KREDIETVOORWAARDEN MONUMENTENFONDS RHEDEN 1998
§ 1 Reikwijdte en toepassing 1 Deze voorwaarden zijn van toepassing op aanvragen om een lening te verstrekken voor restauratie- en onderhoudswerkzaamheden aan een monument. 2 Als monument wordt ieder object in de gemeente Rheden aangemerkt dat op grond van de 'Monumentenverordening 1994' is geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst. Bijgebouwen, interieurelementen en andere aanhorigheden bij of in een monument worden als onderdeel van het monument aangemerkt indien deze als waardevol worden vermeld in de redengevende omschrijving van het monument. 3 Een lening kan uitsluitend worden toegewezen aan de natuurlijke of rechtspersoon die krachtens het eigendomsrecht het genot heeft van een monument, of dit recht aantoonbaar in de naaste toekomst verkrijgt. § 2 Bevoegdheid 1 Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd tot het toewijzen van een lening als bedoeld in deze voorwaarden indien het bedrag van de lening een bedrag beloopt van maximaal f 25.000,-. 2 De Raad der Gemeente Rheden is bevoegd tot het toewijzen van een lening als bedoeld in deze voorwaarden indien het bedrag van de lening groter is dan f 25.000,- of overigens wanneer Burgemeester en Wethouders dit noodzakelijk achten. 3 De Raad maakt vóór 1 mei van ieder jaar voor het daaropvolgende kalenderjaar of voor een meerjarenperiode het totaalbedrag bekend dat kan worden uitgegeven aan de leningen zoals hier bedoeld. 4 Indien het toewijzen van alle voorliggende aanvragen tot lening leidt tot overschrijding van het totaalbedrag als bedoeld in § 2.3, bepalen Burgemeester en Wethouders met inachtneming van de in § 6 genoemde toetsingscriteria de rangorde in welke aanvragen worden toe- of afgewezen. 5 Voor 1 januari van ieder kalenderjaar en voorts zo vaak als noodzakelijk is in verband met eventuele wijizgingen van de marktrente wordt de in dat jaar te hanteren rente en looptijd van de in dat jaar te verstrekken leningen vastgesteld. § 3 Aanvraag 1 De aanvraag om een lening toe te wijzen als bedoeld in deze voorwaarden kan schriftelijk bij Burgemeester en Wethouders worden ingediend op een door hen vastgesteld formulier in de periode van 1 mei tot 1 november van het jaar voorafgaande aan het kalenderjaar, waarin de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd respectievelijk met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt. 2 De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van de volgende gegevens: a Een technische omschrijving van de te verrichten werkzaamheden of een bestek, met een daaraan gerelateerde gespecificeerde begroting. b Tekeningen van zowel de bestaande als de nieuwe toestand (schaal 1:100), dit voorzover van toepassing. c Een recent (dat wil zeggen niet ouder dan een jaar) inspectierapport
2
van een naar de mening van Burgemeester en Wethouders ten aanzien van de monumentenzorg deskundige of deskundige instelling. d De naam en het adres van het bedrijf dat een voorziening treft. 3 Indien de aanvraag onvolledig is of niet voorzien is van de in § 3.2 bedoelde gegevens dan wel wanneer deze gegevens onvoldoende duidelijk zijn om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen doen Burgemeester en Wethouders daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de aanvrager. 4 De aanvrager dient binnen de in de mededeling aangeven termijn zijn aanvraag aan te vullen met de nog ontbrekende gegevens of deze gegevens desgevraagd te verduidelijken. Indien de gevraagde gegevens niet binnen deze termijn zijn verstrekt, nemen Burgemeester en Wethouders de aanvraag niet in behandeling. 5 Van het niet in behandeling nemen van de aanvraag ontvangt de aanvrager schriftelijk bericht. § 4 Kosten waarvoor een lening kan worden verstrekt 1 Burgemeester en Wethouders c.q. de Raad kunnen eenmaal per 10 kalenderjaren voor hetzelfde monument een lening toewijzen voor het uitvoeren van de volgende restauratiewerkzaamheden : a Herstel van het casco. Onder casco wordt verstaan: de hoofdstructuur van het monument bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven. b Alle onderhoudswerkzaamheden als hierna in § 4.2 omschreven die tegelijk met één of meer van de hier genoemde restauratiewerkzaamheden worden uitgevoerd. c Herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur) al dan niet in combinatie met herstel van het casco. Het gaat dan om zaken als schouwen, vloeren, trappartijen, plafonds, schilderingen, pleister- en schilderwerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen met omlijsting en gevelonderdelen. d Reconstructies van verdwenen of gewijzigde onderdelen indien en voorzover deze verdwijning en wijziging afbreuk doet aan de monumentale waarde van het object. e Herstel van specifieke technische installaties ten behoeve van bedrijf en techniek, bijvoorbeeld dieselmotoren, raamzagen en persen. f Het aanbrengen van technische installaties ten behoeve van bescherming van zeer waardevolle interieurelementen, bijvoorbeeld verwarming- of luchtbevochtigingsinstallaties. g Het verrichten van bouwhistorisch onderzoek of een haalbaarheidsonderzoek. h Het opstellen van een restauratieplan. 2 Burgemeester en Wethouders c.q. de Raad kunnen eenmaal per tien kalenderjaren voor hetzelfde monument een lening toewijzen voor het uitvoeren van de volgende onderhoudswerkzaamheden : a Buiten- en daarmee samenhangend binnenschilderwerk, voorzover het betreft de buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren. b Herstel en vernieuwen van rieten daken (met daklatten en herstel van sporen). c Herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met tengels en panlatten),
3
leien, lood, zink of koper en, uitsluitend in samenhang hiermee, het herstel van gedeelten van het dakbeschot en sporen. d Herstel van goten, in zink, koper of lood, inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren, en het aanbrengen van voor de waterafvoer noodzakelijke goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op riolering en open water. e Herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel of terugplaatsen van stoepen, roedenverdeling, lijstwerk en luiken. f Herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen. g Herstel van dak- of torenluiken en loopbruggen, inclusief het afgazen van torenluiken en het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast. h Inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels. i Op kleine schaal vervangen of inboeten van natuursteen. j Behandelen van muur- of houtwerk ter regulering van de vochthuishouding, dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters. k Herstel van gedeelten van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen, en spantbenen). l Herstel van glas-in-loodbeglazing en het aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas. m Vervangen en herstel van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of met grote historische waarde. n Het plaatsen van achterzetbeglazing in samenhang met herstel van historisch waardevolle ramen. o Het gangbaar houden van historische krachtwerktuigen en machines. p Het niet-jaarlijks onderhoud aan bomen, die op de monumentenlijst staan; q Het opstellen van een onderhoudsplan. 3 Een lening kan worden verstrekt voor de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van de werkzaamheden als bedoeld in § 4.1 en § 4.2 voorzover het betreft:. a De directiekosten, bestaande uit kosten voor honorarium, uitvoeringstekeningen en kosten van verschotten. b De directe kosten dat wil zeggen de loonkosten en de materiaalkosten. c De indirecte kosten dat wil zeggen de algemene bouwplaatskosten, de algemene bedrijfskosten en de winst. d De BTW. e De over de directe kosten te berekenen onvoorziene kosten. f De constructeurskosten. g De kosten van de CAR-verzekering. 4 Ten behoeve van de berekening van de subsidiabele kosten stellen Burgemeester en Wethouders criteria, maxima en normbedragen vast. 5 Indien de aanvrager de voorzieningen in zelfwerkzaamheid verricht, kunnen alleen de materiaalkosten worden opgevoerd. § 5 Leenpercentage 1 De lening voor de kosten van de restauratie of het onderhoud van een monument bedraagt maximaal 50% van het totaal van de door Burgemeester en Wethouders voor de lening in aanmerking komende kosten als genoemd in § 4 na aftrek van een voor die kosten verstrekte subsidie ingevolge de
4
Subsidieverordening Monumenten 1998, en wordt slechts eenmaal per tien kalenderjaren voor hetzelfde monument verstrekt. 2 Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om het in § 5.1 genoemde percentage te verlagen indien hen dit in verband met een juiste verdeling van de beschikbare middelen als noodzakelijk voorkomt. § 6 Toetsingscriteria 1 Burgemeester en Wethouders brengen na 1 november van ieder jaar een rangorde aan in de voorliggende aanvragen voor het daaropvolgend kalenderjaar op basis van de mate van urgentie van de werkzaamheden zonodig in relatie tot de in § 6.3 genoemde toetsingscriteria. 2 De navolgende onderscheidingen in urgentie worden bij de toetsing gehanteerd : a Zeer urgent : het object is constructief in zeer slechte staat; de gevraagde voorzieningen dienen op de kortst mogelijke termijn te worden uitgevoerd om een goede instandhouding van het monument te waarborgen. b Urgent : het object is constructief in slechte staat; de gevraagde voorzieningen dienen op een termijn van één tot drie jaar te worden uitgevoerd om een goede instandhouding van het monument te waarborgen. c Minder urgent : het object is constructief in matige tot goede staat; de gevraagde voorzieningen dienen op een termijn van drie tot vijf jaar te worden uitgevoerd om een goede instandhouding van het monument te waarborgen 3 Bij eenzelfde mate van urgentie van twee of meer aanvragen wordt aan de navolgende criteria getoetst om de rangorde te kunnen bepalen : a De mate en wijze van onderhoud gedurende de afgelopen jaren door de huidige eigenaar in relatie tot de gevraagde voorzieningen. b Een al dan niet redelijke verhouding tussen de kosten van de voorzieningen en het te verkrijgen resultaat. c Volledigheid van de aanpak van de restauratie- of onderhoudswerkzaamheden. d Compleetheid respectievelijk gedetailleerdheid van het restauratie- of onderhoudsplan voor de komende jaren. e De cultuurhistorische waarde van het monument. 4 Indien sprake is van twee of meer aanvragen waarbij op grond van de in § 6.2 en § 6.3 genoemde toetsingscriteria geen rangorde kan worden bepaald, is de datum van ontvangst van de aanvraag doorslaggevend. § 7 Inspectie 1 De aanvrager van een lening dient een door Burgemeester en Wethouders aangewezen deskundige of ambtenaar in gemeentelijke dienst desgewenst de gelegenheid te bieden het monument en de wijze waarop de werkzaamheden zullen worden of zijn uitgevoerd, te inspecteren. 2 Burgemeester en Wethouders kunnen aan de uitvoering van de werkzaamheden waarvoor een lening wordt verstrekt nadere voorschriften verbinden. § 8 Schriftelijke toestemming bij afwijkende uitvoering
5
De werkzaamheden ten behoeve waarvan de lening is toegewezen, mogen niet in afwijking van de ter zake verstrekte gegevens of de terzake verstrekte monumentenvergunning worden uitgevoerd, tenzij met schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders. § 9 Afwijzingscriteria 1 De lening wordt niet toegewezen indien één of meerdere van de navolgende situaties zich voordoen: a De aanvrager niet aantoonbaar de juridische eigenaar van het monument is of wordt. b Een eventueel voor de werkzaamheden vereiste vergunning op grond van de Monumentenverordening 1994 dan wel een anderszins vereiste vergunning niet is verleend. c De kosten van de voorzieningen kunnen worden gedekt uit de opbrengsten van een brand- en/of stormverzekering of enige andere vorm van verzekering. d De aanvrager met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de lening is toegewezen. e Door het toewijzen van de lening het voor het uitgeven van leningen door de Raad beschikbaar gestelde jaarbudget wordt overschreden. f De aanvrager een daartoe door Burgemeester en Wethouders aangewezen deskundige of ambtenaar niet toestaat om het monument te inspecteren. g Het restauratie- of onderhoudsplan geen zicht geeft op duurzaam herstel van het monument. h Door de uitvoering van de werkzaamheden de (historische) karakteristiek van het monument wordt aangetast. i De kosten van de gevraagde voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat. j Het bedrijf dat de voorzieningen zal treffen niet is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. 2 Van een besluit om een lening af te wijzen ontvangt de aanvrager schriftelijk bericht. § 10 Uitgifte van de lening 1 Indien Burgemeester en Wethouders respectievelijk de Raad besluiten om een lening toe te wijzen, doen zij hiervan melding bij de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten door middel van een toewijzingsbrief. Een afschrift van deze brief wordt gezonden aan de aanvrager van de lening. 2 Op basis van de in § 10.1 genoemde toewijzingsbrief kan de Stichting Stimuleringsfonds Nederlandse Gemeenten de lening uitgeven voor het in de brief genoemde bedrag. 3 Indien het bedrag van de uit te geven lening groter is dan f 25.000,- en overigens wanneer Burgemeester en Wethouders dit noodzakelijk achten, wordt advies ingewonnen bij het Bemiddelend Orgaan te Hoevelaken, alvorens een besluit op de aanvraag om lening wordt genomen. 4 Indien een advies als bedoeld in § 10.3 wordt ingewonnen, wordt de lening alleen verstrekt na een positief advies van het Bemiddelend Orgaan. 5 Van het in § 10.4 gestelde kan slechts bij Raadsbesluit worden afgeweken. § 11 Gereedmelding
6
1 Binnen 12 weken na het gereedkomen van de voorzieningen dient de aanvrager met gebruikmaking van een daartoe door Burgemeester en Wethouders beschikbaar gesteld formulier te verklaren, dat de werkzaamheden zijn voltooid. Dit gereedmeldingsformulier dient volledig ingevuld te zijn en vergezeld te gaan van alle rekeningen en betaalbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling waarin de verrichte werkzaamheden op dezelfde wijze zijn gerangschikt als de in § 3.2 bedoelde begroting . 2 Indien de gereedmelding naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders niet voldoet aan het in § 11.1 bepaalde, doen zij daarvan binnen vier weken na datum van ontvangst schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder vermelding van de nog te verstrekken gegevens. De aanvrager dient binnen de in de mededeling aangegeven termijn zijn aanvraag aan te vullen met de nog ontbrekende gegevens of deze gegevens desgevraagd te verduidelijken. 3 De lening is direct opeisbaar indien niet aan het gestelde in § 11.1 en § 11.2 wordt voldaan. § 12 Van toepassing zijnde bepalingen 1 Op iedere uit te geven lening respectievelijk de werkzaamheden ten behoeve waarvan de lening wordt verstrekt zijn de volgende bepalingen van toepassing: a Kredietvoorwaarden Monumentenfonds Rheden 1998 zoals vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 30 juni 1998. b Algemene bepalingen voor geldleningen d.d. 1 augustus 1996 van de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten. c Uitvoeringsvoorschriften zoals vastgesteld door Burgemeester en Wethouders. d Voor zover van toepassing: aanvullende voorschriften zoals behorend bij een monumentenvergunning ingevolge de Monumentenverordening 1994. 2 De lening is direct opeisbaar indien in afwijking van de onder § 12.1 genoemde bepalingen en voorschriften wordt gehandeld.
Aldus vastgesteld in de Raadsvergadering d.d. 30 juni 1998.