht in de pragmalinguïstische en sociolinguïstische factoren die communicatie kunnen beïnvloeden in de culturen waar de vreemde taal van zijn keuze (Duits, Frans, Engels of Spaans) een belangrijke voertaal is; • vergroting van de taalvaardigheid van de gekozen vreemde taal.
Module 1: Cultuurverschillen in Communicatie: gebruik van Informatie- en Communicatietechnologie Docenten één of twee docenten voor het hoorcollege, vreemde-taaldocenten voor werkcollege, persoonlijke begeleiding afhankelijk van BCtalen studenten Code Duits: BD205; Engels: BE205; Frans: BF205; Spaans: BS205 Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 10,5 uur hoorcollege voor alle studenten. Bij meer dan 10 studenten per taal 10,5 uur werkcollege per taal; bij minder dan 10 studenten 3,5 uur tutorial per taal Toetsvorm individueel werkstuk Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: De cursus richt zich op hypertekst en website usability en de eventuele invloed die cultuur hier op heeft. Studenten bestuderen literatuur op het gebied van webdesign, website usa96
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
bility en schrijven voor het web. Tevens wordt aandacht besteed aan richtlijnen die in de praktijk gebruikt worden om on line-teksten te optimaliseren. Tijdens de cursus ontwerpen studenten een aantal onderzoeksinstrumenten (enquêtes, scenario’s, checklists) waarmee zij usability-aspecten van een website onderzoeken. Als onderdeel van de cursus leren studenten on line-formulieren maken die gebruikt kunnen worden voor het afnemen van webenquêtes. Als eindopdracht maken studenten in hun vreemde taal-groep een contrastieve analyse van de Nederlandse en de Duitse, Engelse, Franse of Spaanse versie van dezelfde website van een (aantal) organisatie(s) en rapporteren zij hierover in een individueel schriftelijk onderzoeksverslag in de vreemde taal. NB: De specifieke invulling van deze module kan per jaar verschillen. Module 2: Taalgebruik in Multinationals Docenten één docent voor het hoorcollege, vreemde-taaldocenten voor werkcollege, persoonlijke begeleiding afhankelijk van BC-talen studenten Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 10,5 uur hoorcollege voor alle studenten. Bij meer dan 10 studenten per taal 10,5 uur werkcollege per taal; bij minder 3,5 uur tutorial per taal Toetsvorm tentamen, werkstuk Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: In dit college staat het (vreemde)taalgebruik van multinationals centraal. Studenten krijgen inzicht in de taalkeuzes die er gemaakt kunnen worden en de effecten die de keuze van een bepaalde taal en/of communicatiestrategie heeft op de communicatieve effectiviteit en efficiëntie van de interne en externe communicatie van multinaltionals. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan lingua franca’s in het internationale bedrijfsleven. De cursus wordt afgerond met een language audit en/of een corpusanalyse van het taalgebruik van multinationals in een bepaald genre (bijvoorbeeld jaarverslagen, advertenties, onderhandelingen). Module 3: Intercultureel Bedrijfscommunicatieonderzoek Docenten één docent voor het hoorcollege, vreemde-taaldocenten voor werkcollege, persoonlijke begeleiding afhankelijk van BC-talen studenten Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturenweek 10,5 uur hoorcollege voor alle studenten. Bij meer dan 10 studenten per taal 10,5 uur werkcollege per taal; bij minder 3,5 uur tutorial per taal Toetsvorm tentamen, werkstuk Niveau 3 Periode 3 en 4 97
LETTEREN 2005-2006
Inhoud: In dit college worden studenten vertrouwd gemaakt met onderzoek op het gebied van cultuurverschillen in talige aspecten van bedrijfscommunicatie. In de eerste periode wordt in een hoorcollege een overzicht gegeven van methodologische aspecten van het onderzoek naar cultuurverschillen in bedrijfscommunicatie en worden enkele recente publicaties op dit gebied kritisch besproken. In de tweede periode doen de studenten in taalspecifieke groepen een experimenteel onderzoek naar verschillen tussen Nederland en een cultuur waar de door de student gekozen taal een belangrijke voertaal is, in de factoren die de effectiviteit van een tekst (bijvoorbeeld advertentie, bijsluiter, jaarverslag) kunnen bevorderen. Module 4: Taal en Cultuur van het Duits, Engels, Frans, c.q. Spaans Docenten docenten van Engels, Duits, Romaanse talen Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm tentamen, werkstuk Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: In dit college krijgen studenten een dieper inzicht in de pragmalinguïstische en sociolinguïstische factoren die de effectiviteit en efficiëntie van interne en externe bedrijfscommunicatie kunnen beïnvloeden in de culturen waar de door de student gekozen vreemde taal (Duits, Frans, Engels of Spaans) een belangrijke voertaal is. De cursussen bestaan uit cursussen uit het aanbod van de opleidingen Duitse, Engelse en Romaanse talen en culturen. Mochten er minder dan tien studenten per taal zijn, dan wordt de cursus English as a World Language voor alle studenten gegeven.
98
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Internationale literatuurgeschiedenis: de roman Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen
Type Wanneer aangeboden
Literatuurwetenschap, Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, Nederlands, Engels, Frans, Spaans, Duits. prof.dr. S.A. Levie van studenten moderne vreemde talen, Nederlands, ACW en GLTC wordt verwacht dat zij de cursus Inleiding Algemene Literatuurwetenschap hebben afgerond. Studenten uit andere opleidingen kunnen contact opnemen met de coördinator van de minor. buitenminor 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: De minor biedt een grondige kennismaking met de geschiedenis van de roman vanaf de antieke oudheid tot heden vanuit het perspectief van verschillende nationale letterkundes. Een literair-historische invalshoek wordt geboden in samenhang met de literatuurwetenschappelijke posities van waaruit het genre roman in de twintigste eeuw is onderzocht. Na afronding van de minor is de student in staat de Westerse romangeschiedenis te overzien en het genre vanuit verschillende literatuurwetenschappelijke invalshoeken te benaderen. De minor bestaat uit vier modulen van 5 studiepunten. De eerste module, die wordt aangeboden door de opleiding Literatuurwetenschap, is verplicht. Uit het overige aanbod kiest de student drie modulen. De romans worden in Nederlandse vertaling gelezen.
Module 1: Geschiedenis en theorie van de roman Docenten prof.dr. S.A. Levie, dr. M.P.J. Sanders Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm explicatie en practicum Contacturen per week 2 Toetsvorm werkstuk Niveau 4 Periode 3 Inhoud: De cursus biedt een overzicht van de geschiedenis van de roman en romanpoëtica’s vanaf de antieke oudheid tot heden (met bijzondere aandacht voor de negentiende eeuw) en van de theoretische posities van waaruit het genre in de twintigste eeuw is onderzocht, dit aan de hand van het boek Der europäische Roman. Geschichte seiner Poetik van Viktor Zmegac (Tübingen 1991). De theoretische en poëticale aspecten worden telkens gerelateerd aan één roman: Dode zielen (1842) van Nicolaj Gogol. Module 2: De antieke roman Docent dr. V.J.C. Hunink Studiepunten 5 99
LETTEREN 2005-2006
Verplicht/optioneel Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
optioneel hoorcollege met referaten en discussie 2 schriftelijk tentamen 3 4
Inhoud: Romans werden al in de Griekse en Romeinse oudheid geschreven, al genoot het genre minder aanzien dan nu. Lange tijd werden romans afgedaan als eenvoudige ‘volksliteratuur’, maar tegenwoordig neemt de interesse in de antieke roman sterk toe. In deze module komen de belangrijkste vertegenwoordigers van de Griekse en Romeinse romans aan de orde, met name de romans van Longus, Petronius (Satyricon) en Apuleius (De gouden ezel), die in vertaling worden gelezen. Deze romans blijken literair veelzijdig en verrassend modern te zijn. Module 3: Nineteenth-Century British Novel Docent prof.dr. O. Dekkers Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm een mengvorm van hoorcolleges en werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijke opdrachten en een mondeling tentamen. Voor de opdrachten moeten voldoendes worden gehaald alvorens aan het tentamen kan worden deelgenomen. Niveau 3 Periode 3 Inhoud: In deze cursus staat de ontwikkeling van de Britse roman in de negentiende eeuw centraal. De student maakt kennis met een aantal van de belangrijkste Britse romanschrijvers van deze rijke periode (zoals de Brontës, Dickens en George Eliot), en is in staat de romans die in deze cursus aan bod komen binnen hun historische en cultureel-ideologische context te plaatsen. Daarnaast zal aandacht worden besteed aan de evolutie van de roman als genre. Module 4: British Modernist Fiction Docent dr. L.R. Leavis Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm een mengvorm van hoorcolleges en werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijke opdrachten en tentamen. Voor de opdrachten moeten voldoendes worden gehaald alvorens aan het tentamen kan worden deelgenomen. Niveau 3 Periode 4
100
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Inhoud: De Britse roman maakte in de eerste decennia van de vorige eeuw een bloeiperiode door met auteurs als Conrad, Forster, Woolf, Joyce en Lawrence. Tijdens de cursus komt een aantal belangrijke romans van bovengenoemde auteurs aan bod, in samenhang met thema’s als het intellectualisme van Bloomsbury, de vroeg-twintigste-eeuwse roman als reactie op de voorgaande periode, het effect van de Eerste Wereldoorlog op de schrijvers uit die tijd en het modernisme van Joyce en Woolf. Module 5: Negentiende-eeuwse Nederlandse romans Docent dr. R.J.M. van de Schoor Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm opdrachten en werkstuk Niveau 3 Periode 4 Inhoud: College over een aantal negentiende-eeuwse Nederlandse romans, verschenen in het jaar 1869. Het gaat om tot de verbeelding sprekende titels als Zóó wordt men lid van de Tweede Kamer van Henry van Meerbeke. Er is voor 1869 gekozen omdat in dat jaar de schrijver, vrijdenker en oriëntalist P.A.S. van Limburg Brouwer ‘Letterkundige overzigten’ publiceerde in het tijdschrift Nederland onder het pseudoniem Abraham van Luik. Bij de bestudering van de romans (opbouw, verband met heersende roman- en kunsttheorieën en culturele achtergrond) hebben we dus steeds de beschikking over de kritieken van één recensent die al gauw de reputatie van scherpzinnig ontleder en strenge kunstrechter verwierf. Module 6: De picareske roman Docent prof.dr. G. van Gemert Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm combinatie van hoor- en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm werkstuk Niveau 3 Periode 4 Inhoud: In de cursus staat de schelmenroman in het Duitse taalgebied in de 20ste eeuw (Mann, Thelen, Grass, Späth) centraal. Er wordt echter ook ingegaan op de ontwikkeling van het genre vanaf zijn ontstaan in Spanje (Lazarillo de Tormes, Guzmán de Alfarache) in de Vroege Nieuwe Tijd, de receptie in de Duitse landen in de 17de eeuw, de overgang naar de avonturenroman en de Libertijnse roman in de 18de en de concurrentie met de Entwicklungsen de Bildungsroman in de 19de eeuw.
101
LETTEREN 2005-2006
Module 7: La crise du roman Docent dr. M. Smeets Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoorcollege en discussie Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 4 Inhoud: In deze cursus staat de Franse roman na Emile Zola centraal. Zola, de laatste grote romancier van de 19e eeuw, begeeft zich, volgens de jonge schrijvers van het fin de siècle, met zijn Rougon Macquart steeds meer in een soort impasse. De naturalistische roman is uit. Het is tijd voor vernieuwing. Maar hoe kan/moet het genre vernieuwd worden? Aan de hand van het werk van o.a. Zola, Joris-Karl Huysmans (A Rebours) en Jean Lorrain wordt een overzicht gegeven van deze vernieuwingsdrang die het pad effent voor de zgn. “roman contemporain” van Proust en Gide. Module 8: Tegen het vergeten: de contemporaine Spaanse roman Docent prof.dr. M. Steenmeijer Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm opdrachten en werkstuk Niveau 3 Periode 4 Inhoud: In deze cursus staat het werk van de Spaanse schrijvers Javier Marías, Antonio Muños Molina en Javier Cercas centraal. In hun sterk autobiografisch getinte romans zoeken zij via de eigenzinnige omweg van het literaire denken contact met het nabije verleden (Burgeroorlog, Francodictatuur) en gaan daarmee in tegen de wijdverbreide tendens in het nieuwe, moderne Spanje om het nabije verleden te laten rusten.
102
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Italiaanse Taal en Cultuur Betrokken opleiding(en) Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Romaanse Talen en Kunstgeschiedenis mw. drs. K. Kruip geen buitenminor, de minor is uitsluitend toegankelijk voor letterenstudenten 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: De studenten maken zich de belangrijkste regels van de Italiaanse grammatica eigen (module 1). Daarnaast leren ze op gevorderden-niveau Italiaans lezen en spreken (module 2 en 5). Van de Italiaanse cultuur, een van de pijlers van de West-Europese beschaving, wordt kennis genomen via de modules 3 of 4 en 6. Hierin krijgen de studenten een overzicht van de Italiaanse letterkunde (module 4) en leren ze de vroeg-Italiaanse schilderkunst in haar context te begrijpen (module 6). Studenten zonder kunsthistorische basiskennis (propedeuse Kunstgeschiedenis) dienen module 3 te volgen als instapeis voor module 6.
Module 1A: Italiaanse taalverwerving (grammatica) Docent mw. drs. K. Kruip Studiepunten samen met module 1B 10 studiepunten, waarbij de studielast voor module 1A ongeveer 2/3 bedraagt en voor module 1B 1/3 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges, zelfstudie Contacturen per week 4 uur Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 1 Periode 3 en 4 Inhoud: Aan de hand van teksten en oefeningen leert de student de grammaticale regels van het Italiaans. Module 1B: Italiaanse taalverwerving (spreek- en leesvaardigheid) Docent mw. drs. K. Kruip Studiepunten samen met module 1A 10 studiepunten, waarbij de studielast voor module 1A ongeveer 2/3 bedraagt en voor module 1B 1/3 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges, zelfstudie Contacturen per week 4 Toetsvorm mondeling en schriftelijk tentamen Niveau 1 Periode 4
103
LETTEREN 2005-2006
Inhoud: Aan de hand van teksten en met behulp van audiovisueel materiaal verwerven de studenten actieve en passieve kennis van het Italiaans. Module 3A: Kunstgeschiedenis van de vroeg-moderne tijd Docenten dr. A. de Klerck, prof.dr. V. Manuth Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel (niet mogelijk voor studenten Kunstgeschiedenis) Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges en zelfstudie Contacturen per week 4 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 1 Periode 3 Inhoud: Door middel van hoor- en werkcolleges krijgen studenten inzicht in de ontwikkeling van de architectuur en de beeldende kunst in de vroeg-moderne tijd in Zuid-Europa. Module 3B: Italiaanse letterkunde Docent mw. dr. N. Roelens Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel (verplicht voor studenten Kunstgeschiedenis) Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges en zelfstudie Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 1 Periode 3 en 4 Inhoud: Aan de hand van hoorcolleges en werkcolleges (teksten) krijgen de studenten een overzicht van de belangrijkste Italiaanse schrijvers van Dante Alighieri tot Alessandro Baricco. Module 4A: Actuele Italiaanse communicatie Docent mw. drs. K. Kruip Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm werkcolleges en zelfstudie Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk en mondeling tentamen Niveau 2 Periode 4 Inhoud: Aan de hand van kranten- en tijdschriftartikelen wordt gesproken over de actuele Italiaanse samenleving in al haar facetten.
104
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Module 4B: Italiaanse kunst in Nederlands bezit Docenten mw. drs. K. Kruip, mw. drs. W. Weusten Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel (slechts mogelijk voor studenten Kunstgeschiedenis of na het volgen van module 3) Onderwijsvorm hoorcollege, twee dagexcursies, zelfstudie, schriftelijk werkstuk Contacturen per week 1 x 2 uur inleidend college, twee hele dagen op excursie Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 2 Periode 4 Inhoud: Aan de hand van hoorcollege, bezoek op locatie en zelfstudie van Italiaanse teksten wordt inzicht verkregen in de vroege Italiaanse schilderkunst (13de en 14de eeuw).
105
LETTEREN 2005-2006
Kennismakingsminor Bedrijfscommunicatie Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Communicatie- en Informatiewetenschappen drs. R. Frielink geen buitenminor 2005 - 2006, periode 1 en 2
Inhoud: Mochten studenten van verwante studies na het volgen van de verkenningsminor door willen gaan om toegang tot een BCO-variant dan wel de IBC-variant van de master te krijgen, dan kunnen zij vrijstelling krijgen voor de vakken die al gedaan zijn. De vier vakken van de verkenningsminor vormen immers ook een verplicht onderdeel van de overstapminoren van het overstaptraject voor toegang tot deze varianten van de master.
Module 1: Inleiding Bedrijfscommunicatie en ICT Docent prof.dr. C.J.M. Jansen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen plus tussentijdse werkstukken Niveau 1 Periode 1 Inhoud: Aan de orde komen onder meer een model voor de beschrijving en verklaring van communicatief gedrag, het verband tussen imago en identiteit van een organisatie, de relatie tussen organisatiestructuur en interne communicatie, de relatie tussen marktkenmerken en externe communicatie, en de consequenties van dit alles voor de inrichting en uitvoering van communicatieplannen en concrete zakelijke documenten, die al dan niet in digitale vorm worden ontwikkeld en verspreid. Module 2: Interne Communicatie en Informatie- en Communicatietechnologie Docent mw. dr. S. de Bakker Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen en tussentijdse opdrachten Niveau 2 Periode 1 Inhoud: De cursus begint met een plaatsbepaling van interne communicatie in het communicatievakgebied. Aan de hand van concrete cases en vraagstukken op het gebied van onder andere human resource management, organisatorische veranderingen en kennismanagement wordt het belang van goede interne communicatie zichtbaar gemaakt. Vervolgens werken stu106
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
denten vanuit de theorie aan een conceptueel model waarmee de kwaliteit van interne communicatie kan worden beoordeeld en verbeterd. Module 3: Inleiding Interculturele Communicatie Docent mw. prof.dr. M. Gerritsen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm tentamen Niveau 1 Periode 2 Inhoud: De cursus begint met een algemeen overzicht over cultuur en de communicatiegevolgen die cultuurverschillen kunnen hebben voor een effectieve communicatie. Daarna volgt een overzicht van een zestal basiswaarden waarop de culturen van de wereld volgens cultuurspecialisten als Kluckhohn & Strodtbeck, Hofstede, Trompenaars, Schwartz en Hall kunnen verschillen. Van alle zes de waardes wordt uitvoerig bekeken welke communicatieve consequenties ze zouden kunnen hebben. Vervolgens gaan we in op die verschillen tussen culturen in communicatie die niet duidelijk aan waarden zijn gerelateerd (bijvoorbeeld verschillen in verbale en non-verbale, vocale en non-vocale communicatie). Daarbij komt ook de contexttheorie van Hall aan de orde. Op basis van de waardetheorieën en de contexttheorie wordt een globaal overzicht gegeven van Europese (Angelsaksische, Germaanse, Noordse, Romaanse en Slavische), Aziatische, Arabische en Afrikaanse culturen. Tenslotte gaan we in op theorieën over hoe om te gaan met cultuurverschillen en bespreken we de w-curve van de cultuurschok. Module 4: Inleiding Bedrijfscommunicatie-onderzoek Docent dr. H. Korzilius Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen (meerkeuzevragen) en twee werkstukken Niveau 1 Periode 2 Inhoud: Voor diverse problemen uit de Bedrijfscommunicatie wordt via onderzoek gezocht naar oplossingen (dit wordt in de cursus verder uitgewerkt). Studenten krijgen een inleiding in de grondvormen van Bedrijfscommunicatie-onderzoek: corpusanalyse, experiment, survey en kwalitatief onderzoek. Daarnaast komt het ontwikkelen van inzichten en vaardigheden aan bod die nodig zijn voor het succesvol doorlopen van de diverse fasen van onderzoek: probleemstelling, onderzoeksontwerp, dataverzameling, data-analyse, rapportage en terugkoppeling naar de probleemstelling. Een belangrijk element in de cursus is zelfstandig Bedrijfscommunicatie-onderzoek ontwerpen, uitvoeren en erover rapporteren. Dit wordt in groepen gedaan voor twee van de vier grondvormen van Bedrijfscommunicatie-onderzoek, namelijk een corpusanalyse en een experiment. 107
LETTEREN 2005-2006
Kennismakingsminor Engelse Taal en Cultuur Betrokken opleiding Contactpersoon Type Wanneer aangeboden
Engelse taal en cultuur Secretariaat Engels buitenminor Engelse taal en cultuur 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: Het doel van de minor is om studenten bekend te maken met de kerndisciplines van de opleiding Engelse Taal en Cultuur. English from Old to New behandelt het oudere Engels en de geschiedenis van de taal, bij Shakespeare zullen een aantal representatieve werken behandeld worden, en voorts krijgt de student in de betreffende cursus een indruk van de voornaamste Britse literaire producten en stromingen uit de 19de en 20ste eeuw. Ten slotte biedt de cursus Introduction to American Studies een kijkje in de interdisciplinaire keuken van de Amerikanistiek.
Module 1: English from Old to New Docenten drs. S. Chardonnens en mw. prof.dr. A. van Kemenade Studiepunten 5 Onderwijsvorm 2 uur hoorcollege en 1 werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm 2 schriftelijke deeltentamens Niveau 1 Periode 3 en 4 Inhoud: Deel 1: Allereerst wordt het fenomeen taalverandering behandeld en geïllustreerd aan de hand van recente gevallen van taalverandering zoals bekend uit de sociolinguïstiek. Vervolgens worden gevallen van taalverandering uit de geschiedenis van het Engels behandeld. Deel 2: Dit deel van de cursus biedt een inleiding op het gevarieerde corpus oudere Engelse literatuur tegen de culturele en historische achtergrond Je bestudeert teksten in de oorspronkelijke taal en in vertaling, en je verwerft de basisbegrippen van de grammatica aan de hand van computercursussen. Module 2: Shakespeare Docent dr. J. Blom Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm ‘continuous assessment’, werkstukken en essays (het resultaat telt voor eenderde mee in de eindbeoordeling) en een schriftelijk tentamen (het cijfer hiervoor telt voor tweederde in de eindbeoordeling). Niveau 3 Periode 3 en 4 108
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Inhoud: De hoofdmoot van de cursus wordt gevormd door de kritische lezing van vijf stukken van Shakespeare die een representatieve selectie uit het totale oeuvre vormen (‘history plays’, ‘comedies’, ‘tragedies’). Daarnaast bestudeer je enige literair-kritische beschouwingen. Module 3: 19th and 20th-Century British Literature in Context Docenten prof.dr. O. Dekkers en drs. U. Wilbers Studiepunten 5 Onderwijsvorm de gekozen onderwijsvorm is het werkcollege. Het intensieve gebruik van Blackboard vormt een essentieel bestanddeel van de cursusopzet, en studenten zullen mede hierdoor worden aangespoord tot een zelfstandige en onderzoekende werkhouding. Contacturen per week 2 Toetsvorm 2 essays en 2 schriftelijke deeltentamens Niveau 2 Periode 3 en 4 Inhoud: In de cursus wordt een breed scala van teksten (korte verhalen, romans, toneelstukken en poëzie) uit de Britse letterkunde van de twintigste en negentiende eeuw aangeboden, aangevuld met materiaal dat de plaats van deze teksten binnen de contemporaine culturele context illustreert. Module 4: Introduction to American Studies Docent nog niet bekend Studiepunten 5 Onderwijsvorm wekelijks 1 hoorcollege en 2 werkcolleges met actieve participatie van studenten: groepsdiscussies, mondelinge presentaties, regelmatige korte schrijfopdrachten. Een deel van de cursus wordt in samenwerking met de universiteit van Iowa ingericht als ‘virtual workshop’ over het thema ‘American Values’. (onder voorbehoud). Contacturen per week 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen. Het eindcijfer wordt mede bepaald door het gemiddelde cijfer voor de schriftelijke, mondelinge en multimediale opdrachten. Niveau 2 Periode 3 en 4 Inhoud: Aan bod komen een aantal thema’s die door de Amerikaanse geschiedenis heen beeld en werkelijkheid van Amerika hebben bepaald: Amerika als Nieuwe Wereld en paradijs, het land van de onbegrensde mogelijkheden, de symbolische en mythische uitstraling van het Westen, het contrast tussen wildernis en beschaving, de Amerikaanse Droom en de ‘self-made man’, de vooruitgangsideologie, het idee van Manifest Destiny, de ‘pursuit of happiness’, het Amerikaans individualisme en materialisme, de mythe van de melting pot en het multiculturalisme. 109
LETTEREN 2005-2006
Kennismakingsminor Nederlandse Taal en Cultuur 1 Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Nederlands dr. J.M.G. Muyres propedeuse van enige bacheloropleiding buitenminor 2004 - 2005, periode 3 en 4
Inhoud: De minor bestaat uit een tweetal colleges op het terrein van de Nederlandse literatuurgeschiedenis, een college taalvariatie en taalnormen en een college mondelinge communicatieve vaardigheden.
Module 1: Literatuurgeschiedenis tot 1830 Docenten prof.dr. A. Hanou , dr. J. Oosterman ECTS: 5 Onderwijsvorm hoor-en werkcolleges Contacturen per week 2-4 uur Toetsvorm schriftelijk tentamen (deeltentamens) en opdrachten Niveau 1 Periode 3 en 4; studenten die nog niet de AIK-module heuristiek hebben gedaan, kunnen aan het einde van periode 2 aanschuiven bij de colleges heuristiek. Inhoud: De cursus behandelt de oudere Nederlandse literatuur van de Middeleeuwen tot de Verlichting (ca. 1170 - ca. 1830). In de hoorcolleges komen thema’s, stromingen, auteurs en werken aan de orde in relatie met de voor de verschillende perioden specifieke opvattingen over wereld en literatuur; in de werkcolleges ligt de nadruk op heuristiek en op het lezen van primaire teksten. Module 2: Literatuurgeschiedenis van de tweede helft van de 20ste eeuw Docenten staf Moderne Letterkunde ECTS 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 2 tot 4 Toetsvorm schriftelijke deeltentamens Niveau 2 Periode 3 en 4 Inhoud: De cursus biedt een overzicht van de literatuurgeschiedenis vanaf het midden van de 20ste eeuw tot heden. In de hoorcolleges zal de literair-historische ontwikkeling in Nederland en Vlaanderen geschetst worden. Ze worden aangevuld met een reeks werkcolleges ter ondersteuning bij het verwerken van de stof en bij het lezen van de literatuur.
110
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Module 3: Taalvariatie en Taalnormen Docent docent Taalkunde ECTS 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm wekelijkse opdrachten en afsluitend werkstuk of tentamen Niveau 3 Periode 1 en 2 Inhoud: In taal doen zich verschillende vormen van variatie voor: sociale, stilistische en geografische variatie. De cursus gaat met name over geografische variatie. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen variatie buiten en binnen de standaardtaal. De voornaamste tegenstelling op dit laatste terrein is die tussen het Nederlands in België en het Nederlands in Nederland. Module 4: Mondelinge Communicatieve Vaardigheden Docent dr. L. Hustinx ECTS 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm beoordeling van uitgevoerde analyses en presentaties Niveau 1 Periode 3 en 4 Inhoud: Van neerlandici mag verwacht worden dat zij beschikken over goede gespreksen luistervaardigheden en interview- en voordrachtstechnieken. In de cursus worden de gesprekstechnieken van interviews en de presentatietechnieken van voordrachten geanalyseerd en in de praktijk geoefend.
111
LETTEREN 2005-2006
Kennismakingsminor Nederlandse Taal en Cultuur 2 Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Nederlands dr. J.M.G. Muyres propedeuse van enige bacheloropleiding buitenminor 2005 - 2006, periode 1 en 2
Inhoud: De minor bestaat uit een tweetal colleges op het terrein van de literatuuranalyse, een college argumentatie en een college psycholinguïstiek.
Module 1: Inleiding verhaalanalyse Docenten dr. H. Bekkering, dr. J.M.G. Muyres, dr. R.J.M. van de Schoor Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk deeltentamen, groepsreferaat en werkstuk Niveau 1 Periode 1 en 2 Inhoud: De cursus biedt een inleiding in de analyse van verhalend proza. Onderwerpen die aan de orde komen zijn: verhaaltheorie, romantheorie, narratologie; literatuuropvatting; roman- en ervaringswerkelijkheid en een beschrijvingsmodel met bijzondere aandacht voor de structuuraspecten perspectief, tijd, ruimte, personages en motieven. In periode 2 wordt een recent verschenen roman geanalyseerd. Module 2: Inleiding poëzieanalyse Docent prof.dr. F.J.M. de Feijter Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 2 Periode 1 en 2 Inhoud: De cursus biedt een inleiding in het analyseren van poëzie. Onderwerpen die aan de orde komen zijn: het onderscheid tussen gebonden en vrije verzen; verschillende soorten gebonden verzen; verschillende voorbeelden van metrische verzen; isotopie; vertaling van poëzie; iconiciteit; beeldspraak; poëzie als metataal en intertekstualiteit. Module 3: Argumentatieleer Docenten dr. L. Hustinx, prof.dr. J.P. Schellens Studiepunten 5 112
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Onderwijsvorm
Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
werkcollege en scriptorium waarin studenten betogende teksten met medecursisten bespreken en waarin ze schrijf- en herschrijfadviezen uitwisselen 2 twee betogen en schriftelijk tentamen 2 1 en 2
Inhoud: Betogende teksten bevatten een argumentatie die op een bepaalde manier is opgebouwd en die alleen aanvaardbaar is wanneer aan bepaalde normen is voldaan. Aan de orde komen enkelvoudige en samengestelde argumentatie, het model van Toulmin, geldig maken van argumentatie en tegenargumentatie, logische achtergronden, de aanvaardbaarheid van argumenten, soorten argumentatie en enkele toepassingsgebieden, met name beleid en voorlichting, rechtspraak, literatuurkritiek en reclame. Module 4: Psycholinguïstiek Docent docent Taalkunde Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 1 en 2 Inhoud: Taalverwerking in relatie tot andere cognitieve processen; auditieve en visuele woordherkenning, het proces van het begrijpen van zinnen en tekst; taalproductie, taalverwerving, taal in biologische context.
113
LETTEREN 2005-2006
Klassieke Cultuur Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, Geschiedenis dr. S.T.A.M. Mols geen buitenminor 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: Deze minor verschaft een inleiding in de klassiek Griekse en Romeinse beschaving in al haar facetten: letterkunde, geschiedenis, archeologie, voortleven en receptie. Naast een verplichte, inleidende cursus (De Wereld van de Oudheid), die verzorgd wordt door de verschillende GLTC-disciplines tezamen, wordt de studenten een rijk palet van cursussen aangeboden, waarmee zij zich kunnen verdiepen in die aspecten van de oudheid die het beste aansluiten bij hun eigen studierichting en/of interessen. Deze minor biedt studenten ook de mogelijkheid een cursus Nieuwgrieks te volgen (10 stp) aangevuld met twee andere modules.
Module 1: De Wereld van de Oudheid Docenten verschillende docenten van de opleiding GLTC Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm hoorcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 1 Periode 3 Inhoud: Deze cursus biedt een overzicht van de verschillende aspecten van de klassieke cultuur. Ieder college zal gewijd zijn aan een ander aspect van de oudheid: oude geschiedenis, Griekse letterkunde, Romeinse letterkunde, klassieke archeologie, provinciaal-Romeinse archeologie en het voortleven van de klassieken in de moderne tijd. Module 2: Klassieke mythologie in tekst en beeld Docenten prof.dr. A.P.M.H. Lardinois, prof.dr. E.M. Moormann Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 1 Periode 3 en 4 Inhoud: Aan de hand van teksten in vertaling en beeldmateriaal wordt een overzicht verschaft van de belangrijkste Griekse en Romeinse mythen en sagen. Verder wordt aandacht 114
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
besteed aan moderne theorieën over mythologie en de functie van de verhalen in de antieke wereld. Module 3: Meesterwerken uit de klassieke literatuur Docenten prof.dr. A.P.M.H. Lardinois, prof.dr. M. v.d. Poel Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoor-/ werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 1 Periode 3 en 4 Inhoud: Deze cursus biedt de student een overzicht van de Griekse en Latijnse literatuur aan de hand van een handboek en een uitgebreide selectie van teksten in vertaling, die vaak in combinatie en per genre op college worden behandeld, bijv. epiek (Homerus/Vergilius), tragedie (Sophocles/Seneca), komedie (Aristophanes/ Plautus), historiografie (Thucydides/ Livius), etc. Module 4: De antieke roman Docent dr. V.J.Chr. Hunink Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoorcollege met referaten en discussie Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 2 Periode 4 Inhoud: Romans werden al in de Griekse en Romeinse oudheid geschreven, al genoot het genre minder aanzien dan nu. Lange tijd werden zij afgedaan als eenvoudige ‘volksliteratuur’, maar tegenwoordig neemt de interesse in de antieke roman sterk toe. In deze module komen de belangrijkste vertegenwoordigers van de Griekse en Romeinse romans aan de orde, met name de romans van Longus, Petronius (Satyricon) en Apuleius (De Gouden Ezel), die in vertaling worden gelezen. Deze romans blijken literair veelzijdig en verrassend modern te zijn. Deze module vormt ook onderdeel van de minor Internationale Literatuurgeschiedenis. Module 5: Voortleven en receptie van de klassieke oudheid Docenten verschillende docenten, hoofddocent dr. A.J.L. van Hooff Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoorcolleges Contacturen per week 2 115
LETTEREN 2005-2006
Toetsvorm Niveau Periode
schriftelijk tentamen 1 3 en 4
Inhoud: Deze cursus behandelt algemene aspecten van de nawerking en receptiegeschiedenis van de klassieke oudheid in de Europese (cultuur)geschiedenis. Hij geeft een overzicht van de rol die de klassieken in de Europese traditie gespeeld hebben en biedt inzicht in de mechanismen die werkzaam zijn bij de interactie tussen het klassieke voorbeeld en de eigen tijd. Module 6: Inleiding in de Oude Geschiedenis Docent dr. A.J.L. van Hooff Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel (niet toegankelijk voor studenten geschiedenis) Onderwijsvorm hoor-/werkcolleges Contacturen per week 4 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 1 Periode 3 Inhoud: Doel van de cursus is een eerste kennismaking met de geschiedenis van de oude Grieken en Romeinen. Het accent ligt op de politieke geschiedenis en secundair op maatschappij, cultuur en godsdienst van de oude Grieken en Romeinen. Module 7: De Romeinen in Nederland Docenten prof.dr. M. Erdrich, dr. M. Polak Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoorcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 2 Periode 4 Inhoud: Meer dan vier eeuwen lang vormde de Rijn de noordwestelijke grens van het Imperium Romanum. Nijmegen, het antieke Ulpia Noviomagus, was de belangrijkste stad in het Nederlandse grensgebied. Aan bod komen de militaire geschiedenis vanaf de verovering rond het begin van de jaartelling, de vestiging van het Romeinse bestuur en het ontstaan van een provinciale Romeinse cultuur in dit gebied. Module 8: Nieuwgrieks I Docent drs. W.L.G.M. Slenders Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges 116
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
4 schriftelijk tentamen 1 3
Inhoud: Voor deze cursus taalverwerving is geen voorkennis vereist. Er wordt een begin gemaakt met de Nieuwgriekse taal in gesproken en geschreven woord, gericht op zowel actieve als passieve beheersing. Na deze cursus is de student in staat een (zeer) eenvoudige tekst in het Grieks te begrijpen en te produceren. Module 9: Nieuwgrieks II Docent drs. W.L.G.M. Slenders Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 4 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 2 Periode 4 Inhoud: Deze cursus is het vervolg op Nieuwgrieks I. Het eindniveau van Nieuwgrieks I is dan ook vereist om deze cursus te kunnen volgen. De grammatica wordt verder (totaal) behandeld. Op het eind van deze cursus kan de student zich mondeling en schriftelijk redelijk uitdrukken in het Grieks. Module 10: Elementair Latijn Docent mevr. drs. M. de Vries Studiepunten 10 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 1 Periode 1 en 2 Inhoud: twee college-uren zal de student besteden aan het zich eigen maken van de Latijnse grammatica (vormleer/syntaxis). Hiertoe maakt hij/zij opdrachten (oefenzinnen LatijnNederlands), die tijdens het college worden besproken. Nota bene: degenen die deze module kiezen, moeten zich aanmelden bij het UTN. Inlichtingen over deze module zijn te verkrijgen bij het secretariaat GLTC.
117
LETTEREN 2005-2006
Module 11: Klassiek Grieks Docent nog niet bekend Studiepunten 10 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 1 Periode 1 en 2 Inhoud: twee college-uren zal de student besteden aan het zich eigen maken van de Griekse grammatica (vormleer/syntaxis). Hiertoe maakt hij/zij opdrachten (oefenzinnen GrieksNederlands), die tijdens het college worden besproken. Nota bene: degenen die deze module kiezen, moeten zich aanmelden bij het UTN. Inlichtingen over deze module zijn te verkrijgen bij het secretariaat GLTC.
118
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Kunstbeleid Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Algemene Cultuurwetenschappen mw. dr. H.M. van den Braber geen binnenminor Algemene Cultuurwetenschappen, buitenminor voor alle overige opleidingen 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: In de eerste twee modules leer je beleid op het gebied van kunst en cultuur systematisch te analyseren, en in de derde module leer je actief deel te nemen aan discussies nu en in de toekomst, in Nederland en daarbuiten. De vierde module richt zich op kennis van organisaties. Aan de hand van theorieën leer je onderscheid te maken tussen de verschillende actanten in het kunstbeleid. De minor schenkt tevens aandacht aan het recenseren van kunstuitingen. Deze minor heeft als leerdoelen: je bent in staat een historische schets te geven van het kunst- en cultuurbeleid in ons land, je kunt concrete beleidsonderwerpen analyseren, kunstprogramma’s kritisch evalueren in de vorm van een advies of een recensie, en ten slotte weet je hoe je een beleidsonderzoek definieert en verricht, en ben je in staat je bevindingen schriftelijk te rapporteren.
Module 1: Kunstbeleid Docent Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
dr. E. van Meerkerk 5 hoor- en werkcolleges 4 tentamen 2 3
Inhoud: Je ontdekt dat kunstbeleid en de verschillende kunstorganisaties met elkaar samenhangen. Je maakt kennis met de actanten binnen kunstbeleid: geldgevers, beleidsmakers en adviseurs, het kunstenveld zelf, belangenvelden en het publiek en de bevolking. Je verkrijgt inzicht in de manier waarop het kunstbeleid in Nederland en daarbuiten vorm krijgt en de invloed hiervan op de kunsten zelf. Je kunt kunstbeleid in historisch perspectief plaatsen en je kent de belangrijkste theorievorming rondom kunstbeleid. Module 2: Kunstjournalistiek Docent prof.dr. J. Goedegebuure Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm werkstuk
119
LETTEREN 2005-2006
Niveau Periode
2 3
Inhoud: In deze cursus staat de functie van de kunstkritiek centraal en wordt het werkveld van de criticus thematisch behandeld. Je maakt kennis met het werk en met reflectieve teksten van gerenommeerde critici. Aan de hand van een vijftal schrijfopdrachten oefen je in de praktijk daadwerkelijk het opzetten, beoordelen en compact beschrijven van een kritiek van een kunstwerk of kunstprogramma. Module 3: Praktijk beleidsvraagstukken Docent dr. E. van Meerkerk Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm beleidsnotitie Niveau 3 Periode 4 Inhoud: Je past het verkregen inzicht uit de eerdere modules toe in de aanpak van een concreet beleidsvraagstuk. Deze casus heeft betrekking op een organisatie binnen het kunstenveld, zodat iedere student een eigen zwaartepunt kiest. Op basis van literatuuronderzoek en een interview met een subsidieverstrekker of -ontvanger ontwikkel je creatieve oplossingen en rapporteert ze in een beleidsnotitie. Module 4: Organisatietheorie voor de publieke sector Docent dr. C. Lako Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm tentamen Niveau 3 Periode 4 Inhoud: Dit college bestaat uit hoor-werkcolleges waarin uitgebreid wordt ingegaan op de organisatiestructuur en -cultuur van de publieke sector. Daarbij wordt ingegaan op de veranderingen in die organisatiestructuur in de laatste decennia, het onderscheid tussen lijn-staf organisaties, functionele organisaties, en projectorganisaties. Centraal staan de belangrijkste theorieën over organisaties (Taylor, Minztberg, Morgan, Gulick, Cohen, March & Olsen et cetera) en over organisatieverandering.
120
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Kunst- en Cultuureducatie Betrokken opleidingen Contactpersoon Wanneer aangeboden Type Ingangseis
Algemene Cultuurwetenschappen en Instituut voor Leraar en School (ILS) mw. dr. H.M. van den Braber 2005 - 2006, periode 1 en 2 binnenminor Algemene Cultuurwetenschappen, buitenminor voor alle overige opleidingen Alfa- of gammapropedeuse
Inhoud: Het doel van de Minor Kunst- en Cultuureducatie is de studenten zich te laten oriënteren op de vertaling van hun studieobject naar een educatieve omgeving, hiermee te oefenen en het werkveld te verkennen. De studenten kunnen na afronding van de minor culturele objecten op academisch niveau aan een (breed) publiek presenteren, vanaf het opzetten van een lessenplan of folder tot en met het verzorgen van een lessenreeks of rondleiding. Zij kennen de middelen die hiertoe ter beschikking staan, weten welke theorieën aan de presentatiewijzen ten grondslag liggen, hebben oog voor zowel het publiek als de voorlichtende instelling en zijn in staat om op een multidisciplinair academisch niveau met kunst- en cultuureducatie om te gaan.
Module 1: Inleiding Kunst- en Cultuureducatie Docenten mw. dr. I. van Elferen en dr. E. van Meerkerk Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 4 Toetsvorm werkstuk over een kunst- of cultuureducatieve case study, waarin wordt ingegaan op de aspecten die in de cursus aan de orde zijn gekomen Niveau 2/3 Periode 1 Inhoud: De cursus begint met een inleiding in de theorie van de mondelinge presentatie en de didactiek, toegespitst op kunst- en cultuureducatie. De theorie wordt aan de hand van praktijkvoorbeelden toegelicht, zodat de studenten op de hoogte zijn van de ontwikkelingen van de cultuureducatieve praktijk in Nederland. Vervolgens zal er worden ingegaan op de doelgroepen van kunst- en cultuureducatie. Op welke wijze zorgt een docent/voorlichter/ gids/etc. ervoor dat zijn presentatie aansluit bij de verwachtingen en interesses van zijn doelgroep? Tot slot zal er aandacht worden besteed aan de verschillende benaderingen, presentatievormen etc. die de verschillende media vereisen: zo zal voorlichting over een popfestival een andere praktische vorm krijgen dan een rondleiding in een museum. In dit gedeelte van de cursus verzamelen de studenten zelf materiaal uit de educatieve praktijk, zoals lesmateriaal, folders, brochures en websites. Aan de hand daarvan zal worden bestudeerd hoe de behandelde theorie in de praktijk vorm krijgt. 121
LETTEREN 2005-2006
Module 2: Kunst- en cultuurdidactiek Docent drs. H. Havekes Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 4 Toetsvorm de cursus wordt beoordeeld aan de hand van een portfolio (opdrachtendossier) met reflectief verslag Niveau 2/3 Periode 1 Inhoud: In deze cursus maakt de student kennis met de vakdidactiek van de schoolvakken CKV-1 en CKV-2 en de plaats die deze vakken in het voortgezet onderwijs innemen. Bovendien wordt geoefend met het presenteren van kunst in een onderwijssituatie. In de module ‘Kunst- en cultuurdidactiek’ maakt de student kennis met onderwijskundige en vakdidactische aspecten van het lesgeven. Theoretische inzichten uit de onderwijskunde en vakdidactiek dienen als ondersteuning voor het (eventueel) verzorgen van lessen in het reguliere onderwijs tijdens de stage. Centraal staat het ontwerpen en verzorgen van een aantal lessen. De cursus wordt verzorgd door het Instituut voor Leraar en School. De opzet van de cursus is gelijk aan die van de inleidende cursussen vakdidactiek zoals die door het ILS aan letterenvakken waarvoor wel een bevoegdheidsregeling bestaat worden aangeboden. Module 3: Werkgroep kunst- en cultuureducatie Docenten mw. dr. I. van Elferen en dr. E. van Meerkerk Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen 4 bijeenkomsten Toetsvorm voor afsluiting van de cursus is voldoende bijdrage aan een kwalitatief eindproduct van de hele groep vereist. De beoordeling gebeurt op basis van de verantwoording, het logboek (de wijze van totstandkoming van het eindproduct en de onderlinge samenwerking) en het eindproduct zelf, dat aan de overige studenten wordt gepresenteerd Niveau 2/3 Periode 2 Inhoud: De studenten maken in groepen een beredeneerd voorstel voor een educatieve cultuurpresentatie, met verantwoording van de keuze voor een bepaalde vorm en een publiek. Hiervoor is een lijst met te kiezen onderwerpen beschikbaar. Na goedkeuring van het voorstel door de docent gaan de studenten aan het werk aan hun groepsproject. Tijdens hun project komen de studenten een keer plenair bijeen om hun ervaringen uit te wisselen. Verder houden zij een logboek van hun werkzaamheden bij in een blackboard-module, waar zij ook op de hoogte kunnen blijven van de vorderingen van de andere studenten. Ter afsluiting presenteren de subgroepen het resultaat aan elkaar.
122
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Module 4: Stage Docenten Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen Toetsvorm Niveau Periode
mw. dr. I. van Elferen en dr. E. van Meerkerk 5 hoor- en werkcolleges 1 stageverslag en eindgesprek met beide stagebegeleiders 2/3 2
Inhoud: In de stage worden de inzichten uit de eerste drie cursussen in de praktijk gebracht. De student loopt een aantal weken zelfstandig mee in (bijvoorbeeld) een museale of onderwijsomgeving en doet hiervan verslag. Het is verplicht om deze stage bij een andere kunstdiscipline onder te brengen dan het project uit de werkgroep kunst- en cultuureducatie, zodat de kennis van cultuureducatie zo breed mogelijk wordt. Naast deze module bestaat er ook een aparte stageminor van 20 studiepunten. Mocht je interesse voor het werkterrein van de kunsten cultuureducatie zijn gewekt, dan kun je ook die stage op dit terrein invullen. Overleg hierover met de stagecoördinator.
123
LETTEREN 2005-2006
Het kunstwerk: verzameld en geëxposeerd Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen
Wanneer aangeboden
Kunstgeschiedenis mw. dr. E.P. Tibbe Als binnenminor Kunstgeschiedenis toegankelijk met propedeuse, als buitenminor toegankelijk na de minor Westerse kunstgeschiedenis of gelijkwaardige kwalificatie (ter beoordeling van de examencommissie) 2005 - 2006, periode 3 - 4
Inhoud: In deze minor wordt ingegaan op wat er na het ontstaan van een kunstwerk mee kan gebeuren. Vaak wordt het kunstwerk beschouwd als iets dat op een speciale manier bewaard moet worden. De context waarbinnen dat gebeurt, komt aan de orde in module 1. Module 2 gaat in op bouwwerken die speciaal voor het verzamelen van (kunst)objecten werden ontworpen en ingericht. In module 3 wordt een casus op het gebied van de verzamelgeschiedenis uitgelicht; het onderwerp kan in principe liggen binnen elk van de vier afstudeerperioden (Oudheid, Middeleeuwen, Vroeg-moderne tijd en Moderne tijd). Aan het eind van deze minor heeft de student kennis van uiteenlopende opvattingen over collectievorming en -ordening in de loop der geschiedenis, kennis van typen van museale architectuur en hun praktische en ideologische functie, en inzicht in probleemstellingen en bestudering van thema’s binnen het terrein van de minor.
Module 1: Collectievorming in historisch perspectief Docenten mw. dr. E.P. Tibbe Studiepunten 5 Onderwijsvorm 5 hoor- en werkcolleges, 2 excursies met aansluitende opdrachten Contacturen per week colleges 3 uur; excursies 1 dag Toetsvorm participatie, opdrachten bij excursies, schriftelijk tentamen Niveau 2/3 Periode 3 Inhoud: Cursus over collectievorming en opvattingen daarover, gerelateerd aan hun maatschappelijke context, in diverse periodes van de geschiedenis. Aan de orde komen: vroege verzamelvormen (tempel- en kerkschatten); rariteitenkabinetten, geleerdenverzamelingen; het verzamelen van antieke kunst door dilettanti; ontstaan en ontwikkeling van het museum. Module 2: Museumarchitectuur Docenten drs. W.J.G. Weijers Studiepunten 5 Onderwijsvorm 4 hoor-/werkcolleges, 3 excursies met aansluitende opdrachten Contacturen per week colleges 3 uur; excursies 1 dag Toetsvorm participatie, opdrachten bij excursies, schriftelijk werkstuk Niveau 2/3 Periode 4 124
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Inhoud: Cursus over de functionele en representatieve vormen van museale bouwwerken; de mate waarin de architectuur is afgestemd op de bewaar- en tentoonstellingsfunctie; de ideologische uitstraling van museumarchitectuur. In het bijzonder komen de vier belangrijkste types van museumbouw aan de orde: het klassieke ‘tempelgebouw’, het schilderachtige gebouw in ‘nationale’ stijl, het modernistische neutrale gebouw en de postmoderne ‘showarchitectuur’. Module 3: Werkgroep Verzameld en geëxposeerd Docenten roulerend docentschap Studiepunten 10 Verplicht/optioneel kan ook als majorwerkgroep worden gevolgd Onderwijsvorm 1 à 2 instructiecollege(s), gevolgd door werk- en discussiecolleges en individuele taakopdrachten; schrijven van een essay Contacturen per week 3 Toetsvorm participatie, essay Niveau 3 Periode 3-4 Inhoud: Is afhankelijk van docent en (afstudeer)periode (Oudheid, Middeleeuwen, Vroegmoderne tijd, Moderne tijd). Te denken valt aan geschiedenis van een verzamelaar of museumdirecteur; bouw- en instellingsgeschiedenis (ook van premuseale verzamelvormen); lotgevallen van bepaalde collecties, kunstwerken of groepen kunstwerken; wisselingen in waardering en collectievorming; structuur en onderliggend wereldbeeld van verzamelingen; de impact van bepaalde tentoonstellingen; opdrachten van musea aan kunstenaars, etc.
125
LETTEREN 2005-2006
Het kunstwerk: vorm en betekenis Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen
Type Wanneer aangeboden
Kunstgeschiedenis dr. C.A. Veelenturf Als binnenminor Kunstgeschiedenis toegankelijk met propedeuse, als buitenminor toegankelijk na de minor Westerse kunstgeschiedenis of gelijkwaardige kwalificatie (ter beoordeling van de examencommissie) binnenminor voor Kunstgeschiedenis, buitenminor voor alle overige opleidingen 2005 - 2006, periode 3 - 4
Inhoud: Beeldende kunst en bouwkunst hebben van de Oudheid tot op heden betekenis gedragen: kunstenaars hebben met vorm, decoratie en voorstelling altijd iets willen uitdrukken. In de modules 1 en 2 wordt op vorm en betekenis van visuele kunst ingegaan, respectievelijk op de voorstellingen en op de toegepaste materialen. In module 3 wordt een iconografisch thema(veld) door de studenten zelf uitgewerkt voor wat betreft oorsprong, bronnenteksten, ontwikkeling, verspreiding en culturele inbedding.
Module 1: Iconografie 2: Liefde en eros Docenten dr. C.A. Veelenturf (coördinatie) en anderen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege, werkcollege, literatuurstudie Contacturen per week 2 Toetsvorm opdrachten, tentamen Niveau 2 Periode 4 Inhoud: De antieke en de christelijke iconografie worden, voortbouwend op de B1-cursus Iconografie 1, verder uitgediept. Voor de mythologie wordt ingegaan op het voortleven in de Vroeg-moderne tijd, maar daarnaast komen ook niet-mythologische thema’s aan bod, waaronder het ‘(schijn)realisme’ in de zeventiende eeuw. In deze cursus wordt eveneens een inleiding geboden op de semiotische benadering van de moderne kunst. Zoveel mogelijk worden in de hoorcolleges voorstellingen over liefde en eros behandeld. Module 2: Kunstenaar en materiaal Docenten prof.dr. A.M. Koldeweij (coördinatie) en anderen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges, excursies Contacturen per week 3 Toetsvorm participatie, tentamen Niveau 2 Periode 4 126
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Inhoud: Kunsttechnieken worden in een kunsthistorisch perspectief geplaatst en bijzondere iconografische aspecten komen aan de orde, evenals theoretische problemen van beheer en behoud. Aan de hand van originelen wordt gekeken naar de materiaaltechnische kant van het kunstwerk en de betekenis daarvan. Module 3: Werkgroep Docenten Studiepunten Verplicht/optioneel Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
Vorm en betekenis roulerend docentschap 10 kan ook als majorwerkgroep worden gevolgd werkcollege, excursie(s) 2 participatie, mondelinge presentatie, werkstuk 2 3-4
Inhoud: Door de studenten wordt collectief een thema uit de kunstgeschiedenis bestudeerd op met name iconografische aspecten. Jaarlijks roulerend komt een onderwerp uit Oudheid, Middeleeuwen, Vroeg-moderne of Moderne tijd aan de orde. In referaten, ook op locatie (dag-/ dagdeel-excursie), worden de eerste onderzoeksresultaten gepresenteerd. De werkgroep wordt afgesloten met een werkstuk; de afzonderlijke werkstukken worden na afloop gebundeld.
127
LETTEREN 2005-2006
Kwantitatieve methoden Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen
Type Wanneer aangeboden
Taalwetenschap prof.dr. A.C.M. Rietveld voor Statistiek 1: module statistiek van alfa-informatiekunde; voor Statistiek 2: Statistiek 1; voor Statistiek 3 en Exploratieve dataanalyse: Statistiek 2 en het volgen van Statistiek 3 buitenminor 2005 - 2006, periode 1 t/m 4
Inhoud: Deze minor geeft, tezamen met de minor Psycholinguïstiek, voor de Bachelor van een opleiding Taal en Cultuur of Taalwetenschap het merendeel van de basiskennis die vereist is voor de masterspecialisatie Psycholinguïstiek van de tweejarige onderzoeksmaster Cognitive Neuroscience.
Module 1: Statistiek 1 Docent Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
dr. F. van der Slik 5 hoorcollege en afwisselend werkcollege of computerpracticum 4 schriftelijk tentamen (multiple choice) 1 1
Inhoud: De cursus richt zich op het verkrijgen van elementaire kennis en vaardigheden op het terrein van de beschrijvende en toetsende statistiek. De volgende statistische begrippen komen aan de orde: maten voor centrale tendentie; normaalverdeling; t-toets; betrouwbaarheidsintervallen; correlatiecoëfficiënt; kruistabellen. Literatuur: McClave, J.T., Benson, P.G., & Sincich T. (2003). Statistiek. Een inleiding voor het hoger onderwijs. 8ste editie, tweede druk (niet de eerste!). Pearson, Prentice Hall. Module 2: Statistiek 2 Docent Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
dr. F. van der Slik 5 hoorcollege en afwisselend werkcollege of computerpracticum 4 schriftelijk tentamen 2 2
Inhoud: In deze cursus gaat het om het zelfstandig leren toepassen van elementaire kennis en vaardigheden op het terrein van de beschrijvende en toetsende statistiek. In dat kader wordt veel aandacht besteed aan opgaven uit de onderzoekspraktijk alsmede SPSS-opdrachten. T128
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
testen, power, non-parametrische statistiek en variantieanalyse en regressie-analyse komen aan bod. Module 3: Statistiek 3 Docent Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
prof.dr. A.C.M. Rietveld 5 hoor- en werkcollege 4 schriftelijk tentamen, uitvoering van opdrachten 3 3
Inhoud: Na afloop van deze cursus is de student in staat om variantie-analyse uit te voeren op data die verkregen zijn in verschillende design-types: completely randomized factorial designs, hiërarchische designs en designs met repeated measures. De student wordt ook vertrouwd gemaakt met ‘power-analyse’, een onderwerp dat van groot belang is bij het opzetten van onderzoek. De student moet elke week een of meer opdrachten uitvoeren met SPSS. Module 4: Exploratieve data-analyse Docent prof.dr. R. H. Baayen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcolleges met practicum Contacturen per week 2 uur hoorcollege en 2 uur practicum Toetsvorm schriftelijk tentamen (theorie en opdrachten) Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: In de moderne taalkunde spelen grote gegevensbestanden (corpora zoals het corpus gesproken Nederlands, maar ook experimenteel verkregen dataverzamelingen) een cruciale rol. De cursus exploratieve data-analyse biedt de mogelijkheid ervaring op te doen met methoden en technieken om patronen in grote dataverzamelingen op te sporen. Het hoorcollege behandelt een reeks artikelen op het gebied van de syntaxis, de morfologie, de fonologie, de psycholinguïstiek en de sociolinguïstiek waarin grote dataverzamelingen worden geanalyseerd. In het practicum wordt ervaring opgedaan met de analyse van deze dataverzamelingen, waarbij methoden uit de exploratieve data-analyse en met name technieken voor datavisualisatie centraal staan.
129
LETTEREN 2005-2006
Latijnse taal- en letterkunde Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Griekse en Latijnse taal en cultuur prof.dr. M.G.M. van der Poel propedeuse GLTC binnenminor 2005 - 2006, periode 1 en 2
Inhoud: De minor omvat een gevarieerde reeks colleges taal- en letterkunde ter verdieping van de kennis van de taal en literatuur van de Romeinen, inclusief Oudchristelijk Latijn. Naast een verplicht deel van 10 studiepunten (aanschuifonderwijs bij de B2-colleges Latijnse taal- en letterkunde) is er een vrij deel van 10 studiepunten, waarin de student zich naar keuze verder kan verdiepen in óf de Latijnse letterkunde (door aan te schuiven bij het werkcollege Latijnse letterkunde van de master) óf een combinatie van colleges Postklassiek Latijn. Individuele studenten kunnen dit keuzeonderdeel van 10 studiepunten ook opvullen met een individueel pensum en begeleide zelfstudie in de discipline Oudchristelijk Latijn of Antieke Romeinse filosofie. In overleg met de hoofddocent (prof.dr. M.G.M. van der Poel) kunnen onderdelen ervan ook op andere wijze worden ingevuld).
Module 1: Bachelorwerkcollege Latijn Docent prof.dr. M.G.M. van der Poel Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm werkcollege, aangevuld met zelfstudie van een pensum Contacturen per week 2 Toetsvorm voordracht tijdens het college en schriftelijk werkstuk Niveau 3 Periode 1 Inhoud: In dit werkcollege wordt een genre of een thema uit de Latijnse literatuur van de Oudheid en de Renaissance met nadruk op het diachronisch perspectief behandeld d.m.v. het lezen van een representatieve selectie primaire teksten aangevuld met recente secundaire literatuur. Actieve deelname van de student is vereist d.m.v. het voorbereiden van de primaire teksten in de oorsponkelijke taal en het voorbereiden van en meediscussiëren over de secundaire literatuur. Module 2: Latijnse letterkunde 1 of 3 Docent prof.dr. M.G.M. van der Poel Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm werkcollege, aangevuld met zelfstudie van een pensum Contacturen per week 2 130
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Toetsvorm Niveau Periode
schriftelijk tentamen over collegestof en pensum na iedere periode 3 1 en 2
Inhoud: Voor dit onderdeel van de minor wordt aangeschoven bij de B2-colleges Latijnse taal- en letterkunde. In periode 1 staat afwisselend de lyrische en de epische poëzie centraal; in periode 2 staat afwisselend de historiografie en de welsprekendheid centraal Module 3: Vulgair en Middeleeuws Latijn Docenten prof.dr. A.P. Orbán, dr. V.J.Chr. Hunink Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm werkcollege, aangevuld met zelfstudie van een pensum Çontacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 1 Inhoud: In dit werkcollege wordt aan de hand van representatieve teksten in de oorspronkelijke taal en enige secundaire literatuur inzicht verschaft in de taalkundige bijzonderheden van het Vulgair en Middeleeuws Latijn en een overzicht geboden van de Latijnse letterkunde van de Middeleeuwen. Module 4: Neolatijn Docent Studiepunten Verplicht/optioneel Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
prof.dr. M.G.M. van der Poel 5 optioneel werkcollege, aangevuld met zelfstudie van een pensum 2 schriftelijk tentamen 3 2
Inhoud: In dit werkcollege wordt aan de hand van primaire teksten en secundaire literatuur een inleiding gegeven in het Renaissance-humanisme en in de taalkundige bijzonderheden van het humanistenlatijn. Module 5: Latijnse literatuur Docenten prof.dr. M.G.M. van der Poel; prof.dr. A.P. Orbán, dr. V.J.Chr. Hunink Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm begeleide zelfstudie Contacturen per week zelfstudie 131
LETTEREN 2005-2006
Toetsvorm Niveau Periode
schriftelijk tentamen 3 1 of 2
Inhoud: In dit onderdeel van de minor bestudeert de student zelfstandig een Latijnse auteur of genre (Oudheid, Middeleeuwen, Renaissance) aan de hand van een selectie primaire en secundaire literatuur. Dit onderdeel kan eventueel ook vervangen worden door het volgen van B2-colleges. Module 6: Stage Docent Studiepunten Verplicht/optioneel Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
dr. A. van Hooff 5 optioneel practicum nader te bepalen stageverslag 2 3
Inhoud: Deze module, die binnen de minor Grieks òf Latijn gevolgd kan worden (maar niet alle twee), biedt de student de gelegenheid praktijkervaring op te doen met het middelbare schoolonderwijs ter voorbereiding van een eventuele positie als leraar Klassieke Talen.
132
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Literatures of North America Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Engelse taal en cultuur prof.dr. H. Bak literatuurcursussen B1 en B2 afgerond binnenminor Engelse taal en cultuur, buitenminor overige opleidingen 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: De minor biedt studenten de gelegenheid kennis van en inzicht in de literatuur van Noord-Amerika te verbreden en verdiepen. De minor richt zich met name op die aspecten van de Noord-Amerikaanse literatuur die in de major Engelse Taal en Cultuur slechts zijdelings of niet aan bod zijn gekomen: de negentiende-eeuwse Amerikaanse literatuur; het Amerikaans toneel en zijn verfilming; en de Engelstalige literatuur van Canada.
Module 1: 19th-Century American Literature Docent prof.dr. H. Bak Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges, met actieve participatie van studenten, probleemgestuurde opdrachten, presentaties en een aantal korte schriftelijke opdrachten Contacturen per week 2 Toetsvorm eindtoets aan het eind van periode 4. Het eindcijfer wordt mede bepaald door het gemiddelde cijfer voor de korte (schrijf)opdrachten en de mate van actieve participatie tijdens de colleges. Niveau 3/4 Periode 3 en 4 Inhoud: Romans, essays, gedichten en autobiografische geschriften van de belangrijkste Amerikaanse auteurs van voor de Burgeroorlog (Hawthorne, Melville, Emerson, Thoreau, Whitman, Harriet Jacobs en Frederic Douglass); romans en gedichten van de belangrijkste auteurs uit de tweede helft van de negentiende eeuw: Twain, James, Dickinson, Crane, Chopin; een beperkte hoeveelheid achtergrondliteratuur. Module 2: Broadway to Hollywood: American Theater and Film Docent prof.dr. H. Bak Studiepunten 5 Onderwijsvorm twee uur voor videosessies, en twee werkcolleges. Naast korte schrijfopdrachten, houd je (indien de groepsgrootte dit toestaat) mondelinge presentaties. Ook bestaat de mogelijkheid zelf een filmbewerking van een (deel van) een toneelstuk te maken. Contacturen per week 4 133
LETTEREN 2005-2006
Toetsvorm
Niveau Periode
schriftelijk tentamen aan het eind van periode drie. Voorwaarde voor deelname aan tentamen is een voldoende voor de (schrijf)opdrachten en voor de presentaties. 4 3
Inhoud: In de cursus maak je kennis met een aantal van de belangrijkste Amerikaanse toneelschrijvers van de twintigste eeuw (bijv. Eugene O’Neill, Lillian Hellman, Tennessee Williams, Arthur Miller, Edward Albee, Beth Henley, Sam Shepard, David Mamet en Tony Kushner) en verken je de manier waarop toneelstukken zijn omgewerkt tot filmversies. Naast toneelstukken en hun verfilming is er aandacht voor theoretische reflectie en cultuur-historische context. Module 3: Canadian Literature Docent prof.dr. H. Bak Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcolleges; mondelinge presentaties; schrijfopdrachten Contacturen per week 2 Toetsvorm essay en mondeling tentamen. Actieve deelname aan de colleges is een vereiste voor toelating. Niveau 3/4 Periode 4 Inhoud: Naast een kort overzicht van de historische ontwikkeling van de Canadese letterkunde van de koloniale tot de hedendaagse periode, richt de cursus zich met name op de Engelstalige Canadese roman van na de Tweede Wereldoorlog. Daarbij ligt de nadruk op die schrijvers die een belangrijke rol spelen of hebben gespeeld bij het tot stand brengen van de opbloei van de eigentijdse literatuur, zoals Margaret Atwood, Margaret Laurence, Alice Munro, Michael Ondaatje, Carol Shields, en anderen. Module 4: Geschiedenis en theorie van de roman Docenten prof.dr. S.A. Levie, dr. M.P.J. Sanders Studiepunten 5 Onderwijsvorm explicatie en practicum Contacturen per week 2 Toetsvorm werkstuk Niveau 3 Periode 3 Inhoud: De cursus biedt een overzicht van de geschiedenis van de roman en romanpoëtica’s vanaf de antieke oudheid tot heden (met bijzondere aandacht voor de negentiende eeuw) en van de theoretische posities van waaruit het genre in de twintigste eeuw is onderzocht, dit aan de hand van het boek Der europäische Roman. Geschichte seiner Poetik van Viktor Zmegac (Tübingen 1991). De theoretische en poëticale aspecten worden telkens gerelateerd aan één roman: Dode zielen (1842) van Nicolaj Gogol. 134
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Literatuurtheorie Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen
Type Wanneer aangeboden
Literatuurwetenschap, Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, Nederlands, Frans, Duits prof.dr. S.A. Levie Van studenten moderne vreemde talen, Nederlands, GLTC en ACW wordt verwacht dat zij de cursus Inleiding Literatuurwetenschap hebben afgerond. Studenten uit andere opleidingen kunnen contact opnemen met de coördinator van de minor. buitenminor 2005 - 2006, periode 1 en 2
Inhoud: Voortbouwend op de cursus Inleiding Literatuurwetenschap biedt deze minor een grondige kennismaking met verschillende literatuurwetenschappelijke theorieën en benaderingen zoals die vanaf de late negentiende eeuw ontwikkeld zijn. In de verplichte modulen worden respectievelijk de geschiedenis van de literatuurbeschouwing vanaf circa 1880 aan de orde gesteld (module 1) en wordt een drietal literatuurwetenschappelijke benaderingen nader bestudeerd (module 2). Daarnaast kiest de student nog twee modulen die door de deelnemende opleidingen worden aangeboden en waarin uiteenlopende, maar onderling samenhangende literatuurwetenschappelijke theorieën centraal staan. Na afronding van de minor is de student in staat de geschiedenis van de literatuurtheorie te overzien en literatuurwetenschappelijke theorieën productief te maken in eigen onderzoek.
Module 1: Geschiedenis van de literatuurtheorie Docenten prof.dr. S.A. Levie, dr. M.P.J. Sanders Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm explicatie en practicum Contacturen per week 2 Toetsvorm leesverslagen en werkstuk Niveau 3 Periode 1 Inhoud: Aan de hand van het boek van Hans Bertens, Literary Theory: The Basics (London & New York: Routledge 2001) en enige aanvullende literatuur wordt de geschiedenis van de literatuurbeschouwing en literatuurwetenschap vanaf de late negentiende eeuw bestudeerd, van New Criticsm en formalisme tot en met New Historicism, postkoloniale literatuurkritiek en genderstudies. Tijdens de cursus worden verslagen geschreven waarin centrale concepten en inzichten die in het boek worden gepresenteerd kritisch worden bestudeerd en worden gerelateerd aan een literaire tekst naar keuze.
135
LETTEREN 2005-2006
Module 2: Drie literatuurtheoretische benaderingen Docenten prof.dr. S.A. Levie, dr. M.P.J. Sanders Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm explicatie en practicum Contacturen per week 2 Toetsvorm presentaties en werkstuk Niveau 3 Periode 2 Inhoud: In deze cursus worden drie literatuurtheoretische benaderingen, die ook centraal zullen staan in de master Literatuurwetenschap, nader bestudeerd aan de hand van recente secundaire literatuur: intertekstualiteit, het literaire geheugen (literatuurgeschiedschrijving) en onderzoek naar de infrastructuur van het literaire leven (tijdschriften, uitgeverijen en andere instituties). De cursus vormt zowel een verdieping van de Inleiding Literatuurwetenschap als een voorbereiding op de master Literatuurwetenschap. Module 3: Gender Studies en de Klassieken Docent prof.dr. A.P.M.H. Lardinois Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm combinatie van hoor- en werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 2 Inhoud: In deze cursus wordt aandacht besteed aan moderne feministische en gender studies en hun toepassing op de klassiek Griekse literatuur. Daarbij zal aandacht worden besteed zowel aan het overgeleverde werk van Griekse vrouwendichters, zoals Sappho en Nossis, als aan de representatie van vrouwen in de dichtwerken van mannen, zoals de tragedie Medea van Euripides. Alle klassieke literatuur wordt in vertaling gelezen. Module 4: Intertekstualiteit: imitatie, citaat en de invloed van literaire voorgangers Docenten dr. Y. Delhey en prof.dr. G. van Gemert Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm werkstuk of opdrachten en tentamen Niveau 3 Periode 2
136
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Inhoud: Goethe, Thomas Mann of Günter Grass – hoe bekend ook, de meeste auteurs zijn beïnvloed door literaire voorgangers: intertekstualiteit. Het begrip werd in de tweede helft van de twintigste eeuw een centraal concept van de literatuurwetenschap. Aan de hand van voorbeelden uit de Duitse literatuur worden intertekstuele verbanden naar de Europese literatuur van de canon gelegd. Daarbij wordt, aanvullend op het boek van Hans Bertens (zie module 1), ingegaan op de theorie en het begrippenkader omtrent ‘Intertekstualiteit’. Module 5: Barthes en Balzac Docent dr. N. Roelens Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 2 Inhoud: In deze module wordt Barthes’ lectuur van de novelle Sarrasine van Balzac in detail besproken. In S/Z (1970) leest Roland Barthes immers de novelle van Balzac als een ‘texte pluriel’, een weefsel van verschillende stemmen en codes. Dit in zijn genre onovertroffen theoretische werk kan men historisch zien als een schakel tussen het structuralisme en het post-structuralisme, die tevens een perfecte inleiding biedt voor al wie een tekst van dichtbij wil lezen. De subtiele kritiek op de ideologie die altijd schuilt achter een tekst en de genderproblematiek (is Zambinella op wie Sarrasine verliefd is een man of een vrouw?) tonen daarenboven de actualiteit van Barthes’ bevindingen. Module 6: Hoe dichters dichten moeten Docent dr. J. Oosterman Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm essay en schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 2 Inhoud: Door de eeuwen heen hebben dichters hun opvattingen over het dichterschap opgeschreven. Soms heel concreet en heel praktisch, soms ook zeer theoretisch. In het college komen diverse van deze poëtica’s ter sprake, waarbij Nederlandse uit de late 15e - 17e eeuw worden geconfronteerd met hedendaagse opvattingen van dichters en literatuurwetenschappers. Bovendien wordt gekeken of dichters wel doen wat ze voorschrijven.
137
LETTEREN 2005-2006
Module 7: De intertekstualiteit van De zevende bedelaar Docent prof.dr. F.J.M. de Feijter Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm werkcolleges Contacturen per week 3 Toetsvorm werkstuk Niveau 3 Periode 2 Inhoud: Eind 2004 beleefde de Nederlandse literatuur een wereldpremière: de verschijning in Nederlandse vertaling van De zevende bedelaar van de Amerikaanse schrijfster Pearl Abraham, die pas in 2005 in het Engels zou verschijnen. In het college gaan we de bijzondere reflectie van de roman op de moderne literatuur na en de intertekstuele verweving met de traditie van de joodse mystiek, dezelfde intertekst die aan de orde is bij de poëzie van Lucebert.
138
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Mediëvistiek Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Geschiedenis, Nederlands, Kunstgeschiedenis dr. I.P. Bejczy, Geschiedenis geen buitenminor 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: Doel van deze multidisciplinaire minor is de student vertrouwd te maken met de middeleeuwse denk- en leefwereld. De nadruk ligt op beelden en ideeën die gestalte hebben gegeven aan de kunst, de literatuur en de geleerde beschaving van de Middeleeuwen. De kennis die de student opdoet, kan toepassing vinden binnen elke letterenstudie, Theologie of Filosofie. Er bestaat geen overlapping met andere vakken, uitgezonderd de module ‘Codicologie en miniatuurkunst’, waarbij studenten van de minor Boek en Schrift aanschuiven.
Module 1: Het middeleeuws wereldbeeld Docenten prof.dr. P.G.J.M. Raedts en anderen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 2 Periode 3 en 4 Inhoud: Deze multidisciplinaire cursus verschaft de algemene kennis die nodig is om de middeleeuwse cultuur te verstaan. Aan de orde komen onder meer het beeld van God, mens (ziel en lichaam), samenleving, geschiedenis, aarde en kosmos, en de rol van de kunst. Module 2: Codicologie en miniatuurkunst Docenten dr. J.G.M. Kienhorst Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm toetsopdracht en schriftelijk tentamen (codicologie), werkstuk (miniatuurkunst) Niveau 2 Periode 3 (codicologie) en 4 (miniatuurkunst) Inhoud: Dit werkcollege behandelt alle uiterlijke aspecten van het middeleeuwse boek: enerzijds de codicologische (materiaal, schrift, opmaak en indeling, boekband enz.), anderzijds de kunsthistorische, met name de miniaturen, die niet alleen de tekst ondersteunen maar vaak een eigen verhaal vertellen.
139
LETTEREN 2005-2006
Module 3: Middelnederlandse literatuur Docent dr. J.B. Oosterman Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcolleges (in de oneven weken), werkcolleges (in de even weken) Contacturen per week 2 Toetsvorm werkstuk en schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: In dit werkcollege worden teksten bestudeerd van belangrijke Nederlandse volksopvoeders en religieuze schrijvers van de dertiende tot de vroege zestiende eeuw (Hadewijch, Maerlant, Boendale, Ruusbroec, De Roovere, Bijns). De student doet niet alleen kennis op, maar krijgt ook vaardigheid in het lezen en analyseren van middeleeuwse teksten. Module 4: Christendom, jodendom en islam in de Middeleeuwen Docenten prof.dr. P.G.J.M. Raedts en anderen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm werkstuk Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: Thema is de verhouding tussen de drie monotheïstische godsdiensten in de Middeleeuwen. Welke grenzen stelde de middeleeuwse mens aan zijn wereld en zijn geloof? Hoe sprong de dominante christelijke cultuur om met joden en moslims? Onder welke voorwaarden was vreedzame coëxistentie mogelijk?
140
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Mediterrane Studies binnenminor Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Romaanse Talen en Culturen, studierichting Mediterrane Studies mw. dr. K. van Nieuwkerk geen binnenminor voor studenten van de betrokken opleiding 2004 - 2005, periode 3 en 4
Inhoud: De minor Mediterrane Studies is bedoeld als specialisatie en verdiept de kennis van actuele conflicten in de regio. Tevens worden wetenschappelijke en onderzoeksvaardigheden van de studenten getrained. Aan de hand van bestudering van verklaringsmodellen voor religieuze, nationalistische en etnische conflicten neemt de vaardigheid in de omgang met theorievorming toe. Tevens worden door middel van methodische training en het uitvoeren van een klein onderzoek op het terrein van islam in Nederland de onderzoeksvaardigheden vergroot.
Module 1: Nationalisme Docent drs. A. J. Termeulen Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm referaten en werkstuk Niveau 3 Periode 3 Inhoud: Uitgangspunt van dit college is het verwerven van inzicht in maatschappelijke achtergronden van conflicten en politiek geweld in het Middellandse Zeegebied aan de hand van enkele theoretische oriëntaties. Centraal staan conflicten die verband houden met religieus fundamentalisme en nationalisme. De cursus heeft tot doel ervaring op te doen met de toepassing van theoretische verklaringsmodellen en begrippen in casestudies. Module 2: Etniciteit Docent Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
mw. dr. K. v. Nieuwkerk 5 werkcolleges 2 referaten, werkstuk 3 4
Inhoud: Uitgangspunt van dit college is het verwerven van inzicht in maatschappelijke achtergronden van conflicten in het Middellandse Zeegebied aan de hand van enkele theoretische oriëntaties. Centraal staan conflicten die verband houden met etniciteit. De cursus heeft tot 141
LETTEREN 2005-2006
doel ervaring op te doen met de toepassing van theoretische verklaringsmodellen en begrippen in casestudies. Module 3: Methoden B Docenent mw. J. Heldens, dr. F. Reysoo Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor/werkcollege; video-training en rollenspelen; interviewopdracht en constructie van een interview-guide Contacturen per week 2 Toetsvorm deelname training (100% aanwezigheidsplicht), schriftelijk tentamen Niveau 2/3 Periode 3 en 4 Inhoud: De cursus is bedoeld als een vervolg op Methoden A uit het majorprogramma en biedt een inleiding en training in het gebruik van het interview als methode bij onderzoek. Na afloop van de cursus kun je op wetenschappelijke wijze het interview als waarnemingsmethode bij onderzoek hanteren met speciale vaardigheid in de twee taken van de interviewer, namelijk beheersing van het kernproces en regie van de interviewsituatie (is context). Naast de inschrijving voor de minor moet je je voor deze cursus 6 weken voor aanvang inschrijven via de inschrijfcomputer in de hal van het Spinozagebouw, Secretariaat sectie Methoden 024-3615568. Module 4: Islam in Nederland Docent mw. dr. K.v. Nieuwkerk Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcolleges Contacturen 2 Toetsvorm opdrachten en werkstuk Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: Doel van de cursus is leren opzetten van een onderzoek waarin het systematisch vergelijken en analyseren van materiaal uit verschillende kennisbronnen als openbare media, wetenschappelijke literatuur en interviews centraal staat. Het college zal bestaan uit het gezamenlijk en stapsgewijs opzetten en uitvoeren van een onderzoek over een thema dat betrekking heeft op moslims en islam in Nederland.
142
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Mediterrane Studies buitenminor Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Romaanse Talen en Culturen, studierichting Mediterrane Studies mw. dr. K. van Nieuwkerk geen buitenminor 2004 - 2005, periode 1 en 2
Inhoud: Nederland onderhoudt van oudsher intensieve betrekkingen met de landen van het Middellandse-Zeegebied. Het gaat hierbij niet alleen om economische betrekkingen maar ook om belangrijke maatschappelijke en culturele contacten. Tevens nemen in onze multiculturele samenleving mensen uit het Middellandse-Zeegebied en met name uit Noord-Afrika een belangrijke plaats in. Om de wezenlijk kenmerken van deze regio te kunnen begrijpen, is kennis en inzicht uit verschillende disciplines noodzakelijk. De minor Mediterrane Studies omvat dan ook inleidingen geschiedenis, politieke economie en culturele antropologie.
Module 1: Mediterrane Cultuurgeschiedenis (I) tot 1750 Docenten dr. A. van Hooff, prof.dr. P. Rietbergen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcolleges en responsiecolleges. Contacturen per week 2 Toetsvorm tentamen op basis van “open”/essayvragen Niveau 1 Periode 1 en 2 Inhoud: De cursus geeft een overzicht van (het ontstaan) van de Middellandse-Zeeculturen in hun interactie vanaf het neolithicum en de introductie van de landbouw, ca. 10.000/5000 v. Chr., tot de late vijftiende eeuw. Na afloop van de cursus moet de student in grote lijnen de factoren kunnen benoemen en verklaren die de Middellandse zee eerst “eenheid” gebracht hebben, en ook kunnen aangeven welke (andere) factoren die eenheid ten dele hebben verbroken. De interdisciplinariteit van de vraagstelling (economisch, politiek, sociaal/religieus, cultureel) moet duidelijk zijn. Module 2: Mediterrane Cultuurgeschiedenis (II) na 1750 Docent prof.dr. P. Rietbergen Studiepunten 5 Onderwijsvorm serie participerende hoorcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm een tentamen op basis van “open”/essayvragen Niveau 2 Periode 1 en 2
143
LETTEREN 2005-2006
Inhoud: In veel groter detail dan in de eerste cyclus wordt ingegaan op de ontwikkelingen en gebeurtenissen die vanaf de laatste jaren van de 18e eeuw tot op heden de Mediterranée bepalen. In de eerste periode wordt ingegaan op de politiek van Frankrijk, Spanje en Engeland, alsmede Oostenrijk en Rusland, de relatieve rust van de Middellandse Zee tussen ca. 1600 en ca. 1800 heeft verstoord, en welke gevolgen dat heeft gehad. In de tweede periode wordt ingegaan op ontwikkelingen in de regio na de onafhankelijkheid van de voormalige kolonies/ protectoraten et cetera, aan de hand van een aantal thema’s zoals staatsvorming, groeiend fundamentalisme, en ook de weerslag ervan in Italië, Spanje en Frankrijk, gezien de vele immigranten uit de voormalige koloniën/protectoraten, et cetera. Module 3: Inleiding politieke economie MES Docent drs. A. J. Termeulen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm referaten en tentamen Niveau 2 Peiode 1 en 2 Inhoud: De cursus beoogt inzicht te geven in de belangrijkste politiek-economische processen van de regio. Er zal met name aandacht worden geschonken aan thema’s als EU, migratie, regionale ongelijkheid en politieke (in)stabiliteit. Module 4: Inleiding antropologie MES Docent mw. dr. K. van Nieuwkerk Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm referaat, boekbesprekingen Niveau 2 Periode 1 en 2 Inhoud: Door middel van het lezen van een aantal antropologische monografieën wordt inzicht verkregen in de belangrijkste antropologische stromingen en thema’s voor de regio.
144
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Midden-Oosten Studies buitenminor Betrokken opleidingen Contactpersoon Type Wanneer aangeboden
Midden-Oosten Studies en Arabisch mw. dr. K. van Nieuwkerk buitenminor 2005 - 2006, periode 1 en 2
Inhoud: Het maatschappelijk belang van de bestudering van het Midden-Oosten en NoordAfrika is evident. Kennis van cultuur, godsdienst en geschiedenis van de regio draagt bij aan het verbeteren van contacten op politiek en economisch gebied, terwijl kennis van de achtergronden van cultuur en religie van migranten uit deze regio bijdraagt aan het welslagen van de multiculturele samenleving. Om de wezenlijke kenmerken van deze regio te kunnen begrijpen, is kennis en inzicht uit verschillende disciplines noodzakelijk. De minor MiddenOosten Studies omvat dan ook een inleiding geschiedenis, politieke economie, culturele antropologie en islam.
Module 1: Inleiding geschiedenis van het Midden-Oosten 600 - 1800 Docent dr. R. Meijer Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcolleges en werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm presentatie, tentamen Niveau 1 Periode 1-2 Inhoud: De cursus behandelt de geschiedenis van de kernlanden van de islamitische wereld van 600 - 1800 aan de hand van een aantal thema’s: het proces van centralisatie/ decentralisatie van de staat, de centrale rol van etnische slavenlegers en meer in het algemeen het multi-etnische karakter van de islamitische wereld in de periode voor de opkomst van het nationalisme. Module 2: Inleiding islam II Docent prof.dr. H. Motzki Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm werkstuk Niveau 2 Periode 1-2 Inhoud: De inleiding beoogt inzicht te geven in de verschillende antwoorden die moslimse intellectuelen op de uitdagingen van de moderne tijd hebben gegeven. Met name reacties op intellectuele stromingen van de Westerse wereld zoals verlichting, rationalisme en secularis145
LETTEREN 2005-2006
me, en Westerse politieke filosofieën zoals absolutisme, nationalisme en liberalisme zullen aan bod komen. Module 3: Inleiding politieke economie Docent drs. A. J. Termeulen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm referaten en tentamen Niveau 2 Periode 1-2 Inhoud: De cursus beoogt inzicht te geven in de belangrijkste politiek-economische processen van de regio. Er zal met name aandacht worden geschonken aan thema’s als EU, migratie, regionale ongelijkheid en politieke (in)stabiliteit. Module 4: Inleiding antropologie Docent mw. dr. K. van Nieuwkerk Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm referaat, boekbesprekingen Niveau 2 Periode 1-2 Inhoud: Door middel van het lezen van een aantal antropologische monografieën wordt inzicht verkregen in de belangrijkste antropologische stromingen en thema’s voor de regio.
146
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Moderne Nederlandse Letterkunde Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen
Type
Wanneer aangeboden
Nederlandse Taal en Cultuur prof.dr. F.J.M. de Feijter de colleges literatuurgeschiedenis van 19de en 20ste eeuw uit de major Nederlandse Taal en Cultuur of daarmee vergelijkbare literair-historische colleges binnenminor voor studenten Nederlands en buitenminor voor studenten van de opleidingen Duits, Engels, Romaanse talen, Klassieke talen, ACW 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: De minor bestaat uit een samenhangend geheel van theorie, geschiedenis en analyse. Aan het begin staat een theoretisch, vakhistorisch college waarin een overzicht gegeven wordt van benaderingswijzen van literatuur en van methoden en methodendiscussies in de moderne Nederlandse letterkunde. In twee literair-historische colleges wordt aandacht besteed aan twintigste-eeuwse poëzie en negentiende-eeuws proza. Ten slotte een college over literaire kritiek waarvan de inhoud is afgestemd op een van de colleges op het terrein van de literatuurgeschiedenis. Studenten kunnen na het volgen van deze minor de historische ontwikkeling in methoden en methodendiscussies in de moderne Nederlandse letterkunde in grote lijnen overzien, hebben kennis van en vaardigheid in verschillende literair-historische probleemstellingen verworven en vaardigheid in het analyseren van literaire kritiek.
Module 1: Kerncollege Moderne Letterkunde Docent prof.dr. F.J.M. de Feijter Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm opdrachten en schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 3 Inhoud: Het college besteedt bijzondere aandacht aan de vanaf circa 1970 toegenomen behoefte om literaire teksten te contextualiseren en de verbreding van het object van letterkundig onderzoek die daarmee gepaard gaat. Het object van onderzoek verschuift van de literaire tekst op zichzelf naar de tekst in context of de literaire communicatiesituatie of het literaire systeem en de verschillende instituties die daarin een rol spelen of, ten slotte, het intertekstuele netwerk waarmee de tekst verweven is. Module 2: Literaire kritiek Docent dr. J.M.G. Muyres Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege 147
LETTEREN 2005-2006
Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
3 opdrachten en werkstuk 3 3
Inhoud: College over plaats en functie van de literaire kritiek in het literaire systeem, over historisch-documentair receptieonderzoek en over mogelijke modellen voor analyse van literaire kritiek. Wat de inhoud van de te analyseren literaire kritiek betreft, sluit de cursus aan bij een van de twee literair-historische colleges: negentiende-eeuws proza of twintigsteeeuwse poëzie. Module 3: Negentiende-eeuwse romans Docent dr. R.J.M. van de Schoor Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm opdrachten en werkstuk Niveau 3 Periode 4 Inhoud: College over een aantal negentiende-eeuwse Nederlandse romans, verschenen in het jaar 1869. Het gaat om tot de verbeelding sprekende titels als Zóó wordt men lid van de Tweede Kamer van Henry van Meerbeke. Er is voor 1869 gekozen omdat in dat jaar de schrijver, vrijdenker en oriëntalist P.A.S. van Limburg Brouwer ‘Letterkundige overzigten’ publiceerde in het tijdschrift Nederland onder het pseudoniem Abraham van Luik. Bij de bestudering van de romans (opbouw, verband met heersende roman- en kunsttheorieën en culturele achtergrond) hebben we dus steeds de beschikking over de kritieken van één recensent die al gauw de reputatie van scherpzinnig ontleder en strenge kunstrechter verwierf. Module 4: Twintigste-eeuwse poëzie Docent prof.dr. F.J.M. de Feijter Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm opdrachten en werkstuk Niveau 3 Periode 4 Inhoud: De bijdragen over moderne poëzie die in 2004 werden verzameld in een bundel voor prof.dr. J.D.F. van Halsema zijn gegroepeerd rond drie hoofdzaken van letterkundig onderzoek: het verband tussen leven en werk, de relatie van poëzie tot andere kunsten en intertekstualiteit. In het college concentreren we ons in eerste instantie op de bijdragen over Leopold, Nijhoff, Achterberg, Lucebert, Oosterhoff en Verhelst. Verplichte literatuur: Een rijke bron: over poëzie (Groningen: 2004). 148
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Nederland Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Geschiedenis, Nederlands, Kunstgeschiedenis prof.dr. R.A.M. Aerts propedeuse en bij voorkeur B2 Geschiedenis, Nederlands of Kunstgeschiedenis buitenminor 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: De minor ‘Nederland’ beoogt de deelnemers uit te dagen tot reflectie op, of tot thematisering van Nederland als cultuur en samenleving. Het uitgangspunt vormen de hedendaagse wetenschappelijke inzichten in de constructie van nationale en culturele identiteit. De drie bijdragende studierichtingen vatten ‘cultuur’ in ruime, synthetiserende zin op. De cursus is bedoeld als verdiepend vervolg op inleidingen in de Nederlandse (cultuur- of kunst-)geschiedenis in de majorprogramma’s van Geschiedenis, Nederlands, Kunstgeschiedenis. Er zijn twee modulen. De eerste behandelt in een diachrone collegereeks de stand van het wetenschappelijk inzicht met betrekking tot de grote momenten of problemen uit de Nederlandse (cultuur-)geschiedenis. De tweede module bevraagt historisch-thematiserend een aantal vermeende nationale kenmerken of tradities. NB: Het wordt aanbevolen deze minor in het derde jaar van de studie te volgen.
Module 1: Nederlandse geschiedenis en cultuur: stand van de discussie Docenten prof.dr. R. Aerts, prof.dr. A. Hanou, prof.dr. V. Manuth, prof.dr. P. Rietbergen e.a. Studiepunten 10 Onderwijsvorm hoorcollegereeks Contacturen per week 2x2 Toetsvorm schriftelijk tentamen en schriftelijke projectopdracht Niveau 3 Periode 3 Inhoud: In een hoorcollegereeks behandelt deze module de stand van het wetenschappelijk debat over de volgende kwesties: (1) wanneer begint eigenlijk ‘de (cultuur-) geschiedenis van Nederland’; (2) de ‘Gouden Eeuw’ (verklaring); (3) ‘Barok’ en ‘Realisme’ in de Nederlandse kunst; (4) cultuur en samenleving van de Republiek; (5) het ‘verval’ van de Republiek (18de eeuw); (6) de Nederlandse Verlichting; (7) de kleinheid van Nederland (19de eeuw); (8) burgerlijke cultuur; (9) het optimistische fin de siècle; (10) de Verzuiling; (11) Nederlands modernisme; (12) betekenis van de Bezetting; (13) de ‘permissive society’; (14) balans. Tegelijk werken de deelnemers aan een opdracht: ontwerp een beredeneerde ‘canon’ van de Nederlandse (cultuur-)geschiedenis.
149
LETTEREN 2005-2006
Module 2: Nationale identiteit: een heroverweging Docenten prof.dr. R. Aerts, prof.dr. A. Hanou, prof.dr. V. Manuth, prof.dr. P. Rietbergen e.a. Studiepunten 10 Onderwijsvorm gecombineerd hoor/werkcollege (afhankelijk van groepsgrootte) Uren per week 3 Toetsvorm schriftelijk werkstuk Niveau 3 Periode 4 Inhoud: In deze module wordt de houdbaarheid getoetst van een aantal typeringen die vrij constant tot de kern behoren van zowel het zelfbeeld als het internationale imago van Nederland: de tolerantietraditie, het burgerlijk karakter, het ‘calvinisme’, het consensusstreven of poldermodel, het onnadrukkelijke nationalisme, het morele gidslandimago, de ‘Dutch style’ in vormgeving, de openheid voor internationale invloeden. In hoor/werkbijeenkomsten worden deze veronderstelde nationale kenmerken ter discussie gesteld aan de hand van geselecteerde teksten en beeldmateriaal vanuit de drie deelnemende disciplines. De studenten sluiten de module en de minor af met een evaluerend essay.
150
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Oudere letterkunde Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen
Type Wanneer aangeboden
Duitse Taal en Cultuur, Engelse Taal en Cultuur, Nederlandse Taal en Cultuur dr. J. Oosterman van studenten Nederlands, moderne vreemde talen, Algemene Cultuurwetenschappen en Griekse en Latijnse Taal en Cultuur wordt verwacht dat zij de eerste- en tweedejaarscursussen letterkunde en de inleiding Algemene Literatuurwetenschap hebben afgerond. Studenten uit andere opleidingen kunnen contact opnemen met de coördinator van de minor. binnenminor voor de opleidingen Duits, Engels en Nederlands, buitenminor voor alle overige opleidingen 2005 - 2006, periode 1 en 2
Inhoud: Wie de literatuur uit het verleden leest en bestudeert, krijgt al gauw te maken met een verrassend andere wereld dan de huidige. Bovendien blijken schrijvers uit het verleden zich te bedienen van andere vormen, andere beelden en vaak ook andere verhalen dan schrijvers van vandaag. Lezen en bestuderen van literatuur uit het verleden vergt specifieke vaardigheden en een eigen benadering. De minor Oudere letterkunde wil studenten confronteren en vertrouwd maken met de literatuur uit de zestiende en zeventiende eeuw en heeft daarbij in het bijzonder aandacht voor comparatistische aspecten.
Module 1: Introductie Oudere letterkunde Docenten dr. J. Oosterman en anderen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm opdrachten en tentamen Niveau 2 Periode 1 Inhoud: Een vogelvluchtoverzicht over culturele en maatschappelijke ontwikkelingen, waarin de productie van boeken, de maatschappelijke positie van de schrijver et cetera aan de orde komen, alsmede een introductie in de specifieke benaderingswijzen van oudere letterkunde. Module 2: Van Pícaro tot Lichtmis. Aspekten van de roman in de Vroege Nieuwe Tijd Docent prof.dr. G. van Gemert Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm werkstuk en tentamen 151
LETTEREN 2005-2006
Niveau Periode
3 1 en 2
Inhoud: De ontwikkeling van de Europese schelmenroman laat zien hoe de roman van omstreden tot toonaangevend literair genre wordt. Uitgaande van de discussie over de roman als zodanig, komt de schelmenroman aan de orde vanaf de Spaanse oorsprong in de zestiende eeuw (Lazarillo, Guzmán), de vertalingen, bewerkingen en zelfstandige verdere uitbouw, met name in de Duitse Landen en de Nederlanden (o.a. Grimmelshausen: Simplicissimus) via de ‘Avanturier’-romans (o.a. Heinsius) tot de libertijnse roman (Clelands Fanny Hill). Module 3: Early modern English poetry Docent prof.dr. O. Dekkers Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm essay en tentamen Niveau 3 Periode 1 en 2 Inhoud: Lezen en analyseren van Engelse lyriek van de zestiende en zeventiende eeuw. De behandelde gedichten worden geplaatst binnen hun geschiedkundige en culturele context. Bovendien is er aandacht voor de manier waarop het poëziegenre zich in deze periode heeft ontwikkeld en voor de plaats die de poëzie innam in het contemporaine literaire leven. Module 4: Hoe dichters dichten moeten Docent dr. J. Oosterman Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm essay en tentamen Niveau 3 Periode 2 Inhoud: Door de eeuwen heen hebben dichters hun opvattingen over het dichterschap opgeschreven. Soms heel concreet en heel praktisch, soms ook zeer theoretisch. In het college komen diverse van deze poëtica’s ter sprake, waarbij Nederlandse uit de late 15e-17e eeuw worden geconfronteerd met hedendaagse opvattingen van dichters en literatuurwetenschappers. Bovendien wordt gekeken of dichters wel doen wat ze voorschrijven.
152
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Oudheidkunde Betrokken opleidingen Contactpersonen Ingangseisen Wanneer aangeboden Type
Geschiedenis, Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, Kunstgeschiedenis mw. dr. G. de Kleijn en dr. S. Mols geen 2005 - 2006, periode 3 en 4 binnenminor voor Geschiedenis en GLTC, buitenminor voor alle overige opleidingen
Inhoud: De student verwerft basiskennis over het oudhistorisch en archeologisch onderzoek naar de Romeinse Keizertijd en verbreedt en verdiept deze door geïntegreerde methodische en praktische oefening op beide studiegebieden. Door het zelfstandig uitvoeren van opdrachten leert de student probleemgericht te werken met archeologisch-historisch materiaal als uitgangspunt. De excursie is het practicum van de minor. Op locatie kan de student een groep van deskundigen inwijden in specifieke materie op het gebied van archeologisch of oudhistorisch bronnenmateriaal en met hen een zinvolle discussie voeren. Inhoudelijk zijn beide modules complementair: wanneer het doel van de excursie is gelegen in een provincie aan de grens van het Romeinse rijk, wordt in de collegereeks de relatie tussen het centrum van het rijk en enkele provincies in het Mediterrane gebied centraal gesteld. Wanneer de excursie naar het centrum van het rijk gaat, gaat in de collegereeks de meeste aandacht uit naar de provincies. De minor Oudheidkunde is sterk aanbevolen voor instroom in de variant Oude Geschiedenis binnen de masteropleiding Geschiedenis en voor instroom in de variant Archeologie binnen de masteropleidingen GLTC en Kunstgeschiedenis.
Module 1: Collegereeks Oudheidkunde Docenten prof.dr. S. de Blaauw, prof.dr. L. de Blois, prof.dr. M. Erdrich, prof.dr. O.J. Hekster, prof.dr. E.M. Moormann Studiepunten 10 Onderwijsvorm contextverschaffende colleges, werkcolleges met individuele en groepsopdrachten, zelfstudie Contacturen per week twee of vier Toetsvorm leesverslag en tentamen Niveau 2/3 Periode 3 en 4 Inhoud: Na enkele inleidende colleges van een archeoloog en een oudhistoricus over het thema ‘De provincies in relatie tot het centrum van het Romeinse Rijk’ worden in 2006 in de hoor- en werkcolleges de volgende onderwerpen aan de orde gesteld: de invloed van Romeins bestuur en militaire aanwezigheid op de bevolking in de grensprovincies, lokale, stedelijke en provinciale elites, religie. 153
LETTEREN 2005-2006
Module 2: Excursiewerkgroep Oudheidkunde Docenten prof.dr. S. de Blaauw, prof.dr. L. de Blois, prof.dr. M. Erdrich, prof.dr. O.J. Hekster, prof.dr. E.M. Moormann Studiepunten 10 Onderwijsvorm contextverschaffende colleges, werkgroepen, zelfstudie, excursie Contacturen per week twee of vier; excursie 8 dagen Toetsvorm presentatie op locatie, verslag en gesprek Niveau 2/3 Periode 3 en 4 Inhoud: Sicilië is in mei 2006 het hoofddoel van de excursie. Invalshoeken van excursie en werkgroepen zijn: Sicilië als eerste provincie van het Romeinse rijk, culturele invloeden, economische relaties tussen Sicilië en andere delen van het rijk, Sicilië in de late oudheid. De voorbereiding voor de excursie vindt plaats in Nijmegen, in periode 3 en de eerste weken van periode 4. De excursie zelf vindt plaats in de meivakantie.
154
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Overstapminor Bedrijfscommunicatie, variant Bedrijfscommunicatie, Cultuur & Organisatie Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Communicatie- en Informatiewetenschappen drs. R. Frielink geen buitenminor 2005 - 2006, periode 1 t/m 4
Inhoud: Studenten die een master Bedrijfscommunicatie willen doen, kunnen, na voltooiing van drie overstapminoren in de bachelor, direct instromen in de master. De master Bedrijfscommunicatie heeft twee varianten: Bedrijfscommunicatie, Cultuur & Organisatie (BCO) en Internationale Bedrijfscommunicatie (IBC). Toegang tot de mastervariant BCO hebben studenten van de volgende bacheloropleidingen: • Nederlands, Duits, Engels, Romaans, GLTC, Arabische, Nieuwperzische & Turkse Talen en Culturen • Taalwetenschap • Algemene Cultuurwetenschap • Geschiedenis • Kunstgeschiedenis • Taal & Cultuurstudies • Communicatiewetenschap • Bedrijfswetenschappen
Overstapminor 1 BCO Module 1: Inleiding Bedrijfscommunicatie en ICT Docent prof.dr. C.J.M. Jansen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen plus tussentijdse werkstukken Niveau 1 Periode 1 Inhoud: Aan de orde komen onder meer een model voor de beschrijving en verklaring van communicatief gedrag, het verband tussen imago en identiteit van een organisatie, de relatie tussen organisatiestructuur en interne communicatie, de relatie tussen marktkenmerken en externe communicatie, en de consequenties van dit alles voor de inrichting en uitvoering van communicatieplannen en concrete zakelijke documenten, die al dan niet in digitale vorm worden ontwikkeld en verspreid.
155
LETTEREN 2005-2006
Module 2: Inleiding Interculturele Communicatie Docent mw. prof.dr. M. Gerritsen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm een schriftelijk tentamen dat bestaat uit 30 meerkeuzevragen en 2 open vragen Niveau 1 Periode 2 Inhoud: De cursus begint met een algemeen overzicht over cultuur en de communicatiegevolgen die cultuurverschillen kunnen hebben voor een effectieve communicatie. Daarna volgt een overzicht van een zestal basiswaarden waarop de culturen van de wereld volgens cultuurspecialisten als Kluckhohn & Strodtbeck, Hofstede, Trompenaars, Schwartz en Hall kunnen verschillen. Van alle zes de waarden wordt uitvoerig bekeken welke communicatieve consequenties ze zouden kunnen hebben. Vervolgens gaan we in op die verschillen tussen culturen in communicatie die niet duidelijk aan waarden zijn gerelateerd (bijvoorbeeld verschillen in verbale en non-verbale, vocale en non-vocale communicatie). Daarbij komt ook de contexttheorie van Hall aan de orde. Op basis van de waardetheorieën en de contexttheorie wordt een globaal overzicht gegeven van Europese (Angelsaksische, Germaanse, Noordse, Romaanse en Slavische), Aziatische, Arabische en Afrikaanse culturen. Ten slotte gaan we in op theorieën over hoe om te gaan met cultuurverschillen en bespreken we de w-curve van de cultuurschok. Module 3: Inleiding Bedrijfscommunicatie-onderzoek Docent dr. H. Korzilius Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm tentamen en twee werkstukken Niveau 1 Periode 2 Inhoud: Voor diverse problemen uit de Bedrijfscommunicatie wordt via onderzoek gezocht naar oplossingen (dit wordt in de cursus verder uitgewerkt). Studenten krijgen een inleiding in de grondvormen van Bedrijfscommunicatie-onderzoek: corpusanalyse, experiment, survey en kwalitatief onderzoek. Daarnaast komt het ontwikkelen van inzichten en vaardigheden aan bod die nodig zijn voor het succesvol doorlopen van de diverse fasen van onderzoek: probleemstelling, onderzoeksontwerp, dataverzameling, data-analyse, rapportage en terugkoppeling naar de probleemstelling. Een belangrijk element in de cursus is zelfstandig Bedrijfscommunicatie-onderzoek ontwerpen, uitvoeren en erover rapporteren. Dit wordt in groepen gedaan voor twee van de vier grondvormen van Bedrijfscommunicatie-onderzoek, namelijk een corpusanalyse en een experiment.
156
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Module 4: Gedragsturende documenten en Informatie- en Communicatietechnologie Docenten prof.dr. H. Hoeken, prof.dr. C. Jansen Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm tentamen en groepswerkstuk Niveau 2 Periode 3 en 4 Inhoud: In de cursus wordt de literatuur behandeld over de wijze waarop documenten een rol spelen in het overtuigings- en instructieproces. Parallel aan deze bespreking krijgt de student deelopdrachten die onder andere bestaan uit (1) het zoeken van een slecht functionerend persuasief of instructief document, (2) een bureauanalyse naar de oorzaken voor dit slecht functioneren, (3) een doelgroeponderzoek naar de oorzaken voor dit slecht functioneren, (4) het ontwerp van een verbeterde versie van het document (samen met een verantwoording voor de doorgevoerde wijzigingen).
Overstapminor 2 BCO Module 1: Inleiding Organisatie en Management Docent drs. H. Goedhart Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor/werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen en case opdrachten. Niveau 1-2 Periode 1 Inhoud: In dit eerste deel van organisatie en management staat het ontwikkelen van een denkkader voor het bekijken en beschrijven van organisaties centraal. Eerst wordt stilgestaan bij begrippen als ‘organisatie’, ‘bedrijf ’ en ‘samenwerking’. Vervolgens passeert de geschiedenis van het denken over organiseren en management de revue, en wordt een raamwerk ontwikkeld voor het schakelen tussen perspectieven op organiseren. Als – vanuit het perspectief van communicatie – relevante richtpunten voor het beschrijven van organisaties wordt ingegaan op primaire en secundaire processen, cultuurkenmerken, structuurkenmerken en leiderschapsstijlen. Studenten oefenen met behulp van cases in het beschrijven en typeren van organisaties. Module 2: Overheidscommunicatie Docent nog niet bekend Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege 157
LETTEREN 2005-2006
Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
3 schriftelijk tentamen en tussentijdse opdrachten 3 2
Inhoud: In deze cursus worden – aan de hand van theorievorming over gedragsbeïnvloeding door communicatie en rondom sociale dilemma’s – grootschalige massamediale overheidscampagnes geanalyseerd, rondom verkeersveiligheid, alcoholgebruik of milieu. Vervolgens wordt stilgestaan bij de vraag hoe de overheid omgaat met complexe beleidsvorming: projecten waarbij de overheid draagvlak bij en inbreng van burgers en andere actoren nodig heeft om tot resultaten te komen, zoals bij grote infrastructurele projecten. Module 3: Onderzoek Groepscommunicatie Docenten drs. T. Baudoin en drs. H. de Natris Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm theoretisch onderbouwd onderzoeksverslag Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: Studenten worden middels literatuurstudie en instructie ingeleid in het thema zelfsturende teams. Met name gaat het erom dit organisatorisch concept te begrijpen naar doelstellingen en verwachtingen, alsmede wat betreft relevante waarden die in het concept een rol spelen. Vervolgens worden studenten, via literatuurstudie, instructie en training, ingeleid in de kwalitatieve methodologie van observeren en interviewen. De methodiek wordt toegespitst enerzijds op karakteristieke groepsdynamische processen die van belang zijn m.b.t. het intragroepsfunctioneren (met name besluitvorming en samenwerkingsklimaat) en m.b.t. het intergroepsfunctioneren. Anderzijds vindt toespitsing plaats op algemene communicatieve aspecten van overlegkwaliteit. Ten slotte voeren studenten zelf een onderzoek uit op basis van een casus in een organisationele context. Module 4: Bedrijfstaal 3: Crosscultureel taalgebruik (Duits, Engels, Frans, Spaans) Docent diverse docenten Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm individueel werkstuk Niveau 4 Periode 1 en 2 Inhoud: De cursus Bedrijfstaal 3 is opgedeeld in twee projecten die studenten gedurende twee periodes in werkcolleges van 4 uur per week uitvoeren. In project 1 (periode 1) zal het 158
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
accent voornamelijk liggen op het produceren en analyseren van persuasieve en instructieve teksten en presentaties van bedrijven en organisaties voor externe communicatie: advertenties, websites, direct mail, crisiscommunicatie, onderhandelingen en bedrijfspresentaties. In deze eerste twee periodes zal voornamelijk in werkcolleges gewerkt worden.
Overstapminor 3 BCO Module 1: Interne Communicatie & ICT Docent mw. dr. S. de Bakker Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege met opdrachten Contacturen per week 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen en tussentijdse opdrachten Niveau 3 Periode 1 Inhoud: De cursus begint met een plaatsbepaling van interne communicatie in het communicatievakgebied. Aan de hand van concrete cases en vraagstukken op het gebied van onder andere human resource management, organisatorische veranderingen en kennismanagement wordt het belang van goede interne communicatie zichtbaar gemaakt. Vervolgens werken studenten vanuit de theorie aan een conceptueel model waarmee de kwaliteit van interne communicatie kan worden beoordeeld en verbeterd. Module 2: Taal, Cultuur & Communicatie Docent mw. dr. M. Starren Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm tentamen en groepswerkstuk Niveau 2 Periode 2 Inhoud: Tijdens deze cursus wordt Interculturele Communicatie vooral vanuit een talig perspectief bekeken. De nadruk ligt op de relatie tussen taalgebruik, cultuur en communicatie. De centrale vraag is of cultuurverschillen van invloed zijn op verschillen in het gebruik van taal of dat het spreken van een bepaalde taal juist onze manier van denken, onze cultuur beïnvloedt. Theorieën over communicatieve competentie, communicatieve stijlverschillen, taalhandelingen en taalverwerving zullen uitgebreid besproken en geïllustreerd worden aan de hand van bedrijfscommunicatieve teksten en gesprekken in de verschillende vreemde talen.
159
LETTEREN 2005-2006
Module 3: Communicatieonderzoek en Advisering Docent drs. T. Baudoin Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege en subgroepbijeenkomsten Contacturen per week 2 uur werkcollege; 2 uur subgroepbijeenkomst Toetsvorm dossier en verslag van literatuurstudie Niveau 3 Periode 1 en 2 Inhoud: In de cursus wordt het adviestraject van probleemsignalering tot adviesimplementatie gefaseerd doorlopen. Met name wordt aandacht gegeven aan de intakefase, de contractfase, de communicatie met de opdrachtgever en de cliënt, de onderzoeksopzet en -uitvoering, de diagnose, de adviesontwikkeling en de adviesrapportage. Hiertoe wordt theorie aangereikt die zowel over algemene facetten van advisering handelt als over de praktijk van advisering, de communicatie in het adviesproces en het doen van praktijkonderzoek. De theorie wordt geconcretiseerd aan de hand van cases. Daarnaast worden vaardigheden voor advisering, communicatie en onderzoek getraind. De resultaten van de studieactiviteiten worden verzameld in een dossier. De subgroepbijeenkomsten zijn primair bedoeld voor toepassingsgerichte opdrachten en vaardigheidstraining. De werkcolleges zijn bedoeld voor theoretische bezinning, reflectie op opdrachtuitvoering en instructie. Daarnaast bestuderen studenten individueel de opgegeven teksten uit de syllabus. Module 4: Externe communicatie Docent nog niet bekend Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen en tussentijdse opdrachten Niveau 1 Periode 4 Inhoud: In deze cursus krijgen studenten, na een verkenning van ‘het landschap’ van externe communicatie, een inleiding in de theorie van gedragsbeïnvloeding door middel van communicatie. Deze theorie biedt aanknopingspunten voor het analyseren van het werk van communicatiespecialisten op het gebied van marketingcommunicatie, corporate communicatie en public relations.
160
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Overstapminor Bedrijfscommunicatie, variant Internationale Bedrijfscommunicatie Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Communicatie- en Informatiewetenschappen drs. R. Frielink geen buitenminor 2005 - 2006, periode 1 t/m 4
Inhoud: Studenten die een master Bedrijfscommunicatie willen doen, kunnen, na voltooiing van drie overstapminoren in de bachelor, direct instromen in de master. De master Bedrijfscommunicatie heeft twee varianten: Bedrijfscommunicatie, Cultuur & Organisatie (BCO) en Internationale Bedrijfscommunicatie (IBC). Toegang tot de mastervariant IBC hebben studenten van de volgende bacheloropleidingen: • Duits, Engels en Romaans
Overstapminor 1 IBC Module 1: Inleiding Bedrijfscommunicatie en ICT Docent prof.dr. C.J.M. Jansen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen plus tussentijdse werkstukken Niveau 1 Periode 1 Inhoud: Aan de orde komen onder meer een model voor de beschrijving en verklaring van communicatief gedrag, het verband tussen imago en identiteit van een organisatie, de relatie tussen organisatiestructuur en interne communicatie, de relatie tussen marktkenmerken en externe communicatie, en de consequenties van dit alles voor de inrichting en uitvoering van communicatieplannen en concrete zakelijke documenten, die al dan niet in digitale vorm worden ontwikkeld en verspreid. Module 2: Inleiding Interculturele Communicatie Docent mw. prof.dr. M. Gerritsen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm tentamen Niveau 1 Periode 2 161
LETTEREN 2005-2006
Inhoud: De cursus begint met een algemeen overzicht over cultuur en de communicatiegevolgen die cultuurverschillen kunnen hebben voor een effectieve communicatie. Daarna volgt een overzicht van een zestal basiswaarden waarop de culturen van de wereld volgens cultuurspecialisten als Kluckhohn & Strodtbeck, Hofstede, Trompenaars, Schwartz en Hall kunnen verschillen. Van alle zes de waarden wordt uitvoerig bekeken welke communicatieve consequenties ze zouden kunnen hebben. Vervolgens gaan we in op die verschillen tussen culturen in communicatie die niet duidelijk aan waarden zijn gerelateerd (bijvoorbeeld verschillen in verbale en non-verbale en vocale en non-vocale communicatie). Daarbij komt ook de contexttheorie van Hall aan de orde. Op basis van de waardetheorieën en de contexttheorie wordt een globaal overzicht gegeven van Europese (Angelsaksische, Germaanse, Noordse, Romaanse en Slavische), Aziatische, Arabische en Afrikaanse culturen. Ten slotte gaan we in op theorieën over hoe om te gaan met cultuurverschillen en bespreken we de w-curve van de cultuurschok. Module 3: Inleiding Bedrijfscommunicatie-Onderzoek Docent dr. H. Korzilius Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen (meerkeuzevragen) en twee werkstukken Niveau 1 Periode 2 Inhoud: Voor diverse problemen uit de Bedrijfscommunicatie wordt via onderzoek gezocht naar oplossingen (dit wordt in de cursus verder uitgewerkt). Studenten krijgen een inleiding in de grondvormen van Bedrijfscommunicatie-onderzoek: corpusanalyse, experiment, survey en kwalitatief onderzoek. Daarnaast komt het ontwikkelen van inzichten en vaardigheden aan bod die nodig zijn voor het succesvol doorlopen van de diverse fasen van onderzoek: probleemstelling, onderzoeksontwerp, dataverzameling, data-analyse, rapportage en terugkoppeling naar de probleemstelling. Een belangrijk element in de cursus is zelfstandig Bedrijfscommunicatie-onderzoek ontwerpen, uitvoeren en erover rapporteren. Dit wordt in groepen gedaan voor twee van de vier grondvormen van Bedrijfscommunicatie-onderzoek, namelijk een corpusanalyse en een experiment. Module 4: Gedragsturende documenten en Informatie- en Communicatietechnologie Docenten prof.dr. H. Hoeken, prof.dr. C. Jansen Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm tentamen en groepswerkstuk Niveau 2 Periode 3 en 4
162
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Inhoud: In de cursus wordt de literatuur behandeld over de wijze waarop documenten een rol spelen in het overtuigings- en instructieproces. Parallel aan deze bespreking krijgt de student deelopdrachten die onder andere bestaan uit (1) het zoeken van een slecht functionerend persuasief of instructief document, (2) een bureauanalyse naar de oorzaken voor dit slecht functioneren, (3) een doelgroeponderzoek naar de oorzaken voor dit slecht functioneren, (4) het ontwerp van een verbeterde versie van het document (samen met een verantwoording voor de doorgevoerde wijzigingen).
Overstapminor 2 IBC Module 1: Inleiding Organisatie en Management Docent drs. J. Goedhart Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen en case opdrachten. Niveau 1-2 Periode 1 Inhoud: In dit eerste deel van organisatie en management staat het ontwikkelen van een denkkader voor het bekijken en beschrijven van organisaties centraal. Eerst wordt stilgestaan bij begrippen als ‘organisatie’, ‘bedrijf ’ en ‘samenwerking’. Vervolgens passeert de geschiedenis van het denken over organiseren en management de revue, en wordt een raamwerk ontwikkeld voor het schakelen tussen perspectieven op organiseren. Als – vanuit het perspectief van communicatie – relevante richtpunten voor het beschrijven van organisaties wordt ingegaan op primaire en secundaire processen, cultuurkenmerken, structuurkenmerken en leiderschapsstijlen. Studenten oefenen met behulp van cases in het beschrijven en typeren van organisaties. Module 2: Organisatie en Management Docent drs. J. Goedhart Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen en case-opdrachten Niveau 3 Periode 2 Inhoud: De cursus begint met een verkenning van de relatie tussen de organisatie en de externe omgeving. Strategisch management wordt eerst bekeken door van buiten naar binnen te denken met een accent op de markt: klanten en concurrentie. Vervolgens wordt het interne functioneren van de organisatie onder de loep genomen, met uitstapjes naar de organisatiesociologie en -psychologie voor verdieping van factoren als macht en politiek in organisaties, 163
LETTEREN 2005-2006
en organisatiecultuur en betrokkenheid en motivatie. Ten slotte worden allianties, samenwerkingsvormen en netwerkverbanden belicht. Module 3: Bedrijfstaal 2: Bedrijfstaaltheorie (Duits, Engels, Frans, Spaans) Docent diverse docenten Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm afhankelijk van de gekozen taal. Zie hiervoor de cursusbeschrijvingen van de afzonderlijke talen in de studiegids of op de website van CIW. Niveau 3 Periode 1 en 2 Inhoud: Studenten kennen de conventies van zakelijke rapportagestijl van de gekozen vreemde taal en beheersen deze. Daarnaast kennen studenten de conventies van de betreffende taal op het gebied van wetenschappelijk schrijven. Ten slotte zijn studenten in staat de verschillende soorten van taalhulpmiddelen te gebruiken en naar waarde in te schatten. Studenten kunnen vertaalproblemen oplossen en deze oplossingen beargumenteren met gebruikmaking van vertaaltheoretische begrippen en strategieën Module 4: Bedrijfstaal 2: Personeelswerving en Marketingcommunicatie (Duits, Engels, Frans, Spaans) Docent diverse docenten Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 4 (Spaans: 5) Toetsvorm afhankelijk van de gekozen taal. Zie hiervoor de cursusbeschrijvingen van de afzonderlijke talen in de studiegids of op de website van CIW. Niveau 3 Periode 3 Inhoud: In deze cursus komen sollicitatie en marketingcommunicatie op de respectievelijk Duitse, Engelse, Franse en Spaanse markt aan bod.
Overstapminor 3 IBC Module 1: Interne Communicatie & ICT Docent mw. dr. S. de Bakker Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege met opdrachten Contacturen per week 3 164
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Toetsvorm Niveau Periode
tentamen en tussentijdse opdrachten 3 1
Inhoud: De cursus begint met een plaatsbepaling van interne communicatie in het communicatievakgebied. Aan de hand van concrete cases en vraagstukken op het gebied van onder andere human resource management, organisatorische veranderingen en kennismanagement wordt het belang van goede interne communicatie zichtbaar gemaakt. Vervolgens werken studenten vanuit de theorie aan een conceptueel model waarmee de kwaliteit van interne communicatie kan worden beoordeeld en verbeterd. Module 2: Taal, Cultuur & Communicatie Docent mw. dr. M. Starren Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm tentamen en groepswerkstuk Niveau 2 Periode 2 Inhoud: Tijdens deze cursus wordt Interculturele Communicatie vooral vanuit een talig perspectief bekeken. De nadruk ligt op de relatie tussen taalgebruik, cultuur en communicatie. De centrale vraag is of cultuurverschillen van invloed zijn op verschillen in het gebruik van taal of dat het spreken van een bepaalde taal juist onze manier van denken, onze cultuur beïnvloedt. Theorieën over communicatieve competentie, communicatieve stijlverschillen, taalhandelingen en taalverwerving zullen uitgebreid besproken en geïllustreerd worden aan de hand van bedrijfscommunicatieve teksten en gesprekken in de verschillende vreemde talen. Module 3: Bedrijfstaal 3: Crosscultureel taalgebruik (Duits, Engels, Frans, Spaans) Docent diverse docenten Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm individueel werkstuk Niveau 4 Periode 1 en 2 Inhoud: De cursus Bedrijfstaal 3 is opgedeeld in twee projecten die studenten gedurende twee periodes in werkcolleges van 4 uur per week uitvoeren. In project 1 (periode 1) zal het accent voornamelijk liggen op het produceren en analyseren van persuasieve en instructieve teksten en presentaties van bedrijven en organisaties voor externe communicatie: advertenties, websites, direct mail, crisiscommunicatie, onderhandelingen en bedrijfspresentaties. In deze eerste twee periodes zal voornamelijk in werkcolleges gewerkt worden. 165
LETTEREN 2005-2006
Module 4: Externe communicatie Docent nog niet bekend Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm tentamen en tussentijdse opdrachten Niveau 1 Periode 4 Inhoud: In deze cursus krijgen studenten, na een verkenning van ‘het landschap’ van externe communicatie, een inleiding in de theorie van gedragsbeïnvloeding door middel van communicatie. Deze theorie biedt aanknopingspunten voor het analyseren van het werk van communicatiespecialisten op het gebied van marketingcommunicatie, corporate communicatie en public relations.
166
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Overstapminor Nederlandse Taal en Cultuur Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Nederlandse Taal en Cultuur dr. J.M.G. Muyres geen buitenminor 2005 - 2006, periode 1 t/m 4
Inhoud: Om van de major van een andere bacheloropleiding van onze faculteit in te kunnen stappen in de doorstroommaster Nederlandse Taal en Cultuur, dienen drie zogenaamde overstapminoren op het gebied van de Nederlandse Taal en Cultuur te worden afgesloten. Welke vakken precies in deze minoren moeten worden opgenomen, is afhankelijk van enerzijds de inhoud van de major waarin het bachelordiploma wordt behaald, anderzijds van de keuze van de richting in de master Nederlandse Taal en Cultuur. In principe zou voor iedere combinatie van bronbachelor en doelmasterrichting een optimale samenstelling van vakken gemaakt moeten worden. Wellicht zal blijken dat dat in feite voor iedere individuele overstapper inderdaad het geval zal zijn. Hier wordt desondanks een aantal minoren uitgewerkt. Allereerst een minor die voor iedere overstapper bestemd is (minor 1). Voorts een tweetal minoren voor studenten met bepaalde bronbachelors (minor 2a en 2b), en ten slotte drie minoren in richtingen waarvoor in de masteropleiding geopteerd kan worden (minor 3a, 3b, 3c). Een student doet minor 1, een van de minoren 2 op grond van voorafgaande opleiding, en een van de minoren 3 op grond van de te kiezen richting in de masteropleiding. NB: Onderstaand programma is onder voorbehoud. Studenten die een overstap overwegen wordt daarom dringend aanbevolen om eerst contact op te nemen met de studieadviseur van Nederlands, dr. J.M.G. Muyres. Minor 1 (voor alle overstappers) Nederlandse Taal en Cultuur, overstapminor 1 • Ouder Nederlands (B1, periode 1 en 2) • Literatuurgeschiedenis tot 1830 (B1, periode 3 en 4) • Literatuurgeschiedenis van de eerste helft van de 20ste eeuw (B1, periode 1 en 2) • Argumentatieleer (B2, periode 1 en 2) Minor 2 (afhankelijk van de major van bronbacheloropleiding) Nederlandse Taal en Cultuur, overstapminor 2a (voor studenten BC en GLTC) • Capita selecta uit de literatuur van de Middeleeuwen, rederijkerstijd en de Renaissance (B2, periode 1 en 2) • Literatuurgeschiedenis van de tweede helft van de 20ste eeuw (B1, periode 3 en 4) • Syntaxis (B1, periode 1 en 3) • Fonologie, morfologie en spelling (B1, periode 2 en 3) 167
LETTEREN 2005-2006
Nederlandse Taal en Cultuur, overstapminor 2b (voor studenten van de moderne vreemde talen en Taalwetenschap) • Capita selecta uit de literatuur van de Middeleeuwen, rederijkerstijd en de Renaissance (B2, periode 1 en 2) • Literatuurgeschiedenis van de tweede helft van de 20ste eeuw (B1, periode 3 en 4) • Psycholinguïstiek (B2, periode 1 en 2) • Morfologie (B2, periode 1 en 2) Minor 3 (afhankelijk van de te kiezen richting in de masteropleiding) Nederlandse Letterkunde, overstapminor 3a • Literatuurgeschiedenis van de 19de eeuw (B2, periode 1 en 2) • òf Inleiding verhaalanalyse (B1, periode 1 en 2) òf Inleiding poëzieanalyse (B2, periode 1 en 2) • twee modules uit de door Nederlands verzorgde reguliere letterkundeminorenmodulen Nederlandse Taalkunde, overstapminor 3b • Taalverandering: vijf eeuwen Nederlands (B2 periode 3 en 4) • Methoden in de TGW (B2 periode 3 en 4) • twee modules uit de door Nederlands verzorgde reguliere taalkundeminorenmodulen Nederlandse Taalbeheersing, Overstapminor 3c • Tekstanalyse (B3 periode 1 en 2) • Methoden in de TGW (B2 periode 3 en 4) • Gedragssturende documenten en ICT (BC-aanschuifonderwijs) (periode 3) • een door Nederlands verzorgde module uit de minor Taalbeheersing
168
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Politieke Geschiedenis Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen Type
Geschiedenis, Politicologie, Centrum voor Parlementaire Geschiedenis prof.dr. R.A.M. Aerts propedeuse binnen de faculteiten Letteren, Beleidswetenschappen, Rechten, Economie binnenminor voor studenten Geschiedenis, buitenminor voor studenten van alle overige opleidingen
Inhoud: De minor Politieke Geschiedenis biedt studenten Geschiedenis én studenten van andere richtingen een verdiepende kennismaking met het terrein van de politiek. De minor gaat in op het eigen karakter van de discipline Politieke Geschiedenis (terrein, benaderingen, methoden), en komt tevens tegemoet aan de vraag naar praktijk- of maatschappijgerichte historische kennis. De minor omvat 3 modulen. Module 2 en 3 betreffen de geschiedenis na 1945, met een Europees aspect (Europese samenwerking) en een Nederlands aspect (Parlementaire geschiedenis, bronnenvaardigheid). Module 1 biedt een breder kader: een aantal wezenlijke aspecten van de studie van de Politieke Geschiedenis komt aan de orde in onderwerpen die een langere tijdslijn omvatten. Module 3 (Europese integratie) wordt bij voorkeur gevolgd na modules 1 en 2, dus in semester 1 van het volgende studiejaar.
Module 1: Aspecten van de politieke geschiedenis Docenten prof.dr. R.A.M. Aerts, dr. J. Loots e.a. Studiepunten 5 Onderwijsvorm gecombineerde hoor- en werkcollegebijeenkomsten Contacturen per week 2 Toetsvorm opdrachtendossier Niveau 2 Periode 3 en 4 Inhoud: Deze module vormt een kennismaking met belangrijke aspecten van de moderne studie van politiek en politieke geschiedenis. In een reeks van 12 tot 14 werkbijeenkomsten verdiepen de deelnemers zich in (1) de vraag naar het terrein van de politiek (als ‘essentially contested concept’), (2) de benadering van de politiek vanuit de politieke theorie, (3) de benadering vanuit de politieke taal, (4) de benadering vanuit ‘politieke cultuur’. Deze aspecten worden aan de hand van historisch materiaal uit de periode 1500-nu behandeld. Module 2: Nederlandse parlementaire geschiedenis sinds 1945 Docenten mw. prof.dr. C.C. van Baalen e.a. Studiepunten 10 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 2 169
LETTEREN 2005-2006
Toetsvorm Niveau Periode
schriftelijk tentamen en werkstuk (artikel) 2 3 en 4
Inhoud: Deze module wordt verzorgd door het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis. Aan de orde komen de kenmerken van de Nederlandse parlementaire democratie, de wisselende kleur van de coalities, de verkiezingen en formaties, de rol van de oppositie, emoties in de politiek, en grote momenten uit de parlementaire geschiedenis sinds 1945. Er is een gastcollege van een prominente (oud-)politicus en een excursie naar het Binnenhof. In de werkcolleges wordt de vaardigheid van het werken met specifieke bronnen als de Handelingen geoefend. Module 3: Politieke aspecten van de Europese Samenwerking Docenten prof.dr. B. Lieshout e.a. Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 2 Periode let op: 1 en 2, maar bij voorkeur na module 1 en 2 Inhoud: Deze module geeft een overzicht van en inzicht in het politieke proces dat sinds 1945 heeft geleid tot de Europese Unie. Het behandelt de motieven achter het integratieproces, de grote verdragen in dat proces en de staatkundige en staatsrechtelijke vraagstukken die het integratieproces meebrengt. Daarnaast komen politicologische theorieën met betrekking tot de internationale betrekkingen aan de orde.
170
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Profileringsminor Bedrijfscommunicatie, Cultuur en Organisatie Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen
Type Wanneer aangeboden
Communicatie- en Informatiewetenschappen prof.dr. H. Hoeken studenten Communicatie- en Informatiewetenschappen die in het B2 voor de profilering Internationale Bedrijfscommunicatie hebben gekozen binnenminor voor studenten IBC 2005 - 2006, periode 1, 2, 3, en 4
Inhoud: Deze minor is een uitbreiding op het aspect communicatie in organisaties.
Module 1: Overheidscommunicatie Docent nog niet bekend Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen en tussentijdse opdrachten. Niveau 3 Periode 2 Inhoud: In deze cursus worden – aan de hand van theorievorming over gedragsbeïnvloeding door communicatie en rondom sociale dilemma’s – grootschalige massamediale overheidscampagnes geanalyseerd, rondom verkeersveiligheid, alcoholgebruik of milieu. Vervolgens wordt stilgestaan bij de vraag hoe de overheid omgaat met complexe beleidsvorming: projecten waarbij de overheid draagvlak bij en inbreng van burgers en andere actoren nodig heeft om tot resultaten te komen, zoals bij grote infrastructurele projecten. Module 2: Onderzoek Groepscommunicatie Docenten drs. T. Baudoin en drs. H. de Natris Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm theoretisch onderbouwd onderzoeksverslag Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: Studenten worden middels literatuurstudie en instructie ingeleid in het thema zelfsturende teams. Met name gaat het erom dit organisatorisch concept te begrijpen naar doelstellingen en verwachtingen, alsmede wat betreft relevante waarden die in het concept een rol spelen. Vervolgens worden studenten, via literatuurstudie, instructie en training, ingeleid in de kwalitatieve methodologie van observeren en interviewen. De methodiek wordt toegespitst enerzijds op karakteristieke groepsdynamische processen die van belang zijn m.b.t. het 171
LETTEREN 2005-2006
intragroepsfunctioneren (met name besluitvorming en samenwerkingsklimaat) en m.b.t. het intergroepsfunctioneren. Anderzijds vindt toespitsing plaats op algemene communicatieve aspecten van overlegkwaliteit. Ten slotte voeren studenten zelf een onderzoek uit op basis van een casus in een organisationele context. Module 3: Communicatiemanagement Docent nog niet bekend Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcolleges met case-opdracht Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen (70%) en tentamencase (30%) tijdens de cursus. Niveau 2 Periode 1 en 2 Inhoud: De cursus is gericht op het vertalen van ondernemingsstrategieën naar communicatieplannen, met een accent op managementcommunicatie in veranderingsprocessen. De inhoud is praktisch van aard, gericht op keuzes die gemaakt moeten worden bij het richten, inrichten en uitvoeren van communicatie als managementinstrument. Aspecten die aan bod komen zijn onder meer communicatiebeleid (intern en extern), communicatiestructuur, communicatieklimaat, communicatiemiddelenmix. Na een verkenning van deze onderwerpen stellen cursisten in projectvorm een communicatieplan op. Module 4: Gedragsturende documenten en Informatie- en Communicatietechnologie Docenten prof.dr. H. Hoeken, prof.dr. C. Jansen Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm tentamen en groepswerkstuk Niveau 2 Periode 3 en 4 Inhoud: In de cursus wordt de literatuur behandeld over de wijze waarop documenten een rol spelen in het overtuigings- en instructieproces. Parallel aan deze bespreking krijgt de student deelopdrachten die onder andere bestaan uit (1) het zoeken van een slecht functionerend persuasief of instructief document, (2) een bureauanalyse naar de oorzaken voor dit slecht functioneren, (3) een doelgroeponderzoek naar de oorzaken voor dit slecht functioneren, (4) het ontwerp van een verbeterde versie van het document (samen met een verantwoording voor de doorgevoerde wijzigingen).
172
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Profileringsminor Internationale Bedrijfscommunicatie Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen
Type Wanneer aangeboden
Communicatie- en Informatiewetenschappen mw. dr. M. Starren studenten Communicatie- en Informatiewetenschappen die in het B2 voor de profilering Bedrijfscommunicatie, Cultuur en Organisatie hebben gekozen binnenminor voor studenten BCO 2005 - 2006, periode 1 t/m 4
Inhoud: Deze minor is een uitbreiding op de aspecten taalverwerving en taalvaardigheid.
Module 1: Bedrijfstaal 2: Bedrijfstaaltheorie (Duits, Engels, Frans, Spaans) Docenten diverse docenten Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm afhankelijk van de gekozen taal. Zie hiervoor de cursusbeschrijvingen van de afzonderlijke talen in de studiegids of op de website van CIW. Niveau 3 Periode 1 en 2 Inhoud: Studenten kennen de conventies van zakelijke rapportagestijl van de gekozen vreemde taal en beheersen deze. Daarnaast kennen studenten de conventies van de betreffende taal op het gebied van wetenschappelijk schrijven. Ten slotte zijn studenten in staat de verschillende soorten van taalhulpmiddelen te gebruiken en naar waarde in te schatten. Studenten kunnen vertaalproblemen oplossen en deze oplossingen beargumenteren met gebruikmaking van vertaaltheoretische begrippen en strategieën Module 2: Taal, Cultuur & Communicatie Docent mw. dr. M. Starren Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen (80%) en groepswerkstuk (20%) Niveau 2 Periode 2 Inhoud: Tijdens deze cursus wordt Interculturele Communicatie vooral vanuit een talig perspectief bekeken. De nadruk ligt op de relatie tussen taalgebruik, cultuur en communicatie. De centrale vraag is of cultuurverschillen van invloed zijn op verschillen in het gebruik van taal of dat het spreken van een bepaalde taal juist onze manier van denken, onze cultuur beïn173
LETTEREN 2005-2006
vloedt. Theorieën over communicatieve competentie, communicatieve stijlverschillen, taalhandelingen en taalverwerving zullen uitgebreid besproken en geïllustreerd worden aan de hand van bedrijfscommunicatieve teksten en gesprekken in de verschillende vreemde talen. Module 3: Bedrijfstaal 2: Personeelswerving en Marketingcommunicatie (Duits, Engels, Frans, Spaans) Docenten diverse docenten Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 4 (Spaans: 5) Toetsvorm afhankelijk van de gekozen taal. Zie hiervoor de cursusbeschrijvingen van de afzonderlijke talen in de studiegids of op de website van CIW. Niveau 3 Periode 3 Inhoud: In deze cursus komen sollicitatie en marketingcommunicatie op de respectievelijk Duitse, Engelse, Franse en Spaanse markt aan bod. Module 4: Bedrijfstaal 2: Socio-economische Thema’s (Duits, Engels, Frans, Spaans) Docenten diverse docenten Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 4 (Spaans: 5) Toetsvorm afhankelijk van de gekozen taal. Zie hiervoor de cursusbeschrijvingen van de afzonderlijke talen in de studiegids of op de website van CIW. Niveau 2/3 Periode 4 Inhoud: In de cursus ‘Bedrijfstaal 2: socio-economische thema’s’ ligt de nadruk op onderzoek naar de socio-economische aspecten van respectievelijk Duitsland, Groot Brittannië, Frankrijk en Spanje.
174
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Psycholinguïstiek Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Nederlandse Taal en Cultuur, Taalwetenschap prof.dr. R. Schreuder Inleiding syntaxis, Inleiding fonologie, AIK-module Statistiek buitenminor 2005 - 2006, periode 1, 2 en 3
Inhoud: De student verwerft theoretisch inzicht in de cognitieve processen bij het verwerken van taal, vaardigheid in het bestuderen van onderzoeksliteratuur op dit gebied en ervaring met enige onderzoeksmethoden. De modules 2 en 3 zijn verplicht, en uit de modules 4 t/m 6 kiest men er twee. Als geen inleiding in de psycholinguïstiek is genoten (niveau bijvoorbeeld Carroll (1999) of Whitney (1998), The psychology of language), is de inleiding Psycholinguïstiek (module 1) verplicht en kiest men nog één van de modules 4 t/m 6. Deze minor geeft, tezamen met de minor Kwantitatieve methoden, voor de Bachelor van een opleiding Taal en Cultuur of Taalwetenschap het merendeel van de basiskennis die vereist is voor de masterspecialisatie Psycholinguïstiek van de tweejarige onderzoeksmaster Cognitive Neuroscience.
Module 1: Inleiding Psycholinguïstiek Docenten staf Nederlandse Taalkunde Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht als geen Inleiding in de Psycholinguïstiek is afgelegd Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm voor de minor extra tussententamen na 4 weken, deeltentamen na eerste periode, tentamen na 2e periode Niveau 3 Periode 1 en 2 Inhoud: Inleiding in de cognitieve processen die ten grondslag liggen aan taalgedrag, met name het taalverstaan, de taalproductie en de verwerving van taal, en de inbedding van het menselijk taalvermogen in zijn biologische context. Module 2: Cognitieve psychologie Docent prof.dr. H. Schriefers Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 2 Periode 1 175
LETTEREN 2005-2006
Inhoud: De module geeft een overzicht van de belangrijkste probleemgebieden binnen de cognitieve psychologie en de meest gebruikte experimentele technieken bij het onderzoek op dit gebied. Aan de orde komen de basisprincipes van cognitie en informatieverwerking bij de mens, met name visuele en auditieve waarneming, en geheugen en aandacht. Module 3: Psycholinguïstisch onderzoek over het begrijpen of produceren van taal Docenten staf Nederlandse Taalkunde Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm werkcollege en practicum Contacturen per week 1-4 Toetsvorm opdrachten en onderzoeksverslag in de vorm van een wetenschappelijk artikel Niveau 3 Periode 1, 2 en 3 (zwaartepunt in periode 2) Inhoud: Welke processen spelen zich af in het hoofd van lezers of luisteraars als zij talige informatie proberen te begrijpen of over te brengen en hoe hangen deze af van de eigenschappen van woorden en zinnen en van eigenschappen van lezers of luisteraars? Deze vragen worden bestudeerd aan de hand van literatuur en een eigen onderzoek op een deelterrein. Centraal staan kennisname van de methoden van onderzoek op het gebied en hands-on ervaring met een van de on line-methoden (reactietijd-, leestijd-, oogbeweging-, en ERP-registratie. Module 4: Eerstetaalverwerving Docent mw.dr. P. Fikkert Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm opdrachten en tentamen Niveau 3 Periode 1 en 2 Inhoud: Centraal staat de vraag hoe kinderen verschillende aspecten van hun moedertaal verwerven. Enerzijds wordt bekeken in hoeverre taalverwervingfeiten een bijdrage leveren aan de taalkundige theorievorming; anderzijds hoe huidige inzichten uit de taalkunde getoetst kunnen worden aan taalverwervingfeiten. Tevens komen theorie en methodologie van de studie van kindertaal aan de orde. Module 5: Het mentale Docent Studiepunten Verplicht/optioneel 176
lexicon prof.dr. R. Schreuder 5 optioneel
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Onderwijsvorm Uren per week Toetsvorm Niveau Periode
werkcollege 2 opdracht en tentamen 3 1 en 2 (zwaartepunt in 2)
Inhoud: Woorden zijn de basiselementen van het mentale lexicon (ML). Aan de orde komen: visuele en auditieve woordherkenning en woordproductie, de rol van morfologie daarin, de manier waarop woorden en hun betekenis in het ML zijn opgeslagen. Empirische data, taalstatistiek en modellen worden besproken. Module 6: Neurolinguïstiek Docent dr. M. Haverkort Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoor-en werkcolleges Uren per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen en kort paper Niveau 2 Periode 1 en 2 Inhoud: De neurolinguïstiek bestudeert de representatie van taal in de hersenen aan de hand van resultaten van neuroimaging-onderzoek en patiënten met afasie. In deze cursus wordt eerst een aantal morfo-syntactische eigenschappen van afasie besproken, waarbij de relatie tussen grammaticale en taalverwerkingsmechanismen – in het bijzonder de rol van het werkgeheugen – centraal staat. Daarna wordt gekeken of deze aspecten ook in het eerstetaalverwervingsproces een rol spelen.
177
LETTEREN 2005-2006
Publieksgerichte Geschiedenis: Persoonlijk verleden. Over geschiedenis, individu en identiteit Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Geschiedenis, Algemene Cultuurwetenschappen en Psychologie prof.dr. P.M.M. Klep propedeuse geschiedenis of van een andere opleiding binnenminor voor Geschiedenis, buitenminor voor alle overige opleidingen 2005 - 2006, periode 3 en 4, let op: module 1 wordt aangeboden in periode 2!
Inhoud: Het betreft een inhoudelijk geheel nieuw en interdisciplinair aanbod gericht op analytisch begrip van de beleving van geschiedenis door het moderne individu en van de effecten ervan in de historische cultuur. De minor dient als verbreding van letterenstudies en de opleiding psychologie. Geschiedenis maakt deel uit van het bestaan van ieder individu. Wat betekent dit voor zijn identiteit? Hoe gaan gewone mensen om met het verleden en de geschiedenis? Hoe vormen zij aldus een historische cultuur in onze samenleving? Met welke individuele en groepsactiviteiten? Hoe kan dit worden onderzocht? De psychologie is vertrouwd met de binding tussen persoonlijkheid en verleden. De historici weten veel van geschiedenis. De cultuurwetenschap houdt zich bezig met de culturele uitingen. De minor beoogt het analytisch vermogen van studenten in deze wijdverspreide beleving van het verleden te versterken en hen enige instrumenten in handen te geven om dit concreet waar te nemen, te beschrijven en te bestuderen.
Module 1: Identiteit, levensloop en culturele verandering Docenten dr. C.P.M. van Halen en dr. G.J. Westerhof Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcolleges met enkele werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm tentamen en essay van 3.500 woorden Niveau 2/3 Periode 2 Inhoud: Deze cursus onderzoekt de verandering die zich in de 20ste eeuw binnen de Westerse samenlevingen voltrokken heeft met betrekking tot de persoonlijke identiteit. Oudere generaties groeiden op in een tijd waarin identiteit en levensloop hoofdzakelijk bepaald werden door de sociale functie binnen een gemeenschap. Door de toegenomen individualisering en keuzevrijheid in de moderne samenleving wordt identiteit vooral opgevat als iets dat bewust wordt vormgegeven en dat zich gedurende het hele leven blijft ontwikkelen of opnieuw wordt gedefinieerd. Daardoor is identiteit niet alleen inhoudelijk, maar ook naar haar psychosociale functie veranderd. Voor het inzicht in de betekenis van geschiedenis op het niveau van de persoonlijke identiteit is het van groot belang inzicht te krijgen in de mechanismen en functies van identiteitsvorming. In deze cursus wordt onder meer ingegaan 178
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
op: klassieke theorieën van James en Erikson over zelf en identiteit; de historische bepaaldheid van identiteit; de manier waarop de geschiedenis doorwerkt in de identiteitsbeleving van opeenvolgende generaties; de identiteit als autobiografische (re)constructie van het persoonlijke verleden; de persoon als zelfbewuste ontwerper van de eigen levensloop. Deze cursus bestaat uit twee modulen van een bestaande cursus bij psychologie (BPSCP32), namelijk: Identiteitsontwikkeling (Cor van Halen) en temporaliteit en identiteit (Gerben Westerhof). De cursus bestaat verder uit een derde kleine module binnen het studieprogramma Psychologie, afstudeerrichting Cultuur- en Persoonlijkheidspsychologie. Module 2: De veelvormigheid van het verleden en de geschiedenis in de moderne samenleving Docenten prof.dr. P.M.M. Klep, docenten afdeling Geschiedenis, Kunstgeschiedenis, ACW, gastdocenten Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor(werk-)college Contacturen per week 2 Toetsvorm essay van 6.000 woorden. De student spreekt met de docent het thema, de vraagstelling en het materiaal af dat gebruikt zal worden. Niveau 2/3 Periode 3 Inhoud: Deze module onderzoekt de omgang met het verleden door het moderne individu. De module analyseert verschillende aspecten van dat niet-wetenschappelijke gebruik van de geschiedenis. Drie aspecten komen aan de orde: (1) de plaats van geschiedenis en verleden in het persoonlijke leven (in het verlengde van de identiteitsvorming zoals die in module 1 centraal staat), (2) de vele culturele vormen waarin deze omgang zichtbaar is, zoals in het onderwijs, herdenkingen, vrijetijdsbesteding, en de media. In 7 hoor-/werkbijeenkomsten komen onderwerpen van de volgende aard aan de orde: ad 1: de genealogische belangstelling (afkomst en familie-identiteit) en de omgang van ouderen met grote maatschappelijke veranderingen; ad 2: herdenken en monumentaliseren als vorm van maatschappelijke therapie of het scheppen van maatschappelijke consensus; de functie van cultureel/historisch ‘erfgoed’ en monumentenzorg; geschiedenisonderwijs en de vestiging van (regionale/nationale) identiteit; ad 3: geschiedenis en toerisme; historische themaparken en re-enactment; geschiedenis in Discovery, film en/of games. De colleges worden verzorgd door docenten van de afdeling Geschiedenis, ACW en/of Kunstgeschiedenis, en door deskundige gastsprekers vanuit de praktijk (archief, museum, Monumentenzorg). Module 3: Methoden en vaardigheden in de Publieksgeschiedenis Docenten prof.dr. P. M.M. Klep en docenten afdeling Geschiedenis, Psychologie, ACW/Kunstgeschiedenis, praktijkdeskundigen van buiten de universiteit 179
LETTEREN 2005-2006
Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
5 oefeningen (met inleidingen) 2 praktijkoefening, opdrachtendossier 2/3 4
Inhoud: Deze module biedt een kennismaking en oefening met methoden en vaardigheden die speciaal relevant zijn voor de praktijk van de publieksgerichte geschiedenis door de studenten met publieksgeschiedenisonderzoek in contact te brengen. Het onderzoek kan (naar keuze en eventueel ook op eigen initiatief, goed te keuren door de docent) in vele omgevingen toepassing vinden: in streekcentra, erfgoed- en beheerinstellingen, historisch-regionale verenigingen, audiovisuele media en in de ontwikkeling van vrijetijdsproducten. Ook bestaat de mogelijkheid dat bij Psychologie een gerontologisch onderzoekspracticum wordt gevolgd. De aandacht gaat naar oral history en interviewtechniek; (sociaal-culturele) enquêtetechniek; inzicht in het beeldvertoog en de techniek van visualisering; collectionering, canonvorming en presentatie; het maken van een script voor een historische documentaire. Een aantal colleges zou ‘op locatie’, dus bij een bepaalde instelling gegeven kunnen worden. Module 4: Het doen van eigen onderzoek Docenten de student kiest een begeleider onder de docenten van de minor Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkstuk Contacturen per week individuele begeleiding Toetsvorm werkstuk van 8.000 woorden Niveau 2/3 Periode 4 Inhoud: De laatste module is gereserveerd voor het maken van een werkstuk. De student maakt eerst een ontwerp van het werkstuk (waaruit ook blijkt welk materiaal wordt onderzocht of bewerkt) dat door de docent goedgekeurd moet worden. Dit kan een theoretisch of beschouwend essay over een van de thema’s uit module 1 en 2 zijn of een eigen onderzoek naar individuele omgang met het verleden in het veld van de historische cultuur. Dit geschiedt al of niet gecombineerd met een kleine stage bij een relevante instelling.
180
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Spaans binnenminor Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen
Type Wanneer aangeboden
Romaanse Talen en Culturen, studierichting Spaanse Taal en Cultuur prof.dr. M. Steenmeijer De volgende propedeusecursussen dienen met goed gevolg te zijn afgesloten: Cultuurkunde Spanje en Spaans-Amerika; Romaanse letterkunde I: 1700 tot heden; Tekstanalyse I; Taller de lectura; Romaanse syntaxis; Historische taalkunde Romaans; Geschiedenis Spaanse Taal. binnenminor, uitsluitend toegankelijk voor studenten van de studierichting Spaans 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: De minoren Romaans (Frans en Spaans) liggen in het verlengde van de eigen majoropleiding. Studenten kunnen zich in deze minoren in brede zin verder verdiepen in het vakgebied. De minoren bestaan dan ook uit cursussen Taal-, Letter- en Cultuurkunde, met Romaanse Taalkunde als gemeenschappelijk onderdeel. Om de studenten in de gelegenheid te stellen twee vakspecifieke minoren te volgen, worden de minoren Romaans alternerend aangeboden en is er vanuit vakinhoudelijk perspectief in feite sprake van twee minoren Frans en twee minoren Spaans.
Module 1: Temas de la cultura contemporánea hispanoamericana Docent mw. dr. E. Houvenaghel Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm voorbereiding taken tijdens de colleges; werkstuk op basis van leeslijst; mondeling tentamen met korte presentatie van het werkstuk Niveau 3 Periode 3 Inhoud: In aansluiting op onder meer de majorcursus Cultuurkunde Spanje en SpaansAmerika wordt in deze cursus een waaier van thema’s uit de Spaans-Amerikaanse cultuur aangeboden. De cursus start met een historische grondslag waarin o.a. de verovering van Spaans-Amerika, de koloniale periode tot de onafhankelijkheid en de vorming van de nieuwe staten aan bod komen. De nadruk ligt in deze cursus echter op meer recente thema’s uit de Spaans-Amerikaanse politieke wereld als het Argentinië van Perón, de Cubaanse revolutie, Pinochet in Chili en de revolutie in Chiapas.
181
LETTEREN 2005-2006
Module 2: La televisión española después de 1975 Docent nog niet bekend Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 1 Toetsvorm werkstuk op basis van leeslijst en colleges; mondeling tentamen met korte presentatie van het werkstuk Niveau 3 Periode 3-4 Inhoud: Onderwerp van deze cursus is de rol van de televisie in de Spaanse cultuur en maatschappij vanaf de jaren zeventig. In de cursus komen de geschiedenis en de inhoud van de Spaanse televisie tijdens deze jaren aan bod, maar de aandacht richt zich vooral op de bijdrage van de televisie aan culturele en maatschappelijke veranderingen en op de invloed van televisie op andere kunstvormen, met name de literatuur. Module 3: Historische taalkunde Spaans Docent dr. R. van Gerwen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege en responsiecollege Contacturen per week 1 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 2-3 Periode 3-4 Inhoud: De cursus beschrijft de ontstaansgeschiedenis van het Spaans en volgt zijn ontwikkeling op fonologisch, morfologisch, syntactisch en lexicaal gebied. Tevens worden enkele hedendaagse variëteiten van het Spaans in Amerika behandeld. Module 4: Pop als intertekst in de Spaanstalige literatuur Docent prof.dr. M. Steenmeijer Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm opdrachten en werkstuk Niveau 3 Periode 4 Inhoud: Hoe ‘werkt’ popmuziek in de literatuur? Deze vraag staat centraal in deze cursus. Aan de hand van het nader af te bakenen theoretische begrip ‘intertekstualiteit’ zal worden geprobeerd om de aanwezigheid en de mogelijke betekenissen en functies van popmuziek bloot te leggen in een aantal recente romans uit de Spaanse en Spaans-Amerikaanse literatuur.
182
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Spaanse Taal en Cultuur buitenminor Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Romaanse Talen en Culturen, studierichtingen Spaanse Taal en Cultuur en Mediterrane Studies dr. R. van Gerwen geen buitenminor, de minor is uitsluitend toegankelijk voor letterenstudenten. 2005 - 2006, periode 1 en 2
Inhoud: De studenten maken zich de belangrijkste regels van de Spaanse grammatica eigen (module 1). Daarnaast krijgen ze een overzicht van de moderne Spaanse letterkunde in de context van de moderne Romaanse letterkunde (module 2) en krijgen ze een inleiding in de cultuurkunde van het Spaanstalige gebied (module 3) en in de geschiedenis van het Mediterrane Gebied tot 1750 (module 4). NB: De buitenminor Spaans dient in zijn geheel te worden gevolgd. De module “Taalverwerving Spaans” kan dus niet afzonderlijk worden gevolgd, maar alleen in combinatie met de overige drie modulen.
Module 1: Taalverwerving Spaans Docent dr. R. van Gerwen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcolleges en responsiecolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 1-2 Periode 1 en 2 Inhoud: De cursus biedt een volledig overzicht van de moderne Spaanse grammatica en de verwerving van een basiswoordenschat. Module 2: Romaanse letterkunde I: 1700-heden Docenten prof.dr. F. Schuerewegen en prof.dr. M. Steenmeijer Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijke tentamen Niveau 1 Periode 1 en 2
183
LETTEREN 2005-2006
Inhoud: De cursus biedt een grondige kennismaking met de letterkunde van de achttiende, negentiende en twintigste eeuw in de belangrijkste Romaanse taalgebieden. De nadruk zal hierbij liggen op het Franse en het Spaanse taalgebied. Elke week is er één algemeen en één taalspecifiek (Spaans) college. Module 3: Cultuurkunde Spanje en Spaans-Amerika Docenten dr. E. Houvenaghel en prof.dr. M. Steenmeijer Studiepunten 5 Onderwijsvorm instructie- en werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm werkstukken en mondeling tentamen Niveau 1 Periode 1 en 2 Inhoud: In deze cursus maken de studenten kennis met de belangrijkste ontwikkelingen in de geschiedenis en culturen van Spanje en Spaans-Amerika, waarbij de nadruk ligt op de periode na 1500. Module 4: Mediterrane Cultuurgeschiedenis tot 1750 Docenten dr. A. van Hooff, prof.dr. P. Rietbergen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en responsiecolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijke tentamen Niveau 1 Periode 1 en 2 Inhoud: De cursus geeft een overzicht van (het ontstaan) van de Middellandse Zeeculturen in hun interactie vanaf het Neolithicum en de introductie van de landbouw (ca. 10.000/5000 v. Chr.) tot halverwege de achttiende eeuw.
184
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Specialisatieminor Arabisch en islam Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen prof.dr. K. Versteegh werkgroep afstudeerrichting major Arabisch binnenminor voor studenten van de betrokken opleiding 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: Het doel van deze minor is je voor te bereiden op het masterprogramma Arabisch. Als je van plan bent de masteropleiding Arabisch te gaan volgen, verdient het sterke aanbeveling deze minor te volgen. In de minor verdiep je je kennis van de afstudeerrichting die je gekozen hebt en je maakt kennis met teksten in Klassiek Arabisch van zowel literaire als nietliteraire aard.
Module 1: Specialisatiewerkgroep (Taalkunde, Letterkunde, Geschiedenis, Islamstudies) Docenten dr. R. Meijer, prof.dr. H. Motzki, prof.dr. K. Versteegh, mw. drs. C. Vogel Studiepunten 5 Toetsvorm mondeling tentamen, werkstuk en/of presentatie Niveau 4 Peiode 3-4 Inhoud: Deze module volg je samen met de masterstudenten Arabisch. Voor een beschrijving van de masterwerkgroepen, zie de studiegids Arabisch. Module 2: Lectuur literaire teksten Docent mw. drs. C. Vogel Studiepunten 5 Toetsvorm mondeling tentamen Niveau 4 Periode 3-4 Inhoud: Tijdens deze cursus van 14 x 2 colleges maak je kennis met Arabische literaire teksten van verschillende periodes en genres. Je leert een leesstrategie aan waarmee je literaire teksten kunt analyseren, genres kunt herkennen en hoofd- en bijzaken in een literaire tekst kunt onderscheiden. Bovendien leer je informatie te verzamelen over de achtergronden van de teksten en deze te gebruiken bij de interpretatie ervan. De teksten worden zelfstandig gelezen en voorbereid, tijdens de colleges wordt gezamenlijk geprobeerd tot een beter begrip van de tekst te komen.
185
LETTEREN 2005-2006
Module 3: Tekstanalyse Docent prof.dr. K. versteegh Studiepunten 5 Toetsvorm mondeling tentamen, gedeeltelijk over in college gelezen stof en gedeeltelijk over een tevoren voorbereide tekst Niveau 4 Periode 3-4 Inhoud: De cursus bestaat uit een werkcollege van 14 x 2 uur. Aan het eind van de cursus ben je in staat gecompliceerde niet-literaire teksten in Klassiek Arabisch met behulp van een woordenboek te vertalen en de gedachtegang en argumentatiestructuur ervan te analyseren. Bovendien ben je in staat de benodigde informatie over de inhoud van de teksten te achterhalen via de bestaande handboeken en encyclopedieën. Ten slotte ben je in staat de verschillen tussen de grammatica van het Klassiek en het Modern Standaard Arabisch te benoemen. Het tekstmateriaal wordt aangeboden in de vorm van readers die een bepaalde categorie niet-literaire teksten bevatten (historische, medische, etnografische teksten). Module 4: Leeslijst Docenten Studiepunten Toetsvorm Niveau Periode
diverse docenten 5 mondeling en tutoring en beoordeling van gemaakte samenvattingen 3 3-4
Inhoud: Doel van de cursus is kennis te maken met de verschillende onderdelen van de gekozen afstudeerrichting. In overleg met de afstudeerdocent stel je een leeslijst (ongeveer 800 bladzijden) samen van secundaire bronnen op het terrein van je afstudeerrichting die de belangrijkste vraagstukken op dat vakgebied omvatten. Van de werken die je leest maak je samenvattingen die je met de afstudeerdocent op regelmatige tijdstippen bespreekt. In overleg met de docent kunnen soms ook primaire Arabischtalige bronnen opgenomen worden.
186
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Specialisatieminor Midden-Oosten Studies Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen, studierichting Midden-Oostenstudies mw. dr. K. van Nieuwkerk werkgroep Geschiedenis, werkgroep Primaire relaties binnenminor voor studenten van de betrokken opleiding 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: Het doel van deze minor is je voor te bereiden op het masterprogramma MiddenOosten Studies. Als je van plan bent de masteropleiding Midden-Oosten Studies te gaan volgen, verdient het sterke aanbeveling deze minor te volgen. In de minor verdiep je je kennis van de afstudeerrichting die je gekozen hebt en van de methoden en technieken van sociaalwetenschappelijk onderzoek.
Module 1: Werkgroep Etniciteit Docent docenten MOS Studiepunten 5 Niveau 4 Periode 3-4 Opzet van de cursus zie voor een beschrijving van deze cursus de studiegids Arabisch Module 2: Werkgroep Nationalisme Docent docenten MOS Studiepunten 5 Niveau 4 Periode 3-4 Opzet van de cursus zie voor een beschrijving van deze cursus de studiegids Arabisch Module 3: Methoden B Docent deze cursus wordt verzorgd door de Faculteit der Sociale Wetenschappen Studiepunten 5 Toetsvorm schriftelijk tentamen en werkstukken Niveau 3 Periode 3-4 Inhoud: De cursus stelt je in staat overeenkomsten en verschillen aan te geven tussen onderzoekstypen; een onderzoeksverslag systematisch te evalueren op de daarvoor in aanmerking komende methodische aspecten; kwantitatieve analyses (tabellen en grafische weergaven) te lezen en kwalitatieve analyses te reconstrueren; je leert, gegeven een onderzoeksprobleemstelling, een beargumenteerde keuze maken voor een adequaat onderzoekstype; en verschaft
187
LETTEREN 2005-2006
je praktische vaardigheden om specialistische methoden cursussen te volgen ter voorbereiding op het leeronderzoek/stage. Module 4: Werkgroep antropologie islam in Nederland Docent mw. dr. K. van Nieuwkerk Studiepunten 5 Niveau 4 Periode 3-4 Opzet van de cursus zie voor een beschrijving van deze cursus de studiegids Arabisch
188
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Stageminor Letteren Betrokken opleidingen: Contactpersoon Ingangseisen
Type Wanneer aangeboden
alle letterenopleidingen drs. C. Wijlens propedeuse voltooid voor module 1 t/m 3, propedeuse alsmede 40 studiepunten behaald in tweede en derde bachelorjaar voor module 4 buitenminor. De stageminor is alleen toegankelijk voor letterenstudenten. 2005 - 2006. Twee keer per jaar – in periode 1 en 3 – kan worden gestart met de voorbereidingsmodulen.
Inhoud: In de eerste module zoek je naar antwoorden op vragen als: wat kan ik en wat wil ik? In module 2 maak je kennis met de arbeidsmarkt voor letterenstudenten. Welke ontwikkelingen vallen daar waar te nemen? Waar liggen kansen en mogelijkheden? In welke werkzaamheden, functies en sectoren komen letterenafgestudeerden terecht? In deze module komen verder de verschillende bedrijfsculturen aan bod en onderzoek je welke cultuur het best bij jou past. Tevens leer je hoe je met behulp van een zoekplan de arbeidsmarkt kunt benaderen. In module 3 worden sollicitatiebrief, curriculum vitae en het sollicitatiegesprek behandeld. In module 4 loop je een stage van 480 uur (12 weken voltijds of langer, indien parttime) bij een bedrijf of instelling. Aan het eind van deze module schrijf je een stageverslag. Na deze minor heb je: • inzicht in jouw competenties en vaardigheden; • inzicht in werkzaamheden, functies en sectoren van de arbeidsmarkt voor letterenstudenten; • kennisgemaakt met een mogelijk toekomstig beroepsveld; • kennisgemaakt met de attitude en de vaardigheden van een beginnend academicus in een arbeidssituatie; • aan jouw opleiding gerelateerde kennis en vaardigheden in praktijk gebracht; • ervaring opgedaan die je kan helpen bij het maken van een bewuste keuze voor een master en – in vervolg daarop – het zoeken van werk dat aansluit bij jouw wensen en ambities. Studenten die zich inschrijven voor de stageminor zijn verplicht de drie modulen te volgen die bedoeld zijn als voorbereiding op het lopen van de stage.
Module 1: Oriëntatie op jezelf Docenten drs. C. Nijland, drs. P. van Oorschot, drs. E. Vos-Fruit, drs. C. Wijlens Studiepunten zie module 4 (stage), de studiebelasting is 20 uur (inclusief 4 uur verplicht college) Ingangseis propedeuse 189
LETTEREN 2005-2006
Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
hoorcollege 2 x 2 uur hoorcollege in twee opeenvolgende weken aanwezigheidsplicht, twee leertaken, dossier voldaan 1 1 of 3
Inhoud: Uitleg wordt gegeven over een werkwijze waarmee je inzicht leert verwerven in competenties en vaardigheden die bij jou sterk en minder sterk zijn ontwikkeld. Door het opstellen van een competentieprofiel leer jij jouw kennis, vaardigheden en eigenschappen aan te tonen en te onderbouwen zodat je een bewust aanbod kunt doen aan stagebiedende organisaties resp. werkgevers. Tevens leer je door een vergelijking van een loopbaanstijl die het best bij jou past, te bepalen naar welk soort bedrijven of instellingen jouw voorkeur uitgaat. Module 2: Oriëntatie op de arbeidsmarkt Docenten drs. C. Nijland, drs. P. van Oorschot, drs. E. Vos-Fruit, drs. C. Wijlens Studiepunten zie module 4 (stage), de studiebelasting is 20 uur (inclusief 2 uur verplicht college) Ingangseis propedeuse Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 1 x 2 uur hoorcollege Toetsvorm aanwezigheidsplicht, drie leertaken, dossier voldaan Niveau 1 Periode 1 of 3 Inhoud: Een oriëntatie op voor letterenstudenten relevante maatschappelijke sectoren. Waar komen letterenstudenten terecht? In welke functies? Hoe ziet de arbeidsmarkt voor letterenstudenten eruit? Daarnaast leer je verschillende bedrijfsculturen herkennen, leer je hoe je een zoekplan maakt en hoe je aan bedrijven en vacatures komt. De student voert in groepsverband drie leertaken uit, waarvan de resultaten in een persoonlijk dossier worden opgenomen. Module 3: Sollicitatie: brief, cv, gesprek Docenten drs. C. Nijland, drs. P. van Oorschot, drs. E. Vos-Fruit, drs. C. Wijlens Studiepunten zie module 4 (stage), de studiebelasting is 20 uur (inclusief 6 uur verplicht college) Ingangseis propedeuse Onderwijsvorm hoorcollege, werkcollege Contacturen per week 3 x 2 uur hoorcollege in 3 openeenvolgende weken Toetsvorm aanwezigheidsplicht, drie leertaken, dossier voldaan Niveau 2 Studiebelasting 40 uur, inclusief 6 uur verplicht college Periode 1 of 3
190
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Inhoud: Aandacht wordt besteed aan het schrijven van een goede sollicitatiebrief: lengte, stijl, opbouw, elementen, do’s en don’ts. Zowel een gerichte als ook een open sollicitatiebrief worden behandeld. Voorbeeldbrieven zullen bekeken en beoordeeld worden. Het maken van een curriculum vitae komt aan de orde. Wat hoort er wel en niet in thuis en in welke volgorde en stijl schrijf je dit? Ook het sollicitatiegesprek komt aan bod: de voorbereiding, het gesprek, gedrag, gespreksthema’s, veel voorkomende vragen en do’s and don’ts. En hoe verloopt de procedure na het gesprek? De student voert in groepsverband drie leertaken uit, waarvan de resultaten in een persoonlijk dossier worden opgenomen. Module 4: Stage Docenten Studiepunten Ingangseis: Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
docenten van de eigen opleiding begeleiden de stage 20, inclusief de drie verplichte voorbereidingsmodulen propedeuse, minimaal 40 studiepunten behaald in B2 en B3, verplichte voorbereidingsmodulen inclusief leertaken afgerond stage totaal 480 uur stageverslag 3 in principe in elke periode; te bepalen door de stagiair in overleg met de stagebiedende organisatie
Inhoud: Elke student voert tijdens zijn stage een (beperkte) onderzoeks-/reflectieopdracht uit, waarin hij een deel van zijn stagewerkzaamheden analyseert en beoordeelt vanuit een theoretisch kader dat verband houdt met de wetenschapsdiscipline van de stagiair. Deze opdracht wordt vóór aanvang van de stage vastgesteld en goedgekeurd door de opleiding van de student. De resultaten van deze analyse vormen de hoofdmoot van het stageverslag waarop de student beoordeeld wordt door de begeleider van zijn opleiding. Daarnaast wordt de stagebiedende organisatie een oordeel gevraagd over de uitvoering van de stageactiviteiten.
191
LETTEREN 2005-2006
Structure and Variability in Present-day English Betrokken opleiding Contactpersoon Type Wanneer aangeboden
Engelse taal en cultuur mw. prof.dr. A.van Kemenade binnenminor Engelse taal en cultuur 2005 - 2006, periode 1 en 2
Inhoud: De vier cursussen in deze minor geven een beeld van het hedendaagse Engels. Er wordt naar gestreefd een balans te treffen tussen breedte en diepte: enerzijds komen een aantal variëteiten van het hedendaagse Engels aan de orde, en wordt er aandacht besteed aan factoren die aan deze variabiliteit ten grondslag liggen (dialectachtergronden, sociolinguïstische factoren, tweetaligheid); anderzijds wordt ingezet op taalkundige analyse van deze varianten van het Engels, vooral op fonologisch en syntactisch gebied.
Module 1: English in Society Docent mw. dr. M. van der Haagen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 2 Niveau 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen en/of werkstuk Periode 1 Inhoud: Aandacht voor lexicale, syntactische en fonologische variatie; bestudering van de samenhang tussen situationele, sociale, regionale en persoonsgebonden (leeftijd, geslacht) factoren enerzijds en taalvariatie anderzijds; bestudering van een aantal artikelen op het gebied van taalvariatie en taalverandering. Module 2: Second Language Acquisition Docent dr. E. Kellerman Studiepunten 5 Onderwijsvorm werk-/hoorcollege Contacturen per week 4 Niveau 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen Periode 1 Inhoud: Het proces van tweedetaalverwerving zal bekeken worden vanuit een taalkundige, cognitieve en psychosociale invalshoek. Vanuit deze invalshoek is er aandacht voor de volgende onderwerpen: kort overzicht van eerstetaalverwerving; theorieën die van belang zijn voor het begrijpen van tweedetaalverwerving, zoals de Contrastive Analysis Hypothesis, ‘creative construction’ en verwervingsvolgordes, acculturation theory, de Markedness Differential Hypothesis, Universal Grammar, de Basic Variety hypothesis; de rol van de moedertaal; indi192
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
viduele verschillen in tweedetaalverwerving (de rol van leeftijd en cognitieve variabelen); het gebruik van communicatiestrategieën; de rol van taalaanbod en interactie. Module 3: Structure in Time and Space Docent mw. prof.dr. A. van Kemenade Studiepunten 5 Onderwijsvorm 2 werkcolleges per week Contacturen per week 2 Niveau 4 Toetsvorm werkstuk Periode 2 Inhoud: De syntaxis van het Engels wordt bekeken vanuit het perspectief van taaltheoretische benaderingen. Een taaltheoretische benadering houdt zich vooral bezig met de vraag hoe talige kennis is gerepresenteerd in de menselijke geest; hoe sprekers het taalsysteem van de moedertaal verwerven; en hoe het taalsysteem van een taal, in ons geval Engels, kan worden beschreven op een manier die in principe ook voor andere talen zou kunnen gelden. Deze theoretische vraagstellingen worden getoetst aan enkele syntactische constructies in het Engels, en met name aan hoe dialectverschillen voor deze constructies beschreven en verklaard kunnen worden. Module 4: Sounds in Time and Space Docent nog niet bekend Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Niveau 4 Toetsvorm tot de afsluitingseisen behoort naast een schriftelijk tentamen een kort onderzoeksverslag Periode 2 Inhoud: Sinds het onderzoek dat William Labov in 1960 deed op het vakantie-eiland Martha’s Vineyard, is er veel onderzoek gedaan naar variëteiten van het Engels waarbij deze variatie numeriek in beeld is gebracht. In deze cursus bekijken we de manier waarop de methode van Labov is ontwikkeld en toegepast op een keur van verschijnselen in de uitspraak van variëteiten van het Engels, en proberen daarbij de vraag te beantwoorden in hoeverre die variatie leidt tot taalverandering en welke sprekers die verandering in gang zetten.
193
LETTEREN 2005-2006
Taal en imago Betrokken opleidingen Contactpersoon Type
Wanneer aangeboden
Taalwetenschap, Communicatie- en Informatiewetenschappen prof.dr. R. van Hout binnenminor voor studenten van de opleidingen Bedrijfscommunicatie en Taalwetenschap, buitenminor voor alle andere opleidingen 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: Spreken en schrijven betekent onherroepelijk dat de luisteraar of de lezer een bepaald beeld krijgt en een evaluatief oordeel vormt, misschien met betrekking tot de spreker of de schrijver, maar in elk geval met betrekking tot hetgeen waarover gesproken en geschreven wordt. Hoe prijs je in het Frans een auto aan? Is dat anders dan in het Nederlands? Wat voor associaties hebben we met het Engels of met Amerikaans-Engels? Waarom maken reclames gebruik van accenten, van een Limburgs of van een Engels accent, of van Poldernederlands? Waarom kiezen we internationaal massaal voor het Engels en tegen het Duits en het Spaans? Gaat het alleen om rationele argumenten? In deze minor staat de relatie van taal als informatiedrager en taal als beeldvormend medium centraal en deze relatie wordt belicht in drie specifieke cursussen. De minor wordt gecompleteerd met een cursus uit de major van de opleiding die de student niet volgt. De studenten Bedrijfscommunicatie volgen de cursus “Sociolinguïstiek en de meertalige samenleving” van de major Taalwetenschap. De studenten Taalwetenschap volgen de cursus “Taal, cultuur en communicatie” van de major Bedrijfscommunicatie. Zie voor de beschrijving van die cursussen de reguliere studiegidsen. Voor de buitenminor wordt in overleg een keuze gemaakt.
Module 1: Taal en imago Docent prof.dr. R. van Hout Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm tentamen Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: Hoe zijn taal en taalgedrag gerelateerd aan imago en welke rol wordt daarin gespeeld door attitudes en stereotypen? Gaat het daarbij om evaluatieve oordelen, opvattingen (beliefs) en gedragsdisposities? Hoe kunnen talen en taalstijlen een rol spelen in beeldvorming? Voor de beantwoording van dergelijke vragen zal ingegaan worden op de sociaal-wetenschappelijke literatuur over attitudes en over beeldvorming. Er zal worden ingegaan op de verschillende onderzoekstechnieken om attitude-onderzoek en imago-onderzoek op te zetten en uit te voeren. 194
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Module 2: Communicatieve stijlen Docent mw. dr. M. Starren Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm tentamen plus werkstuk Niveau 3 Periode 3 Inhoud: Kernvraag in deze cursus zal zijn of het mogelijk is om, vanwege de complexe verschillen in informatiestructuren tussen talen, een ‘fijngevoelige’ bedrijfscommunicatieve tekst (reclames, voorlichtingscampagnes, fondswervingsteksten, instructieve teksten) in een vreemde taal te schrijven voor lezers van een ‘vreemde cultuur’. Wat zijn de gevolgen van taalspecifieke en cultuurspecifieke stijlverschillen in informatieorganisatie, -selectie en -structuur in het Engels, Frans, Duits en Spaans op de overtuigingskracht of instructieve kwaliteit van geschreven en mondelinge teksten in een interculturele context? Module 3: Evaluatie van spraak Docent mw. dr. R. van Bezooijen Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 3 Toetsvorm tentamen plus werkstuk Niveau 3 Periode 4 Inhoud: Deze cursus behandelt evaluatie-onderzoek van spraak, waarbij oordelen ontlokt worden over spraakfragmenten van allerlei aard (sociolecten, dialecten, etnolecten, regiolecten, maar ook talen, zoals Nederlands en Engels). Onderwerp van onderzoek zijn de (meerwaarde) van een Limburgs accent, de associaties van het Poldernederlands en de evaluatie van buitenlandse accenten, ook in een bedrijfsmatige context. Er zal ingegaan worden op de rol en structuur van oordelen over spraak en taal en op hun relatie tot begrippen als attitudes, stereotypen en beeldvorming. Module 4: Sociolinguïstiek en de meertalige samenleving Docent prof.dr. P.C. Muysken Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht voor studenten Bedrijfscommunicatie, studenten Taalwetenschap volgen module 5 Onderwijsvorm hoor/werkcollege, practicum, met behandeling van opdrachten Contacturen per week 4 Toetsvorm opdrachten (40%) en werkstuk (60%) 195
LETTEREN 2005-2006
Niveau Periode
1 4
Inhoud: In deze cursus worden de studenten vertrouwd gemaakt met de voornaamste aspecten van de sociolinguïsitiek. Hierbij wordt telkens geprobeerd algemene inzichten te koppelen aan de analyse van concrete taalsituaties in meertalige gemeenschappen in Nederland (dialecten, Fries, Turks, Berber, Sranan) en de EU (rol van het Engels). Onderwerpen die aan bod komen zijn: (1) theoretische basisbegrippen en verschillende benaderingen in de sociolinguïstiek; (2) regionale dialecten en dialectologie; (3) sociale dialecten en benaderingen van taalvariatie; (4) taalvariatie en -verandering; (5) code-wisseling (wisseling tussen en vermenging van talen); (6) taalbehoud en -verlies; (7) pidgins en creolentalen. Deze onderwerpen worden dan telkens in verband gebracht met een concrete taalsituatie. Hierbij worden dialecten besproken bij (2), het Nijmeegs bij (3), het Fries bij (4), het Turks bij (5), het Berber bij (6), en het Sranan bij (7). Naast de taal komt telkens ook de taalgemeenschap aan de orde. Module 5: Taal, Cultuur & Communicatie Docent mw. dr. M. Starren Studiepunten 5 Verplicht/optioneel verplicht voor studenten Taalwetenschap, studenten Bedrijfscommunicatie volgen module 4 Onderwijsvorm hoorcollege met behandeling van opdrachten Contacturen per week 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen (80%) en groepswerkstuk (20%) Niveau 2 Periode 3 Inhoud: Tijdens deze cursus wordt Interculturele Communicatie vooral vanuit een talig perspectief bekeken. De nadruk ligt op de relatie tussen taalgebruik, cultuur en communicatie. De centrale vraag is of cultuurverschillen van invloed zijn op verschillen in het gebruik van taal of dat het spreken van een bepaalde taal juist onze manier van denken, onze cultuur beïnvloedt. Theorieën over communicatieve competentie, communicatieve stijlverschillen, taalhandelingen en taalverwerving zullen uitgebreid besproken en geïllustreerd worden aan de hand van bedrijfscommunicatieve teksten en gesprekken in de verschillende vreemde talen.
196
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Taal: universalia versus diversiteit Betrokken opleidingen Contactpersoon Type Wanneer aangeboden
Taalwetenschap, Nederlands, Romaans mw. dr. H. de Hoop binnenminor voor de betrokken opleidingen, buitenminor voor alle overige opleidingen 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: Vertrekpunt van deze minor is het feit dat talen van elkaar verschillen maar ook op een aantal essentiële punten overeenkomsten vertonen, de zogenaamde universalia. De taalwetenschap probeert voortdurend de diversiteit van taal te verantwoorden in het licht van de overeenkomsten tussen talen, en de overeenkomsten te verklaren tegen de achtergrond van de verschillen. Verschillen en overeenkomsten zijn er in elk deel van de taal: syntaxis, semantiek/ pragmatiek, morfologie en lexicon, klanken, klemtoon en toon. De taaltypologie richt zich systematisch op de verschillen. Om de oorsprong van zowel universalia als diversiteit te ontdekken, is het belangrijk te weten te komen hoe taal in elkaar zit, de centrale vraag binnen de taalwetenschap. Het empirische domein van de taalwetenschap betreft in principe alle talen door mensen gebezigd. In die zin zijn ook alle talen ‘even goed’ om als studieobject te dienen. Maar naast de blootlegging van zogenaamde taaluniversalia, algemene eigenschappen die voor alle talen gelden, bieden juist ook de verschillen tussen talen inzicht in (het gebruik van) taal. NB: Onderstaande modulen gaan alleen door als er meer dan 5 inschrijvingen zijn. Bij minder inschrijvingen wordt de module omgezet in begeleide zelfstudie!
Module 1: De syntaxis-semantiek interface Docent mw. dr. H. de Hoop Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm opdrachten, referaat, eindwerkstuk Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: In dit college zullen we een actueel onderwerp bestuderen op het raakvlak van de syntaxis en de semantiek/pragmatiek. We analyseren het onderwerp op een wijze die zoveel mogelijk rechtdoet aan de rol van de verschillende soorten informatie (structuur, context, intonatie). Voorbeelden van zulke onderwerpen zijn de relatie tussen woordvolgorde en betekenis, de verwijzing van anaforische expressies en de relatie tussen (oude en nieuwe) informatie en structuur. Module 2: Morfologie – de bouwstenen voor de betekenis Docenten prof.dr. P.C. Muysken, mw. prof.dr. A. Neijt Studiepunten 5 197
LETTEREN 2005-2006
Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
werkcollege 2 tentamenvragen over de gelezen stof en kort werkstuk of korte bijdrage aan het gezamenlijke verslag 3 3 en 4
Inhoud: Centraal in deze cursus staat de betekenis van klankvormen. Traditioneel gaat het dan om morfemen, maar er is meer aan de hand. Ten eerste: onderzoek wijst uit dat ook kleinere eenheden dan morfemen betekenisdragend kunnen zijn. Ten tweede: heel vaak vormen twee morfemen samen een onlosmakelijk nieuw geheel. Het geheel is wat betekenis betreft ongeleed. De vraag die centraal staat in dit college betreft zulke relaties tussen vormen en betekenissen. Gaat het om gemarkeerde gevallen van taalsystematiek? Bij het onderzoek worden verschillende talen onderzocht, waaronder het Nederlands en mogelijk de talen van de omringende landen of de talen die voor het onderwerp van onderzoek relevant zijn. Module 3: Klank en klemtoon in de talen van de wereld Docent prof.dr. H. Jacobs Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: De naar schatting 6000 talen van de wereld verschillen op het eerste gezicht enorm in de variatie aan klanken en aan klemtoon. Toch ligt er aan deze grote variatie een beperkte structuur ten grondslag. Talen lijken op elkaar in de manier waarop die structurering wordt aangebracht, maar verschillen sterk in de complexiteit van het klanksysteem. Zo bedraagt het kleinste aantal segmenten dat in een taal is aangetroffen 11, het grootste 144, en zijn er grote verschillen in toon, lettergreepstructuur, ritmische verschuivingen op zinsniveau, enz. Een goed begrip van klankstructuur is van belang voor de bestudering van bijna alle aspecten van taal en taalgedrag. Klanken zijn opgebouwd uit een vrij beperkte verzameling kenmerken en de variatie in klemtoon is terug te brengen tot maar drie basistypen. Deze cursus gaat dieper in op die variatie en op de structuur die er aan ten grondslag ligt. Naast klanktypologie wordt in deze cursus aandacht besteed aan onderliggende en oppervlaktevormen, regels, optimaliteitstheorie, hogere fonologische eenheden, fonologie versus morfo-syntaxis en morfologie, fonologie versus fonetiek, kenmerkstructuur, lettergreepstructuur, toon, en klemtoon. Module 4: Taaltypologie en taalbeschrijving Docenten prof.dr. L. Stassen, prof.dr. H. Steinhauer Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege en stage Contacturen per week 2 198
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Toetsvorm Niveau Periode
bijdrage aan een schets van een taal 3 3 en 4
Inhoud: Doel van alle theoretische taalkundigen is, te komen tot een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de notie “mogelijke menselijke taal”. Een van de methoden die de theoretische taalkunde hierbij ten dienste staan, is de taaltypologie. Taaltypologen proberen, via een vergelijking van zoveel mogelijk verschillende talen, vast te stellen welke structuurkenmerken van menselijke taal mogelijk of onmogelijk zijn, en welke structuurkenmerken ‘normaal” dan wel ‘uitzonderlijk’ zijn. In een verder stadium wordt dan bezien, of bepaalde kenmerken van talen wellicht met elkaar samenhangen, zodat op basis van het voorkomen van structuurkenmerk X het voorkomen van structuurkenmerk Y voorspeld kan worden. Het uiteindelijke doel is, een (liefst zo beperkt mogelijke) lijst van taaltypen op te stellen. Zo’n lijst geeft de “bandbreedte” weer waarbinnen menselijke talen ten opzichte van elkaar kunnen variëren, en vormt aldus een bijdrage tot de definitie van de notie “mogelijke menselijke taal”. In deze cursus wordt ingegaan op de relatie tussen taaltypologie, het bestuderen van de verschillen en overeenkomsten tussen talen, en het beschrijven en documenteren van nieuwe taalfeiten en nieuwe taalvariëteiten.
199
LETTEREN 2005-2006
Taalkunde keuzeminor Betrokken opleidingen Contactpersoon Type Wanneer aangeboden
Taalwetenschap, Engelse taal en cultuur, Nederlandse taal en cultuur, Romaanse talen en culturen prof.dr. P. C. Muysken binnenminor voor studenten van de betrokken opleidingen, buitenminor voor studenten van alle overige opleidingen 2005 - 2006, periode 1 t/m 4
Inhoud: De keuzeminor Taalkunde wordt door studenten zelf samengesteld. Voor het samenstellen van de minor maak je een selectie uit de onderstaande modulen. Een minor bestaat uit 4 modulen van 5 studiepunten elk. Kijk wel goed of je aan de ingangseisen voldoet en of je de betreffende module wel mag volgen. De keuzeminor Taalkunde geldt als een reguliere minor. Naast deze minor kun je dus nog steeds een vrije minor samenstellen. NB: Onderstaande modulen gaan alleen door als er meer dan 5 inschrijvingen zijn. Bij minder inschrijvingen wordt de module omgezet in begeleide zelfstudie!
Module 1: Eerste-taalverwerving Docent mw. dr. P. Fikkert Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm opdrachten en tentamen Niveau 3 Periode 1 en 2 Inhoud: Centraal staat de vraag hoe kinderen verschillende aspecten van hun moedertaal verwerven. Enerzijds wordt bekeken in hoeverre taalverwervingfeiten een bijdrage leveren aan de taalkundige theorievorming; anderzijds hoe huidige inzichten uit de taalkunde getoetst kunnen worden aan taalverwervingfeiten. Tevens komen theorie en methodologie van de studie van kindertaal aan de orde. Module 2: Het leren van Nederlands als tweede taal Docent mw. dr. I. van de Craats Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm werkstuk, opdrachten, verslag korte stage Niveau 2 Periode 1 en 2 Inhoud: In deze module staat het leren en onderwijzen van het Nederlands als tweede taal centraal. Er wordt aandacht besteed aan de concrete inrichting van dit onderwijs aan diverse 200
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
doelgroepen (volwassenen en middelbare scholieren, beginners en gevorderden). Aan de orde komen: receptieve en productieve vaardigheden, onderwijs in woordenschat en grammatica, toetsing en evaluatie, alfabetisering in een tweede taal, het leren van volwassenen, (geïntegreerde) leertrajecten in een tweede taal. Module 3: Taalverandering Docent mw. prof.dr. A. v. Kemenade Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen, opdrachten Niveau 3 Periode 1 en 2 Inhoud: De module geeft een inleiding in algemene principes en processen van taalverandering. In de module komen ten minste de volgende onderwerpen aan de orde: interne vs. externe factoren in taalverandering, historische reconstructie, taalcontact, taalverwantschap, syntactische verandering door flectieverval, grammaticalisering. Deze onderwerpen worden geïllustreerd aan de hand van case studies betreffende de klanken, morfologie, woordenschat en grammatica van de talen van de wereld. Module 4: Sociolinguïstiek en taalverwerving Docent prof.dr. R. van Hout Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm werkstuk, opdrachten, verslag korte stage Niveau 2 Periode 1 en 2 Inhoud: Welke sociale factoren zijn van invloed op de taalverwerving? Wat is de variatie tussen eerste-taalverwervers en wat zijn de verschillen tussen tweede-taalverwervers? In deze module wordt ingegaan op de sociale en socio-cognitieve context waarin zowel taalstructurele verschillen maar ook verschillen in taalvaardigheid en taalverwervingssucces ontstaan. Centrale vraag is hoe achterstand en variatie gescheiden kunnen worden en in welke mate achterstand een begrip is dat gerelateerd moet worden aan schoolse (taal)vaardigheden. Factoren die aan bod komen zijn leeftijd, gender, opleidingsniveau, motivatie, sociaal netwerk en migratiecontext. Module 5: Second language acquisition Docent dr. E. Kellerman Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk ‘open boek’-tentamen 201
LETTEREN 2005-2006
Niveau Periode
2 1 en 2
Inhoud: Het proces van tweedetaalverwerving zal bekeken worden vanuit een taalkundige, cognitieve and psychosociale invalshoek. Er wordt aandacht besteed aan theorieën als de Contrastieve Analyse-hypothese, ‘creative construction’ en Universele Grammatica. Ook belangrijke factoren als de rol van de moedertaal, leerderskenmerken, leeftijd, aanbod en interactie, lexicale creativiteit, ontwikkelingsstadia worden behandeld. Module 6: Statistiek 1, 2 of 3 Docenten verschillende docenten Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege, practicum Contacturen per week 4 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 1, 2 of 3 Periode afhankelijk van de gekozen module Inhoud: Afhankelijk van het niveau van de module leert de student verschillende statistische technieken beheersen. Uiteraard is deelname aan een gevorderde module alleen mogelijk als de basismodule goed afgerond is. Zie voor een beschrijving van de verschillende modulen Statistiek de studiegids van Taalwetenschap. Module 7: De syntaxis-semantiek interface Docent mw. dr. H. de Hoop Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm opdrachten, referaat, eindwerkstuk Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: In dit college zullen we een actueel onderwerp bestuderen op het raakvlak van de syntaxis en de semantiek/pragmatiek. We analyseren het onderwerp op een wijze die zoveel mogelijk rechtdoet aan de rol van de verschillende soorten informatie (structuur, context, intonatie). Voorbeelden van zulke onderwerpen zijn de relatie tussen woordvolgorde en betekenis, de verwijzing van anaforische expressies en de relatie tussen (oude en nieuwe) informatie en structuur. Module 8: Morfologie – de bouwstenen voor de betekenis Docenten prof.dr. P.C. Muysken, mw. prof.dr. A. Neijt Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 202
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Toetsvorm Niveau Periode
tentamenvragen over de gelezen stof en kort werkstuk of korte bijdrage aan het gezamenlijke verslag 3 3 en 4
Inhoud: Centraal in deze cursus staat de betekenis van klankvormen. Traditioneel gaat het dan om morfemen, maar er is meer aan de hand. Ten eerste: onderzoek wijst uit dat ook kleinere eenheden dan morfemen betekenisdragend kunnen zijn. Ten tweede: heel vaak vormen twee morfemen samen een onlosmakelijk nieuw geheel. Het geheel is wat betekenis betreft ongeleed. De vraag die centraal staat in dit college betreft zulke relaties tussen vormen en betekenissen. Gaat het om gemarkeerde gevallen van taalsystematiek? Bij het onderzoek worden verschillende talen onderzocht, waaronder het Nederlands en mogelijk de talen van de omringende landen of de talen die voor het onderwerp van onderzoek relevant zijn. Module 9: Klank en klemtoon in de talen van de wereld Docent prof.dr. H. Jacobs Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: De naar schatting 6000 talen van de wereld verschillen op het eerste gezicht enorm in de variatie aan klanken en aan klemtoon. Toch ligt er aan deze grote variatie een beperkte structuur ten grondslag. Talen lijken op elkaar in de manier waarop die structurering wordt aangebracht, maar verschillen sterk in de complexiteit van het klanksysteem. Zo bedraagt het kleinste aantal segmenten dat in een taal is aangetroffen 11, het grootste 144, en zijn er grote verschillen in toon, lettergreepstructuur, ritmische verschuivingen op zinsniveau, enz. Een goed begrip van klankstructuur is van belang voor de bestudering van bijna alle aspecten van taal en taalgedrag. Klanken zijn opgebouwd uit een vrij beperkte verzameling kenmerken en de variatie in klemtoon is terug te brengen tot maar drie basistypen. Deze cursus gaat dieper in op die variatie en op de structuur die er aan ten grondslag ligt. Naast klanktypologie wordt in deze cursus aandacht besteed aan onderliggende en oppervlaktevormen, regels, optimaliteitstheorie, hogere fonologische eenheden, fonologie versus morfo-syntaxis en morfologie, fonologie versus fonetiek, kenmerkstructuur, lettergreepstructuur, toon, en klemtoon. Module 10: Taaltypologie en taalbeschrijving Docenten prof.dr. L. Stassen, prof.dr. H. Steinhauer Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege en stage Contacturen per week 2 Toetsvorm bijdrage aan een schets van een taal
203
LETTEREN 2005-2006
Niveau Periode
3 3 en 4
Inhoud: Doel van alle theoretische taalkundigen is, te komen tot een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de notie “mogelijke menselijke taal”. Een van de methoden die de theoretische taalkunde hierbij ten dienste staan, is de taaltypologie. Taaltypologen proberen, via een vergelijking van zoveel mogelijk verschillende talen, vast te stellen welke structuurkenmerken van menselijke taal mogelijk of onmogelijk zijn, en welke structuurkenmerken ‘normaal” dan wel ‘uitzonderlijk’ zijn. In een verder stadium wordt dan bezien, of bepaalde kenmerken van talen wellicht met elkaar samenhangen, zodat op basis van het voorkomen van structuurkenmerk X het voorkomen van structuurkenmerk Y voorspeld kan worden. Het uiteindelijke doel is, een (liefst zo beperkt mogelijke) lijst van taaltypen op te stellen. Zo’n lijst geeft de “bandbreedte” weer waarbinnen menselijke talen ten opzichte van elkaar kunnen variëren, en vormt aldus een bijdrage tot de definitie van de notie “mogelijke menselijke taal”. In deze cursus wordt ingegaan op de relatie tussen taaltypologie, het bestuderen van de verschillen en overeenkomsten tussen talen, en het beschrijven en documenteren van nieuwe taalfeiten en nieuwe taalvariëteiten.
204
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Taal- en Spraakpathologie 1 Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen
Type Wanneer aangeboden
Taalwetenschap, Medische faculteit prof.dr. A.C.M. Rietveld fonetiek uit het majorprogramma Taalwetenschap (modules akoestische fonetiek, experimentele technieken, KNO-systeem), Statistiek 1 en Statistiek 2 (module statistiek 3 en experimentele technieken) binnenminor Taalwetenschap 2005 - 2006, periode 1 t/m 4
Inhoud: In deze minor leert de student de technieken en vaardigheden die nodig zijn om een experiment uit te voeren op het terrein van de Taal- en Spraakpathologie en om de resultaten van zo’n experiment te interpreteren en te verwerken. Ofschoon de te verwerven kennis over dataverzameling en dataverwerking vooral gericht is op taal- en spraakpathologie, is de opzet van de cursus toch zo algemeen van aard dat deze minor ook interessant en nuttig is voor mensen die niet direct verder denken te gaan in dit vakgebied, maar geïnteresseerd zijn in fonetisch onderzoek.
Module 1: Akoestische fonetiek Docent drs. J. Kerkhoff Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 4 (2 uur zonder begeleiding) Toetsvorm schriftelijk tentamen en opdrachten Niveau 2 Periode 1 en 2 Inhoud: In deze cursus wordt een overzicht gegeven van standaard akoestische meettechnieken, voor zover beschikbaar in het veelgebruikte softwarepakket voor spraak- en signaalanalyse PRAAT. Na afloop van de cursus is de student in staat relaties te leggen tussen de akoestische verschijningsvorm van het spraaksignaal en parameters van het spraakproductiesysteem. Module 2: Het KNO-systeem Docenten dr. F. de Jong, prof.dr. A. Rietveld Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 1 Periode 2
205
LETTEREN 2005-2006
Inhoud: De student krijgt inzicht in de anatomisch/fysiologische structuren en aansturing van het spraakproductiesysteem en in de anatomisch/functionele eigenschappen van het auditief systeem. Module 3: Experimentele technieken Docenten dr.ir. L. Cranen, prof.dr. A.Rietveld Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 2 Periode 3 en 4 Inhoud: De student wordt vertrouwd gemaakt met een aantal technieken waarmee de articulatie en stembandactiviteit van sprekers kan worden gemeten. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de uitvoering van schaalexperimenten. Module 4: Statistiek 3 Docent Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
prof.dr.A. Rietveld 5 hoor-/werkcollege 4 schriftelijk tentamen, uitvoering van opdrachten 3 3
Inhoud: Na afloop van deze cursus is de student in staat om variantie-analyse uit te voeren op data die verkregen zijn in verschillende design-types: completely randomized factorial designs, hiërarchische designs en designs met repeated measures. De student wordt ook vertrouwd gemaakt met ‘power-analyse’, een onderwerp dat van groot belang is bij het opzetten van onderzoek. De student moet elke week een of meer opdrachten uitvoeren met SPSS.
206
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Taal- en Spraakpathologie 2 Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Medische faculteit, Faculteit Sociale wetenschappen prof.dr. A.C.M. Rietveld fonetiek uit het majorprogramma van de BA Taalwetenschap binnenminor Taalwetenschap 2005 - 2006, periode 1 t/m 4
Inhoud: Deze minor heeft een duidelijk multidisciplinair karakter. Eerder in de studie heeft de student hoofdzakelijk kennis gemaakt met de normale processen van spreken en verstaan, in deze minor maak men kennis met afwijkend taal- en spraakgedrag. De afwijkende processen worden vanuit verschillende wetenschappelijke gezichtspunten belicht: fonetisch, taalkundig, medisch, pedagogisch en psychologisch.
Module 1: Hersenen en gedrag Docenten dr. C.M. van Rijn (coördinator), dr. J.G. Veening (Anatomie) Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcolleges en practica Contacturen per week 4 Toetsvorm schriftelijk Niveau 1 Periode 1 en 2 Inhoud: De student maakt kennis met de structuur en de werking van de (humane) hersenen. De neuro-anatomie komt uitgebreid aan bod. Er wordt aandacht besteed aan sensorische functies, interactieve en reflex functies en aan de motoriek. De student krijgt inzicht in basale neurofysiologische processen die ten grondslag liggen aan fysiologische activiteit zoals die gemeten wordt met behulp van het EEG, ERP, oogbewegingen en andere psychofysiologische variabelen. Er wordt aandacht besteed aan nieuwere brain-imaging technieken zoals PET, SPECT, MEG en fMRI, maar ook aan de meer klassieke EEG-afleidingen. Module 2: Afasie Docent Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
prof.dr. P. Hagoort , prof.dr. H.H.J. Kolk 5 hoorcollege en practica 2 schriftelijk 2 3
Inhoud: Onderwerpen uit de afasieliteratuur die aan orde komen zijn: Oude en nieuwe taalpsychologie (HK); Stoornissen in de fonologie/prosodie (PH); Stoornissen in de semantiek (PH); Stoornissen in de grammatica (1) (HK); Localisatie (PH); Stoornissen in de gramma207
LETTEREN 2005-2006
tica (2); Practicumopdracht (HK); Afasiediagnostiek (PH); Stoornissen in lezen en spellen (HK); Nabespreking (PH+HK). Module 3: Taalontwikkelingsstoornissen Docent dr. B. Maassen Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 2 Periode 1 Inhoud: Kennismaking met de theoretische achtergronden taal/ spraakontwikkelingsstoornissen, met name met betrekking tot de diagnostiek en de behandeling van die stoornissen, alsmede lees- en schrijfstoornissen. Daarnaast zal ingegaan worden op de theorievorming. Module 4: Spraakstoornissen Docent dr. B. Maassen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 4 Inhoud: Kennismaking met de theoretische achtergronden van verschillende vormen van spraakstoornissen, met name met betrekking tot de diagnostiek en de behandeling van die stoornissen. Daarnaast zal ingegaan worden op de theorievorming in de spraakpathologie. De onderdelen die aan bod komen zijn: stotteren, stemstoornissen, articulatiestoornissen, hoorstoornissen.
208
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Taal- en Spraaktechnologie Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Taalwetenschap dr. P.A. Coppen geen buitenminor 2005 - 2006, periode 1 t/m 4
Inhoud: De buitenminor Taal- en Spraaktechnologie is in de eerste plaats bedoeld als een kennismaking met de taal- en/of spraaktechnologie, maar houdt in iedere variant ook een wetenschappelijke verdieping in. Elke buitenminorvariant bestaat uit twee kennismakingscursussen op niveau 1 (propedeuseniveau), een verbredingscursus op niveau 2 (majorniveau), en een verdieping op niveau 3 (minorniveau). Je kunt 4 verschillende varianten samenstellen, op basis van twee keuzemomenten. In alle varianten zit de centrale propedeusecursus Informatieverwerking. Kies je voor taaltechnologie, dan doe je tevens de propedeusecursus Grammatica, en de majorcursus De Computer als Documentverwerker. Vervolgens heb je de keuze tussen een verdieping in de automatische taalanalyse (thematisch georganiseerd rond het thema machinaal vertalen) en de corpuslinguistiek (thematisch georganiseerd rond het thema information retrieval/extraction). Wil je een buitenminor met het accent op spraaktechnologie, dan doe je naast Informatieverwerking de propedeusecursus Fonetiek en de majorcursus De Sprekende en Luisterende computer. Daarna heb je de keuze tussen een verdieping rond het thema Multimodale Interactie, waarbij zowel spraakherkenning als spraaksynthese aan de orde komt, en een verdieping met meer accent op spraakherkenning, rond het thema bestrijding van RSI. Minorvarianten: • Taaltechnologie A: 1 + 3 + 4 + 6 • Taaltechnologie A: 1 + 3 + 4 + 8 • Spraaktechnologie A: 2 + 3 + 5 + 7 • Spraaktechnologie B: 2 + 3 + 5 + 9
Module 1: Grammatica Docent dr. P.A. Coppen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege en practica Contacturen per week 3 Niveau 1 Periode 1 en 2 Inhoud: De cursus Grammatica bestaat uit twee afzonderlijke fasen van 7 weken. In fase I maak je kennis met de analyse van woorden, zinsdelen en betekenis. Aansluitend bij de bekende schoolgrammatica zullen daarbij de moderne methoden van taalanalyse behandeld worden. De nadruk bij die behandeling ligt op zélf doen: de bedoeling is dat je een basisniveau van 209
LETTEREN 2005-2006
taalanalyse bereikt, waarmee je in de latere thema’s van je studie verder kunt. Fase II biedt een verdieping in de analyse van de taaldata. Er wordt een relatie gelegd tussen de traditionele taalbeschrijving en de moderne taalwetenschap, en je gaat aan de slag met grotere hoeveelheden taalmateriaal. Daarnaast leer je hoe je een experiment moet uitvoeren om te onderzoeken hoe taalgebruikers hun taal verwerken. Ook in deze fase ligt de nadruk op de ontwikkeling van basisvaardigheden. Module 2: Fonetiek Docenten Studiepunten Onderwijsvorm Contacturen per week Toetsvorm Niveau Periode
dr. B. Cranen, prof.dr. A. Rietveld, dr. H. Strik 5 hoorcollege en practica 4 opdrachten en schriftelijk tentamen 1 2
Inhoud: In deze cursus wordt een volledig handboek Algemene Fonetiek doorgewerkt. Na afloop begrijp je hoe spraakklanken worden geproduceerd en door luisteraars worden waargenomen. Je kent de labels van de productie- en perceptiedimensies van spraakklanken, en je begrijpt de relatie tussen enerzijds productiedimensies en anderzijds de akoestische verschijningsvorm van spraakklanken. Je begrijpt de principes van het IPA-alfabet (mede aan de hand van een digitaal oefenprogramma). Module 3: Informatieverwerking Docenten prof.dr. L. Boves, dr. P.A. Coppen, dr. H. van Halteren Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege en practica Contacturen per week 4 Toetsvorm opdrachten en schriftelijk tentamen Niveau 1 Periode 3 Inhoud: De cursus is gestructureerd rond vijf thema’s: (1) Introductie van het begrip ‘informatie’ en het belang ervan in de maatschappij. (2) De rol van de structuur en samenhang in teksten voor het weergeven van informatie. (3) Meertaligheid en machinaal vertalen. (4) Information Retrieval, en (5) Information Extraction. Bij elk thema komen zowel de theoretische als de praktische aspecten aan de orde, de laatste onder meer aan de hand van oefeningen met bestaande systemen. Aan het einde heb je inzicht in de betekenis van de term ‘informatie’ in verschillende contexten en wetenschapsgebieden, met name in de Taalwetenschap. Je kent het belang van informatie voor allerlei toepassingen in het onderzoek en in de maatschappij. Je bent vertrouwd met begrippen uit de Taalwetenschap en de informatietheorie die te maken hebben met de manier waarop ‘informatie’ en ‘betekenis’ in verschillende natuurlijke talen gecodeerd kunnen worden. In dat verband ken je de voornaamste manieren voor het automatisch vertalen van teksten. Je kent de technieken waarmee automatisch gezocht kan worden 210
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
naar documenten over een bepaald onderwerp (Information Retrieval) en waarmee specifieke informatie uit documenten geëxtraheerd kan worden (Information Extraction). Module 4: De Computer als Documentverwerker Docenten dr. P.A. Coppen, dr. H. van Halteren, mw. dr. N. Oostdijk Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege en practica Contacturen per week 4 Toetsvorm opdrachten en schriftelijk tentamen Niveau 2 Periode 1 en 2 Inhoud: In deze cursus maak je kennis met de onderliggende theorieën en technieken in de taaltechnologie, het vakgebied dat zich richt op de automatische verwerking van natuurlijke taal. Daarnaast zie je hoe deze theorieën en technieken worden toegepast in concrete producten zoals spellingscorrectors, vertaalsystemen en dialoogsystemen en ervaar je het spanningsveld dat bestaat tussen (taalkundige) theorie en concrete toepassing. Na deze cursus ken je de onderliggende theorieën, basistechnieken en methoden in de taaltechnologie en hun toepassing in bestaande applicaties. Je kunt een formele grammatica schrijven voor de analyse van woorden en zinnen. Je bent in staat de werking van een concreet product te doorgronden en de prestatiegrenzen te voorspellen. Module 5: De Sprekende en Luisterende Computer Docent dr. B. Cranen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 4 Toetsvorm opdrachten en schriftelijk tentamen Niveau 2 Periode 1 Inhoud: Deze cursus sluit aan op de propedeusecursussen Fonetiek en Informatieverwerking waarin je een aantal basisbegrippen geleerd hebt over de manier waarop spraak geanalyseerd kan worden en hoe informatie in spraak gecodeerd is. In deze cursus leer je meer over hoe automatische spraaksynthese, spraakherkenning en sprekerherkenning werken, en hoe die technologieën gebruikt kunnen worden voor concrete toepassingen. De cursus begint met een herhaling en verdieping van de methoden en technieken om spraaksignalen te analyseren en te beschrijven. Vervolgens gaan we in op de relatie tussen spelling en uitspraak en de relatie tussen syntaxis en prosodie. Daarna verdiep je je kennis over patroonherkenning, en het gebruik daarvan voor automatische spraak- en sprekerherkenning. De cursus sluit af met de bespreking van een aantal representatieve toepassingen. Bij alle onderdelen leer je welke hulpmiddelen, modules en kant en klare producten er zijn, en in de werkcolleges leer je hoe je die zelf kunt gebruiken.
211
LETTEREN 2005-2006
Module 6: Formele grammatica’s en machinaal vertalen Docenten dr. P.A. Coppen, dr. H. van Halteren, mw. dr. N. Oostdijk Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege en practica Contacturen per week 4 Toetsvorm opdrachten en schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 3 Inhoud: Deze cursus sluit aan op de taalwetenschappelijke propedeusecursus Informatieverwerking en de majorcursus De Computer als Documentverwerker. Daar heb je kennis gemaakt met de taaltechnologische toepassing van het machinaal vertalen en heb je een vaardigheid verworven in de contextvrije formele grammatica’s. In deze cursus breiden we die vaardigheid uit tot een geavanceerder type formele grammatica’s (de twee-niveaugrammatica’s), tegen de achtergrond van de toepassing machinaal vertalen. Je leert heel concreet hoe een vertaler werkt, en hoe je daar zelf onderdelen van kunt bouwen. Module 7: Automatische Spraakherkenning en -Synthese voor Multimodale Interactie Docenten prof.dr. L. Boves, dr. B. Cranen, dr. H. Strik Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege en practica Contacturen per week 4 Toetsvorm opdrachten en schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 3 Inhoud: Deze cursus sluit aan bij de Taalwetenschappelijke propedeusecursus Fonetiek en de majorcursus De Sprekende en Luisterende Computer. Daar heb je kennis gemaakt met een aantal basisbegripppen uit de fonetiek en de spraaktechnologie, en geleerd hoe je om kunt gaan met spraaksignalen. In deze cursus breid je je kennis en vaardigheden in de spraaktechnologie uit. Je leert meer over hoe spraakherkenning en spraaksynthese werken. Daarbij wordt speciaal aandacht besteed aan die aspecten die van belang zijn om op een ‘natuurlijke’ manier te kunnen communiceren met de computers-zonder-toetsenbord die ons in de nabije toekomst in grote aantallen zullen omringen. In deze cursus maak je ook kennis met een aantal basisbegrippen uit de Ergonomie, de wetenschap die zich bezighoudt met gemak en veiligheid bij het gebruik van allerlei apparaten. Module 8: Corpusmethodologie en Information Retrieval/Extraction Docenten mw. dr. N. Oostdijk, dr. H. van Halteren Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege en practica Contacturen per week 4 Toetsvorm opdrachten en schriftelijk tentamen 212
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Niveau Periode
3 4
Inhoud: Deze cursus sluit aan op de taalwetenschappelijke propedeusecursus Informatieverwerking en Grammatica. Daar heb je kennis gemaakt met de taaltechnologische toepassing van de Information Retrieval/Extraction en met de basisprincipes van de corpuslinguïstiek. Deze cursus biedt een verdieping van de corpusmethodologie, tegen de achtergrond van de toepassing Information Retrieval/Extraction. Je leert hoe je op een taalkundig verantwoorde wijze een corpus opbouwt, en hoe je er informatie in kunt opzoeken en hoe je er informatie uit kunt halen. Module 9: Automatische Spraakherkenning voor Information Retrieval en Dicteren Docenten prof.dr. L. Boves, dr. B. Cranen, dr. H. Strik Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege en practica Contacturen per week 4 Toetsvorm opdrachten en schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 4 Inhoud: Deze cursus sluit aan op de taalwetenschappelijke propedeusecursus Informatieverwerking en de majorcursus De Sprekende en Luisterende Computer. Daar heb je kennis opgedaan over een aantal basisbegrippen en toepassingen van spraaktechnologie, en over manieren waarop gezocht kan worden in archieven met multimedia-documenten zoals films, video-opnamen, etc. In deze cursus gaan we dieper in op het gebruik van automatische spraakherkenning voor twee toepassingen die technisch-wetenschappelijk heel uitdagend en maatschappelijk gezien heel belangrijk zijn, nl. Information Retrieval en Dicteren. Je leert hoe spraakherkenners zich het beste kunnen aanpassen aan specifieke sprekers, hoe ze kunnen omgaan met onbekende woorden en met spraak die geproduceerd is in lawaaierige omgevingen, zoals live interviews in tv-journaals. Daarnaast leer je in deze cursus hoe je het gebruiksgemak van multimodale Information Retrieval kunt verbeteren. Ten slotte wordt je kennis over de manier waarop automatische spraakherkenning gebruikt kan worden voor het voorkomen van RSI en als onderdeel van communicatie hulpmidddelen voor gehandicapten verdiept en uitgebreid.
213
LETTEREN 2005-2006
Taalvaardigheidsminor Arabisch Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen mw. drs. L. de Jong succesvolle afsluiting van alle taalvaardigheidsonderdelen uit de major Arabisch en islam binnenminor voor studenten van de betrokken opleiding 2005 - 2006, periode 1 en 2
Inhoud: Het doel van deze minor is het verhogen van je taalvaardigheid Arabisch. Je werkt vooral aan het vertalen en produceren van Arabische teksten, daarnaast vergroot je je kennis van het Arabisch zoals dat in de media gebruikelijk is.
Module 1: Schrijfvaardigheid III Docent dr. E. Khalil Studiepunten 5 Toetsvorm toetsing vindt plaats op basis van ingeleverde opdrachten en van een schriftelijk tentamen aan het eind van de cursus Niveau 3 Periode 1-2 Inhoud: De cursus bestaat uit 14 x colleges waarin je getraind wordt in het maken van opstellen en samenvattingen. De docent behandelt de algemene principes van het maken van opstellen en samenvattingen en besteedt aandacht aan de structuur van het onderwerp (inhoud) alsmede aan de tekst zelf. Er wordt ook aandacht besteed aan het gebruik van de grammatica (bijvoorbeeld tijd en aspect). Aan het eind van de cursus ben je in staat een tekst te produceren die coherent is qua inhoud en presentatie/taalgebruik. Module 2: Media Arabisch Docent drs. J. Hoogland Studiepunten 5 Toetsvorm mondeling/schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 1-2 Inhoud: In de cursus van 14 x 2 colleges vergroot je je lees- en luistervaardigheid van het Arabisch door intensieve training in het beluisteren en analyseren van geluids- , tekst- en beeldfragmenten uit de Arabische media. Aan het eind van de cursus ben je in staat de inhoud van een redelijk gecompliceerd fragment weer te geven en daarover vragen te beantwoorden. Module 3: Vertaling Arabisch/Nederlands Docent drs. J. Hoogland Studiepunten 5 214
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Toetsvorm Periode Niveau
beoordeling van dossier 1-2 3
Inhoud: In deze cursus stel je een dossier samen van vertalingen van Arabische teksten van verschillende aard, met de nadruk op zakelijke en juridische teksten. De vertalingen worden regelmatig met de docent besproken. Module 4: Vertaling Nederlands/Arabisch Docent dr. E. Khalil Studiepunten 5 Toetsvorm beoordeling van dossier Niveau 3 Periode 1-2 Inhoud: In deze cursus stel je een dossier samen van vertalingen van Nederlandse teksten van verschillende aard, met de nadruk op zakelijke en juridische teksten. De vertalingen worden regelmatig met de docent besproken.
215
LETTEREN 2005-2006
Taalverwerving en taalgebruik Betrokken opleidingen Contactpersoon Type Wanneer aangeboden
Nederlandse taal en cultuur, Engelse taal en cultuur, Taalwetenschap mw. dr. I. van de Craats binnenminor voor de betrokken opleidingen, buitenminor voor alle overige opleidingen 2005 - 2006, periode 1 en 2
Inhoud: Inzicht in hoe kinderen hun moedertaal verwerven en in hoe een tweede taal geleerd wordt biedt een venster op het taalsysteem, de organisatie van taal in ons hoofd en de relatie tussen taal en cognitie. De manier waarop taal verworven wordt als eerste of tweede taal heeft ook belangrijke implicaties voor processen van taalverandering, juist omdat er bij de overdracht van taal aan kinderen of tweede-taalleerders allerlei dingen kunnen gebeuren met een taal. Taalverwerving vindt plaats in een maatschappelijke context van taalvariatie en maatschappelijk bepaalde verschillen in de manier waarop taal gebruikt en verworven wordt. In module 1 staat de eerste-taalverwerving centraal. Module 2 is gericht op het leren van het Nederlands als tweede taal, inclusief de onderwijskundige consequenties. In deze modulen wordt ook aandacht besteed aan de verschillen en overeenkomsten tussen eerste- en tweedetaalverwerving. Module 3 betreft het proces van taalverandering in brede zin, en in module 4 staat sociolinguïstiek en taalverwerving centraal. Module 5 behandelt diverse theoretische aspecten van de verwerving van een tweede of derde taal, en module 6 is de keuze uit de verschillende niveau’s van statistiek die in de faculteit worden gedoceerd. Studenten Nederlands, Engels en Taalwetenschap kiezen vier van de zes modules. Deze keuze is vrij. Alleen voor studenten Taalwetenschap geldt dat ze module 5 Second language acquisition niet kunnen volgen. Voor andere studenten is module 5 sterk aan te bevelen. NB: Onderstaande modulen gaan alleen door als er meer dan 5 inschrijvingen zijn. Bij minder inschrijvingen wordt de module omgezet in begeleide zelfstudie!
Module 1: Eerste-taalverwerving Docent mw. dr. P. Fikkert Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Contacturen per week 2 Toetsvorm opdrachten en tentamen Niveau 3 Periode 1 en 2 Inhoud: Centraal staat de vraag hoe kinderen verschillende aspecten van hun moedertaal verwerven. Enerzijds wordt bekeken in hoeverre taalverwervingfeiten een bijdrage leveren aan de taalkundige theorievorming; anderzijds hoe huidige inzichten uit de taalkunde getoetst
216
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
kunnen worden aan taalverwervingfeiten. Tevens komen theorie en methodologie van de studie van kindertaal aan de orde. Module 2: Het leren van Nederlands als tweede taal Docent mw. dr. I. van de Craats Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm werkstuk, opdrachten, verslag korte stage Niveau 2 Periode 1 en 2 Inhoud: In deze module staat het leren en onderwijzen van het Nederlands als tweede taal centraal. Er wordt aandacht besteed aan de concrete inrichting van dit onderwijs aan diverse doelgroepen (volwassenen en middelbare scholieren, beginners en gevorderden). Aan de orde komen: receptieve en productieve vaardigheden, onderwijs in woordenschat en grammatica, toetsing en evaluatie, alfabetisering in een tweede taal, het leren van volwassenen, (geïntegreerde) leertrajecten in een tweede taal. Module 3: Taalverandering Docent mw. prof.dr. A. v. Kemenade Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen, opdrachten Niveau 3 Periode 1 en 2 Inhoud: De module geeft een inleiding in algemene principes en processen van taalverandering. In de module komen ten minste de volgende onderwerpen aan de orde: interne vs. externe factoren in taalverandering, historische reconstructie, taalcontact, taalverwantschap, syntactische verandering door flectieverval, grammaticalisering. Deze onderwerpen worden geïllustreerd aan de hand van case studies betreffende de klanken, morfologie, woordenschat en grammatica van de talen van de wereld. Module 4: Sociolinguïstiek en taalverwerving Docent prof.dr. R. van Hout Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoor- en werkcollege Contacturen per week 2
217
LETTEREN 2005-2006
Toetsvorm Niveau Periode
werkstuk, opdrachten, verslag korte stage 2 1 en 2
Inhoud: Welke sociale factoren zijn van invloed op de taalverwerving? Wat is de variatie tussen eerste-taalverwervers en wat zijn de verschillen tussen tweede-taalverwervers? In deze module wordt ingegaan op de sociale en socio-cognitieve context waarin zowel taalstructurele verschillen maar ook verschillen in taalvaardigheid en taalverwervingssucces ontstaan. Centrale vraag is hoe achterstand en variatie gescheiden kunnen worden en in welke mate achterstand een begrip is dat gerelateerd moet worden aan schoolse (taal)vaardigheden. Factoren die aan bod komen zijn leeftijd, gender, opleidingsniveau, motivatie, sociaal netwerk en migratiecontext. Module 5: Second language acquisition Docent dr. E. Kellerman Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges Verplicht/optioneel sterk aanbevolen voor buitenminorstudenten, niet voor studenten TW Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk ‘open boek’ tentamen Niveau 2 Periode 1 en 2 Inhoud: Het proces van tweedetaalverwerving zal bekeken worden vanuit een taalkundige, cognitieve and psychosociale invalshoek. Er wordt aandacht besteed aan theorieën als de Contrastieve Analyse-hypothese, ‘creative construction’ en Universele Grammatica. Ook belangrijke factoren als de rol van de moedertaal, leerderskenmerken, leeftijd, aanbod en interactie, lexicale creativiteit, ontwikkelingsstadia worden behandeld. Module 6: Statistiek 1, 2 of 3 Docenten verschillende docenten Studiepunten 5 Verplicht/optioneel optioneel Onderwijsvorm hoor- en werkcollege, practicum Contacturen per week 4 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 1, 2 of 3 Periode afhankelijk van de gekozen module Inhoud: Afhankelijk van het niveau van de module leert de student verschillende statistische technieken beheersen. Uiteraard is deelname aan een gevorderde module alleen mogelijk als de basismodule goed afgerond is. Zie voor een beschrijving van de verschillende modulen Statistiek de studiegids van Taalwetenschap. 218
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
US Business, Politics and Society Betrokken opleiding Contactpersoon Type
Wanneer aangeboden
Engelse taal en cultuur prof.dr. H. Bak binnenminor voor studenten Amerikanistiek, buitenminor voor studenten van alle overige opleidingen. Studenten van overige opleidingen worden verzocht om eerst contact op te nemen met de studieadviseur Amerikanistiek, dr. J. Geurts. 2005 - 2006, periode 1 en 2
Inhoud: Deze multidisciplinaire minor stelt de student in staat kennis en inzicht te verwerven op deelgebieden van de Amerikanistiek: de interdisciplinaire bestudering van de Amerikaanse grote stad (enerzijds geschiedenis, politiek, economie, anderzijds de representatie in cultuur, literatuur, film en kunst), de geschiedenis van “business” in de VS, en de inrichting van het Amerikaanse zakenleven en de bedrijfscultuur, bezien in vergelijkend perspectief met Europa (vooral Nederland). Daarnaast volgt de student een keuzecursus die aansluit bij de andere onderdelen van de minor, bijv. op het gebied van de Amerikaanse media, het Amerikaans recht, of bedrijfscommunicatie. Deze minor is een verplicht voortraject voor de mastervariant “Business, Politics and Society of North America.”
Module 1: The American City: Politics, History, Culture Docenten prof.dr. H. Bak, dr. J. Geurts e.a. Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 2 Niveau 3/4 Toetsvorm afsluitend werkstuk; korte schrijfopdrachten; mondelinge presentatie Periode 1 en 2 Inhoud: In deze cursus bestuderen we het verschijnsel van “de grote stad” in de Amerikaanse samenleving vanuit een verscheidenheid aan invalshoeken. Aan bod komen aspecten van de stadsgeschiedenis (van settlement tot metropool), de politieke organisatie (city government), de demografische stadsontwikkeling, de rassenproblematiek en integratie van culturele minderheden, de economische en geografische inrichting (interactie met klimaat, de auto als bepalende factor), alsook de architectuur (de ontwikkeling van de skyscraper). Daarnaast verkennen we de representatie van de stad in de literatuur, film, kunst en populaire cultuur. Steeds wordt één stad als centraal studieobject gekozen, bijv. Chicago, New York, of Los Angeles.
219
LETTEREN 2005-2006
Module 2: History of American Business Docent drs. P. Prud’homme Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 2 Niveau 3 Toetsvorm naast schriftelijk tentamen enkele opdrachten tijdens de cursus Periode 1 en 2 Inhoud: This course provides an introduction to the history of American business, in an international context, from the origin of modern business management in American railroad companies in the 19th century up to the 1980s. Cases (company cases and cases focusing on specific business issues such as leadership and organization structure) will be discussed in class, to explore how American business has developed over time, giving attention to issues of strategy, structure, management, innovation and the interaction of business with society as a whole. The course combines focus on understanding the meanings and implications in a historical perspective and attention for the relevance to current debates, e.g. the debate about the “European” versus “American” versus “Asian” business models. Module 3: American and Dutch Business Culture Docent drs. J. Bücker Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor-/werkcollege Contacturen per week 2 Niveau 3 Toetsvorm schriftelijk tentamen; opdrachten Periode 1 en 2 Inhoud: Na een eerste inleidende verkenning van de wereld van ‘business’, management en cultuur, richt de cursus zich met name op een bestudering van de Nederlandse en Amerikaanse zakencultuur in vergelijkend perspectief. Voor Nederlandse managers en werknemers vormt de Amerikaanse ‘business culture’ even vaak een aanlokkelijk voorbeeld in de verte als een spookbeeld van ‘Amerikaanse toestanden’. Naast algemene aspecten van organisatie, management en cultuur kunnen specifieke onderwerpen aan de orde komen als: “scientific management” en “Taylorism”; het “institutionalist” versus het “culturalist”-perspectief; omgaan met culturele diversiteit; globalisatie en cross-cultural management; de economische context in Nederland en de VS; Amerikaanse volkscultuur en zakencultuur. Module 4: Keuzecursus Docenten diversen Studiepunten 5 Onderwijsvorm afhankelijk van gekozen cursus Contacturen per week afhankelijk van gekozen cursus Niveau afhankelijk van gekozen cursus 220
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Toetsvorm Periode
afhankelijk van gekozen cursus 1 en 2
Inhoud: De student volgt in deze module een keuzecursus die aansluit bij de andere onderdelen van de minor. Dit zou een cursus kunnen zijn op het gebied van de Amerikaanse media, het Amerikaans recht, of Bedrijfscommunicatie.
221
LETTEREN 2005-2006
Vertalen: Theorie en Praktijk Betrokken opleidingen Contactpersoon Ingangseisen Type
Wanneer aangeboden
Engels, Bedrijfscommunicatie, Algemene Taalwetenschap dr. P. de Haan taalvaardigheidsvakken op B2-niveau moeten met goed gevolg zijn afgelegd. binnenminor Engelse Taal en Cultuur, Amerikanistiek en BCEngels. Als buitenminor slechts toegankelijk voor studenten van andere opleidingen, indien voldoende ingangsniveau kan worden aangetoond. 2005 - 2006, periode 3 en 4
Inhoud: De minor heeft als doel kennis en vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn voor het vertalen en redigeren van teksten vanuit en naar de moedertaal. Daarnaast verdiept de student zich in de theorie van het vertalen en maakt hij kennis met de vele elektronische en andere hulpbronnen die er voor het vertalen voorhanden zijn.
Module 1: Vertaaltheorie en Verdieping Docent dr. P.A. Coppen, dr. H. van Halteren, drs. F. van Meurs Studiepunten 5 Onderwijsvorm: werkcolleges, zelfstudieopdrachten en begeleide practica Contacturen per week 4 Toetsvorm schriftelijk tentamen Niveau 3 Periode 3 Inhoud: In deze cursus verdiept de student zich in de theorie van het vertalen, maakt hij kennis met de vele elektronische en andere hulpbronnen die er voor het vertalen voorhanden zijn en leert deze kritisch op hun waarde te beoordelen. Module 2: Vertaling Nederlands-Engels Docent dr. E. Kellerman Studiepunten 10 Onderwijsvorm: werkcolleges, huiswerkopdrachten Contacturen per week 2 Toetsvorm continuous assessment, midterm, eindvertaling Niveau 3 Periode 3 en 4 Inhoud: De cursus bestaat voornamelijk uit het vertalen van ongeredigeerde Nederlandse teksten in het Engels, waarbij veel aandacht wordt besteed aan taaleigen en register. De hulpbronnen waarmee in de cursus Vertaaltheorie en Verdieping wordt kennisgemaakt, worden waar nuttig actief gebruikt. 222
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Module 3: Vertaling Engels-Nederlands Docent dr. P. de Haan Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcolleges, huiswerkopdrachten Contacturen per week 2 Toetsvorm continuous assessment, midterm, eindvertaling Niveau 3 Periode 4 Inhoud: De cursus bestaat voornamelijk uit het vertalen van ongeredigeerde Engelse teksten in het Nederlands, waarbij veel aandacht wordt besteed aan taaleigen en register. De hulpbronnen waarmee in de cursus Vertaaltheorie en Verdieping wordt kennisgemaakt, worden waar nuttig actief gebruikt.
223
LETTEREN 2005-2006
Westerse Kunstgeschiedenis Betrokken opleiding Contactpersoon Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Kunstgeschiedenis prof.dr. A.M. Koldeweij geen buitenminor 2005 - 2006, periode 3 - 4
Inhoud: Deze minor geeft een eerste kennismaking met het vak Kunstgeschiedenis. In een serie hoor- en werkcolleges wordt dieper ingegaan op één periode uit de kunstgeschiedenis, namelijk de Vroeg-moderne tijd. Voor de kennis van de betekenis van beeldvoorstellingen wordt in module 2 een basis gelegd. Module 3 stelt de toegepaste materialen in kunst en architectuur centraal.
Module 1: Kunstgeschiedenis van de Vroeg-moderne tijd Docenten prof.dr. V. Manuth (coördinatie) en anderen Studiepunten 10 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege, literatuurstudie Contacturen per week 2 uur hoor- en 2 uur werkcollege Toetsvorm werkstukken, tentamen Niveau 1 Periode 3 Inhoud: Overzicht van en capita selecta uit de kunstgeschiedenis van Zuid- en NoordEuropa. Men maakt kennis met de voornaamste monumenten van beeldende kunst en architectuur uit de renaissance en barok. Kunstgeschiedenis van de Moderne tijd Docenten drs. C.P.M. Cuijpers (coördinatie) en anderen Studiepunten 10 Onderwijsvorm hoor- en werkcollege, literatuurstudie Contacturen per week 2 uur hoor- en 2 uur werkcollege Toetsvorm werkstukken, tentamen Niveau 1 Periode 4 Module 2: Iconografie 1 Docenten dr. C.A. Veelenturf (coördinatie) en anderen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoorcollege, werkcollege, literatuurstudie Contacturen per week 2
224
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Toetsvorm Niveau Periode
opdrachten, tentamen 1 3
Inhoud: Voorstellingen in de beeldende kunst kennen eigen tradities, die worden bestudeerd in de subdiscipline van de iconografie. Deze cursus geeft een inleiding op het vak iconografie, behandelt de belangrijkste thema’s uit de Grieks-Romeinse en christelijke tradities, en leert werken met het iconografisch apparaat (boeken, ICT). Module 3: Kunstenaar en materiaal Docenten prof.dr. A.M. Koldeweij (coördinatie) en anderen Studiepunten 5 Onderwijsvorm hoor- en werkcolleges, excursies Contacturen per week 3 Toetsvorm participatie, tentamen Niveau 2 Periode 4 Inhoud: Kunsttechnieken worden in een kunsthistorisch perspectief geplaatst en bijzondere iconografische aspecten komen aan de orde, evenals theoretische problemen van beheer en behoud. Aan de hand van originelen wordt gekeken naar de materiaaltechnische kant van het kunstwerk en de betekenis daarvan.
225
LETTEREN 2005-2006
Zuid-Afrika Studies Betrokken opleidingen: Contactpersonen: Ingangseisen Type Wanneer aangeboden
Bedrijfscommunicatie, Algemene Cultuurwetenschappen, Taalwetenschap dr. H. Ester, prof.dr. C. Jansen geen buitenminor eens per twee jaar in periode 3 en 4: wel in 2005 - 2006, niet in 2006 - 2007
Inhoud: Zuid-Afrika is een belangrijk land, in politiek, economisch en evenzeer in cultureel opzicht. Na afschaffing van de apartheid in 1990 is Zuid-Afrika aan een nieuwe periode in zijn geschiedenis begonnen. In tegenstelling tot andere landen in Afrika herbergt Zuid-Afrika nazaten van zowel de vroegere kolonisatoren als van de mensen die vroeger gekoloniseerd werden. Deze constellatie is uniek te noemen en leidt tot een reeks vragen die tijdens de verschillende colleges binnen deze minor worden uitgewerkt. Thema’s die aan de orde komen zijn onder meer de implicaties van de afschaffing van de apartheid voor het onderwijs, de media, de taalpolitiek en de interculturele communicatie. Opvallend is dat terwijl het Afrikaans als gebruikstaal minder invloedrijk lijkt te worden, de Afrikaanstalige letterkunde niet aan kracht heeft ingeboet. Ook aan dat fenomeen wordt in deze minor uitvoerig aandacht besteed.
Module 1: De kunsten in Zuid-Arika, met nadruk op de letterkunde Docent dr. H. Ester Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen plus werkstuk Niveau 1 en 2 Periode 3 en 4 Inhoud: Binnen deze cursus ligt het accent op de literaire ontwikkelingen gedurende de laatste drie decennia van de twintigste eeuw tot nu. Van actuele vraagstukken uit zal worden teruggekeken naar ontwikkelingen vanaf de achttiende eeuw in Zuid-Afrika. Concrete vragen in het kader van deze cursus: welke relatie is er tussen taalontwikkelingen en letterkundige veranderingen vanaf 1970; welke evolutie maakte de farm novel (plaasroman) door; welke nieuwe poëzie heeft de protestpoëzie opgevolgd; welke rol spelen de tradities van Afrika en Europa in het huidige denken over kunst in Zuid-Afrika? Module 2: Interculturele communicatie en tekstontwerp in het hedendaagse Zuid-Afrika Docent prof.dr. C. Jansen Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 226
2 - HET MINORAANBOD IN 2005 - 2006
Toetsvorm Niveau Periode
schriftelijk tentamen en werkstuk 2 4
Inhoud: In deze cursus wordt de aandacht vooral gericht op teksten met persuasieve en instructieve doelen, zoals die bijvoorbeeld worden ingezet in de overheidsvoorlichting over inkomensgerelateerde regelingen en in de gezondheidsvoorlichting over de HIV/AIDS-problematiek. Bij dat laatste thema wordt nadrukkelijk aangesloten bij een lopend samenwerkingsproject tussen drie Zuid-Afrikaanse en drie Nederlandse universiteiten, onder meer de Radboud Universiteit Nijmegen. Module 3: Talen van Zuid-Afrika Docent prof.dr. P. Muysken Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen plus werkstuk Niveau 1 Periode 3 Inhoud: Het nieuwe Zuid-Afrika kent elf officiële talen: het Engels, negen zogenaamde zwarte talen en het Afrikaans. Die laatste taal is duidelijk familie van het Nederlands, maar wordt ook gekenmerkt door invloeden van andere Europese, maar zeker ook inheemse talen. Deze talendiversiteit leidt tot een uiterst complexe taalpolitieke situatie: welke talen moeten er in de rechtbank gesproken kunnen worden, in het parlement, in het onderwijs, aan de universiteit? Wat zijn de sociale en economische consequenties van de keuzes die hier in de praktijk gemaakt worden? Aan deze kwesties, maar ook zeker aan de taalkundige aspecten van de ontwikkelingen in de talen van Zuid-Afrika, wordt in deze cursus aandacht besteed. Module 4: De Zuid-Afrikaanse politiek voor, tijdens en na de apartheidsperiode Docenten dr. H. Ester, prof.dr. P. Rietbergen Studiepunten 5 Onderwijsvorm werkcollege Contacturen per week 2 Toetsvorm schriftelijk tentamen plus werkstuk Niveau 1 en 2 Periode 3 en 4 Inhoud: In deze cursus wordt de hedendaagse actualiteit als uitgangspunt genomen om belangrijke historische ontwikkelingen te bespreken. Te denken valt aan de botsing tussen de Westerse en de inheemse culturen, de invloed van de Engelse overheersing, de positie van de blanke Afrikaners na de ondergang van de apartheidsideologie. Vragen die zich aandienen zijn: kan de Zuid-Afrikaanse democratie overleven; hoe zijn de machtsverhoudingen tussen de belangrijke politieke instellingen; mag of moet de Afrikaner vechten voor het behoud van zijn culturele identiteit? 227
LETTEREN 2005-2006
228
3 - HET MINORAANBOD IN 2006 - 2007
3
Het minoraanbod in 2006 - 2007
In de loop van het studiejaar 2005 - 2006 worden alle minoren geëvalueerd. Deze evaluatie zal consequenties hebben voor het minoraanbod in het studiejaar 2006 - 2007. Zo ligt het voor de hand dat een minor die wegens gebrek aan belangstelling twee keer niet is doorgegaan, niet langer zal worden aangeboden. Een andere mogelijkheid is dat minoren op een vergelijkbaar kennisterrein en met weinig belangstelling zullen worden samengevoegd. Andersom is het voorstelbaar dat een alternerende minor met heel veel inschrijvingen in het vervolg elk studiejaar op het programma komt te staan. Het staat vast dat de aandachtsgebieden die door het minoraanbod in 2004 - 2005 en 2005 - 2006 bestreken worden, vanaf 2006 - 2007 niet fundamenteel beperkt zullen worden. Het precieze aanbod is echter nog niet zeker
229
LETTEREN 2005-2006
230
4 - DE MEEST GESTELDE VRAGEN OVER MINOREN
4
De meest gestelde vragen over minoren
Hieronder zijn de meest gestelde vragen over minoren opgenomen. Deze lijst staat ook op onze website www.ru.nl/letteren en wordt daar regelmatig geactualiseerd. 1. Wat is het verschil tussen een binnenminor, een buitenminor, een overstapminor en een vrije minor? Een binnenminor is een minor op het vakgebied van je major, een buitenminor is een minor die (deels) buiten het vakgebied van je major ligt en een vrije minor is een minor die je zelf samenstelt en waarvoor je toestemming van de examencommissie van je bacheloropleiding nodig hebt. Een overstapminor is een minor die je (mede) toelating verschaft tot een masteropleiding die niet als doorstroommaster van je bacheloropleiding wordt aangemerkt (zie hiervoor hoofdstuk 1, pagina 9). Je mag maximaal twee binnenminoren volgen. Verder mag je in je minorruimte geen vakken volgen die ook deel van je major uitmaken. 2. Zijn er regels voor de keuze van minoren? Ja, ze staan kort samengevat op pagina 13 en 14 van deze gids. 3. Gelden een buitenlandverblijf en een stage als binnen- of buitenminor? Een buitenlandverblijf en een stage gelden altijd als buitenminor, ook als de inhoud op het vakgebied van je major ligt. 4. Ik studeer niet aan de Faculteit der Letteren. Kan ik toch deelnemen aan het minoronderwijs van de Faculteit der Letteren? In principe wel. Je kunt cursussen volgen die deel uitmaken van minoren, voor zover er geen ingangseisen of beperkingen aan worden gesteld. Je moet je voor deze minoren/ cursussen inschrijven via KISS (zie hiervoor pagina 12 en 13). Wanneer er voor minoren of cursussen daarbinnen een maximaal aantal deelnemers geldt, hebben hoofdvakstudenten voorrang op bijvakstudenten. De minoren Italiaanse taal en cultuur en Spaanse taal en cultuur zijn uitsluitend toegankelijk voor studenten van de Nijmeegse letterenfaculteit. Studenten van andere faculteiten die geïnteresseerd zijn in Italiaanse of Spaanse taalverwerving, kunnen daarvoor terecht bij het Universitair Taal- en Communicatiecentrum Nijmegen (UTN), op de begane rond van het Erasmusgebouw. 5. Ik ben een doctoraalstudent en moet nog een deel van mijn vrije ruimte invullen. Mag ik deelnemen aan het minoronderwijs? Ja. Je kunt een hele minor volgen of delen daarvan, voor zover je voldoet aan de ingangseisen. Je moet je voor deze minoren/cursussen inschrijven via KISS (zie hiervoor pagina 12 en 13).
231
LETTEREN 2005-2006
6. Als tijdens het volgen van een minor blijkt, dat het eigenlijk toch een verkeerde keuze was, heb ik dan de in het kader van deze minor behaalde studiepunten voor niets behaald? Dat hoeft niet. Je kunt proberen om met de reeds behaalde cursussen en een aantal andere een vrije minor samen te stellen en deze ter goedkeuring voorleggen aan de examencommissie van je bacheloropleiding. 7. Ik heb gezien dat sommige cursussen in meerdere minoren voorkomen. Wat moet ik doen als een minor die ik wil volgen een cursus bevat die ik al heb voltooid? In dat geval moet je een alternatief voor deze cursus zoeken. Je kunt hiervoor contact opnemen met de contactpersoon van de betreffende minor of met de studieadviseur. 8. Wat gebeurt er als ik voor één van de vier tentamens van een minor maar niet kan slagen? Je kunt dan overwegen om een passende vierde cursus te zoeken bij de drie reeds behaalde cursussen. Het pakket van vier samenhangende cursussen kun je vervolgens als vrije minor ter goedkeuring voorleggen aan de examencommissie van je bacheloropleiding. 9. Ik wil aan een minor deelnemen, maar de inschrijvingstermijn is verstreken. Wat moet ik doen? Je kunt in dit geval het best contact opnemen met de contactpersoon die in deze gids bij de betreffende minor staat vermeld om te vragen of je alsnog deel mag nemen aan de minor. Deze contactpersoon mag je nog toelaten, maar hoeft dit niet te doen als je je niet op tijd hebt ingeschreven! Op tijd inschrijven is dus van groot belang, zeker ook omdat minoren waar zich bij de sluiting van de inschrijvingstermijn niet voldoende deelnemers voor hebben ingeschreven, niet worden gegeven. 10. Mag ik meer dan drie minoren volgen? Ja, je bent vrij om, in aanvulling op het verplichte programma, meer dan drie minoren te volgen, maar dan loop je waarschijnlijk wel studievertraging op. 11. Ik wil een minor buiten deze faculteit volgen, maar bij de instelling waar ik de minor wil volgen, werken ze niet met cursussen van vijf studiepunten. Ik kom dus niet op twintig studiepunten uit. Is dat een probleem? De omvang van een minor mag nooit minder dan twintig studiepunten zijn. Meer studiepunten is geen probleem, maar betekent niet dat je ter compensatie de omvang van de andere minoren kunt verminderen. Ook de omvang van deze minoren moet minstens twintig studiepunten bedragen. 12. Mag ik buiten de minoren om nog bijvakken volgen? Ja dat mag, maar dan gaat het nadrukkelijk om extra vakken. Het ontslaat je dus niet van verplichting drie minoren van twintig studiepunten in je programma op te nemen. De extra vakken komen aan het eind van je studie wel op je cijferlijst te staan.
232
BIJLAGEN
Bijlage 1 Studieadviseurs Faculteit der Letteren Opleiding Algemene Cultuurwetenschappen Mw. dr. H.M. van den Braber,
[email protected], tel. 024-3611605 Opleiding Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen Mw. drs. W.J.M. de Jong,
[email protected], tel. 024-3612766 Opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen Drs. R.J.B.M. Frielink,
[email protected], tel. 024-3613063 Opleiding Duitse taal en cultuur Drs. R.J.T.B. Gerritsen,
[email protected], tel. 024-3616205 Studierichting Duitsland-Studies Dr. J.M.J. Meurders,
[email protected], tel. 024-3615518 Opleiding Engelse taal en cultuur Mw. dr. M.J. van der Haagen,
[email protected], tel. 024-3612838 Studierichting Amerikanistiek Dr. J.H.J. Geurts,
[email protected], tel. 024-3615641 Opleiding Geschiedenis Mw. dr. G. de Kleijn,
[email protected], tel. 024-3612850 Opleiding Griekse en Latijnse taal en cultuur Dr. V.J.Chr. Hunink,
[email protected], tel. 024-3612868 Opleiding Kunstgeschiedenis Dr. C.A. Veelenturf,
[email protected], tel. 024-3612221 Opleiding Literatuurwetenschap Dr. M.P.J. Sanders,
[email protected], tel. 024-3612195 Opleiding Nederlandse taal en cultuur B1 (propedeuse): mw. dr. L.G.M.M. Hustinx,
[email protected], tel. 024-3616273 B2/B3/MA: dr. J.M.G. Muyres,
[email protected], tel. 024-3612915
233
LETTEREN 2005-2006
Opleiding Romaanse talen en culturen/Frans Dr. M.H.G. Smeets,
[email protected], tel. 024-3612887 Opleiding Romaanse talen en culturen/Spaans Dr. R.P.M.W. van Gerwen,
[email protected], tel. 024-3615647 Opleiding Taal- en Cultuurstudies Drs. P.J. van Oorschot,
[email protected], tel. 024-3616057 Opleiding Taalwetenschap Dr. F. van der Slik,
[email protected], tel. 024-3612941 Facultaire studieadviseur Drs. P.J. van Oorschot,
[email protected], tel. 024-3616057
234
BIJLAGEN
Bijlage 2 Overzicht bachelor- en masteropleidingen Faculteit der Letteren BA + studierichtingen
MA + studierichtingen
1
Algemene cultuurwetenschappen
1
Algemene cultuurwetenschappen
2
Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen
2
Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen
3
Communicatie- en Informatiewetenschappen
3
Bedrijfscommunicatie
4
Duitse taal en cultuur - Duitse taal en cultuur - Duitsland-Studies
4 5
Duitse taal en cultuur Duitsland-Studies
5
Engelse taal en cultuur - Engelse taal en cultuur - Amerikanistiek
6 7
Engelse taal en cultuur Amerikanistiek
6
Geschiedenis
8
Geschiedenis
7
Griekse en Latijnse taal en cultuur
9
Griekse en Latijnse taal en cultuur
8
Kunstgeschiedenis
10
Kunstgeschiedenis
11
Literatuurwetenschap
9
Nederlandse taal en cultuur
12
Nederlandse taal en cultuur
10
Romaanse talen en culturen - Franse taal en cultuur - Spaanse taal en cultuur - Mediterrane Studies
13 14 15
Franse taal en cultuur (tot 1-9-2006) Spaanse taal en cultuur (tot 1-9-2006) Romaanse talen en culturen (vanaf 2006) - Franse taal en cultuur - Spaanse taal en cultuur - Mediterrane Studies
11
Taal- en cultuurstudies
16
Taal- en cultuurstudies
12
Taalwetenschap
17
Taalwetenschap - Algemene Taalwetenschap - Toegepaste Taalwetenschap Taal- en Spraakpathologie Taal- en Spraaktechnologie
18 19
235
20
Kunst en Cultuur (tweejarige onderzoeksmaster)
21
Historische Wetenschappen (tweejarige onderzoeksmaster)
22
Language and Communication (tweejarige onderzoeksmaster)
23
Letterkunde en Literatuurwetenschap (tweejarige onderzoeksmaster)
24
Cognitieve Neurowetenschappen (tweejarige interfacultaire onderzoeksmaster)
LETTEREN 2005-2006
236
BIJLAGEN
Bijlage 3 Faculteit der Letteren Jaarindeling 2005-2006 Periode
1 5/9 t/m 4/11
2 7/11 t/m 27/1
3 30/1 t/m 7/4
4 10/4 t/m 7/7
week 1
05/9-09/9
o
07/11-11/11
o
30/1-3/2
o
10/4-14/4
o
week 2
12/9-16/9
o
14/11-18/11
o
06/2-10/2
o
17/4-21/4
o
week 3
19/9-23/9
o
21/11-25/11
o
13/2-17/2
o
24/4-28/4
o
week 4
26/9-30/9
o
28/11-02/12
o
20/2-24/2
o
01/5-05/5 meivakantie
week 5
03/10-07/10
o
05/12-09/12
o
27/2-03 voorjaarsvakantie
week 6
10/10-14/10
o
12/12-16/12
o
06/3-10/3
week 7
17/10-21/10 herfstvakantie
19/12-23/12
o
13/3-17/3
week 8
24/10-28/10
26/12-30/12 kerstvakantie
20/3-24/3
week 9
31/10-04/11 tent./herkans.
02/1-6/1 kerstvakantie
27/3-31/3 tent./herkans.
05/6-09/6 (o) uitloop colleges
week 10
09/1-13/1 tent./herkans.
03/4-07/4 tent.herkans.
12/6-16/6 tent./herkans.
week 11
16/1-20/1 tent./herkans.
19/6-23/6 tent./herkans.
week 12
23/1-27/1 tent./herkans.
26/6-30/6 tent./herkans.
o
08/5-12/5
o
o
15/5-19/5
o
o
22/5-26/5
o
o
29/5-02/6
o
week 13
03/7-07/7 tent./herkans.
week 14
10/7-14/7 tent./herkans. 7 cursusweken 2 studieweken
7 cursusweken 3 studieweken
7 cursusweken 3 studieweken
7 cursusweken 6 studieweken
o = cursusweek; (...vakantie) telt mee als studieweek Onderwijs-, tentamen- en examenloos: • Herfstvakantie: maandag 17 oktober t/m vrijdag 21 oktober 2005*) • Kerstvakantie: maandag 26 december 2005 t/m vrijdag 6 januari 2006 • Voorjaarsvakantie (incl. carnaval): maandag 27 februari t/m vrijdag 3 maart 2006*) • Goede Vrijdag: vrijdag 14 april 2006 • Tweede Paasdag: maandag 17 april 2006 • Koninginnedag: zondag 30 april 2006 • Meivakantie: maandag 1 mei t/m vrijdag 5 mei 2006*) • Bevrijdingsdag: vrijdag 5 mei 2006
237
LETTEREN 2005-2006
• Diesviering: • Hemelvaart: • Vrijdag na Hemelvaart: • Tweede Pinksterdag: • Zomervakantie:
donderdag 18 mei 2006 donderdag 25 mei 2006 vrijdag 26 mei 2006 maandag 5 juni 2006 maandag 17 juli t/m vrijdag 11 augustus 2006 (echter examenloos t/m vrijdag 25 augustus 2006 en onderwijsloos t/m vrijdag 1 september 2006)
*) In deze perioden is het eventueel wel mogelijk tentamens af te leggen.
238