LESSTOF
Gevarieerde Spelling
2
Lesstof Gevarieerde Spelling
INHOUD INLEIDING....................................................................................................................... 4 DOELGROEP ................................................................................................................... 5 STRUCTUUR .................................................................................................................... 6 INHOUD........................................................................................................................... 11
Lesstof Gevarieerde Spelling
3
INLEIDING Muiswerkprogramma’s zijn computerprogramma’s voor het onderwijs. Het belangrijkste principe van Muiswerkprogramma’s is dat een diagnostische toets de leerling stuurt naar oefenmateriaal dat aansluit bij de gemaakte fouten. De toets kan herhaald worden en eventueel leiden tot opnieuw oefenen. De begeleidingsmogelijkheden van Muiswerk komen het best tot hun recht wanneer het programma en de bestanden geïnstalleerd zijn in een netwerk. De docent heeft dan extra mogelijkheden om leerlingen te sturen en te volgen. In het bestand worden verschillende spellingonderwerpen behandeld. De spelling van werkwoorden blijft buiten beschouwing omdat daar een apart Muiswerkprogramma voor is. Gevarieerde Spelling bestrijkt de afdelingen: enkel of dubbel, I of IE, verlengingsregel, opbouwspelling, afbreken, meervoud op EN, ander meervoud, verkleinwoord, Franse leenwoorden, Engelse leenwoorden, trema, tussenletter(s) E(N), tussenletter S, bijvoeglijk naamwoord, alle of allen, hoofdletters, aaneenschrijven. Het computerprogramma Gevarieerde Spelling is bedoeld voor leerlingen van voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en volwassenenonderwijs. Het is vooral geschikt voor groepen waarin grote niveauverschillen bestaan. Gevarieerde Spelling kan zowel gebruikt worden door leerlingen die nog veel spelfouten maken als door leerlingen die al behoorlijk gevorderd zijn. De doelgroep is dus erg breed. Het programma biedt met name perspectief voor leerlingen die het ‘gewone’ oefenen niet interessant meer vinden. U kunt de leerlingen op verschillende manieren met het programma laten werken. Gevarieerde Spelling is naast elke lesmethode te gebruiken. De leerlingen hoeven geen specifieke voorkennis te hebben om met het programma te kunnen werken. De effectiviteit van Gevarieerde Spelling in de mbo-praktijk werd gemeten in het kader van een scriptieonderzoek voor de opleiding tot Remediaal Specialist aan het Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk van de Vrije Universiteit Amsterdam1. De hoofdvraag van het onderzoek luidde: Leren leerlingen beter spellen met Muiswerk Gevarieerde Spelling en zo ja, hoe groot is het rendement? Uitkomst was dat de meeste leerlingen inderdaad beter leren spellen. Gemiddeld werd zo’n 18% vooruitgang in de score gemeten. Het bleek nodig
1
Een computerprogramma in de onderwijspraktijk, door Truus Schijf.
4
Lesstof Gevarieerde Spelling
de meeste leerlingen middels de instellingen te ‘dwingen’ de oefeningen uit hun persoonlijke oefenprogramma ook echt te maken (zie de informatie over instellingen in het deel WERKING). Veel leerlingen hebben anders de neiging zichzelf steeds opnieuw te willen ‘bewijzen’ door alleen toetsen te maken en daar leren ze weinig van. Het programma bleek ook geschikt voor zwakke spellers en voor leerlingen met een andere moedertaal, al haalden deze groepen leerlingen iets lagere scores en hebben ze over het algemeen meer tijd nodig om hetzelfde resultaat te halen. Het onderzoek heeft geleid tot een uitbreiding van het programma met enkele deelonderwerpen; verder werden er verbeteringen aangebracht in uitlegschermen en oefeningen.
Het beginscherm van Gevarieerde Spelling met de knop waaronder alle toetsen (Wat weet je al?) zitten en de knop waaronder alle oefeningen te vinden zijn. De knop met het persoonlijk oefenprogramma ‘Jouw oefeningen’ verschijnt pas na het maken van een toets.
DOELGROEP Het computerprogramma Gevarieerde Spelling is bedoeld voor leerlingen in de eerste klassen én hogere klassen van vmbo-tl, havo en vwo. In de brugklas kan desgewenst eerst het programma Basisspelling worden ingezet. In Gevarieerde Spelling de zinnen wat langer, de woorden moeilijker en de stof vaak ingewikkelder, met meer uitzonderingen. Gevarieerde Spelling is ook geschikt voor het mbo2, -3 en -4, het volwassenenonderwijs en het hbo. In België kan
Lesstof Gevarieerde Spelling
5
het programma worden ingezet in KSO/TSO/ASO 1e, 2e en 3e graad en natuurlijk eveneens in het HBO. Net als de meeste andere Muiswerkprogramma’s is Gevarieerde Spelling bijzonder geschikt voor groepen waarin grote niveauverschillen bestaan. Het kan zowel gebruikt worden door leerlingen die nog veel fouten maken in de spelling als door leerlingen die al enigszins gevorderd zijn. De laatsten zijn alleen eerder klaar. Door te werken in de diagnostische modus krijgen leerlingen slechts oefeningen in onderdelen die ze nog niet beheersen. Het programma is geschikt voor zowel autochtone als allochtone leerlingen.
STRUCTUUR Muiswerkprogramma's vormen een oefenomgeving voor computerondersteund onderwijs. Er zijn in dit kader lesbestanden voor verschillende terreinen van het onderwijs in Nederlands. Het basisprincipe van Muiswerkprogramma’s is dat een diagnostische toets de leerling stuurt naar oefenmateriaal dat aansluit bij de fouten die hij maakte. De toets kan herhaald worden en eventueel leiden tot opnieuw oefenen. Ook Muiswerk Gevarieerde Spelling is zo geconstrueerd. Met Muiswerk kan differentiatie op het gebied van de spelling een goede invulling krijgen. In Muiswerk Gevarieerde Spelling wordt aandacht besteed aan een reeks onderwerpen op het gebied van de spelling. Dat zijn de belangrijkste spellingonderwerpen, met uitzondering van de werkwoordspelling, want daar is een afzonderlijk Muiswerkprogramma voor. Gedeeltelijk worden ook de regels van de nieuwe spelling behandeld. Er bestaat echter ook een afgerond en afzonderlijk Muiswerkprogramma voor het oefenen daarvan. Binnen elke afdeling van Gevarieerde Spelling kan men een diagnostische toets maken en vervolgens oefenen. De opbouw binnen de afdeling is cumulatief. Wat in de eerste oefening(en) aan de orde kwam wordt in een volgende oefening vaak bekend verondersteld. De acht afdelingen kunnen los van elkaar gebruikt worden, maar er is ook een overkoepelende toets. Voor de verschillende manieren waarop men met het programma kan werken, zie sectie DIDACTIEK. De inhoud van de 17 afdelingen of rubrieken, die in acht deeltoetsen en een totaaltoets bevraagd worden, is:
6
Lesstof Gevarieerde Spelling
Deeltoets 1:
basisregels
Rubriek A:
Enkel of dubbel: een of twee klinkers, een of twee medeklinkers, de lange e-klank. VB: vlekkenmiddel, belevenis, zeekapitein.
Rubriek B:
I of IE: aan het eind van een woord, in open en gesloten lettergreep. VB: fantasie, januari, horizon.
Rubriek C:
Verlengingsregel: D of T op het eind; B of P op het eind, bij woorddelen en woorden. VB: dommerd, evenwicht, zeekrab.
Deeltoets 2:
Opbouwspelling
Rubriek D:
Opbouwspelling. VB: handdoek, wandaad, voortdurend.
Rubriek E:
Afbreken, volgens de regels van het Groene Boekje. VB: kwartslag, jon-gen, ern-stig.
Deeltoets 3:
Zelfstandig naamwoord
Rubriek F:
Meervoud op EN: met of zonder letterverandering; bij woorden op IK- IT, -ET, -ES, bij woorden op IËN of IEËN. VB: halzen, paragrafen, kieviten, melodieën, poriën.
Rubriek G:
Ander meervoud: met of zonder apostrof, vreemd meervoud. VB: cafés, bureaus, baby’s, musea.
Rubriek H:
Verkleinwoord. VB: kanootje, baby’tje, botsinkje.
Deeltoets 4:
Leenwoorden en trema.
Rubriek I:
Franse leenwoorden. VB: boulevard, bouillon, etalage.
Rubriek J:
Engelse leenwoorden. VB: beauty, joystick, downloaden.
Rubriek K:
Trema. VB: bacteriën, categorieën, egoïst, beïnvloeden, glooiing.
Deeltoets 5:
Tussenletters.
Rubriek L:
Tussenletter(s) E(N). VB: klassenboek, eendenkroos, bolleboos.
Rubriek M:
Tussenletter S. VB: Stationsstraat, laserstraal.
Deeltoets 6:
Bijvoeglijk naamwoord.
Rubriek N:
Bijvoeglijk naamwoord: gewone, stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden, of afgeleid van een voltooid deelwoord. VB: het pluchen kleed, een gebronsd lijf, het gebakken brood.
Lesstof Gevarieerde Spelling
7
Rubriek O:
Alle of allen; de spelling van al dan niet zelfstandig gebruikte woorden. VB: de meeste(n), enkele(n), tientallen.
Deeltoets 7:
Hoofdletters.
Rubriek P:
Hoofdletters in zinnen, citaten en bij eigennamen. VB: koningin, Koninginnedag, bijbel/Bijbel, katholiek, Eskimo’s.
Deeltoets 8:
Aaneenschrijven.
Rubriek Q:
Aaneenschrijven van getallen, samenstellingen, werkwoorden en voorzetsels. Gebruik van verbindingsstreepjes. VB: honderddrieëndertig, kop-staart-halsboerderij, 30+-kaas, oudwerknemers, onroerendgoedhandel.
OMVANG Het lesbestand Gevarieerde Spelling bevat 9 toetsen en 77 oefeningen, 1989 vragen (in 2205 variaties), 1783 woorden en 9 teksten. Het totaal aantal opgaven is daarmee 3772. De stof wordt uitgelegd in 187 uitlegschermen. Er zijn in het programma 11 oefenvormen gebruikt: Rijen (15x), Stenen (10x), Open vraag (13x), Wijs aan in zin (2x), Meerkeuze (3x), Meerkeuze-2 (10x), Meerkeuze-3 (23x), Meerkeuze-4 (1x), Wijs aan in tekst (2x), Slepen (2x), Wijzig tekst (5x). Het totale pakket bestaat uit de volgende onderdelen.
De computerbestanden van Gevarieerde Spelling: 77 oefeningen die onderverdeeld zijn naar onderwerp; één uitgebreide toets over alle onderwerpen en acht deeltoetsen elk één spellingafdeling bestrijken. De meeste oefeningen en toetsen kunt u ook op papier afdrukken.
Een zeer uitgebreide helpfile in .pdf formaat.
Een overzichtelijke handleiding op papier.
DIAGNOSE Muiswerk kent toetsen en oefeningen. Oefeningen beperken zich altijd tot een deel van de stof, leggen uit, laten voorbeelden zien, laten de leerling oefenen en laten hem weten wat hij goed en fout doet. Toetsen laten nooit zien of het antwoord goed was en dekken een breder deel van de stof. De toetsen van Muiswerk kunnen een diagnose stellen. Alle onderdelen van de stof komen gelijkmatig in elke toets aan bod; veelgemaakte fouten worden als het ware 8
Lesstof Gevarieerde Spelling
uitgelokt. De foute en goede antwoorden, die gecodeerd zijn, worden opgevangen en gerubriceerd. Zo komt de diagnose tot stand. Met behulp van de diagnose wordt een oefenprogramma op maat samengesteld. Dat wil zeggen: rubrieken waarin fouten werden gemaakt, worden vertaald in oefeningen die de oefenstof uit die rubriek aanreiken en oefenen. De leerling wordt door de oefeningen heen geleid die zwakke plekken in zijn kennis opvullen. Na het oefenen kan hij opnieuw een diagnostische toets doen en opnieuw oefenen. Net zolang tot de score hoog genoeg is. Door het grote bestand aan zinnen waaruit geput wordt, is een toets nooit twee keer hetzelfde. Het stellen van een diagnose kan ook onderdrukt worden als een docent bijvoorbeeld een toets wil geven om een cijfer te bepalen, als het gaat om een evaluatieve toets dus. Dit gebeurt door de optie ‘activeer diagnose’ uit te zetten (BESTAND/ INSTELLINGEN/ BESTAND).
TOETSEN De toetsen in een Muiswerkprogramma zijn een afspiegeling van de inhoud. Gevarieerde Spelling heeft negen toetsen. Deze worden zowel voor diagnose als voor evaluatie gebruikt. U kunt zelf instellen of oefenprogramma’s worden gegenereerd. Bij een evaluatie (een laatste, afsluitende toets) kan het genereren achterwege blijven (BESTAND/ INSTELLINGEN/ BESTAND). De toetsen zijn elke keer anders, maar bevragen wèl steeds dezelfde problemen. De Uitgebreide totaaltoets bestaat altijd uit 64 variabele meerkeuzevragen waarin alle onderwerpen van het bestand bevraagd worden: enkel of dubbel, I of IE, verlengingsregel, opbouwspelling, afbreken, meervoud op EN, ander meervoud, verkleinwoord, Franse leenwoorden, Engelse leenwoorden, trema, tussenletter(s) E(N), tussenletter S, bijvoeglijk naamwoord, alle of allen, hoofdletters, aaneenschrijven. Elke deeltoets bestrijkt een deel van de stof:
De Deeltoets Basisregels is een variabele dicteetoets met 27 opgaven over enkele of dubbele klinkers/medeklinkers, I of IE en verlengingsregel.
De Deeltoets Opbouwspelling is een variabele meerkeuzetoets, bestaande uit 18 opgaven over morfologische spellingen en het afbreken van woorden.
De Deeltoets Zelfstandig naamwoord bestaat uit 27 variabele meerkeuzevragen en gaat over de problemen die zich voor kunnen doen bij
Lesstof Gevarieerde Spelling
9
meervoud op EN en S en over de 'vreemde' meervouden. Ook de spelling van verkleinwoorden komt hier aan bod.
De Deeltoets Leenwoorden en trema is een variabele dicteetoets met 27 opgaven over Franse en Engelse leenwoorden en het al dan niet gebruiken van trema’s.
De Deeltoets Tussenletters heeft 18 variabele meerkeuzevragen en gaat over het gebruik van E(N) en S in samenstellingen.
De Deeltoets Bijvoeglijk naamwoord heeft 24 variabele meerkeuzevragen over de verschillende soorten bijvoeglijke naamwoorden en de vormen die deze kunnen hebben, ook bij zelfstandig gebruik.
De Deeltoets Hoofdletters heeft 24 variabele meerkeuzevragen over hoofdletters bij zinnen, citaten en eigennamen.
De Deeltoets Aaneenschrijven heeft 27 variabele meerkeuzevragen over het al dan niet aaneenschrijven van verschillende soorten woorden.
UITLEGSCHERMEN Bij elke oefening horen een of meer uitlegschermen. Daarin wordt met behulp van schema's, regels en voorbeelden uitgelegd wat de bedoeling is. Een voorbeeld van zo'n uitlegscherm ziet u hieronder.
Voorbeeld van een uitlegscherm over het meervoud van woorden die op –ie eindigen.
10
Lesstof Gevarieerde Spelling
INHOUD Muiswerk Gevarieerde Spelling behandelt 17 onderwerpen, die zijn ondergebracht in 8 globale afdelingen op het gebied van de spelling. Bij de meeste afdelingen zijn verschillende problemen te onderscheiden. Hier volgt van elke afdeling een beschrijving. De beschreven inhoud staat voor de leerling in de uitlegschermen en vormt de basis voor de oefeningen. Tijdens het oefenen kan de uitleg op elk gewenst moment opnieuw nagelezen worden.
BASISSPELLING In deze afdeling aandacht voor enkele basisregels van de spelling. Aan de orde komt het verschijnsel van de korte en de lange klanken en de regels voor het schrijven van die klanken: wanneer vindt vocaalverenkeling en consonantverdubbeling plaats. Een bijzondere positie hebben de lange e-klank, die je aan het eind van een woord vaak als ee schrijft en de lange i-klank, die soms als i en soms als ie geschreven wordt. Verder wordt hier ook de verlengingsregel behandeld. In 17 oefeningen wordt de stof aangeleerd. In de hoogste oefeningen van de rubrieken (A8, B5, C4) staat alle stof in uitleg en opgaven bij elkaar. De betere spellers kunnen zich eventueel tot deze oefeningen beperken.
OPBOUWSPELLING In deze afdeling wordt aandacht besteed aan de spellingen die met de woordbouw, de morfologie te maken hebben. Meestal gaat het om letters en spellingen die je niet hoort, maar wel schrijft. Bijvoorbeeld bij handdoek, voortdurend en verrassen. Ook de regels voor het afbreken van woorden worden in deze afdeling behandeld. De eerste oefening van rubriek E gaat over het herkennen van samenstellingen. Heb je niet met een samenstelling te maken, dan zijn er andere regels, bijvoorbeeld: bij één medeklinker tussen twee klinkers, gaat de medeklinker naar de volgende regel. Er zijn daarnaast nog enkele andere regels die de leerling in twee andere oefeningen leert gebruiken. Er zijn in totaal 9 oefeningen in deze afdeling en in de hoogste nummers van elke rubriek (D4 en E5) wordt de totale stof behandeld. De betere spellers kunnen zich eventueel tot deze oefeningen beperken.
Lesstof Gevarieerde Spelling
11
Wijzig-tekst-oefening over opbouwspelling. De opdracht is om de streepjes te wissen en te vervangen door een of twee letters.
ZELFSTANDIG NAAMWOORD Bij het schrijven van het meervoud van een zelfstandig naamwoord kan de leerling verschillende problemen tegenkomen. Meestal wordt het meervoud gemaakt met de uitgang EN. Soms moet daarbij de laatste letter van het enkelvoud (een S of een F) veranderd worden. Dat is het eerste probleem. Het meervoud van woorden die op -ie eindigen is het tweede lastige probleem. Derde probleem is het gebruik van de apostrof bij het meervoud op S en vierde probleem vormen de meervouden van Latijnse leenwoorden op US en UM. Daarnaast zijn er twee oefeningen over de spelling van verkleinwoorden. Er zijn in totaal 12 oefeningen in deze afdeling en in de hoogste nummers van elke rubriek (F4, G6 en H2) wordt de totale stof behandeld. De betere spellers kunnen zich eventueel tot deze oefeningen beperken.
LEENWOORDEN EN TREMA Nieuw in de laatste versie van Gevarieerde spelling is de behandeling van Franse en Engelse leenwoorden. Aangegeven wordt welke klinkers en medeklinkers anders worden uitgesproken en geschreven. Het trema is een spellingteken dat door veel taalgebruikers genegeerd wordt. Toch wordt het lezen van woorden die een trema krijgen, daardoor bemoeilijkt. In deze afdeling 12
Lesstof Gevarieerde Spelling
leert men in welke gevallen een trema nodig is en welke uitzonderingen er zijn. Daarbij is uitgegaan van de regels van de nieuwe spelling. In samenstellingen wordt over het algemeen geen trema meer gebruikt. Er horen 10 oefeningen bij deze drie onderwerp en in de hoogste nummers van elke rubriek (I4, J3 en K3) wordt de totale stof behandeld. De betere spellers kunnen zich eventueel tot deze oefeningen beperken.
TUSSENLETTERS Over de tussenletters in samenstellingen is bij de laatste spellingwijziging veel te doen geweest, met name over E of EN. De officiële regels van het Groene Boekje zijn voor deze lessen uitgangspunt geweest. In grote lijnen is de spelling eenvoudiger geworden, maar wie ook de uitzonderingen goed wil beheersen, moet veel moeite doen. De stof is daarom heel systematisch opgebouwd. Leerlingen moeten eerst zelfstandige naamwoorden leren onderscheiden. Vervolgens leren ze alleen de hoofdregels toepassen en bij de laatste oefeningen komen daar ook de uitzonderingen bij. In de uitlegschermen is gewerkt met schema's, met uitleg en met voorbeelden. Er zijn negen oefeningen over tussenletters. In de oefeningen L6 en M3 wordt álle stof uitgelegd en geoefend. De betere spellers kunnen zich eventueel tot deze oefeningen beperken.
Een opgave uit oefening L5, Samenstelling met e(n). De leerling moet zelf de juiste samenstelling typen.
Lesstof Gevarieerde Spelling
13
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD Er zijn verschillende soorten bijvoeglijke naamwoorden: gewone en stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden en naamwoorden, afgeleid van een werkwoord. Er wordt onderscheid gemaakt in de spelling van gewone en van stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden. Uitgelegd wordt ook dat bij bijvoeglijke naamwoorden die zijn afgeleid van een werkwoord vormen met EN op het eind kunnen voorkomen. Een apart onderwerp is dat van de spelling van woorden als ‘alle(n)’ en ‘sommige(n)’. Soms gaat het daarbij om al of niet zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden; soms om andere woordsoorten. De totale afdeling bestaat uit zeven oefeningen In de oefeningen N4 en O3 komt alle stof weer samen. De betere spellers kunnen zich eventueel tot deze oefeningen beperken.
HOOFDLETTERS Tegen de regels voor het gebruik van hoofdletters wordt veel gezondigd. In dit bestand komen de belangrijkste regels voor het gebruik van hoofdletters aan de orde. Op de eerste plaats gebruiken we hoofdletters bij eigennamen van personen, landen, straten, merken, etc. Ook afleidingen van eigennamen moeten met hoofdletter(s). Op de tweede plaats aan het begin van zin of citaat. De afdeling omvat vijf oefeningen. De eerste twee gaan vooral over het gebruik van hoofdletters bij (afleidingen) van namen. In de volgende oefening komen de hoofdletters bij zinnen en citaten erbij. De stof is weer cumulatief opgebouwd: wat in de lagere oefeningen aan de orde kwam, wordt in de hogere bekend verondersteld. In de oefening met het hoogste nummer (P5) wordt de totale stof behandeld. De betere spellers kunnen zich eventueel tot deze oefening beperken.
14
Lesstof Gevarieerde Spelling
Wijs-aan-in-tekst-oefening in de rubriek Hoofdletters. Woorden die met een hoofdletter moeten, worden aangewezen. Vervolgens wordt elk woord in de tekst verbeterd en verschijnt het foutgespelde woord in een lijst rechts.
AANEENSCHRIJVEN Aan de regels van het aaneenschrijven van woorden telt menigeen niet zo zwaar. De 'Engelse ziekte' (alles los van elkaar schrijven), heeft ons aardig te pakken. Toch is het heel handig dat je aan de Nederlandse spelling kunt zien welke woorden samen een begrip vormen. Welke regels daarbij gelden en hoe je kunt zien of horen wat aan elkaar moet, dat leert men in de oefeningen van deze afdeling. Het zijn er totaal 8. Begonnen wordt met de regels voor losse of vaste getallen. Vervolgens moet de leerling vertrouwd worden met het verschijnsel ‘klemtoon’ omdat het herkennen van het aantal klemtonen belangrijk is voor het al dan niet aaneenschrijven. Vervolgens wordt geoefend met de kennis over klemtonen. Het tweede deel van de afdeling combinaties als 'ernaast', 'erdoor'. Voorzetsels moeten soms aan het werkwoord, soms aan een ander woord gekoppeld worden. In de oefening met het hoogste nummer (Q8) wordt de totale stof behandeld. De betere spellers kunnen zich eventueel tot deze oefening beperken.
OVERZICHT INHOUD GEVARIEERDE SPELLING De indeling van onderwerpen van Muiswerk Gevarieerde Spelling is gebaseerd op de problemen die een leerling kan hebben met de spelling. De namen van de oefeningen die over het rubrieksonderwerp gaan, staan in de tweede Lesstof Gevarieerde Spelling
15
kolom in volgorde van niveau. Achter de oefening staat ook de oefenvorm, het aantal uitlegschermen en het aantal opgaven. Rubriek
Oefening
Type
Uitleg Opgaven
Z Toets A, B, C
1 Basisregels (*)
Open vraag
1
27
Z Toets D, E
2 Opbouwspelling
Meerkeuze
1
18
Z Toets F, G, H
3 Zelfstandig naamwoord
Meerkeuze
1
27
Z Toets I, J, K
4 Leenwoorden en trema (*)
Open vraag
1
27
Z Toets L, M
5 Tussenletters
Meerkeuze
1
18
Z Toets N, O
6 Bijvoeglijk naamwoord
Meerkeuze
1
24
Z Toets P
7 Hoofdletters
Meerkeuze
1
24
Z Toets Q
8 Aaneenschrijven
Meerkeuze
1
27
Z Toets A t/m Q
9 Uitgebreide toets
Meerkeuze
1
51
A Enkel of dubbel
1 Woorden breken
Slepen
3
10
2 Eerste lettergreep
Meerkeuze
2
12
3 Open of gesloten
Stenen
1
10
4 De lange E-klank
Rijen
1
20
5 Een of twee klinkers
Meerkeuze
3
15
6 Woorden typen (*)
Open vraag
2
12
7 Een of twee medeklinkers
Rijen
1
20
8 Enkel of dubbel
Meerkeuze
3
15
1 I of IE op het eind
Rijen
1
20
2 I of IE - kies uit twee
Meerkeuze
3
20
3 I of IE - kies uit drie
Meerkeuze
3
15
4 I of IE invullen
Wijzig tekst
4
26
5 I of IE in rij
Rijen
3
20
6 Woorddictee (*)
Open vraag
3
18
1 Laatste letter
Open vraag
1
12
2 D of T in rij
Rijen
1
20
3 Goede woorden zoeken
Stenen
2
10
4 Kies het juiste woord
Meerkeuze
2
18
1 Enkel of dubbel in samenstelling
Rijen
1
20
2 Letters invullen
Wijzig tekst
3
16
3 Herken het goede woord (*)
Meerkeuze
2
15
4 Woorddictee (*)
Open vraag
2
14
1 Twee woorden of niet
Stenen
1
10
2 Woorden afbreken
Meerkeuze
4
15
3 Afbreekstreepje plaatsen
Slepen
4
12
4 Afbreken - kies uit drie
Meerkeuze
4
15
5 Afbreken - kies uit vier
Meerkeuze
4
12
1 Meervoud op EN typen
Open vraag
3
14
2 Meervoud van woorden op IE
Meerkeuze
1
10
3 Meervoud op EN of N
Rijen
1
20
4 Meervoud op EN kiezen
Meerkeuze
4
15
1 Meervoud op S
Stenen
2
10
2 Meervoud op S in rij
Rijen
2
20
B I of IE
C Verlengingsregel
D Opbouwspelling
E Afbreken
F Meervoud op EN
G Ander meervoud
16
Lesstof Gevarieerde Spelling
Rubriek
H Verkleinwoord I Franse leenwoorden
J Engelse leenwoorden
K Trema
L Tussenletter E(N)
M Tussenletter S
N Bijvoeglijk naamwoord
O Alle(n), sommige(n)
P Hoofdletters
Q Aaneenschrijven
Oefening
Type
Uitleg Opgaven
3 Meervoud op S kiezen
Meerkeuze
2
12
4 Vreemd meervoud
Open vraag
1
10
5 Goed of fout meervoud
Stenen
5
10
6 Meervoud - kies uit drie
Meerkeuze
4
18
1 Verkleinwoord invullen
Open vraag
3
14
2 Verkleinvorm kiezen
Meerkeuze
3
16
1 Franse woorden - medeklinkers
Meerkeuze
1
16
2 Franse woorden - klinkers
Meerkeuze
1
16
3 De hik
Wijzig tekst
3
19
4 Franse woorden typen (*)
Open vraag
2
16
1 Het internet
Wijzig tekst
3
17
2 Engelse woorden kiezen
Meerkeuze
3
16
3 Engelse woorden typen (*)
Open vraag
1
14
1 Met of zonder trema
Rijen
2
20
2 Trema goed of fout
Stenen
2
10
3 Juiste spelling kiezen
Meerkeuze
2
18
1 Zelfstandig naamwoord
Stenen
2
10
2 Stap voor stap
Meerkeuze
2
24
3 Tussenletter(s) E of EN
Rijen
2
20
4 Tussenletter E
Meerkeuze
2
12
5 Samenstellen met E(N)
Open vraag
2
12
6 E of EN als tussenletter
Meerkeuze
2
20
1 Met of zonder tussen-S
Rijen
1
20
2 Samenstellen met en zonder S
Open vraag
1
10
3 Tussenletter S
Meerkeuze
1
18
1 Bijvoeglijk nw zoeken
Stenen
1
10
2 Met of zonder N
Rijen
3
20
3 Bijvoeglijk nw typen
Open vraag
3
10
4 Bijvoeglijk naamwoord
Meerkeuze
3
18
1 Alle of allen
Meerkeuze
2
10
2 E of EN invullen
Wijzig tekst
3
10 .. 11
3 Met of zonder N
Meerkeuze
2
14
1 Eigennamen
Stenen
1
10
2 Met of zonder hoofdletter
Rijen
2
20
3 Hoofdletter of niet
Wijs aan in zin
3
12
4 Hoofdletters plaatsen
Wijs aan in tekst 4
15 .. 21
5 Zoek de fout
Meerkeuze
3
16
1 Losse of vaste getallen
Rijen
2
20
2 Klemtoon aanwijzen (*)
Wijs aan in zin
1
10
3 Een of twee klemtonen
Rijen
1
20
4 Los of vast in tekst
Wijs aan in tekst 4
20
5 Goede woorden herkennen
Stenen
2
10
6 Bij werkwoord of niet
Meerkeuze
2
12
7 Los of vast
Meerkeuze
6
14
8 Aaneenschrijven
Meerkeuze
3
18
Lesstof Gevarieerde Spelling
17
18
Lesstof Gevarieerde Spelling
Lesstof Gevarieerde Spelling
19