LEESWIJZER KWALIFICATIEDOSSIERS Laboratoriumtechniek
Inleiding
Met ingang van schooljaar 2011-2012 is competentie gericht onderwijs binnen het mbo wettelijk verplicht. Bij deze vorm van onderwijs staat de beroepspraktijk centraal. De deelnemer verwerft tijdens de opleiding alle kennis, vaardigheden en houdingsaspecten (competenties) die nodig zijn om als beginnend beroepsbeoefenaar goed te kunnen functioneren in het beroep. Kwalificatiedossiers bevatten de eisen die aan een beginnend beroepsbeoefenaar worden gesteld en zijn ontwikkeld door kenniscentra in overleg met onderwijs en bedrijfsleven. Voor onderwijsinstellingen vormen de dossiers een leidraad om op eigen wijze onderwijs en examinering vorm te geven. Voor bedrijven kunnen de dossiers worden gebruikt om in te schatten wat van een deelnemer met een afgeronde opleiding verwacht mag worden. De deelnemer zelf kan de dossiers inzien om te zien wat van hem of haar verwacht wordt.
EEN KWALIFICATIEDOSSIER MAAKT VERWACHTINGEN DUIDELIJK Scholen: Welke eisen worden gesteld aan een beginnend beroepsbeoefenaar? Leerling: Welke eisen worden aan mij gesteld? Bedrijven: Welke competenties kan ik verwachten van een beginnend beroepsbeoefenaar?
Opbouw kwalificatiedossier
Een kwalificatiedossier bestaat uit vier delen. Deel A: Beschrijft hoe een beroep of beroepengroep eruit ziet. Voor iedereen die geïnteresseerd is in het beroep. Dat kan de deelnemer zijn die nadenkt over wat hij of zij zou willen worden, of iemand die deze daarbij helpt, zoals ouders of decanen. Deel B: Beschrijft de verschillende uitstroomrichtingen (specialisaties waarvoor een diploma gehaald kan worden) en in hoofdlijnen de eisen waaraan een beginnend beroepsbeoefenaar moet voldoen als deze klaar is met de opleiding. Dit in de vorm van werkprocessen, kerntaken en competenties. De beschreven eisen zijn de formele basis voor het vormgeven van opleidingen, examens en diploma’s. In dit deel worden ook trends, innovaties en loopbaanperspectieven beschreven. Deel C: Dit is de wat meer gedetailleerde uitwerking van deel B. Het beschrijft per uitstroom de kerntaken, werkprocessen, benodigde competenties, prestatie indicatoren en vakkennis en vaardigheden. Dit deel is vooral handig voor degenen die een opleidingsplan willen maken. Op basis van de prestatie indicatoren wordt aan het einde van de rit beoordeeld of een deelnemer de vereiste competenties heeft verworven. Deel D: Bevat een toelichting op en een verantwoording van het kwalificatiedossier. Dit voor mensen die willen weten waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt. Hierin is ook terug te vinden met welke ontwikkel activiteiten men in de toekomst rekening kan houden.
DE BEROEPSPRAKTIJK ALS BASIS Een leerling ervaart tijdens de opleiding al wat het is om een beroep uit te oefenen. Dit doet hij of zij in een erkend leerbedrijf. Dàt is de kern van competentiegericht opleiden.
PMLF - Leeswijzer Kwalificatiedossiers Laboratoriumtechniek
Niveaus
Het mbo kent vier niveaus: niveau 1 t/m 4. In de kwalificatiedossiers laboratoriumtechniek is sprake van niveaus 2 t/m 4, waarbij de uitstroom Laborant niveau 2 is, Allround Laborant niveau 3 en de uitstromen in het dossier Analist allen niveau 4. In het algemeen duurt een opleiding op niveau 2 twee jaar, op niveau 3 drie jaar en op niveau 4 vier jaar. Hoe hoger het niveau, hoe meer er van een deelnemer verwacht wordt. De dossiers laboratoriumtechniek kennen geen niveau 1. Niveau
Complexiteit Aard van het werk
MBO-2
• werk waarvoor standaardwerkwijzen gelden • routinematige werkzaamheden
MBO-3
• werk waarvoor
MBO-4
• werk waarvoor standaardwerk-
De beroepsbeoefenaar vervult een uitvoerende en/of ondersteunende rol. Hij is verantwoordelijk voor zijn eigen werk en vraagt advies bij wisselende of onverwachte omstandigheden. Zijn werk kent een geringe mate van afbreukrisico. Hij werkt zelfstandig onder begeleiding. Bij een korte opdracht werkt hij volledig zelfstandig. Hij ontvangt instructies van zijn meerdere en verricht standaardwerk. Om zijn werk te doen, beschikt hij over algemene basiskennis en vaardigheden, die voor de uitoefening van het beroep nodig zijn.
standaardwerkwijzen gelden De beroepsbeoefenaar vervult verschillende rollen. Hij heeft naast een uitvoerende • routinematige werkzaamheden rol ook een aansturende of adviserende rol. Hij kan in opdracht een controlerende rol krijgen. Hij is verantwoordelijk voor zijn eigen werk en voor de uitvoering van het werk door een team of medewerker in het project. Hij speelt in op wisselende en onverwachte omstandigheden. Zijn werk kent afbreukrisico’s. Hij werkt zelfstandig binnen langdurige opdrachten en verricht standaardwerk, maar ook werk dat naar eigen inzicht wordt uitgevoerd, waarbij verschillende werkzaamheden gecombineerd worden. Zijn werkzaamheden zijn divers van aard. Om zijn werk te doen beschikt hij over specialistische kennis en vaardigheden, die voor de uitoefening van het beroep nodig zijn. Ook beschikt hij over algemene kennis en vaardigheden voor bedrijfsvoering.
wijzen gelden en werk dat naar De beroepsbeoefenaar vervult veel verschillende rollen, van uitvoerend tot eigen inzicht wordt uitgevoerd leidinggevend, van coördinerend tot beleidsbepalend en van begeleidend tot • werk waarbij verschillende innoverend. Hij is verantwoordelijk voor zijn eigen werk en voor de resultaten standaardwerkwijzen van (meerdere) teams of projecten. Hij speelt in op wisselende en onverwachte gecombineerd moeten worden omstandigheden. Zijn werk kent (in hoge mate) afbreukrisico’s. Hij werkt zelfstandig • werk waarbij hij standaarden zonder verantwoording aan een leidinggevende en kan meerdere opdrachten aanpast en/of nieuwe naast elkaar uitvoeren. Hij verricht standaardwerk waarvoor standaardwerk, standaarden maakt maar ook werk dat naar eigen inzicht wordt uitgevoerd en waarbij verschillende • diversiteit aan werkzaamheden werkzaamheden gecombineerd worden. Zijn werkzaamheden zijn divers van aard. Om zijn werkzaamheden uit te voeren, beschikt hij over specialistische kennis en -vaardigheden, die voor de uitoefening van het beroep nodig zijn. Daarnaast beschikt hij over theoretische kennis van het werkveld en specialistische kennis en vaardigheden voor bedrijfsvoering.
Rol
Verantwoordelijkheid
Zelfstandigheid
• algemene basis-kennis van en basisvaardigheden voor uitoefening van het beroep • basiskennis van feiten van een werkgebied • praktische vaardigheden om taken uit te voeren door toepassing van basismethodes, hulpmiddelen, materialen en informatie.
• uitvoerend • ondersteunend
• verantwoordelijk voor eigen werk • schakelt hulp in/vraagt raad bij wisselende/ onverwachte omstandigheden • geringe mate van afbreukrisico • reflecteert op eigen handelen (gericht op verbetering eigen werk)
• werkt zelfstandig onder supervisie / begeleiding werkt zelfstandig binnen een (gesloten) opdracht/ kortdurende opdrachten
• specialistische kennis van en specialistische vaardigheden voor uitoefening van het beroep • algemene kennis van en vaardigheden voor bedrijfsvoering • praktische vaardigheden om taken uit te voeren door toepassing van basismethodes, hulpmiddelen, materialen en informatie. • kennis van feiten, processen en algemene begrippen van een werkgebied
• uitvoerend • organiserend in opdracht • controlerend in opdracht • vaktechnisch corrigerend • vaktechnisch begeleidend • vaktechnisch instruerend • vaktechnisch aansturend • vaktechnisch adviserend
• verantwoordelijk voor eigen werk • op vakinhoudelijk gebied verantwoordelijk voor de uitvoering van het werk door een team/medewerker in een project • speelt - binnen grenzen - in op wisselende/ onverwachte omstandigheden • heeft te maken met afbreukrisico • reflecteert op eigen handelen en handelen van anderen (gericht op verbetering eigen werk en werk van anderen)
• werkt zelfstandig • werkt zelfstandig binnen een (open) opdracht/ langdurige opdrachten
• specialistische kennis van en vaardigheden voor uitoefening van het beroep en theoretische kennis van het werkveld van het beroep • specialistische kennis van en vaardigheden voor bedrijfsvoering • kennis van feiten, methoden, principes; kan argumenten analyseren; kan kennis en vaardigheden overdragen. • feiten en theoretische kennis in brede contexten van zijn werkgebied
• • • • • • • • • •
• verantwoordelijk voor eigen werk • (mede)verantwoordelijk voor de resultaten van (meerdere) team(s)/projecten/ afdelingen/ de organisatie • speelt in op wisselende/ onverwachte omstandigheden • heeft te maken met (hoge mate) van afbreukrisico • reflecteert op eigen handelen en handelen van anderen (gericht op verbetering eigen werk en werk van anderen)
• werkt zelfstandig zonder tussentijds verantwoording af te leggen aan een leidinggevende • werkt zelfstandig binnen de gegeven taakstelling vanuit de organisatie (meer opdrachten naast elkaar)
Aard van de kennis en vaardigheden
uitvoerend adviserend organiserend initiërend innovatief leidinggevend coördinerend controlerend aansturend coachend/ begeleidend • beleidsondersteunend • beleidsbepalend
PMLF - Leeswijzer Kwalificatiedossiers Laboratoriumtechniek
Een voorbeeld uit Deel B, dossier Analist (niveau 4)
Met behulp van onderstaande matrix wordt, door te markeren welke kerntaken en werkprocessen de verschillende uitstromen gemeen hebben, duidelijk gemaakt waar de verwantschap tussen de verschillende uitstromen zich bevindt en waar uitstromen van elkaar verschillen. Deze matrix komt rechtstreeks uit het Kwalificatiedossier Analist. Legenda (uitstromen - de naam die op het diploma komt): U1: Analist klinische chemie U4: Biotechnologisch analist U2: Analist pathologie U5: Chemisch-fysisch analist U3: Microbiologisch analist U6: Technisch Onderwijs Assistent
Kerntaak 1: Voorbereiden analyses Werkproces
Uitstroom U1
U2
U3
U4
U5
U6
1.1 Maken van een planning
x
x
x
x
x
x
1.2 Ontvangen en registreren van materiaal
x
x
x
x
x
x
1.3 (Assisteren bij) afname van humaan materiaal
x
x x
x
x
x
x
x
x
1.4 Nemen van productmonsters 1.5 Voorbewerken van materiaal
x
x
U1
U2
U3
U4
U5
U6
2.1 Uitvoeren van basistechnieken
x
x
x
x
x
x
2.2 Uitvoeren van klinisch chemische en hematologische analyses
x
Kerntaak 2: Uitvoeren van analyses Werkproces
Uitstroom
2.3 Uitvoeren van histologische en cytologische analyses
x
2.4 Uitvoeren van microbiologische analyses
x
2.5 Uitvoeren van biologische analyses
x
2.6 Uitvoeren van chemisch/fysische analyses
x
2.7 Beoordelen en rapporteren van meetwaarden
x
x
x
x
x
x
2.8 Onderhouden van werkplek en apparatuur
x
x
x
x
x
x
Kerntaak 3: Ondersteuning van onderzoek & onderwijs Werkproces 3.1 Optimaliseren van kennis en technieken
Uitstroom U1
U2
U3
U4
U5
U6
x
x
x
x
x
x
3.2 (Door)ontwikkelen van proeven
x
3.3 Faciliteren van practica 3.4 Begeleiden en beoordelen van leerlingen/stagiaires
x x
x
x
x
x
x
In dit deel B staat tevens per uitstroom de context van de uitstroom en de complexiteit ervan beschreven. Dit is een ander essentieel element waarop uitstromen kunnen verschillen en heeft alles te maken met de beroepscontext. Dit maakt dat het uitermate belangrijk is dat een deelnemer in de juiste – bij de uitstroom passende – beroepscontext het vak leert bij een bij de juiste uitstroom horend leerbedrijf.
Vervolg op het voorgaande voorbeeld, ditmaal uit deel C Kerntaak 1 Voorbereiden analyses, Analist klinische chemie Proces-competentie-matrix Kerntaak 1: Voorbereiden analyses
Competenties A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Werkprocessen 1.1
Maken van een planning
1.2
Ontvangen en registreren van materiaal
1.3
(Assisteren bij) afname van humaan materiaal
1.4
Nemen van productmonsters
1.5
Voorbewerken van materiaal
x
x x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
A
Beslissen en activiteiten initiëren
N
Onderzoeken
B
Aansturen
O
Creëren en innoveren
C
Begeleiden
P
Leren
D
Aandacht en begrip tonen
Q
Plannen en organiseren
E
Samenwerken en overleggen
R
Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten
F
Ethisch en integer handelen
S
Kwaliteit leveren
G
Relaties bouwen en netwerken
T
Instructies en procedures opvolgen
H
Overtuigen en beïnvloeden
U
Omgaan met veranderingen en aanpassen
I
Presenteren
V
Met druk en tegenslag omgaan
J
Formuleren en rapporteren
W
Gedrevenheid en ambitie tonen
K
Vakdeskundigheid toepassen
X
Ondernemend en commercieel handelen
L
Materialen en middelen inzetten
Y
Bedrijfsmatig handelen
M
Analyseren
Y
PMLF - Leeswijzer Kwalificatiedossiers Laboratoriumtechniek
Beschrijvingen in meer detail
In deel C worden de vereiste competenties per werkproces in detail uitgewerkt. Dit in termen van zichtbaar gedrag onder ‘prestatie-indicatoren’, zodat hiermee de vraag ‘hoe kun je aan iemand zien of hij over de juiste competenties beschikt?’ beantwoord wordt. Als voorbeeld nemen we weer de uitstroom Analist klinische chemie en nemen hiervoor ter illustratie de drie competenties uit het (eerste) werkproces 1.1 Maken van een planning. Dit komt direct uit het desbetreffende kwalificatiedossier. Kerntaak 1: Voorbereiden van analyses 1.1 werkproces Maken van een planning Omschrijving
De analist klinische chemie maakt een dagplanning voor de werkzaamheden die hij uit gaat voeren. Dit doet hij in overleg met zijn collega’s en leidinggevenden. Hij houdt hierbij rekening met de beschikbare tijd en prioriteit van de verschillende (onvoorziene) werkzaamheden. Bij onduidelijkheden vraagt hij verdere informatie. Aanwijzingen en instructies van zijn leidinggevenden past hij in de planning in. Hij kan zonodig zijn planning aanpassen en prioriteiten stellen aan zijn taken in geval van spoedopdrachten. Bij twijfel of onduidelijkheden rondom de uit te voeren werkzaamheden raadpleegt hij een collega of leidinggevende.
Gewenst resultaat
Er is een haalbare planning gemaakt.
Competentie
Component(en)
Prestatie-indicator
Vakkennis en vaardigheden
Instructies en procedures opvolgen
• Instructies opvolgen
De analist klinische chemie begrijpt de mondelinge en/of schriftelijke instructies van zijn leidinggevenden wat betreft taken en prioriteiten, maakt zijn planning hiernaar en past deze zonodig aan zodat de planning up to date is en uitvoerbaar blijft.
• Flexibiliteit • Kennis van duur van verschillende analyses • Overleggen • Planmatig vermogen • Zelfstandigheid
Plannen en organiseren
• Doelen en prioriteiten stellen • Tijd indelen
De analist klinische chemie bepaalt aan de hand van de uit te voeren analyses en de prioriteit, duur van deze analyses en in welke volgorde deze analyses gedaan worden, zodat in de planning de meest urgente of langdurige analyses als eerste gedaan of gestart worden.
Samenwerken en overleggen
• Anderen raadplegen en betrekken • Proactief informeren
De analist klinische chemie pleegt overleg met zijn collega’s over welke werkzaamheden verricht moeten worden en wint bij onduidelijkheden informatie in zodat de planning duidelijk en haalbaar is.
Voor elke kerntaak en ieder werkproces is zo in detail te zien wat er van een beginnend beroepsbeoefenaar verwacht mag worden.
Uitstromen vergelijk
Zoals eerder gezegd kunnen Kwalificatiedossiers meerdere uitstromen bevatten. Om bij het voorgaande voorbeeld te blijven: het dossier Analist kent er zes. Om te bepalen welke uitstroom het meest passend is voor bedrijf of deelnemer is het belangrijk om de uitstromen op de volgende punten te vergelijken: . Kerntaken 2. Werkprocessen 3. Competenties 4. Prestatie-indicatoren Van groot belang is ook om de beroepscontext en complexiteit in ogenschouw te nemen. Deze worden per uitstroom beschreven in deel B van het dossier “Beschrijving van de uitstromen”. Ook bij studiekeuze kan dit vergelijk een goed hulpmiddel blijken.
Begrippenlijst Beroepscompententieprofiel (bcp) Het kwalificatiedossier (kd) voor de beginnend beroepsbeoefenaar is gebaseerd op een of meerdere bcp’s voor de vakvolwassen beroepsbeoefenaar. Net zoals in een kd de eisen staan aan een beginnend beroepsbeoefenaar, staan in een bcp de eisen aan een vakvolwassen beroepsbeoefenaar. Een bcp komt tot stand in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. Brondocument De inhoud van een kwalificatiedossier is gebaseerd op de inhoud van vaste ‘bronnen’, dat wil zeggen beroepscompetentieprofielen en het document ‘Leren, Loopbaan en Burgerschap’. Beide documenten zijn brondocumenten. Competenties Competenties zijn ontwikkelbare vermogens van mensen waarmee ze adequaat, gemotiveerd, procesen resultaatgericht kunnen handelen. Zij hangen samen met onderliggende vaardighe- den, kennis en houding. Of iemand over de gevraagde competenties beschikt, wordt zichtbaar in gedrag dat, als één van de voorwaarden, leidt tot succes bij uitoefenen van het beroep. Context Competenties, zoals omschreven in een kwalificatiedossier, komen tot uiting in een specifieke werkomgeving en/of specifieke situaties. Dit is de context. Zo is bijvoorbeeld de context van een chemisch laboratorium anders dan die van een ziekenhuislaboratorium. Complexiteit Dit is naast verantwoordelijkheid één van de twee criteria die het niveau van de kwalificatie bepalen. Het geeft de mate aan waarin beroepsmatige handelingen gebaseerd zijn op het combineren van werkwijzen of procedures. Hoe minder niet-routinematig werk, hoe groter de complexiteit. Kerntaak Een kerntaak is een substantieel deel van de beroepsuitoefening. Een kerntaak bestaat uit een geheel van inhoudelijk met elkaar samenhangende werkprocessen, kenmerkend voor de beroepsuitoefening. Een kwalificatiedossier heeft een beperkt aantal kerntaken. Alle kerntaken samen
PMLF - Leeswijzer Kwalificatiedossiers Laboratoriumtechniek
beschrijven de essentie van de beroepsuitoefening. Kerntaken, werkprocessen en competenties vormen samen het hart van de beroepsbeschrijving in een kwalificatiedossier. Elke kerntaak heeft een procescompetentie-matrix waarin is aangegeven welke competenties moeten worden aangewend bij het uitvoeren van een werkproces van de betreffende kerntaak. Uitstroom Een uitstroom is een specifieke beroepengroep binnen een kwalificatiedossier. De naam van de uitstroom is ook de naam die uiteindelijk op het diploma komt te staan. Voor een overzicht van uitstromen in de kwalificatiedossiers laboratoriumtechniek, zie de de tabel na deze begrippenlijst. Een ander woord voor uitstroom is ook wel ‘kwalificatie’. Verantwoordelijkheid Dit is naast complexiteit één van de twee criteria die het niveau van de kwalificatie bepalen. Het geeft de mate aan waarin beroepsbeoefenaren aanspreekbaar zijn op hun handelen en op de gevolgen daarvan voor anderen. Van de beroepsbeoefenaar wordt geëist dat deze beroepsmatige handelingen met zorg en toewijding uitvoert en daarover verantwoording kan afleggen. De verantwoordelijkheid kan beperkt zijn tot het functioneren binnen het eigen takenpakket, maar kan zich ook uitstrekken tot (het werk van) anderen. Werkproces Een werkproces is een afgebakend geheel van beroepshandelingen binnen een kerntaak. Het werkproces kent een begin en eind, heeft een resultaat en wordt als kenmerkend gezien in de beroepspraktijk. Een werkproces bestaat dus nooit uit één handeling of gedraging. Meerdere werkprocessen kunnen gelijktijdig lopen. Dat ze een begin en eind hebben, wil niet perse zeggen dat ze na elkaar komen, maar dat ze duidelijk te onderscheiden zijn van andere werkprocessen.
Kwalificatiedossier Laboratoriummedewerker Uitstroom
Niveau
Crebo
Laborant
2
91720
Allround Laborant
3
91730
Niveau
Crebo
Analist Klinische Chemie
4
93711
Analist Pathologie
4
93712
Biotechnologisch Analist
4
93713
Chemisch-Fysisch Analist
4
93714
Microbiologisch Analist
4
93715
Technisch Onderwijsassistent
4
93716
Kwalificatiedossier Analist Uitstroom
Contact Neem voor informatie contact met ons op: PMLF Postbus 24090 2290 AB Den Haag T 070 337 83 00 F 070 320 51 86 E
[email protected] I www.pmlf.nl Voor specifieke vragen over de Leeswijzer Kwalificatiedossiers kunt u contact opnemen met Michel Koppenaal; T 06 226 136 95 E
[email protected]