Kennismakingsbrochure
Woonwagenpark Booischot Verhalen van woonwagenbewoners Illustraties uit eigen hand Fotoreportage Schilderworkshop Allerlei weetjes
Inleiding door schepen Kelly Van Tendeloo In een hectisch jaar waar het woonwagenpark gerenoveerd werd en de inwoners van hun vaste standplaats naar een tijdelijk terrein moesten verhuizen, werd door de gemeenteraadsverkiezingen de bevoegdheden binnen het schepencollege herverdeeld. Als nieuwe startende schepen werd het me al heel snel duidelijk dat er niet enkel nood was aan het creëren van een beleidsvisie maar ook aan mee oplossingen te bedenken voor praktische problemen. De vrije levensvisie van de bewoners staat soms haaks op de ambtelijke werking van de gemeente. Om hier het kostbare evenwicht te bewaren, proberen we zoveel mogelijk overleg te plegen met de bewoners en op deze manier hun woontradities te respecteren. Nu de renovatie zo goed als afgerond is, kan de rust stilaan op het woonwagenpark terugkeren en konden we samen met de Noord –Zuid dienst, dankzij subsidies van de provincie, starten met sociaal vormende projecten. Zoals u verder in de brochure kan lezen, voelen de bewoners de druk van de steeds sneller veranderende maatschappij waar ook zij hun plaats in moeten zoeken. Hun twijfels zijn voelbaar, ook zij willen zorgen dat hun kinderen een stabiele toekomst tegemoet gaan . Hiervoor is een participatie in de maatschappij noodzakelijk. Klinkt heel logisch maar de drempel is hoog en de angst voor een veroordeling van hun levensstijl groot. Hierin wil de gemeente een partner zijn om samen met hun deze drempels te overwinnen. Het resultaat van de eerste inspanningen kunnen wij u hier met trots voorstellen. Kelly Van Tendeloo, schepen bevoegd voor Noord –Zuid & Diversiteit.
Inhoud Woonwagenpark Booischot
Pg 3
Oprichting - Renovatie - Beheer - Woonwagenbewoners Sociaal creatief project: Koffer op wielen
Pg 10
Piet Van Pelt: portret Albert Brams + verslag schilderworkshops + schilderijen met toelichting Woonwagenbewoners aan het woord
Pg 16
Beroepen van voyageurs vroeger en nu Onderwijs
Pg 22
School - Toekomstdromen Nostalgie en herinneringen
Pg 28
Sinterklaastijd - Gastvrijheid Waarden van voyageurs
Pg 32
Vrijheid om te reizen - Leven in familieverband Kinderen - Geloof - Feesten Woonwagenbewoners en maatschappij
Pg 36
Vooroordelen - Tekort aan standplaatsen - Integratie Slot– en dankwoord
Pg 37
Woonwagenpark Booischot Oprichting - renovatie - Beheer - Woonwagenbewoners
Vroege herinnering Ik herinner mij nog hoe ik als jong meisje vaak ging zwemmen en vissen in de visvijver van mijn schoonouders in Hallaar. De toegangsweg tot de vijver waar we veel toffe namiddagen doorbrachten en waar we ook al eens bleven kamperen, ging recht door het plekje dat de familie Vlemincx had uitgekozen om met haar familie te verblijven in Heist. Elke keer als we er aan kwamen, keek ik mijn ogen uit naar wat daar allemaal stond aan de kant van de weg. Er was altijd veel te zien: oude wagens, caravans, en wat vooral tot mijn verbeelding sprak, waren de kleurrijke stukken van kermisattracties. Ook was Fons Vlemincx een indrukwekkende figuur met zijn grote witte snor en hij was altijd bezig met iets in elkaar te bricoleren. Soms moesten we even wachten voor we op ons weggetje konden, maar er was altijd een goede verstandhouding. Op een dag waren ze vertrokken en dat was best een beetje raar. Waar naartoe dat wist ik toen niet. 27 jaar later werkte ik op het gemeentebestuur van Heist-op-den Berg en werd ik coördinator/toezichter van het woonwagenpark in Booischot … en daar zag ik de familie Vlemincx terug. (Stien Van den Eynde)
Wat er gebeurde toen de familie Vlemincx in Hallaar verdween Zulke woonplekjes zoals in Hallaar, wat je geen echte standplaatsen kon noemen, deinden steeds meer uit. Er waren ook geen voorzieningen zoals drinkbaar water of elektriciteit. Het was ook gevaarlijk om zo vlak op de rand van de straat te wonen, zeker met kleine kinderen. Er moest dus dringend een oplossing komen. Zo ging de gemeente op zoek naar een terrein waarop deze families zich zouden kunnen vestigen. En zo werd eind 1991 het residentieel woonwagenpark opgericht in de Broekmansstraat 89 in 2221 Booischot. Er werd een retributiereglement opgesteld en een huishoudelijk reglement en er werden voorzieningen aangelegd voor tien gezinnen. De aanleg beperkte zich tot het plaatsen van simpele wc-hokjes en een kleine berging en er werd water en elektriciteit voorzien. De bewoners zelf zorgden voor de verharding en de verdere uitbouw van hun standplaats, wat een helse karwei was in het drassige gebied van de Broekmansstraat. De bewoners zaten er sindsdien zo’n beetje verscholen achterin en er was weinig contact, ook met de gemeente. In de loop van de volgende 20 jaar werden er wel af en toe verbeteringen aangebracht of reparaties uitgevoerd, maar het bleef beperkt.
Eerste bewoners Oorspronkelijk werd het woonwagenpark opgericht voor de familie Vlemincx. Zij bestonden uit vier gezinnen. De gemeente besloot echter een woonwagenpark op te richten voor tien gezinnen, waardoor er al snel andere families bijkwamen. Samenleven met verschillende families op eenzelfde terrein is niet gemakkelijk voor woonwagenbewoners, maar reeds toen begon de vraag naar standplaatsen toe te nemen. Ondertussen leven er al gedurende vele jaren tien gezinnen van vier verschillende families samen op het terrein.
Nieuwe plannen: renovatie Na 20 jaar bewoning, was het woonwagenpark sterk verouderd en in slechte staat. De levenskwaliteit van de bewoners werd hierdoor in vraag gesteld en de gemeente overwoog om te renoveren. Begin 2011 werd de coördinator/toezichter aangesteld voor het woonwagenpark. Haar eerste werk was om het renovatiedossier terug op te pakken en alle betrokken partijen terug rond de tafel te brengen. Heel 2011 werd er intensief in stuurgroepen gewerkt om tot een nieuw renovatieplan te komen. Het oude terrein zou helemaal gesaneerd worden en terug opgebouwd op dezelfde plaats. Dankzij de hulp van de Vlaamse Overheid die gemeenten met een residentiëel woonwagenpark 90% subsidie verleent voor de renovatie van het terrein, kon dit plan doorgaan.
Verhuis van de bewoners Omdat het woonwagenterrein helemaal gesaneerd werd en opnieuw aangelegd zou worden, moesten de bewoners tijdelijk verhuizen. Dit was niet zo eenvoudig. De bewoners hadden gedurende de voorbije 20 jaar hun standplaats helemaal ingericht naar eigen wensen, ook al waren deze niet altijd in overeenstemming met het huishoudelijk reglement. En nu moesten ze plots verhuizen, wat helemaal niet evident was. Het was niet alleen veel werk, maar sommige wagens bleken moeilijk of helemaal niet meer verplaatsbaar. Soms moest er ook een kraan aan te pas komen.
Verblijf op tijdelijk terrein Tijdens de werken konden de bewoners verblijven op een tijdelijk terrein dat de gemeente hiervoor ingericht had en waar alle nutsvoorzieningen aangelegd werden. Dit was voor de bewoners een moeilijke periode: wonen vlak naast een bouwwerf met veel lawaai en stof, regelmatig wateroverlast en elektriciteit die vaak uitviel. Weinig privacy, gevaar om de kinderen vrij te laten spelen, onderlinge spanningen, schrik om hier een strenge winter mee te moeten maken en niet zeker weten hoelang deze situatie echt zou duren. Gelukkig waren de weergoden ons goed gezind en konden de bewoners na een jaar terug verhuizen naar hun gerenoveerd terrein. (mei 2013 - juni 2014)
Aankoop tweedehands caravans Sommige woonwagens stonden reeds lange jaren op het woonwagenpark en waren niet meer in degelijke staat. Ze waren sterk verouderd en zouden de verhuis misschien niet meer overleven. Een mooie tegemoetkoming van de gemeente was het voorstel aan de bewoners die zo’n woonwagen hadden om een jonge, degelijke tweedehandscaravan aan te kopen en deze via een huurkoopcontract af te betalen aan de gemeente. Vier gezinnen genieten ondertussen van hun nieuwe woonst en zijn er heel blij mee.
Renovatiewerken In september 2013 gingen de renovatiewerken van start. Het werd een moeizaam traject, maar in juni 2014 konden de bewoners terug verhuizen naar hun oorspronkelijke standplaats. Het zou nog een tijdje duren voordat iedereen terug geïnstalleerd was, en ook de herinrichting van de standplaats loopt niet direct van een leien dakje. Ook is het even wennen aan de nieuwe voorschriften en afspraken die nu gelden op het woonwagenterrein.
Beheer woonwagenpark door de gemeente In de gemeente bestaat er een woonwagencommissie die het college van burgemeester en schepenen adviseert over alle zaken betreffende het woonwagenpark. Dit kan gaan van aanvragen voor een standplaats tot technische problemen op het woonwagenpark, of brandveiligheid enz. In deze commissie zitten afgevaardigden van verschillende gemeentelijke diensten (schepen van Integratie, coördinator woonwagenpark, ocmw, integratiedienst, technische dienst, politie, brandweer) en ook afgevaardigden van externe diensten zoals KruispuntMi, Prisma en het Minderhedenforum. Zij bieden met hun ervaring en expertise een grote ondersteuning aan de gemeente bij het beheren van een residentiëel woonwagenterrein. Op het woonwagenpark geldt ook het huishoudelijk reglement en het retributiereglement. Sinds begin 2011 is er ook een coördinator/toezichter die de administratie en het toezicht van het terrein behartigt, en ook een goede communicatie tussen de gemeente en de bewoners verzekert. Hiervoor brengt zij wekelijks een bezoek aan het terrein.
Standplaats De woonwagenbewoners huren hun standplaats. Zij betalen hier waarborg voor en een maandelijkse retributie. in ruil krijgen zij een standplaats met een berging en een sanitaire unit. De sanitaire unit bevat een douche, toilet en wastafel. Er is ook een aansluiting voorzien voor een wasmachine. Ook is er aardgas, elektriciteit en water aanwezig. Het gebruik hiervan betalen de woonwagenbewoners rechtstreeks aan de nutsmaatschappijen. De bewoners brengen zelf hun eigen woonwagen mee.
Wie zijn de woonwagenbewoners? Meer dan 970 gezinnen (ongeveer 2.500 mensen) in Vlaanderen leven permanent in een woonwagen. Die manier van wonen maakt deel uit van hun traditionele levenswijze en cultuur. Woonwagenbewoners leven meestal in familieverband, op een woonwagenterrein. Daarnaast trekt elk jaar een duizendtal gezinnen uit omliggende landen door Vlaanderen. Door de toename van het aantal woonwagenbewoners in Vlaanderen en het gebrek aan terreinen, is woononzekerheid een groot probleem voor deze groep. Toch heeft iedereen recht op een behoorlijke en betaalbare huisvesting, ook woonwagenbewoners. Dat staat in de Vlaamse Wooncode. “Iedereen heeft recht op menswaardig wonen. Daartoe moet de beschikking over een aangepaste woning, van goede kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid worden bevorderd.” De Vlaamse Wooncode omschrijft de woonwagen als volgt: “Een woongelegenheid gekenmerkt door flexibiliteit en verplaatsbaarheid, bestemd voor permanente en niet-recreatieve bewoning.”
Woonwagenbewoners vormen geen homogene bevolkingsgroep. Er zijn drie deelgroepen: Voyageurs, Manoesjen en Roms. Voyageurs zijn de autochtone Belgen die afstammen van mensen die voortdurend rondtrokken en onderweg de kost verdienden met allerlei activiteiten (de trekkende handelaars en ambachtslui van vroeger). Diegenen die nog in een woonwagen leven, staan vandaag vaak op gemeentelijke terreinen. (KruispuntMi)
Op het woonwagenpark in Booischot wonen voornamelijk
Voyageurs. Er wonen momenteel: 15 volwassenen 8 kinderen onder de 18 jaar en er zijn 2 baby’tjes op komst.
Elza Otto
Sociaal creatief project: Koffer op wielen De provincie Antwerpen biedt subsidies aan gemeenten die een residentiëel woonwagenpark hebben. Deze subsidies kunnen aangewend worden voor het beheer van het terrein en om een sociaal project met de woonwagenbewoners op te zetten. In Heist-op-den-Berg zijn we de creatieve, kunstzinnige toer opgegaan. We wilden samen met de woonwagenbewoners aan de slag gaan om materiaal te verzamelen om een tentoonstelling op te bouwen, en om een infokoffer te kunnen samenstellen over het leven van de woonwagenbewoners in Booischot. Zo zijn we samen met de bewoners verhalen gaan bijeesprokkelen over hun leven als woonwagenbewoner en het leven op het woonwagenpark. Ook geven zij dankzij hun unieke informatie een kijkje in het leven van de voyageurs. Allerlei inside-weetjes staan verspreid over de verschillende pagina’s en enkele kunstenaars met sympathie voor het woonwagenpark waren zo vriendelijk illustraties te maken, gebaseerd op de verhalen van de bewoners. Enkele dames van het woonwagenpark kregen de kans om zelf aan de slag te gaan in de tekenacademie van Heist-op-den-Berg, waar zij drie workshops volgden bij kunstschilder Piet Van Pelt rond het thema woonwagenleven. Het was een mooie ervaring en ‘ontmoeting’ voor iedereen. In de loop van het project kwamen er wijzigingen in de plannen en werd de tentoonstelling vervangen door deze kennismakingsbrochure waarin grotendeels de vrouwen van het woonwagenpark aan het woord zijn. Je kan hier een heleboel info in terugvinden over het ontstaan, de organisatie en de bewoners van het woonwagenpark. Deze info kan je ook terugvinden in de koffer ‘Koffer op wielen’. Met deze infokoffer kunnen wij, indien mogelijk samen met een bewoner van het woonwagenpark, naar scholen en verenigingen gaan die willen kennismaken met het woonwagenpark. In een latere fase wordt er nog een woonwagen voor kinderen geknutseld met ontdekschuifjes. Deze zal de eerste keer getoond worden op Supervlieg 2015. De foto’s in deze brochure werden genomen door fotograaf Willy Coremans die in overleg met de bewoners een middag met hen doorbracht op het woonwagenpark om deze beelden te kunnen realiseren. In deze brochure kan je ook de schilderijen bewonderen die we samen gemaakt hebben. Piet Van Pelt doet verslag van de schilderworkshops en geeft uitleg bij de schilderijen. Ook maakte hij een prachtig portret van en voor onze oudste bewoner van het woonwagenpark Albert Brams (88 jaar).
Kunstenaar Piet Van Pelt schildert de oudste bewoner van het woonwagenpark: Albert Brams
Verslag kunstenaar Piet Van Pelt over de workshops met de vrouwen van het woonwagenpark
Van Gogh achterna of momenten van zalig schilderen waarin alle levensdrukte wegvalt door verven op karton of doek. Workshop 1 dinsdag 24 juni 2014 Schildersatelier tekenacademie Heist-op-den-Berg Iedereen vond onze werkplaats hoog en droog op de derde verdieping, met het prachtige verre uitzicht. We bekeken enkele werken die tentoongesteld waren in de gang en in het schildersatelier. We begonnen met verf een intuïtieve situering te schilderen op onze tijdlijn. We duidden eveneens aan hoeveel tijd we hadden tot onze schilderijen klaar moesten zijn. Een eerste ervaring van schilderen wat er stond, werd individueel verschillend beleefd. Een ontmoeting met jezelf doorheen het medium ‘schilderen’. We schilderden meestal wat we dachten dat er stond en minder wat we zagen. Wat er verscheen op het blad wekte tevredenheid, afkeur of een brede glimlach. Soms was de concentratie van de deelnemers als het ware aan te raken. Alle woelige gedachten van dagdagelijkse problemen verdwenen door het schilderen. Het resultaat is te zien in de bijhorende foto’s van schilderijen. Het experiment was voor herhaling vatbaar en enkele dagen later lag er een nieuwe datum vast voor workshop 2.
Elza
Léonia
Francisca
Stien
Helena
Workshop 2 donderdag 3 juli 2014 Schildersatelier tekenacademie Heist-op-den-Berg
Léonia
Twee zielen erbij geeft meer diversiteit. De nieuwelingen konden even kennismaken met wat we vorige keer gedaan hadden en konden snel mee aanpikken om verder te gaan met het schilderen. Vorige keer konden we ervaren dat wat je schildert altijd goed is, ook al denk je dat je er niets van terecht brengt. Het voorwerp dat we nu voor ons hadden konden we immers nooit op een namiddag perfect naschilderen. De opdracht was dan ook er een geheel van te maken waar jezelf tevreden over was. Tijdens de pauze zochten we naar ideeën om dit te realiseren. Alle vlakken invullen, er iets bij schilderen, correcties aanbrengen. Iedereen interpreteerde dit op haar eigen manier en dit kwam tot uiting in de schilderijen. We hebben samen geschilderd en het was intens. Hierdoor konden we onze gedachten even tot rust brengen en onze dagdagelijkse zorgen even aan de kant zetten. Een volgende datum werd alvast geprikt voor workshop 3.
Helena
Elza
Workshop 3 donderdag 28 augustus 2014 Schildersatelier tekenacademie Heist-op-den-Berg Iets minder volk gaf daarom niet het mindere resultaat. We wisten een beetje hoe om te gaan met verf en ook met ideeën omzetten in beelden. Nu werd het samen op één doek schilderen. Dit bleek niet zo moeilijk. Eén idee kwam naar voor: een groep woonwagens. De achtergrond werd al aangebracht. Het idee was een soort chronologisch overzicht te geven – achtereenvolgens van huifkar naar de tegenwoordige woonwagen. Zien wat dat geeft op het doek en terzelfder tijd diepte in landschapsetting brengen met bomen, watervalletjes, de maan, de hemel, de voorgrond met een vuur en mensen errond. Zien wat dat geeft op het doek en terzelfder tijd diepte in landschapsetting brengen met bomen watervalletjes, de maan, de hemel, de voorgrond met een vuur en mensen errond. Goeie nostalgie dus. Neen, soms wat te kleine borstels gebruikt, gewend van meer prutserige dingetjes te schilderen, terwijl dit schilderij wel groot was.
Stien
Elza, Helena, Stien en Piet
En nu, hoe gaan we verder? We onthouden dat groepswerk wel ging onder ons, zonder probleem trouwens. Het gevoel van afkeuring of goedkeuring van het resultaat was veranderd in een project dat nog niet af was, maar inhoudelijk een gedeelde visie in schilderijvorm gaf. We hadden nog een tijd kunnen voortgaan, maar hier liepen de geplande workshops ten einde. De in oorsprong bedoelde tentoonstelling werd een brochure die jij nu aan het lezen bent. Al bij al waren het heerlijke intense momenten van schilderen.
Beroepen van voyageurs vroeger en nu
Ik ben altijd met mijn vader mee op de baan geweest om ijzer op te halen. Hij heeft een firma ‘Willy en zoon’. Vanaf mijn 18 jaar ben ik voor mezelf beginnen rijden en heb ik ook een eigen camion. Het is een goede job die ik graag doe. Je bent altijd je eigen baas, bent vrij om zelf je werk te regelen en je bent altijd onderweg. Het is voor ijzerhandelaars wel moeilijker geworden om ijzer te vinden dan vroeger. Nu brengen veel mensen zelf hun oud ijzer weg, terwijl ze het vroeger lieten ophalen. Je hebt als zelfstandige ook veel kosten en lasten en het is fysiek wel zwaar werk. Als je hard werkt, kan je er wel van leven. En ook al zal ik er niet rijk van worden, ik ben best tevreden. Als ik mocht kiezen, zou ik ook niet direct iets anders weten. Voor alles heb je nu een diploma of een attest nodig. Soms vind je onderweg nog wel eens zaken die je nog kan gebruiken of als je handig bent kan repareren of er iets nieuws van maken.
Jefke Dubois op de kermis (2007)
Zo knap ik oude bromfietsen op, en onlangs heb ik een oude go-cart gevonden die ik helemaal ga opmaken. Op een woonwagenpark zie je altijd wel iemand aan een auto werken of ijzer zitten lassen. Jongens hebben meestal interesse hiervoor en mogen dan al eens helpen. Op die manier zijn ze al op jonge leeftijd heel handig. (Jefke Dubois)
Ik ben geboren in 1948 in een familie van kermismensen. Vanaf mijn twaalfde jaar woonde ik bij mijn zus die de kermis deed. De grootste tijd van het jaar trokken wij rond in woonwagens, met de kermis mee. Ik kon toen wel niet meer naar school want ik hielp voltijds mee op de kermis. Enkel in de winter woonden wij in een huis met een hangar waar ook het kermismateriaal gestockeerd werd. Het was altijd werken, dag en nacht. Iedere week moest alles afgebroken worden en ergens anders weer opgebouwd. En tijdens de kermis moest er ook heel de tijd wacht gehouden worden bij de molens en we moesten tickets verkopen. De kermisattracties zijn in de loop van de jaren sterk veranderd. Ze worden steeds groter en spectaculairder. Er is veel concurrentie, dus moeten de kermismensen steeds grotere investeringen doen om te kunnen blijven bestaan. Vroeger had mijn zus een rupsbaan. Mijn neven en nichten werken nog steeds op de kermis. Zij namen het beroep over van hun ouders. (Jos Vlemincx)
Illustratie: Lotte Van Dessel
Weetje: Rupsbaan Een rupsbaan bestaat uit een carrousel met tweepersoonskarretjes die steeds sneller gaan rijden. De baan waarover de karretjes rijden, is golvend. Door de snelheid van de karretjes en de daarbij optredende middelpuntvliedende kracht worden de twee personen als het ware naar elkaar toegeduwd. Als de karretjes éénmaal op snelheid zijn, gaat er een zeil over de karren zodat de toeschouwers niet meer kunnen zien wat er gebeurt. Het is daardoor dat de attractie altijd erg in trek is geweest bij verliefde stelletjes. Als er meisjes alleen in een wagentje zaten, sprongen de kermisjongens vaak mee onder het zeil, wat natuurlijk erg spannend was.
Toen ik jong was, reisden we met ons gezin, dat bestond uit vader, moeder, vijf jongens en vier meisjes, rond in een woonwagen van 4x3 meter. De wagen werd altijd getrokken door twee paarden. We hadden altijd nog paarden bij, want mijn vader was toen paardenhandelaar. We trokken door heel België en we reisden vaak samen met andere kennissen, zo’n acht à tien wagens samen. Dat was veiliger. Het was niet gemakkelijk om met zoveel mensen in één woonwagen te wonen. Er was één slaapkamer met twee stapelbedden. In de bovenste bedden sliepen vader en moeder, in de onderste twee bedden ieder twee kinderen samen. De vier jongste kinderen sliepen dus bij de ouders, de andere vijf verspreid op de vloer van de woonwagen. Ik ging altijd dicht bij de kachel liggen. Daar liet men mij met rust. We leefden veel buiten, maar koken werd altijd in de woonwagen gedaan, dit kwam door de wind. (Albert Brams) Ijzer Later heb ik ook nog veel in oud ijzer gewerkt. Met mijn broers heb ik ooit 152 legertanks gekocht van het Ministerie van Defensie. Die moesten allemaal stukgebrand worden om in Luik gesmolten te worden. Albert Brams met Stien (Coördinator woonwagenpark)
Handig Mijn vader was paardenhandelaar. Wanneer wij rondtrokken hadden we altijd paarden mee. Het was een hard leven. Voor de verzorging van de paarden hadden we nog niet de middelen die er nu allemaal bestaan. Wij moesten alles zelf doen. Ook als er paarden ziek waren, moesten wij gebruik maken van oude kennis die overgeleverd werd van vader op zoon. Ik ken nog wel enkele recepten van smeersels. En ook alle leidsels repareren deden we zelf. Het leer naaien, gebeurde met koorden die met pek waren ingesmeerd tegen het vocht. Zo vielen ze ook minder op tegen het leer. Het koper werd ook altijd mooi opgeblonken. Toen ik zeven jaar was, hoorde ik mijn vader eens zuchten en zuchten omdat hij sukkelde met en paar leidsels die hij niet gerepareerd kreeg. Ik wachtte tot hij was gaan slapen en stond toen stillekes op. Heel de nacht probeerde ik en probeerde ik, tot ik had gevonden hoe het moest. ‘s Morgens zag mijn vader het gerepareerde stuk. Eerst zweeg hij. Later vroeg hij mij waar ik het geleerd had. Ik zei dat ik ‘het’ gestolen had met mijn ogen en dat mijn handen hebben geholpen. Zo leerden wij veel dingen, gewoon door te kijken. Ik werd er heel goed in, in het repareren. Mijn vader en ik deden het ook vaak samen. Het kwam ons gezin ook goed uit. Want op die manier kon ik geld bijverdienen bij de plaatselijke boeren.
Hobby Wat ik ook heel graag doe en goed kan, is messen maken. Vroeger kon ik ook goed zeisen bewerken. En ik hou heel veel van snelle auto’s. Heel spijtig dat ik geen rijbewijs meer heb. (Albert Brams)
Ik ben nu 88 jaar, maar als ik nog kon, zou ik het liefst terug rondtrekken. Dat zit in ons bloed.
Illustratie: Lotte Van Dessel
Het slijpen en stofferen van stoelen waren ambachten die vroeger vaak werden gedaan door voyageurs. Leuren wordt nu ook nog gedaan, vooral in Gent en in de Walen, maar het wordt wel moeilijker. Je moet een leurderskaart hebben en een cursus bedrijfsbeheer volgen. Als je vroeger vijf jaar meedraaide in een zaak, dan was je niet meer verplicht om die cursus te volgen, maar dat is nu alweer veranderd. Veel jongeren bij ons zijn laag geschoold en die cursus is dan veel te moeilijk voor hen, ook al wordt hij apart georganiseerd voor voyageurs. Als ze mogen kiezen, kiezen onze jongeren nu ook nog voor een job als zelfstandige met een attest bedrijfsbeheer in plaats van in loondienst te gaan. Dan zijn ze hun eigen baas. (Elza Otto)
Weetje: Om te mogen slijpen, heb je een slijperskaart nodig. Je laat die meestal door de kinderen deur aan deur afgeven. „s Anderendaags haal je ze weer op en dan voer je meteen ter plaatse het werk uit. (Elza Otto)
Elza en haar orgel Mijn man Willy en ik houden allebei van straatorgeltjes. In de zomer trekken wij rond in Frankrijk en gaan wij overal spelen bij openbare gebouwen en markten. Willy kan zelf kleine draaiorgels maken. Deze orgels moeten dan beschilderd worden. Vaak gebeurt dit met traditionele versieringen zoals engeltjes, bloemen, landschapstafereeltjes. Soms gebeurt dit met sjablonen, soms met voorgemaakte kaartjes die men kan kopen in souvenierswinkeltjes bv. in Scherpenheuvel. In de orgeltjes zitten papieren rollen waar vaste melodietjes opstaan. Je moet er wel een beetje handigheid in krijgen om gelijkmatig aan de hendel te draaien, zodat het mooi klinkt. (Elza Otto) Weetje: Veel woonwagenbewoners houden van schlagermuziek zoals Hans Bauer, André Hazes, Jan Smidts, Zangeres zonder naam, Heintje, Elvis ea. Dit geldt zeker ook nog voor de jongere generatie. Zelfs kleine kinderen zingen deze liedjes mee. Soms gaat men met heel de familie op café en wordt er lustig gedanst en gezongen. Als er maar plezier gemaakt wordt!
Elza met draaiorgel
Léonia met haar grootvader (1989)
Onze zoon Jefke kan ook accordeon spelen. Hij heeft vroeger privéles gehad bij de accordeonist die de muziek speelt bij ’Lili en Marleen’. Bij voyageurs komt men nog vaak goede accordeonspelers tegen. Vaak hebben ze dit geleerd door overlevering. Zelfs in de film ‘Daens’ werkten ‘voyageurskinderen’ mee als figurant of muzikant, en dit omwille van het feit dat zij zo goed accordeon speelden. Een neefje van ons, Rico Otto, heeft ook meegespeeld in die film. En ook in de film ‘Welp’ en in de serie ‘Het cordon’. (Elza Otto)
Vanaf mijn driejaar prutste ik al aan auto’s samen met mijn vader en peter. Daarom heb ik als kind al heel veel geleerd over auto’s. Bij de meeste jongens die op woonwagenparken wonen, gaat dat zo. Toen ik 9 jaar was, kon ik ook al autorijden. Later zou ik graag een autozaak beginnen. Daarom volg ik automechanica aan het Damiaaninstituut in Aarschot. Dit is een deeltijdse opleiding. Je leert er techniek: nazicht en onderhoud van de wagen, demontage, herstellen of vervangen van allerlei onderdelen. Je leert er beschadigde onderdelen verwijderen en reparatieonderdelen aanbrengen. Er zullen altijd auto’s zijn, dus als je er handig mee bent, kan je met dit beroep altijd je kost verdienen. Dubois vroeger IkZusjes zou ook heel graag nog een opleiding elektriciteit en bouw volgen. Dan kan ik later misschien een eigen huis bouwen en alles erin zelf doen. Fons Vlemincx (14 jaar)
En van welke beroepen dromen de kinderen op het woonwagenpark nog? Orgeltje van Willy en Elza
Kinderverzorging Ik hou veel van kleine kindjes en daarom wil ik kinderverzorgster worden en in een crèche gaan werken. Iedereen heeft kinderopvang nodig, dus heb je veel kans op werk met dit diploma en het is nog leuk ook. Delia Vlemincx (11 jaar)
Astronaut
Delia Vlemincx
Ik wil astronaut worden en naar het heelal reizen om alles te leren over sterren en kometen. Ik denk dat daar nog veel te ontdekken is. Alexander Vlemincx (10 jaar)
Leger Als ik groot ben, wil ik naar het leger gaan en met pistolen schieten. Willy Ingels (8 jaar)
Willy Ingels
Onderwijs School - Toekomstsdromen Verlangen naar school Als kind kon ik niet vaak naar school gaan. Elke keer als we op school zaten moesten we na een week weer weg. We konden nooit ergens lang blijven of je werd weer weg gestuurd. Dat vond ik heel erg, want ik wou heel graag naar school gaan en dingen leren. Het is heel moeilijk om je te redden in de maatschappij als je niet kan lezen en schrijven. Daarom wou ik later dat mijn dochter zeker naar school zou kunnen. Dat ze zich zou kunnen redden in de maatschappij. Maar toen mijn dochter Anneke klein was, trok ik zelf nog rond en kon ze ook maar af en toe even naar school, en dan nog elke keer naar ergens anders. Ik was een alleenstaande moeder en heb jaren alleen rond getrokken met mijn caravan. Ik heb grote armoede gekend en het was heel moeilijk om mijn hoofd boven water te houden. Je kon vaak niet bij andere families terecht omdat er te weinig standplaatsen waren om samen te staan. Het steeds weggejaagd worden is heel zwaar. Er was ook nog geen elektriciteit en water. Je moest altijd een grote inspanning leveren om hier aan te geraken. Mijn familie hielp me wel zoveel mogelijk, maar zij hadden het zelf ook moeilijk. Toen Anneke 7 jaar was, kreeg ik een vaste standplaats op het woonwagenpark in Booischot. Dat was een grote zegen. Zo kreeg ik toch een beetje rust. Toch blijft het leven van een alleenstaande moeder met kind altijd zwaar, zelfs als je een vaste standplaats hebt. Ondanks alles wilde ik kost wat kost dat Anneke naar school ging. En zo ging ze naar ‘Ter Laken’ in Booischot. Dat was best spannend zo één woonwagenmeisje alleen op zo’n grote school. Er was altijd de spanning en schrik of ze niet gepest ging worden. Maar de directrice in die tijd heeft Anneke onder haar vleugels genomen en op haar gepast zolang ze daar heeft gezeten. Zo heeft ze ook af en toe Anneke thuis gebracht toen het mij niet lukte om haar op te halen. Ik liep tweemaal per dag te voet met Anneke drie km naar school en terug. In de winter was dit best ver, en als ik al eens ziek was lukte dit moeilijk. Uiteindelijk heb ik een oude minifiets kunnen kopen en ging het iets beter. Maar met Anneke achterop en onze boodschappen aan het stuur was het toch nog niet zo handig. Maar het is ons gelukt. Door zo lang samen in één caravan te wonen en zoveel samen te hebben meegemaakt, hebben Anneke en ik een hele goeie band. We zijn erg gehecht aan mekaar. Dat is heel fijn. (Francisca Löbler)
Francisca en Joanna Löbler
Ik vind het heel belangrijk dat woonwagenkinderen naar school kunnen gaan. Vroeg of laat krijgen ze toch met de maatschappij te maken en dan zijn ze weerbaarder. Als je het geluk hebt dat er enkele leerkrachten zijn die begrip hebben voor de situatie van onze kinderen en waar de kinderen welkom zijn, dan kan er al veel veranderen. Woonwagenkinderen leven en spelen vaak alleen met andere woonwagenkinderen en hebben andere gebruiken en gewoonten. Het is niet vanzelfsprekend voor hen om alleen in een school of klas terecht te komen. Dat is best beangstigend voor een kind. Soms helpt het als er andere kindjes van het woonwagenpark op dezelfde school zitten. Dan voelen ze zich niet zo alleen. Maar met een beetje begrip komt men al ver. (Francisca Löbler)
Léonia en Marieke
Mijn eigen schooltijd Als kind ben ik zelf naar heel veel verschillende scholen geweest en telkens maar heel kort. Dat was omdat we toen nog rondtrokken en nergens lang zijn gebleven. Toen ik 18 jaar was, was ik zwanger van mijn zoontje Willy en toen ben ik samen met mijn zus Gerda zelfs nog een opleiding gaan doen in Heist-op-den-Berg voor lasser. Dat was wel grappig. Wij waren de enige meisjes in de klas en met mijn dikke buik ging zelfs de extra-large overall niet meer dicht. Want ik moest bijna bevallen. Wij wilden graag leren lassen omdat we dat kenden van thuis. Voyageurs zijn meestal allemaal handig met ijzer. Gerda en ik wilden vooral geen meisjesopleiding doen. Huishouden moesten we thuis al genoeg doen. We hadden wel niet zoveel contact met de andere leerlingen. We bleven meestal onder ons twee. (Léonia Dubois)
Léonia en de toekomst voor haar kinderen Ik vind het wel heel belangrijk dat mijn kinderen Willy (7) en Marieke (5) nu naar school gaan. Als je werk wilt vinden in deze tijd, heb je voor alles een diploma nodig. Maar dat is niet de enige reden. Sociaal contact vind ik zeker zo belangrijk. Als ze niet naar school gaan, blijven ze altijd alleen op het woonwagenpark met de mensen en kinderen die ze al kennen. Hun nichtjes wonen wel naast ons en dat is ook heel leuk, maar ik zou graag hebben dat ze met alle mensen goed leren omgaan, zowel met woonwagenbewoners als met burgers. Zelf heb ik ook vrienden buiten het woonwagenpark. Later wordt het voor hen dan ook gemakkelijker om hier vrijer mee te kunnen omgaan. Want we hebben toch andere gebruiken en gewoonten. Ik wil dat ze zich overal thuis voelen en zich een beetje kunnen aanpassen hoort daar ook bij. Maar ze moeten natuurlijk ook wel zichzelf kunnen blijven.
ik zou graag hebben dat mijn kinderen met alle mensen goed kunnen omgaan, zowel met woonwagenbewoners als met burgers. Léonia, Marieke en Willy
Hobby’s en taal Daarom vind ik hobby’s ook belangrijk en liefst is het iets dat ze samen met kinderen uit de buurt kunnen doen. Willy zit in de voetbalclub in Booischot. Dat is gelukkig dicht in de buurt, ook al moet je naar alle wedstrijden gaan kijken of mee naar trainingen. De ouders van de voetbalclub doen heel normaal. Ze supporteren even goed voor Willy op het veld als voor hun eigen kinderen. Dat is wel tof. Dan doe ik dat voor hen ook, en ik kan heel hard roepen. Willy heeft hier vlakbij het woonwagenpark ook al een vriendje waar hij soms eens mag gaan spelen of andersom. Voor Marieke zijn we nog op zoek. Ze zou supergraag leren buikdansen. Maar dat is moeilijker te vinden in Heist-op-denBerg. Ik let ook heel erg op mijn taal naar de kinderen toe. Normaal praten wij dialect thuis, maar ik wil niet dat de kinderen daarom uitgelachen worden. Ik vind ook heel belangrijk dat ze beleefd zijn, dat ze respect hebben voor mij en alle anderen. En dat oefen ik ook altijd. Soms is het moeilijk om een goede combinatie te vinden tussen hoe dingen op school moeten en hoe dingen thuis zijn. Ik zoek naar het beste hiertussen voor mijn kinderen zodat zij meer kansen krijgen om het in de maatschappij te redden. (Léonia Dubois)
Aanpassen Ik doe wel heel erg mijn best om niet op te vallen aan de schoolpoort. Ik probeer er zo normaal mogelijk uit te zien, me zoveel mogelijk aan te passen, mijn kledij, mijn taal. Ik let er altijd op want soms zijn er toch ouders aan de schoolpoort die raar naar ons kijken. Ook al doen we nog zo ons best, het is precies alsof ze voelen dat wij anders zijn. Ons mama heeft ons ook altijd geleerd je handen niet in je zakken te steken omdat de mensen dan zouden kunnen denken dat we dieven zijn. Daar denk ik toch ook altijd aan en ik leer het ook door aan mijn kinderen. Gelukkig is Triangel een alternatieve school. Daar zijn veel meer ouders die open staan voor andere culturen e.a. Dat maakt het misschien iets gemakkelijker dan op een andere school. Later Er is één ding dat ik nog wel wil voor hen en dat is dat ze thuisblijven tot hun achttien jaar en niet zo vroeg met een lief naar huis komen als wij vroeger. Toen ik jong was, was alles voor een woonwagenmeisje nog veel traditioneler. Je wilde alles zoals de rest van je familie. Je kreeg jong kinderen. Ook mocht je partner alleen van een woonwagen zijn. Je volgde gewoon alle tradities. Dat was soms ook gemakkelijker. Ik kan me gewoon niet voorstellen om in een huis te wonen in plaats van in een woonwagen. Als ik dus getrouwd zou zijn met iemand van een huis, dan zou ik me altijd opgesloten en eenzaam gevoeld hebben. Nu ben ik altijd omringd door mijn familie. Op het woonwagenpark staat de wagen van mijn ouders aan mijn ene kant en die van mijn zus aan de andere kant.
Wij zijn nooit alleen!
Willy Ingels
(Léonia Dubois)
Elza met Léonia, Marieke en Willy
Alles verandert nu heel snel, ook bij voyageurs. Als je zelf kinderen hebt, dan sta je daar wel bij stil. Hoe zal het later voor hen zijn? Ik ben zelf veel opener geworden in hoe ik er naar kijk, in alles eigenlijk. Mijn kinderen mogen zelf kiezen wat ze willen. Het enige wat telt, is dat ze gelukkig zijn. Natuurlijk zou ik het nog altijd tof vinden dat ze in mijn buurt blijven wonen, maar dat zien we wel.
Liever toch maar niet naar school Ik heb drie meisjes van 5, 3 en 2 jaar en zou graag nog meer kinderen hebben. Ik ben heel gehecht aan hen en zou ze het liefst altijd dicht bij mij houden. Wij krijgen vrij jong kinderen en vinden het heel belangrijk om er zelf voor te zorgen. Waarom zou je kinderen willen om ze altijd op een ander te doen? Ik wil er zelf voor zorgen en ze niet de hele dag op school droppen. Ik heb het niet met scholen en vind dat ook niet belangrijk. Thuis hebben ze ook andere kinderen om mee te spelen en leren ze al doende. Mijn zussen en broer wonen naast mij en zo hebben ze altijd genoeg nichtjes en neefjes in de buurt om mee te spelen. Ze lopen gewoon bij mekaar binnen en buiten. We hebben ook dezelfde gewoonten. Dat is veel gemakkelijker. Schoolplicht vind ik dan ook heel erg. Ik vertrouw niemand anders met mijn kinderen en zeker niet op school. Hoe lief leraren ook kunnen zijn, vroeg of laat komt het toch tot pesten en we kunnen ze er niet tegen beschermen. Ook al passen we ons nog zo goed mogelijk aan. Op een of andere manier zien ze dat we anders zijn en moeten we eraan geloven. En als je dan toch een diploma haalt, is het weer van dat. Dan krijg je geen kans als ze weten dat je van een woonwagenpark komt. Dus allemaal verloren moeite! Laat ons maar liever gerust onder mekaar. (Gerda Dubois)
Weetje Kinderen krijgen steeds de naam van hun meter of peter. Als je eerste kind een meisje is krijgt het de naam van je moeder. Als het een jongen is de naam van je schoonvader. Ook bijnamen worden mee over genomen.
Gerda Dubois
Bepaalde gebruiken op school gaan echt in tegen onze cultuur. Ze gaan dan zwemmen met de klas en de kinderen moeten dan allemaal samen in één grote kleedkamer. Zoiets doen wij niet. Dat kan gewoon niet. Ook al die open toiletjes op school vind ik vreselijk. Die kinderen lopen daar allemaal door mekaar. Bij ons is de reputatie van meisjes heel belangrijk. Ze worden er ook steeds op gewezen om deftig te zitten om maar niets te laten zien en op school staat iedereen toe te kijken als je naar het toilet gaat. Onze kindjes snappen dat niet, en vinden dat vies. Het is moeilijk om aan zo‟n klein kind uit te leggen waarom dat op school wel zo gebeurt en thuis helemaal anders. Dat is voor een kind toch moeilijk te begrijpen. Mijn dochter wordt kwaad als andere kinderen staan te kijken. En die kinderen snappen dan weer niet waarom. Voor ons is dat moeilijk. (Gerda Dubois)
Elza over haar schooljaren vroeger
Het belang van ambachten leren
We trokken van dorp naar dorp en ook van school naar school. Soms konden we maar één uur blijven en dan moesten we weer verder omdat we weer verjaagd werden. We speelden enkel met kinderen van ons eigen volk, ook als we op school waren.
Als een kind graag naar school gaat, is het goed dat hij of zij studeert. Zo kunnen ze een diploma krijgen en later kiezen wat ze doen. Maar kinderen die het moeilijk hebben om te leren, leren beter ambachten. Dan kunnen zij hun plan trekken in het leven en altijd en overal overleven. Is er weinig werk in de ene stiel, dan doe je de andere. Het is belangrijk dat je met je handen kunt werken en veel verschillende dingen kent. En hoe leer je dat beter dan van kleins af mee te gaan met de ouders? Voor kinderen die niet gemakkelijk leren is school tijdverlies. Al die uren dat ze in de klas zitten, hadden ze door thuis mee te werken al heel veel ervaring kunnen opdoen. Ze krijgen dan ook een beter gevoel over zichzelf dan door altijd de zwakke te zijn op school. Zo zien wij dat. Ook al doen meisjes vaak het huishouden, het is toch goed dat zij ook veel kennen voor het geval ze het nodig hebben. Zelf kan ik slijpen, stoelen binden, leuren en ijzer verhandelen. (Elza Otto)
Van thuis uit zei men ons niet teveel contact te zoeken met de burgers, omdat we anders sneller verjaagd werden. Op school was het hetzelfde: de kinderen van burgers mochten niet met ons spelen. In de klas werden we ook anders behandeld. We moesten altijd vanachter in de klas zitten en moesten maar wat tekenen of ons bezig houden. Want op school vroegen ze zich af of ze wel tijd in ons moesten steken als we toch niet bleven. Of we hoorden de leerkrachten tegen elkaar zeggen dat ze ons maar lieten tekenen omdat we te stom waren voor iets anders. Dat zeiden ze terwijl wij dat konden horen, ook al kwamen we geregeld terug in diezelfde school. Ook als we ons inschreven, vroegen ze niet eens naar onze leeftijd. Ze vroegen waar we wilden zitten en we kozen natuurlijk bij elkaar. Ze hielden geen rekening met onze leeftijd. Ook werd er nooit naar de schriften gekeken die we bij hadden. Eigenlijk heeft mama ons leren lezen en schrijven, toen we wat ouder werden en er zelf naar vroegen. En ze leerde ons tellen met speelkaarten. (Elza Otto)
Elza
Marieke over haar school
Marieke
Ik ben Marieke en ik ben 5 jaar. In de klas van juf Mieke vind ik het heel leuk. Ik heb veel vriendinnetjes op school, vooral Claire zie ik graag. Ik heb ook een liefje op school maar ik ben vergeten zijn naam te vragen. In de klas rekenen wij met varkentjes. Die staan in een boekje. We kunnen al tot 30 tellen. Tekenen en turnen doe ik ook graag. Mijn school heet Triangel. Er zijn ook tuintjes op school. In het tuintje van onze klas staan patatjes, courgetten, pompoenen. Soms maken we daar in de klas lekker eten van en mogen wij allemaal proeven. Mijn broer Willy zit bij juf Truus en mijn nichtjes gaan ook naar onze school. Soms speel ik op de speelplaats met mijn nichtjes maar ook met de andere kindjes. Ik wil heel heel graag leren buikdansen. (Marieke Ingels)
Nostalgie en herinneringen Kindertijd - Sinterklaastijd - Gastvrijheid
Weetje Hoe weten ouders dat jongens het serieus menen met hun dochters? Als er een jongen voor hun dochter wil komen, dan wachten ze tot hij er bijna is en dan rijden ze met hun caravan 100 km verder. Dat doen ze wel een paar keer. Als de jongen het niet opgeeft en telkens weer de moeite doet om heel die afstand af te leggen om bij hun dochter te zijn, dan weten de ouders dat hij het serieus met haar meent. Pas dan geven zij hun goedkeuring aan de relatie. (Elza Otto)
3 toffe zusjes vroeger en nu Léonia, Gerda, En Helena Mijn kindertijd Wij waren vroeger met 11 kinderen: 4 meisjes en 7 jongens, een grote familie dus. Wij woonden in een woonwagen en trokken rond, vooral in de lente en de zomer. We reisden samen met enkele families. In de winter mochten we met ons gezin bij een bevriende boerenfamilie staan. Het was ieder jaar een blij weerzien waar we erg naar uitkeken. Ik speelde vaak met mijn broer die twee jaar ouder was dan ik, maar één van de dochters van de boer was mijn beste vriendinnetje. Ze heette Lisette en we geraakten erg gehecht aan elkaar. We waren iedere keer zo verdrietig toen we weer gescheiden werden als onze familie in de lente weer vertrok, dat onze ouders er heel veel moeite voor deden, als we toch ergens niet zo veraf verbleven, om ons samen te brengen om te spelen. Als kinderen speelden wij veel buiten, touwtje springen of met de elastiek, maar we moesten ook veel meehelpen, de meisjes met het huishouden en de jongens werkten aan wagens. (Francisca Löbler)
Gastvrijheid Mijn familie was zéér gastvrij. In de winter stonden we vaak bij bevriende boeren. Bij de boerderij was er een grote schuur en mijn vader maakte soms een reuzetafel van schragen en nodigde iedereen uit om te komen eten. Hij kookte dan in heel grote potten. Er was niet altijd veel eten, maar alles werd altijd gedeeld en niemand werd weggestuurd.
Het was altijd een gezellige bende en dat liep dikwijls uit op een feestje. Vaak werd er ook muziek gespeeld : er speelde altijd
iemand accordeon en ook mondmuziek. Maar er werd ook muziek gemaakt op een wasbord of met twee lepels tegen elkaar gekletst. Soms spande men sigarettenblaadjes over een kam. Ja, daar kan je ook muziek mee maken. Op die manier kon er veel man meespelen. Aan die feesten hou ik altijd mooie herinneringen over. (Francisca Löbler)
Illustratie: Lotte Van Dessel
Sinterklaastijd Waar ik met heel veel warmte aan terug denk is Sinterklaastijd. Het moet heel moeilijk geweest zijn voor mijn ouders om een Sinterklaastafel te kunnen versieren zonder dat iemand het zag. We sliepen immers met z’n allen in de woonwagen. Maar toch kregen ze het voor mekaar en verstopten ze alles achter een gordijn. Voor ons kinderen was het altijd een groot feest, want iedereen kreeg cadeautjes. Mijn vader en moeder hadden niet veel geld. Ze konden onmogelijk alle cadeaus kopen en daarom maakten ze veel zelf. Mijn vader was heel handig met hout en kon heel mooi speelgoed maken, zoals een speelgoedgitaar, een kruiwagentje, een boerenkarretje. Hij sneed ook paardjes uit hout. Alles werd daarna mooi geschilderd. Van riet maakte hij een poppenwagentje voor de meisjes en zij kregen ook ringen gesneden uit de pitten van perziken. En mijn moeder haakte popjes of ze naaide ze van stof. Een hele prestatie voor ouders met 11 kinderen. (Francisca Löbler)
Elza Otto
Weetje Woonwagenvrouwen zijn zeer gastvrij en goedlachs. Je bent er altijd welkom voor een kopje koffie. Ze zijn er trots op woonwagenbewoner te zijn, die identiteit willen ze niet kwijt. Ze zijn spontaan en behulpzaam, en verdragen geen onrecht. Ze zijn sterk en komen voor zichzelf op. Indien nodig kunnen ze perfect hun mannetje staan. Helena Dubois
Inrichting woonwagen Wij houden ervan om onze woonwagen mooi aan te kleden. We houden van porseleinen beeldjes, kanten gordijnen, meubelen met veel franjes, spiegels en veel blinkend materiaal.
Elza Otto thuis
Waarden van voyageurs Vrijheid om te reizen - Leven in familieverband - Kinderen - Geloof - Feesten
Vrijheid om te reizen Voyageurs wonen in woonwagens, stacaravans of mobiele chalets, zolang het maar verplaatsbaar is. We dragen vrijheid hoog in ons vaandel. Willy en ik trekken nog graag rond. We vinden het moeilijk om lang op onze vaste standplaats te blijven. Zeker in de zomer voelen we ons reizigersbloed jeuken en dan moeten we de baan op. Dit doen we vaak met onze mobilhome, meestal richting Frankrijk of Limburg omdat je daar nog in het wild mag parkeren. Het enige nadeel is dat ik mijn kinderen en kleinkinderen niet lang kan missen. In de zomer gaan we ook al eens graag met onze mobilhome aan het kanaal staan. Water is altijd handig om de mobilhome en de auto’s te wassen. Soms ontmoeten we daar dan andere families of kennissen. (Elza Otto)
Gerda, Elza, Willy, Helena en Marieke Leven in familieverband De familie is een enorm bindende factor bij voyageurs. De banden zijn heel hecht. Wij wonen het liefst samen op één terrein. Ook kinderen die trouwen, blijven dicht bij hun ouders. Ergens apart moeten gaan staan is echt erg. We kunnen altijd op mekaar terugvallen, dat maakt ons sterk. Als er met één van ons iets is, dan gaat dat als een lopend vuurtje rond en worden de hulptroepen opgetrommeld. Wij voelen ons beschermd bij elkaar. Alleen in een huis wonen, dat kunnen wij niet begrijpen. Dat is toch niet gezellig. In een caravan is het warm en veilig en je bent nooit alleen. Je kan overal binnenlopen en mee aanschuiven, gezellig samen kletsen. Je moet er ook geen afspraak voor maken. Ouderen Oude mensen worden ook nooit naar een bejaardenhuis gestuurd. Wij zorgen zelf voor hen. Desnoods om beurten met alle broers en zussen. We laten ze nooit alleen. Zelfs na hun overlijden zullen we hen nooit op een kerkhof laten begraven waar er geen andere reizigers liggen. Je kan ons herkennen aan de rijk versierde graven met veel versieringen en bloemen. Ook stoppen wij van alles mee in de kist: kleine schatten die ons veel waard zijn zoals een juweeltje, of tekeningen of gedichtjes van de kinderen. En ook natuurlijk kleine zaken die dierbaar waren voor diegene die gestorven is. Herinneringen van overleden familieleden worden ook heel bewust verder verteld aan de jongere generatie, zeker als die jong gestorven zijn. (Léonia Dubois)
Kinderen Kinderen worden gekoesterd. Alle woonwagenbewoners zijn goed voor hun kinderen. Daar doen ze alles voor. Ze verafgoden hun kinderen. Op een woonwagenpark zijn de kinderen veilig, want iedereen houdt een oogje in het zeil. Ze zijn nooit alleen. Kinderen zijn heilig. Er wordt goed op hen gelet. Veel moeders houden ze graag dichtbij en laten ze moeilijk los. Kinderen leren in familieverband alle sociale vaardigheden. Dat gaat vanzelf. Ze leren wel dat ze voor zichzelf moeten opkomen en zich niet moeten laten kleineren maar pesten kan bv. niet. Wij vinden het raar dat ze dat op school moeten leren. Dan krijg je zo’n workshop ‘Hoe omgaan met pesten?’ Bij ons heb je daar geen workshop voor nodig. Dat leer je vanzelf. Voor zorgenkindjes of zieke kinderen wordt extra goed gezorgd. Zij blijven ook thuis in het gezin en worden speciaal in de watten gelegd. De ouders worden hierin ook vaak geholpen door familieleden, grootouders peters, meters. Als er iets is, dan sta je er nooit helemaal alleen voor. (Gerda Dubois)
We kijken naar de sterren en praten tegen God, of tegen wie daar boven zit, wie ons hoort... Geloof Het geloof bestaat nog bij de woonwagenbewoners, maar de kerk zelf speelt zo’n grote rol niet meer. Thuis kan je net zo goed met God praten. We branden kaarsjes om te bedanken na een geboorte of een begrafenis. We kijken naar de sterren en praten dan tegen God, of tegen wie daar boven zit, wie dons hoort. We geloven ook in Maria. We hebben ook onze eigen pastoor als we trouwen of onze communie doen. (Léonia Dubois) Klein Scherpenheuvel Veel woonwagenbewoners zijn gelovig en katholiek. Overal in woonwagens of op woonwagenparken zie je vaak Mariabeeldjes. Wij zijn echte familiemensen. Familie is echt heel belangrijk. Als er iemand in de familie ziek is, dan bidden we allemaal voor hem of haar. We helpen ook zoveel we kunnen. We laten niemand in de steek. Ook als ik het zelf moeilijk heb of ik voor iemand wil bidden, dan ga ik naar Klein Scherpenheuvel. Daar ga ik kaarsjes branden. (Francisca Löbler) Weetje: Klein Scherpenheuvel is een bedevaartsoord dat in 1842 is opgericht. De Mariakapel is een imitatie van de centraalbouw van de basiliek in Scherpenheuvel. Rond de kapel is een openluchtkruisweg en in de geometrische tuin bevindt zich een H.Hartbeeld. Op het domein kan je ook nog kuieren in het Engelse parkje met de calvarieberg en met openluchtaltaar of langs het wandelpad dat het gebied omsluit. Klein Scherpenheuvel is vrij toegankelijk en bevindt zich langs de Kapellekesdreef in Wiekevorst. Medaillon Vaak dragen jonge kinderen een kettinkje of armbandje met een medaillon met de beeltenis van Maria.
Feesten De twee belangrijkste feesten van voyageurs zijn de doop en de communie. Er worden grote feesten gegeven en er zijn heel veel gasten. Zoveel dat men moeilijk een zaal kan vinden om iedereen erin te krijgen. Uiterlijk is heel belangrijk. Als je buiten komt moet je net en schoon zijn. Vaak is dit nogal opvallend. Meisjes krijgen met hun communie prachtige jurken. Ieder meisje wil toch wel eens een prinses zijn? Het zijn echte princessenjurken. Hoe meer ruches en kant hoe beter. De jongens hebben ook een echt pakje aan. Doopkleren zijn ook heel mooi, met veel kant enzo. En de wieg die wordt ook prachtig aangekleed.
Communie Helena
Eens de kinderen een beetje groter zijn, willen ze er liefst zo snel mogelijk volwassen uitzien. Meisjes gaan dan strakke kledij dragen en hoge hakken. Op feesten van woonwagenbewoners zijn alle vrouwen nu ook nog fel opgekleed, met veel schmink, veel glitter en kant. Daar houden we van. Als we naar burgerfeesten gaan, dan mag het wat minder. Dan passen we ons aan. (Léonia Dubois)
Léonia en Marieke thuis
Léonia en Marieke
Léonia zingt
Willy en Marieke
Op feesten wordt ook veel gedanst en gezongen. Ik zing heel graag en doe dat ook heel vaak. Je wordt blij van zingen. Ik kan er ook al mijn emoties in kwijt. Zoals ik zing, zo voel ik mij op dat moment. En tegen stress werkt het ook. Ik hou vooral van zangeressen zoals Whitney Houston, Céline Dion en Alicia Keys. Mijn familie en vrienden vinden dat ik veel talent heb. Ik zing dan ook regelmatig voor hen, of op familiefeestjes of in een café. Dit jaar heb ik een filmpje van mezelf opgestuurd naar ‘The Voice van Vlaanderen’. Het liedje dat ik zong was ‘Someone like you’ van Adèle. Ik werd geselecteerd om mee te doen aan de eerste ronde maar ik heb het uiteindelijk niet gedaan. Onder bekenden ben ik op mijn gemak, maar ik denk dat ik toch wel wat schrik had van alle reacties die zouden komen. Dat die misschien niet zo goed zouden zijn. Ik zing ook echt om mij te amuseren, maar sta niet zo graag in de belangstelling. Ik zou het wel eens graag doen, maar durf niet zo goed. Ik weet niet wat mij eigenlijk tegenhoudt. (Léonia Dubois)
Woonwagenbewoners en maatschappij Vooroordelen - Tekort aan standplaatsen - Integratie
Minderhedenforum Duizend gezinnen op de dool — Standplaatsentekort Het Minderhedenforum schat momenteel 1.000 standplaatsen te kort in Vlaanderen, ongeveer 200 per provincie. Dit aantal groeit omdat er geregeld gedwongen ontruimingen zijn van gedoogterreinen, zonder alternatief. Gemeenten staan niet in de rij om een woonwagenterrein in te richten; gemeenten die er één hebben, willen dat niet uitbreiden, omdat ze vinden dat ze al genoeg gedaan hebben. Nochtans financiert de Vlaamse overheid 90%van de kosten voor de aankoop en de inrichting van het terrein. Woonwagenbewoners ondervinden ook moeilijkheden om een vergunning te krijgen voor een terrein dat zij zelf hebben gekocht, zelfs al ligt dat in woongebied. De permanente onzekerheid maakt woonwagenbewoners ook kwetsbaar op het vlak van werk en onderwijs. Iedereen en niemand verantwoordelijk In Vlaanderen zijn verschillende bestuursniveaus bevoegd voor ruimtelijke ordening. Zeker wat betreft woonwagenterreinen is er weinig coördinatie. Volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen moeten er voldoende standplaatsen zijn op goed uitgeruste residentiële woonwagen- en doortrekkersterreinen. Niemand voelt zich echter aangesproken. Burgemeesters kiezen op dit moment zelf of ze in hun gemeente een terrein willen of niet. Méér dan woonwagens alleen In Vlaanderen wonen duizenden gezinnen van woonwagenbewoners als noodoplossing in huizen. Velen willen terugkeren naar een woonwagen, omdat wonen in een huis hen afsnijdt van familiale en groepsbanden. Een aantal wil vooral in familieverband kunnen samenleven; de woonvorm is voor hen van ondergeschikt belang. Om voor hen een oplossing te vinden, moet nagedacht worden over alternatieve vormen van kleinschalig groepswonen. Het Minderhedenforum wil: - dat de Vlaamse overheid gemeenten verplicht woonwagenterreinen uit te breiden of in te richten. - dat er naast vaste standplaatsen ook voldoende doortrekkersterreinen zijn. - dat woonwagenbewoners betrokken worden bij de inrichting en het beheer van woonwagenterreinen. - dat woonwagenbewoners gemakkelijker kunnen wonen in een woonwagen op hun vergunde privéterreinen. - dat sociale huisvestingsmaatschappijen de mogelijkheden voor kleinschalige terreinen benutten. - dat wordt nagedacht over vormen van kleinschalig groepswonen.
Is er nog wel een toekomst voor onze kinderen? Zullen er nog wel woonwagenparken zijn als onze kinderen groot zijn? Nu zijn er al zoveel standplaatsen tekort en staan er veel families op wachtlijsten. Maar als onze kinderen 18 jaar zijn en zelf een gezin beginnen, moeten ze weg. En waar naartoe? Dubbel staan mag ook niet. Er mag zoveel niet meer. Ze worden altijd strenger en strenger. Het woonwagenpark is dan wel gerenoveerd, maar al die nieuwe regels maken dat wij ons benauwd voelen. Maar het meest maken we ons nog zorgen over de toekomst van onze kinderen. Ook zij zijn woonwagenbewoners en zij zijn dit leven gewoon. Het zal heel moeilijk worden als ze de woonwagenbewoners gaan verplichten om in huizen te wonen. (Bianca Messelier)
Vooroordelen Spijtig genoeg ondervinden woonwagenbewoners nog steeds veel negativiteit en vooroordelen. Ook al hebben sommige burgers nog nooit contact gehad met een voyageur, toch worden er nog steeds de wildste verhalen verteld over geweld en criminaliteit. Het is alsof fouten van woonwagenbewoners steeds worden uitvergroot terwijl die van de burgers met een korreltje zout genomen worden. Ook in kinderboeken worden de woonwagenbewoners nog steeds als gevaarlijk voorgesteld. Deze negativiteit ondervinden de woonwagenbewoners op vele domeinen, aan de schoolpoort, bij het solliciteren, zelfs bij veel openbare diensten. Daarom dat zij meer geneigd zijn om bij hun eigen mensen te blijven. Daar ben je veilig en wordt je begrepen. Je hebt er dezelfde waarden en gebruiken. Het gevaar dreigt dat de woonwagenbewoners zich meer en meer gaan terugtrekken uit de maatschappij. Ik zou liever in een huis gaan wonen dan op een woonwagenpark. Op een woonwagenpark zijn er vaak conflicten. Als je op een woonwagenpark woont heb je altijd een slechte naam. Je krijgt van alles de schuld, ook al heb je het niet gedaan. Er wordt altijd op je gelet. Ik zou liever ver weg van het woonwagenpark wonen. Dat is rustiger. Dan kent niet iedereen je. (Fons Vlemincx 14 jaar) Moeizame integratie Veel voyageurs stammen af van verarmde boeren die vaak in familieverband gingen rondtrekken om geld te verdienen. Generatie op generatie leerden zij een aantal ambachten en wisten zo te overleven. Door al dat rondtrekken zijn zij vervreemd in eigen land. De maatschappij is zo gemoderniseerd dat hun beroepen niet meer nodig zijn. Ook worden zij meer en meer gedwongen om op vaste terreinen te gaan staan, zodat hun zwerversbestaan onder druk komt te staan. Ze hebben een vaste verblijfplaats, gaan werken, betalen huur, belastingen en gaan gewoon naar school. Dit is niet gemakkelijk voor hen omdat ze toch vaak vasthouden aan de tradities van hun cultuur. Maar zij blijven wel woonwagenbewoners en aanpassen aan de maatschappij is niet gemakkelijk. Hun integratie verloopt dan ook moeizaam. Slot– en dankwoord coördinator Stien Van den Eynde Ik kom nu drie jaar wekelijks op het woonwagenpark in Booischot en verwonder mij erover hoe gastvrij deze mensen altijd zijn. Het is niet evident dat er elke week zomaar iemand van de gemeente over je vloer komt en meestal ben ik erg welkom. Los van mijn werk, ben ik dankbaar voor de unieke kans die ik heb gekregen om een blik te mogen werpen in het leven van de ‘voyageurs’. Ondanks onze verschillen, zijn we allemaal gewoon mensen, met vaak dezelfde zorgen en dromen. Laat ons niet proberen mekaar te veranderen of dwingen tot aanpassing. Waar mensen mekaar tegemoet komen, heeft er altijd ontmoeting plaats en volgt er vaak een positieve uitwisseling. Zo vergroot de kans op samenwerking vanzelf. Dankwoord In het bijzonder wil ik Elza Otto en haar kinderen bedanken die hun deur wagenwijd voor mij hebben opengezet en mij zoveel onschatbare informatie hebben bezorgd over het leven van voyageurs. Ik vond het ook een heel mooie ervaring om samen te schilderen en materiaal te verzamelen om deze brochure samen te kunnen stellen. Elza, Lénie, Gerda, Helena en Jefke van harte bedankt! Verder wil ik ook nog volgende personen bedanken: Francisca Löbler, Albert Brams, Jos Vlemincx, Fons, Delia en Alexander Vlemincx, Bianca Messelier, Willy Cooremans (fotograaf), Piet van Pelt (kunstschilder), Dirk Lemmens (Tekenacademie Heist-op-den-Berg), Lotte Van Dessel (illustraties), Kirsten Truyens en Lut Devillé (nalezen brochure).
Colofon Redactie en lay-out Stien Van den Eynde Woonwagenbewoners Booischot
Illustraties Piet Van Pelt Lotte Van Dessel Woonwagenbewoners Booischot
Verantwoordelijke uitgever Gemeentebestuur Heist-op-den-Berg
Info Voor alle info over het residentiëel woonwagenpark Booischot kan je terecht bij coördinator Stien Van den Eynde
[email protected], 015 22 86 91