LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN ©
RMV 1202-267 Vrouwenjas van vissenhuid.
Colofon Tekst
Sudha Rajagopalan ©
M.m.v.
Cunera Buijs
NL-vertaling
Muiderkring-Logos bv, Leiderdorp
Redactie
Paul L.F. van Dongen & Marlies Jansen
Objectfotografie Foto's op locatie
Ben Grishaaver Cecilia Odé
Museum website
www.rmv.nl
De Conservator
Cunera Buijs (e-mail: mailto:
[email protected])
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Lagen van betekenis: Kleding aan de Amoer Inleiding I. De collectie -
Adolf Vasilivich Dattan
II. De volkeren aan de Amoer -
Omgeving Culturen vloeien in elkaar over Sovjetisering van de Amoer-culturen
III. Traditionele kleding van de Amoer-volkeren -
Principes van Amoer-kleding Kleuren Zomerkleding Huiden en vachten voor de winter Kledingaccessoires Schoeisel Sieraden
IV. Naaien – het domein van de vrouw -
Het bewerken van de huiden Naaigerei Patchwork en tassen
V. Motieven en hun inspiratie -
Werelden vloeien in elkaar over Het vraagstuk van de herkomst Levensboom Vogelmotieven Slangen-, spiraal- of drakenmotieven Rendiermotieven Symboliek van het water Vismotieven Getransformeerde maskers
VI. Versieringen en hun betekenis VII. Amoer-kleding: verandering en continuïteit -
Amoer-kleding in de sovjetperiode De postsovjetperiode: een zoektocht naar hun verdwenen tradities
VIII. Bibliografie Noten
1
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Lagen van betekenis: Kleding aan de Amoer Inleiding In het gebied rond de rivier de Amoer in zuidelijk Siberië is duidelijk te zien dat bij het maken en dragen van kleding en de opvattingen die hierbij een rol spelen, de grenzen tussen de werelden van mens en dier in hoge mate in elkaar overvloeien. In deze publicatie worden de kledingculturen van twee groepen, de Nivch en Orotsj, behandeld. Er wordt uitgebreid ingegaan op het maken van de kleding, de streekspecifieke motieven, het naaien als domein van vrouwen en de veranderingen in Amoer-kleding van de pre-sovjet- tot de postsovjetperiode.
2
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
I. De collectie Het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden bezit een belangrijke verzameling jassen, laarzen, hemden, wanten, petten, naaigerei en verwante artikelen van twee groepen uit het Zuidoost-Siberische Amoer-gebied: de Nivch en Orotsj.
Adolf Vasilivich Dattan Deze verzameling gaat terug tot 1898. De verzamelaar, Adolf Dattan, schonk het museum destijds ongeveer 500 voorwerpen.
Adolf Vasilivich Dattan (1854-1924) was een koopman in dienst van de Duitse handelsfirma Kunst & Albers, die in 1864 in Vladivostok werd opgericht. Dattan trad in 1874 in dienst van deze firma. Hij dreef ruilhandel met vertegenwoordigers van de verschillende inheemse volken in het Amoer-gebied en slaagde erin een aanzienlijke hoeveelheid kunstvoorwerpen uit deze streek te verzamelen. Hij schonk collecties bestaande uit ongeveer 500 voorwerpen aan Europese musea in Leiden, Oslo, Braunsweig en Wenen. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd hij ervan beschuldigd een Duitse spion te zijn en werd hij verbannen naar Kolpaschewo, ten noorden van Tomsk. Aan het einde van de oorlog verliet Dattan Rusland om er daarna nooit meer terug te keren. De Dattan-collectie in het Rijksmuseum voor Volkenkunde (serienummer 1202) bestaat, naast kleding, uit dierenhuiden, gebruiksvoorwerpen, vis- en jachtgereedschap, amuletten, modellen van huizen en boten e.d., die bij elkaar een goed beeld geven van de materiële cultuur van de Nivch en Orotsj aan het einde van de negentiende eeuw.
3
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
II. De volkeren aan de Amoer Er leven zeven verschillende groepen in het Amoer-gebied: de Nanai’s (circa 11.000), Negidal (circa 500), Oroks (circa 500), Udege (circa 2000), Ultsjen (circa 3000), Nivch (circa 5000) en Orotsj (circa 1500).
Nanai man en vrouw in traditionele kledij. Deze foto is vermoedelijk gemaakt in een fotostudio te Khabarovsk. (Foto Baron von Lühdorf, ca. 1870.)
Deze groepen hebben eeuwenlang zowel onderling als met aangrenzende Chinezen, Mantsjoes, Koreanen, Japanners en Russen contact gehad. De identiteiten van deze verschillende groepen onderscheiden zich duidelijk van elkaar. Desalniettemin heeft het eeuwenlang uitwisselen van ideeën en materialen geleid tot vergelijkbare materiële culturen, economieën, geloofsovertuigingen en rituelen.
Omgeving
Kaart van de woongebieden van de Nivch en de Orotsj.
4
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
De Nivch leven in het gebied langs het lager gelegen deel van de rivier de Amoer, het Ochotsk-kustgebied en het noordelijke gedeelte van het eiland Sachalin. De Orotsj zijn de zuiderburen van de Nivch.
Twee Orotsj mannen (links) met hun familie (rechts) voor een tijdelijk zomeronderkomen gemaakt van berkenbast. Na de winter begaven de bewoners langs de Amoer zich vaak van hun winternederzetting naar zomerverblijfjes in de kuststreek om daar te vissen. Deze familie verbleef op dat moment in de nabijheid van de Barracuta Baai, langs de zuidoostkust van Siberië. (Foto A. Dattan, ca. 1880)
Ook zij leven langs het lager gelegen deel van de Amoer en in de Khabarovsk-regio. De Nivch hebben grote invloed op de Orotsj uitgeoefend, waardoor hun materiële culturen en gebruik van symbolen veel overeenkomsten vertonen.
Nivch met hun hondenslee tijdens de winter in het stadje Nikolayevsk-na-Amure. Aan het eind van de 19e eeuw werd in de wintertijd de post naar de naburige plaatsen rondgebracht per hondenslee. De houten huizen op de achtergrond zijn in Russische stijl gebouwd. (Foto Baron von Lühdorf, ca. 1870)
Doordat het gebied dicht bij de kust ligt, is het er vochtiger dan in de rest van Siberië. In de zomer valt er een meer dan gemiddelde hoeveelheid neerslag die vergezeld gaat met zuidwestenwind. De sneeuwval in de winter is hevig. Het klimaat maakt landbouw in deze 1 streek onmogelijk.
5
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
De kustlijn nabij Alexandrovsk-Sakhalin. (Foto Cecilia Odé, 2001)
Dit gebied is dicht bebost met torenhoge pijnbomen en hier en daar stroomt een rivier. De 2 rijke gemengde bossen van de taiga voorzien de inwoners van deze streek van eetbare grassen, medicinale kruiden zoals ginseng en fruit. En van brandnetelvezels maakt men 3 draad voor het verwerken van de huiden. Tot het begin van de twintigste eeuw leefden de inwoners van deze streek alleen van de visserij en de jacht en bestond daarnaast een levendige ruilhandel met hun buren. Eeuwenlang verkregen ze voedsel en kleding door de jacht en visserij. Mannen en vrouwen droegen vissenhuidenjassen (voornamelijk van zalm) en winterkleding die werd gemaakt van de vacht van pelsdieren. Bosdieren, zeezoogdieren en vis waren een noodzakelijke bron van voeding en kleding en zijn een essentieel onderdeel van de wereldbeschouwing van de Amoer-volken.
Culturen vloeien in elkaar over De Amoer-volkeren kennen een lange kosmopolitische geschiedenis. Al eeuwen geleden liepen handelswegen van China en Mongolië door dit gebied. Verscheidene volken van de Turkse, Mongoolse en Tungus-Mantsjoe taalgroepen hebben sinds de oudheid de regio doorkruist. Sommigen van hen hebben zich er gevestigd, terwijl anderen sindsdien zijn doorgetrokken naar ander gebieden. Uit de neolithische periode van de Amoer-volken is aardewerk overgebleven dat overeenkomsten vertoont met dat van Korea en Japan. Er zijn overeenkomsten tussen de afbeeldingen op Amoer-rotstekeningen van 5000 jaar geleden van kosmische slangen en draken en de inheemse kunst uit het verder weggelegen Noord-Amerika, Indonesië en Polynesië. In de eerste en tweede eeuw na Christus, vormden het Amoer-gebied, Korea en Japan een samenhangende culturele eenheid. De Chinese keizerlijke macht breidde zich in de zevende eeuw na Christus uit tot in het Amoer-gebied en zou deze in de regio behouden tot de komst 4 van de Russen. Deze periode van Chinese heerschappij heeft een onuitwisbaar spoor achtergelaten op de materiële cultuur van de Amoer-volken.
Twee foto's van Chinese handelaren te Nikolayevsk-na-Amure. (Foto's Baron von Lühdorf, ca. 1870)
6
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde e
De Russische expansie naar Siberië begon halverwege de 17 eeuw. Het begon met de vlucht van boeren uit Europees Rusland naar de regio, gevolgd door de verbanning van gevangenen en uiteindelijk de komst van handelaren op zoek naar pelsdierenhuiden. De Russische kolonisatie van de regio ging gepaard met verschillende etnografische expedities om te weten te komen of de lokale volkeren van Siberië ‘achtergebleven’ waren. Russische e en westerse etnografen uit de 19 eeuw hebben levendige beschrijvingen van het leven van de Amoer-volken nagelaten.
Een Orotsj familie in een houten huis. Amoerregio, eind 19e eeuw.
Hun beschrijvingen over de Nivch en Orotsj zijn nog steeds goede bronnen voor de materiële culturen van deze regio. In 1858 werd Vladivostok gesticht. Het werd een internationale haven voor Chinese, Japanse, Koreaanse, Russische en lokale handelaren.
Zicht op het centrum en de haven van Vladivostok. (Foto Baron von Lühdorf, 1873)
De uitbreiding van de Russische macht in deze regio werd geformaliseerd toen de regio in 5 de jaren twintig van de vorige eeuw gesovjetiseerd werd.
7
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Russische inwoners van Alexandrovsk-Sakhalin in gebed in plaatselijke Russisch Orthodoxe kerk. (Foto Cecilia Odé, 2001)
Sovjetisering van de Amoer-culturen Het beleid van de staat ten aanzien van de volken in het Amoer-gebied veranderde met ieder nieuw regime. Lenin prees hen als nationaliteit die door de Russische tsaar meedogenloos onderdrukt was geweest. De zuiveringsacties van zogenaamde vijanden van 6 de staat onder Stalin trof niet alleen politieke rebellen, maar ook kunstenaars, schrijvers, ambtenaren en rijke boeren. Degenen waarvan men dacht dat ze tegen de belangen van de staat in handelden (breed opgevat), werden geëxecuteerd of verdwenen spoorloos. In het Amoer-gebied werd de traditionele religie verboden en sjamanen werden onderdrukt. De veranderingen naar aanleiding van de Sovjetisering van het Amoer-gebied rond de jaren twintig van de 20e eeuw waren zeer ingrijpend.
Links een groep Nivch mannen, vrouwen en kinderen rond 1930 in een winternederzetting aan de rand van de taiga. Hier is hun kleding nog vrijwel geheel traditioneel. Rechts twee Nivch mannen. Hun kleding vertoont naast traditionele kenmerken tevens de overgang naar kleding in Russische stijl.
Russificatie van de Amoer-volken betekende het opleggen van het cyrillische alfabet, terwijl hun eigen taal in het Latijnse alfabet werd geschreven. Het betekende de dominantie van het Russisch als een ‘nationale taal’. Sociale bewegingsvrijheid hing af van de mate waarin je 7 Russisch was geworden, gerussificeerd was. Het schoolsysteem legde het Russisch op als taal, waardoor de streektalen ‘uitgerangeerd’ werden.
8
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Materieel gezien veranderde het leven van de Nivch en Orotsj ook. Ze kwamen in het bezit van moderne goederen zoals radio’s, televisies en naaimachines. En in het Amoerlandschap verschenen houten huizen in Russische stijl.
De typische bouwstijl van de Russische houten huizen is een gewoon verschijnsel geworden in het landschap langs de Amoer. (Foto Cecilia Odé, 2001)
In de presovjetperiode leefden de volken voornamelijk van de jacht en de visserij. In de 8 sovjetperiode werden arbeiders opgenomen in de looneconomie. Voorheen hadden de jacht en visserij hun geloofssysteem en materiële culturen bepaald. Nu alleen nog een minderheid van het volk zich hiermee bezig hield, veranderden de samenlevingen en culturen van de Nivch en Orotsj radicaal van karakter.
Vissers op de rivier de Tym (boven) en de te drogen gehangen huiden van vissen (onder), in afwachting van hun bewerking. (Foto's Cecilia Odé, 2001)
9
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
"Nationalistisch van vorm, socialistisch van inhoud", was het sovjetmotto. Het beeld dat de Sovjetunie van zichzelf had, was dat van een natie van verschillende nationaliteiten, verenigd in hun socialistische doelen. Sovjetetnografen hebben veel energie gestopt in onderzoek naar niet-Russische culturen van de Sovjetunie en er zijn talrijke publicaties over dit onderwerp. Tot op bepaalde hoogte waren nationalistische verschillen toegestaan, maar 9 ze werden altijd ondergeschikt geacht aan de socialistische staatsagenda.
Russische propagandaposters. Links met onder de hoofden van (v.l.n.r.) Marx, Engels en Lenin de tekst 'Het Marxisme-Leninisme -een altijd levende leer'. (RMV 5517-11) en rechts een afbeelding van een arbeider in een fabriekshal, vergezeld van de tekst 'Slecht werken -dat geeft geen pas!' (RMV 5517-13)
In de periode van destalinisatie (na Stalins dood in 1953) stimuleerden staatsgesteunde coöperatieve ondernemingen de verkoop van lokale etnische kunst en het dragen van etnische kledij bij volksfestiviteiten.
Een Nivch vrouw en een groep Nivch vrouwen in traditionele dracht tijdens hun optreden in een Russisch theater ter gelegenheid van een folkloristisch festival.
Daarmee werden lokale tradities aan volksceremonies gebonden. Als de Nivch hun traditionele berenfestival in de winter wilden houden, werden ze geacht het samen laten 10 vallen met de verjaardag van de Bolsjewistische revolutie in november. 11
12
In de jaren tachtig van de vorige eeuw voerde Michael Gorbachov de perestrojka en 13 glasnost in en kondigde hij aan dat niet-Russische burgers in het vervolg vrij waren om hun ‘traditionele’ leven te hervatten.
Lenin staat nog steeds op zijn voetstuk in Alexandrovsk-Sakhalin, als stille getuige van de voorbije Sovjetisering. (Foto Cecilia Odé, 2001)
10
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
III. Traditionele kleding van de Amoer-volkeren Principes van de Amoer-kleding Tot het begin van de twintigste eeuw droegen de Nivch en Orotsj kleding die voornamelijk gemaakt was van vissenhuiden en bont. De Orotsj die tussen de rivieren in het binnenland 14 en de kust leefden, gebruikten huiden van rendieren en vis om kleding van te maken. In de tweede helft van de negentiende eeuw nam het gebruik van katoen en andere textielsoorten voor het maken van kleding aanzienlijk toe. De Amoer-volken kregen hun katoen en zijde door ruilhandel te drijven met de Chinezen, Japanners en Russen en gebruikten beide 15 voornamelijk voor zomerkleding en feestkleding. Katoen werd ook geschikt geacht voor begrafenissen en om doden mee te kleden. Het gebruik van vissenhuiden of vachten als kleding zegt iets over de centrale rol die de jacht en visserij in deze culturen speelden.
RMV 1202-196b. Gedroogde huid van een zalm. De kopkant loopt spits toe, de staartkant is recht afgesneden.
Het maken van vissenhuidenkleding (vooral de huid van zalm en karper is hiervoor zeer geschikt) was zo kenmerkend voor de Nivch dat in oude Chinese aantekeningen naar dit 16 volk wordt verwezen als ‘vissenhuidenstammen.’ Hun vissenhuidenkleding onderscheidde hen van andere buurstammen en werd een belangrijk kenmerk van hun identiteit. Vissenhuid is licht, soepel, waterdicht en duurzaam en daarom een ideaal materiaal om zowel kleding als tenten van te maken. Maar het is dun en isoleert slecht. Jasjes en schoenen gemaakt van vissenhuiden waren soepel en makkelijk te dragen. Met name de vrouwen droegen de kleding van vissenhuiden; voor hun werkzaamheden in huis waren de dunne vissenhuidenjassen bij uitstek geschikt.
Twee vrouwenjassen van vissenhuid. (RMV 1202-266 en 267)
11
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Deze jassen werden tot halverwege de vorige eeuw gedragen om daarna vervangen te worden door kleding van Russische makelij. Mannen droegen vissenhuidenjassen meestal alleen ’s zomers, omdat zij over het algemeen buiten werkten en vissenhuiden kleding te koud was in de winter. Als zij al 's winters vissenhuiden droegen, dan bestond het kledingstuk uit twee of meerdere 17 lagen en werd over kleding van pelzen gedragen als bescherming tegen vocht.
Kleuren De kleuren die het meest in de decoratieve kunst in het Amoer-gebied werden gebruikt zijn rood, blauw, zwart en grijs. Wit werd minder geschikt geacht vanwege de associatie met macht, geweld en dood. Zwart werd geschikt geacht voor feestkleding en grijs of blauw voor 18 onderkleding. De jassen van mannen waren donkerder dan die van vrouwen, terwijl kinderjassen gemaakt waren van dierenhuiden van verschillende kleuren. Kleding was versierd met ingewikkelde spiraaldessins, afgewisseld met planten- en dierenmotieven, of afbeeldingen van mythische dieren. De snit en stijl van kleding is beïnvloed door Chinese en Mantsjoerijse kleding.
Zomerkleding In de zomer droegen zowel mannen als vrouwen textiele gewaden die tot de knieën reikten (larkch). Deze 'jurken' waren meestal grijs, blauw en zwart; af en toe werden ook rode, gele en witte gewaden gedragen.
Links een Nanai vrouw, gekleed in een traditionele jurk gemaakt van katoen en aan de randen vermoedelijk afgewerkt met bont (studio-opname, Khabarovsk, eind 19e eeuw). Rechts een vrouwenjurk van rood katoen, versierd met geruite en bruine katoenen stof (RMV 1202-9).
De invloed van het naburige China is duidelijk te zien aan het kledingstuk, waarvan de opening aan de rechterkant zit. Kraag en zoom waren versierd. De gewaden van mannen waren korter dan die van vrouwen en die van vrouwen waren aan de randen versierd met metalen plaatjes. De metalen schijfjes of muntjes maakten geluid als de vrouwen bewogen en verraadden daarmee hun komst. Soms waren de onderste randen versierd met schelpen en de kraag met kraaltjes. In de gewaden van zowel vrouwen als mannen, waren de randen afgewerkt met een contrasterende kleur. In de zomer bestond de bovenste laag kleding uit een vissenhuidenjas. In de zomer droegen mannen soms hoeden van berkenbast als bescherming tegen de regen of een katoenen kap die over de oren werd getrokken als bescherming tegen de muggen. Kenmerkend was dat de berkenbasten hoeden werden versierd met rood en zwart applicatiewerk van hetzelfde materiaal.
12
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Een hoed (links) van berkenbast (RMV 1202-67) en katoenen kap (RMV 1202-30).
Een Nivch man (links) draagt een hoed van berkenbast (Tekening L. von Schrenck 1881).
Zomerlaarzen waren gemaakt van vissenhuid of onthaarde zeehondenhuid; beide zijn waterdicht en dus goed tegen de regen. Vrouwen droegen zowel ‘s zomers als ‘s winters vissenhuiden laarzen.
Een paar vrouwenlaarzen, gemaakt van vissenhuid. (RMV 1202-58).
Huiden en vachten voor de winter Het gebruik van hondenhuid is een eeuwenlange traditie. De Nivch en Orotsj gebruikten honden als slededieren. Hondenvachten hadden niet of nauwelijks waarde voor de Russen en Chinezen met wie de Nivch en Orotsj ruilhandel dreven. Dus was het ideaal materiaal voor eigen gebruik. De jas gemaakt van een dubbele laag hondenvacht, reikte tot de knieën. Wederom werd hier het isolatieprincipe toegepast.
13
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Warme lucht werd tussen de twee lagen vastgehouden. De binnenjas was ook gemaakt van 19 hondenvacht waarbij de vacht naar binnen was gericht. Jassen van zwarte hondenhuid waren kostbaar omdat het moeilijk was om huiden van dezelfde kleur te vinden. De rijkere 20 Nivch bezaten jassen gemaakt van zorgvuldig bij elkaar passende hondenhuiden. De Nivch waren kieskeurig met het gebruik van zeehondenbont of rendierhuiden. Tijdens de jacht droegen mannen een rok (kosjk) van zeehondenbont die sneeuw- en vochtbestendig was.
RMV 1202-258. Rokje gemaakt van zeehondenbont.
Dit kledingstuk was zeer geschikt voor lange sledetochten in zware sneeuw. Bovenaan de rok was een band van vissenhuid genaaid en met het koord dat hier doorheen liep kon de rok aangetrokken worden. De jagers droegen ook een kort jasje van zeehondenbont. Vachten van kleinere beesten werden gebruikt om kledingaccessoires van te maken. Sjaals van eekhoornhuiden bijvoorbeeld. Oorwarmers werden aan de binnenkant bekleed met de vacht van vossen en zeeotterbont, terwijl de buitenkant van katoen gemaakt was en versierd met prachtig geborduurde arabeskmotieven. Mouwbinders van katoen werden meestal rond de armen vastgemaakt om ze tegen wind en sneeuw te beschermen.
Links een paar oorwarmers, door mannen 's winters gedragen (RMV 1202-456) en rechts een wintermuts voor mannen, gemaakt van dik gewatteerd blauw Chinees katoen (RMV 1202-38).
De Nivch en Orotsj droegen een bontmuts over deze oorwarmers. Zo’n muts had twee touwtjes onder de kin en was aan de binnenkant en langs de randen gevoerd met vossenbont. De buitenkant was gemaakt van kleine stukjes bont die aan elkaar waren genaaid. Vrouwen droegen ’s winters, als ze buiten aan het werk waren, een onversierde muts van blauwe gewatteerde katoen. Deze katoen verkregen ze door ruilhandel te drijven met de Chinezen. Lynx- en tijgervellen waren aan het einde van de negentiende eeuw extreem waardevol. De lynxmuts was zo gemaakt dat de oren van het dier bovenop de muts uitstaken en de staart aan de achterkant van de muts zat. Meer mannen dan vrouwen bezaten zo’n muts en hij werd gedragen bij speciale gelegenheden zoals het berenfestival. Men vond ze eleganter dan een Chinese zijden muts met het Chinese drakenmotief. Tijgervellen hadden een grote mythische betekenis. In feite werden tijgervellen op de troon van de Chinese keizer gelegd.
14
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Dus iemand met tijgervellen in zijn of haar bezit moest wel rijk zijn of een hoge status hebben.
Een Nivch man en vrouw in winterkleding. De man draagt een korte bontjas en een rok en laarzen van zeehondenbont. De vrouw draagt een jas van vissenhuid, een stoffen jurk met aan de onderzijde een rand met metalen plaatjes en laarzen van zeehondenbont. (Tekening L. von Schrenck)
Kledingaccessoires Vrouwen droegen een borstrok van katoen of bont. Deze was vijfhoekig, werd direct op de blote huid gedragen en aan de achterkant van de nek vastgemaakt. Katoenen leggings werden met katoenen touwtjes aan de riem vastgeknoopt.
Een borstwarmer (links) en beenbedekking (rechts), vervaardigd van katoen (RMV 1202-453 en 454)
Etnografische beschrijvingen verschillen over het gebruik van onderkleding bij de Amoervolken. Sommige etnografen schrijven over het gebruik van een lendendoekje als onderkleding. In de museumcollectie bevindt zich een kledingstuk dat iets van een lendendoekje weg heeft; wellicht deed deze dienst als onderkleding. Schoeisel Winterlaarzen voor mannen werden gemaakt van rendieren- of zeehondenbont.
Een paar mannen laarzen voor de winter ("ki") met hoge schacht, van zeehondenbont (Phoca larga) en een zool van zeehondenleer (onthaarde zeehondenhuid) (RMV 1202-263)
15
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Het schoeisel van de vrouwen stond minder bloot aan de seizoenen omdat hun werkzaamheden zich voornamelijk in en rond het huis afspeelden en beperkt bleven tot het dorp. Zij droegen zowel in de zomer als in de winterlaarzen van vissenhuiden. 21
Deze laarzen waren soepel en dun, en dus zeer geschikt voor werk in en rondom het huis. Wel droegen zij er kousen (ook wel ‘binnenlaarzen’ genaamd) onder. Deze waren gemaakt van huiden en werden gedragen met de bontharen naar binnen gericht, direct op de blote huid. De mannen droegen bontlaarzen die over de kousen werden aangetrokken, met het bont naar buiten gekeerd. Tussen de zool van de kousen en de binnenzool van de laarzen werd een isolerende laag gedroogd gras gelegd. Zowel mannen als vrouwen droegen een riem waaraan waardevolle accessoires hingen, zoals naaldenkokers, messen, vuursteen en tondel. Sieraden Mannen en vrouwen droegen spiraalvormige oorbellen van koper- of zilverdraad. Ingewikkelder oorbellen hadden in elkaar gedraaide spiralen versierd met schijfjes jade en glazen kralen.
RMV 1202-112 Een paar oorbellen
De oorbellen hadden meer dan alleen een decoratieve functie. Men geloofde dat gaatjes in de oorlellen open moesten blijven, want de zielen van doden zonder gaatjes in hun oren zouden niet door de poorten van het koninkrijk der doden binnen mogen gaan. Als baby’s met kleine gaatjes in hun oorlellen werden geboren, werden ze door de Nivch beschouwd 22 als de reïncarnatie van de ziel van een overleden familielid.
Nanai vrouw in traditionele dracht. Tot de opvallende kenmerken behoren haar oorbellen, neusring en de gedecoreerde gewatteerde katoenen muts. (Studio-opname, vermoedelijk rond 1870 te Khabarovsk. Baron von Lühdorf).
16
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
IV. Naaien – het domein van de vrouw Het naaien van huiden was het domein van de vrouw, zoals jagen het domein van de man was. Hun relatie met de dierenwereld hing nauw samen met deze twee domeinen. De mannen jaagden op prooi, de vrouwen verwerkten de dierenhuiden tot kleding.
Een Nivch naaister, bezig een knoop te maken in haar naaigaren. Haar zelf gemaakte jurk vertoont decoratie met traditioneel borduurwerk.
De verwerking van dierenhuiden tot kleding die dicht op het menselijk lichaam werd gedragen gaf het naaiproces een speciale betekenis. Om te kunnen overleven waren de Amoer-volken afhankelijk van de dierenwereld. Ze zorgden ervoor dat ze de geesten van de dieren niet kwetsten. Kleding moest zorgvuldig, voorzichtig en mooi gemaakt worden. De kleding gemaakt van dierenhuiden verbindt de mens met het dier, dat een ziel heeft en spirituele krachten. Het naaien van kleding maakte deze transformatie mogelijk. Vrouwen waren daarom als naaisters een katalysator voor deze transformatie, die fundamenteel was 23 voor het geloofssysteem van de Amoer-volken. Naaisters hadden te maken met beperkingen en taboes. Zij mochten bijvoorbeeld niet naaien terwijl de mannen op jacht waren. Dit zou het dier waarop gejaagd werd boos kunnen maken, waardoor het dier op de vlucht zou slaan of het zou de mannen in gevaar kunnen brengen. Nivch-vrouwen die in verwachting waren, maakten nooit kleding die buitenshuis gedragen zou worden of aan een vreemdeling gegeven zou worden. Door dit taboe niet te 24 doorbreken stelden zij de goede afloop van de geboorte van hun kind veilig. Over het algemeen werd kleding of schoeisel in de herfst of winter gemaakt. Bij lagere temperaturen zijn de huiden soepeler, waardoor ze makkelijker te verwerken zijn. Daarnaast was er in die periode meestal nieuwe kleding voor de winter nodig.
Het voorbewerken van de huiden Het voorbewerkingproces van de huid bestond uit drogen, afschrapen en soepel maken. De gereedschappen en technieken hiervoor werden van generatie op generatie overgeleverd. Diverse factoren beïnvloedden het proces – het seizoen, de uiteindelijke functie van de huid, huidsoort en de lokale gewoontes. Hondenhuiden, bijvoorbeeld, werden afgeschraapt en gekneed door mannen tot ze zacht waren. Vrouwen gingen daarna door met kneden tot de huid klaar was voor verwerking. De vissenhuiden werden meestal door de vrouwen voorbewerkt om kleding van te maken.
17
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Mannen en vrouwen gebruikten messen, schrapers en andere gereedschappen om vleesen vetresten te verwijderen en om de huid glad te maken. Aan de Amoer gebruikten vrouwen smalle messen met een lang lemmet om de huid van de vis te halen en kortere messen om er ingewikkeld applicatiewerk voor het decoreren van vissenhuid mee uit te snijden.
Een mes (links) en een schraper (rechts) RMV 1202-148 en 180.
De messen die werden gebruikt om vissenhuiden voor te bewerken waren voor een vrouw waardevolle gereedschappen die ze aan haar riem, dicht bij zich, droeg. Messen bestemd voor het applicatiewerk hadden heften met gestileerde motieven, voornamelijk dieren- en plantensymbolen, waarvan men geloofde dat ze het contact met goedgezinde geesten vergemakkelijkten. Men gebruikte schrapers om de bovenste laag weefsel van de huid af te schrapen en een combinatie van een stamper en een plateau om de huid gladder te maken voor verwerking.
Een stamper (links) en een werkplank (RMV 1202-228 en 137)
Vrouwen gebruikten meestal een werkplank die alleen bestemd was voor vrouwenwerkzaamheden, namelijk het voorbewerken van vissen- of dierenhuiden en het naaien.
Naaigerei Naalden en priemen De volken aan de Amoer gebruikten naalden en priemen gemaakt van vissen-, rendier- of vogelbotten, ivoor of handgesmeed ijzer. De maat van de naalden varieerde al naar gelang de dikte van de te verwerken huiden. De afgelopen decennia zijn ze vervangen door stalen naalden van Russische makelij. Pezen, vezels en draden Berkenbast en vissenhuiden werden aan elkaar genaaid met rendierpezen of draad van vissenhuid. Vooral pezen van dieren zijn sterk en rafelen niet snel. De pezen van één rendier zijn voldoende om een hele parka in elkaar te naaien. Men gebruikte de pezen die zich langs de ruggengraat en poten van het rendier bevonden. Omdat ze een riviervolk
18
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
waren, gebruikten de Nivch en Orotsj vis optimaler dan andere cultuurgemeenschappen. Na het drogen en soepel maken van de huid, werd deze in lange smalle repen gesneden en als draad gebruikt.
Gebundelde draden gemaakt van rendierpees (RMV 1202-201).
Om huiden aan elkaar te naaien, werden ook wel netel- en hennepvezels als naaigaren gebruikt; voor katoenen kleding gebruikten ze katoendraad. In de taiga was een overvloed aan netels en plantenvezels die tot draden werden gesponnen. Deze waren niet zo duurzaam als dieren- of vissenpezen, maar wel eenvoudiger te verkrijgen. Gekleurd zijden en katoenen garen voor het borduurwerk werd verkregen door ruilhandel met China.
Patchwork en tassen De Nivch and Orotsj versierden hun kleding met ingewikkelde dessins en motieven. Het applicatiewerk was gemaakt van vissenhuid of berkenbast en werd op het kledingstuk of de hoed gelijmd.
Applicatiewerk, gemaakt van dun berkenbast (RMV 1202-74).
Bij stoffen kledingstukken, werden dessins erop geborduurd. Lagen vissenhuid die soepel en glad waren gemaakt, werden op elkaar gelijmd met vissenlijm. Kleuren en dessins werden afwisselend op de lagen aangebracht totdat men een applicatie verkreeg die uit meerdere kleuren en lagen bestond. Meisjes, vaardig in de kunst van het appliqueren en borduren, waren begerenswaardige bruiden. Naaldendoosjes van ivoor of been werden gebruikt om naalden, garen en vingerhoedjes in op te bergen. Deze doosjes werden weer bewaard in een naaizak van berkenbast of rendierenhuid of bevestigd aan de riem van een vrouw. In deze naaizakken werden ook decoratieve inzetstukken van berkenbast voor borduurwerk bewaard. Dit waren waardevolle erfstukken die van moeder op dochter overgingen.
19
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
V. Motieven en hun inspiratie Werelden vloeien in elkaar over Verscheidene gebruiken zetten het continuüm tussen de werelden van mens en dier voort. In de levensopvatting van de Amoer-volken zijn dieren spirituele wezens, waarvoor regelmatig offers gebracht dienen te worden om hun geesten gunstig te stemmen. De beer werd beschouwd als de meester van de taiga en zou tegelijkertijd menselijke voorouders vertegenwoordigd kunnen hebben. Maar offers werden ook gebracht aan minder machtige wezens zoals zeehonden. Dieren waarop werd gejaagd, werden met respect behandeld. De traditie om na een succesvolle (beren)jacht een optocht door het dorp te houden had ten 25 doel de geesten van de dieren te eren. Tegelijkertijd was het een symbolische bevestiging, waarbij de moed van de jager en zijn daden in de gemeenschap werden verheerlijkt. Vrouwen hielden zich bezig met de verwerking van huiden en vachten tot kleding voor de mensen en hadden om die reden te maken met bepaalde taboes. Versierselen werden op kleding aangebracht om het kwaad te weren en de geesten van de dierenwereld gunstig te 26 stemmen. Het beeld dat de grenzen tussen de werelden van mens en dier te veranderen en te overwinnen zijn, komt niet alleen tot uiting in geloven en gebruiken, maar ook in de materiële cultuur. Tot de twintigste eeuw kenden de Amoer-culturen een grote verscheidenheid aan prachtig versierde voorwerpen – van kleding tot messenheften en van tassen tot offerschalen. De afgebeelde motieven vertegenwoordigden gunstig gezinde geesten die een beschermende functie hadden – en bescherming boden tegen die kwade geesten die ongeluk veroorzaken. De versierselen op kleding waren ook bedoeld om de geesten van de dieren gunstig te 27 stemmen en de overgave van een dier waar jacht op werd gemaakt te vergemakkelijken. Men kan stellen dat de werelden van mens en dier in een permanente dialoog verwikkeld waren.
Het vraagstuk van de herkomst Vroege etnografische en historische beschrijvingen van de Nivch benadrukken de diepgaande invloed van de Chinezen in hun materiële cultuur. In deze beschrijvingen worden alle motieven en dessin-tradities in het Amoer-gebied toegeschreven aan de Chinezen en wordt aangegeven dat weinig van inheemse oorsprong is. De materiële culturen van de Nivch en Orotsj, evenals die van andere groepen in het Amoer-gebied, leggen hun lange historische relatie met de Chinezen aan de dag. Bijvoorbeeld worden de vogel-, draken- en vissenmotieven in de Amoer-kunst toegeschreven aan de Chinese 28 invloed. Toch onthult de decoratieve kunst van de Amoer-volken ook inheemse tradities waar het motieven betreft. A. Okladnikov heeft motieven teruggevoerd tot de eeuwenoude rotstekeningen van Sikhote 29 Alin . Deze rotstekeningen, die ongeveer 5000 jaar oud zijn, beelden vogels, spiralen en maskers af. Dezelfde afbeeldingen zijn te vinden in de decoratieve kunst van de Amoer30 volken van de negentiende eeuw en daarna. De Amoer-volken kenden bijzondere macht toe aan de natuur en de dierenwereld. Beide elementen zijn in gestileerde en traditionele vorm terug te vinden op kleding. Verspreid over het patroon hebben ze een plaats gekregen. De gestileerde afbeeldingen van vogels, vissen, slangen en water vormen een reeks ingewikkelde gebogen lijnen of spiralen met een of twee onderscheidende kenmerken van elk motief.
Levensboom Het levensboomsymbool is een veel voorkomend motief op Amoer-kleding en is ontleend aan de lokale mythologie. De levensboom bestaat uit een onder-, midden- en bovenwereld. De levensboom gaat door de middenwereld, bewoond door de mens, en verbindt daarmee de boven- en onderwereld met elkaar. Zijn wortels, geïllustreerd door middel van vissen, slangen en hagedissen, bevinden zich in de onderwereld. De stam van de boom gaat door
20
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
de mensenwereld. In dit middelste deel zijn afbeeldingen te zien van wouddieren waarmee de Amoer-volken bekend zijn. De bovenkant van de boom vertegenwoordigt de bovenwereld 31 waar vogels, volgens de Amoer-mythologie de scheppers van het universum, nestelen.
Afbeelding van het levensboommotief (Laufer 1902, pl. XXVI, fig. 5)
Vogelmotieven Vogelmotieven kunnen worden teruggevoerd tot eeuwenoude rotstekeningen in het Amoergebied, die vaak eenden, zwanen of ganzen voorstellen. In een aantal afbeeldingen zijn de vogels met gespreide vleugels te zien, alsof ze vliegen. Vogels zijn belangrijke spelers in lokale mythen van de schepping van het universum. In sommige Amoer-mythen waren het vogels in duikvlucht die de aarde schiepen, rondvliegend met de aarde en het zandbezinksel van de bodem van de zee. Volgens een Nivch-mythe schiep de eend het land met zijn eigen veren. Vogels worden in verband gebracht met de ziel. Van een ongeboren kind of een baby zegt men dat het een gereïncarneerde ziel is. Op trouwjurken, vertegenwoordigen 32 afgebeelde vogels de nog ongeboren kinderen van de bruid.
Afbeeldingen van vogelmotieven (Laufer 1902, pl.VI, figs.1, 2 en 4)
Slangen-, spiraal- of drakenmotieven In lokale mythen is de slang een goedgezind schepsel met supernatuurlijke krachten en wijsheid. Volgens de Amoer-mythologie is de slang de schepper van het universum. Vanuit de lucht op aarde duikend, schiep hij diepe valleien en voldoende ruimte om alle wezens op aarde te huizen. Zijn landing op aarde is vertegenwoordigd in spiraal- en zigzagdessins zowel op eeuwenoude rotstekeningen als op meer recente decoratieve kunstvoorwerpen van de Amoer-volken. De slang wordt ook wel vertegenwoordigd als draak, wat vaak als voorbeeld wordt gegeven van de Chinese invloed. De draak verschijnt dan samen met vissen in het deel van de levensboom dat de onderwereld vertegenwoordigt.
21
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Afbeelding van een slangenmotief (Laufer 1902, pl. XII, fig. 4)
Rendiermotieven Ook andere landdieren waarmee de Amoer-volken bekend zijn, verschijnen als motieven op kleding en andere voorwerpen. Op vissenhuidenjassen worden zij afgebeeld in de levensboomversiering in het midden van de rug van het kledingstuk. De dieren, meestal rendieren, worden afgebeeld in de midden-, ofwel mensenwereld.
Afbeelding van diermotieven; in het midden twee padden, aan weerszijden elanden en op de uiteinden vissen (Laufer 1902, pl. XIV, fig. 5)
Symboliek van het water Water, als rivieren en zee, is een motief dat in het geloofssysteem van de Amoer-volken terugkomt. Plaatselijke legenden suggereren dat land en water in elkaar overvloeien. In deze vertellingen trouwen jagers zeemeeuwen of zoogdieren en leven zowel op het water als op het land. Als personages in legenden het water oversteken is het meestal om een nieuwe levensfase te beginnen. Het water en het oversteken daarvan is een metafoor voor 33 transformatie. In streekverhalen krijgt water ook genezende eigenschappen toegekend. Dessins op kleding en andere voorwerpen draaien en buigen sierlijk, maar blijven symmetrisch. Wellicht wijst de vloeiende lijn van deze spiralen wel op de centrale plaats die water in het leven van de Amoer-volken inneemt.
22
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde Watermotief (Laufer 1902, pl. XI, fig. 4)
Vismotieven Vissen komen samen met vogels en dieren voor in de levensboom. Zij worden in verband gebracht met de onderwereld en worden om die reden afgebeeld bij de wortels van de boom. Het in elkaar overlopen van de werelden wordt eens te meer duidelijk in de veelvoorkomende afbeeldingen van vogels met vissenvinnen als staarten in de top van de boom. Vissen werden soms afgebeeld in de romp van de vogel, waarschijnlijk als verwijzing naar vis als prooi van de vogel.
Afbeelding van vismotieven (Laufer 1902, pl. XI, fig. 3)
Getransformeerde maskers Maskers die 5000 jaar geleden op de Sikhote Alin-rotsen werden afgebeeld, zijn de afgelopen eeuwen vereeuwigd in andere vormen van decoratieve kunst. Uit dezelfde periode zijn gelijksoortige maskers als figuur op aardewerk te zien. Deze eeuwenoude rotstekeningen van maskers hebben, als ze gestileerd zijn, spiralen of visfiguren als ogen en oren. Het is aannemelijk dat de maskers later op getransformeerde wijze op kunstvoorwerpen en kleding werden gereproduceerd. Het maskermotief op kleding en kunstvoorwerpen lijkt op het gezicht van een mensaap met een brede en ronde bovenste helft en met dubbele spiralen als ogen. De brede neusgaten en kin zijn kenmerkend. De oren worden afgebeeld als spiralen en er bevinden zich twee straalachtige afbeeldingen 34 bovenop het masker. Kleine metalen schijfjes of munten waarop getransformeerde maskers staan afgebeeld, werden aan de onderste zoom van vrouwenjurken en vissenhuidenjassen bevestigd. Uitzonderlijk is dat deze metalen maskers door de tijd heen 35 voor blijven komen in de decoratieve tradities van de Amoer-volken.
Afbeelding van een getransformeerd masker. De spiralen in het midden symboliseren mensenogen. De twee stippen kunnen opgevat worden als neusgaten en de krul daaronder geeft de mond weer. (Laufer 1902, p. 17, fig. 3)
23
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
VI. Versieringen en hun betekenis "In een volksverhaal van de Udege, een andere bevolkingsgroep in het Amoer-gebied, probeerden drie meisjes de Meester van de Wind de baas te zijn door een bergtop te beklimmen. Twee meisjes droegen mooie jurken van geïmporteerde Chinese stof. De jurk van het derde meisje was eenvoudig, maar prachtig versierd met afbeeldingen van vogels, dieren, slangen en rivieren. De Meester van de Wind blies krachtig om de klimtocht van de meisjes te belemmeren. De twee meisjes met de jurken van prachtige Chinese stof werden 36 van de berg geblazen, terwijl het meisje met de prachtig geborduurde jurk de top bereikte. Motieven boden de drager van de kleding bescherming en kracht. Zij werden niet willekeurig of onzorgvuldig op kleding aangebracht. Vaak waren dessins bedoeld om de geesten van de dierenwereld gunstig te stemmen, waardoor de lokale bevolking van voedsel en kleding 37 werd voorzien. Voorwerpen en kleding waren voorzien van verschillende motieven, afhankelijk van de functie en van de drager van de kleding. Jassen, hoeden, schoeisel, wanten en oorwarmers waren versierd met borduurwerk of applicatiewerk. Vrouwenjassen waren sierlijk geborduurd. De voorkant van deze jassen had dessins langs de randen, maar de achterkant vertoonde complexe patronen met spiralen en figuren. In het midden van het rugpand was vaak een ingewikkeld patroon van arabesk motieven, vogels, vissen, levensbomen en andere symbolische motieven aangebracht. De ontwerpen werden van generatie op generatie overgedragen. Het was waarschijnlijk mogelijk voor leden van een grotere gemeenschap om de ene familie van de ander te onderscheiden op basis van 38 de kledingpatronen. Het is mogelijk dat decoratieve inzetstukken dienden als identiteitskenmerk tussen dorpen. Nina Beldi, een Nanai-vrouw, geeft uitleg over de opbouw van de gedecoreerde patronen. Zij stelt dat de bovenwereld is vertegenwoordigd door de randen aan de bovenkant, de middenwereld door decoraties op het midden en de onderwereld door de dessins op de zoom aan de onderkant van de jassen. Volgens de legendes van de Nanai (wiens materiële cultuur en symbolieksysteem sterk lijkt op die van de Nivch), veronderstelt men dat de decoraties op de achterkant van de jas een vrouw beschermt tegen zaken die zij niet zien kan. Een soortgelijke veronderstelling was dat een vrouw die bij het vuur met haar rug naar de deur aan het werken was, aan de achterkant bescherming nodig had. Een zegsman van de Udege stelt dat een vrouw in de traditionele samenleving haar gasten nooit direct mocht 39 aankijken en dat zij dit compenseerde door een rijk versierde achterkant te tonen. Aan de zoom van de jas werden metalen voorwerpjes die geluid maakten bevestigd. In andere Siberische gemeenschappen verhoogden dergelijke metalen voorwerpen de waarde 40 van de jas en daarmee het prestige van de drager. De Nivch en Orotsj beschouwden deze voorwerpen als beschermende amuletten. Op deze metalen muntstukken stond een masker dat lijkt op dat in de gedecoreerde delen van de vissenhuidenjassen. Motieven die de drager kracht moesten geven en beschermen tegen slechte geesten, werden langs de openingen van het kledingstuk geborduurd: langs de kraag, zoom, voorkant en onderaan de mouwen. Deze openingen stelden de drager bloot aan kwade geesten; de 41 motieven zouden het kwaad afwenden. Jachtkleding en -gereedschappen waren schitterend gemaakt en bewerkt. De esthetische waarde van beide was bedoeld om de geesten van de prooi waarop gejaagd werd te eren en gunstig te stemmen, waardoor zij zich makkelijker over zouden geven.
24
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
VII. Amoer-kleding: verandering en continuïteit Amoer-kleding in de sovjetperiode In de honderd jaar nadat de Russen nederzettingen in de regio hadden gesticht, heeft de kleding van de Amoer-volken drastische veranderingen ondergaan. Jassen van honden-, marter- en lynxvachten en jacks van vissenhuid en laarzen van zoogdierenhuiden raakten langzamerhand in onbruik. ‘Traditionele’ kleding werd alleen tevoorschijn gehaald voor festiviteiten. In de beginjaren van de sovjetperiode overheerste de traditionele kleding nog, maar rond de Tweede Wereldoorlog overheerste Russische kleding. Echter, door een tekort aan Russische confectiekleding na de oorlog waren de Nivch weer gedwongen terug te 42 vallen op hun traditionele kleding van honden- en vissenhuiden. Rond 1960 droegen de Nivch rubberlaarzen, broeken, doorgestikte jassen en mutsen tijdens het werk. Op warmere dagen droegen ze dunne overhemden. Hun winterkleding was 43 gemaakt van bont, maar werd zo in een winkel gekocht. Meer vrouwen dan mannen hebben vastgehouden aan de traditionele kledingstijl, maar weinigen versieren nog de kraag, klep van de jaszak, boorden aan de mouwen, zoom en het rugpand van het kledingstuk zoals vroeger.
Blouse en een gordel, gedragen door een lid van een Nivch folkloristisch dans- en zanggezelschap. (RMV 5758-4a,b)
Metalen muntjes of schijfjes die voorheen werden gebruikt om de zoom van een jurk te versieren, worden nu van oude kledingstukken afgehaald en op nieuwere aangebracht. Zij 44 gaan van moeder op dochter over en worden als zeer waardevol beschouwd. Men blijft over het algemeen het traditionele schoeisel trouw. Vissermannen- en vrouwen van de Neder-Amoer blijven de voorkeur geven aan laarzen van zalm- en snoekenhuid. 45 Zulke laarzen zijn sterk en toch licht. Zij zijn waterdicht en bieden veel grip op ijs. Het is opzienbarend dat gemeenschappen (zelfs Russische) die de visserij bedrijven en contacten onderhouden met de Nivch aan de Neder-Amoer en Sakhalin, ook schoenen en wanten in Nivch-stijl dragen. Op die manier komen de Nivch-tradities niet alleen voor in de hedendaagse Nivch-gemeenschap, maar ook in de materiële culturen van volkeren in hun 46 omgeving.
Want (RMV 5117-5a)
25
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
De sovjetstaat verwees naar de regionale kunsten en kunstnijverheid als ‘narodnoe iskusstvo’ ofwel volkskunst. Hiertoe werd ook de traditionele kleding gerekend. De houding ten opzichte van minderheidsgroeperingen was paternalistisch. In de Russische nationalistische retoriek waren het de Russen die de niet-Russische bevolking binnen de staatsgrenzen naar een moderne tijd loodsten en hun levensstandaard verhoogden. De traditionele cultuur diende gerespecteerd te worden, maar altijd moest melding gemaakt worden van de stap van de niet-Russische bevolking naar vooruitgang onder de sovjetstaat. Het Russische nationaliteitenbeleid was paradoxaal, en probeerde te balanceren tussen het stroomlijnen van een nationale pan-sovjetidentiteit en de vrijheid van verscheidenheid.
Leden van verschillende Amoer-volkeren bezig met de uitvoering van traditionele spelen, zoals worstelen en boogschieten. Dergelijke spelen waren tijdens de sovjetperiode toegestaan als uitingen van hun folklore. (Amoerregio, omstreeks 1975).
Etnografen schreven over de behoefte om traditionele vaardigheden over te brengen aan 47 jongere generaties en betreurden de verwaarlozing van lokale kunsten en kunstnijverheid.
Russische en Nivch scholiertjes in de Amoerregio leren uit Russische boekjes over de Nivch cultuur (omstreeks 1975).
In Siberië werden in verscheidene steden workshops opgezet om studenten enthousiast te 48 maken om zich de traditionele kunsten van hun respectievelijke regio’s eigen te maken. Musea en tentoonstellingsruimten in het gehele land gaven op nationaal niveau aandacht aan de regionale kunst en kunstnijverheid van de Amoer-volken. Hoe regionale kunst van niet-Russische groepen in de Sovjetunie aan een nationaal publiek werd gepresenteerd en welk verhaal zij het publiek moesten vertellen, is een onderwerp dat dringend om onderzoek vraagt.
De postsovjetperiode: een zoektocht naar hun verdwenen tradities Toen de Nivch in 1990 etnograaf Bruce Grant, die hun cultuur wilde onderzoeken, ontmoetten, zeiden zij dat hij te laat was gekomen. Hun cultuur was verdwenen; door de 49 Sovjets vernield, zeiden ze. Niettemin waren er in de sovjetperiode nog sporen van hun materiële cultuur van vóór de sovjets. Sinds de perestrojka is er een zoektocht gaande naar tradities die lang geleden verdwenen of verwaarloosd werden in het proces naar sovjetisering. Toen Bruce Grant in 1991 een
26
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Nivch-dorp bezocht, konden weinig mensen oudere Nivch-legenden vertellen of uitleg geven over de traditionele levensbeschouwing van de Amoer-volken. Traditionele cultuur betekende een onsamenhangende groep elementen: het drogen van zalm voor yukola (gedroogde vis), een brij van vissenhuid (muvi), het bezit van een hondenslede en incidentele offers aan goden van de zee en de taiga. Andere werken wijzen op de veel voorkomende culturele elementen in de presovjetperiode. Kira van Deusen, bijvoorbeeld, slaagde erin heersende ideeën over traditionele kleding in 1992-1993 vast te leggen. Zij werd getroffen door de continuïteit van de levensopvatting en het geloof bij het maken van kleding, de naaistijlen en de keuze van motieven.
Kinderpantoffels, gemaakt van imitatieleer, met randen en voering van imitatiebont. De materialen waaruit de pantoffels werden vervaardigd, zijn modern en betrekkelijk nieuw in de materiële cultuur in het Amoergebied. Tegelijkertijd is de vorm van de decoraties op de bovenzijde van de pantoffels traditioneel en gaat terug op z'n minst de negentiende eeuw en is zo mogelijk nog veel ouder. (RMV 5517-4a,b)
Toch merkte zij ook de veranderingen in gebruikte materialen en de vervanging van applicatiewerk door borduurwerk. Nanai-, Nivch- en Udege-vrouwen, vaardig in naaien en bekend met de lokale legendes met betrekking tot kleding, gaven haar deze informatie. Het verhaal van het Amoer-volk in de jaren negentig van de vorige eeuw is er een van een zoektocht naar traditionele (met andere woorden, presovjet-) vormen van culturele expressie. Taal wordt momenteel effectief in de regio gebruikt als middel om de eigen identiteit te bewaren. Nivch-scholen geven nu les in Nivch aan Russische en Nivchstudenten.
In pogingen de Nivch identiteit weer te versterken, wordt op een school in Chir Unvd het Nivch onderwezen aan zowel Nivch als Russische kinderen. (Foto's Cecilia Odé, 2001)
Om oude tradities nieuw leven in te blazen houdt het Amoer-volk nu opnieuw berenfeesten 50 en hebben ze vele decoratieve en toegepaste kunst doen herleven. Om hun identiteit met een cultureel statement opnieuw tot uitdrukking te brengen, zowel in Rusland als in het buitenland, brengen veel mensen uit het Amoer-gebied nu traditionele borduurpatronen op hun Russische blouses, vesten en jurken aan.
27
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Jonge en oudere Nivch vrouwen, in kleding gemaakt van moderne synthetische stoffen, maar versierd met traditionele Nivch motieven (Foto's Cecilia Odé, 2001)
Russische culturele elementen zijn overgenomen, maar men heeft ook vastgehouden aan lokale elementen uit de presovjetperiode. De materiële cultuur in deze regio krijgt in de jaren negentig nieuwe vormen als zij probeert de vele verledens van de volkeren aan de Amoer met elkaar te combineren en tot uitdrukking te brengen.
Oudere Nanai vrouw die een jurk draagt naar het model en met borduursels van de traditionele vrouwenkleding. De gebruikte decoratiematerialen, zoals de kralen en knopen, zijn van moderne Russische makelij. (Foto: Vereniging Nederland - USSR, omstreeks 1975)
28
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
VIII. Bibliografie Black, Lydia. “The Nivkh (Gilyak) of Sakhalin and the Lower Amur,” Arctic Anthropology, 10(1) (1973):1-110. Black, Lydia. “Peoples of the Amur and Maritime Regions,” in Crossroads of Continents. Cultures of Siberia and Alaska,” eds. William W. Fitzhugh en Aron Crowell. Washington, 1988. Buijs, Cunera. “The Nivkh and the Oroch, two changing Siberian peoples,” in Life and Survival in the Arctic. Cultural Changes in the Polar Regions. Leiden, 1984. Buijs, Cunera. “Poolkleding: een tweede huid.” Leiden, 1993. Chaussonet, Valérie. “Needles and Animals: Women’s Magic,” in Crossroads of Continents.Cultures of Siberia and Alaska”, eds. William W. Fitzhugh en Aron Crowell. Washington, 1988. Chaussonet, Valérie en Bernadette Driscoll, “The Bleeding Coat: The Art of North Pacific Ritual Clothing,” in Anthropology of the North Pacific Rim, eds. William W. Fitzhugh en Valérie Chaussonet. Washington, 1994. Forsyth, James. The Indigenous Peoples of Siberia in the Twentieth Century. Allan Wood & R.A. French (eds.), The Development of Siberia, People and Resources. London: University of London, School of Slavonic and East European Studies. Forsyth, James. The History of the Peoples of Siberia. Russia's North Asian Colony 15811990. Cambridge/New York: Cambridge University Press, 1992. Funk, Dimitry A. and Sillanpää, Lennard. The Small Indigenous Nations of Northern Russia, A Guide for Researchers. Åbo Akademi University: Social Science Research Unit Publication No.29. Vaasa, Finland 1999. Grant, Bruce. “In the Soviet House of Culture. A Century of Perestroikas”. Princeton, 1995. Laufer, B. “The Decorative Arts of the Amur Tribes, The Jezup North Pacific Expedition, I”. Memoirs of the American Museum of Natural History, 1902. Levin, M.G. & Potapov, L.P. The Peoples of Siberia. Chicago / London: The University of Chicago Press, 1964. Oakes, Jill en Rick Riewe. “Spirit of Siberia. Traditional Native Life, Clothing, and Footwear”. Bata Shoe Museum, 1998. Okladnikov, A. “Art of the Amur. Ancient Art of the Russian Far East”. New York en Leningrad, 1981. Schrenck, L. Von. Reisen und Forschungen im Amur-Lande in den Jahren 1854-1856. St. Petersburg, 1881. Slezkine, Yuri. “Arctic Mirrors. Russia and the Small Peoples of the North”, Ithaca en London, 1994. Smolyak, A.V. “Clothing, Crafts and Applied Arts of Soviet Native People,” Inuktitut, 68 (1988): 73-91 Stephan, John. J. “The Russian Far East. A History.” Californië, 1994. Taksami, C.M. “Odezhda Nivkhov, ” in Odezhda Narodov Sibiri.” Leningrad, 1970.
29
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
van Deusen, Kira. “Protection and Empowerment: Clothing Symbolism in the Amur River Region of the Russian Far East,” in Braving the cold. Continuity and Change in Arctic Clothing, eds. Cunera Buijs en Jarich Oosten. Leiden, 1997. VanStone, James W. “An Ethnographic Collection from Northern Sakhalin Island”, Fieldiana 8 (1985).
30
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
Noten 1
Cunera Buijs, De Nivkh en Oroch, twee Siberische volken in verandering (1984, niet gepubliceerd).
2
Taiga: noordelijk gelegen gordel van naaldbossen in Eurasia, aan de noordkant grenzend aan boomloze toendra’s en aan de zuidkant aan steppen. Deze immense gordel, die ongeveer een derde van ’s werelds bosgrond beslaat, strekt zich zuidelijk van de toendra’s uit tot ongeveer 62 graden noorderbreedte in Noorwegen, Zweden en Finland, maar zakt nog zuidelijker naar ongeveer 53 graden noorderbreedte in de Oeral. Hij sterkt zich uit door noordelijk Europees Rusland over het Oeralgebergte en het grootste deel van Siberië. Er heerst een landklimaat, met lange, strenge winters van 6 tot 7 maanden. De dooi zet zich eind april of begin mei in en het groeiseizoen is kort. De gemiddelde zomertemperaturen liggen redelijk hoog, maar er kan nachtvorst optreden. De grondsoort in deze gordel is podsol. Alleen de sterkste granen en wortelgewassen, zoals gerst, haver en aardappelen kunnen er verbouwd worden. De voornaamste boomsoorten zijn ceder, pijnboom, spar, lariks, berk en esp. De taiga is in het voorjaar zeer moerassig. (Bron: www.encyclopedia.com) 3 Jill Oakes en Rick Riewe, Spirit of Siberia. Traditional Native Life, Clothing, and Footwear (Bata Shoe Museum, 1998), 165. 4
John. J. Stephan, The Russian Far East. A History (Californië, 1994), 12-13.
5
Voor een verhandeling over de geleidelijke kolonisatie van de Siberische grensgebieden en veranderende Russische standpunten ten opzichte van de volkeren in het noorden, verwijzen wij u naar Yuri Slezkine, Arctic Mirrors. Russia and the Small Peoples of the North, (Ithaca en Londen, 1994). 6
Stalin, Joseph Vissarionovich Dzhugashvili. g. Gori (Georgië), 9 december (21) 1879 - o. Moskou, 6 maart 1953, Russische communistenleider en hoofd van de USSR vanaf de dood van V. I. Lenin (1924) tot aan zijn eigen dood. Zijn echte naam was Dzhugashvili (ook wel gespeld als Dzugashvili of Djugashvili); rond 1913 nam hij de naam Stalin ("man van staal”) aan. (Bron: www.encyclopedia.com)
7 Cunera Buijs, “The Nivkh and the Oroch. two changing Siberian peoples,” in Life and Survival in the Arctic. Cultural Changes in the Polar Regions, ed. G.W. Nooter (Den Haag, 1984). 8
Lydia Black, “Peoples of the Amur and Maritime Regions,” in Crossroads of Continents. Cultures of Siberia and Alaska, eds. William W. Fitzhugh en Aron Crowell (Washington, 1988) 64. 9
Cunera Buijs, “The Nivkh and the Oroch, two changing Siberian peoples,” 64.
10
Lydia Black, “Peoples of the Amur and Maritime regions,” 31.
11
Gorbachov, Mikhail Sergeyevich. Stavropol-regio 1931. Politiek leider van de Sovjetunie 1985-1991. 12 Perestrojka: Economisch en sociaal sovjetbeleid eind jaren tachtig. Perestrojka [herstructurering] was de term gegeven aan de pogingen (1985-91) van Mikhail Gorbachov om de stagnerende, inefficiente staatsgeleide economie van de Sovjetunie om te vormen tot een gedecentraliseerde marktgericht economie. Industriële managers en lokale regerings- en partijfunctionarissen kregen grotere autonomie, en vrije verkiezingen werden ingevoerd in een poging de communistische partij-organisatie te democratiseren. In 1991 begon de perestroika te tanen om na de verijdelde augustuscoup in dat jaar geheel te verdwijnen door dramatische veranderingen in de grondwet van de unie. (Bron: www.encyclopedia.com)
13
Glasnost: Russische culturele en sociale beleid eind jaren tachtig. Nadat hij het leiderschap van de USSR in 1985 had overgenomen, begon Mikhail Gorbachov een beleid van openheid in publieke discussies over huidige en historische problemen te stimuleren. Dit beleid werd glasnost (openheid) genoemd. Gorbachov hoopte dat de openhartigheid over de toestand van het land zijn perestrojka-programma zou versnellen. (Bron: www.encyclopedia.com). 14
Oakes en Riewe, Spirit of Siberia, 170.
15
Lydia Black, “The Nivkh (Gilyak) of Sakhalin and the Lower Amur,” Arctic Anthropology, !0:1 (1973): 29.
16
John J. Stephan, 14.
17
Cunera Buijs, Poolkleding: een tweede huid (Leiden: 1993), 70.
18
Oakes en Riewe, 170.
19
ibid.
20
James W. VanStone, “An Ethnographic Collection from Northern Sakhalin Island,” Fieldiana 8 (1985): 5-6.
31
LAGEN VAN BETEKENIS: KLEDING AAN DE AMOER SUDHA RAJAGOPALAN © Digitale publicaties van het Rijksmuseum voor Volkenkunde
21
James W. VanStone, “An Ethnographic Collection from Northern Sakhalin Island,” Fieldiana 8 (1985): 5-6.
22
Lydia Black, “The Nivkh,” 35.
23
Oakes en Riewe, Spirit of Siberia, 15.
24
Oakes en Riewe, Spirit of Siberia, 15.
25
Jill Oakes en Rick Riewe, Spirit of Siberia. Traditional Native Life, Clothing, and Footwear (Bata Shoe Museum, 1998), 165. 26
Jill Oakes en Rick Riewe, Spirit of Siberia. Traditional Native Life, Clothing, and Footwear (Bata Shoe Museum, 1998), 165. 27
Oakes en Riewe, Spirit of Siberia, 165.
28 B. Laufer, “The Decorative Arts of the Amur Tribes. The Jezup North Pacific Expedition, ” IV (Memoirs of the American Museum of Natural History, 1902). 29 Het Sikhote-Alin-gebergte bevindt zich in het grotere, oostelijke deel van de Primorye-regio, ten zuidoosten van de rivier de Amoer en beslaat ongeveer 2.000 kilometer van noord naar zuid. De regio is befaamd om haar natuur en wilde dieren (wat de Unesco er kort geleden tot bracht om Sikhote Alin aan de World Heritage List toe te voegen, maar gaat ook prat op de neolithische rotstekeningen (in rotsen uitgehouwen afbeeldingen) 30
A. Okladnikov, Art of the Amur. Ancient Art of the Russian Far East (New York en Leningrad, 1981).
31
A. Okladnikov, Art of the Amur, 18-19;
32
Kira van Deusen, “Protection and Empowerment: Clothing Symbolism in the Amur River Region of the Russian Far East,” in Braving the cold. Continuit and Change in Arctic Clothing, eds. Cunera Buijs en Jarich Oosten (Leiden, 1997), 156. 33
Kira van Deusen, 155.
34
A. Okladnikov, 16.
35
Cunera Buijs, persoonlijke informatie, 2001.
36
Kira van Deusen, 149.
37
Oakes and Riewe, Spirit of Siberia, 165.
38
Cunera Buijs, Poolkleding, 70.
39
Kira van Deusen, 154.
40 Valérie Chaussonet en Bernadette Driscoll, “The Bleeding Coat: The Art of North Pacific Ritual Clothing,” in Anthropology of the North Pacific Rim, eds. William W. Fitzhugh en Valérie Chaussonet (Washington, 1994), 8. 41
ibid., 112
42
C.M. Taksami, “Odezhda Nivkhov, ” in Odezhda Narodov Sibiri (Leningrad, 1970), 167-173,195.
43
ibid.
44
ibid.
45
A.V. Smolyak, “Clothing, Crafts and Applied Arts of Soviet Native People,” Inuktitut, 68 (1988): 78.
46
ibid.
47
C. Taksami, 195
48
A.V. Smolyak, 86-91.
49
Bruce Grant, In the Soviet House of Culture. A Century of Perestroikas (Princeton, 1995), 13.
50
Oakes en Riewe, Spirit of Siberia, 169. ____________________________________________
32