Monitoring Warmte-/KoudeOpslag
15 december 2009
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
Verantwoording Titel Opdrachtgever Begeleiders
Monitoring Warmte-/KoudeOpslag Technische Universiteit Delft, Tauw bv Bert van Ee, Martin Bloemendal en Mark Bakker
Aantal pagina's
Erik Donkers en Mark van der Valk 0353207 72
Datum
15 december 2009
Auteur(s) Projectnummer
Colofon Tauw bv afdeling Water Rhijnspoor 209 Postbus 6 2900 AA Capelle aan den IJssel Telefoon (010) 288 61 00 Fax (010) 288 61 66
Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: -
NEN-EN-ISO 9001.
Monitoring WKO
3\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
4\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
Inhoud Verantwoording en colofon .......................................................................................................... 3 1
Voorwoord ..................................................................................................................... 7
2
Inleiding .......................................................................................................................... 9
3
Aanleiding voor onderzoek/probleemstelling........................................................... 11
4
Doel van het onderzoek .............................................................................................. 13
5
Onderzoekslocatie ...................................................................................................... 15
5.1
Beschrijving onderzoekslocatie ..................................................................................... 15
5.2
Geschiktheid van deze meetlocatie ............................................................................... 16
6
Aanpak metingen ........................................................................................................ 17
6.1 6.1.1 6.1.2
Monitoringsmethoden .................................................................................................... 17 Huidige monitoringsmethoden ....................................................................................... 17 Onderzochte monitoringsmethoden .............................................................................. 17
7
Aanpak modellering .................................................................................................... 21
8
Resultaten en discussie temperatuurmetingen........................................................ 23
8.1 8.1.1
Temperatuurmetingen ................................................................................................... 23 Proef met ijs .................................................................................................................. 23
8.1.2 8.1.3 8.1.4
Winch W4 ...................................................................................................................... 24 Diver W4........................................................................................................................ 26 Divers verticale opstelling W3 ....................................................................................... 32
8.1.5 8.1.6
Divers horizontale opstelling W3 ................................................................................... 33 Peilbuis op afstand ........................................................................................................ 34
9
Resultaten en discussie modellering ........................................................................ 35
9.1 9.2
Analyse Modellering ...................................................................................................... 35 Invloed van viscositeit en dichtheid ............................................................................... 37
9.3
Vergelijking model en metingen .................................................................................... 38
Monitoring WKO
5\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
6\72
10
Conclusie ..................................................................................................................... 39
10.1 10.2 10.3
Metingen ........................................................................................................................ 39 modellering .................................................................................................................... 40 Algemeen ...................................................................................................................... 40
11
Aanbevelingen ............................................................................................................. 41
11.1
Verder onderzoek met Divers ........................................................................................ 41
11.2 11.3 11.4
Verder onderzoek met glasvezel ................................................................................... 42 Invloed beheerssysteem ............................................................................................... 42 Eigenschappen bodemlagen ......................................................................................... 43
12
Bijlagen ........................................................................................................................ 45
12.1
Referentielijst ................................................................................................................. 45
12.2 12.3 12.3.1
Meetlocatie gegevens ................................................................................................... 45 Analyse meetmethoden ................................................................................................. 50 Methoden van temperatuurmeting ................................................................................ 50
12.3.2 12.4 12.4.1
Selectie meetmethoden ................................................................................................. 51 Meetresultaten ............................................................................................................... 54 Winch W4 ...................................................................................................................... 54
12.4.2 12.4.3 12.4.4
Diver W4........................................................................................................................ 60 Divers verticale opstelling W3 ....................................................................................... 70 Divers horizontale opstelling W3 ................................................................................... 71
12.4.5 12.4.6
Peilbuis op afstand ........................................................................................................ 71 Proef met ijs .................................................................................................................. 71
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
1 Voorwoord Voor u ligt het rapport “Monitoring warmte-/ koudeopslag” dat tot stand gekomen is tijdens onze stageperiode bij Tauw. We hebben ons ingezet om doormiddel van een onderzoek meer te weten te komen over de haalbaarheid en toepasbaarheid van nieuwe monitoringsmethoden voor warmte koude opslagsystemen (WKO-systemen). Het onderzoek dat beschreven wordt in dit rapport dient als vooronderzoek voor een mogelijk vervolgonderzoek naar monitoringsmethoden van WKO-systemen. Dit onderzoek is tot stand gekomen door samenwerking met meerdere partijen. Allereerst ons stagebedrijf Tauw, binnen het bedrijf heerst een open werksfeer wat zich onder andere heeft geuit in de bijdrage van vele collega‟s. Dit varieerde van de beantwoording van kleine doch dringende vragen tot begeleiding. Onze dank gaat in het bijzonder uit naar onze hoofdbegeleiders Bert van Ee en Martin Bloemendal voor goede begeleiding over het hele traject. Voor de modellering is de nodige steun geweest vanuit onze Universiteit de TU Delft. We willen hierbij met name Theo Olsthoorn noemen voor het beschikbaar stellen van zijn model en hulp in de brainstormfase van ons onderzoek. Bij de metingen is samengewerkt met Schlumberger en het Wageningen Universiteit en Researchcentrum (WUR). Schlumberger Delft heeft deels op eigen kosten de meetapparatuur geleverd en bijgedragen aan installatie van een winch. Dit heeft de waarde van dit onderzoek aanzienlijk vergroot. De WUR willen we bedanken voor toegang tot de meetlocaties en het beschikbaar stellen van gegevens aangaande hun WKO installatie. Capelle a/d IJssel, december 2009 Erik Donkers Mark van der Valk
Monitoring WKO
7\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
8\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
2 Inleiding Duurzaamheid en energiegebruik door gebouwen worden tegenwoordig steeds vaker met elkaar in verband gebracht. Zo wordt bij de energievraag van gebouwen steeds vaker gebruik gemaakt van bewezen technieken als Warmte-/Koudeopslag (WKO) in de bodem. Het principe hierachter is dat warmte en koude kunnen worden opgeslagen in de bodem en eruit gehaald kunnen worden wanneer nodig (figuur 2.1). Hierbij wordt gebruik gemaakt van grondwater dat uit een watervoerende laag omhoog gepompt wordt om er vervolgens warmte uit te winnen. Hierna wordt het relatief koude water weer opgeslagen in deze watervoerende laag op een andere plaats (de koude bron). Later kan deze koude weer teruggewonnen worden door het relatief koude water uit de watervoerende laag te pompen en te gebruiken voor koeling. Het hierdoor opgewarmde water wordt vervolgens weer in de watervoerende laag gebracht (de warme bron).
figuur 2.1 Links: koude wordt aan de bodem onttrokken in de warme periode, warmte wordt in de bodem opgeslagen. Rechts: warmte wordt aan de bodem onttrokken in de koude periode, koude wordt in de bodem opgeslagen.
WKO-installaties kunnen een energiebesparing van 50 % of meer opleveren. Door het gebruik van deze installaties wordt de uitstoot van CO2 verminderd. In tegenstelling tot bijvoorbeeld windmolens is WKO een systeem met een grote leveringszekerheid. Daarnaast wordt door besparingen op de energierekening de investering in het systeem binnen 2 tot 7 jaar terugverdiend. Een interessant milieutechnisch en financieel plaatje dus. WKO kan een bijdrage leveren aan het Nederlandse doel om in 2020 20 % minder CO2 uit te stoten in vergelijking met het basisjaar 1990. Als de ambitieuze doelstellingen van het kabinet worden gehaald kunnen WKO-systemen hier een bijdrage aan leveren van 2 %. Het is dus van belang dat WKO-systemen optimaal functioneren. Aan de beoogde financiële en milieutechnische doelstellingen kan dan ook daadwerkelijk worden voldaan.
Monitoring WKO
9\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
10\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
3 Aanleiding voor onderzoek/probleemstelling Om een WKO systeem optimaal te laten functioneren is kennis over de temperatuursverdeling in de bodem van belang. Deze kennis wordt toegepast in 2 fasen, te weten voor de haalbaarheid/ het ontwerp en voor het beheer. Vanuit Tauw en de TU Delft is kenbaar gemaakt dat beide fasen kampen met een gebrek aan kennis over de werkelijke processen.
Haalbaarheid, toepasbaarheid en ontwerp Voor het toetsen van de haalbaarheid, toepasbaarheid en het ontwerpen van WKOsystemen worden grondwatermodellen gebruikt. Deze modellen simuleren de gedragingen van het grondwater en de watertemperatuur over de tijd. Om de modellen te toetsen en te kalibreren is data nodig over de werkelijk optredende situatie in de bodem. Bij de huidige monitoringsmethoden wordt enkel de temperatuur in de leiding gemeten direct boven de pomp in de pompput, dit geeft een ontoereikend beeld voor goede kalibratie van de inhomogene en anisotrope watervoerende pakketten. Hier wordt verder
op ingegaan in paragraaf 6.1.1 Er zijn verschillende methoden beschikbaar om WKO-systemen te modelleren. Hierbij worden verschillende factoren, zoals dichtheid en viscositeit, gebruikt om de werkelijkheid te kunnen benaderen. Het is nog onduidelijk wat het effect is van het wel of niet meenemen van deze factoren tijdens de simulatie
Beheer De WKO-systemen bestaan vaak uit meerdere bronnen. Grote WKO-systemen bestaan soms uit 9 combinaties van een warmte- en een koudebron. Deze combinatie van warmte- en koudebron wordt een doublet genoemd. Deze doubletten worden niet altijd tegelijk gebruikt. De efficiëntie van het systeem wordt mede bepaald door welke bron wanneer gebruikt wordt. Het kunnen voorspellen van het opraken van bijvoorbeeld een
warmtebel tijdens de vraag naar warmte zou deze efficiëntie ten goede komen. Deze voorspelling is niet mogelijk met de huidige monitoringsmethode Verscheidene processen, zoals opwarming en afkoeling van water door overdracht aan het omringende korrelskelet of grondwater, kunnen de efficiëntie van het systeem beïnvloeden. Deze processen zijn nog onvoldoende inzichtelijk gemaakt om hierop te kunnen anticiperen tijdens het beheer van WKO-systemen
Monitoring WKO
11\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
12\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
4 Doel van het onderzoek Zoals uiteen gezet in het voorgaande hoofdstuk is het vergroten van inzicht in de locatie en verplaatsing van grondwater met een hogere of lagere thermische waarde, rondom WKO bronnen, van belang. Tijdens dit onderzoek is daarom gekeken naar verbeteringsmogelijkheden van modellering op het vlak van kalibratie en de modelopzet. Hiermee moet inzicht worden verkregen in hoeverre modellen met deze 2 aspecten kunnen worden verbeterd. De verbetering van de modelopzet is gericht op het vergelijken van modellen die wel en modellen die geen rekening houden met viscositeit en dichtheid. Door een verschil in temperatuur van het grondwater worden verschillen in dichtheid en viscositeit verwacht. De kleinere dichtheid van water met een hogere temperatuur kan tot verticale grondwaterstromingen in de bodem leiden. De grotere viscositeit van grondwater met een hogere temperatuur kan ertoe leiden dat dit water zich sneller door de bodem kan verplaatsen dan grondwater met een lagere temperatuur. Voor de kalibratie van modellen is een haalbaarheidsstudie die zich richt op de nauwkeurigheid van metingen en de verschillen met modelleringresultaten nodig. De kalibratie zelf is niet uitgevoerd, hiervoor is een meetopstelling nodig die de temperatuur in alle richtingen (rondom de bron) meet. Verwacht wordt dat met een dergelijke opstelling zowel de temperatuur als de stromingsrichting van een warme of koude bel beter in kaart gebracht kan worden. Het voorliggende rapport dient als aanzet voor een vervolgonderzoek in deze richting.
Monitoring WKO
13\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
14\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
5 Onderzoekslocatie De onderzoekslocatie is bepalend voor de uitkomsten van het onderzoek. In deze paragraaf is een korte beschrijving van deze locatie en de geschiktheid van deze locatie beschreven.
5.1
Beschrijving onderzoekslocatie
Het onderzoek is uitgevoerd op het terrein van de Wageningen Universiteit en Researchcentrum (WUR). In 2007 is daar een WKO-installatie ten behoeve van het Forum gebouw in combinatie met het Atlas gebouw en later het Plant gebouw in gebruik genomen. Deze installatie bestaat uit 4 doubletten. Deze bevinden zich in 3 rijden in de richting van de grondwaterstroming. Deze rijen zijn ingedeeld in een warmtestraat waar 4 warmtebronnen aanwezig zijn en 2 koudestraten parallel aan de warmtestraat waar per koudestraat 2 koudebronnen aanwezig zijn. In figuur 5.1 wordt een overzicht van de onderzoekslocatie weergegeven.
figuur 5.1 Overzichtstekening onderzoekslocatie. Van linksboven naar links onder zien we eerst 2 koudebronnen die een koudestraat vormen. Daar rechtsonder van zien we 4 warmtebronnen die een warmtestraat vormen. Tot slot zien we rechtsonder 2 koudebronnen die een koudestraat vormen. De bronnen in de warmte- en koudestraten liggen in een rij in de richting van de grondwaterstroming.
Monitoring WKO
15\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
De filters van de bronnen bevinden zich in het tweede watervoerende pakket. Dit pakket is terug te vinden in tabel 5.1 en bevindt zich op een diepte van 45m tot 75m –mv. In dit pakket is sprake van een grondwaterstroming in zuidwestelijke richting. In de bijlage in paragraaf 12.1 is een uitgebreide beschrijving van de onderzoekslocatie opgenomen.
Diepte (m -mv) 0-8 8 - 30 30 - 35 35 - 40 40 - 45 45 - 50 50 - 55 55 - 60 60 - 65 65 - 75 75 - 85
Samenstelling Fijn zand, klei en veen Matig grof tot uiterst grof zand Matig fijn tot matig grof zand, klei Klei Klei Zeer grof zand Zeer grof tot uiterst grof zand, klei Zeer grof zand, grind, klei Uiterst grof zand, grind Uiterst grof zand Klei
k hor 0,08 20 15 0,005 0,005 40 35 42 50 40 0,005
k vert 0,04 10 7,5 0,0025 0,0025 20 17,5 21 25 20 0,0025
tabel 5.1 Bodemopbouw meetlocatie Wageningen
5.2
Geschiktheid van deze meetlocatie
Een aantal redenen is te noemen ten aanzien van de geschiktheid van de meetlocatie. Er zijn peilbuizen aanwezig in de boorgaten waar de bronnen zich bevinden
16\72
Er zijn peilbuizen aanwezig op grotere afstand van de bronnen. Deze zijn in figuur 5.1 weergegeven als db5, db6 en db7 Het systeem is nog jong. Hierdoor is de gedraging van het systeem vrijwel vanaf het begin te
volgen. Dit is interessant met het oog op vervolgonderzoek Het systeem wordt in de toekomst uitgebreid. Dit is interessant met het oog op vervolgonderzoek
De WUR stelt zich open voor onderzoek aan het WKO-systeem
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
6 Aanpak metingen 6.1 6.1.1
Monitoringsmethoden Huidige monitoringsmethoden
De huidige monitoringsmethoden op het gebied van temperatuur zijn bij de bron beperkt tot een meting van de temperatuur direct boven de pomp (zie figuur 6.1). Door menging in het filter en de stijgbuis wordt alleen een gemiddelde temperatuur gemeten. De informatie over de verticale verschillen van de temperatuur in de bodem is bij de huidige methode dus niet zichtbaar.
figuur 6.1 Schematische weergave huidige monitoringsmethode
6.1.2
Onderzochte monitoringsmethoden
Om tot de gebruikte meetmethode te komen is een analyse uitgevoerd op de verschillende mogelijke meetmethoden. Hierin is gekeken naar criteria m.b.t. de geschiktheid van meetapparatuur en de mogelijkheden binnen dit onderzoek. Deze analyse is te vinden in de bijlage in paragraaf 12.3. Het resultaat is een keuze voor metingen met Divers in peilbuizen. Hierbij zijn verschillende opstellingen onderzocht om te verifiëren of en binnen welke tijd de Divers in staat zijn de temperatuur van het omliggende grondwater te meten.
Monitoring WKO
17\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
Voor het merendeel van de opstellingen is gebruik gemaakt van peilbuizen direct naast het filter van de bronnen van de WKO installatie in Wageningen. De gebruikte opstellingen zijn in onderstaande figuur weergegeven. Hier is een korte beschrijving van deze opstellingen gegeven: 1. 2.
Een Diver is voor een korte periode in koud water gelegd om te bepalen hoe snel hij zich aanpast aan de omgevingstemperatuur Een Winch bij bron W4. Met deze whinch pendelt een Diver tussen 30 en 61 m-mv met een snelheid van 1 m per minuut (snelheid van de whinch). Dit profiel is gedurende een week elke 3 uur getrokken. Hierbij staat de Diver tussendoor ongeveer 2 uur stil. Verondersteld is dat na deze 2 uur stilstand de gevolgen van menging in de peilbuis niet terug komen in de
3.
volgende meetserie Een Diver bij bron W4. Met deze Diver is de temperatuur over een periode van 2 weken gemeten in een peilbuis op ongeveer 0,25 m afstand van het filter van de bron. De Diver
4.
heeft gehangen op een vaste diepte van 47 m –mv Drie Divers onder elkaar in 1 peilbuis van bron W3. De Divers zijn gehangen op de dieptes 31 m –mv, 48 m –mv en 49 m –mv (De laatste wegens een knoop die ontstond bij het
5.
afdalen in de peilbuis. Geplant was 60 m –mv). In het totaal is in deze opstelling voor 2 weken gemeten Drie Divers op 25m-mv in de 3 peilbuizen van bron W3. Hierbij zijn de peilbuizen eerst leeggepompt om te zorgen dat bij benadering wordt gestart op de grondwater temperatuur ter plaatse van het filter. Daarna zijn de Divers 1 week blijven hangen om het temperatuursverloop over een langere periode te kunnen vergelijken
6.
In peilbuis db7 is een profiel getrokken tussen 30 m –mv en 48 m –mv. Vervolgens is de temperatuur een week lang gemonitoord
Doel van deze metingen is 3 ledig, er wordt ingegaan op de betrouwbaarheid, temperatuursverschillen over de diepte worden in kaart gebracht en afwijkingen van de modellering/ verwachtingen worden getoetst. Voor de betrouwbaarheid wordt hierbij gekeken: Vertraagde temperatuurmeting door geleiding van de diver -
18\72
Vertraging door geleiding van de peilbuis De gevolgen van dichtheidsstroming in de peilbuis Andere processen die de metingen beïnvloeden
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
figuur 6.2 Schematische weergave onderzochte onderzoeksmethoden. Van links naar rechts: Winch bij bron W4. Diver op 47m –mv bij bron W4. 3 Divers onder elkaar in 1 peilbuis van bron W3. 3 Divers op 25mmv in de 3 peilbuizen van bron W3. Diver in peilbuis db7.
Monitoring WKO
19\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
20\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
7 Aanpak modellering In dit onderzoek is op het gebied van modellen gekeken naar 2 verschillende aspecten. Ten eerste zijn de temperatuuruitvoer van de modellen vergeleken met de temperatuurmetingen. Ten tweede zijn temperatuuruitvoeren van de modellen die met en zonder viscositeit en dichtheid rekenen vergeleken. Hiervoor is gebruik gemaakt van de Modflow package in combinatie met MT3D voor de modellering zonder viscositeit en dichtheid. Om deze aspecten in het model te integreren is Seawat hieraan toegevoegd. Al deze packages zijn uitgevoerd met het programma Matlab. In het model zijn 3 van de 4 doubletten uit de WKO-installatie van de WUR gemodelleerd. Dit reduceren van het aantal doubletten komt door de beschikbaarheid van een model dat uitgevoerd wordt voor 3 doubletten. Doublet één, bestaande uit W1 en K1 ontbreekt. Hiervoor is gekozen omdat ze slechts een zeer geringe invloed hebben op de meetlocaties bij W3 en W4. Voor de debieten van de installatie zijn gegevens gebruikt uit de periode Jan – Dec 2008. In de modellering zijn deze debieten zijn overgenomen voor alle jaren. De berekeningen zijn gedaan aan de hand van een grid van 10 bij 10 m rondom de bronnen. Deze gridkeuze is gemaakt op basis van eerder in de praktijk uitgevoerde simulaties. Waarbij de randvoorwaarden op 1000 m afstand van iedere bron worden gegeven. Voor de analyse is gekozen om de volgende 4 simulaties te vergelijken. 1. Een run met de mt3d package voor een periode van 2,5 jaar (April „07 tot November „09); 2. Een run met de Seawat package voor een periode van 2,5 jaar (April „07 tot November „09); 3. Een run met de mt3d package voor een periode van 9,5 jaar (April „07 tot November „16); 4. Een run met de Seawat package voor een periode van 9,5 jaar (April „07 tot November „16). De korte termijn van 2,5 jaar is gekozen omdat deze in de buurt komt van de huidige loopperiode van de installatie. Om die zelfde reden loopt de modellering tot en met november, de maand waarin de metingen zijn uitgevoerd. De lange termijn is hieraan toegevoegd om te kijken wat de invloeden zijn van dichtheid en viscositeit wanneer wordt gekeken naar een langere termijn. Gedurende de metingen was warmtebron 4 de enige die in bedrijf was. Daarom is voor het gehele model de bodemopbouw gebaseerd op de boorbeschrijving bij bron W4. Hierdoor kan de uitvoer vergeleken worden met de resultaten van de metingen in deze bron. Het resultaat van de metingen is vergeleken met een verticale doorsnede uit het model na 2,5 jaar simulatie. Bij het onderzoek naar de invloed van berekeningen met en zonder viscositeit en dichtheid wordt een vergelijking gemaakt aan de hand van verticale en horizontale doorsneden van de 4 modellen.
Monitoring WKO
21\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
22\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
8 Resultaten en discussie temperatuurmetingen 8.1
Temperatuurmetingen
Voor het onderzoek zijn metingen verricht in 2 perioden. In de eerste periode, van 29-10-2009 tot 11-11-2009, zijn in een peilbuis direct naast warmtebron 4 de metingen gedaan met een Diver op een diepte van 47m –mv. Verder zijn deze periode de metingen gedaan in een peilbuis direct naast warmtebron 3 met de verticale opstelling. De tweede periode loopt van 11-11-2009 tot 1811-2009. In deze periode zijn de metingen gedaan met de winch in een peilbuis direct naast warmtebron 4. Verder zijn de metingen in de 3 peilbuizen direct naast warmtebron 3 met de horizontale opstelling gedaan. Eveneens is in die tijd gemeten in peilbuis db7 welke zich op enige afstand van K4 bevindt. De resultaten van deze metingen zijn in grafieken terug te vinden in de bijlage in paragraaf 12.4.1. 8.1.1
Proef met ijs
Voor de proef met het ijs is een bak water gebruikt. Dit water is afgekoeld door ijs eraan toe te voegen. Hierin is een Diver gelegd. Het doel van deze proef is het verkrijgen van inzicht in de tijd die een Diver nodig heeft om een veranderde temperatuur van de omgeving te meten. Deze vertraging wordt veroorzaakt doordat de temperatuursensor van de Diver binnenin zit en de Diver dus eerst in zijn geheel de omgevingstemperatuur aan moet nemen. Pas daarna wordt de werkelijke omgevingstemperatuur gemeten. In tabel 8.1en figuur 8.1 zijn de resultaten weergegeven. Uit deze resultaten blijkt dat de Diver gemiddeld binnen 290 seconden het temperatuursverschil 90% overbrugd heeft.
Start Eind ΔT=10%*ΔT0
Tijd (s) 0 950 230
Temp (°C) 52,69 3,3 8,24
Tijd (s) 60 950 340
Temp (°C) 24,72 3,3 5,44
Tijd (s) 120 950 480
Temp (°C) 14,83 3,3 4,45
tabel 8.1 Resultaten proef met ijs.
Monitoring WKO
23\72
Temperatuur in graden Celcius
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
60 50 40 30 20 10 0 0
200
400
600
800
1000
Tijd in seconden
Temperatuur Diver figuur 8.1 Temperatuurverlaging Diver over de tijd.
8.1.2
Winch W4
De in figuur 8.3 weergegeven temperaturen geven een karakteristiek beeld van de meetresultaten die verkregen zijn door een Diver met 1 m per minuut te laten pendelen tussen 30 m en 61 m –mv.
figuur 8.2 Schematische weergave meetopstelling Winch W4
24\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
-33 Diepte in m -mv
Diepte in m -mv
-33
-43
-43
-53
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
12
16,5
12,5
13
12-11-2009 19:05
12-11-2009 22:05
13-11-2009 13:05
13-11-2009 1:05
-33
14
14,5
15
15,5
16
16,5
13-11-2009 16:05
13-11-2009 19:05
-33
Diepte in m -mv
Diepte in m -mv
13,5
Temperatuur in graden Celcius
Temperatuur in graden Celcius
-43
-53
-43
-53
-63
-63
12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
12
12,5
Temperatuur in graden Celcius 15-11-2009 13:05
15-11-2009 16:05
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
Temperatuur in graden Celcius
15-11-2009 19:05
16-11-2009 7:05
16-11-2009 10:05
16-11-2009 13:05
figuur 8.3 Temperaturen gemeten door diver in warmtebron 4. Deze verplaatst zich met een snelheid van 1 m per minuut over een diepte van 30 m tot 61 m –mv op en neer.
De resultaten van deze monitoring laten zien dat over de verticaal ter hoogte van de warmtebel en dicht bij het filter temperatuurverschillen waarneembaar zijn. Het is aannemelijk dat dit wordt veroorzaakt door de grote grondwaterstroming in het pakket waar de warmtebel zich bevindt. In de bodemopbouw ter plaatse van W4 zijn bij de boring enkele kleilagen aangetroffen. De eerste kleilaag bevindt zich tussen 52,0 m en 53,5 m –mv. De tweede kleilaag bevindt zich tussen 57 m en 58 m –mv. Deze lagen hebben een kleinere doorlatendheid vergeleken met de overige lagen in dit pakket. Hierdoor is de stroomsnelheid van het grondwater in deze kleilagen veel lager liggen dan in de overige lagen. De warmte die is afgegeven aan de kleilagen wordt dus minder snel afgevoerd dan de warmte die is afgegeven aan de overige lagen. Verder is een verschuiving waar te nemen van de gehele grafieken rechtsboven en linksonder. Dit komt naar verwachting door het infiltreren of onttrekken van water in de bron. Door het ontbreken van meetgegevens van de bronnen is hier geen uitsluitsel over te geven. Op deze afkoeling wordt verder ingegaan in de volgende paragraaf. In al de grafieken is zichtbaar dat de Diver de temperatuur meet met een zekere vertraging. De hoogte wordt in de Diver vrij nauwkeurig geregistreerd, maar door de langzamere temperatuursoverdracht ontstaat een meetverschil bij het afdalen en ophalen van de Diver. Hierdoor wordt de temperatuur niet nauwkeurig weergegeven, de veranderingen over de hoogte zijn echter wel goed zichtbaar. De exacte omgevingstemperatuur wordt alleen bij een constante temperatuur weergegeven, niet tijdens temperatuurveranderingen. De hoogte van de maximale en minimale temperatuurswaarden tijdens de afdaling van de Diver zijn niet of bijna niet verschillend vergeleken met de waarden gemeten tijdens het ophalen. Hierdoor is het aannemelijk dat het op- en neergaan van de Diver in de peilbuis het verticale temperatuurprofiel niet noemenswaardig verstoord. Monitoring WKO
25\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
8.1.3
Diver W4
Door meetgegevens uit het gebouwbeheerssysteem in Wageningen te combineren met de in dit onderzoek verkregen meetgegevens is te analyseren welke processen er plaatsvinden in het systeem. De analyse van de resultaten zijn op te delen in 3 stadia waarin het systeem verkeerd. Deze stadia zijn infiltratie, stilstand en onttrekking. In de grafieken wordt infiltratie als negatief debiet weergegeven en onttrekking als positief debiet. Verder is de stijghoogte weergegeven in m water boven de Diver in de peilbuis.
figuur 8.4 Bodemprofiel met in het boorgat (grijze vlak) de bron (brede buis) en de peilbuis (smalle buis). De opvulling om deze buizen bestaat uit grind ter hoogte van watervoerend pakket 1, bitumen ter hoogte van slecht doorlatende laag 1 en filterzand ter hoogte van watervoerend pakket 2.
Infiltratie De grafieken van de totale meetperiode zijn weergegeven in de bijlage in paragraaf 12.4.2 en laat zien dat bij infiltratie in de peilbuis een afname gemeten wordt van de temperatuur. Deze afname is te verklaren doordat afgekoeld water geïnfiltreerd wordt. Dit water komt de leiding en sectie B (figuur 8.4). In sectie B komt dit door een lagere temperatuur van het bodempakket boven de warmtebel en stilstaand leidingwater koelt (in november) eveneens af. Het gesommeerde volume koud water komt overeen met het volume dat verpompt wordt terwijl de in peilbuis een daling van de temperatuur is. In de volgende berekening is dit weergegeven voor de situatie die in figuur 8.5 wordt weergegeven. In de berekening wordt verwezen naar de in deze figuur aangebrachte lijnen met bijbehorende cijfers. Verder worden enkele volumes verduidelijkt door gebruik te maken van de letters in figuur 8.4. De daling van de temperatuur neemt een uur in beslag (punt 2 tot 4). Het infiltratiedebiet is 13 m3/h. Dit betekend dat er totaal een volume van 13 m3 wordt verplaatst tijdens de daling van de temperatuur in de peilbuis.
26\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
Het volume van de stijgbuis van de bron boven de warmtebel is Vstijgbuis (B) = π x rstijgbuis2 x lstijgbuis mv tot bovenkant warmtebel = π x 0,1502 x 45,5 = 3,2 m3 Het volume dat uit de leiding geïnfiltreerd wordt met een lagere temperatuur dan het water in de peilbuis waar gemeten wordt is Vleiding (A) =tbegin infiltratie (punt 1) tot hogere temperatuur dan water in peilbuis geïnfiltreerd (punt 3) x Qinfiltratie = 0,71 x 13 = 9,23 m3 De sommatie van deze 2 volumes, 3,2 + 9,23 = 12,43 m3 komt overeen met het volume van 13 m3 dat verplaatst wordt tijdens de daling van de temperatuur in de peilbuis. Uit analyse van het volume water, dat geïnfiltreerd wordt tussen het begin van de infiltratie en de daling van de temperatuur in de peilbuis, blijkt dat deze overeenkomt met het volume dat verdrongen moet worden om water met een lagere temperatuur tot de peilbuis te laten reiken. Dit is weergegeven in de volgende berekening. Het volume van het water tussen de peilbuis en het filter is Vwater in vulmateriaal(C+E) = nvulmateriaal x ((rfilter + lfilter-peilbuis)2 x π – rfilter2 x π) x lfilter = 0,4 x ((0,15 + 0,25) 2 x π – 0,152 x π) x 23 = 3,97 m3 Vfilter (D)
= π x rfilter2 x lbovenkant filter– meetdiepte = π x 0,152 x 2 = 0,14 m3
Vfilter(D+F)
= π x rfilter2 x lfilter = π x 0,152 x 23 = 1,63 m3
Vwater in vulmateriaal(C+E) + Vfilter (D)
= 3,97 + 0,14 = 4,11 m3
Vwater in vulmateriaal + Vfilter(D+F)
= 3,97 + 1,63
Vgeïnfiltreerd water tot daling temperatuur in peilbuis
= 5,60 m3 = t begin infiltratie (punt 1) tot daling temp in peilbuis (punt 2) x Q = 0,40 x 13 = 5,20 m3
Monitoring WKO
27\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
Vwater in vulmateriaal + Vfilter (onderkant stijgbuis – meetdiepte)< Vgeïnfiltreerd water tot daling temperatuur in peilbuis< Vwater in vulmateriaal + Vfilter(totaal) 4,11 m3 < 5,20 m3 < 5,60 m3 Deze analyse is eveneens uit te voeren voor de 3 overige temperatuurdalingen in de peilbuis. Deze temperatuurdalingen komen voor op 30-10-2009, 01-11-2009 en 02-11-2009. Enkel voor 01-11-2009 zijn de resultaten van de tweede analyse niet in overeenstemming met de verwachtingen. Dit wordt veroorzaakt door gebeurtenissen enkele uren voor deze infiltratie. Er is sprake van geïnfiltreerd water uit de leiding met een lagere temperatuur. Dit betekend dat er nog afgekoeld water aanwezig is in de bron en in het filtermateriaal. Er hoeft dus minder water met een hogere temperatuur te worden verdrongen. Verder is op te merken dat de pieken die gemeten worden direct boven de pomp uitgevlakt terug te zien zijn in de metingen van de Diver op 47m –mv.
17
16,5
16
15,5
15
14,5
14
13,5
13
12,5
31-10-09 12:00
31-10-09 15:00
1
2 3
31-10-09 18:00
4
Temp WB4
31-10-09 21:00
1-11-09 0:00
Temp WB4 ongeveer 47m -mv
Debiet WB4 (m3/h) 25
20
15
10
5
0 31-10-09 12:00
31-10-09 15:00
31-10-09 18:00
31-10-09 21:00
1-11-09 0:00
-5
-10
-15
-20
1
2 3
4
Debiet WB4 (m3/h)
figuur 8.5 Boven: Temperatuur gemeten bij warmtebron 4. “Temp WB4” is gemeten in de leiding direct boven de pompkamer na de pomp. “Temp WB4 ongeveer 47m –mv” is gemeten in een peilbuis op ongeveer 25 centimer afstand van het filter op een diepte van ongeveer 47m –mv. “Temp W4 baro” is gemeten in de pompput. Beneden: Debiet in de bron. Negatief debiet is infiltratie.
28\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
Stilstand Wanneer het systeem in stilstand is past de boven de grond gemeten temperatuur zich aan de omgevingstemperatuur. Dit blijkt uit de vergelijking tussen de gemeten temperatuur in de baroDiver en de gemeten temperatuur boven de grond in het systeem van Wageningen. Dit is zichtbaar in figuur 8.6. Verder is zichtbaar dat in de peilbuis de temperatuur zich steeds weer aanpast aan die van de warmtebel. Dit neemt een bepaalde tijd in beslag. Deze tijd is afhankelijk van 2 factoren. Het temperatuurverschil tussen warmtebel en geïnfiltreerd water zorgt voor diffusie. De snelheid waarmee de temperatuur van de warmtebel volledig is overgenomen is afhankelijk van het temperatuurverschil tussen beiden. Het aannemen van de werkelijke omgevingstemperatuur door de peilbuis kost tijd. Hier wordt
verder op ingegaan in paragraaf 8.1.5.
17 16,5 16 15,5 15 14,5 14 13,5 13 12,5 12 11,5 11 29-10-09 0:00
29-10-09 6:00
29-10-09 12:00
29-10-09 18:00
30-10-09 0:00
Temp WB4
30-10-09 6:00
Temp WB4 ongeveer 47m -mv
30-10-09 12:00
30-10-09 18:00
31-10-09 0:00
31-10-09 6:00
30-10-09 18:00
31-10-09 0:00
31-10-09 6:00
Temp WB4 baro
Debiet WB4 (m3/h) 25
20
15
10
5
0 29-10-09 0:00
29-10-09 6:00
29-10-09 12:00
29-10-09 18:00
30-10-09 0:00
30-10-09 6:00
30-10-09 12:00
-5
-10
-15
-20 Debiet WB4 (m3/h)
figuur 8.6 Boven: Temperatuur gemeten bij warmtebron 4. “Temp WB4” is gemeten in de leiding direct boven de pompkamer na de pomp. “Temp WB4 ongeveer 47m –mv” is gemeten in een peilbuis op ongeveer 25 centimer afstand van het filter op een diepte van ongeveer 47m –mv. “Temp W4 baro” is gemeten in de pompput. Beneden: Debiet in de bron. Negatief debiet is infiltratie.
Monitoring WKO
29\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
Onttrekking Langdurige constante onttrekkingen laten een stijging zien van de temperatuur van het water in de peilbuis op een diepte van 47m –mv. Hierdoor stijgt ook de temperatuur van het water dat in de leiding direct boven de pomp wordt gemeten.
figuur 8.7 Schematische weergave meetopstelling tijdens onttrekking.
In het begin van onttrekkingen wordt een toename van de temperatuur bovengronds waargenomen. Tijdens de periode van het starten van de onttrekking tot het bereiken van de constante onttrekkingstemperatuur wordt een bepaald volume onttrokken. Dit volume komt overeen met het volume water dat in de bron zit boven de warmtebel. Dit volume is weergegeven in bovenstaande figuur als volume B. In de volgende berekening is dit weergegeven voor de situatie die in figuur 8.8 wordt weergegeven. Vonttrokken = tonttrekking x Qonttrekking = 0,4 x 15 x 0,5 = 3 m3 Vstijgbuis
= π x rstijgbuis2 x lstijgbuis mv tot bovenkant warmtebel = π x 0,1502 x 45,5 = 3,2 m3
Vonttrokken ≈ Vstijgbuis
30\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
15,5
15
14,5
14
13,5
13
12,5
12 3-11-09 12:00
3-11-09 15:00
Temp WB4
Temp WB4 ongeveer 47m -mv
3-11-09 18:00
Temp WB4 baro
Debiet WB4 (m3/h) 25
20
15
10
5
0 3-11-09 12:00
3-11-09 15:00
3-11-09 18:00
-5
-10
-15
-20
Debiet WB4 (m3/h)
figuur 8.8 Boven: Temperatuur gemeten bij warmtebron 4. “Temp WB4” is gemeten in de leiding direct boven de pompkamer na de pomp. “Temp WB4 ongeveer 47m –mv” is gemeten in een peilbuis op ongeveer 25 centimer afstand van het filter op een diepte van ongeveer 47m –mv. “Temp W4 baro” is gemeten in de pompput. Beneden: Debiet in de bron. Negatief debiet is infiltratie.
Monitoring WKO
31\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
8.1.4
Divers verticale opstelling W3
In figuur 8.9 is een karakteristieke grafiek weergegeven van de metingen in warmtebron 3 in de verticale opstelling. De bron heeft de gehele periode niet geïnfiltreerd en ook niet onttrokken. In de peilbuis direct naast de bron is een verwaarloosbare temperatuurvariatie waarneembaar. De metingen die afkomstig zijn van de sensor direct boven de pomp reageert dan ook op de omgevingstemperatuur. Uit de grafiek valt verder af te leiden dat de warmtebel met 16°C ook nog een zeer hoge temperatuur heeft.
17 16,5 16 15,5 15 14,5 14 13,5 13 12,5 12 11,5 11 1-11-09 12:00
1-11-09 18:00 Temp WB3
2-11-09 0:00
2-11-09 6:00
Temp WB3 30m -mv
2-11-09 12:00
Temp WB4 baro
figuur 8.9 Temperatuur gemeten in warmtebron 3.
32\72
Monitoring WKO
2-11-09 18:00 Temp WB3 50m -mv mini
3-11-09 0:00
3-11-09 6:00
Temp WB3 50m -mv cera
3-11-09 12:00
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
8.1.5
Divers horizontale opstelling W3
Het doel van deze opstelling (3 divers op 25 m –mv) is het aantonen of een Diver in een peilbuis daadwerkelijk de temperatuur van het omliggende grondwater meet of sterk verstoord wordt door bijvoorbeeld dichtheidsstroming. Een tweede doel van deze proef is het verkrijgen van een indicatie van de vertraging van het temperatuursverloop in de peilbuis.
Diepte peilbuis
66 m-mv 50 m-mv 30 m-mv Temp (°C) Tijd Temp (°C) Tijd Temp (°C) Tijd Start 0 uur 0 min 15.24 0 uur 0 min 14.47 0 uur 0 min 11.53 Eind 49 uur 5 min 11.2 50 uur 20 min 11.22 62 uur 0 min 11.3 ∆T=10%*∆T0 2 uur 50 min 11.6 3 uur 0 min 11.54
Temperatuur [°C]
tabel 8.2 Resultaten Divers horizontale opstelling.
15 14 13 12 11 11-11-2009 12:28
11-11-2009 22:04
12-11-2009 7:40
Tijd Diepe peilbuis
Middeldiepe peilbuis
Ondiepe peilbuis
Figuur 8.10 Temperatuur terugloop na leegpompen op 25 m-mv
De bovenstaande resultaten tonen aan dat de peilbuizen na een periode van 2 à 3 dagen allemaal dezelfde temperatuur aangeven. Met een gemiddelde waarde van 11.2 °C is het aannemelijk dat het daadwerkelijk gaat om de grondwater temperatuur. Hiermee is aangetoond dat dichtheidsstroming slechts een beperkte invloed heeft op het temperatuurverloop in de peilbuis. Eveneens is de vertraging van de peilbuis onderzocht. Door eenmaal het volume van de peilbuis te onttrekken, ligt de temperatuur bij aanvang van de metingen in de buurt van dat van het grondwater waar het filter van de peilbuis aanwezig is (het filter is 2 m lang en reikt tot de onderkant van de peilbuis). Uit de grafiek blijkt dat het water in de peilbuis snel reageert op de temperatuursverandering. Wel blijkt, uit de resultaten van de 2 diepste peilbuizen, dat pas na ongeveer 3 uur de temperatuur van het omliggende grondwater wordt bereikt (∆T=0.1∆T0).
Monitoring WKO
33\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
8.1.6
Peilbuis op afstand
Temperatuurprofiel losse peilbuis Temperatuur [°C] 10,7
10,9
11,1
11,3
11,5
Waterkolom [m]
25 30 35 40 45
Peilbuis Db7
50 Figuur 8.11 Peilbuis op 95 m van K4. Voor dit profiel heeft de diver elke 5 m 5 min stil gehangen.
Figuur 8.11 laat een constante temperatuurdaling zien oplopend tot 0,8 °C (bij het zakken van de Diver). Uit de resultaten in paragraaf 8.1.5 blijkt dat een grondwatertemperatuur is gemeten van 11,3 °C op 25 m –mv. Dit komt redelijk overeen met de temperatuur 30 m onder het peil van het eerste watervoerend pakket (+ 32 m –mv). Waarschijnlijk is dit de gemiddelde locale grondwater temperatuur. De temperatuur op ongeveer 50 m –mv ligt met 10,8 °C duidelijk onder de grondwater temperatuur (deze temperatuur is een week lang gemeten). Dit is te verklaren door de invloed van koude bron K4 die op 95 m en net bovenstrooms van de peilbuis zit. Opvallend is ook de constante daling van de temperatuur met de diepte. Aangezien gemiddeld genomen tussen 35 en 45 m –mv (33 en 43 m waterkolom) een kleilaag aanwezig is zal de overdracht door stroming ter plaatse worden belemmerd.
34\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
9 Resultaten en discussie modellering 9.1
Analyse Modellering
figuur 9.1 Verticale doorsnede door W4 en K3. De horizontale lijnen geven de rand van het watervoerend pakket weer. Boven: Seawat run apr07-nov09. Onder: Seawat run apr07-nov16.
Uit de modelresultaten volgt dat het grootste deel van de warmtebel binnen de grenzen van het watervoerende pakket blijft. Echter na 9,5 jaar in bedrijf te zijn zal pas op 30 m –mv de temperatuur bij benadering op het originele niveau liggen. In de huidige situatie geldt dit al voor 35 m –mv. Het valt op dat ter plaatse van dunne klei lagen, op 53 en 58 m –mv, er een sprong in het temperatuursverloop zit. Dit is het gevolg van een vrij groot verhang (1:500) van de stijghoogte. Door de hoge grondwaterstroming buiten de kleilagen wordt het warme water vrij snel afgevoerd. Verder blijkt uit de onderstaande horizontale doorsnede dat de invloedszone van de bronnen reikt tot ongeveer 75 m haaks op de stromingsrichting. Hieruit volgt dat peilbuis DB7 aan de rand van de invloedzone van bron K4 ligt, wat in overeenstemming is met de gemeten waarden zoals weergegeven in paragraaf 7.1.5.
Monitoring WKO
35\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
figuur 9.2 Horizontale doorsnede op 47 m-mv. Seawat run apr07-nov09
36\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
9.2
Invloed van viscositeit en dichtheid
figuur 9.3 Verticale doorsnede over y-coördinaat 444110, door W4 en K3. Boven: Mt3d run apr07-nov16. Onder: Seawat run apr07-nov16.
figuur 9.4 Verticale doorsnede over y-coördinaat 444110, door W4 en K3. Boven: Mt3d run apr07-nov09. Onder: Seawat run apr07-nov09.
Monitoring WKO
37\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
Voor de vergelijking van de Seawat package (met viscositeit en dichtheid) met MT3D is gebruik gemaakt van verticale doorsnedes door bron W4 en K3. Hierop zouden, in tegenstelling tot een horizontale doorsnede, dichtheidsstroming (welke verticaal gericht zijn) als gevolg van temperatuursverschillen zichtbaar moeten zijn. In de bovenstaande figuren is te zien dat de resultaten van Seawat en MT3D weinig van elkaar verschillen. Dit geldt zowel voor de korte termijn van (2,5 jaar na in bedrijf name) als voor de lange termijn (9,5 jaar), al zijn voor de korte termijn wel kleine verschillen zichtbaar. Dit is in overeenstemming met de verwachtingen. Viscositeit en dichtheid zijn beide temperatuur afhankelijk. Aangezien in WKO systemen temperatuursverschillen van maximaal 11°C aanwezig zijn, zijn de verschillen in dichtheid en viscositeit zeer gering.
9.3
Vergelijking model en metingen
Wanneer de resultaten uit de metingen vergeleken worden met het gemodelleerde profiel ter plaatse van warmtebron 4 zijn zowel verschillen als overeenkomsten zichtbaar (zie figuur 9.5).
Diepte in m -mv
-33
-43
-53
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
Temperatuur in graden Celcius 12-11-2009 19:05
12-11-2009 22:05
13-11-2009 1:05
figuur 9.5 Links: Verticaal temperatuursprofiel t.p.v. W4 volgens de Seawat run op 30 november „09. Rechts: Meetresultaat op 12 november ‟09 in een peilbuis naast W4.
Wat opvalt is het temperatuursverschil tussen de metingen en het gemodelleerde profiel. De temperaturen van de modellering liggen beduidend lager dan de gemeten waarden. Dit is deels te verklaren met de warme herfst in het jaar 2009. Hierdoor is de WKO installatie relatief weinig in gebruik geweest, waardoor de warmste kern van de bel groter is dan in het gebruikte referentiejaar. Daar komt bij dat het model een resultaat geeft waarbij de bron een halve maand langer in bedrijf is. Daarnaast is het mogelijk dat de werkelijke grondwaterstroming afwijkt van de opgelegde grondwaterstroming in het model. Positief is de overeenkomst van de sprongen in het warmteprofiel. Het model geeft evenals de metingen bij W4 een hogere temperatuur ter plaatse van de kleilagen. Dit bevestigt de aanname die bij de metingen in paragraaf 8.1.2 is gedaan.
38\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
10 Conclusie 10.1 Metingen Met het oog op de eerder beschreven analyses kan een aantal conclusies geformuleerd worden. De vertraging van de Diver met betrekking tot het meten van een temperatuursverandering is voor verschillende monitoringsmethoden te beschouwen:
De monitoring met behulp van de winch vraagt om een snelle reactietijd van de temperatuurmetingen. De winch laat de Diver met 1 m per minuut dalen en stijgen door het water. Dit geeft de Diver niet voldoende tijd om zijn temperatuur aan te passen aan de omgevingstemperatuur. Hierdoor ontstaan onnauwkeurigheden in de gemeten temperaturen. Wel is het zichtbaar als er sprake is van een hogere of lagere omgevingstemperatuur voor de Diver
De monitoring van een Diver die op een constante diepte hangt laat verhogingen en verlagingen van de temperatuur in de omgeving duidelijk zien. De exacte omgevingstemperatuur is echter niet realtime te volgen tijdens temperatuursdalingen en
stijgingen. Dit wordt veroorzaakt door de eerder genoemde vertraging van de temperatuursmeting in de Diver Met betrekking tot het meten van temperatuursveranderingen in de directe omgeving van de peilbuis moet rekening gehouden worden met een zekere vertraging die ontstaat doordat het water en het materiaal van de buis deze warmte over moet nemen. Pas hierna kan deze warmte gemeten worden. Bij temperatuursveranderingen in het grondwater wordt deze met
een vertraging in de orde van 3 uur voor 90% waargenomen in de peilbuis. De exacte temperatuur wordt daarmee bij snelle veranderingen niet gemeten De dichtheidstromen in de peilbuis zijn verwaarloosbaar klein zoals blijkt uit de resultaten van
de horizontale opstelling in W3 (paragraaf 8.1.5). Deze stromen hebben dus geen invloed op de gemeten temperaturen in de peilbuis De beroering van het water in de peilbuis door een Diver, die zich 1 m per minuut verplaatst,
beïnvloedt het temperatuursprofiel van het water over de diepte niet of nauwelijks De toegevoegde waarde van de onderzochte monitoringsmethode ten opzichte van de huidige monitoringsmethoden kan beschouwd worden met betrekking tot de volgende doelen:
Beheer: Voorspelling van de te onttrekken temperaturen kan bijdragen aan de efficiëntie van een WKO-systeem. Uit dit onderzoek blijkt dat door gebruik te maken van peilbuizen die reiken tot in het bodempakket waar de warmte- en koudebellen zich bevinden de temperatuur van deze bellen op die plaats waarneembaar zijn. Dit kan bijdragen aan de kennis van de nog beschikbare energie die kan worden onttrokken aan deze bellen
Monitoring WKO
39\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
Modellering: Door metingen op een constante diepte kunnen bepaalde processen zoals het infiltreren van afgekoeld water worden waargenomen. Dit kan bruikbaar zijn voor het
verfijnen van het gebruik van modellen Door metingen over de verticaal in de bodem kunnen processen worden waargenomen die de oorzaak zijn van temperatuursverschillen over de verticaal. Gedacht kan worden aan heterogeniteit in de bodemopbouw
10.2 modellering Uit de modellering volgt dat de invloeden van viscositeit en dichtheid bij WKO systemen zeer gering zijn. Dit blijkt zowel uit de modellering over 2,5 jaar als 9,5 jaar. Hierbij moet opgemerkt worden dat is gerekend met een standaard situatie met maximale temperatuursverschillen van 5°C tussen de warme en koude bron. Bij dergelijke waarden is het verschil in dichtheid en viscositeit zeer klein, wat resulteert in vrijwel identieke model uitkomsten. De extreme waarden in 1 bron variëren echter ook maximaal met 6°C.
10.3 Algemeen Tot slot kan gesteld worden dat modellering met dichtheid en viscositeit geen meerwaarde heeft aangezien de effecten verwaarloosbaar zijn in vergelijking tot de overige processen en de overige fouten in het model. Metingen zijn daarentegen veelbelovend voor de kalibratie van modellen. Divers hebben hierbij het voordeel dat over een lange periode gemeten kan worden, ze bestand zijn tegen hoge drukken en direct de verticale positie registreren. Met name in periodes waarin veel verwarmd wordt en de temperatuur slechts langzaam veranderd zal een Diver zeer geschikt zijn. Voor snelle temperatuursovergangen, die veel voorkomen bij de overgang van warmte naar koude vraag, verdient ander apparatuur en een andere meetlocatie de voorkeur. Met name peilbuizen reageren te langzaam voor een goede waarneming. Een Diver is met name te langzaam om onder dergelijke omstandigheden een compleet en betrouwbaar verticaal profiel te beschrijven (paragraaf 8.1.1). Dit kan deels opgelost worden door meerdere Divers aan een winch te bevestigen. Echter temperatuurmetingen met behulp van een glasvezelkabel lijken op dit moment meer geschikt. Deze methode heeft alleen als nadeel dat er hoge kosten aan verbonden zijn, waardoor langdurige metingen mogelijk onhaalbaar zijn.
40\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
11 Aanbevelingen 11.1 Verder onderzoek met Divers Ondanks de vertraging van de temperatuurmeting door zowel peilbuizen als Divers blijkt uit de resultaten dat de temperatuur met redelijke nauwkeurigheid te meten is voor langere periodes. Metingen m.b.t. ontwikkeling warmte- en koudebel Voor nieuwe informatie over de ontwikkeling van de warme of koude bel is het interessant te kijken naar een opstelling van peilbuizen rondom het filter. In al deze peilbuizen wordt dan een Diver gehangen. Voor het bepalen van de geschikte diepte zal eerst het boorprofiel moeten worden geanalyseerd om er zeker van te zijn dat er niet ter plaatse van een kleilaag gemeten wordt. Wanneer er geen boorprofiel beschikbaar is en het systeem is al enige tijd in bedrijf kan uit verticale temperatuurprofielen worden bepaald op welke diepte de Divers moeten komen te hangen. Vervolgens kunnen de Divers over een langere periode meten. Aangezien de warme/koude bel met de stroom wordt meegevoerd zal na enige tijd het water bovenstrooms van het filter kouder zijn dan het filter. In combinatie met modellering kan met deze gegevens zowel de snelheid als een stromingsrichting van het grondwater bepaald worden. (Als inleiding op dit onderzoek kan het interessant zijn om lange termijn data van een peilbuis te vergelijken met de temperatuur in het bronfilter.) Metingen m.b.t. grondwaterstroming Hierbij zijn de bovenstroomse peilbuizen met name van belang voor het bepalen van een snelheid. De benedenstroomse peilbuizen zullen een grotere rol hebben bij de kalibratie van de stromingsrichting. Daarom is het aan te bevelen benedenstrooms meer peilbuizen te plaatsen.
figuur 11.1 Meetopstelling peilbuizen rondom filter met grondwaterstroming vanaf boven
Monitoring WKO
41\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
Mogelijke verbeterpunten onderzoek met Divers De temperatuurprofielen zoals ze bepaald zijn bij dit onderzoek hebben een vrij grote onnauwkeurigheid. Wanneer een winch beschikbaar is die Divers langzamer kan laten zakken is dit sterk aan te raden. Daarbij is het aan te raden te meten in een periode waarbij de pomp veelal dan wel aan of uit staat.
11.2 Verder onderzoek met glasvezel Voor het nader bestuderen van WKO systemen in perioden van snelle temperatuurwisselingen is het aan te raden een studie te doen met glasvezel. Dergelijk onderzoek zal zich moeten richten op de effecten van het aan en uitslaan van bronpompen. Door metingen met glasvezel kan binnen enkele seconden een compleet verticaal temperatuurprofiel worden weergegeven. Hierdoor worden profielen verkregen op 1 tijdstip, dit in tegenstelling tot een Diver-winch combinatie waarbij het trekken van een nauwkeurig profiel enkele uren zal duren. Daarnaast toonde de peilbuis zelf een significante vertraging. Daarom is het aan te raden glasvezel, bij installatie van een nieuw systeem, om het bronfilter of een peilbuis heen te wikkelen. Hierbij zal goede bevestiging van cruciaal belang zijn om er zeker van te zijn op welke diepte gemeten wordt. Voordeel van het aanbrengen rondom een peilbuis is dat de invloed van de temperatuur in het filter minder dominant aanwezig is. Tot slot is het dan interessant temperatuurprofielen van een Diver te vergelijken met die van een glasvezelkabel.
11.3 Invloed beheerssysteem De modellering van WKO-systemen wordt nu gebaseerd op gemiddelde waarden van debieten en temperaturen die worden onttrokken of geïnfiltreerd. Echter voor korte perioden (hierbij wordt gedacht aan 1 à 2 maanden) en lange perioden (hierbij wordt gedacht aan 20 jaar) kunnen deze gemiddelden aanzienlijke verschillen vertonen. Daarom worden hiervoor onderstaande aanbevelingen gedaan. Korte perioden Uit dit onderzoek blijkt dat tijdens overgangsperioden verschillende temperaturen in korte tijd worden geïnfiltreerd. Ook lagere temperaturen worden geïnfiltreerd in warmtebellen bijvoorbeeld. Er is nog geen duidelijkheid verkregen van de invloed hiervan op de werking van het systeem over een lange periode van bijvoorbeeld 20 jaar. Doormiddel van het verwerken van deze verschillende debieten en temperaturen in modellen en deze te vergelijken met de nu gebruikte modellen die met gemiddelde waarden werken kan deze invloed worden geanalyseerd. Om de juiste waarden van geïnfiltreerde temperaturen te verwerken in de modellen is het aan te raden metingen te doen over de diepte van de bodem.
42\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
Lange perioden Op het gebied van klimaat is ieder jaar verschillend. Dit betekend dat ieder jaar weer andere waarden zou geven m.b.t. debieten en temperaturen. Het is aan te bevelen te onderzoeken of het zinvol is in de toekomst te gaan modelleren met een variatie aan klimaatjaren. Gedacht kan worden aan een aantal vastgestelde klimaatscenario‟s die gemodelleerd worden.
11.4 Eigenschappen bodemlagen Uit dit onderzoek is gebleken dat wanneer sprake is van grondwaterstroming in het watervoerende pakket waar de warmte- en koudebellen zich bevinden de warmte sneller wordt afgevoerd uit lagen met een grotere k-waarde dan uit lagen met een lagere k-waarde. Vooralsnog wordt aangenomen dat het pakket waar het meeste debiet uit onttrokken kan worden het meest geschikt is. De vraag is dus of dit daadwerkelijk het geval is. Meer onderzoek is nodig naar het behoud van energie in de bodem voor systemen die gesitueerd zijn in pakketten met een grote grondwaterstroming. De nadruk zal daarbij liggen op de eigenschappen van de verschillende lagen in relatie tot het behoud van energie.
Monitoring WKO
43\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
44\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
12 Bijlagen 12.1 Referentielijst Terpstra, W. & Steenvoorden, M.G. (2005), Pompproef Universiteit Wageningen, Tauw bv, Deventer Schlumberger (z.d.), Grondwater Monitoring, Diver, Schlumberger, Delft Capel, W. & Terpstra, W. (2005), Koude-/warmteopslag Wageningen Universiteit, Tauw bv, Deventer Haitjema bv (2007), Koude-/warmteopslag WUR De Born, Haitjema bv, Dedemsvaart
12.2 Meetlocatie gegevens In deze bijlage worden de gegevens over de locatie weergegeven die niet in het rapport weergegeven worden. Verhang x-richting:
1/574
y-richting:
1/820
Maaiveldhoogte W3: W4:
+9,90 m NAP +10,20 m NAP
Bronlocaties
bron k1 k2 k3 k4 w1 w2 w3 w4
x 173837,405 173799,257 174221,155 174185,583 174107,629 174069,683 174016,850 173948,427
y 444369,341 444305,750 444102,265 444036,104 444333,967 444281,464 444204,890 444107,620
x 173798 173843 174094
y 444049 444418 444011
Peilbuizen
peilbuis db5 db6 db7
diepte (m) 70 45 50
Monitoring WKO
45\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
Gegevens bronnen
46\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
Monitoring WKO
47\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
48\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
Monitoring WKO
49\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
12.3 Analyse meetmethoden 12.3.1
Methoden van temperatuurmeting
Voor dit onderzoek wordt gekeken naar de meetopstellingen zoals globaal hieronder beschreven. Enkele hiervan zullen afhankelijk van de toepasbaarheid verder uitgewerkt worden. Alle onderstaande meetmethoden zijn erop gericht een beeld te krijgen van het verticale temperatuurprofiel in de put of er net naast (d.m.v. een peilbuis). 1.
Meetmethoden in de bron: 1.1. Diver met driepootsteun (verticale meting): De diver wordt gecentreerd in de put aangebracht doormiddel van een driepootsteun. Het verticale profiel kan hierbij verkregen worden d.m.v. 2 methoden: 1.1.1. De diver wordt langzaam omhoog getrokken. Hierbij wordt het water zo min mogelijk verstoord 1.1.2. Er worden meerdere divers over de verticaal aangebracht op verschillende diepten 1.2. Glasvezel buitenkant filter (rondom en verticale meting): De glasvezelkabel wordt om het filter gedraaid. Dit gebeurt spiraalsgewijs. Dit betekend dat gemeten wordt om het filter heen en in de verticaal. Deze meetmethode is alleen toepasbaar bij nieuw te installeren putten. Na installatie van het filter is de kabel niet meer aan te brengen aan de buitenkant 1.3. Glasvezel binnenkant filter: 1.3.1.
1.3.2.
2.
Casing (rondom en verticale meting): Om een casing wordt een glasvezelkabel gewikkeld. Dit gebeurt spiraalsgewijs. Deze casing wordt geïnstalleerd in een bestaande put. Dit betekent dat gemeten wordt tegen de binnenwand van het filter in het rond en over de verticaal Extra gewicht (verticale meting): Een glasvezelkabel wordt in de put gehangen over de gehele verticaal. Een
gewicht, bijvoorbeeld een baksteen, garandeert hierbij dat de glasvezelkabel aan de onderzijde op zijn plaats blijft Meetmethoden in peilbuizen: 2.1. Diver (verticale meting): Door een diver langzaam in een peilbuis te laten zakken, waardoor het water relatief ongestoord blijft, zal de temperatuur over de verticaal gemeten kunnen worden
50\72
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
2.2. Glasvezel (verticale meting): 2.2.1.
Binnenkant: Een glasvezelkabel wordt in de peilbuis gehangen. De temperatuur kan hierdoor gemeten worden zonder het water in beweging te brengen door meetapparatuur, zoals het geval is bij toepassing van een diver. Ook kan in zeer korte tijd de
2.2.2.
gehele verticaal gemeten worden Buitenkant: Een glasvezelkabel wordt aan de buitenkant van de peilbuis bevestigd waarna deze geïnstalleerd kan worden. De temperatuur kan hierdoor gemeten worden zonder het water in beweging te brengen door meetapparatuur. Ook kan in zeer korte tijd de gehele verticaal gemeten worden. Het voordeel bij deze methode is dat direct het grondwater gemeten wordt en er niet eerst mixing in de Peilbuis kan plaatsvinden
12.3.2
Selectie meetmethoden
Ten behoeve van het maken van een keuze voor de meest geschikte meetmethode die we gaan toepassen hebben we gebruik gemaakt van een aantal criteria. Deze criteria betreffen aspecten ten aanzien van dit specifieke onderzoek en aspecten ten aanzien van het functioneren van de meetmethoden. Onderstaand is een opsomming gegeven van deze criteria gevolgd door de tabel waarin de meetmethoden met elkaar worden vergeleken. Technische factoren: Installatie meetopstelling
De installatie ten behoeve van de meetopstelling dient uitgevoerd te kunnen worden. Hierin wordt meegenomen: Benodigd materiaal is beschikbaar/kan beschikbaar gemaakt worden
De installatie kan worden uitgevoerd terwijl de WKO-installatie in werking is of niet De installatie is mogelijk bij bestaande systemen of niet Metingen
De metingen moeten dusdanige data opleveren dat het mogelijk is op een efficiënte manier een analyse uit te voeren. Hierin wordt meegenomen: De benodigde tijdsresolutie van de dataset moet haalbaar zijn
De benodigde tijdsduur van de dataset moet haalbaar zijn De benodigde ruimtelijke data resolutie over de verticaal moet haalbaar zijn De benodigde meetapparatuur moet kunnen reiken tot en met de watervoerende laag
waarin de koude/warmte wordt opgeslagen De benodigde nauwkeurigheid van de dataset moet haalbaar zijn De temperatuur over de verticaal mag niet teveel beïnvloed worden door het in beweging brengen van water
Monitoring WKO
51\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
Benodigde tijd: Installatie De installatie van meetapparatuur dient binnen de beschikbare tijd haalbaar te zijn.
Opruimen meetopstelling Het opruimen van de meetapparatuur dient binnen de beschikbare tijd haalbaar te zijn. Metingen
De nodige metingen voor het verkrijgen van genoeg data om een analyse uit te kunnen voeren moet binnen de beschikbare tijd haalbaar zijn Modelleren
De nodige modellering voor het analyseren van de data moet binnen de beschikbare tijd haalbaar zijn Analyseren
De analyse van de data moet binnen de beschikbare tijd haalbaar zijn
Kosten:
52\72
Materiaal De kosten van de materialen dienen in proporties te staan met het uiteindelijke nut van de gemaakte kosten
Installatie De kosten van de installatie van de meetopstelling dienen in proporties te staan met het uiteindelijke nut van de gemaakte kosten
Opruimen meetopstelling De kosten van het opruimen van de meetopstelling dienen in proporties te staan met het uiteindelijke nut van de gemaakte kosten
Software De kosten van de te gebruiken software dienen in proporties te staan met het uiteindelijke nut van de gemaakte kosten
Metingen De kosten van de metingen dienen in proporties te staan met het uiteindelijke nut van de gemaakte kosten
Modelleren De kosten van het modelleren dienen in proporties te staan met het uiteindelijke nut van de gemaakte kosten
Analyseren De kosten van het analyseren dienen in proporties te staan met het uiteindelijke nut van de gemaakte kosten
Monitoring WKO
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
Technische factoren Installatie meetopstelling Benodigd materiaal Uitvoerbaar tijdens bedrijf WKO Mogelijk bij bestaande systemen Metingen Tijdsresolutie Tijdsduur Ruimtelijke resolutie Haalbare diepte Nauwkeurigheid Verticale temperatuurbeïnvloeding Totaal aantal "+" technische factoren Benodigde tijd Installatie Opruimen Metingen Modelleren Analyseren Totaal aantal "+" benodigde tijd Kosten Materiaal Installatie Opruimen Software Metingen Modelleren Analyseren Totaal aantal "+" kosten Totaal aantal "+"
1.1.1.
1.1.2.
1.2.
1.3.1.
1.3.2.
2.1
2.2.1.
2.2.2.
+ +
+ +
+ -
+ +
+ +
+ + +
+ +
+ -
+ + +
+ + +
+ + + +
+ + + +
+ + + +
+ + +
+ + + +
+ + + +
-
+
+
+
+
-
+
+
5
6
6
7
7
6
7
6
+ + + 3
+ + + 3
+ + 2
+ 1
+ 1
+ + + + + 5
+ + + + + 5
+ + 2
+ + +
+ + +
+ + +
+
+ +
+ + + + +
+ + + +
+ + +
3 11
3 12
3 11
1 9
2 10
5 16
4 16
3 11
Wanneer een meetmethode voldoet aan een bepaald criterium dan wordt dit in tabel 1 met een “+” aangegeven. Voldoet de meetmethode niet dan wordt dit met een “-“ aangeduid. Is nog niet helder of er voldaan wordt aan een criterium, dan wordt er niets aangeduid. Op basis van deze analyse is af te leiden dat meetmethoden 2.1. “Meetmethoden in peilbuizen: Diver (verticale meting)” en 2.2.1. “Meetmethoden in peilbuizen: Glasvezel (verticale meting): Binnenkant” het meest (16x) aan de criteria voldoen. Verder wordt uit de analyse een aantal criteria nader beschouwd waaraan voldaan moet worden om daadwerkelijk het onderzoek uit te kunnen voeren. Dit zijn: “benodigd materiaal”, “mogelijk bij bestaande systemen” en al de punten op het gebied van de “benodigde tijd”. Wanneer deze criteria in ogenschouw genomen worden wordt duidelijk dat meetmethode 2.1. aan al deze criteria voldoet. Meetmethode 2.2.1. voldoet hier nog niet aan. Dit komt doordat niet met zekerheide is aan te geven of de benodigde materialen beschikbaar zijn. Op basis van bovenstaande analyse wordt ervoor gekozen de meetmethode 2.1 toe te passen.
Monitoring WKO
53\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
12.4 Meetresultaten 12.4.1
Winch W4
-33
Diepte in m -mv
Diepte in m -mv
-33
-43
-43
-53
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
12
16,5
12,5
13
13,5
11-11-2009 10:05
11-11-2009 13:05
11-11-2009 13:05
11-11-2009 16:05
Diepte in m -mv
Diepte in m -mv
-43
15,5
16
16,5
11-11-2009 16:05
11-11-2009 19:05
-43
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
12
16,5
12,5
13
13,5
11-11-2009 16:05
14
14,5
15
15,5
16
16,5
Temperatuur in graden Celcius
Temperatuur in graden Celcius 11-11-2009 19:05
11-11-2009 19:05
11-11-2009 22:05
11-11-2009 22:05
12-11-2009 1:05
-33
Diepte in m -mv
-33 Diepte in m -mv
15
-53
-53
-43
-53
-43
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
12
12,5
13
Temperatuur in graden Celcius 11-11-2009 22:05
12-11-2009 1:05
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
Temperatuur in graden Celcius 12-11-2009 4:05
12-11-2009 1:05
-33
12-11-2009 4:05
12-11-2009 7:05
-33
Diepte in m -mv
Diepte in m -mv
14,5
-33
-33
-43
-53
-43
-53
-63
-63
12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
Temperatuur in graden Celcius 12-11-2009 4:05
54\72
14
Temperatuur in graden Celcius
Temperatuur in graden Celcius
Monitoring WKO
12-11-2009 7:05
16,5
12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
Temperatuur in graden Celcius
12-11-2009 10:05
12-11-2009 7:05
12-11-2009 10:05
12-11-2009 13:05
16,5
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
-33 Diepte in m -mv
Diepte in m -mv
-33
-43
-43
-53
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
12
16,5
12,5
13
12-11-2009 10:05
12-11-2009 13:05
12-11-2009 13:05
12-11-2009 16:05
Diepte in m -mv
Diepte in m -mv
-43
15
15,5
16
16,5
12-11-2009 16:05
12-11-2009 19:05
-43
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
12
16,5
12,5
13
12-11-2009 16:05
12-11-2009 19:05
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
Temperatuur in graden Celcius
Temperatuur in graden Celcius
12-11-2009 19:05
12-11-2009 22:05
-33
12-11-2009 22:05
13-11-2009 1:05
-33
Diepte in m -mv
Diepte in m -mv
14,5
-53
-53
-43
-53
-43
-53
-63
-63
12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
12
12,5
13
Temperatuur in graden Celcius 12-11-2009 22:05
13-11-2009 1:05
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
Temperatuur in graden Celcius
13-11-2009 4:05
13-11-2009 1:05
13-11-2009 4:05
13-11-2009 7:05
-33
Diepte in m -mv
-33
Diepte in m -mv
14
-33
-33
-43
-43
-53
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
12
16,5
12,5
13
13-11-2009 4:05
13-11-2009 7:05
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
Temperatuur in graden Celcius
Temperatuur in graden Celcius
13-11-2009 7:05
13-11-2009 10:05
13-11-2009 10:05
13-11-2009 13:05
-33 Diepte in m -mv
-33 Diepte in m -mv
13,5
Temperatuur in graden Celcius
Temperatuur in graden Celcius
-43
-53
-43
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
Temperatuur in graden Celcius 13-11-2009 10:05
13-11-2009 13:05
16,5
12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
Temperatuur in graden Celcius 13-11-2009 16:05
13-11-2009 13:05
13-11-2009 16:05
13-11-2009 19:05
Monitoring WKO
55\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
-33
Diepte in m -mv
Diepte in m -mv
-33
-43
-53
-43
-53
-63
-63
12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
12
12,5
13
Temperatuur in graden Celcius 13-11-2009 16:05
13-11-2009 19:05
13-11-2009 22:05
13-11-2009 19:05
Diepte in m -mv
Diepte in m -mv
-43
15,5
16
16,5
13-11-2009 22:05
14-11-2009 1:05
-43
-63
12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
12
12,5
13
Temperatuur in graden Celcius 13-11-2009 22:05
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
Temperatuur in graden Celcius
14-11-2009 1:05
14-11-2009 4:05
14-11-2009 1:05
14-11-2009 4:05
14-11-2009 7:05
-33
Diepte in m -mv
-33
Diepte in m -mv
15
-53
-63
-43
-53
-43
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
12
12,5
13
Temperatuur in graden Celcius 14-11-2009 4:05
14-11-2009 7:05
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
Temperatuur in graden Celcius 14-11-2009 10:05
14-11-2009 7:05
14-11-2009 10:05
14-11-2009 13:05
-33
Diepte in m -mv
-33
Diepte in m -mv
14,5
-33
-53
-43
-53
-43
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
12
12,5
13
Temperatuur in graden Celcius 14-11-2009 10:05
14-11-2009 13:05
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
Temperatuur in graden Celcius 14-11-2009 16:05
14-11-2009 13:05
14-11-2009 16:05
14-11-2009 19:05
-33
Diepte in m -mv
-33
Diepte in m -mv
14
Temperatuur in graden Celcius
-33
-43
-53
-43
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
Temperatuur in graden Celcius 14-11-2009 16:05
56\72
13,5
Monitoring WKO
14-11-2009 19:05
16,5
12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
Temperatuur in graden Celcius 14-11-2009 22:05
14-11-2009 19:05
14-11-2009 22:05
15-11-2009 1:05
16,5
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
-33
Diepte in m -mv
Diepte in m -mv
-33
-43
-53
-43
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
12
12,5
13
Temperatuur in graden Celcius 14-11-2009 22:05
15-11-2009 1:05
15-11-2009 4:05
15-11-2009 1:05
Diepte in m -mv
Diepte in m -mv
-43
15
15,5
16
16,5
15-11-2009 4:05
15-11-2009 7:05
-43
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
12
12,5
13
Temperatuur in graden Celcius 15-11-2009 4:05
15-11-2009 7:05
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
Temperatuur in graden Celcius 15-11-2009 10:05
15-11-2009 7:05
15-11-2009 10:05
15-11-2009 13:05
-33
Diepte in m -mv
-33
Diepte in m -mv
14,5
-33
-53
-43
-53
-43
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
12
12,5
13
Temperatuur in graden Celcius 15-11-2009 10:05
15-11-2009 13:05
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
Temperatuur in graden Celcius
15-11-2009 16:05
15-11-2009 13:05
15-11-2009 16:05
15-11-2009 19:05
-33
Diepte in m -mv
-33
Diepte in m -mv
14
Temperatuur in graden Celcius
-33
-43
-53
-43
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
12
12,5
13
Temperatuur in graden Celcius 15-11-2009 16:05
15-11-2009 19:05
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
Temperatuur in graden Celcius 15-11-2009 22:05
15-11-2009 19:05
15-11-2009 22:05
16-11-2009 1:05
-33
Diepte in m -mv
-33
Diepte in m -mv
13,5
-43
-53
-43
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
Temperatuur in graden Celcius 15-11-2009 22:05
16-11-2009 1:05
16,5
12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
Temperatuur in graden Celcius 16-11-2009 4:05
16-11-2009 1:05
16-11-2009 4:05
16-11-2009 7:05
Monitoring WKO
57\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
-33
Diepte in m -mv
Diepte in m -mv
-33
-43
-53
-43
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
12
12,5
13
Temperatuur in graden Celcius 16-11-2009 4:05
16-11-2009 7:05
16-11-2009 10:05
16-11-2009 7:05
Diepte in m -mv
Diepte in m -mv
-43
15,5
16
16,5
16-11-2009 10:05
16-11-2009 13:05
-43
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
12
12,5
13
Temperatuur in graden Celcius 16-11-2009 10:05
16-11-2009 13:05
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
Temperatuur in graden Celcius
16-11-2009 16:05
16-11-2009 13:05
16-11-2009 16:05
16-11-2009 19:05
-33 Diepte in m -mv
-33
Diepte in m -mv
15
-53
-63
-43
-43
-53
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
12
16,5
12,5
13
16-11-2009 16:05
16-11-2009 19:05
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
16
16,5
16
16,5
Temperatuur in graden Celcius
Temperatuur in graden Celcius
16-11-2009 19:05
16-11-2009 22:05
16-11-2009 22:05
17-11-2009 1:05
-33 Diepte in m -mv
-33
Diepte in m -mv
14,5
-33
-53
-43
-43
-53
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
12
16,5
12,5
13
16-11-2009 22:05
17-11-2009 1:05
13,5
14
14,5
15
15,5
Temperatuur in graden Celcius
Temperatuur in graden Celcius
17-11-2009 1:05
17-11-2009 4:05
17-11-2009 4:05
17-11-2009 7:05
-33 Diepte in m -mv
-33
Diepte in m -mv
14
Temperatuur in graden Celcius
-33
-43
-43
-53
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
12
12,5
13
17-11-2009 4:05
Monitoring WKO
17-11-2009 7:05
17-11-2009 10:05
13,5
14
14,5
15
15,5
Temperatuur in graden Celcius
Temperatuur in graden Celcius
58\72
13,5
17-11-2009 7:05
17-11-2009 10:05
17-11-2009 13:05
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
-33
Diepte in m -mv
Diepte in m -mv
-33
-43
-53
-43
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
12
12,5
13
Temperatuur in graden Celcius 17-11-2009 10:05
17-11-2009 13:05
17-11-2009 16:05
17-11-2009 13:05
Diepte in m -mv
Diepte in m -mv
14,5
15
15,5
16
16,5
17-11-2009 16:05
17-11-2009 19:05
-33
-43
-53
-43
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
12
12,5
13
Temperatuur in graden Celcius 17-11-2009 16:05
17-11-2009 19:05
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
16
16,5
16
16,5
Temperatuur in graden Celcius
17-11-2009 22:05
17-11-2009 19:05
17-11-2009 22:05
18-11-2009 1:05
-33
Diepte in m -mv
-33
Diepte in m -mv
14
Temperatuur in graden Celcius
-33
-43
-53
-43
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
12
12,5
13
Temperatuur in graden Celcius 17-11-2009 22:05
18-11-2009 1:05
13,5
14
14,5
15
15,5
Temperatuur in graden Celcius
18-11-2009 4:05
18-11-2009 1:05
18-11-2009 4:05
18-11-2009 7:05
-33
Diepte in m -mv
-33
Diepte in m -mv
13,5
-43
-53
-43
-53
-63
-63 12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16
16,5
12
12,5
13
Temperatuur in graden Celcius 18-11-2009 4:05
18-11-2009 7:05
18-11-2009 10:05
13,5
14
14,5
15
15,5
Temperatuur in graden Celcius 18-11-2009 7:05
18-11-2009 10:05
18-11-2009 13:05
Monitoring WKO
59\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
12.4.2
Diver W4
17 16,5 16 15,5 15 14,5 14 13,5 13 12,5 12 11,5 11 25-10-09 18:00
26-10-09 0:00
26-10-09 6:00
26-10-09 12:00
26-10-09 18:00
Temp WB4
27-10-09 0:00
27-10-09 6:00
27-10-09 12:00
27-10-09 18:00
27-10-09 6:00
27-10-09 12:00
27-10-09 18:00
Temp WB4 ongeveer 47m -mv
Debiet WB4 (m3/h) 25
20
15
10
5
0 25-10-09 18:00
26-10-09 0:00
26-10-09 6:00
26-10-09 12:00
26-10-09 18:00
27-10-09 0:00
-5
-10
-15
-20 Debiet WB4 (m3/h)
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m 46,2
46,1
46
45,9
45,8
45,7
45,6
45,5
45,4 25-10-09 18:00
26-10-09 0:00
26-10-09 6:00
26-10-09 12:00
26-10-09 18:00
27-10-09 0:00
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m
60\72
Monitoring WKO
27-10-09 6:00
27-10-09 12:00
27-10-09 18:00
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
17
16,5
16 15,5
15
14,5
14 13,5
13
12,5
12 11,5
11 27-10-09 12:00
27-10-09 18:00
28-10-09 0:00
28-10-09 6:00
28-10-09 12:00
Temp WB4
28-10-09 18:00
29-10-09 0:00
29-10-09 6:00
29-10-09 12:00
29-10-09 0:00
29-10-09 6:00
29-10-09 12:00
Temp WB4 ongeveer 47m -mv
Debiet WB4 (m3/h) 25
20
15
10
5
0 27-10-09 12:00
27-10-09 18:00
28-10-09 0:00
28-10-09 6:00
28-10-09 12:00
28-10-09 18:00
-5
-10
-15
-20 Debiet WB4 (m3/h)
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m 46,2
46,1
46
45,9
45,8
45,7
45,6
45,5
45,4 27-10-09 12:00
27-10-09 18:00
28-10-09 0:00
28-10-09 6:00
28-10-09 12:00
28-10-09 18:00
29-10-09 0:00
29-10-09 6:00
29-10-09 12:00
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m
Monitoring WKO
61\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
17 16,5 16 15,5 15 14,5 14 13,5 13 12,5 12 11,5 11 29-10-09 0:00
29-10-09 6:00
29-10-09 12:00
29-10-09 18:00
30-10-09 0:00
Temp WB4
30-10-09 6:00
Temp WB4 ongeveer 47m -mv
30-10-09 12:00
30-10-09 18:00
31-10-09 0:00
31-10-09 6:00
30-10-09 18:00
31-10-09 0:00
31-10-09 6:00
30-10-09 18:00
31-10-09 0:00
31-10-09 6:00
Temp WB4 baro
Debiet WB4 (m3/h) 25
20
15
10
5
0 29-10-09 0:00
29-10-09 6:00
29-10-09 12:00
29-10-09 18:00
30-10-09 0:00
30-10-09 6:00
30-10-09 12:00
-5
-10
-15
-20 Debiet WB4 (m3/h)
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m 46,2
46,1
46
45,9
45,8
45,7
45,6
45,5
45,4 29-10-09 0:00
29-10-09 6:00
29-10-09 12:00
29-10-09 18:00
30-10-09 0:00
30-10-09 6:00
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m
62\72
Monitoring WKO
30-10-09 12:00
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
17 16,5 16 15,5 15 14,5 14 13,5 13 12,5 12 11,5 11 30-10-09 18:00
31-10-09 0:00
31-10-09 6:00
31-10-09 12:00
31-10-09 18:00
Temp WB4
Temp WB4 ongeveer 47m -mv
1-11-09 0:00
1-11-09 6:00
1-11-09 12:00
1-11-09 6:00
1-11-09 12:00
1-11-09 18:00
Temp WB4 baro
Debiet WB4 (m3/h) 25
20
15
10
5
0 30-10-09 18:00
31-10-09 0:00
31-10-09 6:00
31-10-09 12:00
31-10-09 18:00
1-11-09 0:00
1-11-09 18:00
-5
-10
-15
-20 Debiet WB4 (m3/h)
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m 46,2
46,1
46
45,9
45,8
45,7
45,6
45,5
45,4 30-10-09 18:00
31-10-09 0:00
31-10-09 6:00
31-10-09 12:00
31-10-09 18:00
1-11-09 0:00
1-11-09 6:00
1-11-09 12:00
1-11-09 18:00
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m
Monitoring WKO
63\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
17 16,5 16 15,5 15 14,5 14 13,5 13 12,5 12 11,5 11 1-11-09 12:00
1-11-09 18:00
2-11-09 0:00
2-11-09 6:00
2-11-09 12:00
Temp WB4
Temp WB4 ongeveer 47m -mv
2-11-09 18:00
3-11-09 0:00
3-11-09 6:00
3-11-09 12:00
3-11-09 0:00
3-11-09 6:00
3-11-09 12:00
Temp WB4 baro
Debiet WB4 (m3/h) 25
20
15
10
5
0 1-11-09 12:00
1-11-09 18:00
2-11-09 0:00
2-11-09 6:00
2-11-09 12:00
2-11-09 18:00
-5
-10
-15
-20 Debiet WB4 (m3/h)
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m 46,2
46,1
46
45,9
45,8
45,7
45,6
45,5
45,4 1-11-09 12:00
1-11-09 18:00
2-11-09 0:00
2-11-09 6:00
2-11-09 12:00
2-11-09 18:00
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m
64\72
Monitoring WKO
3-11-09 0:00
3-11-09 6:00
3-11-09 12:00
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
17 16,5 16 15,5 15 14,5 14 13,5 13 12,5 12 11,5 11 3-11-09 0:00
3-11-09 6:00
3-11-09 12:00
3-11-09 18:00
4-11-09 0:00
Temp WB4
4-11-09 6:00
Temp WB4 ongeveer 47m -mv
4-11-09 12:00
4-11-09 18:00
5-11-09 0:00
5-11-09 6:00
4-11-09 18:00
5-11-09 0:00
5-11-09 6:00
4-11-09 18:00
5-11-09 0:00
Temp WB4 baro
Debiet WB4 (m3/h) 25
20
15
10
5
0 3-11-09 0:00
3-11-09 6:00
3-11-09 12:00
3-11-09 18:00
4-11-09 0:00
4-11-09 6:00
4-11-09 12:00
-5
-10
-15
-20 Debiet WB4 (m3/h)
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m 46,2
46,1
46
45,9
45,8
45,7
45,6
45,5
45,4 3-11-09 0:00
3-11-09 6:00
3-11-09 12:00
3-11-09 18:00
4-11-09 0:00
4-11-09 6:00
4-11-09 12:00
5-11-09 6:00
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m
Monitoring WKO
65\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
17 16,5 16 15,5 15 14,5 14 13,5 13 12,5 12 11,5 11 4-11-09 18:00
5-11-09 0:00
5-11-09 6:00
5-11-09 12:00
5-11-09 18:00
Temp WB4
Temp WB4 ongeveer 47m -mv
6-11-09 0:00
6-11-09 6:00
6-11-09 12:00
6-11-09 18:00
6-11-09 6:00
6-11-09 12:00
6-11-09 18:00
6-11-09 12:00
6-11-09 18:00
Temp WB4 baro
Debiet WB4 (m3/h) 25
20
15
10
5
0 4-11-09 18:00
5-11-09 0:00
5-11-09 6:00
5-11-09 12:00
5-11-09 18:00
6-11-09 0:00
-5
-10
-15
-20 Debiet WB4 (m3/h)
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m 46,2
46,1
46
45,9
45,8
45,7
45,6
45,5
45,4 4-11-09 18:00
5-11-09 0:00
5-11-09 6:00
5-11-09 12:00
5-11-09 18:00
6-11-09 0:00
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m
66\72
Monitoring WKO
6-11-09 6:00
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
17 16,5 16 15,5 15 14,5 14 13,5 13 12,5 12 11,5 11 6-11-09 12:00
6-11-09 18:00
7-11-09 0:00
7-11-09 6:00
7-11-09 12:00
Temp WB4
Temp WB4 ongeveer 47m -mv
7-11-09 18:00
8-11-09 0:00
8-11-09 6:00
8-11-09 12:00
8-11-09 0:00
8-11-09 6:00
8-11-09 12:00
Temp WB4 baro
Debiet WB4 (m3/h) 25
20
15
10
5
0 6-11-09 12:00
6-11-09 18:00
7-11-09 0:00
7-11-09 6:00
7-11-09 12:00
7-11-09 18:00
-5
-10
-15
-20 Debiet WB4 (m3/h)
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m 46,2
46,1
46
45,9
45,8
45,7
45,6
45,5
45,4 6-11-09 12:00
6-11-09 18:00
7-11-09 0:00
7-11-09 6:00
7-11-09 12:00
7-11-09 18:00
8-11-09 0:00
8-11-09 6:00
8-11-09 12:00
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m
Monitoring WKO
67\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
17 16,5 16 15,5 15 14,5 14 13,5 13 12,5 12 11,5 11 8-11-09 0:00
8-11-09 6:00
8-11-09 12:00
8-11-09 18:00
9-11-09 0:00
Temp WB4
9-11-09 6:00
Temp WB4 ongeveer 47m -mv
9-11-09 12:00
9-11-09 18:00
10-11-09 0:00
10-11-09 6:00
9-11-09 18:00
10-11-09 0:00
10-11-09 6:00
Temp WB4 baro
Debiet WB4 (m3/h) 25
20
15
10
5
0 8-11-09 0:00
8-11-09 6:00
8-11-09 12:00
8-11-09 18:00
9-11-09 0:00
9-11-09 6:00
9-11-09 12:00
-5
-10
-15
-20 Debiet WB4 (m3/h)
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m 46,2 46,1 46 45,9 45,8 45,7 45,6 45,5 45,4 8-11-09 0:00
8-11-09 6:00
8-11-09 12:00
8-11-09 18:00
9-11-09 0:00
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m
68\72
Monitoring WKO
9-11-09 6:00
9-11-09 12:00
9-11-09 18:00
10-11-09 0:00
10-11-09 6:00
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
17 16,5 16 15,5 15 14,5 14 13,5 13 12,5 12 11,5 11 9-11-09 18:00
10-11-09 0:00
10-11-09 6:00
10-11-09 12:00
10-11-09 18:00
Temp WB4
Temp WB4 ongeveer 47m -mv
11-11-09 0:00
11-11-09 6:00
11-11-09 12:00
11-11-09 18:00
11-11-09 6:00
11-11-09 12:00
11-11-09 18:00
Temp WB4 baro
Debiet WB4 (m3/h) 25
20
15
10
5
0 9-11-09 18:00
10-11-09 0:00
10-11-09 6:00
10-11-09 12:00
10-11-09 18:00
11-11-09 0:00
-5
-10
-15
-20 Debiet WB4 (m3/h)
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m 46,2
46,1
46
45,9
45,8
45,7
45,6
45,5
45,4 9-11-09 18:00
10-11-09 0:00
10-11-09 6:00
10-11-09 12:00
10-11-09 18:00
11-11-09 0:00
11-11-09 6:00
11-11-09 12:00
11-11-09 18:00
Stijghoogte peilbuis t.o.v. Diver in m
Monitoring WKO
69\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
12.4.3
Divers verticale opstelling W3
Hier zijn 2 grafieken weergegeven die karakteristiek zijn voor de metingen over de gehele periode.
17 16,5 16 15,5 15 14,5 14 13,5 13 12,5 12 11,5 11 1-11-09 12:00
1-11-09 18:00
2-11-09 0:00
Temp WB3
2-11-09 6:00
Temp WB3 30m -mv
2-11-09 12:00
Temp WB4 baro
2-11-09 18:00 Temp WB3 50m -mv mini
3-11-09 0:00
3-11-09 6:00
3-11-09 12:00
Temp WB3 50m -mv cera
17 16,5 16 15,5 15 14,5 14 13,5 13 12,5 12 11,5 11 3-11-09 0:00
3-11-09 6:00
3-11-09 12:00
Temp WB3
70\72
Monitoring WKO
3-11-09 18:00
Temp WB3 30m -mv
4-11-09 0:00 Temp WB4 baro
4-11-09 6:00
4-11-09 12:00
Temp WB3 50m -mv mini
4-11-09 18:00
5-11-09 0:00
Temp WB3 50m -mv cera
5-11-09 6:00
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
Temperatuur in graden Celcius
12.4.4
Divers horizontale opstelling W3
15
14
13
12
11 11-11-2009 12:28
11-11-2009 22:04
12-11-2009 7:40
Tijd
Diepe peilbuis
12.4.5
Middeldiepe peilbuis
Ondiepe peilbuis
Peilbuis op afstand
Er is een constante temperatuur van 10,8 graden gemeten. 12.4.6
Proef met ijs
Monitoring WKO
71\72
Kenmerk R001-0353207EDW-V01-NL
72\72
Monitoring WKO