LBP-810 Laserprinter Gebruikershandleiding
BELANGRIJK: Lees deze handleiding zorgvuldig door. Gebruik deze handleiding wanneer u snel iets wilt weten.
Copyright Copyright ©2002 Canon Inc. Alle informatie in deze handleiding valt onder het auteursrecht. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, openbaar gemaakt, gekopieerd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of vertaald naar enige taal of computertaal, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Canon.
Opmerking Canon geeft geen enkele garantie ten opzichte van deze handleiding. Canon is niet aansprakelijk voor fouten in deze handleiding of voor eventuele schade die kan voorvloeien uit informatie in deze handleiding. De informatie in deze handleiding mag niet geheel noch gedeeltelijk worden verveelvuldigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Canon.
Handelsmerken LBP, Canon en het Canon-logo zijn handelsmerken van Canon Inc. Microsoft®, Windows® en Windows NT® zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Ander merk- en productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de respectievelijke houders. In deze handleiding worden Microsoft®, Microsoft® Windows® en Microsoft® Windows NT® aangeduid als respectievelijk Microsoft, Windows en Windows NT.
ii
Over deze handleiding Hieronder volgt een overzicht van de informatie die u in deze handleiding vindt: ❏ Hoofdstuk 1: Inleiding. Dit hoofdstuk vormt een introductie in de printerfuncties en geeft een beschrijving van de onderdelen. ❏ Hoofdstuk 2: Papierafhandeling. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd welke papiersoorten en -formaten u kunt gebruiken, hoe u papier laadt en hoe het papier door de printer wordt geleid. ❏ Hoofdstuk 3: De Canon Advanced Printing Technology. gebruiken. Hierin wordt de Canon Advanced Printing Technology beschreven en wordt uitgelegd hoe u de software installeert en gebruikt en hoe u de status van een afdruktaak controleert. ❏ Hoofdstuk 4: Problemen oplossen. Dit hoofdstuk bevat nuttige informatie over hoe u afdrukproblemen verhelpt. ❏ Hoofdstuk 5: Onderhoud. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de printer schoonmaakt, hoe u met de printer omgaat en hoe u de EP-22cartrigde vervangt. ❏ Bijlage A. Hierin worden de specificaties voor de printer vermeld. ❏ Bijlage B. Hierin wordt beschreven hoe u de printer aansluit via de optionele netwerkadapter. ❏ Woordenlijst. Deze bevat definities voor de terminologie die in deze handleiding wordt gebruikt.
iii
Conventies In deze handleiding worden de volgende conventies gebruikt: LET OP: Geeft voorzorgsmaatregelen aan die u moet treffen om mogelijk letsel te voorkomen.
Geeft aan dat het nalaten van de voorgestelde procedure of stappen kan leiden tot schade aan de printer.
Duidt op opmerkingen met handige tips of gedetailleerde informatie.
iv
Veiligheidsinformatie FCC-verklaring (100–127 V-model) Laser Beam Printer, Model L10573A This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation. Note: This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures: ❏ Reorient or relocate the receiving antenna. ❏ Increase the separation between the equipment and receiver. ❏ Connect the equipment to an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected. ❏ Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help. Use of shielded cable is required to comply with class B limits in Subpart B of Part 15 of FCC Rules. Do not make any changes or modifications to the equipment unless otherwise specified in the manual. If such changes or modifications should be made, you could be required to stop operation of the equipment.
v
FCC-verklaring (100–240 V-model) This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class A digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference when the equipment is operated in a commercial environment. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and if not installed and used in accordance with the instruction manual, may cause harmful interference to radio communications. Operation of this equipment in a residential area is likely to cause harmful interference, in which case the user will be required to correct the interference at his own expense. • Use of shielded cable is required to comply with Class A limits in Subpart B of Part 15 of FCC Rules. Do not make any changes or modifications to the equipment unless otherwise specified in this guide. If such changes or modifications should be made, you could be required to stop operation of the equipment.
Verklaring voor EMC-richtlijnen (220–240 V-model) “Deze apparatuur is getest in een standaardsysteem en in overeenstemming gevonden met de technische vereisten van de EMC-richtlijnen.” • Het gebruik van een afgeschermde kabel is vereist om te voldoen aan de technische eisen van de EMC-richtlijnen.
vi
International ENERGY STAR Office Equipment Program Als ENERGY STAR-partner heeft Canon Inc. bepaald dat dit product voldoet aan de ENERGY STAR-richtlijnen voor efficiënt energieverbruik. Het International ENERGY STAR Office Equipment Program is een internationaal programma dat energiebesparing via het gebruik van computers en andere kantoorapparatuur bevordert. Dit programma stimuleert de ontwikkeling en verspreiding van producten met functies die het energieverbruik effectief verminderen. Dit is een open systeem waaraan bedrijven vrijwillig kunnen deelnemen. De beoogde producten zijn kantoorapparaten zoals computers, monitors, printers, faxapparaten en kopieerapparaten. De standaards en logo's ervan zijn in alle deelnemende landen gelijk.
Laserveiligheid (100–127 V / 220–240 V-modellen) Laserstraling kan schadelijk zijn voor het menselijk lichaam. Daarom wordt de laserstraling die binnen deze printer wordt voortgebracht, hermetisch verzegeld binnen de beschermende behuizing en het buitenste omhulsel. Bij normaal gebruik van dit product door de gebruiker, kan er geen straling uit dit apparaat vrijkomen. Deze printer is gecategoriseerd als een Klasse 1-laserproduct onder EN60825-1:1994 en is in de Verenigde Staten gecategoriseerd als Klasse 1 in het wetboek van Federal Regulations, §1040.10 van titel 21 Het onderstaande etiket is bevestigd aan deze printer. Dit etiket is aangebracht op de laserscanner in de printer. (100–127 V / 220–240 V-modellen)
Deze printer is gecategoriseerd onder EN60825-1:1994 en valt binnen de volgende klassen:
vii
CLASS 1 LASER PRODUCT LASER KLASSE 1 APPAREIL A RAYONNEMENT LASER DE CLASSE 1 APPARECCHIO LASER DI CLASSE 1 PRODUCTO LASER DE CLASE 1 APARELHO A LASER DE CLASSE 1 (Alleen 220-240 V-model) LET OP: Het uitvoeren van andere handelingen dan welke in deze handleiding worden vermeld, kan leiden tot blootstelling aan schadelijke straling.
viii
Belangrijke veiligheidsinstructies LET OP: Deze printer is een elektronisch precisie-apparaat. Voordat u deze printer gebruikt, moet u de volgende instructies lezen, zodat u zeker weet dat u op de juiste manier met de printer omgaat. ❏ Lees de handleiding zorgvuldig door voordat u de printer gebruikt. ❏ Gooi deze instructies niet weg. Bewaar ze voor toekomstig gebruik. ❏ Volg alle waarschuwingen en instructies van de printer en benodigdheden op. ❏ Plaats de printer niet op een onstabiel wagentje, rek of tafeltje. ❏ Wanneer u de printer installeert, moet u zich zorgvuldig houden aan de eisen voor plaatsing die in deze handleiding worden beschreven. ❏ Het gearceerde deel van het uitvoergedeelte kan heet zijn. Let erop dat u dit deel niet aanraakt.
CAUTION! HOT SURFACE AVOID CONTACT ACHTUNG! HEISS PRECAUCION!/ATTENZIONE! ALTA TEMPERATURA
ATTEMTION! TEMPERATURE ELEVEE
❏ Stel de printer niet bloot aan vocht. ❏ Stel de printer niet rechtstreeks bloot aan een chemische omgeving (zoals in experimentele laboratoria en dergelijke). De buitenkant van de printer bestaat uit plastic en de buitenste laag zou kunnen verbleken, vervormen of smelten. ❏ Plaats de printer niet in een ruimte waar deze kan worden blootgesteld aan rook of stoom. ❏ Sluit de printer aan op een geaarde wandcontactdoos. ❏ Gebruik de printer pas nadat al het verpakkingsmateriaal (verpakkingstape, tussenstukken en tempex vormen) is verwijderd.
ix
❏ Alleen 100–127 V-model: Dit product is voorzien van een geaarde stekker met drie draden; deze stekker bevat een derde aardingspin. Als veiligheidsvoorziening past deze stekker alleen in een geaarde wandcontactdoos. Als u de stekker niet in de wandcontactdoos kunt steken, neem dan contact op met een elektricien, zodat deze de verouderde wandcontactdoos kan vervangen. Gebruik de geaarde stekker alleen voor het doel waarvoor deze geschikt is. ❏ Alleen 220-240 V-model: U moet een goedgekeurde stroomkabel voor dit apparaat gebruiken. Bij een stroomsterkte van maximaal 6 A, mag geen kabel lichter dan H05VV-F 3G 0,75 mm2 of H05VVH2-F 3G 0,75 mm2 worden gebruikt. ❏ Let erop dat u de printer uitzet voordat u de stroomkabel of interfacekabel op de printer aansluit of verwijdert. ❏ Wanneer u de printer verplaatst, moet u de stroom uitzetten voordat u de stroomkabel verwijdert. ❏ Let erop dat u de stroomkabel afrolt voordat u deze aansluit; als u dit niet doet, kan dit leiden tot beschadiging, oververhitting, kortsluiting of brand. ❏ Let erop dat u de stroomkabel stevig in de wandcontactdoos steekt, aangezien ontvlambaar materiaal dat tussen een opening kan zitten, vlam kan vatten. ❏ Gebruik geen verlengsnoer. Als u een verlengsnoer moet gebruiken, neem dan de volgende voorzorgsmaatregelen. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot oververhitting, brand of flikkering door een afname in het voltage. • Let erop dat u de toegestane belasting van het verlengsnoer niet overschrijdt. • Gebruik een kort verlengsnoer. Sluit niet meerdere verlengsnoeren op elkaar aan. • Zorg ervoor dat het totale amperage van de producten die zijn aangesloten op het verlengsnoer, niet het maximum amperage van het verlengsnoer overschrijdt.
x
❏ Gleuven en openingen in de kast zijn bedoeld voor ventilatie. Om te zorgen voor een betrouwbare werking van de printer en deze te beschermen tegen oververhitting, mogen deze openingen niet worden versperd of afgedekt. De openingen mogen nooit worden afgedekt doordat de printer op een bed, bank, hoogpolig tapijt of vergelijkbaar oppervlak is neergezet. ❏ De printer mag nooit worden neergezet in de buurt van of op een radiator, kachel of vlam. U mag de printer niet in een ingebouwde kast zetten, tenzij u voor de juiste ventilatie zorgt.
Ventilatiegleuven
❏ Voordat u de printer aansluit op een stroomvoorziening, moet u het etiket met het toegestane voltage op de achterzijde van de printer controleren om te kijken of het voltage van de printer overeenkomt met dat van de stroomvoorziening. Dit etiket bevindt zich op de achterzijde van de printer. Als dit etiket ontbreekt, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde officiële leverancier of met de plaats van aankoop. ❏ U moet de stroomkabel zo neerleggen, dat de kans klein is dat erover wordt gelopen of dat de kabel wordt geraakt door objecten die erop of ertegen worden geplaatst. Let met name op de stekker, de wandcontactdoos en het punt waar de stroomkabel de printer verlaat. ❏ Houd de stroomkabel en andere kabel uit de buurt van kinderen. ❏ Raak stekkers niet aan met natte handen. ❏ Wanneer u de printer gedurende een langere tijd niet gebruikt, zet deze dan uit en verwijder voor alle zekerheid de stroomkabel. ❏ Verwijder de stekker van de printer uit de wandcontactdoos voordat u de printer reinigt. Spuit geen vloeibare schoonmaakmiddelen of schoonmaakmiddelen in een spuitbus rechtstreeks op de kast of de openingen, aangezien het vocht de printer kan binnendringen en interne onderdelen kan vervuilen. Gebruik een vochtige doek om de printer te reinigen.
xi
❏ Druk nooit objecten in de printer via openingen in de buitenkant, aangezien deze objecten gevaarlijke voltagepunten zouden kunnen raken of kortsluiting in onderdelen zouden kunnen veroorzaken. Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Mors nooit vloeistof in de printer. ❏ In de volgende gevallen dient u de printerkabel uit de wandcontactdoos te halen en de hulp in te roepen van een bevoegde onderhoudsmonteur: • Wanneer de stroomkabel of stekker is beschadigd of is versleten. • Als er vloeistof in de printer is gemorst. • Als de printer is blootgesteld aan water. • Als de printer niet op de normale manier werkt, terwijl u zich aan de bedieningsinstructies houdt. Pas alleen de instellingen aan die worden behandeld in de bedieningsinstructies, aangezien onjuiste instellingen de printer kunnen beschadigen, waardoor uitgebreide herstelwerkzaamheden door een bevoegde reparateur zijn vereist om het apparaat te repareren. • Als de printer is gevallen of als de kast is beschadigd. • Als de prestaties van de printer aanzienlijk afnemen, wat erop wijst dat de printer een onderhoudsbeurt nodig heeft. • Als de printer rook, geur of harde geluiden voortbrengt. ❏ De wandcontactdoos mag niet worden geblokkeerd door obstakels, zodat dit altijd gemakkelijk toegankelijk is. ❏ Wanneer u de printerkabel uit de wandcontactdoos haalt, moet u dit altijd doen door te trekken aan de stekker, niet aan de kabel zelf. ❏ Verkeerd gebruik van elektrische apparatuur is gevaarlijk. Sta kinderen niet toe stroomkabels of andere kabels aan te raken. ❏ Probeer de printer niet zelf te repareren of te onderhouden, tenzij zoals wordt vermeld in deze handleiding. Als u kappen opent of verwijdert die alleen mogen worden verwijderd door bevoegd onderhoudspersoneel, kunt u worden blootgesteld aan een gevaarlijk voltage of andere risico's. Laat al het onderhoud in die onderdelen over aan bevoegd onderhoudspersoneel. ❏ Probeer de printer niet aan te passen. ❏ Verwijder de waarschuwings- of instructie-etiketten op de printer niet.
xii
Bedieningsomgeving Wanneer u een plaats voor de printer kiest, let hierbij dan op de volgende richtlijnen: • Let erop dat de plek vlak en stevig is. • Wanneer de stroom aanstaat (de printer is aangesloten op een wandcontactdoos met wisselstroom): Temperatuur: 10˚C-32,5˚C (50˚F-90,5˚F) Relatieve vochtigheid: 20-80% RH zonder condensatie • Zorg ervoor dat de omringende ruimte goed wordt geventileerd. • De printer mag niet rechtstreeks op de tocht staan. Zet de printer niet op de volgende plaatsen: • In direct zonlicht, in de buurt van een verwarming, airconditioners of open vuur.
Sterk licht dat de printer binnengaat, leidt ertoe dat het oppervlak van de interne cartrigdetrommel verslechtert en dat de afdrukkwaliteit afneemt. • In de buurt van magneten of apparaten die magnetische velden genereren. • Op plekken die onderhevig zijn aan trillingen. • Op stoffige plaatsen of plaatsen waar de lucht hoge concentraties zout of bijtende gassen bevat. • In de buurt van waterleidingen en koelkasten. Als de vochtigheid minder dan 30% bedraagt, gebruik dan een luchtbevochtiger of een antistatische mat om de vorming van elektrostatische lading te voorkomen.
xiii
Als de kamertemperatuur plotseling toeneemt of als de printer wordt verplaatst van een koele, droge plaats naar een warme, vochtige plaats, kan condensvorming in de printer optreden en problemen veroorzaken met de papierdoorvoer of leiden tot een afname in de afdrukkwaliteit en soms tot printerfouten. U kunt dit voorkomen door ervoor te zorgen dat de printer zich gedurende ten minste één uur kan aanpassen aan de nieuwe temperatuur. Wanneer de printer uitstaat (niet is aangesloten op een wandcontactdoos met wisselstroom), moet aan de volgende eisen worden voldaan: • Temperatuur: 0˚C-35˚C (32˚F-95˚F). • Relatieve vochtigheid: 10-80% zonder condensatie.
De printer dragen
LET OP: Draag de printer niet door deze vast te houden aan het voorpaneel, aan de opening voor uitvoer met de gedrukte zijde omhoog of aan de voor- en achterkant. Dit kan schade aan de printer of persoonlijk letsel veroorzaken als u de printer laat vallen. Voordat u de printer vervoert, moet u altijd de EP-22-cartridge verwijderen en opbergen in de originele beschermende hoes of in een dikke doek wikkelen om deze te beschermen tegen sterk licht.
xiv
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding ................................................................................................. 1 Printerfuncties ......................................................................................... 2 Onderdelen van de printer ..................................................................... 4 Vooraanzicht ................................................................................. 4 Achteraanzicht ............................................................................... 4 In de printer ................................................................................... 5 Hoofdstuk 2 Papierafhandeling ................................................................................. 7 Papiervereisten ........................................................................................ 8 Normaal papier ............................................................................ 10 Transparanten .............................................................................. 10 Etiketten ....................................................................................... 10 Enveloppen .................................................................................. 11 Briefkaarten ................................................................................. 12 Papier opbergen .................................................................................... 13 Papierbaan ............................................................................................ 14 De papieruitvoer selecteren .................................................................. 15 Uitvoer met bedrukte zijde naar beneden .................................... 15 Uitvoer met bedrukte zijde naar boven ....................................... 16 Papier laden in de MP-lade ................................................................... 18 Enveloppen laden in de MP-lade ................................................. 21 Papier handmatig laden ........................................................................ 26 Hoofdstuk 3 De Canon Advanced Printing Technology gebruiken ..................... 29 CAPT installeren .................................................................................. 30 Windows 95/98/Me .............................................................................. 30 Plug and Play ............................................................................... 30 Wizard Printer toevoegen ............................................................ 34 Windows NT 4.0/2000/XP ................................................................... 38 Windows 2000 Plug and Play ..................................................... 38 Windows XP Plug and Play ........................................................ 41 Wizard Printer toevoegen voor Windows NT 4.0 ....................... 43 Wizard Printer toevoegen voor Windows 2000 .......................... 48 Wizard Printer toevoegen voor Windows XP ............................. 54 Aansluiting op de LBP-810 die reeds deel uitmaakt van het netwerk ............................................................ 60 De printer delen .................................................................................... 64 De LBP-810 aansluiten als netwerkprinter ................................. 64
xv
Canon CAPT Tools .............................................................................. 68 Afdrukken met CAPT ........................................................................... 69 Printereigenschappen van Windows 95/98/Me ........................... 70 Printereigenschappen en Standaard documenteigenschappen* in Windows NT 4.0/2000/XP ......................................................... 83 De status van een afdruktaak controleren ............................................. 98 Het statusvenster openen ............................................................. 98 Het statusvenster van de LBP-810 gebruiken ............................. 99 Status van de netwerkprinter ..................................................... 110 Het pictogram van het statusvenster .......................................... 111 Het statusvenster sluiten ............................................................ 112 Berichten ................................................................................... 112 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen .......................................................................... 115 Informatie vinden ............................................................................... 115 Papierstoringen ................................................................................... 117 Papierstoringen opsporen .......................................................... 117 Papierstoringen verhelpen .................................................................. 122 Problemen met de afdrukkwaliteit ...................................................... 131 De afdruk vertoont verticale witte strepen ................................ 131 De afdruk bevat zwarte stippen ................................................. 132 De afdruk is te licht ................................................................... 132 De afdruk is te donker ............................................................... 132 Printerproblemen ................................................................................ 133 Problemen met CAPT ......................................................................... 137 Berichten van CAPT ........................................................................... 140 De Problemen oplossen gebruiken ..................................................... 142 CAPT verwijderen .............................................................................. 144 Hoofdstuk 5 Onderhoud ........................................................................................ 145 Omgaan met de printer en deze reiningen .......................................... 145 Omgaan met de printer .............................................................. 145 De printer reinigen ..................................................................... 146 EP-22-cartridge ................................................................................... 146 Richtlijnen voor de opslag ......................................................... 147 Richtlijnen voor de omgang ...................................................... 148 De EP-22-cartridge vervangen .................................................. 149 Reinigen ..................................................................................... 151 Bijlage A Printerspecificaties ........................................................................... 153 Bijlage B Netwerkadapter: AXIS 1610 ........................................................... 157 Rechtstreeks verbinding maken vanaf een client ............................... 158 Verbinding maken via een afdrukserver ............................................. 159
xvi
Protocollen .......................................................................................... 159 NetPilot gebruiken om de netwerkadapter te configureren ................ 159 Specificaties ........................................................................................ 160 Woordenlijst ............................................................................................................. 161 Index ............................................................................................................. 175
xvii
xviii
Inleiding
Hoofdstuk 1 Inleiding Gefeliciteerd met uw aanschaf van de Canon LBP-810 Laserprinter. Dit hoofdstuk geeft een inleiding over de printer en geeft uitleg over de functies ervan.
Uw nieuwe laserprinter biedt veel geavanceerde functies, waaronder CAPT (Canon Advanced Printing Technology). CAPT biedt u rechtstreeks toegang tot printerinformatie. De LBP-810 biedt een uitstekende afdrukkwaliteit, flexibele papierafhandeling, energiezuinig afdrukken en een probleemloze bediening.
Hoofdstuk 1
Inleiding
1
Printerfuncties De LBP-810 combineert de volgende functies en vormt zo een veelzijdig afdruksysteem:
Snelle start De printer kan afdrukken in minder dan 8 seconden nadat deze is aangezet (opstarttijd) en heeft een eerste afdruktijd van minder dan 18 seconden. Dit betekent dat u documenten snel en efficiënt kunt afdrukken. Indrukwekkende uitvoer Dankzij CAPT (Canon Advanced Printing Technology) levert de resolutie van 600 dpi heldere, duidelijke, laserscherpe uitvoer met een snelheid van 8 pagina's per minuut op. Laag stroomverbruik De printer bevat een efficiënt systeem voor energiebeheer. Het stroomverbruik is zeer laag, ook als de printer in de stand-by stand staat. Stijlvol, compact ontwerp De printer biedt een compacte, lichtgewicht, gemakkelijk te gebruiken functionaliteit in een stijlvol ontwerp. Door het kleine oppervlak van de printer is er meer werkruimte over voor andere zaken. CAPT-printersoftware CAPT is gemakkelijk te installeren. Met deze software kunt u aangepaste papierformaten instellen, bitmaps aan documenten toevoegen (u kunt bijvoorbeeld uw logo afdrukken op elke pagina), maximaal negen pagina's afdrukken op één vel papier en gemakkelijk schakelen tussen ingewikkelde instellingen met behulp van door de gebruiker gedefinieerde profielen. Het statusvenster biedt geschreven en gesproken informatie over afdruktaken, zelfs via een netwerk.
2
Inleiding
Hoofdstuk 1
Flexibele papierafhandeling Zowel in de multifunctionele lade (MP-lade) als in de opening voor handmatige papierinvoer kunt u naast normaal papier van verschillende afmetingen—Legal, Letter, A4, B5 of Executive—ook transparanten, etiketten, enveloppen, briefkaarten en ander speciaal papier invoeren. De MP-lade kan maximaal 125 vellen normaal papier van 75 gr/m 2 bevatten, met een maximale totale hoogte van 12,5 mm. Bij handmatige invoer worden de vellen een voor een ingevoerd. Het papier kan worden uitgevoerd met de bedrukte zijde naar beneden (voor normaal papier) of naar boven (voor alle papiersoorten). Directe netwerkverbinding Met de optionele netwerkadapter kunt u via een netwerk rechtstreeks verbinding maken met de LBP-810, zonder dat deze verbinding via een server moet verlopen.
Hoofdstuk 1
Inleiding
3
Inleiding
Stille werking Door zijn stille werking is deze printer een ideaal uitvoerapparaat, zelfs in een open kantoorruimte.
Onderdelen van de printer Vooraanzicht Steun voor papierinvoer Papiersteun voor uitvoer met bedrukte zijde naar beneden Sleuf voor uitvoer met bedrukte zijde naar beneden Voorklep
Sleuf voor uitvoer met bedrukte zijde naar boven
Multifunctionele lade (MP-lade) Papiergeleiders Handmatige invoersleuf
Selectieschakelaar voor papieruitvoer
Achteraanzicht
Aan/uit-schakelaar
4
Inleiding
Aansluiting voor parallelle poortinterface Aansluiting voor USBpoortinterface Stroomaansluiting
Hoofdstuk 1
Inleiding
In de printer
Overdrachtsrol
Meer informatie over het installeren van de printer vindt u in de gids Handleiding Aan de slag.
Hoofdstuk 1
Inleiding
5
6
Inleiding
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2 Papierafhandeling Papierafhandeling
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de verschillende papiersoorten kunt selecteren die u met de printer kunt gebruiken en wordt uitgelegd hoe u het papier in de printer laadt. Dit hoofdstuk bevat de volgende informatie: ❏ Papiervereisten ❏ Papier opbergen ❏ Papierbaan ❏ De papieruitvoer selecteren ❏ Papier laden in de MP-lade ❏ Papier handmatig laden
Hoofdstuk 2
Papierafhandeling
7
Papiervereisten Zorg ervoor dat het papier dat u gebruikt, voldoet aan de volgende eisen.
Laden MP-lade
8
Soort
Formaat
Gewicht (gr/m2)
Capaciteit
Uitvoer
Max. hoogte: 12,5 mm (ong. 125 vellen van 75 gr/m2 papier)
Bedrukte zijde naar boven Bedrukte zijde naar beneden (64-105 gr/m2)
--
Max. hoogte: 12,5 mm
Bedrukte zijde naar boven
Letter, A4
--
Max. hoogte: 12,5 mm
Bedrukte zijde naar boven
Enveloppen
98 x 162 mm tot 176 x 250 mm (COM 10, Monarch, DL, B5, C5)
--
Max. hoogte: 12,5 mm
Bedrukte zijde naar boven
Briefkaarten
100 x 147 mm
--
Max. hoogte: 12,5 mm
Bedrukte zijde naar boven
Overig
Indexkaart: 76,2 x 127 mm*
--
Max. hoogte: 12,5 mm
Bedrukte zijde naar boven
Normaal papier
Legal, Letter, A4, Executive, B5.
Transparanten
Letter, A4
Etiketten
Papierafhandeling
64-135
Hoofdstuk 2
Handmatig
Soort
Formaat
Gewicht (gr/m2)
Capaciteit
Uitvoer
64-135
1 vel
Bedrukte zijde omhoog Bedrukte zijde naar beneden (64-105 gr/m2)
Letter, A4
--
1 vel
Bedrukte zijde naar boven
Etiketten
Letter, A4
--
1 vel
Bedrukte zijde naar boven
Enveloppen
98 x 162 t/m 176 x 250 mm (COM 10, Monarch, DL, B5, C5)
--
1 vel
Bedrukte zijde naar boven
Briefkaarten
100 x 147 mm
--
1 vel
Bedrukte zijde naar boven
Overig
Indexkaarten: 76,2 x 127 mm*
--
1 vel
Bedrukte zijde naar boven
Normaal papier
76,2 x 127 mm tot 216 x 356 mm Met inbegrip van de volgende standaardpapierformaten: Legal: 8 1/2" x 14" Letter: 8 1/2" x 11" A4: 210 x 297 mm Executive: 7 1/4" x 10 1/2" B5: 182 x 257 mm A5 (staand): 210 x 148 mm
Transparanten
Papierafhandeling
Laden
*Gebruik alleen indexkaarten die 0,18 mm tot 0,28 mm dik zijn.
Hoofdstuk 2
Papierafhandeling
9
Normaal papier Houdt u aan de volgende richtlijnen wanneer u papier selecteert: ❏ Gebruik geen papier dat te dik of te dun is, dat een onregelmatige vorm heeft of dat uitsnijdingen of perforaties bevat. ❏ Gebruik nooit nat, ruw, gescheurd, gekreukeld of beschadigd papier of papier met een grove structuur. ❏ Deze printer drukt niet goed af op zeer glad papier of papier met een speciale laag. ❏ Tijdens het laserafdrukproces worden hoge temperaturen gebruikt om de toner op het papier aan te brengen. Gebruik papier dat niet smelt, verdampt, inkt afgeeft, verkleurt of gevaarlijke dampen afscheidt bij ongeveer 190˚ C. ❏ Gebruik geen thermisch of carbonpapier of papier met lijm, nietjes, klemmen of linten. Voor gekleurd papier moet u kleuren gebruiken die niet worden aangetast door de hitte van de fixeereenheid van de printer (ongeveer 190˚ C).
Transparanten Geschikte formaten zijn Letter en A4. De transparanten moeten bestand zijn tegen de hitte die de fixeereenheid produceert (ongeveer 190˚ C).
Etiketten Etiketten bestaan uit papier met een drukgevoelige kleefstof. Geschikte formaten zijn Letter en A4. Let op het volgende wanneer u een etiketvel kiest: ❏ De zijde van het etiket die bedrukt wordt, moet bestaan uit normaal, mat papier dat lijkt op kopieerpapier. ❏ De achterzijde van het papier moet bestand zijn tegen de hitte die de fixeereenheid produceert (ongeveer 190˚ C). De achterzijde mag niet bestaan uit papier met een laagje dat gemakkelijk kan worden verwijderd.
10
Papierafhandeling
Hoofdstuk 2
Papierafhandeling
❏ Gebruik geen etiketten waarvan de kleefstof blootligt, waardoor deze kunnen blijven plakken aan de EP-22 cartridge of de fixeerrol. Gebruik ook geen etiketten die kunnen loslaten, dit veroorzaakt papierstoringen.
Enveloppen Houdt u aan de volgende richtlijnen wanneer u afdrukt op enveloppen: ❏ Enveloppen mogen geen sluitingen, klemmen of vensters bevatten en mogen niet bestaan uit kunststof. ❏ Gebruik geen enveloppen die verkleuren of smelten bij ongeveer 190˚ C, enveloppen die gevaarlijke dampen kunnen afscheiden wanneer ze worden verhit of enveloppen die worden dichtgeplakt met een drukgevoelige plakrand. ❏ Gebruik geen beschadigde, omgekrulde of gekreukelde enveloppen of enveloppen met een onregelmatige vorm. ❏ Gebruik geen bovenmaatse enveloppen of enveloppen met vouwen.
Hoofdstuk 2
Papierafhandeling
11
❏ Het gebruik van slecht vervaardigde enveloppen wordt afgeraden.
Briefkaarten Houdt u aan de volgende richtlijnen wanneer u afdrukt op briefkaarten: ❏ Briefkaarten mogen niet dikker zijn dan 0,28 mm. ❏ Briefkaarten mogen geen lijm, klemmen of nietjes bevatten. ❏ Gebruik geen beschadigde of verkreukelde briefkaarten of briefkaarten met een speciale laag of een onregelmatige vorm.
12
Papierafhandeling
Hoofdstuk 2
Papier opbergen Als u papier op een onjuiste manier opbergt, kunnen de afdrukkwaliteit en de afdrukprestaties afnemen. Let daarom op het volgende wanneer u papier opbergt:
❏ Bewaar papier niet direct op de vloer, aangezien de vloer gewoonlijk vochtig is. ❏ Als u papier moet opbergen op een zeer vochtige plaats, gebruik dan een speciaal hiervoor ontworpen bewaardoos. ❏ Bewaar papier op een vlakke ondergrond om te voorkomen dat het papier omkrult. ❏ Stapel papier niet te hoog op om omkrullen te voorkomen. ❏ Stel papier niet bloot aan direct zonlicht of aan een vochtige omgeving. Als papier wordt verplaatst naar een ruimte met een groot temperatuurverschil, laat het papier dan ongeveer een dag rusten voordat u dit gebruikt, omdat het anders kan omkrullen of kreuken.
Hoofdstuk 2
Papierafhandeling
13
Papierafhandeling
❏ Bewaar ongebruikt papier in de oorspronkelijke verpakking om dit te beschermen tegen vocht.
Papierbaan Als u begrijpt hoe het papier door de printer wordt gevoerd, bent u beter in staat het papier te laden en papierstoringen te verhelpen. Een vel papier gaat de printer binnen via de MP-lade of de opening voor handmatige invoer. Het papier bereikt vervolgens het gedeelte waarin de afbeelding wordt aangebracht en waarin de printertrommel een statische lading heeft. Een laserstraal verandert de statische lading van de trommel, waarna de toner blijft kleven op de statische delen van de trommel. Terwijl het papier over de trommel rolt, wordt de toner overgebracht op het papier. De toner wordt vervolgens door de fixeereenheid op het papier gesmolten. Het papier komt uit de uitvoeropening met de bedrukte zijde naar boven of vervolgt zijn weg naar de opening voor uitvoer met bedrukte zijde naar beneden, afhankelijk van de gekozen uitvoermethode.
14
Papierafhandeling
Hoofdstuk 2
De papieruitvoer selecteren
Papierafhandeling
U gebruikt de schakelaar voor papieruitvoer om te kiezen tussen uitvoer met de bedrukte zijde naar boven of naar beneden. Wanneer de schakelaar in de onderste stand staat, wordt papier uitgevoerd met de bedrukte zijde naar boven. Wanneer de schakelaar in de bovenste stand staat, wordt papier uitgevoerd met de bedrukte zijde naar beneden.
Bedrukte zijde naar beneden
Bedrukte zijde naar boven
Uitvoer met bedrukte zijde naar beneden Alleen normaal papier kan worden uitgevoerd met de bedrukte zijde naar beneden. De afdrukken worden gestapeld in de daarvoor bestemde uitvoeropening (die maximaal 100 vellen van 75 gr/m2 papier kan bevatten). Als u het papier wilt uitvoeren met de bedrukte zijde naar beneden, schuift u de uitvoerschakelaar omhoog.
Hoofdstuk 2
Papierafhandeling
15
❏ Plaats het papier niet terug in de uitvoeropening nadat u dit eenmaal hebt verwijderd. Dit kan schade veroorzaken aan de kleppen in de opening. ❏ Plaats nooit papier of andere objecten in deze uitvoeropening.
Uitvoer met bedrukte zijde naar boven U gebruikt uitvoer met de bedrukte zijde naar boven voor enveloppen en transparanten en voor ander speciaal papier, waaronder normaal papier met een afwijkend formaat De afdrukken komen met de bedrukte zijde naar boven uit de hiervoor bestemde uitvoeropening. Zo wordt voorkomen dat het papier opkrult. Als u het papier wilt uitvoeren met de bedrukte zijde naar boven, schuift u de uitvoerschakelaar omlaag.
16
Papierafhandeling
Hoofdstuk 2
❏ Wijzig de stand van de uitvoerschakelaar pas nadat de afdruk in zijn geheel uit de uitvoeropening is gekomen. Als u de stand van deze schakelaar wijzigt tijdens het afdrukken, kan dit een papierstoring veroorzaken. ❏ Zorg ervoor dat er aan de voorzijde van de printer genoeg ruimte is voor het papier dat de printer verlaat.
Hoofdstuk 2
Papierafhandeling
17
Papierafhandeling
❏ Trek niet aan het papier terwijl dit uit de uitvoeropening tevoorschijn komt.
Papier laden in de MP-lade De multifunctionele lade kan ongeveer 125 vellen van 75 gr/m 2 papier bevatten. Geschikte papierformaten zijn Legal, Letter, A4, Executive en B5. In deze lade kunt u ook transparanten, enveloppen, briefkaarten of speciaal papier met een maximale hoogte van 12,5 mm invoeren. Voordat u papier laadt in de MP-lade, selecteert u de papieruitvoer. Enveloppen, transparanten, etiketten en ander speciaal papier moeten worden uitgevoerd met de bedrukte zijde naar boven. Normaal papier kan worden uitgevoerd met de bedrukte zijde naar boven of naar beneden. Alleen normaal papier met een gewicht tussen 64 en 105 gr/m 2 kan worden uitgevoerd met de bedrukte zijde naar beneden. Zie “De papieruitvoer selecteren” op pagina 15 voor meer informatie. Voer de onderstaande stappen uit om een stapel papier te laden. Zorg ervoor dat de steun voor papierinvoer in de daarvoor bestemde gleuf in de printer is geplaatst.
18
Papierafhandeling
Hoofdstuk 2
Pak een stapel papier en tik ermee op een plat oppervlak, zodat de randen van het papier goed zijn uitgelijnd.
Papierafhandeling
1.
❏ Blader niet door het papier, omdat zich dan afdrukproblemen kunnen voordoen. ❏ Wanneer u transparanten gebruikt, bladert u lichtjes door de stapel transparanten voordat u deze in de MP-lade plaatst om zo problemen met de invoer te voorkomen. 2.
Houd de stapel papier zodanig boven de MP-lade dat de zijde waarop wordt afgedrukt is gericht naar de voorkant van de printer. De bovenkant van de stapel papier moet worden gericht naar de onderkant van de MP-lade. Schuif de stapel in de lade tot u niet verder kunt. Op zijd deze a ew f g edr ordt ukt .
Hoofdstuk 2
Papierafhandeling
19
❏ Schuif het papier niet met kracht in de printer. ❏ Laad niet meer dan 125 vellen 75 gr/m2 normaal papier of zorg ervoor dat de totale hoogte niet meer dan 12,5 mm bedraagt als u ander papier gebruikt. 3.
Pas de positie van de papiergeleiders aan aan de breedte van de stapel papier. Voor papier van A4-, Letter- of Legal-formaat lijnt u de papiergeleiders uit met de aanduidingen in de MP-lade.
Plaats de papiergeleiders zodanig dat zich geen ruimte bevindt tussen de geleiders en de zijkant van de stapel papier.
Wanneer u nieuw papier toevoegt, moet u eerst het aanwezige papier uit de MP-lade verwijderen. Maak een stapel met de nieuwe vellen voordat u het papier terugplaatst. De MP-lade is nu gereed om papier in te voeren. Zie “De papieruitvoer selecteren” op pagina 15 voor informatie over het selecteren van de papieruitvoer.
20
Papierafhandeling
Hoofdstuk 2
Enveloppen laden in de MP-lade Voordat u enveloppen laadt Voer de volgende stappen uit voordat u enveloppen laadt:
Hoofdstuk 2
Leg de enveloppen op een vlakke ondergrond en druk de hoeken omlaag in de aangegeven richting om zo de enveloppen plat te drukken.
2.
Buig de stapel enveloppen langs de vier randen, zodat ze niet meer stijf zijn. Buig eventuele verbogen hoeken van de enveloppen weer recht. Controleer alle vier hoeken.
Papierafhandeling
Papierafhandeling
1.
21
3.
Lijn de stapel enveloppen uit door ermee te tikken op een plat oppervlak.
Enveloppen laden 1.
22
Houd de stapel enveloppen zodanig boven de MP-lade dat de zijde waarop wordt afgedrukt is gericht naar de voorkant van de printer. Schuif de stapel in de lade tot u niet verder kunt.
Papierafhandeling
Hoofdstuk 2
Pas de positie van de papiergeleiders aan aan de breedte van de stapel enveloppen.
Papierafhandeling
2.
In de meeste toepassingen kunt u kiezen op welke manier enveloppen in de printer worden ingevoerd. Controleer de printerinstellingen voordat u begint met afdrukken. Wanneer u enveloppen van C5-formaat gebruikt, buigt u beide zijden van de envelop om te voorkomen dat deze nog stijf is.
Hoofdstuk 2
Papierafhandeling
23
Plaats de enveloppen een voor een in de MP-lade, in de afgebeelde richting.
1 2
2
Als de flap zich aan de lange zijde van de envelop bevindt, plaatst u elke envelop met de flap aan de achterkant en aan de rechterzijde. Als de flap zich aan de korte zijde van de envelop bevindt, plaatst u elke envelop met de flap aan de onderkant en aan de achterkant.
De onderstaande afbeeldingen tonen toegestane en niet-toegestane posities voor de flappen van enveloppen in een stapel.
Toegestaan De flap van elke envelop mag de randen van de andere enveloppen in de stapel niet overlappen.
24
Papierafhandeling
Hoofdstuk 2
Niet toegestaan
Papierafhandeling
Als de flap van een envelop de randen van andere enveloppen in de stapel overlapt, zoals in de onderstaande voorbeelden, kunnen er papierstoringen optreden.
Flappen overlappen de onderliggende enveloppen
Overlappende flappen De bovenste flap overlapt de onderliggende enveloppen
Hoofdstuk 2
Papierafhandeling
25
Papier handmatig laden Via de opening voor handmatige invoer kunt u papier handmatig, vel voor vel, laden. U kunt transparanten, etiketten, enveloppen, briefkaarten of ander speciaal papier laden. U kunt ook normaal papier laden, wat handig is als u papier wilt gebruiken dat een ander formaat heeft dan het papier in de MP-lade. Voordat u papier handmatig laadt, moet u altijd eerst de papieruitvoer selecteren. Transparanten, etiketten, enveloppen, briefkaarten en ander speciaal papier moeten worden uitgevoerd met de bedrukte zijde naar boven. Normaal papier kan worden uitgevoerd met de bedrukte zijde naar boven of naar beneden. Alleen normaal papier met een gewicht tussen 64 en 105 gr/m2 kan worden uitgevoerd met de bedrukte zijde naar beneden. Zie “De papieruitvoer selecteren” op pagina 15 voor meer informatie. Houd het vel papier boven de invoeropening, zodat de zijde die moet worden bedrukt is gericht naar de voorzijde van de printer en de bovenkant van het papier het eerst wordt ingevoerd. Schuif het vel papier zover mogelijk in de opening voor handmatige invoer (zie ➀ in de onderstaande afbeeldingen). Pas de papiergeleiders aan aan het vel papier (zie ➁ in de onderstaande afbeeldingen). 1
1
2
2 2
2
Standaardpapier
Enveloppen
❏ De handmatige invoer heeft voorrang op de MP-lade. ❏ In veel toepassingen kunt u de invoerrichting van enveloppen wijzigen. Controleer de invoerrichting van enveloppen voordat u gaat afdrukken. ❏ Als een briefkaart niet probleemloos in de printer wordt ingevoerd, drukt u de bovenkant van de briefkaart voorzichtig omlaag tot de rol in de printer de kaart in de printer invoert.
26
Papierafhandeling
Hoofdstuk 2
❏ Als u meerdere vellen handmatig invoert, voert u pas een nieuw vel in nadat het vorige vel volledig uit de uitvoeropening is gekomen. Als u een nieuw vel invoert voordat het vorige vel is uitgevoerd, kan er een papierstoring optreden.
Hoofdstuk 2
Papierafhandeling
27
Papierafhandeling
❏ Druk het papier niet met kracht in de printer, omdat er dan afdrukproblemen kunnen optreden.
28
Papierafhandeling
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3 De Canon Advanced Printing Technology gebruiken In dit hoofdstuk wordt CAPT (Canon Advanced Printing Technology) beschreven. Dit hoofdstuk bevat de volgende informatie: ❏ CAPT installeren ❏ Afdrukken met CAPT
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
❏ De status van een afdruktaak controleren
29
CAPT installeren Als u de LBP-810 gebruikt als lokale printer (die rechtstreeks is aangesloten op uw computer), voert u de volgende stappen uit. Als de LBP-810 al is aangesloten op het netwerk en u deze wilt gaan gebruiken, voert u de stappen uit in “Aansluiting op de LBP-810 die reeds deel uitmaakt van het netwerk” op pagina 60. Als u de LBP-810 wilt installeren als netwerkprinter, voert u de stappen uit in “De LBP-810 aansluiten als netwerkprinter” op pagina 64.
Windows 95/98/Me Voor instructies over de installatie via het cd-rom-menu raadpleegt u de gids Handleiding Aan de slag.
Plug and Play Hieronder volgt de Plug-and-Play-installatieprocedure voor “De USBpoort en de parallelle poort gebruiken” onder Windows 95/98/Me. Zorg dat u de volgende handelingen uitvoert voordat u de software installeert: ❏ Start Windows 95, 98 of Me. ❏ Sluit de printer op de computer aan (Zie voor meer details hierover de Handleiding Aan de slag). ❏ Schakel de printer in (zie voor meer details de Handleiding Aan de slag). Als u Windows 95 OSR2.1 of een latere versie gebruikt, kan er een fout optreden als u probeert de installatie uit te voeren met Plug-and-Play. Als er een fout optreedt, installeer de software dan met behulp van de CDROM. Om te controleren welke versie van Windows 95 u gebruikt, opent u het systeemvenster in het configuratiescherm waar u in het tabblad Algemeen kunt lezen over welke versie u beschikt. De nummers 4.00.950 B of 4.00.950 C duiden erop dat u OSR2.1 of een latere versie gebruikt. De USB-poort (USB-kabel) gebruiken Als u de printer via de USB-poort wilt gebruiken, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan.
30
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
❏ De computer die u gebruikt moet beschikken over een USB-poort en deze moet door de fabrikant zijn aangesloten. ❏ Windows 95 is niet beschikbaar voor USB. De volgende procedure is alleen van toepassing voor installatie onder Windows 98. De eerste keer dat u Windows opstart met de LBP-810 aangesloten op uw computer, verschijnt het venster Nieuwe hardware gevonden. Klik nu op Volgende >.
1.
Hoofdstuk 3
Selecteer Zoek naar het beste stuurprogramma(aanbevolen) in het venster van de Wizard Nieuwe hardware en klik op Volgende >.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
31
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Als u de aansluiting heeft gemaakt via de parallelle poort, gaat u naar Stap 3.
2.
Klik alleen op Een locatie specificeren en klik hierna op Bladeren... om het stuurprogramma te kiezen in de taal waarin u wilt installeren. Als het CD-ROM-station bijvoorbeeld station D is, bladert u naar D:\Dutch\WIN9X en u klikt op OK.
Onder Windows Me, selecteert u Locatie van het stuurprogramma opgeven (geavanceerd) en u klikt op Volgende > in het venster van de Wizard Nieuwe hardware. Klik alleen op Een locatie specificeren en klik hierna op Bladeren... om het stuurprogramma te kiezen dat u wilt installeren. Als het CD-ROMstation bijvoorbeeld station D is, bladert u naar D:\Dutch\WinMe en u klikt op OK. De installatie van het USB-stuurprogramma wordt voltooid. 3.
32
Als de Wizard Nieuwe hardware (Canon LBP-810), verschijnt klikt u op Volgende >.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Selecteer Zoek naar het beste stuurprogramma (aanbevolen) en klik op Volgende >. Klik alleen op Een locatie specificeren en klik hierna op Bladeren... om het stuurprogramma te kiezen in de taal waarin u wilt installeren. Als het CD-ROM-station bijvoorbeeld station D is, bladert u naar D:\Dutch\WIN9X en u klikt op OK.
Onder Windows Me, selecteert u Locatie van het stuurprogramma opgeven (geavanceerd) en u klikt op Volgende > in het venster van de Wizard Nieuwe hardware. Klik alleen op Een locatie specificeren en klik hierna op Bladeren... om het stuurprogramma te kiezen dat u wilt installeren. Als het CD-ROMstation bijvoorbeeld station D is, bladert u naar D:\Dutch\WinMe en u klikt op OK. 5.
Hoofdstuk 3
Voer de naam in die u wilt gebruiken en klik op Voltooien.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
33
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
4.
6.
Als de installatie voltooid is, verschijnt het volgende dialoogvenster. Om het dialoogvenster te sluiten, klikt u op OK. Klik op Voltooien in het venster van de Wizard Nieuwe hardware.
Wizard Printer toevoegen Voor installatie van de CAPT op een lokale computer die draait onder Windows 95/98/Me, kunt u de Wizard Printer toevoegen van Windows 95/98/Me gebruiken. Hieronder volgt de installatieprocedure van “De parallelle poort gebruiken” onder Windows 98. Om het LBP-810-stuurprogramma voor de USB-poort te installeren, voert u dezelfde procedure uit als voor “Installatie vanaf de CD-ROM” of “Plug-and-Play”.
34
1.
In het menu Start selecteert u Instellingen en vervolgens Printers. De map Printers verschijnt.
2.
Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. Het dialoogvenster Wizard Printer toevoegen verschijnt. Klik op Volgende >.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 3
Selecteer Lokale printer en klik op Volgende >.
4.
De wizard toont een lijst met beschikbare printers. Klik op Diskette….
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
3.
35
5.
Het dialoogvenster Installeren vanaf diskette verschijnt. Klik op de knop Bladeren… om de directory te selecteren of typ het pad naar printer software en klik op OK.
Als u bijvoorbeeld de cd-rom gebruikt om software te installeren en het cd-rom-station station D: is, dan luidt het pad: D:\Dutch\WIN9X. 6.
36
Selecteer de printer en klik op Volgende >.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 3
Selecteer de printerpoort en klik op Volgende >.
8.
Voer de naam in die u wilt gebruiken en klik op Volgende >.
9.
Als de installatie voltooid is, verschijnt het volgende dialoogvenster. Om het dialoogvenster te sluiten, klikt u op OK. Klik op Voltooien in het venster van de Wizard Nieuwe hardware.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
7.
37
Windows NT 4.0/2000/XP Windows 2000 Plug and Play Hieronder volgt de Plug-and-Play-installatieprocedure voor “De USBpoort en de parallelle poort gebruiken” onder Windows 2000. Zorg dat u de volgende handelingen uitvoert voordat u de software installeert: ❏ Sluit de printer op de computer aan (Zie voor meer details hierover de handleiding Aan de slag). ❏ Schakel de printer in (Zie voor meer details hierover de handleiding Aan de slag). ❏ Start Windows 2000. De USB-poort (USB-kabel) gebruiken Als u de printer via de USB-poort wilt gebruiken, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan. ❏ De computer die u gebruikt moet beschikken over een USB-poort en deze moet door de fabrikant zijn aangesloten. ❏ Windows NT 4.0 is niet beschikbaar voor USB. Als u de aansluiting maakt via de parallelle poort, gaat u naar Stap 2.
38
1.
De Plug-and-Play wordt uitgevoerd en het USB-stuurprogramma “Ondersteuning voor USB-afdrukken” (USB-afdrukondersteuning) wordt automatisch gedetecteerd en geïnstalleerd.
2.
Meld u aan met beheerderspriviléges. Voor installeren van de CAPT dient u te beschikken over de volledige toegangsrechten tot de printer.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
3.
Het dialoogvenster Wizard Nieuwe hardware verschijnt. Klik op Volgende >.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Selecteer Zoeken naar een geschikt stuurprogramma voor dit apparaat(aanbevolen) in de Wizard Nieuwe hardware gevonden en klik op Volgende >.
Het kan gebeuren dat “Onbekend” wordt weergegeven voor de naam van het apparaat.
4.
Hoofdstuk 3
Selecteer Een op te geven locatie en klik op Volgende >.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
39
5.
Het dialoogvenster Wizard Nieuwe hardware gevonden verschijnt. Klik alleen op Bladeren... om het stuurprogramma te kiezen in de taal waarin u wilt installeren. Als het CD-ROM-station bijvoorbeeld station D is, bladert u naar D:/Dutch/Win2000/ en u klikt op OK.
Klik op Volgende > in Zoekresultaten stuurprogrammabestanden. Klik op Ja als het dialoogvenster Digitale handtekening niet gevonden verschijnt. 6.
40
Als de installatie voltooid is, verschijnt het volgende dialoogvenster. Om het dialoogvenster te sluiten, klikt u op OK. Klik op Voltooien in het venster van de Wizard Nieuwe hardware gevonden.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Windows XP Plug and Play Hieronder volgt de Plug-and-Play-installatieprocedure voor “De USBpoort en de parallelle poort gebruiken” onder Windows XP. Zorg dat u de volgende handelingen uitvoert voordat u de software installeert: ❏ Sluit de printer op de computer aan (Zie voor meer details hierover de handleiding Aan de slag). ❏ Schakel de printer in (Zie voor meer details hierover de handleiding Aan de slag).
De USB-poort (USB-kabel) gebruiken Als u de printer via de USB-poort wilt gebruiken, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan. ❏ De computer die u gebruikt moet beschikken over een USB-poort en deze moet door de fabrikant zijn aangesloten. ❏ Windows NT 4.0 is niet beschikbaar voor USB. Als u de aansluiting maakt via de parallelle poort, gaat u naar Stap 2.
Hoofdstuk 3
1.
De Plug-and-Play wordt uitgevoerd en het USB-stuurprogramma “Ondersteuning voor USB-afdrukken” (USB-afdrukondersteuning) wordt automatisch gedetecteerd en geïnstalleerd.
2.
Meld u aan met beheerderspriviléges. Voor installeren van de CAPT dient u te beschikken over de volledige toegangsrechten tot de printer.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
41
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
❏ Start Windows XP.
3.
Het dialoogvenster Wizard Nieuwe hardware gevonden verschijnt. Selecteer lk wil zelf kiezen (geavanceerd) en klik op Volgende>.
Het kan gebeuren dat “Onbekend” wordt weergegeven voor de naam van het apparaat.
4.
42
Klik op Op verwisselbare media zoeken (b.v. op een diskette of cd-rom).
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Selecteer Ook op deze locatie zoeken: en klik op Bladeren om het stuurprogramma te kiezen in de taal waarin u wilt installeren. Als het cd-rom-station bijvoorbeeld station D is, bladert u naar D:\Dutch\WinXP en u klikt op Volgende >.
Als het dialoogvenster Hardware-installatie verschijnt, klikt u op Toch doorgaan. 6.
Als de installatie voltooid is, verschijnt het volgende dialoogvenster. Om het dialoogvenster te sluiten, klikt u op OK. Klik op Voltooien in het venster van de Wizard Nieuwe hardware gevonden.
Wizard Printer toevoegen voor Windows NT 4.0 Als u CAPT wilt installeren op een lokale computer met Windows NT 4.0, kunt u de Wizard Printer toevoegen van Windows NT gebruiken. 1.
Hoofdstuk 3
Meld u aan met beheerderspriviléges. Voor installeren van de CAPT dient u te beschikken over de volledige toegangsrechten tot de printer. De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
43
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
5.
44
2.
In het menu Start selecteert u Instellingen en vervolgens Printers. De map Printers verschijnt.
3.
Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. Het dialoogvenster Wizard Printer toevoegen verschijnt.
4.
Selecteer Mijn computer en klik op Volgende >.
5.
Selecteer printerpoort of -poorten die u wilt gebruiken en klik op Volgende >.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Klik op Diskette… in het dialoogvenster met Fabrikanten en Printers.
7.
Het dialoogvenster Installeren vanaf diskette verschijnt. Klik op de knop Bladeren… om de directory te selecteren of typ het pad naar CAPT en klik op OK.
Als u bijvoorbeeld de cd-rom gebruikt om CAPT te installeren en het cd-rom-station station D: is, dan luidt het pad: D:\DUTCH\WINNT40.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
45
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
6.
46
8.
Selecteer uw printermodel in de lijst met printers en klik op Volgende >.
9.
Klik op Volgende > om de standaardprinternaam te accepteren of typ de naam die u wilt gebruiken en klik op Volgende >.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
10. Geef aan of deze printer wel of niet wordt gedeeld met andere computers. Als de printer wordt gedeeld, selecteert u alle besturingssystemen die deze printer gebruiken. Klik op Volgende >.
11. Klik op Ja (aanbevolen) als u een testpagina wilt afdrukken of op Nee als u geen testpagina wilt afdrukken en klik tot slot op Voltooien.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
47
Windows maakt het pictogram Canon CAPT Tools aan op het bureaublad en het pictogram Canon LBP-810 wordt toegevoegd aan de map Printers.
12. Wanneer de installatie is voltooid, verschijnt het volgende dialoogvenster. Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten.
13. Als u heeft gekozen voor het afdrukken van een testpagina, wordt deze afgedrukt nadat de installatie is afgerond en het volgende dialoogvenster verschijnt. Klikop Ja als de pagina correct is afgedrukt.
Wizard Printer toevoegen voor Windows 2000 Als u CAPT wilt installeren op een lokale computer met Windows 2000, kunt u de Wizard Printer toevoegen gebruiken. Hieronder volgt de installatieprocedure voor “De parallelle poort gebruiken” onder Windows 2000. Om het LBP-810-stuurprogramma voor de USB-poort te installeren, voert u dezelfde procedure uit als voor “Plug-and-Play”.
48
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Meld u aan met beheerderspriviléges. Voor installeren van de CAPT dient u te beschikken over de volledige toegangsrechten tot de printer.
2.
In het menu Start selecteert u Instellingen en vervolgens Printers. De map Printers verschijnt.
3.
Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. Het dialoogvenster Wizard Printer toevoegen verschijnt. Klik op Volgende >.
4.
Selecteer Lokale printer en klik op Volgende >.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
1.
Wij raden u af om “Mijn Plug en Play-printer automatisch detecteren en installeren” te selecteren. Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
49
50
5.
Selecteer printerpoort of -poorten die u wilt gebruiken en klik op Volgende >.
6.
Klik op Diskette… in het dialoogvenster met Fabrikanten en Printers.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Het dialoogvenster Installeren vanaf diskette verschijnt. Klik op de knop Bladeren… om de directory te selecteren of typ het pad naar CAPT en klik op OK.
Als u bijvoorbeeld de cd-rom gebruikt om CAPT te installeren en het cd-rom-station station D: is, dan luidt het pad: D:\Dutch\Win2000. 8.
Hoofdstuk 3
Selecteer uw printermodel in de lijst met printers en klik op Volgende >.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
51
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
7.
9.
Klik op Volgende > om de standaardprinternaam te accepteren of typ de naam die u wilt gebruiken en klik op Volgende >.
10. Geef aan of deze printer wel of niet wordt gedeeld met andere computers. Klik op Volgende >.
52
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
12. Klik op Voltooien. Klik op Ja als het dialoogvenster Digitale handtkening niet gevonden verschijnt. Windows maakt het pictogram Canon CAPT Tools aan op het bureaublad en het pictogram Canon LBP-810 wordt toegevoegd aan de map Printers.
13. Wanneer de installatie is voltooid, verschijnt het volgende dialoogvenster. Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
53
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
11. Klik op Ja als u een testpagina wilt afdrukken of op Nee als u geen testpagina wilt afdrukken en klik tot slot op Volgende >.
14. Als u ervoor hebt gekozen een testpagina af te drukken, wordt deze pagina afgedrukt nadat de installatie is voltooid en verschijnt het volgende dialoogvenster. Klik op OK als de pagina correct is afgedrukt.
Wizard Printer toevoegen voor Windows XP Als u CAPT wilt installeren op een lokale computer met Windows XP, kunt u de Wizard Printer toevoegen gebruiken. Hieronder volgt de installatieprocedure voor “De parallelle poort gebruiken” onder Windows XP. Om het LBP-810-stuurprogramma voor de USB-poort te installeren, voert u dezelfde procedure uit als voor “Plug-and-Play”.
54
1.
Meld u aan met beheerderspriviléges. Voor installeren van de CAPT dient u te beschikken over de volledige toegangsrechten tot de printer.
2.
In het menu Start selecteert u Printers en faxapparaten. De map Printers en faxapparaten verschijnt.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Klik op het pictogram Een printer toevoegen. Het dialoogvenster Wizard Printer toevoegen verschijnt. Klik op Volgende >.
4.
Selecteer Lokale printer die met deze computer is verbonden en klik op Volgende>.
Wij raden u af om “Mijn Plug en Play-printer automatisch detecteren en installeren” te selecteren.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
55
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
3.
56
5.
Selecteer printerpoort of -poorten die u wilt gebruiken en klik op Volgende >.
6.
Klik op Bladeren... in het dialoogvenster Fabrikant/Printers.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
7.
Het dialoogvenster Installeren vanaf diskette verschijnt. Klik op de knop Bladeren… om de directory te selecteren of typ het pad naar CAPT en klik op OK.
Als u bijvoorbeeld de cd-rom gebruikt om CAPT te installeren en het cd-rom-station station D: is, dan luidt het pad: D:\Dutch\WinXP.
Hoofdstuk 3
Selecteer uw printermodel in de lijst met printers en klik op Volgende >.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
8.
57
9.
Klik op Volgende > om de standaardprinternaam te accepteren of typ de naam die u wilt gebruiken en klik op Volgende >.
10. Geef aan of deze printer wel of niet wordt gedeeld met andere computers. Klik op Volgende >.
58
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
12. Klik op Voltooien. Als het dialoogvenster Hardware-installatie verschijnt, klikt u op Toch doorgaan. Windows maakt het pictogram Canon CAPT Tools aan op het bureaublad en het pictogram Canon LBP-810 wordt toegevoegd aan de map Printers en faxapparaten.
13. Wanneer de installatie is voltooid, verschijnt het volgende dialoogvenster. Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
59
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
11. Klik op Ja als u een testpagina wilt afdrukken of op Nee als u geen testpagina wilt afdrukken en klik tot slot op Volgende >.
14. Als u ervoor hebt gekozen een testpagina af te drukken, wordt deze pagina afgedrukt nadat de installatie is voltooid en verschijnt het volgende dialoogvenster. Klik op OK als de pagina correct is afgedrukt.
Aansluiting op de LBP-810 die reeds deel uitmaakt van het netwerk Als de LBP-810 al op het netwerk is aangesloten, kunt u de installatie op twee verschillende manieren uitvoeren. De gemakkelijkste manier is de software automatisch te downloaden via het netwerk. Als deze methode niet beschikbaar is, kunt u de Wizard Printer toevoegen gebruiken.
Downloaden via het netwerk Clients met Windows 95/98/Me en Windows NT 4.0/2000/XP kunnen de stuurprogramma's voor de LBP-810 automatisch downloaden. 1. Open Verkenner en blader in het netwerk tot u het printerpictogram voor de LBP-810 ziet. 2. Dubbelklik op het printerpictogram of sleep het printerpictogram naar de map Printers. 3. Voer de aanwijzingen op het scherm uit. ❏ Om cliënten van Windows 95/98/Me de mogelijkheid te bieden van het netwerk te downloaden, moet Servicepakket 4 of nieuwer zijn geïnstalleerd op Windows NT-servers. ❏ Als u werkt onder Windows NT 4.0/2000/XP kunnen er geen stuurprogramma’s van een Windows 95/98/Me-server worden gedownload.
60
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
De wizard Printer toevoegen van Windows 95/98/Me U kunt de wizard Printer toevoegen van Windows 95/98/Me gebruiken om CAPT voor een netwerkprinter te installeren.
Hoofdstuk 3
In het menu Start selecteert u Instellingen en vervolgens Printers. De map Printers verschijnt.
2.
Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. Het dialoogvenster Wizard Printer toevoegen verschijnt.
3.
Selecteer Netwerkprinter en klik op Volgende >.
4.
Typ het netwerkpad of de afdrukwachtrij waarmee u verbinding wilt maken of klik op Bladeren… om het dialoogvenster Bladeren voor printer te openen en de printer te selecteren.
5.
De wizard toont een lijst met beschikbare printers. Klik op Diskette….
6.
Het dialoogvenster Installeren vanaf diskette verschijnt. Klik op de knop Bladeren… om de directory te selecteren of typ het pad naar de printersoftware en klik op OK.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
1.
61
7.
Als de server een Windows 95/98/Me-computer is, kunt u een naam voor de printer invoeren of de standaardnaam accepteren. Klik op Volgende >.
Als de verbinding mislukt, kunt u de printer wel installeren, maar kunt u de printer pas gebruiken wanneer deze weer online is. 8.
Voer de aanwijzingen op het scherm uit om de installatie te voltooien.
De Wizard Printer toevoegen van Windows NT 4.0 U kunt de Wizard Printer toevoegen van Windows NT 4.0 gebruiken om CAPT voor een netwerkprinter te installeren.
62
1.
Meld u aan met beheerderspriviléges. Voor installeren van de CAPT dient u te beschikken over de volledige toegangsrechten tot de printer.
2.
In het menu Start selecteert u Instellingen en vervolgens Printers. De map Printers verschijnt.
3.
Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. Het dialoogvenster Wizard Printer toevoegen verschijnt.
4.
Selecteer Netwerkafdrukserver en klik op Volgende >. Het dialoogvenster Printer verbinden verschijnt.
5.
Selecteer de printer waarmee u verbinding wilt maken en klik op OK. Als de printernaam ongeldig is, betekent dit dat de client geen verbinding kon maken met de opgegeven netwerkprinter. Als er geen geschikt stuurprogramma wordt gevonden, betekent dit waarschijnlijk dat de server een Windows 95/98/Me-computer is.
6.
Voer de aanwijzingen op het scherm uit om de installatie te voltooien.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
De Wizard Printer toevoegen van Windows 2000
1.
Meld u aan met beheerderspriviléges. Voor installeren van de CAPT dient u te beschikken over de volledige toegangsrechten tot de printer.
2.
In het menu Start selecteert u Instellingen en vervolgens Printers. De map Printers verschijnt.
3.
Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. Het dialoogvenster Wizard Printer Toevoegen verschijnt. Klik op Volgende >.
4.
Selecteer Netwerkprinter en klik op Volgende >.
5.
Voer de aanwijzingen op het scherm uit om de installatie te voltooien.
De Wizard Printer toevoegen van Windows XP U kunt de Wizard Printer toevoegen van Windows XP gebruiken om CAPT voor een netwerkprinter te installeren.
Hoofdstuk 3
1.
Meld u aan met beheerderspriviléges. Voor installeren van de CAPT dient u te beschikken over de volledige toegangsrechten tot de printer.
2.
In het menu Start selecteert u Printers en faxapparaten. De map Printers en faxapparaten verschijnt.
3.
Klik op Een printer toevoegen. Het dialoogvenster De wizard Printer toevoegen verschijnt. Klik op Volgende >.
4.
Selecteer Netwerkprinter, of een printer die met een andere computer is verbonden en klik op Volgende >. Het dialoogvenster Geef een printer op verschijnt.
5.
Klik op Volgende > of voer het netwerkpad of de afdrukwachtrij in waarmee u verbinding wilt maken.
6.
Voer de aanwijzingen op het scherm uit om de installatie te voltooien.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
63
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
U kunt de Wizard Printer toevoegen van Windows 2000 gebruiken om CAPT voor een netwerkprinter te installeren.
De printer delen Voor gezamenlijk gebruik van de LBP-810-printer moeten zowel de afdrukserver als de apparatuur van de clients Windows 95 of later of Windows NT 4.0 of een latere versie gebruiken. De afdrukserver en de client hoeven niet hetzelfde besturingssysteem te gebruiken en het is mogelijk af te drukken van een Windows 95/98/Me-client naar een Windows NT 4.0/2000/XP-afdrukserver of omgekeerd. U kunt gaan afdrukken door de server te starten, ook al was de server niet actief toen de client werd gestart. Als de server Windows NT 4.0/2000/XP gebruikt, kunt u afdrukken, ook al heeft niemand zich aangemeld bij de server. Let erop dat de server geen status weergeeft als niemand zich heeft aangemeld. De status wordt weergegeven op de client.
De LBP-810 aansluiten als netwerkprinter Als u de LBP-810 wilt delen in een netwerk, installeert u de afdrukserver lokaal en brengt u de volgende instellingen aan. Raadpleeg de systeemdocumentatie van de afdrukserver voor meer informatie.
Serverinstellingen voor Windows 95/98/Me Netwerkinstellingen 1.
Dubbelklik op het pictogram Netwerk in Configuratiescherm.
2.
Selecteer het tabblad Configuratie en klik op Toevoegen.
3.
Selecteer Service en klik op Toevoegen.
4.
Selecteer Microsoft in de lijst Fabrikanten.
5.
Selecteer Bestands- en printerdeling voor Microsoft-netwerken in de lijst Netwerkservices en klik op OK.
6.
Klik op Bestanden en printers delen.
Controleer of het selectievakje voor “Ik wil anderen toegang kunnen geven tot mijn printer(s)” een vinkje bevat.
64
7.
Selecteer het tabblad Toegangsbeheer en schakel de optie “Toegangsbeheer op shareniveau” of “Toegangsbeheer op gebruikersniveau” in.
8.
Klik op OK en start Windows opnieuw.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Printerinstellingen Toegangsbeheer op shareniveau 1.
Open het venster Eigenschappen voor Canon LBP-810 en schakel “Gedeeld als” op het tabblad Delen in.
2.
Voer zo nodig de sharenaam, opmerkingen en een wachtwoord in.
3.
Klik op OK.
Toegangsbeheer op gebruikersniveau Open het venster Eigenschappen voor Canon LBP-810 en schakel “Gedeeld als” op het tabblad Delen in.
2.
Voer zo nodig de sharenaam en opmerkingen in.
3.
Klik op Toevoegen en selecteer de gebruikers die u toegang wilt geven tot de printer.
4.
Klik op OK wanneer u de gewenste gebruikers hebt toegevoegd.
5.
Klik nogmaals op OK.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
1.
Gebruik geen spaties en geen speciale symbolen in de naam voor gezamenlijk gebruik.
Serverinstellingen voor Windows NT 4.0/2000/XP De service Server toevoegen (Windows NT 4.0)
Hoofdstuk 3
1.
Dubbelklik op het pictogram Netwerk in Configuratiescherm.
2.
Selecteer het tabblad Services en klik op Toevoegen als Server niet wordt weergegeven.
3.
Selecteer Server en klik op OK.
4.
Start Windows opnieuw.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
65
De service Server toevoegen (Windows 2000) 1.
Vanaf het Start menu, selecteer Instellingen, daarna Netwerk- en inbelverbindingen. De Netwerk- en inbelverbindingen folder verschijnt.
2.
Klik met de rechter muistoets op de LAN-verbinding icoon en selecteer daarna Eigenschappen van het menu. Het Eigenschappen voor LAN-verbinding dialoogvenster verschijnt.
3.
Selecteer Bestands- en printerdeling voor Microsoft-netwerken en klik daarna op OK.
De service Server toevoegen (Windows XP) 1.
Klik op het icoon Netwerk- en Internet-verbindingen in het Configuratiescherm.
2.
Klik op Netwerkverbindingen.
3.
Klik met de rechtermuisknop op het icoon LAN-verbinding en selecteer Eigenschappen in het menu. Het dialoogvenster Eigenschappen voor LAN-verbinding verschijnt.
4.
Als het dialoogvenster Bestands- en printerdeling voor Microsoftnetwerken in de lijst voorkomt, klikt u op OK. Als dit niet het geval is, klik op Installeren.
5.
Selecteer Service en klik vervolgens op Toevoegen.
6.
Selecteer Bestands- en printerdeling voor Microsoft-netwerken in het kader Netwerkservice en klik op OK.
7.
Klik op Sluiten.
Instellingen voor printerdeling
66
1.
Open het venster Eigenschappen voor Canon LBP-810 en schakel “Gedeeld als” op het tabblad Delen in.
2.
Typ zo nodig de sharenaam.
3.
Klik op OK. Het printerpictogram verandert om aan te geven dat de printer wordt gedeeld.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
U kunt de instellingen voor delen ook aanbrengen tijdens de installatie.
Statusweergave De status van een gedeelde printer wordt weergegeven op de afdrukserver en op de clientcomputer en afdruktaken kunnen worden uitgevoerd vanaf beide computers. Let erop dat u, om een afdruktaak te kunnen uitvoeren, moet beschikken over het toegangsrecht Documenten beheren.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
De statusweergave vereist dat er statusuitwisselingen plaatsvinden tussen de afdrukserver en de client via de protocollen TCP/IP en NetBEUI. De status wordt niet weergegeven als IPX/SPX het enige gebruikte protocol is.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
67
Canon CAPT Tools Wanneer u CAPT installeert, wordt de groep Canon CAPT Tools gemaakt.
U kunt het volgende selecteren in de groep Canon CAPT Tools: ❏ Canon LBP-810 Help Selecteert het Canon LBP-810-helpbestand voor CAPT. ❏ Canon LBP-810 statusvenster Opent het statusvenster van de LBP-810. ❏ Canon LBP-810 Problemen oplossen Start het programma Problemen oplossenr voor CAPT. Dit programma helpt u afdrukproblemen in Windows 95/98/Me of NT 4.0/2000/XP op te lossen. Zie hoofdstuk 4, “Problemen oplossen”, voor meer informatie. ❏ Canon CAPT verwijderen Start het programma dat de installatie van CAPT ongedaan maakt. Als CAPT niet correct werkt, kunt u dit probleem mogelijk verhelpen door de software te verwijderen en vervolgens opnieuw te installeren. Zie hoofdstuk 4, “Problemen oplossen”, voor meer informatie.
68
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Afdrukken met CAPT CAPT biedt tweerichtingscommunicatie tussen de computer en de printer. Als u gebruik wilt maken van deze tweerichtingscommunicatie, moet het ene uiteinde van een bi-directionele parallelle kabel zijn aangesloten op de printer, terwijl het andere uiteinde rechtstreeks moet zijn aangesloten op uw computer.
Telkens wanneer u afdrukt, toont CAPT het statusvenster van de Canon LBP-810. In dit venster wordt aangegeven hoe het papier door de printer wordt gevoerd, hoe lang het duurt om het document af te drukken en welk gedeelte van het document al is afgedrukt. Via het statusvenster kunt u de huidige afdruktaak onderbreken, hervatten of verwijderen.
Als zich een afdrukprobleem voordoet, wordt automatisch het statusvenster van de Canon LBP-810 geopend en wordt het probleem beschreven.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
69
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
U moet een bi-directionele kabel gebruiken om deze mogelijkheid correct te kunnen toepassen.
Voordat u CAPT gebruikt, moet u deze selecteren als huidige printerstuurprogramma voor Windows. Tijdens de installatie wordt CAPT ingesteld als standaard printerstuurprogramma. Als u geen andere printer hebt ingesteld nadat u het installatieprogramma hebt uitgevoerd, kunt u gaan afdrukken.
Printereigenschappen van Windows 95/98/Me Met CAPT drukt u op de gebruikelijke manier af vanuit een Windowstoepassing. In het dialoogvenster Afdrukken, dat u gewoonlijk opent via het menu Bestand van de toepassing, selecteert u Eigenschappen om het dialoogvenster Eigenschappen voor Canon LBP-810 met afdrukopties te openen. ❏ U kunt het dialoogvenster Eigenschappen ook openen vanuit de map Printers. Het aantal tabbladen in het dialoogvenster Eigenschappen hangt af van de instellingen van het systeem. Voorbeelden van schermen uit Windows 98. ❏ De manier waarop u de dialoogvensters bepaalt hoelang de afdrukopties van toepassing zijn: • Als u afdruk via de opdracht Afdrukken... in een programma, zijn de instellingen alleen van toepassing op die afdruktaak. De instellingen blijven niet behouden als u het programma afsluit. • Als u afdrukt vanuit de map Printers, zijn de instellingen van toepassing op alle Windows-programma’s. De instellingen blijven behouden totdat u deze wijzigt. ❏ Raadpleeg de online Help voor meer informatie over de volgende functies. U kunt de online Help weergeven door het item waar u meer informatie over wenst, te selecteren en op F1 te drukken, of door op ? in de titelbalk te klikken en daarna het gewenste item te selecteren.
70
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Het tabblad Algemeen
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Via dit tabblad kunt u een testpagina afdrukken of een scheidingspagina instellen. Raadpleeg de documentatie van het besturingssysteem voor meer informatie.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
71
Het tabblad Details Hier specificeert u de printerpoort en de wachttijdinstellingen. Raadpleeg de documentatie van het besturingssysteem voor meer informatie.
Wachtrij-instellingen… Het installatieprogramma brengt de volgende standaardinstellingen aan.
72
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Het tabblad Delen
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hier brengt u instellingen voor printerdeling aan. Dit tabblad is alleen beschikbaar wanneer bestands- en printerdeling is ingeschakeld. Raadpleeg de documentatie van het besturingssysteem voor meer informatie.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
73
Het tabblad Pagina-indeling Hier specificeert u het papierformaat, de schaal, het aantal afdrukken, de afdrukstand en het aantal pagina's per vel. Informatie over profielen vindt u op pagina 78.
Achter Paginaformaat selecteert u het papierformaat dat u in de toepassing gebruikt. (Letter, Legal, A4, B5, Executive, DL-envelop, #10-envelop, C5-envelop, Monarch-envelop, Indexkaart en drie aangepaste papierformaten. U stelt de namen van de aangepaste papierformaten in via de optie Papierforma aanpassen.) Achter Uitvoerformaat selecteert u het papierformaat waarop wordt afgedrukt. Als u een ander uitvoerformaat instelt dan Paginaformaat moet overeenkomen, wordt de afbeelding automatisch verkleind of vergroot, zodat deze op de pagina past. Aantal geeft u de mogelijkheid het aantal afdruken in te stellen (1-999). Achter Afdrukstand selecteert u de afdrukrichting ten opzichte van het papier (Staand, Liggend).
74
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Achter Pagina-opmaak selecteert u het aantal pagina's per vel (1, 2, 4, 8, 9). Als u dan 1 pagina per vel selecteert, kan de afbeelding worden verkleind, zodat deze op het geselecteerde uitvoerformaat past. Wanneer u 2, 4, 8 of 9 pagina's per vel selecteert, verdwijnt de optie Handmatig schalen en wordt deze vervangen door Paginavolgorde.
Instellingen weergeven Als u snel een overzicht van de huidige instellingen wilt bekijken, klikt u op de knop Instellingen weergeven, die u vindt op de tabbladen Paginaindeling, Afwerking en Kwaliteit. Klik op de tabs in het dialoogvenster Instellingen weergeven om de instellingen op elk tabblad te bekijken.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
75
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Via Handmatig schalen kunt u afbeeldingen verkleinen of vergroten. Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer 1 pagina per vel is geselecteerd als Pagina-opmaak. Schakel het selectievakje in als u een verkleinings- of vergrotingspercentage (10-200) wilt instellen.
Papierformat aanpassen Via Papierformat aanpassen op het tabblad Pagina-indeling kunt u aangepaste papierformaten (formulieren) definiëren, die u vervolgens snel kunt selecteren. U kunt de naam, de hoogte en de breedte van elk formulier instellen. U kunt maximaal drie aangepaste formulieren definiëren.
Een Papierformat aanpassen selecteren 1.
Selecteer een van de voorgedefinieerde formulieren in de Lijst Aangepast papier.
2.
Typ desgewenst een unieke naam in het vak Naam.
3.
Selecteer de Eenheden (Centimeters of Inches).
4.
Stel het Papierformaat in via de instellingen voor Breedte (7,62-21,59 cm) en Hoogte (12,70-35,56 cm).
5.
Klik op OK om de wijzigingen door te voeren.
Als u de standaardinstellingen voor alle aangepaste formulieren wilt herstellen, klikt u op de knop Standaardwaarden herstellen.
Overlay Met behulp van een overlay kunt u gegevens die u vaak gebruikt, zoals een logo, toevoegen aan de gegevens die u via een toepassing afdrukt. Wanneer u een overlay gebruikt, kunt u bijvoorbeeld automatisch uw logo afdrukken in brieven die u maakt.
76
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
De knop Overlay op het tabblad Pagina-indeling biedt toegang tot instellingen waarmee u kunt aangeven hoe de overlay en de afdrukgegevens moeten worden afgedrukt, zoals de positie, de grootte en of de overlay wordt afgedrukt op de voorgrond of op de achtergrond (ofwel respectievelijk over of onder de gegevens uit de toepassing).
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
U gebruikt de knop Bladeren… om het bestand met de overlaygegevens te selecteren.
In het vak Bestandsnaam wordt de naam van het momenteel geselecteerde overlaybestand weergegeven. De knop Bladeren… opent het dialoogvenster Bestand selecteren. Wanneer u een bestand selecteert en het dialoogvenster Bestand selecteren sluit, worden de vervolgkeuzelijst Bestandsnaam en het voorbeeldvak bijgewerkt. Het overlaybestand moet een Windows-bitmap of een Windows-metabestand (WMF) zijn. Onder Overlay plaatsen kunt u aangeven of u wilt dat de overlay achter of voor de toepassingsgegevens (Achtergrond, Voorgrond) moet worden afgedrukt. Achter Positie kunt u de positie van de overlay instellen op basis van de afstand van de overlay tot de linker- en bovenrand van het papier. Achter Formaat kunt u de grootte van de overlay instellen.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
77
Achter Eenheden kunt u de maateenheid selecteren (Centimeters, Inches). De knop Standaardwaarden herstellen herstelt de standaardwaarden voor Links, Boven, Breedte en Hoogte.
Profielen Via de functie Profiel kunt u de instellingen voor de tabbladen Paginaindeling, Afwerking en Kwaliteit opslaan en herstellen, zodat u gemakkelijk een bepaalde combinatie van instellingen kunt toevoegen, bewerken of selecteren. U kunt maximaal 50 profielen opslaan. Als u de optie “Gebruikers kunnen hun eigen voorkeuren en Bureaubladinstellingen aanpassen” op het tabblad Gebruikersprofielen van het configuratievenster Beveiliging selecteert, kunt u voor elke gebruiker maximaal 50 profielen opslaan.
Via Profiel kunt u profielen selecteren in een vervolgkeuzelijst. De knop Toevoegen… opent het dialoogvenster Profiel toevoegen. De knop Bewerken… opent het dialoogvenster Profiel bewerken.
Profielen toevoegen Nadat u de gewenste opties hebt ingesteld, kunt u een nieuw profiel maken door te klikken op de knop Toevoegen… op het tabblad Paginaindeling, Afwerking of Kwaliteit.
In het vak Naam specificeert u de profielnaam. In het vak Pictogram kunt u het pictogram selecteren dat het nieuwe profiel representeert. Instellingen weergeven >> toont of verbergt de instellingen van het profiel.
78
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Profielen bewerken
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Nadat u een profiel hebt gemaakt, kunt u dit selecteren in de vervolgkeuzelijst op het tabblad Pagina-indeling, Afwerking of Kwaliteit. Met de knop Bewerken… kunt u een bestaand profiel bewerken.
Profielenlijst toont een lijst met opgeslagen profielen. De volgorde waarin profielen in de lijst worden weergegeven, is gelijk aan de volgorde waarin ze worden weergegeven in de vervolgkeuzelijsten. Met Verwijderen kunt u het geselecteerde profiel verwijderen. Met Importeren… kunt u profielinformatie uit een bestand importeren. Met Exporteren… kunt u de geselecteerde profielinformatie naar een bestand exporteren. ❏ Als u de naam wijzigt die aan de printer is toegekend, kunt u geen profielen binnenhalen die voor die printer zijn opgeslagen. Als u de profielen toch wilt binnenhalen, moet u de printer zijn oorspronkelijke naam teruggeven. ❏ Profielen worden niet gewist wanneer het printerstuurprogramma wordt verwijderd. ❏ Overlayinformatie wordt niet opgeslagen in profielen.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
79
Het tabblad Afwerking Op dit tabblad geeft u aan hoe de uitvoer wordt gesorteerd. Schakel het selectievakje in als u het document wilt sorteren. Informatie over profielen vindt u op pagina 78.
Voorkeuren De knop Voorkeuren… op het tabblad Afwerking opent het dialoogvenster Voorkeuren. Met het selectievakje kunt u de printer dwingen de pagina's af te drukken, ook al komt het papierformaat niet overeen. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, wordt u gevraagd ander papier te plaatsen indien het papierformaat niet overeenstemt. Deze optie is standaard uitgeschakeld.
80
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Het tabblad Kwaliteit Op dit tabblad specificeert u instellingen voor resolutie, raster, helderheid en contrast.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Informatie over profielen vindt u op pagina 78.
Bij Resolutie geeft u de resolutie van de printer in punten per inch aan (600,300). Halftonen is het proces waarbij een grijswaardenafbeelding wordt omgezet in zwarte en witte (niet-afgedrukte) punten die de grijstinten in de oorspronkelijke afbeelding nabootsen. Verschillende rasterpatronen leveren verschillende grijstinten op. Helderheid is de relatieve verhouding tussen lichte en donkere gebieden. Als u de helderheid verlaagt, wordt de afbeelding donkerder; bij een verhoging van de helderheid, wordt de afbeelding lichter. Helderheid wordt uitgedrukt als een relatieve waarde tussen -80% en +80%. Contrast is de hoeveelheid verschil tussen de lichtste en donkerste delen van een afbeelding. Als u het contrast verlaagt, worden donkere gebieden lichter en lichte gebieden donkerder; verhoogt u het contrast, dan worden donkere gebieden donkerder en lichte gebieden lichter. Contrast wordt uitgedrukt als een relatieve waarde tussen -80% en +80%. Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
81
Meer opties De knop Meer opties biedt toegang tot de instellingen voor Tonerdichtheid, Tonerspaarstand en Automatic Image Refinement.
Met Tonerdichtheid geeft u aan hoe licht of hoe donker de pagina's worden afgedrukt. Verplaats de schuifregelaar naar rechts als u de afdruk donkerder wilt maken; schuif de regelaar naar links om de uitvoer lichter te maken. De optie Tonerspaarstand drukt gegevensbits om en om af, waardoor het tonerverbruik afneemt. Automatic Image Refinement (automatische beeldverfijning) is een printertechnologie van Canon, waarmee de printer automatisch de rafelige randen en gekartelde gebogen lijnen van tekens en afbeeldingen opmerkt en verfijnt.
82
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Printereigenschappen en Standaard documenteigenschappen* in Windows NT 4.0/2000/XP CAPT voor Windows NT 4.0/2000/XP bestaat uit twee hoofddialoogvensters: het dialoogvenster Printereigenschappen en het dialoogvenster Standaarddocumenteigenschappen*. Printereigenschappen
Standaarddocumenteigenschappen* In het dialoogvenster Standaarddocumenteigenschappen* kunt u de standaardinstellingen definiëren voor de afdrukopties die beschikbaar zijn voor afdrukken via de LBP-810. U kunt de standaarddocumenteigenschappen weergeven door Standaardwaarden...** te selecteren in het menu Bestand van de map Printers, of door met de rechtermuisknop te klikken op het pictogram voor de LBP-810 in de map Printers en Standaardwaarden...** te selecteren in het keuzemenu.
U kunt ook een overeenkomend dialoogvenster openen en de instelling definiëren door Afdrukken of Pagina-indeling te selecteren in het menu Bestand van een programma.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken 83 * Voorkeursinstellingen voor afdrukken in Windows 2000/XP. ** Voorkeursinstellingen voor afdrukken... in Windows 2000/XP.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
U kunt de printereigenschappen weergeven door Eigenschappen te selecteren in het menu Bestand van de map Printers, of door met de rechtermuisknop te klikken op het pictogram voor de LBP-810 in de map Printers en Eigenschappen te selecteren in het keuzemenu.
❏ Het aantal tabbladen in het dialoogvenster Eigenschappen hangt af van de instellingen van het systeem. De schermvoorbeelden maken gebruik van Windows NT4.0. ❏ Raadpleeg de online Help voor meer informatie over de volgende functies. U kunt de online Help weergeven door het item waar u meer informatie over wenst, te selecteren en op F1 te drukken, of door op ? in de titelbalk te klikken en daarna het gewenste item te selecteren.
Het tabblad Algemeen Op dit tabblad stelt u een testpagina en scheidingspagina's in. Raadpleeg de documentatie van het besturingssysteem voor meer informatie.
84
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Het tabblad Poorten
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Op dit tabblad geeft u aan op welke poort de printer is aangesloten. Raadpleeg de documentatie van het besturingssysteem voor meer informatie.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
85
Het tabblad Planning Op dit tabblad brengt u instellingen voor de afdrukwachtrij aan. Raadpleeg de documentatie van het besturingssysteem voor meer informatie.
De opties “Afdrukdocumenten in wachtrij plaatsen zodat het programma sneller kan afdrukken” en “Onmiddellijk beginnen met afdrukken” worden automatisch ingeschakeld wanneer u het printerstuurprogramma installeert.
86
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Het tabblad Printers delen
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hier brengt u instellingen voor printerdeling aan. Raadpleeg de documentatie van het besturingssysteem voor meer informatie.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
87
Het tabblad Beveiliging Op dit tabblad brengt u beveiligingsinstellingen aan. Raadpleeg de documentatie van het besturingssysteem voor meer informatie.
88
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Het tabblad Formulieren selecteren
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Dit printerstuurprogramma ondersteunt drie aangepaste papierformaten. Met behulp van de aangepaste formulieren die u definieert op het tabblad Formulieren selecteren van het dialoogvenster Eigenschappen van de afdrukserver, kunt u informatie over de aangepaste papierformaten toevoegen. Formulierdefinities moeten overeenstemmen met de specificaties van de printer.
De drie formuliernamen worden weergegeven in het vak Geselecteerde formulieren. De knop Formulieren wijzigen… opent het dialoogvenster Formulieren wijzigen. Dit dialoogvenster bevat een lijst met beschikbare formulieren en hun definities (beschikbare formulieren hebben een hoogte tussen 12,70 en 35,56 cm en een breedte tussen 7,62 en 21,59 cm) die zijn ingesteld via het tabblad Formulieren selecteren van het dialoogvenster Eigenschappen van de afdrukserver. Alleen formulieren die voldoen aan de specificaties van de printer, worden vermeld. Wanneer u een formulier in de lijst kiest en klikt op OK, wordt de informatie in het formulier gekopieerd naar het geselecteerde formulier in de lijst Geselecteerde formulieren op het tabblad Formulieren selecteren.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
89
Het tabblad Pagina-indeling Hier specificeert u het papierformaat, de schaal, het aantal afdrukken, de afdrukstand en het aantal pagina's per vel. Informatie over profielen vindt u op pagina 93.
Achter Paginaformaat selecteert u het papierformaat dat u in de toepassing gebruikt. (Letter, Legal, A4, B5, Executive, DL-envelop, #10-envelop, C5-envelop, Monarch-envelop, Indexkaart en drie aangepaste papierformaten.) Achter Uitvoerformaat selecteert u het papierformaat waarop wordt afgedrukt. Als u een ander uitvoerformaat instelt dan Gelijk aan paginaformaat, wordt de afbeelding automatisch verkleind of vergroot, zodat deze op de pagina past. Bij Aantal stelt u het aantal afdruken in (1-999). Achter Afdrukstand selecteert u de afdrukrichting ten opzichte van het papier in de printer (Staand, Liggend).
90
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Achter Pagina-op maak selecteert u het aantal pagina's per vel (1, 2, 4, 8, 9). Als u dan 1 pagina per vel selecteert, kan de afbeelding worden verkleind, zodat deze op het geselecteerde uitvoerformaat past. Wanneer u 2, 4, 8 of 9 pagina's per vel selecteerd, verdwijnt de optie Handmatig schalen en wordt deze vervangen door Paginavolgorde. Via Handmatig schalen kunt u afbeeldingen verkleinen of vergroten. Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer 1 pagina per vel is geselecteerd als Pagina-indeling. Schakel het selectievakje in als u een verkleinings- of vergrotingspercentage (10-200) wilt instellen. Als u snel een overzicht van de huidige instellingen wilt bekijken, klikt u op de knop Instellingen weergeven, die u vindt op de tabbladen Paginaindeling, Afwerking en Kwaliteit. Klik op de tabs in het dialoogvenster Instellingen weergeven om de instellingen op elk tabblad te bekijken.
Overlay Met behulp van een overlay kunt u gegevens die u vaak gebruikt, zoals een logo, toevoegen aan de gegevens die u via een toepassing afdrukt. Wanneer u een overlay gebruikt, kunt u bijvoorbeeld automatisch uw logo afdrukken in brieven die u maakt. De knop Overlay op het tabblad Pagina-indeling biedt toegang tot instellingen waarmee u kunt aangeven hoe de overlay en de afdrukgegevens moeten worden afgedrukt, zoals de positie, de grootte en of de overlay wordt afgedrukt op de voorgrond of op de achtergrond (ofwel respectievelijk over of onder de gegevens uit de toepassing).
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
91
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Instellingen weergeven
U gebruikt de knop Bladeren… om het bestand met de overlaygegevens te selecteren.
In het vak Bestandsnaam wordt de naam van het momenteel geselecteerde overlaybestand weergegeven. De knop Bladeren… opent het dialoogvenster Bestand selecteren. Wanneer u een bestand selecteert en het dialoogvenster Bestand selecteren sluit, worden de vervolgkeuzelijst Bestandsnaam en het voorbeeldvak bijgewerkt. Het overlaybestand moet een Windows-bitmap of een Windows-metabestand (WMF) zijn. Onder Overlay plaatsen kunt u aangeven of u wilt dat de overlap achter of voor de toepassingsgevens (Achtergrond, Voorgrond) moet worden afgedrukt. Achter Positie kunt u de positie van de overlay instellen op basis van de afstand van de overlay tot de linker- en bovenrand van het papier. Achter Formaat kunt u de grootte van de overlay instellen. Achter Eenheden kunt u de maateenheid selecteren (Centimeters, Inches). De knop Standaardwaarden herstellen herstelt de standaardwaarden voor Links, Boven, Breedte en Hoogte.
92
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Profielen Via de functie Profiel kunt u de instellingen voor de tabbladen Paginaindeling, Afwerking en Kwaliteit opslaan en herstellen, zodat u gemakkelijk een bepaalde combinatie van instellingen kunt toevoegen, bewerken of selecteren. U kunt maximaal 50 profielen opslaan. Als u de optie “Gebruikers kunnen hun eigen voorkeuren en Bureaubladinstellingen aanpassen” op het tabblad Gebruikersprofielen van het configuratievenster Beveiliging selecteert, kunt u voor elke gebruiker maximaal 50 profielen opslaan.
De knop Toevoegen… opent het dialoogvenster Profiel toevoegen. De knop Bewerken… opent het dialoogvenster Profiel bewerken.
Profielen toevoegen Nadat u de gewenste opties hebt ingesteld, kunt u een nieuw profiel maken door te klikken op de knop Toevoegen… op het tabblad Paginaindeling, Afwerking of Kwaliteit.
In het vak Naam specificeert u de profielnaam. In het vak Pictogram kunt u het pictogram selecteren dat het nieuwe profiel representeert. Instellingen weergeven >> toont of verbergt de instellingen van het profiel.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
93
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Via Profiel kunt u profielen selecteren in een vervolgkeuzelijst.
Profielen bewerken Nadat u een profiel hebt gemaakt, kunt u dit selecteren in de vervolgkeuzelijst op het tabblad Pagina-indeling, Afwerking of Kwaliteit. Met de knop Bewerken… kunt u een bestaand profiel bewerken.
Profielenlijst toont een lijst met opgeslagen profielen. De volgorde waarin profielen in de lijst worden weergegeven, is gelijk aan de volgorde waarin ze worden weergegeven in de vervolgkeuzelijsten. Met Verwijderen kunt u het geselecteerde profiel verwijderen. Met Importeren… kunt u profielinformatie uit een bestand importeren. Met Exporteren… kunt u de geselecteerde profielinformatie naar een bestand exporteren. ❏ Als u de naam wijzigt die aan de printer is toegekend, kunt u geen profielen binnenhalen die voor die printer zijn opgeslagen. Als u de profielen toch wilt binnenhalen, moet u de printer zijn oorspronkelijke naam teruggeven. ❏ Profielen worden niet gewist wanneer het printerstuurprogramma wordt verwijderd. ❏ Overlayinformatie wordt niet opgeslagen in profielen.
94
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Het tabblad Afwerking Op dit tabblad geeft u aan hoe de uitvoer wordt gesorteerd. Schakel het selectievakje in als u het document wilt sorteren.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Informatie over profielen vindt u op pagina 93.
Voorkeuren De knop Voorkeuren… op het tabblad Afwerking opent het dialoogvenster Voorkeuren. Met het eerste selectievakje kunt u de printer dwingen de pagina's af te drukken, ook al komt het papierformaat niet overeen. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, wordt u gevraagd ander papier te plaatsen indien het papierformaat niet overeenstemt. Via het tweede selectievakje kunt u EMF-spooling inschakelen. Als dit vakje niet is geselecteerd, wordt EMF-spooling uitgeschakeld. Deze opties zijn standaard uitgeschakeld.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
95
Het tabblad Kwaliteit Op dit tabblad specificeert u instellingen voor resolutie, raster, helderheid en contrast. Informatie over profielen vindt u op pagina 93.
Bij Resolutie geeft u de resolutie van de printer in punten per inch aan (600, 300). Halftonen is het proces waarbij een grijswaardenafbeelding wordt omgezet in zwarte en witte (niet-afgedrukte) punten die de grijstinten in de oorspronkelijke afbeelding nabootsen. Verschillende rasterpatronen leveren verschillende grijstinten op. Helderheid is de relatieve verhouding tussen lichte en donkere gebieden. Als u de helderheid verlaagt, wordt de afbeeldingen donkerder; bij een verhoging van de helderheid, wordt de afbeelding lichter. Helderheid wordt uitgedrukt als een relatieve waarde tussen -80% en +80%. Contrast is de hoeveelheid verschil tussen de lichtste en donkerste delen van een afbeelding. Als u het contrast verlaagt, worden donkere gebieden lichter en lichte gebieden donkerder; verhoogt u het contrast, dan worden donkere gebieden donkerder en lichte gebieden lichter. Contrast wordt uitgedrukt als een relatieve waarde tussen -80% en +80%.
96
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Meer opties
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
De knop Meer opties biedt toegang tot de instellingen voor Tonerdichtheid, Tonerspaarstand en Automatic Image Refinement.
Met Tonerdichtheid geeft u aan hoe licht of hoe donker de pagina's worden afgedrukt. Verplaats de schuifregelaar naar rechts als u de afdruk donkerder wilt maken; schuif de regelaar naar links om de uitvoer lichter te maken. De optie Tonerspaarstand drukt gegevensbits om en om af, waardoor het tonerverbruik afneemt. Automatic Image Refinement (automatische beeldverfijning) is een printertechnologie van Canon, waarmee de printer automatisch de rafelige randen en gekartelde gebogen lijnen van tekens en afbeeldingen opmerkt en verfijnt.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
97
De status van een afdruktaak controleren U kunt uw afdruktaken bijhouden en beheren met behulp van een van de volgende methoden: ❏ Het statusvenster van de Canon LBP-810 Dit venster geeft precies aan wat er met de huidige afdruktaak gebeurt. ❏ De map Printers van Windows Via deze map kunt u alle afdruktaken in de wachtrij controleren en beheren voor alle printers die in Windows zijn geïnstalleerd.
Het statusvenster openen Het statusvenster van de LBP-810 wordt automatisch geopend in de volgende situaties: ❏ Wanneer u een document afdrukt, mits de optie “Printerstatusvenster weergeven tijdens afdrukken” in het dialoogvenster Statusopties van het statusvenster is geselecteerd. ❏ Wanneer er een fout optreedt of tussenkomst van de gebruiker is vereist. ❏ Wanneer Windows wordt gestart, indien het statusvenster was geopend toen Windows werd gesloten. U kunt het statusvenster ook openen door te klikken op het pictogram van het statusvenster op de Windows-taakbalk en de LBP-810 te selecteren. Pictogram van het statusvenster
Als er meerdere LBP-810-printers zijn aangesloten, selecteert u een printer in de lijst. Het statusvenster wordt geopend en toont informatie over de geselecteerde printer.
98
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Het statusvenster van de LBP-810 gebruiken Het statusvenster is een programma dat u gebruikt om de status van afdruktaken weer te geven en printerbewerkingen uit te voeren. Menubalk Printerpictogram Vak voor statusberichten van de printer
Animatievak
Vak voor foutberichten
Voortgangsbalk De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Knoppenbalk Tabbladen Vak met taakinformatie Statusbalk
Hoofdstuk 3
Vensteronderdeel
Beschrijving
Menubalk
Bevat menuopties waarmee u het statusvenster en de printer beheert.
Printerpictogram
Geeft de huidige afdrukstatus en eventuele fouten weer.
Vak voor statusberichten van de printer
Toont de huidige status van de printer.
Vak voor foutberichten
Geeft een beschrijving van situaties die actie vereisen.
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
99
Vensteronderdeel
Beschrijving
Animatievak
Toont een afbeelding met animatie waarin de huidige printerstatus wordt weergegeven. Deze afbeelding houdt de voortgang van de afdruktaak bij, van het moment dat het papier in de opening wordt geplaatst tot dit de printer verlaat. De achtergrond van de afbeelding verandert van blauw (normaal) in oranje wanneer actie van de gebruiker is vereist of in rood wanneer een waarschuwing wordt gegeven.
Voortgangsbalk
Geeft de voortgang van de huidige afdruktaak aan.
Knoppenbalk
Wordt gebruikt om het afdrukken te onderbreken, te annuleren of te hervatten.
Vak met taakinformatie
Toont informatie over afdruktaken. Het soort informatie dat wordt weergegeven, hangt af van het geselecteerde tabblad.
Statusbalk
Toont de naam van de printerpoort en geeft een beschrijving van menuopties wanneer u de muis erop plaatst.
100 De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
De menubalk gebruiken Het menu Taak
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
U kunt het menu Taak selecteren via de menubalk van het statusvenster van de LBP-810:
Het menu Taak bevat de volgende opties: ❏ Taak onderbreken—Deze optie onderbreekt tijdelijk het afdrukken van het huidige document. Nadat de huidige pagina is afgedrukt, stopt de printer tot u Taak hervatten selecteert. ❏ Taak hervatten—Deze optie gaat verder met afdrukken bij de volgende pagina van het document dat u hebt onderbroken. ❏ Taak verwijderen—Deze optie annuleert het afdrukken van het document dat momenteel wordt afgedrukt.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken 101
Het menu Opties U kunt het menu Opties selecteren via de menubalk van het statusvenster van de LBP-810:
Het menu Opties bevat de volgende opties: ❏ Statusopties—Deze optie opent het dialoogvenster Statusopties waarin u de instellingen voor het statusvenster kunt wijzigen. ❏ Poortinstelling—Deze optie opent het dialoogvenster Poortinstelling wanneer de printer is aangesloten op een lokale parallelle poort. Deze instelling is niet beschikbaar als de printer niet is aangesloten op een lokale parallelle poort of terwijl de printer bezig is met afdrukken. ❏ Reinigen—Deze optie drukt pagina's af die de printerrollen reinigen. Deze instelling is niet beschikbaar terwijl de printer afdrukt of wanneer er fouten optreden.
102 De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Statusopties
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
In dit dialoogvenster bepaalt u wanneer en hoe het statusvenster van de LBP-810 moet worden weergegeven. U kunt ook geluiden instellen die worden afgespeeld wanneer zich fouten voordoen.
❏ Statusvenster—hier geeft u aan wanneer het statusvenster moet worden weergegeven. • Printerstatusvenster weergeven tijdens afdrukken—Het statusvenster wordt automatisch weergegeven wanneer u afdrukt. • Printerstatusvenster alleen weergeven voor fouten—Het statusvenster wordt alleen weergegeven als zich een fout voordoet. Als u het statusvenster handmatig wilt openen, klikt u op het pictogram van het statusvenster op de Windows-taakbalk en klikt u op Canon LBP-810. U kunt de weergaveopties wijzigen terwijl een document wordt afgedrukt, maar de gewijzigde instellingen treden pas in werking bij de volgende afdruktaak. ❏ Geluiden—hier geeft u aan wanneer geluiden worden afgespeeld. • Alle geluiden afspelen—Er wordt een geluid afgespeeld bij elke activiteit van de printer. • Alleen waarschuwingsgeluiden afspelen —Er wordt alleen een geluid afgespeeld wanneer er een printerfout optreedt. Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken 103
• Geen geluiden afspelen—Er worden geen geluiden afgespeeld. • Geluidstype—Hiermee bepaalt u welke geluidsbestanden worden afgespeeld. ❏ Statuscontrole—Hier geeft u aan wanneer het statusvenster actief is. • De status altijd controleren—Het statusvenster controleert de printer voortdurend. • De status alleen controleren tijdens afdrukken—Het statusvenster controleert de printer alleen wanneer een taak wordt afgedrukt. ❏ Altijd bovenaan—Het statusvenster wordt boven alle vensters op het bureaublad geplaatst.
Poortinstelling In dit dialoogvenster geeft u aan hoe de computer via de parallelle poort communiceert met de printer. Het type poort dat u hebt, hangt af van uw computer.
❏ Standaard—gebruikt de parallelle poort als standaard parallelle poort. ❏ ECP zonder DMA—gebruikt de parallelle poort als een parallelle ECP-poort die geen Direct Memory Access (DMA) gebruikt. ❏ ECP met DMA—gebruikt de parallelle poort als parallelle ECP-poort die DMA gebruikt. Voordat u wijzigingen aanbrengt, raadpleegt u de handleiding van de computer om te bepalen welk type poort deze bevat.
104 De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Het menu Help gebruiken
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
U kunt het menu Help selecteren via de menubalk van het statusvenster van de LBP-810:
❏ Helponderwerpen—Toont het zoekvenster voor Helponderwerpen. ❏ Info—Toont informatie over de versie van het statusvenster.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken 105
De knoppenbalk gebruiken De knoppenbalk bevat drie knoppen die u kunt gebruiken om de huidige afdruktaak te onderbreken, te hervatten of te verwijderen.
Taak onderbreken: Onderbreekt tijdelijk het afdrukken van het huidige document. De huidige pagina wordt voltooid. Taak hervatten: Gaat verder met afdrukken na een onderbreking. Het afdrukken gaat verder met de volgende pagina van het document dat u hebt onderbroken. Taak verwijderen: Annuleert de huidige afdruktaak. Als u meerdere documenten afdrukt, gaat CAPT verder met de volgende afdruktaak in de wachtrij en geeft de status van die taak weer. Als u alle afdruktaken in de wachtrij tegelijk wilt annuleren, kiest u Instellingen in het menu Start en selecteert u de map Printer. Dubbelklik op het pictogram Canon LBP-810 om het dialoogvenster Canon LBP-810 te openen. Selecteer alle taken en verwijder ze.
Wanneer het tabblad Afgedrukte taak is geselecteerd, wordt geen van de knoppen weergegeven.
106 De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
De tabbladen gebruiken
Dit tabblad toont informatie over de taak die momenteel wordt afgedrukt. De volgende informatie wordt weergegeven: ❏ Documentnaam ❏ Gebruikersnaam ❏ Computernaam ❏ Geschatte tijd over ❏ Geschatte eindtijd Mogelijk wordt een deel van deze informatie niet weergegeven, afhankelijk van de printerstatus.
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken 107
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Bezig met afdrukken van taak
Taak afgedrukt
Dit tabblad toont informatie over voltooide afdruktaken. De volgende informatie wordt weergegeven: ❏ Documentnaam ❏ Status ❏ Eigenaar ❏ Pagina's ❏ Afgedrukt om De takenlijst in het informatievak kan maximaal 100 taken weergeven vanaf het moment dat het statusvenster werd gestart. De takenlijst wordt gewist wanneer u het statusvenster afsluit.
108 De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Dit tabblad geeft informatie over de taken die nog niet zijn gestart. ❏ Documentnaam ❏ Status ❏ Eigenaar ❏ Pagina's ❏ Begonnen om
Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken 109
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Wacht op taak
Status van de netwerkprinter De afdrukstatus bekijken De status van een netwerkprinter kan worden bekeken op de afdrukserver en op de client. Het statusvenster van de afdrukserver moet zijn gestart als u de status van een taak wilt weergeven in het statusvenster van de client. Als de statusoptie “Printerstatusvenster weergeven tijdens afdrukken” op de client is geselecteerd, wordt het statusvenster van de client automatisch geopend wanneer het afdrukken vanaf de server start. Als er een fout optreedt op de server, wordt het statusvenster voor die taak automatisch geopend op de client. Als het statusvenster van de client automatisch wordt geopend, wordt dit automatisch gesloten wanneer het afdrukken is voltooid of wanneer de fout wordt geannuleeerd, tenzij de gebruiker het venster of de menu's erin heeft gebruikt.
Bewerkingen voor afdruktaken uitvoeren U kunt bewerkingen voor afdruktaken (onderbreken, hervatten, verwijderen) uitvoeren vanaf de afdrukserver of de client die de taak heeft verzonden. Nadat een client een afdrukbewerking heeft uitgevoerd, zijn geen andere bewerkingen toegestaan tot de server bevestigd dat de bewerking is geaccepteerd. In Windows 95/98/Me kunnen afdrukbewerkingen alleen worden geselecteerd op de afdrukserver of op de client waarvan die taak afkomstig is. In Windows NT 4.0/2000/XP kan elke bevoegde gebruiker bewerkingen voor afdruktaken uitvoeren. Als het statusvenster op de afdrukserver niet is gestart, kunt u geen afdrukbewerkingen uitvoeren op de client. Het statusvenster van de client toont het bericht “Controleer afdrukserver”. Geluidsberichten voor afdruktaken worden afgespeeld op de client en op de afdrukserver.
110 De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Het pictogram van het statusvenster Als u het statusvenster minimaliseert, wordt de printerstatus weergegeven als een pictogram op de taakbalk. Om het statusvenster te openen, klikt u op de taakbalkknop. Dezelfde pictogrammen worden ook weergegeven in het statusvenster. In de onderstaande tabel ziet u het pictogram van het statusvenster en het taakbalkpictogram.
Printer gereed Geeft aan dat de printer klaar staat om af te drukken.
Geeft aan dat het afdrukken is onderbroken. Let op Wanneer het statusvenster dit pictogram weergeeft, wordt het venster automatisch op volledige grootte geopend. U kunt het venster weer minimaliseren, maar u kunt pas verdergaan met afdrukken nadat u de stappen hebt ondernomen die in het venster worden beschreven. Waarschuwing Er is een fout opgetreden en de printer kan onderhoud vereisen. Mogelijk moet u contact opnemen met een bevoegde onderhoudstechnicus. Afwijkende staat Er is iets mis met de printer of een van diens aansluitingen. U kunt pas weer afdrukken nadat het probleem is verholpen. Hoofdstuk 3
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken 111
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Afdrukken onderbroken
Het statusvenster sluiten Klik op de knop Sluiten om het venster te sluiten op dezelfde manier waarop u andere vensters sluit. Als het statusvenster automatisch wordt geopend omdat u gaat afdrukken of omdat zich een fout voordoet, wordt het venster automatisch gesloten nadat het afdrukken is voltooid of de fout is verholpen.
Berichten CAPT geeft informatie over de afdruktaak en de printer zelf. Wanneer in het berichtgebied een papierformaat wordt vermeld, zoals “Wijzig papier naar Letter”, gebruikt u de volgende tabel om te bepalen welk papierformaat u moet gebruiken.
Bericht
Gebruik dit papierformaat
Letter
Letter (8 1/2 x 11 in.)
Legal
Letter (8 1/2 x 14 in.)
A4
A4 (210 x 297 mm)
Executive
Executive (7 1/4 x 10 1/2 in.)
B5
B5 (182 x 257 mm)
Env: #10
#10-envelop (4 1/8 x 9 1/2 in.)
Env: Monarch
Monarch-envelop (3 7/8 x 7 1/2 in.)
Env: DL
DL-envelop (110 x 220 mm)
Env: C5
C5-envelop (162 x 229 mm.)
Kaart: Index
Indexkaart (7,6 x 12,7 mm)
Door de gebruiker gedefinieerd
Aangepast formaat: U bepaalt de naam.
Huidig
Onbekend
Papier
Willekeurig
112 De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Berichten met geluid CAPT wordt geleverd met geluidsbestanden die gesproken versies bevatten van berichten die kunnen worden getoond wanneer een document wordt afgedrukt. Als u de geluidsbestanden hebt geïnstalleerd en beschikt over bi-directionele communicatie en een geluidskaart, kan CAPT deze geluidsberichten afspelen. U gebruikt het dialoogvenster Statusopties, dat u opent via het menu Opties, om geluiden in of uit te schakelen.
Informatieve berichten
Hoofdstuk 3
Gesproken bericht
Gebeurtenis
Bestandsnaam
Afdrukken is voltooid
De laatste pagina is afgedrukt
zdone.wav
Afdrukken is onderbroken
Er is geklikt op de knop Onderbreken
zpaused.wav
Afdrukken is hervat
Het afdrukken is hervat
zresume.wav
Afdrukken is gestart
Het afdrukken is gestart
zstarted.wav
Afdrukken gestopt
Er is geklikt op de knop Verwijderen
zstopped.wav
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken 113
De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Er zijn twee soorten geluidsberichten: waarschuwingsberichten en andere berichten. Raadpleeg de onderstaande tabellen, waarin de gesproken berichten, de gebeurtenis die het bericht aanstuurt en de bestandsnaam van het bericht worden vermeld.
Waarschuwingsberichten Gesproken bericht
Gebeurtenis
Bestandsnaam
Voeg papier toe
Het papier is op
zaddpap.wav
Papierstoring
Het papier is vastgelopen
zjam.wav
Sluit printerklep
De printerklep staat open
zcover.wav
Printer reageert niet
Printer reageert niet
zcommerr.wav
Printerfout
Printerfout
zerror.wav
Wijzig papier
Papier met het verkeerde formaat is geladen
ztray.wav
Controleer afdrukserver
De afdrukserver is uitgeschakeld
zsecomer.wav
Onvoldoende geheugen
Onvoldoende werkgeheugen
znomem.wav
Bezig met reinigen
De printer wordt gereinigd
zclean.wav
Controleer tonercartridge
Geen cartridge
zsetcart.wav
Printer bezet
De printer is bezig met het verwerken van een andere taak
zprtbusy.wav
Poort bezet
De geselecteerde printerpoort wordt gebruikt door een ander apparaat
zpotbusy.wav
Afdrukken mislukt
Het afdrukken kon niet worden voltooid
zprtfail.wav
114 De Canon Advanced Printing Technology gebruiken
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4 Problemen oplossen Dit hoofdstuk bevat informatie die u helpt bij het oplossen van printerproblemen. Een probleem kan een of meer oorzaken hebben, zoals een computerstoring of een fout met de software, de printerkabel of de printer. Veel afdrukproblemen hebben te maken met de interactie tussen de software en de printer. Als u een zelftest kunt afdrukken, maar de printer geen andere afdruktaken kan afdrukken, of als de gedrukte uitvoer er niet uitziet zoals u had verwacht, ligt het probleem bij de computer, de software of de kabels. Als de printer niet correct werkt, probeer dan de suggesties uit dit hoofdstuk in de aangegeven volgorde.
Probleem
Zie pagina
Papierstoringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117 Papierstoringen opsporen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117 Papierstoringen verhelpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122 Problemen met de afdrukkwaliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 De afdruk vertoont verticale witte strepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 De afdruk bevat zwarte stippen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 De afdruk is te licht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 De afdruk is te donker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 Printerproblemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133 Problemen met CAPT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137 Berichten van CAPT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140 De Problemen oplossen gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142 CAPT verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144 Hoofdstuk 4
Problemen oplossen
115
Problemen oplossen
Informatie vinden
Als u een probleem hebt met de printer en dit niet kunt verhelpen met behulp van de informatie in dit hoofdstuk, neem dan contact op met een bevoegde onderhoudstechnicus van Canon. Voordat u contact opneemt met Canon, moet u de volgende informatie bij de hand hebben: ❏ Productnaam (LBP-810) ❏ Serienummer (dit vindt u op het etiket onder op de printer) ❏ Plaats van aankoop ❏ Aard van het probleem ❏ De stappen die u hebt ondernomen om het probleem te verhelpen en het resultaat ervan
116 Problemen oplossen
Hoofdstuk 4
Papierstoringen Papierstoringen opsporen Papierstoringen kunnen optreden op verschillende plaatsen in de papierbaan. Raadpleeg de onderstaande afbeelding als u een papierstoring opspoort. Zoek het gedeelte waar de papierstoring is opgetreden en voer de instructies uit om het papier uit dat gedeelte van de printer te verwijderen. Controleer alle gebieden voordat u verdergaat met afdrukken.
➀Invoergedeelte ➁Afdrukgedeelte ➂Uitvoer met gedrukte zijde naar beneden
Problemen oplossen
➂Uitvoer met gedrukte zijde naar boven
1
3
2 4
Hoofdstuk 4
Problemen oplossen
117
Voordat u vastgelopen papier uit de printer verwijdert Wanneer zich een papierstoring voordoet, voert u de volgende stappen uit voordat u het vastgelopen papier uit de printer verwijdert. Doe horloges, armbanden en ringen af wanneer u de binnenkant van de printer aanraakt. Deze voorwerpen kunnen beschadigd raken wanneer ze in contact komen met onderdelen in de printer. 1.
Verwijder het papier uit de MP-lade.
2.
Open de voorklep met beide handen tot deze niet verder kan.
118 Problemen oplossen
Hoofdstuk 4
3.
Verwijder de EP-22-cartridge door deze aan het handvat uit de printer te tillen.
Problemen oplossen
Stel de cartridge niet langer dan vijf minuten bloot aan licht. Plaats de cartridge zo nodig in de originele beschermende hoes of wikkel deze in een dikke doek om blootstelling aan licht te voorkomen.
Hoofdstuk 4
Problemen oplossen
119
LET OP: Het gedeelte voor uitvoer met de bedrukte zijde naar boven (gearceerde gedeelte) wordt heet wanneer de printer in gebruik is. Raak dit gedeelte niet aan, aangezien dit verwondingen kan veroorzaken.
Wanneer u het vastgelopen papier verwijdert, mag u de overdrachtsrol (gearceerde gedeelte) niet aanraken, aangezien het oppervlak van deze rol zeer teer is en gevoelig is voor vingerafdrukken en krassen die ertoe kunnen leiden dat de afdrukkwaliteit afneemt.
Wees voorzichtig wanneer u het papier verwijdert; de toner op het papier kan terechtkomen op uw handen of kleding. Als dit gebeurt, moet u de toner onmiddellijk afspoelen onder koud stromend water.
120 Problemen oplossen
Hoofdstuk 4
Om beschadiging aan de printer te voorkomen, controleert u of de drukhendels (zwart) naar voren zijn geschoven toen de voorklep werd geopend. Als deze drukhendels niet naar voren zijn geschoven, sluit u de voorklep en opent u deze opnieuw. Hiermee moeten de drukhendels automatisch worden losgemaakt. Als de hendels niet automatisch naar zijn voren zijn geschoven, doet u dit handmatig door de hendels aan beide zijde van de drukrol met uw vingers iets naar voren te trekken, zodat ze de rol vrijlaten.
Hoofdstuk 4
Problemen oplossen
121
Problemen oplossen
Om mogelijke beschadiging van de printer te voorkomen, mag u de pinnen aan de rechterzijde van de overdrachtsrol niet aanraken.
Papierstoringen verhelpen Gebruik beide handen om vastgelopen papier uit de printer te verwijderen.
Papierstoring in het invoergedeelte Als slechts een klein stukje van het papier in de printer is geschoven Trek het vastgelopen papier met beide handen voorzichtig recht omhoog uit de MP-lade.
Let erop dat het papier niet scheurt wanneer u eraan trekt. Als het papier scheurt, verwijder de papiersnippers dan uit de printer.
122 Problemen oplossen
Hoofdstuk 4
Als het papier helemaal in de printer is ingevoerd
Hoofdstuk 4
1.
Verwijder papier uit het invoergedeelte door dit voorzichtig naar voren te trekken.
2.
Rol de rand van het papier naar binnen, zodat de bedrukte kant zich binnen in de rol bevindt, en trek het opgerolde papier uit de printer.
3.
Als de bovenkant van het papier zichtbaar is, maar nog niet het afdrukgedeelte is binnengegaan, trekt u het papier naar voren en rolt u dit naar binnen. Trek het papier niet omhoog uit de invoeropening, aangezien dit de printer kan beschadigen. Trek het papier voorzichtig uit de printer. Problemen oplossen
123
Problemen oplossen
Voer de stappen uit die worden beschreven in “Voordat u vastgelopen papier uit de printer verwijdert” op pagina 118 om de tonercartridge te verwijderen en voer vervolgens de onderstaande stappen uit.
Verwijder vastgelopen papier niet door dit recht omhoog te trekken; de toner op het papier zal de printer bevlekken, waardoor de afdrukkwaliteit voorgoed afneemt.
Plaats de cartridge terug en sluit de voorklep. De drukhendels keren automatisch terug naar hun oorspronkelijke positie.
124 Problemen oplossen
Hoofdstuk 4
Papierstoringen in de buurt van het afdrukgedeelte Gebruik beide handen om vastgelopen papier uit de printer te verwijderen. Voer de stappen uit die worden beschreven in “Voordat u vastgelopen papier uit de printer verwijdert” op pagina 118 om de tonercartridge te verwijderen en voer vervolgens de onderstaande stappen uit.
Als u de onderkant van het papier ziet
Problemen oplossen
Rol het papier vanaf de onderrand naar binnen, zodat de bedrukte kant zich binnen in de rol bevindt en het papier terug uit het afdrukgedeelte wordt getrokken. Trek het opgerolde papier voorzichtig uit de printer.
Hoofdstuk 4
Problemen oplossen
125
Als u de onderkant van het papier niet ziet Trek het vastgelopen papier voorzichtig naar voren en trek dit uit de printer.
Papieropstopping in het gedeelte voor uitvoer met de bedrukte zijde naar beneden Gebruik beide handen om vastgelopen papier uit de printer te verwijderen. Voer de stappen die worden beschreven in “Voordat u vastgelopen papier uit de printer verwijdert” op pagina 118 uit om de tonercartridge te verwijderen en voer vervolgens de onderstaande stappen uit. 1.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig tussen de uitvoerrollen vandaan, tot de bovenkant uit de printer tevoorschijn komt.
126 Problemen oplossen
Hoofdstuk 4
2.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig door de rollen en trek dit uit de printer.
Problemen oplossen
Trek het papier nooit uit de printer door het papier naar voren te trekken terwijl dit zich achter de rollen voor uitvoer met de bedrukte zijde naar beneden bevindt. De uitvoerrollen kunnen hierdoor namelijk beschadigd raken.
Papieropstopping in het gedeelte voor uitvoer met de bedrukte zijde naar boven Gebruik beide handen om vastgelopen papier uit de printer te verwijderen. Voer de stappen die worden beschreven in “Voordat u vastgelopen papier uit de printer verwijdert” op pagina 118 uit om de tonercartridge te verwijderen en voer vervolgens de onderstaande stappen uit.
Hoofdstuk 4
Problemen oplossen
127
Als u de bovenkant van het papier ziet Terwijl u de printer vasthoudt, trekt u het vastgelopen papier voorzichtig recht omhoog uit de printer.
Als het vastgelopen papier vouwen bevat, zoals die in een accordeon, trekt u het papier los en trekt u dit uit de printer.
128 Problemen oplossen
Hoofdstuk 4
Als u de bovenkant van het papier niet ziet Als het papier rond de rol in de fixeereenheid is gewikkeld, zijn de bovenen de onderkant van het papier mogelijk beide niet bereikbaar. Als dit gebeurt, voert u de volgende stappen uit om het papier te verwijderen. Als het papier niet gemakkelijk uit de printer kan worden getrokken, controleert u of de drukhendels (zwart) zijn losgemaakt, zoals wordt beschreven op pagina 121. Vouw het papier voorzichtig naar achteren en voer het terug door de papiergleuf aan de achterzijde van de fixeereenheid.
Wees voorzichtig wanneer u het papier achter de fixeereenheid uittrekt. De toner is nog niet op het papier gesmolten en kan gemakkelijk loslaten. Als u toner op uw handen krijgt, wast u dit eraf met koud stromend water.
Hoofdstuk 4
Problemen oplossen
129
Problemen oplossen
1.
2.
Trek het papier voorzichtig door de rollen.
❏ Nadat u de cartridge hebt teruggeplaatst en de voorklep hebt gesloten, moet de printer weer kunnen afdrukken. Als de printer gereed is om af te drukken, hebt u het probleem met succes verholpen. Als de printer nog steeds niet kan afdrukken, is er mogelijk nog steeds vastgelopen papier in de printer aanwezig. ❏ Terwijl u het vastgelopen papier verwijdert, kan de binnenkant van de printer worden bevuild door toner, zodat de eerstvolgende afdrukken smerig zijn.
130 Problemen oplossen
Hoofdstuk 4
Problemen met de afdrukkwaliteit De afdruk vertoont verticale witte strepen Verticale witte strepen, zoals in het onderstaande voorbeeld, ontstaan wanneer de toner bijna op is of ongelijk is verdeeld.
1. 2.
Open de voorklep en verwijder de EP-22-cartridge. Schud de cartridge zachtjes vijf- of zesmaal heen en weer om de toner erin gelijkmatig te verdelen. (Zie “De EP-22-cartridge installeren” in de handleiding Aan de slag voor meer informatie.) 3. Plaats de cartridge terug in de printer. 4. Sluit de voorklep en probeer opnieuw af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, is de cartridge waarschijnlijk bijna leeg. Vervang de cartridge door een nieuwe, waarbij u de stappen uitvoert die worden beschreven in “De EP-22-cartridge installeren” in de handleiding Aan de slag. Wanneer u een vervangende cartridge koopt, moet u erop letten dat u de juiste cartridge voor deze printer koopt: een Canon EP-22-cartridge. De EP-22-cartridge kan ongeveer 2.500 vellen Letter- of A4-papier bedrukken, mits de printer wordt gebruikt voor standaard tekstverwerkingsdocumenten met een standaarddichtheid en een puntverhouding van 4% (wat overeenkomt met een tonerdekking van ongeveer 5%). De daadwerkelijke levensduur van de cartridge hangt af van de hoeveelheid toner die gemiddeld voor een document wordt gebruikt. Hoofdstuk 4
Problemen oplossen
131
Problemen oplossen
Oplossing
De afdruk bevat zwarte stippen Als tonerpoeder blijft kleven op de drukrol, kunnen zwarte stippen met een doorsnede van 1 mm of meer verschijnen op de voor- of achterzijde van het bedrukte papier.
Oplossing 1.
Druk via het menu Opties van het statusvenster een reinigingspagina af op een leeg vel papier.
2.
Als de reinigingspagina geen zwarte stippen bevat, is de drukrol schoon.
3.
Als de reinigingspagina wel zwarte stippen bevat, herhaalt u stap 1 net zolang tot de reiningingspagina geen zwarte stippen meer bevat. U kunt deze procedure meerdere malen herhalen zonder dat dit een negatief effect op de printer heeft.
De afdruk is te licht Dit probleem treedt op wanneer u grote hoeveelheden afdrukt in een warme omgeving.
Oplossing 1.
Verhoog de afdrukdichtheid.
2.
Als dit geen effect heeft, vervangt u de EP-22-cartridge.
De afdruk is te donker Als er een sterke lichtbron aanwezig is in de buurt van de printer, kunnen de afdrukken te donker zijn.
Oplossing 1.
Controleer of de instelling van de dichtheid correct is. Als dit niet het geval is, past u de dichtheid aan.
2.
Controleer of zich een sterke lichtbron in de buurt van de printer bevindt. Als dit het geval is, verplaatst u de printer of de lichtbron.
132 Problemen oplossen
Hoofdstuk 4
Probleem
Oorzaak
Oplossing
De printer drukt niet af
De printer bevat geen papier.
Zorg ervoor dat er papier in de printer is geladen.
Afdruktaken zijn vastgelopen.
Controleer het statusvenster van de LBP-810 op vastgelopen taken.
De cartridge is niet correct geïnstalleerd.
Controleer of de EP-22-cartridge correct is geïnstalleerd. Zie de handleiding Aan de slag.
De poortinstelling in het BIOS moet worden gewijzigd.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor beschikbare poorten.
De parallelle kabel is niet compatibel.
Zorg ervoor dat u een 8-bits Centronics-compatibele parallelle interfacekabel met bidirectionele mogelijkheden gebruikt.
De computer werkt niet correct.
Controleer de computer en kijk of deze aanstaat en correct werkt.
De software verzendt de verkeerde codes.
Controleer de software die u gebruikt; mogelijk heeft de software een stopcode of een vergelijkbare opdracht naar de printer gezonden. Controleer of de juiste printer is geselecteerd in de map Printers.
Hoofdstuk 4
Problemen oplossen
133
Problemen oplossen
Printerproblemen
Probleem
Oorzaak
Oplossing
De printer krijgt geen stroom
De stroomkabel is niet aangesloten.
Controleer of de stroomkabel correct is aangesloten op de printer en de wandcontactdoos.
De wandcontactdoos geeft geen stroom.
Controleer of de wandcontactdoos stroom geeft; probeer zo nodig een andere wandcontactdoos.
Het voltage stemt niet overeen met de printer.
Controleer of het voltage van de wandcontactdoos voldoet aan de specificaties van de printer.
De interfacekabel zit los.
Controleer de computer en de kabel.
U werkt in een toepassing op de voorgrond, waardoor de afdrukprestaties kunnen afnemen.
De afdrukprestaties nemen toe als u de afdruktaak voorrang geeft.
Er is een communicatieprobleem tussen de printer en de computer.
Controleer of de kabels goed zijn aangesloten. Controleer of de interfacekabel korter is dan 2 meter. Gebruik geen schakelkastje. Controleer of u in Windows het juiste printerstuurprogramma hebt geselecteerd.
De verkeerde printer is geselecteerd in de map Printers
Controleer of de LBP-810 is geselecteerd in de map Printers.
De printer stopt met afdrukken
De afdruk is onjuist
134 Problemen oplossen
Hoofdstuk 4
De printer leidt ertoe dat het systeem vastloopt
Hoofdstuk 4
Oorzaak
Oplossing
U moet de BIOSinstellingen wijzigen.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie. Probeer de modus of het adres van de parallelle poort te wijzigen om te kijken of het probleem hiermee wordt verholpen.
Het probleem ligt bij de systeeminstellingen.
Controleer of u een afgeschermde interfacekabel van hoge kwaliteit gebruikt. Het probleem kan in het BIOS liggen. Controleer of de BIOSinstellingen juist zijn. (Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.) Controleer of het fysieke geheugen correct werkt. Als u een Toshiba-laptop gebruikt, verandert u de volgende regel in het bestand CONFIG.SYS: c:\winutils\mxtime.exe in: REM c:\winutils\mxtime.exe
Problemen oplossen
135
Problemen oplossen
Probleem
Probleem
Oorzaak
Oplossing
De computer wijst op een apparaattime-out
De computer stuurt gegevens naar de printer, maar de printer reageert niet. De printer staat uit, staat offline of is niet aangesloten op de computer.
Controleer of het afdrukken niet is onderbroken. Controleer of de interfacekabel van de printer goed is aangesloten op de printer en op de computer. Controleer of het papier correct is geladen in de papierlade. Start de printer en de computer opnieuw op. Voer de afdrukbewerking opnieuw uit. Probeer een andere kabel.
136 Problemen oplossen
Hoofdstuk 4
Probleem
Oorzaak
Oplossing
CAPT werkt niet goed
De CAPT voor de LBP-810 is niet geselecteerd als standaardprinterstuurprogramma.
Stel de CAPT voor de LBP810 in als standaardstuurprogramma.
De software is niet correct geïnstalleerd.
Raadpleeg “De Problemen oplossen gebruiken” op pagina 142. Probeer een pagina af te drukken uit een toepassing om te controleren of de CAPT correct is geïnstalleerd. Als het afdrukken mislukt, is de CAPT niet correct geïnstalleerd. Verwijder de CAPT en installeer deze opnieuw. Zie “CAPT verwijderen” op pagina 144 voor meer informatie.
U kunt geen Adobe Type Manager (ATM) lettertypen gebruiken
U gebruikt de verkeerde versie van Adobe Type Manager.
U moet Adobe Type Manager (ATM) versie 2.51 of later gebruiken.
U kunt niet afdrukken met een ander stuurprogramma dan dat van de LBP-810.
Het printerstuurprogramma is verbonden met dezelfde poort als het stuurprogramma voor de LBP-810.
Verbind het printerstuurprogramma met een andere poort dan het stuurprogramma voor de LBP-810.
Hoofdstuk 4
Problemen oplossen
137
Problemen oplossen
Problemen met CAPT
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het menu van de cd-rom verschijnt niet automatisch
Het selectievakje Menu Automatisch uitvoeren van de cd-rom in het cd-rom-menu is uitgeschakeld.
Start het cd-rom-menu handmatig en schakel het selectievakje “Menu Automatisch uitvoeren van de cd-rom” in.
Het selectievakje "Bericht bij automatisch invoegen" is uitgeschakeld.
Zorg ervoor dat het selectievakje “Bericht bij automatisch invoegen” in het dialoogvenster met eigenschappen voor het cd-rom-station (dat u opent via Apparaatbeheer) is ingeschakeld. Raadpleeg de Help van Windows voor meer informatie.
Het programma wordt geladen vanaf het vasteschijfstation.
Verwijder het bestand CDMENU.EXE van het vaste-schijfstation en start het programma van het CD-ROM-menu opnieuw op vanaf de CDROM genaamd “User Software” (gebruikerssoftware).
Het foutbericht “Bestand niet gevonden op cd-rom” verschijnt wanneer u het cd-rom-menu start.
138 Problemen oplossen
Hoofdstuk 4
Oorzaak
Oplossing
U kunt CAPT niet installeren als u de USBpoort gebruikt. (Windows 98/ Me/2000/XP)
Het USBstuurprogramma is niet goed geïnstalleerd.
Voer de volgende stappen uit. 1)Controleer of de printer op de computer is aangesloten met een USB-kabel en of de printer is ingeschakeld. 2)Open het dialoogvenster Systeem in het Configuratiescherm. 3)Selecteer de tab [Apparaatbeheer] en dubbelklik op [USB-besturing]. Voor Windows 2000/XP selecteert u de tab [Hardware] en u klikt op de knop [Apparaatbeheer]. 4)Wis ALLEEN de volgende USBstuurprogramma’s onder [Universal Serial Bus Controller]; voor Windows 98 selecteert u [Canon LBP-810], voor Windows Me [Canon CAPT USB Printer]. Hierna klikt u op de knop [Wissen]. Voor Windows 2000/XP selecteert u [USB Printing Support] of [Canon CAPT USB Printer] en u verwijdert deze vanuit het menu [Actie]. Als het USB-stuurprogramma wordt weergegeven onder [Ander apparaat], wis dan ALLEEN het volgende: voor Windows 98 selecteert u [Canon LBP-810], voor Windows Me [Canon CAPT USB Printer]. Hierna klikt u op de knop [Wissen]. Voor Windows 2000/XP selecteert u [Onbekend] en u verwijdert deze vanuit het menu [Actie]. 5)Sluit het Configuratiescherm en verbreek de aansluiting van de USB-kabel. 6)Start Windows 98/Me/2000/XP opnieuw op.
Wis nooit andere apparaten of stuurprogramma’s. De kans bestaat dat Windows dan niet goed zal functioneren. Hoofdstuk 4
Problemen oplossen
139
Problemen oplossen
Probleem
Berichten van CAPT CAPT geeft de status van de afdrukomgeving en de huidige afdruktaak weer in het statusvenster.
Waarschuwingen Waarschuwingen duiden op problemen die u moet oplossen voordat het afdrukken kan worden hervat. Sommige berichten wijzen u erop dat u iets moet doen, zoals vastgelopen papier verwijderen. Een waarschuwing kan u ook vertellen wat het probleem is en hoe u dit verhelpt. Bericht
Handeling
Afdrukken is mislukt
Er is een probleem met de verbinding. De printerkabel is bijvoorbeeld losgeraakt of de bestemming van de poort is tijdens het afdrukken gewijzigd.
Controleer printer/kabel
De computer en de printer communiceren niet. Dit is het geval als de printer geen stroom meer krijgt, als de kabel is losgeraakt of als de kabel niet bi-directioneel is.
Controleer tonercartridge
Er bevindt zich geen tonercartridge in de printer. Installeer een tonercartridge. Raadpleeg de handleiding Aan de slag voor meer informatie.
Netwerkadapterfout
De netwerkadapter of de printer krijgt geen stroom of de printer is niet aangesloten.
Onvoldoende geheugen
De afdruktaak is te complex voor de beschikbare hoeveelheid geheugen. Verwijder de laatst afgedrukte pagina en voer een of meer van de volgende stappen uit: ❏ Sluit andere toepassingen terwijl u deze taak afdrukt. ❏ Druk de taak af in kleinere delen. ❏ Druk de taak opnieuw af op een lagere resolutie, zoals 300 dpi. ❏ Wijzig de opmaak van de meest complexe pagina's in de afdruktaak, zodat deze minder afbeeldingen en andere ingewikkelde opmaak bevatten.
Poort bezet
140 Problemen oplossen
De printerpoort wordt gebruikt door een ander apparaat. Hoofdstuk 4
Bericht
Handeling
Servicefout
De Canon Advanced Printing Technology heeft een intern probleem ontdekt in het afdrukmechanisme van de LBP-810. 1 Zet de printer uit en verwijder de kabel. 2 Open de voorklep en verwijder de EP-22-cartridge. 3 Plaats de cartridge correct terug. Sluit de voorklep goed met beide handen. 4 Sluit de kabel weer aan en zet de printer aan.
Sluit printerklep
De voorklep van de printer staat open. Sluit de klep, zodat het afdrukken kan worden hervat.
Verwijder vastgelopen papier
Tijdens het afdrukken is het papier vastgelopen in de printer. Voer de aanwijzingen in het printerstatusvenster uit of zie “Papierstoringen verhelpen”, eerder in dit hoofdstuk. Het afdrukken wordt automatisch hervat nadat het vastgelopen papier is verwijderd.
Verwijder vastgelopen papier
De printerklep staat nog open of de tonercartridge is niet correct teruggeplaatst nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd. Sluit de klep.
Voeg papier toe
Het papier in de printer is op. Voeg papier toe. Wanneer u papier toevoegt, toont het statusvenster automatisch het bericht “Printer gereed”.
Wijzig papier naar...
Het papier in de printer en het ingestelde papier hebben niet hetzelfde formaat. U hebt twee mogelijkheden: ❏ Vervang het papier, zodat dit overeenkomt met het ingestelde papierformaat. ❏ Gebruik de optie Taak hervatten in het statusvenster van de LBP-810 om af te drukken op het papier in de printer.
Hoofdstuk 4
Problemen oplossen
141
Problemen oplossen
5 Als de fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met een bevoegde onderhoudstechnicus van Canon.
De Problemen oplossen gebruiken De Problemen oplossen is een hulpprogramma waarmee u afdrukproblemen in Windows 95/98/Me of NT 4.0/2000/XP kunt oplossen. De Problemen oplossen let op fouten met instellingen in de systeemconfiguratie en brengt zo mogelijk automatisch correcties aan. De Problemen oplossen vindt geen problemen die te maken hebben met de hardware, zoals problemen met de printerkabel, problemen met de parallelle poort of een foutieve ECP-instelling. Om de Problemen oplossen te starten, selecteert u het pictogram Problemen oplossen voor de Canon LBP-810 in de groep Canon CAPT Werkset. De Problemen oplossen controleert het volgende en verhelpt eventuele problemen: ❏ Vrije schijfruimte op het station met de directory \Windows en vrij geheugen ❏ Geïnstalleerde bestanden ❏ Geselecteerde printerpoort (controleert of deze poort kan worden gebruikt) ❏ Registers ❏ RapidPort-communicatiestuurprogramma's (Windows NT 4.0/2000/ XP) ❏ Taalmonitor ❏ Printerstuurprogramma's ❏ Statusvenster ❏ Instellingen voor printereigenschappen ❏ De programmamap Canon CAPT Tools Als de Problemen oplossen een probleem tegenkomt, toont het een foutbericht. Elk bericht bevat diverse opties, zoals: ❏ Hoe u het probleem kunt verhelpen ❏ Het probleem kan niet worden verholpen door de Problemen oplossen ❏ Doorgaan met problemen oplossen ❏ De Problemen oplossen afsluiten ❏ Helpinformatie weergeven Als de Problemen oplossen wordt gebruikt op een netwerkclient, worden ook netwerkcontroles uitgevoerd.
142 Problemen oplossen
Hoofdstuk 4
De Problemen oplossen voor Windows NT 4.0/2000/XP controleert of de spoolerservice is gestart; als dit niet het geval is, wordt er een dialoogvenster weergegeven en wordt de Problemen oplossen niet gestart.
Terwijl de Problemen oplossen wordt uitgevoerd, slaat het een logbestand met de naam tshooter.tmp op in de systeemdirectory temp, zoals \windows\temp of \temp. In het dialoogvenster Afsluiten vraagt de Problemen oplossen of u het resultaat wilt opslaan als tekstbestand. Schakel het selectievakje Resultaat opslaan in en typ de gewenste bestandsnaam. Het bestand wordt opgeslagen met de extensie .log. Wanneer u in het bovenstaande dialoogvenster op OK klikt, verschijnt het dialoogvenster Windows opnieuw opstarten. U moet Windows opnieuw opstarten om de correcties die de Problemen oplossen heeft aangebracht, door te voeren.
Hoofdstuk 4
Problemen oplossen
143
Problemen oplossen
Wanneer de Problemen oplossen klaar is, toont het een dialoogvenster zoals het onderstaande.
CAPT verwijderen Als CAPT niet correct werkt, kunt u dit mogelijk verhelpen door de software te verwijderen en vervolgens opnieuw te installeren. Controleer, voordat u begint, of u beschikking hebt over de installatiesoftware. Sluit alle toepassingen voordat u CAPT verwijdert. Voer de volgende stappen uit: 1.
Klik op de knop Start en wijs Programma's aan.
2.
Wijs Canon CAPT Tools aan.
3.
Klik op Verwijderen Canon CAPT.
4.
Voer de aanwijzingen op het scherm uit.
5.
Windows 95/98/Me: Klik op OK, waarna het systeem opnieuw opstart. Windows NT 4.0/2000/XP: klik op OK (aanbevolen) om het systeem opnieuw op te starten.
In Windows NT 4.0/2000/XP kunt u de Canon Advanced Printing Technology alleen verwijderen als u beschikt over beheerdersrechten.
144 Problemen oplossen
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5 Onderhoud In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de printer verzorgt en onderhoudt. Door de printer regelmatig te onderhouden, zorgt u ervoor dat deze goed blijft werken. Dit hoofdstuk bevat de volgende informatie: ❏ Omgaan met de printer en deze reiningen ❏ EP-22-cartridge
Omgaan met de printer en deze reiningen Omgaan met de printer Let op het volgende wanneer u werkt met de printer: ❏ Plaats geen zware objecten op de printer. ❏ Plaats geen papier of andere objecten in de opening voor uitvoer met bedrukte zijde omlaag.
❏ Plaats de opening voor handmatige invoer niet in direct zonlicht of in ander fel licht. ❏ Nadat u de stekker van de printer uit de wandcontactdoos hebt gehaald, moet u wachten tot de printer helemaal is afgekoeld voordat u deze bedekt met een stofhoes. ❏ Als u de printer gedurende langere tijd niet gebruikt, haal de stekker dan uit de wandcontactdoos. ❏ Probeer de printer nooit te demonteren.
Hoofdstuk 5
Onderhoud
145
Onderhoud
❏ Beweeg de printer niet en open de voorklep niet terwijl de printer bezig is met afdrukken. Als u dit wel doet, kan de printer hierdoor beschadigd raken.
De printer reinigen Maak de printerkast regelmatig schoon om de printer in goede staat te houden. Om de printer te reinigen gebruikt u een zachte doek die lichtjes is bevochtigd met water of een niet-agressief schoonmaakmiddel. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals alcohol of benzine, die het oppervlak kunnen beschadigen. Wanneer u klaar bent met schoonmaken, veegt u de kast af met een droge doek. Voordat u de printer schoonmaakt, moet u altijd de stekker uit de wandcontactdoos halen. Mors geen water of schoonmaakmiddel in de printer. Als dit gebeurt, kan de printer beschadigd raken of kunt u een elektrische schok krijgen.
Smeer de printer niet. Deze printer hoeft niet te worden gesmeerd.
EP-22-cartridge De EP-22-cartridge bevat een lichtgevoelig gedeelte, de zogeheten “drum”, waarvan de eigenschappen lijken op die van een filmrolletje. De cartridge bevat ook zwart koolstofpoeder, “toner” genaamd. De drum is uitermate gevoelig voor licht en de kwaliteit ervan kan verslechteren als hij wordt blootgesteld aan licht. De afdrukkwaliteit kan ook afnemen als de toner vastkoekt of ongelijkmatig is verspreid in de cartridge. Houdt u aan de volgende richtlijnen voor het behandelen en bewaren van de cartridge.
146 Onderhoud
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 5
•
Bewaar de cartridge in de beschermende hoes. Open deze hoes pas op het moment dat u de cartridge in de printer installeert.
•
Bewaar de cartridge niet op een plaats waar deze wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
•
Zet de cartridge niet op zijn kant en draai deze niet ondersteboven. Als de toner vastkoekt in de cartridge, kan deze mogelijk niet worden losgemaakt, zelfs niet door de cartridge heen en weer te schudden; de afdrukkwaliteit neemt hierdoor af.
•
Bewaar de cartridge niet bij een hoge temperatuur of een hoge luchtvochtigheid en niet op plaatsen waar de temperatuur of de vochtigheid plotseling kan veranderen.
•
Bewaar de cartridge bij een temperatuur tussen 0˚C et 35˚C.
•
Bewaar de cartridge niet in zilte lucht of op een plaats waar aggressieve stoffen, zoals die van spuitbussen, in de lucht terecht kunnen komen.
•
Houd de cartridge uit de buurt van de CRT (kathodestraalbuis) van een monitor, van harde schijven en van diskettes. De magneet in de cartridge kan de afbeelding op de CRT vervormen of gegevens op schijven beschadigen.
Onderhoud
147
Onderhoud
Richtlijnen voor de opslag
Richtlijnen voor de omgang •
•
•
•
•
•
Stel de cartridge niet bloot aan direct zonlicht. Stel de cartridge niet langer dan vijf minuten bloot aan fel licht of omgevingslicht. Open de beschermende sluiting van de drum in de cartridge niet. De afdrukkwaliteit kan afnemen als de sluiting is geopend en de drum beschadigd is geraakt. Zet de cartridge niet op zijn kant en draai deze niet ondersteboven. Als de toner vastkoekt in de cartridge, kan deze mogelijk niet worden losgemaakt, zelfs niet door de cartridge heen en weer te schudden; de afdrukkwaliteit neemt hierdoor af. Houd de cartridge uit de buurt van de CRT (kathodestraalbuis) van een monitor, van harde schijven en van diskettes. De magneet in de cartridge kan de afbeelding op de CRT vervormen of gegevens op schijven beschadigen. Raak de beschermende sluiting van de drum niet aan. Houd de cartridge niet zodanig vast dat uw hand de beschermende sluiting van de drum aanraakt. Wanneer u de printer vervoert, moet u de cartridge uit de printer verwijderen. (Plaats de cartridge in de originele beschermende hoes of wikkel deze in een dikke doek om blootstelling aan licht te voorkomen.)
Correcte behandeling
148 Onderhoud
Hoofdstuk 5
LET OP: Verbrand tonercartridges niet. Tonerpoeder is brandbaar.
• Probeer de cartridge niet uit elkaar te halen.
De EP-22-cartridge vervangen De levensduur van de EP-22-cartridge bedraagt ongeveer 2.500 vellen papier van Letter- of A4-formaat. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de printer wordt gebruikt voor standaard tekstverwerkingsdocumenten met de standaarddichtheid en een puntverhouding van 4% (wat overeenkomt met een tonerdekking van ongeveer 5%). De daadwerkelijke levensduur van de cartridge hangt af van de hoeveelheid toner die gemiddeld voor een document wordt gebruikt. Als uw documenten gemiddeld minder tekst met veel witruimte bevatten, gaat de cartridge langer mee. Als u echter vaak afbeeldingen en tekst afdrukt, gaat de cartridge minder lang mee. Wanneer u een afdrukprobleem niet kunt verhelpen door de stappen in hoofdstuk 4, “Problemen oplossen”, uit te voeren, is het waarschijnlijk tijd de cartridge te vervangen. Pak de bovenkant van de voorklep aan weerszijden vast en trek voorzichtig aan de klep tot deze geheel is geopend.
Onderhoud
1.
Hoofdstuk 5
Onderhoud
149
LET OP: Het gearceerde deel van het gedeelte voor uitvoer met de bedrukte zijde naar boven is heet wanneer de printer in gebruik is. Raak dit gedeelte niet aan, aangezien dit letsel kan veroorzaken.
2.
Pak de EP-22-cartridge vast aan zijn handvat en til deze uit de printer.
3.
Installeer een nieuwe cartridge. Zie “De EP-22-cartridge installeren” in de gids Handleiding Aan de slag voor meer informatie.
LET OP: Verbrand tonercartridges niet. Tonerpoeder is brandbaar.
150 Onderhoud
Hoofdstuk 5
Reinigen Wanneer u de EP-22-cartridge vervangt en de afdrukkwaliteit slecht is, moet u mogelijk de reinigingsfunctie gebruiken. Voer de onderstaande aanwijzingen uit. Plaats papier van Letter- of A4-formaat in de MP-lade.
2.
Klik op het printerpictogram op de taakbalk om het statusvenster te openen.
3.
Klik op Reinigen in het menu Opties. Er wordt een reinigingspagina afgedrukt. Wanneer het afdrukken begint, toont het statusvenster het bericht “Bezig met reinigen”, en nadat het afdrukken is voltooid, keert de printer terug naar de normale staat.
Onderhoud
1.
Terwijl de reinigingspagina wordt afgedrukt, kunt u het afdrukken niet onderbreken of de papierinstellingen wijzigen.
Hoofdstuk 5
Onderhoud
151
152 Onderhoud
Hoofdstuk 5
Printerspecificaties
Bijlage A Printerspecificaties Model:
Desktop-paginaprinter
Afdrukmethode:
Elektrofotografisch afdrukken met een laserstraal
Resolutie:
600 dpi
Afdruksnelheid:
8 pagina's per minuut (A4-papier)
Papierformaten MP-lade
76,2 x 127 tot 216 x 356 mm (3” x 5” tot 8 1/2” x 14”) Normaal papier (Legal, A4, Letter, Executive, B5) Maximale capaciteit: 12,5 mm (ong. 125 vellen 75 gr/m2 papier) Speciaal papier (transparanten, etiketten, enveloppen, briefkaarten, indexkaarten, gekleurd papier) Maximale capaciteit: 12,5 mm stapelhoogte (behalve enveloppen) Envelopcapaciteit: 6 tot 10 enveloppen
Handmatig laden:
Normaal papier, speciaal papier (transparanten, etiketten, enveloppen, briefkaarten, indexkaarten, gekleurd papier) Maximale capaciteit: 1 vel
Papieruitvoer:
Bijlage A
Bedrukte zijde omlaag: Maximale capaciteit: 100 vellen (75 gr/m2 papier) Bedrukte zijde omhoog: 1 vel (Verwijder bedrukte vellen een voor een, aangezien er geen uitvoerlade aanwezig is.) Printerspecificaties
153
Opstarttijd:
Minder dan 8 seconden bij 20˚ C (Aantal seconden vanaf het moment dat het netsnoer in de wandcontactdoos wordt gestoken tot de printer gereed is om af te drukken.)
Eerste afdruk:
Uitvoer met bedrukte zijde omlaag: Minder dan 18 seconden Uitvoer met bedrukte zijde omhoog: Minder dan 17 seconden Voor afdrukken op A4-papier via de MP-lade bij 20˚ C
Tonercartridge:
EP-22-cartridge
Stroomvereisten:
100-127 V (+/-10%) 50/60 Hz (+/-2 Hz) 220-240 V (-10%, +6%) 50 Hz (+/-2 Hz)
Stroomverbruik:
100-127V Tijdens het afdrukken—ongeveer 166 W (gemiddeld) Tijdens standby—ongeveer 5,5 W 220-240V Tijdens het afdrukken—ongeveer 180 W (gemiddeld) Tijdens standby—ongeveer 5 W
Geluidsniveau:
Geluidssterkte Tijdens afdrukken: Max. 6,2 Bel Tijdens standby: Niveau achtergrondgeluid Geluidsdruk (positie omstander) Tijdens afdrukken: Max. 48 dB (A) Tijdens standby: Niveau achtergrondgeluid Geluidsniveaus zijn in overeenstemming met ISO 9296
Bedrijfsomgeving:
(Printer aangesloten op de wandcontactdoos) Temperatuur: 10˚ C tot 32,5˚ C Relatieve vochtigheid: 20 tot 80% (zonder condensatie)
Opslagomgeving:
(Printer niet aangesloten op de wandcontactdoos) Temperatuur: 0˚ C tot 35˚ C Relatieve vochtigheid: 10 tot 80% (zonder condensatie)
154 Printerspecificaties
Bijlage A
345 x 312 x 266 mm (B x D x H) (13-1/2” x 12” x 10-1/2”)
Gewicht:
Ongeveer 6,35 kg, zonder cartridge Alleen cartridge: ong. 730 gr
Bijlage A
Printerspecificaties
Printerspecificaties
Afmetingen:
155
156 Printerspecificaties
Bijlage A
Bijlage B Netwerkadapter: AXIS 1610
Als de netwerkadapter wordt aangesloten op de parallelle poort van de LBP-810, kunt u de printer direct op een netwerk aansluiten. De netwerkadapter en de host onderhouden een peer-to-peer-verbinding. De client kan ook via een afdrukserver verbinding hebben met de netwerkadapter. De netwerkadapter voor de LBP-810 kan ook worden aangesloten op andere printermodellen met de Canon Advanced Printing Technology. De adapter kan niet worden aangesloten op printers zonder de Canon Advanced Printing Technology.
U bevestigt de netwerkadapter door de twee draadklemmen (op de printer) in de netwerkadapter te klikken. AXIS 1610 is een product van AXIS Communications AB. Voor meer informatie kunt u de website van AXIS raadplegen op http://www.axis.com. Bijlage B
Netwerkadapter: AXIS 1610
157
Netwerkadapter: AXIS 1610
De optionele netwerkadapter AXIS 1610 is verkrijgbaar, voor gebruik van de LBP-810 in een netwerk.
Rechtstreeks verbinding maken vanaf een client Er is geen centraal beheer van afdruktaken mogelijk, aangezien de afdrukwachtrijen zijn verspreid over alle clients. Wanneer meerdere afdruktaken tegelijk naar de printer worden gezonden, worden ze afgedrukt in de volgorde waarin ze aankomen bij de netwerkadapter. Afdruktaken komen mogelijk niet aan in de volgorde waarin ze zijn verzonden. Als client 1 bijvoorbeeld de taken A en B verzendt en client 2 vervolgens taak C verzendt, kan de afdrukvolgorde A, C, B zijn als taak B pas bij de netwerkadapter aankomt nadat taak A is voltooid. U moet de afdrukmonitor voor de netwerkadapter installeren op elke client. Voor de Afdrukmonitor is in uw taalgebied alleen de Engelstalige versie beschikbaar. Wanneer u de Wizard Printer toevoegen gebruikt, moet u rechtstreeks verbinding maken met het netwerk. Aangezien de printerpoort wordt behandeld als lokale poort, kiest u “AXIS CAPT-poort” in het dialoogvenster Poortinstellingen.
158 Netwerkadapter: AXIS 1610
Bijlage B
Verbinding maken via een afdrukserver Met een afdrukserver kunt u afdruktaken centraal beheren en bijvoorbeeld de afdrukvolgorde wijzigen, taken annuleren en dergelijke.
De afdrukmonitor voor de netwerkadapter hoeft alleen te worden geïnstalleerd op de afdrukserver. Voor de Afdrukmonitor is in uw taalgebied alleen de Engelstalige versie beschikbaar. U hoeft deze niet op alle clients te installeren. U kunt de printer installeren vanaf de server, tenzij u een Windows 95/98/ Me-server en een Windows NT 4.0/2000/XP-client gebruikt.
Protocollen De netwerk-printmonitor maakt gebruik van NetBIOS/NetBEUI of TCP/ IP voor de communicatie met de printer. Windows XP ondersteunt uitsluitend het TCP/IP-protocol.
NetPilot gebruiken om de netwerkadapter te configureren 1.
Installeer NetPilot en de afdrukmonitor.
2.
Start NetPilot.
3.
Selecteer de netwerkadapter in de lijst.
4.
Voer de instellingen voor de netwerkadapter in.
NetPilot uitgevoerd onder Windows 95/98/Me en Windows NT 4.0/2000. Voor NetPilot is in uw taalgebied alleen de Engelstalige versie beschikbaar.
De netwerkafdrukmonitor installeren
Bijlage B
1.
Sluit de netwerkadapter aan op het netwerk.
2.
Installeer de netwerkafdrukmonitor De installatie gebruikt automatisch een beschikbare poort. Raadpleeg de handleiding van de netwerkadapter voor meer informatie. Netwerkadapter: AXIS 1610
159
Netwerkadapter: AXIS 1610
Wanneer meerdere afdruktaken naar de printer zijn gezonden, worden ze afgedrukt in de volgorde waarin ze binnenkomen.
Als de optionele netwerkadapter is aangesloten op de printer, kan NetSpot worden gebruikt. NetSpot voorziet in eenvoudig netwerkbeheer van uw printers doordat het u de mogelijkheid biedt printers in te stellen en de printerstatus en functies weer te geven. Voor NetSpot is in uw taalgebied alleen de Engelstalige versie beschikbaar.
Specificaties Model
AXIS 1610
Type
Extern type, voor aansluiting op de parallelle printerpoort.
Netwerkinterface
10Base-T/100Base-TX
Protocollen
NetBIOS/NetBEUI, TCP/IP
Printerinterface
Bidirectioneel parallel (ECP)
Stroomvoorziening
Externe voeding
RAM
2 MB
ROM
Flash EPROM, 1 MB
Flash-methode
Veilige flash
Compatibele MIB’s
Sommige Canon-MIB’s, sommige printer-MIB’s, sommige TCP/IP-MIB’s, sommige host-MIB’s
Compatibele hosthulpprogramma’s
NetSpot, NetPilot
Compatibele printers
Alleen printers met de Canon Advanced Printing Technology
Bijgeleverde software
Installatieprogramma, Afdrukmonitor, NetPilot
Voor informatie over het aansluiten en gebruiken van de externe netwerkadapter raadpleegt u de documentatie van de adapter.
160 Netwerkadapter: AXIS 1610
Bijlage B
Woordenlijst A AC Alternating Current (wisselstroom). Het type elektriciteit dat gewoonlijk door wandcontactdozen in woningen wordt geleverd.
Adapter Een optioneel apparaat waarmee u de printer rechtstreeks kunt aansluiten op een netwerk. Zie ook Peer-to-peer-verbinding.
De afdrukmonitor van de netwerkadapter is software die afdrukt via de netwerkadapter.
Afdrukstand Het afdrukken van tekst over de breedte (staand) of de lengte (liggend) van de pagina.
Afdruktaak Een document dat een Windows-toepassing heeft verwerkt en naar de spooler heeft gezonden, zodat dit kan worden toegevoegd aan de afdrukwachtrij of rechtstreeks naar de printer kan worden gestuurd.
Afdrukwachtrij Een lijst met bestanden die wachten om te worden afgedrukt of die momenteel worden afgedrukt. Wanneer een bestand is afgedrukt, wordt dit uit de afdrukwachtrij verwijderd.
Afgeschermd Een type kabel waarin het geleidend materiaal is omgeven door een metalen omhulsel dat de gegevens die door de kabel worden verzonden beschermt teven elektromagnetische interferentie. Voor deze printer moet u een dubbel afgeschermde interfacekabel gebruiken.
Woordenlijst
161
Woordenlijst
Afdrukmonitor
Automatic Image Refinement Een printertechnologie van Canon, waarmee de printer automatisch de rafelige randen en gekartelde gebogen lijnen van tekens en afbeeldingen opmerkt en verfijnt.
B Bi-directionele communicatie Maakt de uitwisseling van informatie mogelijk tussen de Canon Advanced Printing Technology-software en een lokale printer. Wordt ook wel tweerichtingscommunicatie genoemd.
Bureaublad Het hele Windows-scherm dat uw werkgebied in Windows vertegenwoordigt. Pictogrammen, vensters en de taakbalk worden weergegeven op het bureaublad van Windows.
C Canon Advanced Printing Technology (CAPT) Software die de kracht van het Windows-besturingssysteem uitbreidt naar een printer om zo het afdrukken te versnellen en te vereenvoudigen. De Canon Advanced Printing Technology biedt meer controle over het afdrukproces en maakt bi-directionele communicatie mogelijk tussen de printer en een computer waarop een Windows-toepassing wordt uitgevoerd.
Centronics-interface Een standaardinterface voor parallelle gegevensoverdracht. Deze printer gebruikt een parallelle Centronics-interface met bi-directionele mogelijkheden. Zie ook Interfacepoort en Parallelle interface.
Client Een computer die via het netwerk is verbonden met de printer. Een client stuurt de printer niet rechtstreeks aan. De interactie met de printer vindt plaats via een server. Zie ook Server.
Configuratiescherm Een reeks Windows-programma's waarmee u instellingen voor het systeem, de hardware, de software en Windows kunt wijzigen.
162
Woordenlijst
Contrast De hoeveelheid verschil tussen de lichtste en donkerste delen van een afbeelding. Als u het contrast verlaagt, worden donkere gebieden lichter en lichte gebieden donkerder; verhoogt u het contrast, dan worden donkere gebieden donkerder en lichte gebieden lichter.
Cursief Een lettertypestijl die zich onderscheidt door schuine tekens (de opstaande lijnen van de tekens staan in een hoek ten opzichte van de verticale as).
D Het Windows-programma dat u kunt gebruiken om te bladeren in het bestandssysteem van de computer en om stations, mappen en bestanden te openen. U kunt Deze computer ook gebruiken om bestanden en het bestandssysteem te beheren door items te verplaatsen, te kopiëren, te hernoemen en te verwijderen.
dpi Dots per inch (punten per inch). Een maateenheid waarmee de resolutie van een printer wordt aangeduid. De LBP-810 drukt af op een resolutie van 600 dpi.
E ECP Afkorting van Extended Capabilities Port. Een bi-directionele communicatiemodus die zeer snelle gegevensovedracht naar printers en andere apparaten mogelijk maakt.
Eigenschappen, dialoogvenster Het dialoogvenster met informatie over een bepaald apparaat, zoals de printer.
Woordenlijst
163
Woordenlijst
Deze computer
F Fixeereenheid Het apparaat dat tijdens het afdrukproces de toner op het papier (of een ander medium) aanbrengt door middel van hitte en druk. Deze eenheid bevindt zich in de printer en wordt tijdens het afdrukken zeer heet (190˚C).
Formulier Een aangepast papierformaat, waarvan de breedte en hoogte zijn gedefinieerd door de gebruiker.
Fysiek RAM Random Access Memory (RAM) dat fysiek in de computer aanwezig is in de vorm van geheugenchips, dit in tegenstelling tot virtueel geheugen. Zie ook Virtueel geheugen.
G Geluidsberichten Geluidsberichten stellen de gebruiker op de hoogte van printerbewerkingen die worden weergegeven in het statusvenster.
Geluidsbestand Een bestand met geluidsinformatie dat kan worden afgespeeld door een geluidsstuurprogramma. De Canon Advanced Printing Technology bevat een geluidsstuurprogramma en geluidsbestanden die worden afgespeeld om de status van het afdrukken weer te geven.
Gewicht Verwijst naar de dikte van een lettertype: dun, gemiddeld of vet. Verwijst ook naar de dikte van papier.
Grijswaardenafbeelding Een bitmapafbeelding die de gegevens voor elke punt opslaat als een grijstint in plaats van als zwart of wit.
164
Woordenlijst
H Helderheid De relatieve verhouding tussen lichte en donkere gebieden. Als u de helderheid verlaagt, wordt de afbeelding donkerder; bij een verhoging van de helderheid, wordt de afbeelding lichter.
I Interface
Interfacekabel De kabel, met bi-directionele mogelijkheden, die wordt gebruikt voor de interface tussen een printer en een computer.
Interfacepoort De poort via welke de printer communiceert met de computer. De LBP- 810 heeft een USB-poort en een 8-bits, parallelle Centronics-interfacepoort, die zich aan de achterzijde van de printer bevindt. Zie ook Parallelle interface of USB-interface.
K Kilobyte (KB) Een maateenheid die het binaire getal 1024 vertegenwoordigt en die wordt gebruikt om de omvang van het printer- of computergeheugen te beschrijven in eenheden van duizend bytes.
Knoppenbalk Het deel van het statusvenster dat knoppen bevat waarmee u de huidige afdruktaak kunt onderbreken, hervatten en verwijderen.
Woordenlijst
165
Woordenlijst
De verbinding tussen twee apparaten via welke ze met elkaar communiceren. De LBP-printer is uitgerust met een USB- en een parallelle interface, waardoor compatibiliteit wordt verkregen met IBMcomputers en hieraan verwante PC’s.
L Lettertype Een volledige set tekens met dezelfde grootte en stijl, zoals 12-punts Courier vet.
Liggend Het afdrukken van tekst en afbeeldingen over de lengte van de pagina.
Lokale printer Een printer die rechtstreeks via een parallelle kabel op uw computer is aangesloten.
M Map Een opslagplaats voor documenten, programmabestanden en andere mappen op de schijf. Werd voorheen een directory genoemd.
Megabyte (MB) Een maateenheid die staat voor één miljoen bytes en die wordt gebruikt om de omvang van het printer- of computergeheugen te beschrijven.
N NetPilot Dit hulpprogramma wordt gebruikt om netwerkprinters aan te sturen.
Netwerk Een groep computers die via kabels of op andere manieren op elkaar zijn aangesloten en die software gebruiken die ze in staat stelt apparatuur (zoals printers) te delen en informatie uit te wisselen.
Netwerkadapter Een optioneel apparaat waarmee u de printer rechtstreeks kunt aansluiten op een netwerk. Zie ook Peer-to-peer-verbinding.
166
Woordenlijst
O Opdracht Een instructie die de printer opdracht geeft een bepaalde functie uit te voeren. Opdrachten worden via de interfacekabel van de computer naar de printer gezonden wanneer de printer gereed is.
Overdrachtsrol Drukt het papier tegen de drum om zo de overdracht van toner op het papier te bevorderen.
Verwijst naar de afdrukmethode waarbij gegevens die voor alle pagina's gelijk zijn, zoals een logo, titels of een tabelstructuur, worden afgedrukt onder de gegevens van de toepassing.
P Papierbaan De weg die het papier in de printer aflegt.
Papierinvoer Het leiden van een vel papier in de papierbaan van de printer.
Papierstoring Een situatie waarin papier vast komt te zitten in de papierbaan. U moet vastgelopen papier verwijderen voordat u het afdrukken kunt hervatten.
Parallelle interface Een interface die meerdere bits tegelijk verzendt (gewoonlijk in segmenten van één byte). Uw printer heeft een ingebouwde parallelle Centronics-interface. Zie ook Centronics-interface.
Parallelle interfacekabel Een bi-directionele kabel, gewoonlijk minder dan twee meter lang, die meerdere bits aan informatie tegelijk naar de printer verstuurt, waardoor de snelheid van de overdracht toeneemt. Parallelle interfacekabels worden ook wel Centronics-interfacekabels genoemd.
Woordenlijst
167
Woordenlijst
Overlay
PDF Afkorting voor Portable Document Format. Een alom gebruikt formaat voor het verzenden en bekijken van documenten op computers. PDFdocumenten kunnen worden gelezen of afgedrukt met het programma Acrobat Reader van Adobe.
Peer-to-peer-verbinding Een netwerkverbinding tussen een computer en een printer (of een ander apparaat) die niet via een server verloopt. Zie ook Server, Client.
Printers, map De plaats waar printerinformatie wordt opgeslagen.
Printerstuurprogramma Een programma dat de interactie regelt tussen de computer en een printer. Het printerstuurprogramma voorziet Windows van informatie, zoals een beschrijving van de lettertypen en functies van de geïnstalleerde printer. Wanneer u afdrukt met de Canon Advanced Printing Technology, gebruikt u het printerstuurprogramma hiervan.
Probleemoplosser Een programma dat u helpt afdrukproblemen op te lossen. De probleemoplosser controleert de configuratie-instellingen van Windows en verhelpt zo mogelijk eventuele gevonden fouten.
Profiel Een profiel is een bestand waarin printerinstellingen worden opgeslagen, zodat de gebruiker die instellingen opnieuw kan gebruiken door dit profiel te selecteren in een lijst.
Proportionele spatiëring De spatiëring van tekens op basis van de breedte van elk teken. Door deze variabele spatiëring tussen tekens worden tekens evenwichtiger naast elkaar gezet en wordt de tekst beter leesbaar.
168
Woordenlijst
R Random Access Memory (RAM) Het werkgeheugen van de computer waarin programma's en gegevens tijdelijk worden opgeslagen terwijl u ze gebruikt. Wanneer u de computer opnieuw start of uitschakelt, wordt alle informatie uit het RAM gewist . Als u zeer complexe documenten afdrukt, kan het noodzakelijk zijn dat u andere programma's moet sluiten of meer RAM aan de computer moet toevoegen. Zie ook Fysiek RAM, Virtueel geheugen.
Rastering
Resolutie De dichtheid van punten voor een bepaald uitvoerapparaat, uitgedrukt in dots (punten) per inch (dpi). Bij een lage resolutie hebben tekens en afbeeldingen gekartelde randen, maar worden ze sneller afgedrukt dan bij hogere resoluties. Een hogere resolutie levert vloeiender randen en hoeken op en een grotere overeenkomst met traditionele lettertypeontwerpen, maar vertraagt het afdrukken. Deze printer kan afdrukken op een resolutie van 300 of 600 dpi. De resolutie wordt aangegeven door een horizontale en een verticale waarde, bijvoorbeeld 600 x 600 dpi.
S Schaalbare lettertypen Schaalbare lettertypen maken het mogelijk tekens in verschillende grootten en rotatiehoeken af te drukken. Dit verschilt van bitmaplettertypen, die worden afgedrukt met een vaste grootte en hoek.
Schalen De afgedrukte afbeelding vergroten of verkleinen.
Scheidingspagina Een optionele pagina die wordt afgedrukt aan het begin van elk document en zo de overgang tussen twee afdruktaken vormt.
Woordenlijst
169
Woordenlijst
Het proces waarbij een grijswaardenafbeelding wordt omgezet in zwarte en witte (niet-afgedrukte) punten die de grijstinten in de oorspronkelijke afbeelding nabootsen.
SCoA ScoA is een originele Canon-technologie voor het comprimeren en doorsturen van afdrukgegevens, waarbij gebruik gemaakt wordt van de voorzieningen in uw computer voor het verkrijgen van een zeer hoge afdruksnelheid met de CAPT. Aangezien het comprimeren en doorsturen zeer efficiënt geschiedt, wordt slechts een kleine hoeveelheid geheugen gebruikt en is het, ongeacht de hoeveelheid gegevens die u verstuurt, niet nodig om de hoeveelheid RAM te vergroten.
Server Een netwerkcomputer die rechtstreeks is aangesloten op de printer. De server stuurt de printer aan en handelt afdruktaken van clients af.Zie ook Client.
Sorteren Meerdere exemplaren van een document met meerdere pagina's afdrukken, waarbij de pagina's per exemplaar op volgorde worden afgedrukt.
Spooling Een proces waarbij een toepassing een document naar de spooler stuurt, in plaats van rechtstreeks naar de printer, zodat de computer en de toepassing weer beschikbaar zijn voor andere taken. Gespoolde documenten worden afgedrukt in de volgorde waarin ze worden ontvangen.
Staand Het afdrukken van tekst over de breedte (korte zijde) van de pagina.
Standaardinstelling Een instelling die automatisch wordt gebruikt als geen andere instelling wordt gespecificeerd.
Start, menu Het menu met opdrachten die het beginpunt vormen voor al het werk dat u op de computer uitvoert, zoals een programma starten, een document openen, een bestand zoeken en hulp vragen. U opent het menu Start door te klikken op de knop Start op het bureaublad.
170
Woordenlijst
Statusopties Instellingen die bepalen wanneer het printerstatusvenster wordt geopend en of geluiden bij berichten worden afgespeeld.
Statusvenster Een venster dat de Canon Advanced Printing Technology gebruikt om berichten over de huidige afdruktaak te tonen en om de voortgang van de afdruktaak van de computer naar de printer grafisch weer te geven.
Een programma dat de interactie regelt tussen de computer en een extern apparaat. Het printerstuurprogramma voorziet Windows van informatie, zoals een beschrijving van de lettertypen en functies van de geïnstalleerde printer. Wanneer u afdrukt met de Canon Advanced Printing Technology, gebruikt u het printerstuurprogramma hiervan.
T Tekengrootte De hoogte van tekens, gedefinieerd in punten: één punt is 1/72 inch.
Titelbalk De horizontale balk die de titel van een (dialoog)venster bevat. In veel vensters bevat de titelbalk de knop voor het Systeemmenu en de knoppen Minimaliseren en Maximaliseren.
Toner Een zwart poeder met een harslaagje dat zich in de EP-22-cartridge bevindt. De printer brengt de toner via een elektrofotografisch mechanisme aan op het oppervlak van de lichtgevoelige drum in de printer.
Tonerbesparing Het tonerverbruik neemt af doordat gegevensbits om en om worden afgedrukt.
Woordenlijst
171
Woordenlijst
Stuurprogramma
TrueType-lettertypen Schaalbare lettertypen die worden gebruikt voor weergave op het scherm en voor afdrukken. U kunt TrueType-lettertypen elke gewenste hoogte geven en ze worden exact afgedrukt zoals ze worden weergegeven op het scherm, maar met een hogere resolutie.
U USB-interface (Universal Serial Bus) Dit zijn de nieuwe seriële interfacestandaards. Deze aansluitbus herkent de aansluitingen automatisch (Plug-and-Play) zodat aansluiten en loskoppelen van de verbindingen mogelijk is terwijl de PC of de randapparatuur ingeschakeld is.
V Vastgelopen papier Een situatie waarin papier vast komt te zitten in de papierbaan. U moet vastgelopen papier verwijderen voordat u het afdrukken kunt hervatten.
Vet Een kenmerk van een gedrukt teken dat in dit geval breder en donkerder wordt weergegeven. Wordt gebruikt om tekens te benadrukken.
Virtueel geheugen Ruimte op de harde schijf die Windows gebruikt voor de tijdelijke opslag van gegevens alsof het echt RAM betreft. Windows doet dit via een wisselbestand. Windows beschikt in dit geval over meer geheugen, maar de toegangssnelheid tot dit geheugen neemt af wanneer het wisselbestand moet worden gebruikt. Zie ook Fysiek RAM.
Voortgangsbalk Een horizontale balk in het statusvenster of in het pictogram ervan die het percentage van de afdruktaak dat is afgedrukt aangeeft.
172
Woordenlijst
W Waarschuwing Een bericht dat wordt weergegeven in het printerstatusvenster wanneer een probleem of bepaalde staat ertoe leidt dat de Canon Advanced Printing Technology het afdrukken onderbreekt. U moet de aanwijzingen op het scherm uitvoeren voordat het afdrukken wordt hervat.
Wachtrij Een lijst met bestanden die wachten om te worden afgedrukt of die momenteel worden afgedrukt. Wanneer een bestand is afgedrukt, wordt dit uit de afdrukwachtrij verwijderd.
Dit hulpprogramma wordt gebruikt om netwerkprinters aan te sturen.
Windows Verkenner Het Windows-programma dat u kunt gebruiken om te navigeren in de schijfstations, mappen en bestanden op uw computer in een netwerksysteem en om deze items te openen en te beheren. U kunt Windows Verkenner ook gebruiken om gedeelde mappen op andere computers in het netwerk te bekijken en te openen. Daarnaast kunt u Windows Verkenner gebruiken om bestanden te beheren door ze te verplaatsen, te kopiëren, te hernoemen en te verwijderen.
WYSIWYG Wordt uitgesproken als wizzie-wig en staat voor “what you see is what you get” (wat je ziet is wat je krijgt). Wanneer u bijvoorbeeld een alinea opmaakt, zijn de regeleinden op de gedrukte pagina exact gelijk aan de regeleinden op het scherm.
Woordenlijst
173
Woordenlijst
WebNetSpot
174
Woordenlijst
Index
A A4-papier 8, 18, 112, 131, 149, 153 Aangepast papierformaat 76 selecteren 76 AC 161 Adobe Type Manager-lettertypen, kunnen niet worden gebruikt 137 Afbeelding te donker 132 te licht 132 Afdruk is onjuist 134 Afdrukken Canon Advanced Printing Technology 64 snelheid 153 Afdrukken hervatten 101 Afdrukken hervatten (knop) 106 Afdrukken is mislukt 140 Afdrukken onderbreken 101 Afdrukken onderbroken (pictogram) 111 Afdrukkwaliteit, problemen 131-132 Afdrukmonitor 161 Afdrukmonitor, installeren 159 Afdruksnelheid 153 Afdrukstand 161 Afdruktaak verwijderen 101 Afdruktaak, status 98 Afdrukwachtrij 161 Afgedrukte taak (tabblad) 108 Afgeschermd 161 Afmetingen, printer 155 Afwerking (tabblad) voorkeuren 80 Windows 95/98/Me 80 Index
Windows NT 4.0/2000/XP 95 Afwijkende staat (pictogram) 111 Algemeen (tabblad) Windows 95/98/Me 71 Windows NT 4.0/2000/XP 84 Annuleren, afdruktaak 106 Apparaat-time-out 136 Automatic Image Refinement 82, 97,
162 B B5-papier 8, 18, 112, 153 Bedrijfsomgeving 154 Berichten 112-114, 140-141 met geluid 113-114 waarschuwing 114 Beveiliging (tabblad), Windows NT 4.0/ 2000/XP 88 Bi-directioneel communicatie 162 parallelle kabel 69
lj C5-enveloppen 23, 112
Ǫ Canon Advanced Printing Technology afdrukken met 69-97 berichten 112-114, 140-141 Canon Advanced Printing Tools 64 CAPT Problems 137-139 gebruiken 29-114 installeren 30-67 problemen 137-139 verwijderen 144 werkt niet goed 137 Canon Advanced Printing Technology (CAPT) 162
175
Index
Numerics 600 dpi 2, 153
Canon Advanced Printing Tools 64 gebruiken 64 Canon CAPT Tools 68 Canon CAPT verwijdren 68 Canon LBP-810 Help 68 Onderdelen 4-5 Problemen oplossen 68 Statusvenster 68 Verwijderen 68 Cartridge Zie Tonercartridge Cd-rom-menu, verschijnt niet 138
ÇË Centronics-interface 133, 162
ÇÎ Client 162
Çø Configuratiescherm 162 Contact opnemen met Canon Inc. 116 Contrast 81, 163 Controleer printer/kabel 140 Controleer tonercartridge 140 Controleren status van afdruktaak 98 Conventies iv
D De printer dragen xiv Delen (tabblad) Windows 95/98/Me 73 Windows NT 4.0/2000/XP 87 Delen, printer 64 Details (tabblad), Windows 95/98/Me 72 Dialoogvensters Windows 95/98/Meprintereigenschappen 70-75 Windows NT 4.0/2000/XP-
176
printereigenschappen 83-97 Dichtheid te donker 132 te licht 132 Dots per inch 2 dpi 163
E ECP 104, 163 Energy Star vii Enveloppen 8, 11, 26 laden 21-25 EP-tonercartridge Zie Tonercartridge Etiketten 10, 153 handmatig laden 26-27 Executive-papier 3, 9, 18, 112, 153
F Fixeereenheid 10, 14, 129, 164 Formulier 164 Formulieren selecteren (tabblad), Windows NT 4.0/2000/XP 89 Functies, printer 2
G Gebruiken Probleemoplosser 142-143 Statusvenster 99-114 Gedrukte afbeelding strepen 131 te donker 132 te licht 132 zwarte stippen 132 Geen stroomtoevoer 134 Geheugen, onvoldoende 140 Geluidsberichten 164 Geluidsbestand 164 Geluidsniveau 154 Gewicht, papier 8, 153, 164 Gewicht, printer 155 Index
H Handelsmerken ii Handmatige invoer 26 doorlopend 27 opening 4, 14, 26 Helderheid 81, 165 helderheid 96 Help (menu), gebruiken 105 Huidige taak (tabblad) 107
I Indexkaarten 9 Installatie ongedaan maken 144 Instellingen, printerdeling 66 Interface 165 Interfacekabel 165 Interfacepoort 4, 165
K Klep, printer 4 Knoppenbalk gebruiken 106 statusvenster 99 Kwaliteit (tabblad) Windows 95/98/Me 81 Windows NT 4.0/2000/XP 96
L Laden enveloppen 22-25 papier 18-20 Legal-papier 8, 18, 153 Let op (pictogram) 111 Letter-papier 8, 18, 153 Lettertype 166 Liggend 166 Lokale printer 30-60
M Meer opties (knop) 82, 97 Index
Megabyte 166 Menubalk gebruiken 101-105 Statusvenster 99 Minimaliseren, statusvenster 111 Multifunctionele lade 4, 153 enveloppen laden 21-25 papier laden 18-20
N NetPilot 159, 166 netwerkadapter 159 Netwerkadapter 157-160, 166 protocollen 159 specificaties 160 verbinden vanaf client 158 verbinden via een afdrukserver 159 Netwerkadapterfout 140 Netwerkprinter 64-67 Normaal papier 153
O Omgeving, specificaties 154 Onderhouden, printer 145-151 Onvoldoende geheugen 140 Opbergen papier 13 tonercartridge 147 Openen, statusvenster 98 Opslagomgeving 154 Opstarttijd 154 Opties (menu), gebruiken 102-104 Optillen, printer 145 Opwarmtijd 154 Overdrachtsrol 5, 120, 167 Overlay 76, 91, 167
Index
Grijswaardenafbeelding 164
P Pagina's per minuut 153 Pagina-indeling (tabblad) Windows 95/98/Me 74
177
Pagina-instelling (tabblad) aangepast papierformaat 76 Windows NT 4.0/2000/XP 90 Papier afhandeling 7-27 baan 14 laden 18-20 opbergen 13 selecteren 8-9 uitvoer 15, 153 Papier, gewicht 155 Papierafhandeling 7-27 Papierformaat 153 aangepast 76 Papiergeleiders 4 Papierinvoer 167 Papiersteun 4 Papierstoringen verhelpen 117-130 Parallelle interface 167 connector 4 kabel 69 Parallelle interfacekabel 167 Parallelle poort, connector 4 PDF 168 Peer-to-peer 168 Pictogrammen, statusvenster 111 Planning (tabblad), Windows NT 4.0/ 2000/XP 86 Plug and play, Windows 2000 38-40 Plug and play, Windows 95/98/Me 30-34 Plug and play, Windows XP 41-43 Poort bezet 140 Poorten (tabblad), Windows NT 4.0/2000/ XP 85 Printer afmetingen 155 behandelen 145 delen 64 drukt niet af 133 functies 2
178
gewicht 155 netwerkstatus 110 omgaan met 145 onderdelen 4-5 onderhouden 145-151 problemen 133-135 reinigen 146 snelheid 153 specificaties 153-155 stopt met afdrukken 134 tonercartridge 146 vastlopen 135 Printer gereed (pictogram) 111 Printeranimatie, statusvenster 99 Printerdeling, instellingen 66 Printereigenschappen Windows 95/98/Me-dialoogvensters
70-75 Windows NT 4.0/2000/XPdialoogvenster 83-97 Printerpictogram 99 Printerstuurprogramma 137, 168 Probleemoplosser 142-143 Problemen afdrukkwaliteit 131-132 papierstoringen 117-130 printer 133-135 Problemen oplossen 68, 115-144 Canon Advanced Printing Technology 137-139 Canon Advanced Printing Technology verwijderen 144 papierstoringen verhelpen 117-130 printerproblemen 133-135 problemen met de afdrukkwaliteit
131-132 USB-stuurprogramma niet goed geïnstalleerd 139 Profiel 168 Protocollen 159 Index
Random Access Memory 169 Rastering 169 Reinigen printer 102, 146 tonercartridge 151 Resolutie 153, 169 Richtlijnen printer 145 tonercartridge
S Schalen 169 Selecteren aangepast papierformaat 76 papier 8-9 papieruitvoer 15 Selectieschakelaar voor papieruitvoer 4 Server 170 Serverinstellingen Windows NT 65 Servicefout 141 Sleuf voor uitvoer met bedrukte zijde naar beneden 4 Sleuf voor uitvoer met bedrukte zijde naar boven 4 Sluit printerklep 141 Sluiten, statusvenster 112 Snelheid, afdrukken 153 Sorteren 170 Specificaties, printer 153-155 Spooling 170 Staand 170 Standaardinstelling 170 Status afdruktaak 98 netwerk 110 Statusbalk, statusvenster 99 Statusvenster 171 gebruiken 99-114 Index
knoppenbalk 99 menubalk 99 openen 98 pictogram 111 printeranimatie 99 printerpictogram 99 sluiten 112 statusbalk 99 voortgangsbalk 99 Steun voor papieruitvoer 4 Strepen, verticale witte 131 Stroom aansluiting 4 geen toevoer 134 verbruik 154 vereisten 154 Stroomschakelaar 4 Stroomvoorziening x Stuurprogramma, Zie Printerstuurprogramma
T Taak (menu), gebruiken 101 Taak onderbreken (knop) 106 Taak verwijderen (knop) 106 Tabbladen afgedrukte taak 108 gebruiken 107 huidige taak 107 taken in wachtrij 109 Taken in wachtrij (tabblad) 109 Temperatuur 154 Tijd eerste afdruk 154 Time-out, apparaat 136 Toner 171 besparing 171 Tonercartridge 146, 154 omgaan met 148 opbergen 147 reinigen 151
Index
R
179
vervangen 149 Transparanten 10, 153
U Uitvoer met bedrukte zijde naar beneden
15 Uitvoer met bedrukte zijde naar boven 16 Uitvoerschakelaar 15 USB aansluiting 4 kabel 30, 38, 41 poort 4, 30, 38, 41 USB-poort interface 4, 172
V Veiligheid v-xiv Verhelpen, papierstoringen 117-130 Verticale witte strepen 131 Vervangen, tonercartridge 149 Verwijder vastgelopen papier 141 Verwijderen, Canon Advanced Printing Technology 144 Vocht 13 Vochtigheid 154 Voeg papier toe 141 Voorkeuren, tabblad Afwerking 80 Voorklep 118 Voortgangsbalk 172 Voortgangsbalk, statusvenster 99 Voorzorgsmaatregelen printer 145-146 tonercartridge
Afwerking (tabblad) 80 Algemeen (tabblad) 71 Delen (tabblad) 73 Details (tabblad) 72 Kwaliteit (tabblad) 81 Pagina-indeling (tabblad) 74 Printereigen Schappen 70-82 serverinstellingen 64 Windows NT 4.0/2000/XP Afwerking (tabblad) 95 Algemeen (tabblad) 84 Beveiliging (tabblad) 88 Delen (tabblad) 87 Formulieren selecteren (tabblad) 89 Kwaliteit (tabblad) 96 Pagina-instelling (tabblad) 90 Planning (tabblad) 86 Poorten (tabblad) 85 serverinstellingen 65 Wizard Printer toevoegen Windows 2000 48-54 Windows 95/98/Me 34-37 Windows NT 4.0 43-48 Windows XP 54-60 Woordenlijst 161-173 WYSIWYG 173
Z Zwarte stippen 132
W Waarschuwing (pictogram) 111 Waarschuwingsberichten 114 Wachtrij 172 WebNetSpot 172 Wijzig papier naar... 141 Windows 95/98/Me
180
Index