Lespakket Akkermansbeek Ontdek dit nieuwe natuurpark met de klas!
1
1. Inleiding
Inhoudsopgave
Voor u ligt het lespakket Akkermansbeek. Ter ere van de opening van het
1. Inleiding
2
de gemeente Doetinchem.
2. Lesopzet en doelstellingen
3
Dit lespakket bevat een complete praktijkles over natuurpark
3. Korte gebiedsbeschrijving
4
Akkermansbeek, inclusief een voorbereidende les en een verwerkings les.
4. Voorbereidende les
5
5. Praktijkles
5
6. Verwerking les
8
7. Praktische informatie
8
gelijknamige nieuwe natuurpark wordt dit lespakket u aangeboden door
Bij deze praktijkles staan hoofd, hart en handen centraal. Oftewel de leerlingen
leren,
ervaren
en
doen!
De
les
gaat
over
de
natuur(ontwikkeling) in natuurpark de Akkermansbeek. Dus doe eens wat anders met uw biologieles en ga lekker met de klas naar buiten! In dit lespakket zit alle informatie en materialen die u nodig heeft. Dit lespakket is in opdracht van Gemeente Doetinchem ontwikkeld door
Bijlagen
10
Bijlage 1: CD met PowerPoint voorbereidende les
-
Bijlage 2: Onderzoek opdrachtkaarten
11
Bijlage 3: Resultatenboekje
20
Bijlage 4: Brief verwerkende les
25
Bijlage 5: Uitgebreide gebiedsbeschrijving
31
het Regionaal Centrum voor Natuur- en Milieueducatie Doetinchem en omstreken.
2
2. Lesopzet en doelstellingen De les bestaat uit 3 onderdelen.
Leerlingen maken kennis met: -
natuur(ontwikkeling en onderzoek)
-
het werk van de gemeente Doetinchem
1. Een voorbereidende les op school (± 30 min) 2. Een praktijkles in gebied Akkermansbeek (± 2 uur) 3. Een verwerkings les op school (±60 min) De voorbereidende les op school is een voorbereiding op de praktijkles.
Leerlingen leren (hoofd): -
dat natuuronderzoek belangrijk is en hoe je dat uitvoert.
-
een aantal planten en dieren benoemen.
-
dat stroming en watertemperatuur invloed uitoefenen op planten en dieren in en rond het water.
De verstrekte gebiedsinformatie biedt een context voor de praktijkles. De voorbereidende les moet voorafgaand aan de praktijkles zijn gedaan.
-
dat reliëf en bodem invloed hebben op planten en dieren.
-
dat groengebieden worden beheerd en hoe dat in het gebied
De praktijkles vindt plaats in het gebied de Akkermansbeek. Na een
Akkermansbeek wordt uitgevoerd.
introductie bij het uitkijkpunt is het tijd om aan de slag te gaan. Vanuit een centrale plek voeren de leerlingen in kleine groepjes diverse natuuronderzoekjes uit waarvan de resultaten worden genoteerd.
Leerlingen ervaren (hart): -
dat mensen invloed hebben op de natuur om ons heen
-
dat we de natuur kunnen helpen
Bij de verwerkingsles op school worden de onderzoeksresultaten van de
-
dat het leuk is om in de natuur te zijn
praktijkles verwerkt. Daarbij wordt ook de samenhang tussen de
-
dat alle zintuigen worden geprikkeld in de natuur
onderzoekjes nog eens benadrukt. In deze handleiding is alle benodigde informatie opgenomen voor het uitvoeren van de voorbereidende-, praktijk-, en verwerkings les. De lessen worden door de leerkracht begeleidt, er is geen externe begeleiding. Doelgroep en doelstellingen Dit lespakket is ontwikkeld voor groep 6 t/m 8 van het basisonderwijs. De les heeft de volgende doelstellingen. Bij de doelstellingen staan hoofd (leren), hart (ervaren) en handen (doen) centraal.
Leerlingen doen(handen): -
praktische vaardigheden op met gereedschappen.
-
waarnemingen en onderzoek
Kerndoel primair onderwijs Kerndoel 40: De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving.
3
3. Korte gebiedsbeschrijving
–De Akkermansbeek– met weilanden. Het gebied is opnieuw ingericht om het gebied meer gebruikswaarde te geven en de kwaliteiten van het
Het gebied ‘Akkermansbeek’ is een brede groenstrook van circa 5 hectare
gebied ook voor de toekomst te bewaren. Het gebied is in de nieuwe
groot en ligt tussen de dorpskernen Gaanderen en Terborg. De naam
situatie te verdelen in drie zone’s: het beek-gebied, het park-gebied en
heeft het gebied te danken aan de Akkermansbeek die door het gebied
het bloemrijk-grasland-gebied. Een uitgebreide gebiedsbeschrijving is
stroomt. Het gebied bestond uit een beekloop
opgenomen in bijlage 5. .
Kaart 1: Zone verdeling Akkermansbeek
4
4. Voorbereidende les
5. Praktijkles
Deze les is een voorbereiding op de praktijkles. De voorbereidende les
De praktijkles is de centrale les van dit lesproject. Bij de praktijkles gaan
zorgt ervoor dat de leerlingen kennis maken met het gebied, het werk van
de handen uit de mouwen en zijn de leerlingen lekker buiten bezig om
de gemeente en wat er van hen wordt verwacht bij de praktijkles. Dit
allerlei onderzoekjes uit te voeren.
zorgt er tevens voor dat de praktijkles meer betekenis krijgt. De opzet van de praktijkles is: De voorbereidende les, een PowerPoint presentatie, behoeft weinig voorbereiding. Wanneer u als leerkracht hem een keer heeft bekeken weet u wat de bedoeling er van is en kunt u even een kleine introductie geven aan de leerlingen. Verder spreekt de presentatie voor zich. De PowerPoint is een interactieve presentatie. Het is niet alleen maar kijken en luisteren, maar er zitten ook een aantal vragen in verwerkt. De PowerPoint kan klassikaal worden gedaan (wanneer uw lokaal over een projector of digibord beschikt) maar ook achter de computer in kleine groepjes door de leerlingen zelf. De PowerPoint is ingesproken, dus zet het geluid van de pc aan! De PowerPoint is bij dit lespakket meegeleverd op cd (bijlage 1). De voorbereidende les duurt ongeveer 30 minuten.
20 min:
Inleiding
1,5 uur:
Onderzoeken uitvoeren
10 min:
Afsluiting
Groepsindeling Bij de praktijkles voeren leerlingen in groepjes onderzoekjes uit in het gebied Akkermansbeek. Maak groepjes van 4 á 5 leerlingen met een maximum van 6 groepjes. De praktijkles vindt plaats in gebied de Akkermansbeek. Aan de Beekstraat (+/- huis nr. 15) is een parkeerplaats (zie kaart 2, pag 7). Hier kunnen fietsen of auto’s geparkeerd worden. Op kaart 2 zijn de locaties aangegeven die van belang zijn bij de praktijkles. De locatienummers of letters die hier worden besproken corresponderen met de nummers op kaart 2. Inleiding Locatie: A Omdat het terrein (waarschijnlijk) nog niet bekend is bij de leerlingen is het handig om eerst met de groep even naar het uitkijkpunt (locatie A op
5
kaart 2) te lopen dat vlak bij de parkeerplaats ligt. Daar is het terrein mooi
Onderzoek uitvoeren
te overzien. Bespreek daar met de leerlingen wat je allemaal ziet in het
Geef elk groepje een onderzoekkaart mee en de benodigde materialen.
gebied.
Op de onderzoekkaarten staat aangegeven welk materiaal nodig is. Voor
-
-
Hoogteverschil (het uitkijkpunt is boven op de stijlrand die
de onderzoekjes met vaste locaties staan er genummerde paaltjes in het
natuurlijk is ontstaan)
gebied met het onderzoeksnummer. Dit geldt alleen voor onderzoek 1, 3
De beek (die stroomt door het laagste gedeelte, en als het hoog
en 6. De nummers op kaart 2 geven de locatie van die onderzoekjes weer.
water is kun je nu goed zien dat de beek dan het lage gedeelte
Bij de overige onderzoekjes is geen specifieke locatie nodig
overstroomt)
Let op: opdracht 5 staat ter verduidelijking wel aangegeven op de kaart,
Vegetatie (open vegetatie, weinig bomen en struiken op het lage
maar er zijn geen nummerpaaltjes in het gebied aanwezig!
gedeelte, wel op de stijlrand) -
Wat valt de leerlingen verder op?
Afsluiting locatie: B Laat de leerlingen al het gebruikte materiaal inleveren, opruimen en
Inleiding centrale plek Locatie: B
schoonmaken als het vies is geworden. Controleer of het materiaal
Loop daarna met de groep naar de centrale plek (locatie B op kaart 2). Leg
compleet is! Sluit daarna kort af door even te bespreken wat ze allemaal
de leerlingen uit in welk gedeelte van het gebied de onderzoekjes
hebben gezien en gedaan.
uitgevoerd gaan worden (dit deel is oranje omlijnd op kaart 2). Er staat
Vond je het leuk? Wat was het leukste om te doen?
een kleine solitaire boom midden in het gebied (rood gemarkeerd op de
Wat heb je vandaag geleerd? Wat wist je nog niet?
kaart), dat is een handige visuele grens.
Wat heb je allemaal gezien en gehoord?
De centrale plek (locatie B op kaart 2) is de locatie van waaruit alle
Leg daarna uit dat de leerlingen de resultaten van de onderzoekjes goed
onderzoekjes starten. Verzamel daar alle materialen. Zorg dat elk groepje
moeten bewaren en dat ze daar in de klas verder mee aan de slag gaan.
een resultatenboekje (zie bijlage 3) en een potlood heeft.
De gegevens worden daarna naar de Gemeente gestuurd!
Let op: Bij de onderzoekjes is het belangrijk dat de leerlingen er de tijd voor nemen, het is geen wedstrijd. Niet alle activiteiten hoeven gedaan te worden. Op school kunnen leerlingen elkaar aanvullen!
6
Kaart 2: Belangrijke locaties praktijkles
7
6. Verwerkingsles De verwerkingsles is de afsluiting van het lesprogramma. In de verwerkingsles wordt nog eens op een rij gezet wat ze hebben onderzocht en geleerd.
7. Praktische informatie Voorbereiding en materialen. De voorbereidende en verwerkingles vergen weinig voorbereiding. Maar wel wordt aangeraden om, voordat uw met dit project start, alle
De verwerkingles is een klassikale les. Op de website van de gemeente Doetinchem kan het verwerkingsles formulier gedownload en digitaal ingevuld worden (zie link hieronder). De overige bestanden kunnen worden gemaild (zie mailadres hieronder). Bespreek en beantwoord de vragen klassikaal. Waarschijnlijk hebben niet alle leerlingen dezelfde opdrachten gedaan. Door het klassikaal te beantwoorden bereikt alle informatie alle kinderen en wordt de samenhang tussen de onderzoekjes duidelijker. Daarnaast wordt duidelijk waarom die informatie belangrijk is en wat de gemeente Doetinchem er aan heeft! Link:
www.doetinchem.nl/leven/akkermansbeek_41171/
Mail:
[email protected]
Bij de verwerkingsles is het handig een scan apparatuur beschikbaar te hebben. Een aantal gegevens worden gescand en naar de gemeente gemaild. Mocht u niet de mogelijkheid hebben de bestanden digitaal op te sturen dan kunnen de onderzoeksresultaten ook naar onderstaand adres worden gestuurd. Het verwerkingsles formulier is opgenomen in bijlage 4. C.J. de Rooi Postbus 9020
onderdelen van het lesproject eens door te lezen, zodat u als leerkracht weet wat uw leerlingen te wachten staat. Een bezoek aan het gebied, voorafgaand aan de praktijkles, is wel aan te raden, maar niet noodzakelijk. Voor de praktijkles is het wel belangrijk dat voor elk groepje er een resultatenboekje gekopieerd is (zie bijlage 3) en dat leerlingen een potlood bij zich hebben. De overige materialen die nodig zijn voor de praktijkles zoals grondboor, temperatuurmeter etc. zijn verzameld in een kist die kosteloos geleend kan worden. Geplastificeerde versies van de onderzoekkaarten (zie bijlage 2) zitten ook in de kist. De materiaalkist kan worden gereserveerd bij: Regionaal Centrum Natuur- en Milieu- Educatie Doetinchem en omstreken Zeddamseweg 77 7041 CN ’s-Heerenberg Tel: 0314-364955
7000 HA Doetinchem
8
Mocht uw school gebruik maken van NME-kisten die door het NME-
Praktisch overzicht
centrum worden gebracht en gehaald dan kan in overleg worden geregeld
Een praktisch overzicht van de benodigde voorbereidingen!
dat de materiaalkist naar uw school wordt gebracht en gehaald. Vooraf: ·
Lesdatum plannen.
Bij de praktijkles zit een extra opdracht ‘De schaapherder’. Het
·
Materiaalkist reserveren
gebied wordt beheerd door o.a. begrazing met schapen. Maar de
·
Al het lesmateriaal doorlezen
schaapskudde met herder is niet het hele jaar aanwezig. De extra
·
Eventueel een gebiedsbezoek
opdracht kan alleen uitgevoerd worden als de schaapherder
·
Contact met gemeente Doetinchem over schaapherder
Tips! ·
aanwezig is! Neem contact op met gemeente Doetinchem wanneer de herder met de schaapskudde aanwezig is in het gebied.
Voorbereidende les: ·
Praktijk les: ·
Gemeente Doetinchem, afdeling Buha Vragen naar Wim Buiting of Han Egberink Tel: 0314 - 377377 ·
Het terrein is van nature erg nat, ook wanneer het elders droog is. Informeer ouders tijdig zodat de leerlingen goed waterdicht schoeisel aan hebben en kleding die tegen een stootje kan en vies mag worden.
PowerPoint testen (ook geluid) Ouders tijdig informeren (waterdicht schoeisel en kleding die tegen een stootje kan)
·
Vervoer organiseren (fiets of ouders met auto’s)
·
Materiaalkist controleren
·
Groepjes indelen (5 a 6 groepjes)
·
Per groepje een resultatenboekje kopiëren
·
Elke leerling neemt schrijfmateriaal mee (potlood en papier voor notities)
Verwerkings les: ·
Leerlingen hebben hun resultatenboekjes
·
De aanwezigheid van scan apparatuur
·
Link uitproberen en verwerkingsles formulier downloaden
9
Bijlagen 1. CD met PowerPoint presentatie voorbereidende les 2. Onderzoekkaarten 3. Resultatenboekje 4. Formulier verwerkingsles 5. Uitgebreide gebiedsbeschrijving
10
Bijlage 2. Onderzoekkaarten
11
Onderzoek 1: Stroming Hallo onderzoekers, Het regenwater stroomt naar de beek. De beek stroomt naar de Oude IJssel en de Oude IJssel stroomt naar de Zee. Zo kan het water wegstromen en wordt ons land niet té nat. Hoe hard het water van de beek stroomt (dit noemen we de stroomsneldheid) is erg belangrijk! Zo weten we hoe snel het water weg stroomt en of het water wel weg stroomt. Willen jullie voor ons de stroomsnelheid in de Akkermansbeek meten?
Locatie: nummer 1 Benodigdheden: dobber aan vislijn stopwatch meetlint met prikkers. Onderzoek opdracht: Ga naar nummer 1 langs de beek. Zoek een goede plek uit om de stroomsnelheid te meten. Prik de vlaggetjes op de oever in de grond. Zorg dat het touw tussen de prikkers goed strak staat, dan heb je de goede afstand, precies 1 meter! Hang de dobber in het midden van de beek. Daar is de stroming het best om te meten. Let op: kijk goed uit dat je een plek uitzoekt waar weinig planten in het water groeien. Anders komt de dobber vast te zitten en kloppen jullie metingen niet! 1. Hoeveel seconden doet de dobber er over om van de ene vlag naar de volgende te drijven? Meet dit met de stopwatch door deze aan te zetten als de dobber het eerste vlaggetje voorbij drijft, en uit te zetten bij het volgende. Doe dit 3 keer en noteer de tijden!
12
Onderzoek 2: Watertemperatuur Hallo onderzoekers, Verschil in de watertemperatuur is erg belangrijk! Sommige dieren en planten houden van warmer water en andere juist niet. Bij het inrichten van het gebied hebben we geprobeerd daar rekening mee te houden door verschillende poelen en geulen te graven. Willen jullie voor ons onderzoeken of er ook echt verschil is in watertemperatuur?
Locatie: divers Benodigdheden: temperatuurmeter aan een touw Onderzoek: 1. Ga naar het blauwe bruggetje bij de beek. Hang de thermometer vanaf de brug in het midden van de beek. Zodra de thermometer geheel onder water is draai je de zandloper om. Als al het zand van boven naar beneden is gelopen, haal dan de thermometer omhoog en lees de temperatuur af! Noteer de watertemperatuur van de beek in je boekje! 2. Doe hetzelfde in een geul in het gebied, kies zelf een geschikte geul uit. Hang ook daar de dobber in ongeveer het midden van het watertje. Draai de zandloper weer om en noteer daarna de temperatuur van het water. 3. Doe dit daarna ook nog eens in een poel! Kies hiervoor zelf een geschikte poel uit. Wacht weer tot de zandloper is omgelopen en noteer daarna ook de temperatuur van het poelwater in je boekje. 4. Is er verschil in de watertemperatuur bij de verschillende watertjes (een páár graden verschil kan bij planten en dieren al heel belangrijk zijn!)? Zo ja hoe zou dat komen? Zo nee, wat kan de gemeente er aan doen om ervoor te zorgen dat er wel verschil in temperatuur komt?
13
Onderzoek 3: Bodem Hallo onderzoekers, De bodem bestaat uit laagjes verschillende soorten grond, Bodemlagen noemen we dat! De bodem is erg belangrijk bij een natuurpark. De bodem bepaalt welke soorten planten er groeien. Sommige planten houden bijvoorbeeld van zandgrond en sommige van kleigrond. Om de oude bodem weer tevoorschijn te halen hebben we in stukken van het gebied de bovenste laag van de bodem afgehaald, dat noemen we plaggen. Willen jullie voor ons ook de andere bodemlagen onderzoeken?
Locatie: Nummer 3 Benodigdheden: grondboor en gootje grondboorinstructies instructieboekje grondboren zandwaaier kleurwaaier Onderzoek opdracht: Ga naar nummer 3. Kijk goed om je heen, zie je dat er delen iets hoger liggen en delen iets lager? Soms kun je ze niet zo goed zien door de planten, maar loop maar eens een stukje. Dan voel je het wel. De hoge stukjes hebben we niet (of minder) geplagd, de lage stukjes juist wel! Je mag in de buurt van het paaltje zelf een plekje kiezen voor je grondboring. 1. Maak een bodemprofiel in het gootje met de grondboor. Hoe je dat moet doen staat in het instructieboekje dat je mee hebt gekregen! Maak het profiel in het klein na in je resultatenboekje door van elke laag een beetje aan je vinger te doen, en dat over het papier te wrijven. Onderzoek nu de eigenschappen van de verschillende lagen! 2. Pak van de bovenste bodemlaag een beetje in je hand. Wrijf het een beetje tussen je vingers totdat je de zandkorreltjes voelt en ziet. Kijk met de zandwaaier bij welk vakje die hoort. Doe dit voor alle bodemlagen en schrijf het in je boekje erbij! 3. De kleuren vertellen ook veel over de bodem, bekijk voor elke bodemlaag goed welke kleur hij heeft door de kleurwaaier bij de bodem te houden. Kies de kleur uit die er het meest op lijkt, en schrijf de naam van de kleur erbij in je boekje! Let op: Maak het gat weer goed dicht zoals in het boekje staat! 14
Onderzoek 4: Groei en Bloei Hallo onderzoekers, Het gebied is te verdelen in 3 kleine gebieden. Een beekgebied, een park-gebied en een bloemen-gebied. Op de kaart die je hebt meegekregen kun je deze driedeling goed zien! Deze drie plekken zijn allemaal heel verschillend. Bij het ene deel is meer geplagd dan het andere en het ene deel is natter als het andere. Daardoor groeien er veel verschillende soorten planten, er is dus veel plantendiversiteit! Willen jullie de plantendiversiteit onderzoeken door goed te kijken naar wat er allemaal groeit en hoeveel verschillende soorten er zijn?
Locatie: divers Benodigdheden: touw zoekkaarten Onderzoek opdracht: Kies een gebied uit dat jullie willen onderzoeken, dus het beek-gebied, het park-gebied of het bloemen-gebied (kijk op kaart op de achterzijde). Vraag aan de juf/meester welk gebied andere groepjes misschien al hebben gedaan, hoe meer verschillende plekken hoe beter! 1. Zoek een plekje uit binnen het beek-, park-, of bloemen-gebied waar veel planten groeien (dus neem geen kaal stuk grond). Leg het touw daar in een cirkel neer en kijk eens goed naar de soorten die er groeien! Probeer te tellen hoeveel verschillende soorten planten er zijn! Bijvoorbeeld er staan 20 boterbloemen en 5 paardenbloemen, dan zijn er twee verschillende soorten! Schrijf in je boekje in welk gebied je naar planten hebt gezocht en hoeveel soorten je hebt gevonden! 2. Ken je ook een aantal planten uit jullie cirkel? Schrijf de naam op van de planten die je al kent. Kijk daarna of je via de zoekkaart nog namen kunt vinden van andere planten. Blijf niet te lang zoeken op de zoekkaart als je een soort niet kunt vinden, niet alle plantensoorten staan er op!
15
Onderzoek 5: Dierenleven Hallo onderzoekers, In het gebied is veel veranderd, zoals de bodem, het water, en de planten die er groeien. Er is nu meer plantendiversiteit in het gebied, natte stukjes, droge stukjes, ruige stukjes en open stukjes enzovoort! Doordat het nu een afwisselend gebied is geworden, voelen zich hier nu ook meer dieren thuis! Willen jullie de dierendiversiteit voor ons onderzoeken? We zijn benieuwd naar wat hier allemaal leeft!
Locatie:. divers Benodigdheden: zandloper zitmatje Onderzoek opdracht: Om dieren te zien moet je heel erg stil en rustig zijn. Ander zijn de dieren allang vertrokken en zie je ze niet meer, terwijl ze er wel zijn! 1. Ga naar de picknickplaats boven op de stijlrand, vlak bij het centrale punt waar alle materialen staan. Ga lekker zitten (als het nat is kun je het matje gebruiken) en kijk eens over het gebied heen. Als iedereen stil zit zet je de zandloper om. Zolang de zandloper loopt, kijk en luister je goed naar welke dieren je allemaal ziet en hoort! Alle diersoorten doen mee! Kevers, vogels, kikkers, insecten, enz. Schrijf op welke dieren jullie allemaal hebben gezien of gehoord! Het geeft niet als je niet weet wat voor een dier het precies is. Beschrijf dan wat je ziet, bijvoorbeeld zo: grote zwarte kever of witte vogel. 2. Loop daarna naar het houten vlonder en doe het daar nog eens! Zie je hier andere dieren? Schrijf de dieren die je ziet of hoort op in je boekje! 3. Doe het ook nog eens bij de kleine boom die midden in het gebied staat, welke dieren zitten daar? Schrijf de dieren die je ziet of hoort op in je boekje!
16
Onderzoek 6: Hoog en Laag Hallo onderzoekers, Hoogteverschil in een gebied is erg belangrijk, zo ontstaan er bijvoorbeeld natte delen en droge delen in een gebied, die belangrijk zijn voor planten en dieren. Er is duidelijk hoogteverschil te zien in het gebied. De beek ligt lager en het uitkijkpunt waar jullie zijn gestart juist hoger bovenop de stijlrand. Kijk maar naar de dwarsdoorsnede in het plaatje hieronder! Deze loopt van noord naar zuid. Maar er zijn ook kleinere hoogteverschillen in het gebied, maar daar hebben wij nog geen dwarsdoorsnede van. Willen Julie er een voor ons maken?
Locatie: nummer 6a en 6b. Benodigdheden: blinddoek Onderzoek opdracht: Kleine hoogteverschillen kun je het beste voelen met je ogen dicht. Dan let je er beter op! Doe deze opdracht in tweetallen. Één van jullie krijgt een blinddoek om. De ander zorgt ervoor dat je nergens tegenaan loopt en leidt je met blinddoek van punt 6a naar 6b. (voordat je begint, zoeken jullie samen eerst naar paaltje 6a en 6b. Dan weet je welke kant je op moet lopen!) Goed voelen met je voeten! Wissel daarna de blinddoek om en doe het nog een keer. Hebben jullie hoogteverschillen gevoeld? 1. Maak een dwarsdoorsnede van het stuk dat jullie net met een blinddoek hebben gelopen. Je kunt het stuk nog eens lopen terwijl je aan het tekenen bent, dan voel je precies wanneer het hoger of lager is!
17
Onderzoek 7: Beheer Hallo onderzoekers, Het gebied is nu helemaal ingericht zoals wij denken dat het goed is voor de natuur en voor de mensen. Maar na het aanleggen is het beheer in de toekomst net zo belangrijk! Denk maar aan een grasveld in de tuin. Om te zorgen dat het een grasveld blijft moet je grasmaaien. Beheren is eigenlijk het zelfde als grasmaaien. Groenbeheer kan betekenen dat je het gras maait, schapen laat grazen, struiken snoeit, bomen omzaagt, bomen aanplant of een stukje van de bodem plagt. Maar het kan ook zijn dat je zorgt voor genoeg prullenbakken, de wandelpaden netjes houdt en zwerfafval en hondenpoep opruimt. Willen jullie onderzoeken of ons beheer in het natuurpark goed is?
Locatie: divers Benodigdheden: geen Onderzoek opdracht: Op de kaart (zie achterzijde) zie je het gebied met 3 verschillende vlakken. Elk vlak wordt anders beheerd! In het beek-gebied mag de natuur haar gang gaan, dit stukje is lekker ruig! Dan hebben we het park-gebied. Het park-gebied is het gedeelte voor de mensen. Hier kun je lekker picknicken, met een bal spelen of met de hond wandelen. Hier willen we gewoon lekker gras, waar iedereen gemakkelijk kan lopen en spelen. 1. Beschrijf welk beheer je goed vindt gaan en welk beheer beter kan in het park-gebied. Bijvoorbeeld: Ruimen de hondenbaasjes de poep wel goed op, of moeten we er vaker op controleren? Kun je wel gemakkelijk in het gras spelen, of is het veel te lang en moet het vaker worden gemaaid? Verzin zelf een aantal punten waar je op let! In de linkertekst staan voorbeelden. In het bloemen-gebied willen we zoveel mogelijk verschillen: verschillende soorten bloemen en planten, natte plekjes, droge plekjes, open plekjes, dichte plekjes etc. Wat we alleen niet willen zijn bomen of struiken. Die nemen het licht voor de bloemen weg. Dan zouden de bloemen en alle insecten en vogels verdwijnen. 2. Beschrijf ook van het bloemengebied welk beheer je goed vindt gaan en iets wat beter kan. Hier kun je bijvoorbeeld letten op (jonge) bomen. Zijn die er niet (dat is dus goed!) of juist heel veel en moeten die worden weggezaagd? Of groeien er veel verschillende soorten bloemen, of zijn het allemaal dezelfde? Verzin ook hier zelf een paar punten waar je op let! In de linkertekst staan voorbeelden. 18
Extra opdracht: De schaapherder Hallo onderzoekers, In het gebied grazen af en toe schapen van de schaapherder. Die schapen helpen bij het beheer van het gebied! Maar wat doen ze nu precies en waarom zijn ze zo belangrijk? Vraag het de schaapherder!
Locatie: bij de schaapskudde en de herder Benodigdheden: schaapskudde en herder Onderzoek opdracht: De schaapherder loopt in het gebied met zijn schapen. Maar wat doen die schapen allemaal? 1. Bedenk met je groepje een aantal vragen voor de schaapherder. Hieronder staan al twee vragen voor de herder, bedenk er samen ook nog een paar vragen bij · · · · · ·
Wat doen de schapen hier in het gebied? Waarom is het belangrijk dat hier schapen grazen? ………….. ………….. ………….. Enzovoort.
2. Hebben jullie een aantal vragen bedacht? Ga dan naar de herder en vraag of hij het jullie kan vertellen! Schrijf kort op wat hij allemaal over de schapen en het gebied verteld! Schrijf alleen de belangrijkste dingen op, op school is er meer tijd om het uitgebreid op te schrijven.
19
Bijlage 3. Resultatenboekje
20
Akkermansbeek Resultatenboekje (Bedenk een naam voor jullie onderzoeksgroep!)
Naam groep……………………….. Namen: ……………………………………………………… ……………………………………………………… ……………………………………………………… ……………………………………………………… ……………………………………………………… ……………………………………………………… Datum: ………..-………………………………-…………. 21
Onderzoek 1: Stroming 1. 1: ……………………………… seconden 2:……………………………… seconden 3:……………………………… seconden
Onderzoek 2: Watertemperatuur 1. Beek:
……………………… graden
2. Sloot/geul:
……………………… graden
3. Poel:
……………………… graden
4. ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………
Onderzoek 3: Bodem
2. Laag 1, korrelgrootte: Laag 2, korrelgrootte: Laag 3, korrelgrootte: Laag 4, korrelgrootte: Laag 5, korrelgrootte: Laag 6, korrelgrootte:
…………………… …………………… …………………... …………………... …………………... …………………...
3. Kleur: ………………… Kleur: ………………... Kleur: ………………… Kleur: ………………… Kleur: ………………… Kleur: …………………
Bij 2 en 3 van onderzoek bodem hoef je niet alle lagen in te vullen, alleen de lagen die je bent tegengekomen! Elke bodem is weer anders!
Onderzoek 4: Groei en Bloei 1. Gebied: Beek – park – bloemen (omcirkel in welk gebied je onderzoekt) Aantal verschillende soorten: ………… 2. Naam plant 1: ………………………………… Naam plant 2: ………………………………… Naam plant 3: ………………………………… Naam plant 4: ………………………………… Naam plant 5: ………………………………… Naam plant 6: ………………………………… Naam plant 7: ………………………………… Naam plant 8: ………………………………… Naam plant 10: …………………………………
1. Maak in het vak het bodemprofiel na.
22
Onderzoek 5: Dierenleven 1. Bij de bankjes hebben wij gezien en gehoord: …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… 2. Bij de houten vlonder hebben wij gezien en gehoord: …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… 3. Bij de kleine boom hebben wij gezien en gehoord: …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
Onderzoek 6: Hoog en Laag zie laatste blz. resultatenboekje. Onderzoek 7: Beheer 1. Park gebied: Wat gaat er goed? ....................................................................................................................... ....................................................................................................................... ....................................................................................................................... Wat kan beter?
………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… 2. Bloemengebied: Wat gaat er goed? ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… Wat kan er beter? ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………
Extra opdracht: De schaapherder 1. Vraag:…………………………………………………………………………………………… Vraag:…………………………………………………………………………………………… Vraag:…………………………………………………………………………………………… Vraag:…………………………………………………………………………………………… Vraag:…………………………………………………………………………………………… Vraag:…………………………………………………………………………………………… 2. ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………….. .......................................................................................................... 23
Onderzoek 6: Hoog en Laag Teken in het vak de dwarsdoorsnede!
24
Bijlage 4. Verwerkingsles formulier
25
Beste klas!
Datum: ………- ………………………- …………..
Heel erg bedankt voor jullie hulp! We zullen jullie in deze brief uitleggen wat we met de resultaten van jullie onderzoek willen gaan doen! Willen jullie deze vragen beantwoorden en naar ons terugsturen? Alvast bedankt, zo kunnen wij het gebied goed in de gaten blijven houden! Stroomsnelheid Jullie hebben de stroomsnelheid gemeten. De stroomsnelheid is voor ons belangrijk om te weten. Dan weten we of het water nog wegstroomt via de beek, en hoe snel. Zo kunnen we in de gaten houden dat bijvoorbeeld de straten en weilanden niet té nat of te droog worden. Jullie hebben onderzocht hoeveel seconden het duurt voordat de dobber (en dus ook het water) 1 meter was verplaatst. Jullie hebben de tijd per groepje 3x opgemeten. Wat was het gemiddelde van de hele klas? 1. Gemiddeld doet het water over 1 meter:................ seconden. 1000 meter is 1 kilometer. Hoeveel seconden doet het water dan over één kilometer? 2. Gemiddeld doet het water over één kilometer (1000 m): ……………. seconden. Watertemperatuur Bij verschillende watertjes hebben jullie de watertemperatuur opgemeten. Dat is voor ons interessant om te weten. Die verschillende watertjes zijn belangrijk voor kleine waterdiertjes! Sommige diertjes houden van warmer water, andere van kouder. Wij willen graag veel verschillen in watertemperatuur omdat dat goed is voor de natuur! Wat was de temperatuur van de beek, een geul en een poel? Bereken het gemiddeld van alle gegevens uit de klas. 3. De beek was gemiddeld: ………………..………… graden 4. Een geul was gemiddeld: ………………..………… graden 5. Een poel was gemiddeld: ………………..………… graden
26
Waardoor was er wel of geen verschil in watertemperatuur? Bespreek met elkaar wat er is onderzocht, gemeten en gezien! 6. Er was wel / geen temperatuurverschil in de watertjes omdat: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. Bodem Naast water is ook bodem heel erg belangrijk. Je denkt misschien niet zo snel over de bodem na als je ergens loopt maar alles wat ergens groeit en bloeit is afhankelijk van de bodem. Wij zien in het gebied graag plantensoorten die hier vroeger ook veel groeiden. Maar daarvoor moet eerst de bodem in orde zijn! Door de kleur en de korrelgrootte kunnen wij bekijken wat voor een soort bodem het is en uit welke lagen de bodem bestaat. Op die manier weten wij of de bodem geschikt is voor de plantensoorten die we hier graag zien! 7. Maak een scan van de boringen en de bodemlagen (kleur en korrelgrootte) die door jullie zijn gemaakt. De scans mogen jullie naar ons mailen. Wij zijn benieuwd hoe de bodem nu is! Groei en bloei De combinatie van (grond)water en bodem bepalen vaak welke plantensoorten er groeien. We hebben geprobeerd de bodem en het water weer net zo als vroeger te krijgen. Zodat er ook weer net zo veel plantendiversiteit (verschil) kan ontstaan als vroeger. Jullie hebben voor ons onderzocht hoeveel soorten er groeien, dus we zijn erg benieuwd naar de resultaten! Als meerdere groepjes hetzelfde gebied hebben onderzocht, schrijf dan het hoogste aantal op! 8. In het beek-gebied waren: ………………… verschillende plantensoorten In het park-gebied waren: ………………… verschillende plantensoorten In het bloemen-gebied waren: ………………… verschillende plantensoorten 27
Maar het gaat bij plantensoorten niet alleen om aantallen. Het is ook belangrijk om te weten welke soorten er allemaal in het gebied voorkomen! Als er bijzondere plantensoorten groeien, dan weten wij dat het goed gaat met de natuur! Welke soorten zijn jullie allemaal tegen gekomen? Schrijf alle plantensoorten op die zijn gezien (dus de soorten van het beek-, park- en bloemengebied mogen bij elkaar, maar elke plantensoort hoeft maar 1x opgeschreven te worden). 9. Wij hebben in het gebied de volgende plantensoorten gezien: ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… …………………………………………………………………
Dierenleven De planten die er groeien bepalen voor een groot deel wat voor een dieren er leven. Bijvoorbeeld als er veel verschillende bloemen zijn (plantendiversiteit), zijn er ook veel verschillende bijen of vlinders (dierendiversiteit). De diversiteit van planten en dieren samen noemen we biodiversiteit. Welke dieren zijn jullie bij je onderzoek tegen gekomen? (schrijf alle soorten bij elkaar 10. Wij hebben in het gebied de volgende dieren gezien: ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… …………………………………………………………………
………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… 28
Hoogteverschil Nu hebben we het al gehad over het water, bodem, planten en dieren, maar nog niet over hoogteverschillen. Die hoogteverschillen maken het gebied bijzonder. Er zijn in het gebied hoogteverschillen die door de natuur zelf ontstaan zijn zoals de hoge stijlrand (bij het uitkijkpunt en bij de picknickplaats) en de laag gelegen beek. De kleine hoogteverschillen die er vroeger waren, waren helemaal verdwenen doordat mensen het land bewerkten. Wij hebben geprobeerd die kleine hoogteverschillen weer terug te brengen. Maar het is moeilijk te zeggen of dat is gelukt omdat er nog geen dwarsdoorsnede was waar je die kleine hoogteverschillen op kunt zien. 11. Maak een scan van de gemaakte dwarsdoorsneden en mail die naar ons. We zijn erg benieuwd of kleine hoogteverschillen te zien zijn! Beheer Door al deze gegevens die jullie voor ons hebben verzameld weten we nu hoe het nu gaat met het natuurpark en hoe de natuur zich ontwikkelt! Nu kunnen wij ons beheer aanpassen zodat het in de toekomst alleen maar beter gaat met de natuur in het gebied! Maar niet alleen de natuur moet tevreden zijn, ook de mensen die er graag wandelen! Jullie hebben in het park-gebied en in het bloemen-gebied onderzocht welk beheer goed was, en welk beheer er nog beter kan! 12. Wat gaat er goed en wat gaat er minder goed bij het beheer in het park-gebied? Dit beheer kan er beter: Dit beheer gaat er goed: ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………
29
13. Wat gaat er goed en wat gaat er minder goed bij het beheer in het bloemen-gebied? Dit beheer kan er beter: Dit beheer gaat er goed: ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………
Samenvatting Jullie hebben in het gebied onderzoek gedaan naar water (stroming en temperatuur), bodem, planten, dieren, hoogteverschillen en beheer. Misschien lijken het soms allemaal losse onderzoekjes, ze hebben allemaal met elkaar te maken! De bodem en het water bepalen wat voor een soorten planten er groeien. Sommige planten groeien op klei grond, andere juist op zand grond. Sommige plantensoorten groeien juist op natte delen, andere op droge. Hoogteverschil in een gebied heeft hier dus ook mee te maken! Door hoogteverschillen ontstaan namelijk droge (hogere) en natte (lagere) delen! De combinatie van bodem en water bepaalt wat voor een plantensoorten er groeien! En die planten hebben weer invloed op het dierenleven. De planten zijn namelijk het voedsel voor de dieren! Bloemen trekken bijvoorbeeld veel insecten aan. Die insecten worden gegeten door kikkers en de kikkers worden weer gegeten door de reiger en de ooievaar! Het water, de bodem en de hoogteverschillen bepalen welke planten er groeien en dieren er leven. Daarna helpen mensen de natuur door het goed te beheren! Door op een bepaalde manier te maaien of te snoeien kun je de bijzondere plantensoorten een beetje helpen! Bij dat beheer wordt ook rekening gehouden met de mensen die graag van de natuur genieten! Bijvoorbeeld door wandelpaden aan te leggen. Zo helpen mensen de natuur, en de natuur helpt de mensen! Heel erg bedankt voor jullie hulp! En we zijn benieuwd naar de resultaten die jullie ons toesturen!
Groetjes van de gemeente Doetinchem! Digitaal opsturen naar:
[email protected]
of per post: Gemeente Doetinchem, t.a.v. C.J. de Rooi, postbus 9020, 7000 HA Doetinchem
30
Bijlage 5. Uitgebreide gebiedsbeschrijving
31
Uitgebreide Gebiedsbeschrijving
natuur en recreatie. De park-zone is meer gericht op recreatie en de beeken nat bloemrijk-grasland-zone zijn meer gericht op natuurontwikkeling.
Tussen de dorpskernen Gaanderen en Terborg is een brede groenstrook van circa 5 hectare bestaande uit weilanden en een beekloop –de
Bloemrijk-grasland-zone
Akkermansbeek– heringericht om de gebiedskwaliteiten voor de
Om een nat bloemrijk-grasland te realiseren is de bovenlaag van de
toekomst te behouden en het gebied meer gebruikswaarde te geven. In
bodem, die beïnvloed is door agrarisch gebruik, afgegraven. Daardoor kan
2010 is het gebied Akkermansbeek opengesteld voor publiek. De naam
grond- en kwelwater weer aan de oppervlakte komen, welke door hun
Akkermansbeek heeft het gebied te danken aan de beek –de
schone mineraalrijke eigenschappen de ideale omstandigheden creëren
Akkermansbeek– die door het gebied stroomt.
voor bijzondere flora en fauna. Ook is er reliëf aangebracht zodat zeer natte en drogere delen elkaar afwisselen. Doordat de maatregelen zeer
De Akkermansbeek
recentelijk zijn uitgevoerd is de vegetatie nog volop in ontwikkeling. Het
In gebied Akkermansbeek staat, zoals de naam van het gebied al doet
pad door deze zone is een knuppelpad 2.
vermoeden, de beekloop van de Akkermansbeek centraal. Een beek is een min of meer natuurlijke stroom ondiep water die stroomafwaarts vloeit. In het geval van de Akkermansbeek stroomt deze richting de Oude IJssel waar ze haar water loost. De Akkermansbeek en het beekdal loopt door een oude dichtgeslibde loop van de Rijn, welke later een voorloper van de Oude IJssel werd. Door riviersedimentatie is een stijlrand – een abrupt hoogteverschil – ontstaan. Kenmerkend voor het lage beekdal is de kleiige grond met daaronder veenafzettingen. Op de oude oever komen stuifduinen voor. Gebiedindeling De Akkermansbeek vormt de zuidgrens van het gebied. Het gebied is
Beek-zone De beek-zone is het beekprofiel van de Akkermansbeek. Het beekprofiel is breed en nat met veel afwisseling van hoger en lager gelegen delen. Door de breedte heeft de beek ruimte om binnen het beekprofiel haar eigen loop te bepalen. De waterstand van de beek fluctueert in de seizoenen hierdoor ontstaat een dynamische situatie. De oevers zijn aflopend zodat een rijke dynamische oevervegetatie kan ontstaan. De Akkermansbeek is beeldbepalend in het gebied. Over de Akkermansbeek is een wandelbrug geplaatst zodat de paden van het gebied aansluiten op de omliggende paden.
globaal in te delen in 3 verschillende zone’s. De nat bloemrijk-grasland1zone, park-zone en een beek-zone. Deze zones worden in de volgende paragrafen nader toegelicht. Het gebied is heringericht ten behoeve van 1
Nat bloemrijk-grasland is een bepaald natuurdoeltype met kenmerkende flora
2
Knuppelpad: een verhoogd pad van houten palen en planken.
32
Park-zone
open dal zorgde voor een groot contrast in het landschap. Er was
De parkzone ligt hoger in het gebied ten opzichte van de beek-zone en de
nauwelijks bebouwing in en rondom het gebied. Enkel in het beekdal
nat bloemrijk-grasland-zone. Hierdoor is het minder nat en beter
stond een boerderij welke tot op heden het gebied kenmerkt. In de loop
begaanbaar voor bezoekers. De parkzone bestaat uit een brede
der jaren is rondom het gebied steeds meer bebouwing gekomen, tot het
grasstrook met een wandelpad.
beekdal in huidige situatie de enige zichtbare scheiding tussen Gaanderen en Terborg is. Voor dit beekdal waren nieuwbouwplannen, maar deze zijn
Recreatie
vervallen waarna het gebied recentelijk als natuurpark is ingericht.
Het nieuw ontwikkelde natuurpark is opengesteld voor publiek. Er lopen diverse paden door het gebied die aansluiten op de omliggende paden zodat een padenstelsel ontstaat. Naast de wandelpaden die het gebied rijk is, is er ook een dierenweide en natuurlijke speelplaats gerealiseerd dat het gebied gebruikswaarde geeft voor jong en oud. Doordat het gebied in zones is ingericht en geheel is opengesteld is het aantrekkelijk voor een breed publiek. Beheer Het gebied zal begraasd worden door een schaapskudde om te voorkomen dat het terrein verruigd. Hierdoor zal het gebied haar open karakter behouden. De park-zone wordt regelmatig gemaaid zodat het toegankelijk blijft voor bezoekers. De beek-zone en de bloemrijk-graslandzone worden alleen begraasd , zodat de natuur verder ruimte krijgt zich te ontwikkelen. Historie Rond 1830 was het gebied een typisch open beekdal met voornamelijk grasland dat door boeren als hooiland en weide werd gebruikt. De stijlrand vormde een duidelijke grens tussen de hoger en lager gelegen delen. Bos groeide op de hoger gelegen delen. Het gesloten bos en het 33