BATA
KANARIE - BOEKJE No. 90
an menschen met vooruitstrevenden geest Die geest moet GEVOED worden! Laat de beste krachten in uw geest niet verhongeren. Dat zou gebeuren als u altijd maar geestkracht moet afstaan en niets ontvangt. De meest vooruitstrevende geest raakt toch gevangen in de sleur van het dagelijksch bestaan, als hij niet REGELMATIG in aanraking komt met frissche ideeën, nieuwe gezichtspunten en practische voorstellen. • Hij moet ook REGELMATIG contact houden met de practische ervaringen van andere vooruitstrevende geesten, om niet in droomerijen te vervallen ! Goede ideeën hebben, maar met het hoofd in de wolken loopen, dat levert geen practische resultaten op. Actief zijn, zonder nieuwe plannen en ideeën, dat doet u in een kringetje ronddraaien. • Om vooruit te komen moet men ZOOWEL vol ideeën als vol actie zijn. Men moet initiatief en nieuwe plannen hebben en tegelijk met beide beenen op den grond blijven.
Blijf niet alleen staan voor dezen lastigen eisch. Geef uzelf REGELMATIG, éénmaal per maand, een duwtje in de goede richting:
Lees het maandblad „Succes" • Vel geen oordeel, voor u onderzocht hebt. Vraag een gratis proefnummer. Een briefkaart aan Succes, Den Haag, met uw naam en adres er duidelijk op en : „Verzoeke proefnummer " , brengt u per keerende post en zonder de minste verplichting een gratis exemplaar. Daar is alles vóór en niets tegen !
THOMAS BAT'A DE TSJECHISCHE SCHOENENKONING
KANARIE - BOEKJE No. 90
THOMAS BATA DE TSJECHISCHE SCHOENENKONING DOOR
Mr. O. LEYENDEKKERS
N.V. MAANDBLAD SUCCES - DEN HAAG
Inhoud. 1. Zlin vroeger en nu . . . 2. Een schoenmakersf amilie 3. De eerste... mislukking . .
. . . 4. De firma A. & T. Bata . . . 5. Schoenen maken met verstand . 6. Bata haalt een order binnen . . 7. De kansen van een schoenmaker . 8. Schoenen voor Indië en Afrika . 9. Organisatie voor alles . . 10. De triomf der techniek ... . . . . 11. „Het publiek is heilig" . . . . 12. Bata's filialen . . . . . . . . 13. Bata en de deflatie . . . . . . 14. Bata en zijn arbeiders . . . . . 15. Een leven zonder vrijen tijd . . . . . .
. . .
. . . . . .
7 11
. . . . . .
13 15 19 22 26 28 31 34 38 42 44 49 52
16. Dood en triomf van den schoenen koning . . . . . . . . . . .
55
.
Zlin vroeger en nu.
T
sjecho-Slowakije vormt de schakel tus schen West- en Oost -Europa. In het Westen is Praag, een metropool die 's avonds straalt in veelkleurig neon- licht, een stad met paleizen, musea en een universiteit. In het Oosten zijn de Karpathen, woeste bergen waar 's winters de sneeuw langen tijd blijft liggen, op sommige plaatsen nog onveilig door roovers en wolven en met een arme, onontwikkelde bevolking van boeren en mijnwerkers. In het midden van het land, waar de Karpathen uitloopen in de Moravische vlakte, is het landschap vriendelijker: golvende heuvels, voor het meerendeel met bosschen overdekt, waartusschen groene dalen met kronkelende beken en riviertjes. Toch is ook dit land arm. De grond is hard en de akkers brengen weinig op. De boeren moeten hard werken voor een karig stuk brood en de jongste tijd heeft hier nog maar weinig vooruitgang gebracht. De dorpen zien er nog Juist zoo uit als voor twintig
jaar, toen dit gebied een versmaden uithoek
vormde van de Oostenrijksch-Hongaarsche monarchie. Oude kleine huisjes, verstrooid om een wit dorpskerkje. De dorpelingen dragen nog de ouderwetsche boerendracht. De vrouwen werken op het land, de mannen doen dat ook, voor zoover zij ten minste niet te praten hebben in de herberg of op het dorpsplein over den oogst en over de huwelijkskansen van hun dochters. Electriciteit, gas en waterleiding zijn er nog onbekend.
Zoo is het beeld van vrijwel alle dorpen in het land van de Tatra en de kleine Karpathen. Zoo zagen twintig jaar geleden ook de dorpen Zlin en Otrokovice er uit. Tegenwoordig echter vormen deze twee plaatsjes, midden in het boerenland, een industriecentrum van Europeesche beteekenis. De voorvaderlijke kern van de plaatsjes is nog weinig veranderd. Nog steeds de kleine, gepleisterde huisjes rondom het landelijke kerkje, al zijn thans de hoofdstraten geplaveid en electrisch verlicht. Maar naast de oude dorpjes zijn nieuwe centra gekomen. Geweldige fabriekscomplexen, drukke warenhuizen, meerdere schoolgebouwen, een hotel van elf verdiepingen, uitgestrekte ar beiderswiJken. Een electrisch lokaalspoort je tusschen de twee dorpen. In Otrokovice een
vliegveld waar alle dagen een druk bedrij f heerscht. Het is alsof een klein stukje Amerika, een wijk van Chicago, Detroit of Pittsburg in de Moravische heuvels is neergevallen en daar wortel heeft geschoten. Zooals de twee dorpen zich ontwikkeld heb-
ben, zoo ook de menschen. In de kern zijn het nog steeds boeren. Maar daarnaast hebben zij iets Amerikaansch gekregen, dat op hun uiterlijk en op hun spreken zijn stempel drukt. Zij hebben zich onderworpen aan de ijzeren wet van den arbeid in de fabrieken. Zij kennen den loopenden band, de moderne machines, de sirenes en de controleklokken. Ofschoon hun moeders nog de traditioneele boerenkleeding dragen, gaan de jonge arbeiders, mannen en vrouwen, modern gekleed, beter zelfs dan de doorsnee - fabrieksarbeider in Holland. Zij hebben zich met overtuiging aan hun nieuwe levenswijze overgegeven: zij kennen de waarde van een arbeidsdag en de beteekenis van een loonschaal en zij gelooven in de machines die zij dagelijks bedienen. Het zijn moderne menschen gewor-
den.
Zijn zij ook gelukkiger dan vroeger, toen zij nog op het land werkten, in armoede en gebrek leefden en van cultuur of techniek geen begrip hadden? Wie zou het antwoord op
die vraag met zekerheid durven geven? Wij,
West- Europeanen, voelen ons soms ongeluk -
kig te midden van onze technische wonderen. Wij voelen ons soms als kinderen, die alles hebben gekregen wat zij konden wenschen en nu treurig zijn omdat er niets meer te wenschen valt. Wij verachten onze techniek en zeggen graag met zeker pathos: terug naar het land, terug naar de natuur! Maar we wachten ons er wel voor dien weg terug werkelijk in te slaan, en wanneer eens een enkeling dat durft bestaan, brandmerken wij hem terstond als een zonderling. De vraag of de techniek de menschen gelukkiger gemaakt heeft of niet, is niet te beantwoorden. Zij is ook van geen beteekenis, want de vooruitgang is niet te remmen. Onze samenleving heeft de techniek noodig, dage alleen reeds om te kunnen voort--lijksmér, bestaan. Malthus heeft eens voorspeld dat er weldra geen voedsel genoeg meer op aarde zou zijn om alle menschen te voeden, dat overbevolking onvermijdelijk was en dat de samenleving zou eindigen in een strijd van allen tegen allen om bij de voortdurende schaarschte in het leven te blijven. Die sombere leer dateert uit den tijd, toen er nog geen techniek was. Thans maakt de techniek een welhaast onbeperkte uitbreiding van de bevolking der aarde mogelijk. Wel is thans 10
een ander probleem gerezen: hoe verdeelen wii den overvloed dien de techniek ons in den schoot werpt zóó, dat we vlot kunnen blijven doorgaan met produceeren? Ons schrikbeeld is niet overbevolking, maar overproductie. Dit laatste is echter niet zoo onrustbarend
als een tekort, en bovendien is
wat wij overproductie noemen niet aan de techniek te wijten maar aan de gebrekkige organisatie van onze samenleving. Nog altijd zoeken wij naar een systeem van voortbrenging en verdeeling, waarbij niemand met leege handen blijft staan zonder dat het zijn eigen schuld is. De man die in de Moravische bergen een centrum van techniek geschapen heeft, heef t ook het vraagstuk der organisatie een eind nader tot zijn oplossing gebracht. Zijn naam is Thomas Bata.
H
Een schoenmakersfamilie.
Een halve eeuw geleden kochten de boeren op het „platte" -land van Oostenrijk-Hongarije hun laarzen en de pantoffels van hun vrouwen op de jaarmarkten in de dorpen of van de marskramers die het land af reis 11
den. Op de jaarmarkten kwam 's morgens de schoenmaker met zijn productie van en-
kele maanden; daar ging hij 's avonds vandaan met een nieuwen voorraad leer en met alles wat hij voor zijn bedrijf en voor zijn gezin noodig had. Zulk een dorpsschoenmaker was in de zeventiger jaren Anton Bata, de vader van Thomas, en zoover als men later den stamboom van dien achtenswaardigen handwerksman heeft kunnen napluizen, zijn zijn voorvaderen ook allen schoenmaker geweest. Thomas werd geboren 3 April 1876. Van den beginne af aan stond vast dat hij -schoenmaker zou worden en niets anders. Schoenmaker is hij ook geworden, zij het een schoenmaker van abnormale proporties. Zijn leerlingschap ving aan zoodra zijn verstand ver genoeg ontwikkeld was om de dingen rondom hem te kunnen begrijpen. Werkplaats en woning van vader Bata immers waren één, zooals dat bij kleine handwerkslieden nog gebruikelijk is. Zijn gezellen en zijn leerjongens woonden bij hem in en maakten deel uit van zijn gezin. En zoodra de jonge Thomas ging doen, wat alle kinderen instinctief doen: de groote menschen rondom hem i.miteeren, zette hij zich onbewust aan zijn levenstaak: schoenen maken. Inderdaad was hij niet veel ouder dan zes 12
jaar, toen hij begon met het vervaardigen van poppenschoenen uit het leerafval van zijn vaders werkplaats, op houten leesten die hij zelf gesneden had. Dat was nog kinderspel, maar spoedig zou blijken dat het schoenmakersvak ook zijn volle interesse had en dat hij inderdaad met al zijn ener-
gie er naar streefde eens een goed schoenmaker te worden.
III De eerste... mislukking. Van den beginne af was Bata's geest er op gericht, betere en snellere werkmethoden te vinden. Dat is nogal vermetel voor een jongen man die als leerling in een vak komt, waarvan de methoden door een traditie van zes geslachten zijn „geheiligd ". Thomas had echter geluk. Hij was nog geen veertien jaar, toen zijn vader uit een andere plaats een schoenmakersgezel liet komen die een specialiteit was in het maken van leeren pantof fels. Het bleek dat de nieuweling een andere manier van werken had dan die, welke tot dan toe in de werkplaats werd toegepast. Ofschoon de oudere gezellen alles bij het oude lieten en alleen spottende opmerkingen ten beste gaven, haastte Thomas zich, de nieuwe handgrepen te probeeren en, toen deze hem bevielen, ze over te nemen. 13
Weldra echter bood zich een veel grootere kans, zijn weetgierigheid te bevredigen. De firma Bata was overgeplaatst naar Ungarisch-Hradisch, een stadje nabij Zlin, en daar hoorde de jonge Bata dat in de stad Prosznitz een schoenmakerij was, waar verschillende machines in gebruik waren. Het was op het eind der vorige eeuw, Thomas was toen veertien jaar, en de eerste machines op schoenmakersgebied werden omstreeks dien tijd uit Amerika ingevoerd. Van toen af had de jonge Bata geen rust. Terstond begreep hij welke mogelijkheden de machinale werkwijze in zijn vak opende. Misschien overschatte hij deze zelfs in zijn jeugdig enthousiasme. Hij zag kans op de fabriek in Prosznitz een betrekking te krijgen en had toen gelegenheid de veel begeerde machines van nabij te zien. Lang duurde de kennismaking echter niet, want in Prosznitz vond men de overgroote belangstelling van den schoenmakersjongen voor de nieuwe machines — Bata moet in dien tijd als door een idée-fixe bezeten zijn geweest, vertellen zijn levensbeschrijvers: al zijn denken en praten concentreerde zich op de machines — wel eenigszins verdacht en een maand later kreeg Thomas zijn congé. Terug naar huis — er zat niets anders op. Maar de machines hadden hem te hevig aangegrepen. De schoenmakerij thuis kon hem nu niet 14
meer bevredigen: hij beschouwde het handwerk als een verouderd systeem en stak dat niet onder stoelen of banken. Dit was nu niet direct de manier om in vrede te blijven leven met zijn vader en diens gezellen, die hun handwerk boven alles stelden. Het voor dat Thomas, toen hij zestien-lopigstwa jaar oud was, het ouderlijk huis vaarwel neide en er alleen op uit trok. Waarheen? Rechtstreeks naar Weenen, de wereldstad, die hem, naar hij meende, de meeste kansen bood. In Weenen was zijn eenige zuster, Anna, in betrekking. Van haar leende Thomas 30 guldens en stak deze in een schoenenzaak van een bekende, die vroeger ook in Zlin gewoond had en die hem met dat bescheiden kapitaal wel als jongsten firmant wilde opnemen. Maar het geld was na enkele maanden reeds verloren en het eerste optreden van Thomas Bata als ondernemer eindigde roemloos in een berouwvollen tocht naar huis, waar hij weer in genade werd aangenomen.
IV De firma A. & T. Bata. De oude Bata moet toch geen gemakkelijk heer geweest zijn. Nauwelijks was Thomas weer een jaar bij hem in de zaak of hij 15
smeedde nieuwe plannen om voor zich zelf te beginnen. Ditmaal betrok hij zijn oudsten broer, Anton, en zijn zuster in het complot. Gezamenlijk eischten zij van hun vader hun moeders erfdeel op : alles bij elkaar 800 gulden. Anna moet in haar broers wel een grenzenloos vertrouwen gehad hebben dat zij, na het verlies van haar 30 gulden in Thomas' eerste onderneming, thans opnieuw met de jonge generatie in zee durfde gaan. Het verging haar overigens voorloopig niet beter dan den eersten keer. Thomas en Anton gingen terug naar Zlin, waar zij 1 Januari 1894 een schoenmakerij openden. Het bedrijf ska pitaal was helaas niet groot genoeg om Thomas' hartewensch, de aanschaffing van machines, in vervulling te doen gaan. Maar overigens was het bedrijf op zeer moderne leest geschoeid, en dat is de gebroeders bijna noodlottig geworden, want de tijden waren daartoe in Moravië toen nog niet rijp. Voor de gezellen werd een vaste arbeidstijd ingevoerd, wel is waar van 6 uur 's morgens tot 6 uur 's avonds, maar toch een bijna revolutionnaire nieuwigheid in die streek, waar men nog naar patriarchale gewoonten leefde en werkte naarmate men werk en lust had, den eenen dag twintig uur achtereen, den anderen dag heelemaal niet. Voorts werden iederen Zaterdag prompt vastgestelde loonen uitbetaald en waren de gezellen niet 16
meer verplicht, bij hun baas in te wonen. Om al deze redenen namen de klanten de nieuwe firma niet serieus : de firmanten moesten wel een paar revolutionnairen zijn en tegenover zulke fantasten behoefde men het zelf ook zoo nauw niet te nemen. Bata bemerkte dat de verkoop wel ging: de boeren , maar vooral de rondreizende kooplui namen nogal wat af. Niettemin werd de kas steeds leeger en een jaar later, in 1895, kon de firma haar verplichtingen tegenover haar leveranciers reeds niet meer nakomen. Het kostte den jongen Thomas heel wat moeite, zijn schuldeischers te weerhouden, het fail lissement der firma aan te vragen. Wat was de fout geweest in hun opzet? Zij hadden maar links en rechts schoenen verkocht zon_ der naar de betaling te vragen. Zij waren veel te royaal met krediet geweest.
Intusschen werd een faillissement nog Juist voorkomen. De schuldeischers lieten een flink deel van hun vordering vallen — dat was het voordeel van die gemoedelijke tijden — en de gebroeders Bata konden opnieuw beginnen. Zij werden voorzichtiger en het gelukte hun, zich drijvende te houden. Toen liet het geluk, dat met de durvers is, ook niet langer op zich wachten. Het volgend jaar moest de oudste firmant in 12
dienst — chat was in Oostenrijk vóór den oorlog een kwestie van verscheidene jaren -- en Thomas, toen twintig jaar oud, maak-
te van de gelegenheid gebruik om weer eens iets nieuws te probeeren. Tot dan toe waren vilten pantoffels zijn specialiteit geweest. Bata ging het thans eens met schoenen probeeren: schoenen van linnen met lederen zolen. Het werd een succes. De schoenen bleken licht, practisch en goedkoop te zijn — schoonheidseischen stelde het publiek in dien tijd nog bijna niet — en gingen er als zomerdracht vlot in. Als fabrikante van dit soort schoenen kreeg de Bata- fabriek jaren later voor het eerst Europeesche vermaardheid. Er kwamen bestellingen binnen vanuit Praag en uit de industriesteden in Galicië. Zelfs de Weensche firma, waar Thomas zelf een blauwen Maandag bij gewerkt had, liet van zich hooren en stuurde een order van eenige duizenden paren. Dat was een geweldige gebeurtenis voor Bata. Hij moest in allerijl personeel aannemen en zijn werkplaats uitbreiden. Meer dan dal: nu móest hij werkelijk gaan omzien naar machines, omdat hij anders zijn orders niet baas kon. In Praag, bij de redactie van het schoen vroeg hij waar machines-makersvbld, te krijgen waren. Men vond den Ts jechischen plattelandsschoenmaker, die machines wilde koopen, vrij belachelijk, maar
18
verwees hem toch naar een adres in Duitsch-
land. In Frankfurt a.d. Main kocht Thomas een paar kleine machines, die met de hand bediend moesten worden. Daarmee kon de bestelling uit Weenen op tijd uitgevoerd worden en toen het geld daarvan binnenstroomde, was Bata voortaan een onder-
nemer met kapitaal. Hij kon zijn prijzen verlagen en zijn omzet verder uitbreiden. Het oude huis waar zijn werkplaats tot dan toe gevestigd was, werd veel te klein. Bata kocht een stuk grond buiten de stad, naast het weiland waar mettertijd het station van Zlin zou moeten komen en begon daar een fabriekje neer te zetten: een gebouw van 20 meter lengte en 10 meter breedte. In 1900 werkte hij daar met 50 man.
V Schoenen maken met verstand. Vraagt men, welke de voornaamste geesteseigenschappen van Thomas Bata waren, dan valt het antwoord tegen. Hij had geen opvallend karakter, geen bijzondere deugden of ondeugden. Zijn doen en laten stond g eheel onafhankelijk van eenigen hartstocht. Was het dan een ideaal dat hem dreef, de vrucht van een bepaalde levensopvatting?
19
Over zijn diepere gevoelens is weinig bekend geworden. Wij gelooven niet dat hij geloofd heeft in een bepaald systeem — hetzij een levensopvatting, hetzij een maatschappelijke of economische hervorming — waardoor de menschen gelukkiger te maken zouden zijn. Hij was realist en hield zich aan dat, wat hem het dichtst bij de hand lag. Hij heef t zich eenvoudig en plichtmatig gezet aan de taak die voor hem klaar lag, die hij van zijn vader erfde. Daarvan maakte hij zijn ideaal: zijn vak beschouwde hij als zijn roeping. Als hij de wereld gelukkiger moest maken, dan moest hij dat doen door goed en goedkoop -schoenen te f abriceeren, en op geen andere wijze. Dit idealisme is beperkt, burgerliJk, bekrompen zoo men wil, doch ten slotte voor de wereld van meer beteekenis dan de veel - omvattende plannen van wijs fantasten. Dit idealisme trachtte hij-geri ook met alle middelen aan zijn ondergeschikten bij te brengen: de zelfstandige, bewuste, ja hartstochtelijke vervulling van de taak, die men door vrije keuze of door de macht der omstandigheden heeft opgekregen. Die taak is niet vervuld wanneer men zich zelf een bestaan verzekerd heeft. Die taak is nooit geheel vervuld: men kan er altijd aan verder werken. „Hoe onderscheiden wij," die vraag heeft hij eens aan zijn arbeiders voorgelegd, „den grooten man van 20
den kleinen ?" En het antwoord dat hij zelf daarop gaf, luidt: „Een klein mensch denkt bij zijn arbeid alleen aan zich zelf. Hij werkt slechts zooveel, dat hij zich de maag kan vullen. Groot is echter degene, die zooveel werkt, dat zijn arbeid ook ten goede komt aan anderen, aan de omgeving, aan
den heelen Staat..
Geen werk, ook niet het allereenvoudigste, is in Bata's oogen onaanzienlijk: overal valt iets van te maken, en de man die zijn ge persoon inzet om zijn werk zoo goed-heln mogelijk te doen, die zijn verstand gebruikt om nieuwe methodes en betere werktuigen te vinden, dat was Bata's man.
Verstand had Bata in hooge mate, en dat hij dat met al zijn kracht op de hierboven genoemde manier aanwendde, daarin ligt het geheim van zijn succes. Zijn verstand wees hem den juisten weg en zag hij dien eenmaal, dan kon niets hem weerhouden, dien weg te volgen. Het waarlijk niet zoo moeilijk te ontdekken feit, dat een machine goedkooper produceeren kan dan een handwerksman, heeft hij het eerst in zijn branche volledig gerealiseerd en er alle consequenties uit getrokken. Van den dag af dat hij de eerste machine in zijn kleine fabriekje had geplaatst, was zijn geest gespannen op aan 21
vulling en verbetering van die inrichting. Toen zijn broer Anton terugkwam uit den militairen dienst, maakte hij daarvoor zelfs een "reis naar Amerika. Hij nam drie van zijn werkmeesters mee. In Lynn (Massachusetts) nam hij als arbeider dienst op een machinale schoenfabriek. Op andere f abrieken zochten zijn metgezellen in te dringen. Het was : oogen open en mond dicht. 's Zondags kwamen de vier mannen bij elkaar om hun ervaringen uit te wisselen. Tsjechisch is een taal die daar door niemand verstaan wordt, en dat zal hun methode van werken zeker begunstigd hebben. Na een jaar werken keerden zij terug naar Europa om daar op Duitsche fabrieken nog negen maanden lang hetzelfde systeem toe te passen. Deze harde studie bleef niet zonder vrucht: de fabriek, die in 1900 nog met 150 man arbeidde, bood in 1914 aan bijna 2000 menschen werk. Anton Bata heeft dat niet meer beleefd: hij was in 1908 aan t.b.c. gestorven.
VI
Bata, haalt een order
binnen. De wereldoorlog bracht voor Bata groote moeilijkheden, maar ook nieuwe kansen.
22
Hij verzuimde geen oogenblik om die te grijpen. De eenvoudige, teruggetrokken werker uit Zlin gaat naar Weenen en ontpopt zich daar als een handelsreiziger van geweldige proporties. „Het was in den waren zin des woords een
tocht op leven en dood die Bata op den laatsten Junidag van het jaar 1914 ondernam" zoo vertelt zijn levensbeschrijver Eugen Erdély. — „De spoortrein had juist het station Otrokovice verlaten, toen Bata in zijn huur uit Zlin kwam aanrijden. Hij talmde-rijtug geen oogenblik, vroeg den koetsier wat zijn paarden kostten, kocht ze en beval hem, den sneltrein achterna te jagen. De dieren hielden de wilde Jacht door twee of drie dorpen uit, maar in het vierde dorp vielen zij er bi, neer. Bata wist een paar andere paarden te krijgen en bleef den sneltrein volgen. Het wonder geschiedde. Wel waren de paarden niet sneller dan de locomotief, maar de trein werd op een tusschenstation tamelijk lang door de militaire controle opgehouden. Bata kwam te Weenen en werd op het ministerie van oorlog .. , uitgelachen. Maar hij liet niet los. Tot dan toe waren schoenen met linnen bovenwerk zijn specialiteit geweest. Hij beloofde zijn bedrijf geheel in te richten op de fabricage van leeren -schoenen. Vele jaren later vertelde hij nog met trots aan zijn jon -
23
ge medewerkers, dat niets bij machte was geweest, hem af te schepen. Steeds opnieuw
maakte hij zijn offerte, tot hij er eindelijk in slaagde, een bestelling van eenige duizenden paren schoenen mee naar huis te nemen.
„Nu was het zaak, voor zijn arbeiders vrijstelling van militairen dienst te verkrijgen. Dat kon men in Weenen niet geven — daarvoor moest hij bij de militaire autoriteiten in Brünn zijn. Zeven minuten had Bata tijd om van het ministerie van oorlog naar liet Noord- station te komen. In de politie- archieven van Weenen bevinden zich nog vergeelde documenten die vertellen van een onbekende, die op dien namiddag in verschillende drukke straten van de stad door te snel rijden het verkeer in gevaar bracht en op het Prater zelfs een oploop veroorzaakte, omdat hij de paarden van zijn huurrijtuig liet aandrijven tot ze er dood bij neervielen en toen uit den wagen sprong en hard wegrende. Met een ander rijtuig bereikte Bata het station nog net op tijd en kwam nog Juist vroeg genoeg in Zlin aan om zijn arbeiders, die door de gendarmen reeds als deserteurs waren gearresteerd en opgesloten, voor den militairen dienst te vriJwaren. Men neme bij dit verhaal in aanmerking dat 24
Bata een volbloed Tsjech was en evenals alle Tsjechen voor de motieven waarom Oostenrijk- Hongarije zich in den oorlog stortte, weinig kon voelen. De Tsjechen waren door de Duitsche machthebbers in Weenen steeds als een tweede -rangs volk beschouwd en hun taal en cultuur zooveel mogelijk onderdrukt. Mogelijk was reeds in 1914 hun sym-
pathie aan de zijde van de vijanden van keizer Frans Jozef, bij de Russen en Serven, met wien zij stamverwant waren. Na den oorlog, toen Bata een der vooraanstaande burgers was van Ts jecho- Slowakije, heeft hij meermalen blijk gegeven, een goed vaderlander te zijn.
In den oorlog heeft hij alle gelegenheid gehad, de fabricage van leeren schoenen als massa - artikel te bestudeeren en te vervolmaken. In 1917 had hij 4000 man aan het werk, die dagelijks 10.000 paar soldatenschoenen afleverden. Toen de oorlog eindigde met den val van de OostenrijkschHongaarsche monarchie en de jonge Ts Jechoslowaaksche republiek geboren werd. had zijn bedrijf de vereischte kapitaalsreserve en hij zelf de noodige kennis om de massaproductie van goedkoop schoenwerk voor het alles tekort komende Europa ter hand te nemen. 25
VII De kansen van een schoenmaker. De -schoen is eerst na den oorlog een modeartikel geworden. Speciaal in damesschoenen heeft zich een revolutie voltrokken. Naarmate de rokken korter werden, gingen de vrouwen meer aandacht aan hun schoeisel besteden. In plaats van rijglaarsjes die vroeger de algemeene dracht waren, kennen we nu een onafzienbare hoeveelheid van schoenmodellen, die veel meer werk en veel minder grondstof vereischen dan de voor dracht. Bij de mannen is de om--orlgsche wenteling niet zoo grondig geweest, doch ook hier heeft eenvoudige degelijkheid plaats gemaakt voor kleurrijke elegance. Deze ontwikkeling, waaraan als diepste oorzaak een veranderde geestesgesteldheid ten grondslag ligt, bood alleen reeds geweldige mogelijkheden voor de schoenfabricage. Daarbij kwam de sterk verminderde koopkracht. De schoenen moesten veel goedkooper worden. Het is echter niet meer zoo noodig dat ze onverslijtbaar zijn, want na een of twee jaar vragen de menschen toch nieuwe modellen. Het was terstond na den oorlog noodig schoenen te produceeren volgens geheel andere beginselen dan de meeste fa
26
brieken voor den oorlog gevolgd hadden. Het waren de principes van Bata, die de overwinning behaalden. Goedkoop massawerk — inschakeling van de machine — rationalisatie. Zal daarvan geen werkloosheid het gevolg
zijn? De cijfers uit Zlin geven het antwoord. In 1920 werkten daar, nadat de oorlogsconjunctuur voorbij was, 2000 arbeiders. In 1925: 4600. In 1930: 12.300. In 1935: 21.000. De kwestie is dat de menschelijke behoeften onuitputtelijk zijn. Daarom is er steeds werk genoeg voor alle handen, mits het maar op de goedkoopste, d.i. de meest rationeele, manier wordt verricht. Een berekening, die Bata zijn medewerkers gaarne voorhield, is de volgende, en voor de meeste andere artikelen, die men thans met de grootste moeite aan den man brengt, kan men een dergelijke calculatie maken. De aarde, zoo redeneerde Bata, heeft twee milliard bewoners, en ieder schoendragend mensch verslijt minstens twee paar schoenen per jaar. De wereldproductie van schoenen bedraagt echter slechts 900 millioen paar. Zij is dus nog niet eens een vierde gedeelte van wat zij kon zijn als de „schoencultuur" in alle deelen der wereld was doorgedrongen. Daarom moeten we de ongeciviliseerde vol2?
ken beschaven en bij de beschaafde volken de menschen zoover brengen dat goede
schoenen voor hen even onontbeerlijk zijn als goed eten en een dak om onder te slapen. Alleen bij de Amerikanen is dat idee reeds doorgedrongen. In de Vereenigde Staten verbruikt ieder burger gemiddeld 3,3 paar schoenen per jaar. Anderzijds moeten wij de prijzen van onze schoenen ook zoo laag stellen, dat de menschen hun behoefte aan schoenwerk ook inderdaad kunnen bevredigen.
Aldus de optimistische calculatie van Thomas Bata. Laat ons nu zien, hoe hij ook metterdaad de voorziening der wereld met schoenwerk ter hand nam.
VIII Schoenen voor Indië en Afrika. Wat Bata zeide van het „beschaven" van de niet - schoen - dragende volken was geen holle frase. In allen ernst heeft hij dat werk aangepakt. In 1932 maakte hij tot dat doel een vlucht naar Indië. Op de eerste bladzijde van zijn notitieboekje, dat bewaard is gebleven, schreef hij: „Indië heeft 350 millioen bewoners, maar slechts 10 millioen zijn in
28
staat, zich schoenen aan te schaffen. 340 millioen gaan blootsvoets. In Indië is de grond wel nooit bevroren, zooals in onze streken, maar daarentegen verhit de tropen bodem zoozeer, dat het voor de-zonde menschen veel erger is, blootsvoets over de gloeiend heete steenen te gaan dan over ijs en sneeuw." Reeds tijdens zijn vlucht werkte
hij zijn plannen uit om schoenwerk naar het Oosten te vervoeren. Vanuit zijn vliegtuig zag hij door de woestijn in Noord-Af rika lange karavanen naar het Zuiden trekken. Terstond trok hij de conclusie. Zoodra hij in Tripolis op den grond stond, inf ormeerde hij naar den prijs van een kameel, de kosten van een kameeldrijver, de draag kracht van kameelen en ezels en de manier van bepakking. In het notitieboekje vinden wij zijn aanteekeningen daaromtrent. Toen hij weer in de lucht was, werkte hij die uit, maakte teekeningen en berekeningen voor een doelmatig pakzadel, en zond die vanuit het eerstvolgende luchtstation naar Zlin met de boodschap: „In de diergaarde van Zlin hebt ge een kameel. Laat terstond dit zadel maken en probeert het op het levende dier."
In het museum te Zlin vindt men een volledige collectie voetbekleedingen van alle volken der aarde en ieder volk wordt op zijn eigen wijze door Zlin bediend. 29
Het resultaat van zijn pioniersarbeid is, dat Bata thans schoenen levert aan Indië, aan Egypte en aan China. Hij heeft de behoef-
ten van die volken nauwkeurig bestudeerd. Met evenveel energie heeft Bata zich gezet aan de opvoering der „schoencultuur" in de Europeesche landen. Het beste middel daartoe is: sierlijke en goedkoope modellen verkrijgbaar stellen. Als 10 percent van de menschen die uit eigen beweging gekocht hebben, wil de rest ook niet meer met oude schoenen blijven loopen. De verkoop van en de propaganda voor het product is de taak van de verkooporganisatie, van de honderden ,,huizen van dienst ", zooals Bata zijn filialen noemde, en waarover we nog zullen schrijven. Aan reclame heeft Bata het overigens nooit laten ontbreken. Reeds zijn naam, steeds in dezelfde eenvoudige schrijfletters geschreven, is een algemeen bekend symbool geworden. In Tsjecho-Slowakije verschijnt geen krant zonder een advertentie van Bata. De kunst waardeerde Thomas slechts in zooverre als zij aan zijn reclame dienstbaar te maken was. \
30
Ix
Organisatie vóór alles. Dat Bata bij beschaafde en onbeschaafde volken de begeerte naar mooie schoenen opwekt, is niet voldoende. Hoofdzaak is dat hij die schoenen zoo goedkoop maakt, dat ze binnen het bereik der groote massa vallen. Dat de fabriek in Zlin daartoe in staat is, is niet het gevolg van de toepassing van één enkele tooverformule, doch te danken aan een reeks verscheidene instellingen en hulp eerst na lange jaren van-mideln ervaring heeft gevonden. Een voornaam punt is dat bij Bata alle phasen van het productieproces van ruwe huid tot schoen in één hand vereenigd zijn. In Otrokovice worden de huiden in de eigen looierijen gelooid. De spoorweg die het leer vandaar naar Zlin vervoert, is eigendom der Bata- fabrieken : de wagens zijn in de eigen machinefabrieken gebouwd. De leesten worden in Zlin gemaakt uit hout, dat uit de eigen bosschen afkomstig is. Voor veters, fournituren en binnenwerk heeft Bata zijn eigen weverijen en spinnerijen. Het papier voor verpakking en reclame wordt in eigen papierfabrieken vervaardigd en in eigen drukkerijen bedrukt. De fabrieken van Zlin en de filialen in geheel Ts jecho -Slowa31
kite worden in eigen beheer gebouwd, waartoe een staf van 300 bouwvakarbeiders in vasten dienst is, en grootendeels met mate-
rialen die uit eigen steenbakkerijen en hout
afkomstig zijn. Voor de verbinding-zagerijn met de verafgelegen filialen en met de doch termaatschappiJen in den vreemde beschikt de fabriek over een luchtvloot van 16 groote en kleine vliegtuigen, gestationneerd op het vliegterrein te Otrokovice.
Al deze bedrijven, en in de eerste plaats de afdeelingen van de eigenlijke schoenf abrieken, staan in een merkwaardige verhouding tot elkaar. Bata's streven was er altijd op gericht om al zijn medewerkers tot de grootst mogelijke activiteit, tot zelfstandig handelen en tot levendig verantwoordelijkheidsgevoel te prikkelen. Om dat te bereiken, heeft hij aan iedere afdeeling altijd een groote mate van zelfstandigheid gelaten. De „autonomie der werkplaatsen" is altijd een van zijn voornaamste beginselen geweest. Iedere afdeeling is als het ware een onderneming op zich zelf. De looierijen koopen de huiden van de inkoopafdeeling, de stanzeriJen koopen het leer van de looierijen en verkoopen het weer aan de confectie -werkplaatsen, die de afgewerkte schoenen weer doorverkoopen aan de verkoopafdeeling. Ondeugdelijke waar kan door iedere afdee32
ling geweigerd worden en dat beteekent een voortdurende, automatische controle op het productieproces. De prijzen waartegen al deze transacties worden afgesloten, zijn door de centrale administratie vastgelegd. De winst die een af deeling kan maken, hangt dus geheel af van de hoeveelheid der ge-
produceerde waren en van de mate waarin zij haar onkosten heeft kunnen drukken. Die winst wordt volgens een bepaalden maatstaf onder de arbeiders van de afdeeling ver-
deeld.
Deze groote zelfstandigheid der afdeelingen is mogelijk doordat de centrale leiding in overleg met alle afdeelingen altijd minstens zes maanden vóóruit werkt. In Zlin heerscht reeds sedert jaren „Planwirtschaft ". Voor iederen dag is de productie van iedere afdeeling reeds maanden te voren precies vastgesteld en wel op grond van de gegevens der verkoopafdeelingen. Het resultaat is dat er geen schoen geproduceerd wordt, waarvan de verkoop niet te voren verzekerd is door de filialen die den smaak van het pu volkomen kennen. -bliek Zoo goed werkt dit plan, dat een ieder die Zlin bezoekt, bij alle wonderen die hij daar ziet, nog het meest verbaasd staat over de wijze waarop alle organen van de fabriek 33
samenwerken. Tusschen de vij f tie f abrieksgebouwen hangen zweef banen en den geheelen dag door worden ladingen goed van de eene afdeeling naar de andere getransporteerd. Goederentreinen staan gereed om de af gewerkte schoenen te vervoeren, vrachtauto's komen bij rijen binnen met nieuwe ladingen leer uit Otrokovice en alles geschiedt op tijd, alles grijpt in elkaar als de raderen van een horloge.
X De triomf der techniek. Behalve een perfecte organisatie heeft Thomas Bata altijd een vergaande mechanisatie nagestreefd. De vereering voor de machine, die hem in zijn jeugd zoo bevangen had, heeft hem nimmer losgelaten en al zijn medewerkers zocht hij het geloof bij te brengen dat de machine hun beste helper was. „Voor de menschen het denken -- voor de machine het werk": die spreuk liet hij in al zijn werkplaatsen aanbrengen. Natuurlijk wist hij wel, dat het bedienen van een machine óók moeite kost, vooral op de wijze waarop hij wilde dat de machines bediend werden. De arbeider — aldus Bata — moet voor 100 % bij zijn werk zijn. Zijn bewegingen moeten niet automatisch, maar van óe-
34
gin tot eind doordacht zijn. Wat om hem heen gebeurt, moet hij niet eens opmerken ; heel zijn wezen moet geconcentreerd zijn op het werk dat hij verricht. Natuurlijk is dat werk vermoeiend, maar daar staat tegenover dat een man, aldus werkend, een geweldige hoeveelheid werk kan afleveren, en
de arbeidstijd daardoor evenredig verkort kan worden. De 40-urige werkweek, over vijf dagen verdeeld, is in Zlin sedert 1934 ingevoerd: 's Zaterdags wordt er niet gewerkt — dan wijden de Bata-menschen zich aan lichamelijke en geestelijke ontwikkeling. Bata zelf heeft nooit techniek bestudeerd, maar door ervaring was hij zoo ver gekomen, dat hij alle machines die bij hem in gebruik waren door en door kende. Aan de meeste had hij zelf - uitgedachte verbeteringen aangebracht en doorloopend experimenteerde hij met nieuwe werktuigen en nieuwe constructies. Niemand kon bij hem een leidende functie verkrijgen die niet eerst de verschillende machines had leeren bedienen. Ook van zijn mede-directeuren eischte hij dat ze in de eerste plaats „schoenmaker" waren. In 1927 voerde Bata den loopenden band in zijn fabrieken in, die thans als het ware de schakel vormt tusschen de verschillende Ina35
chines, maar ook tusschen de verschillende arbeiders van iedere af deeling. Het eerste resultaat was, dat de productie met circa 50 % daalde. Maar spoedig raakten de arbeiders met het nieuwe systeem vertrouwd. De productie kwam weer op peil en na enkele maanden had zij zich verdrievoudigd. Hoe belangrijk deze verandering was, blijkt uit het feit, dat het aantal arbeiders, dat in 1927 iets boven de 8200 lag, in 1928 steeg tot 12000. Van den loopenden band wordt veel kwaads verteld. Hij zou de arbeiders tot slaven en tot machines maken, hen afstompen en hun alle arbeidsvreugde ontnemen. Bata bewees dat niets van dit alles noodzakelijk is. Hij gaf den loopenden band een naam, die thans algemeen in het Tsjechisch gebruikelijk is: podavac, d.i. handlanger in den zin van „aangever". Méér is de loopende band niet, maar dat is genoeg! Thans loopt de band als een breed S-vormig lint door de confectiewerkplaatsen. Aan weerszijden daarvan staat een rij machines. Op de linksche rij worden de linker_ en op de rechtsche rijde rechterschoenen gemaakt. Op den band staan bakken met twee verdiepingen. In de onderste af deeling ligt het materiaal voor vijf linker-, in de bovenste dat 36
voor vijf rechterschoenen. Zoo langzaam kruipt de band voorwaarts dat iedere arbeider tijd heeft om vijf maal de van hem gevorderde bewerking te verrichten, zoolang de bak binnen zijn bereik is. Is hij daarmee klaar, dan is een nieuwe bak intusschen gearriveerd. Zoozeer hebben de arbeiders dit
hulpmiddel leeren waardeeren, dat zij op t Mei, het feest van den arbeid, zelfs wedstrijden organiseeren tusschen keurploegen, waarbij groote geldprijzen worden uitgeloof d voor de ploeg die in twee uur de meeste paren kan afleveren. Van afstomping is reeds hierom geen sprake, omdat iedere arbeider slechts enkele maanden achtereen aan dezelf de machine werkzaam blijft. Zoo is er steeds wisseling in de werkzaamheden. Wanneer dan ook om 5 uur de werkplaatsen uitgaan, hebben de arbeiders nog levens vreugde genoeg om zich de rest van den dag aan ontwikkeling, sport en ontspanning te wijden. Iederen avond ziet men de jonge fabrieksarbeiders, goed gekleed, dansen in de twee bovenzalen van het Bata-hotel. Tot om 11 uur alles gesloten wordt, want den volgenden morgen begint de dagtaak weer om 7 uur.
37
XI „Het publiek is heilig''. Machines worden eerst nuttig bij massa -productie van een artikel. Wil een ondernemer de volle honderd percent uit zijn machines halen, dan moet hij zich op de grootst mogelijke productie instellen. Nadat hij in zijn jeugd het eerste leergeld betaald had, heeft Bata die waarheid altijd voor oogen gehouden. Om zich een grooten omzet te verzekeren, heeft bij een verkooporganisatie geschapen, die even origineel is, als de wijze waarop de schoenen gemaakt worden. Langzaam maar gestadig heeft hij na den oorlog zijn rijk uitgebreid: beginnend in Praag en Brünn, daarna in de kleinere steden van Tsjecho-Slowakije, spoedig ook in Duitschland en Zwitserland, en met het resultaat dat thans 2500 Bata- filialen in geheel Europa zijn schoenen verkoopen. Dat een fabriek zelf winkels gaat exploiteeren, is iets wat wel meer voorkomt. Het bijzondere ligt in de wijze waarop deze winkels bij Bata een gesloten organisatie vormen, eenerzi; á s met het doel, het publiek te dienen, anderzijds om aan de fabriek leiding te geven bij het ontwerpen en het f abriceeren van nieuwe modellen.
38
Twee jaren na den wereldoorlog — zoo vertelt Erdély — liet Bata in de verkoop-af deeling van zijn fabriek een wandbord plaatsen met het opschrift: Wat de klant beveelt is heilig! Bij de grossiers en bij al degenen die in dien tijd schoenen verkochten, oogstte hij daar slechts spot. Er heerschte alom gebrek-me aan schoenwerk : de behoeften die in den oorlog ontstaan waren en die in de jaren direct na den oorlog nog waren toegenomen, kwamen eerst thans op de markt tot uiting. De leveranciers waren in de sterkste positie: zij beheerschten de markt. Met de wenschen van het publiek werd maar weinig rekening gehouden: men kocht toch wel. Op dat oogenblik zag Thomas Bata in, dat hij de andere leveranciers vóór moest zijn en zich als eerste vrijwillig aan de verlangens van den verbruiker ondergeschikt moest maken. Daartoe moest hij onafhankelijk zijn van den tusschenhandel. Hij begon toen met het inrichten van eigen filialen en reeds na enkele jaren, in 1922, had hij er meer dan honderd. In alle steden verrezen de zg. „huizen van dienst". Overal hebben zij hetzelfde uiterlijk: betonnen geraamten met glazen wanden: een Bata- filiaal maakt altijd een hyper-modernen indruk. Toch zat bij deze 3 J
9
inrichting niet zoozeer de zucht voor, mo-
dern of extravagant te zijn, doch eenvoudig overwegingen van practischen aard en van goedkoopte. De filialen worden nl., evenals de schoenen die zij verkoopen, volgens een standaardmodel gemaakt. De bouw-af deeling — Bata beschikt over zijn eigen bouw heeft daardoor een groote-vakrbeids— routine gekregen in het neerzetten van zulke huizen en werkt niet alleen zeer snel, maar ook uiterst zuinig. Dit is ook noodzakelijke want bij den bouw wordt met een levensduur van slechts 40 jaar gerekend. Na zulk een tijdsverloop, oordeelde Bata, is het huis verouderd en kan men het beter sloopen om er een nieuw voor in de plaats te zetten. De Bata- winkels moeten het publiek met de meeste zorg dienen. Zij moeten niet alleen zooveel mogelijk schoenen verkoopen, maar daarnaast een service verleenen die den klant blijvend aan den winkel bindt. Naast den verkoop van schoenen staat de verkoop van kousen, sokken, fournituren, schoenwas enz. Belangrijker nog is de pedicure -af deeling. Om deservice van zijn winkels — van zijn dienst aan het publiek, zooals hij het gaarne noemde -- te vervolmaken, heeft Bata nooit kosten of moeiten gespaard. Zoo wel het verkoopend personeel als de pedicures moeten in Zlin een vooropleiding vol -
-
40
gen, waarvoor een f ormeele school is ingericht. In Ts Jecho - Slowakije gaat de service zoo ver dat kaartregisters door de filialen worden bijgehouden waarin van alle klanten bijzonderheden omtrent vorm en grootte der voeten, smaak, schoenverbruik enz. worden geregistreerd.
Moeten de filialen zich dus met hun service volstrekt aan de verlangens van den klant aanpassen: over den prijs daarentegen valt niet te praten. Voor ieder model schoen, voor ieder ander artikel ook, is een vaste prijs door de centrale verkoopafdeeling vastgesteld. Bata begreep dat het publiek daar gediend was en dat hij een-medhtbs grooten voorsprong op zijn concurrenten zou hebben wanneer de menschen reeds vóór het betreden van zijn winkels zouden weten waar zij aan toe waren. Bij het vaststellen van prijzen ging hij psychologisch te werk. In Tsjecho-Slowakije eindigen alle schoenprijzen op het cijfer 9. De waarde van dit trucje is langzamerhand bekend genoeg. Veelzeggend is echter, dat Bata dit systeem reeds volgt van 1922 af, dat hij dus ook hierin zijn concurrenten ver vóór was. Overigens worden de prijzen zoo laag en zoo een mogelijk gehouden. „Mijn ideaal wat-voudig organisatie betreft is altijd de post geweest ", heeft Bata eens geschreven, en dat ideaal 41
van eenvoud en snelle, automatische bedie
ning heeft hij altijd nagestreefd. Dat hij het
nooit geheel bereikt heeft, hoeft overigens niet te verwonderen, daar het koopen van schoenen nu eenmaal een zaak is waarbij meer komt kijken dan bij het verzenden van een brief.
XII
Bata's filialen.
De filialen zijn de voorposten van het bedrijf, en hun tweede taak bestaat hierin, de fabriek nauwkeurig op de hoogte te houden van wat er in de wereld te koop is. Een filiaalleider bij Bata kan zich niet beperken tot ijverig verkoopen van wat de fabriek hem toezendt. Bij contract verplicht hij zich, de centrale verkoopafdeeling nauwkeurig op de hoogte te houden van den smaak van zijn publiek, zooals hij die in zijn eigen zaak leert kennen en van de nieuwe modellen, die door concurreerende winkels gelanceerd worden. De leiders der filialen in Ts jecho Slowakije moeten tweemaal per jaar persoonliJk in Zlin komen om hun ervaringen uit te wisselen. Op grond van de gegevens die zij verschaffen, worden door de teekenaars der fabriek nieuwe modellen voor het zomer- en winterseizoen ontworpen. Deze 42
worden in de algemeene vergadering der filiaalleiders getoond en besproken, de prijs wordt zoo nauwkeurig mogelijk berekend en wanneer een model eenmaal definitief is vastgesteld, kunnen de filiaalleiders hun bestellingen doen. Zoo weet de fabriek, nog voor er één schoen gemaakt
is, hoeveel er
van een bepaald model zeker zullen worden afgenomen. Toch worden de bestellingen van de filiaalleiders niet zonder meer uitgevoerd. Zij worden door de directie in Zlin nog nagezien en gewijzigd met het doel, de productie regelmatig te doen verloopen. Tevens moet in het belang van de service er voor gewaakt worden dat de filialen ook de minder courante modellen in voorraad hou den, al brengen die meer risico mee voor den filiaalhouder.
De leider van een filiaal van Bata moet in alle opzichten een koopman zijn. Hij loopt dezelfde risico's en moet hetzelfde initiatief bezitten als een zelfstandig ondernemer. Ook over kapitaal moet hij beschikken: immers bij de aanvaarding van zijn bedrij f moet hij een flinke borgstelling storten. Daar staat evenwel tegenover dat hij, evenals een ondernemer, ook onbeperkte winstkansen heeft: zijn inkomen bestaat uit vaste percentages van den prijs der door hem ver kochte schoenen en fournituren. Deze f i -
43
liaalleiders zijn voor den goeden gang van zaken van groot belang en zij staan in het
Bata- systeem in hoog aanzien. Zij worden uit alle kringen van het Bata- personeel gerequireerd. Wanneer iemand werklust en voldoende verstand bezit, kan hij het ver brengen bij Bata, hoe gering ook zijn afkomst en ontwikkeling is. Het is mogelijk dat de man die vandaag in de hal van het Bata-hotel in Zlin schoenen poetst, over een jaar aan het hoofd staat van een filiaal. En de benoodigde borgstelling? Dat is bij Bata geen onoverkomelijke moeilijkheid, want zijn stelsel is er op gericht, zelfs van den minsten arbeider een kleinen kapitalist te maken. Doch hierover later. Wij willen eerst nog een interessante episode uit de opkomst der Bata- fabrieken bespreken.
XIII In
Bata en de deflatie.
1922 doorleefde Tsjecho-Slowakije een moeilijken tijd. De jonge republiek had zich een nieuw betaalmiddel geschapen, de Tsjechische Kroon, die reeds terstond na den oorlog door de inflatie, waaraan ook Ts je cho- Slowakije zich niet kon onttrekken, veel van zijn waarde had ingeboet. De regeering achtte het noodig die waarde, en daarmee
44
het aanzien van het land in de oogen der geheele wereld, te verhoogen. Of deze politiek Juist was, laten wij in het midden. De minister van financiën, dr. Rasin, wist in den zomer van 1922 de waarde van de kroon te brengen van 3 op 9 cent in Neder landsch geld. Voor de ondernemers in Ts je -
cho- Slowakije, speciaal voor de exporteurs, beteekende deze manoeuvre echter een ge!
weldige beproeving. Alle prijzen waren plotseling veel te hoog geworden: export was vrijwel onmogelijk, en voor zoover ze nog kon doorgaan, bracht zij niets meer op, omdat de exporteurs voor de vreemde valuta slechts een derde van het aantal kronen ontvingen, dat zij vroeger maakten.
Het was zaak, de aanpassing van prijzen en loonen zoo snel mogelijk te doen geschieden. Dr. Rasin wendde zich tot de industrieelen en zocht hun medewerking daartoe te verkrijgen. De eerste die zich bij hem aan sloot, was Bata. Bata was snel besloten en nam een maatregel die beslissend was voor het voortbestaan van het bedrijf. Hij riep al zijn arbeiders bijeen en sprak hen als volgt toe: „Onze onderneming was de eerste, die de loonen verhoogde terwijl de waarde van 45
het geld daalde. Nu stijgt de geldstandaard reeds twee jaren en tot voor twee
weken dachten wij heelemaal niet aan loonsverlaging. „Onze geldstandaard steeg in den loop der laatste twee weken in het buitenland tot op de dubbele waarde, iets wat niemand verwacht had. Onze regeering benutte de haar geboden gelegenheid om de waarde van de kroon te verhoogen, omdat zij daarin een voordeel voor onzen Staat zag. Deze stand van de kroon maakt niet alleen den export van schoenen, maar ook van alle andere producten onmogelijk.
„Op het oogenblik verkoopen wij onze schoenen in het buitenland voor de helft van den productieprijs. De verbruikers in het binnenland wachten met koopen, totdat de prijzen dalen. De boer, die in ons filiaal komt, zegt: „Ik heb mijn graan voor de helft van den prijs moeten ver koopen; ik zal niet koopen, voordat ook de schoenen tegen half geld te krijgen zijn.
„Wij staan op een tweesprong: de f abrieken stopzetten en alle arbeiders ontslaan, zooals reeds veel ondernemingen
46
gedaan hebben, of de kosten van de productie aanpassen aan de nieuwe verhoudingen. „Voor onze onderneming zou het eerste het gemakkelijkst zijn, omdat wij op die manier in staat zouden zijn, onze groote schoenvoorraden, die wij voor het herfst hebben geproduceerd, met een-seizon gering verlies te verkoopen en met het inslaan van nieuwe voorraden te wachten totdat de prijzen der grondstoffen zich aan die op de wereldmarkt hebben aangepast. Daardoor zou echter het geheele economische leven een zwaren slag krijgen. „Wij hebben daarom besloten de productie op hetzelfde niveau te houden, maar de productiekosten te verminderen, zoodat wij voortaan onze schoenen tegen een voor de helft verlaagden prijs kunnen verkoopen.
„Deze geweldige prijsverlaging kunnen wij nergens meer uithalen en daarom hebben wij de loonen van alle medewerkers met 40 % moeten verlagen. „Daarentegen zullen wij zoolang als het niveau der prijzen niet tot op de helft
47
daalt, aan alle medewerkers levensmid alle overige benoo--deln,kig digdheden leveren tegen de helft van de
prijzen die dif jaar in Mei op de markt gangbaar waren..
Het was zaak, deze manoeuvre met zooveel enthousiasme door te voeren dat het publiek met Bata mee zou gaan. De menschen moesten het idee krijgen, dat zij het land een dienst bewezen wanneer zij bij Bata schoenen kochten tegen de helft van den prijs. Bata greep deze gelegenheid aan om zijn omzet in het binnenland nog te ver alle dagbladen verschenen ad--groten.I vertenties van geheele pagina's van den volgenden inhoud:
Om de bevolking het koopen van schoenen in den herfst mogelijk te maken; Om reizen naar Duitschland overbodig te maken; Om de productie op hetzelfde niveau te houden; Om geen arbeiders behoeven te ontslaan; Om den Staat het uitbetalen van werk te besparen; -lozenstu Om den weg te banen naar algemeene prijsverlaging; 48
Om snel tot een over winning te komen op de crisis: hebben wij de schoenprijzen verlaagd! De manoeuvre gelukte volkomen. Op de voorraden werd een ontzaglijk verlies geleden, maar dat duurde slechts kort en de omzet ging met sprongen omhoog. Het publiek liep storm op de Bata- winkels en kocht alle magazijnen leeg. Toen kon de productie voortgaan en nieuwe grondstoffen kon Bata in het buitenland koopen voor één derde van wat hij vroeger er voor betaald had. In 1923 had hij gemiddeld 1800 arbeiders aan het werk, die per dag 8000 paar schoenen maakten. In 1924 waren het er reeds 3000 met een productie van 14.000 paar per dag. De slag was gewonnen.
XIV
Bata en zijn arbeiders.
Het zou geen zin hebben over de positie van de arbeiders bij Bata te schrijven, indien daar niets anders van te zeggen zou zijn, dan dat het loon hoog is en de sociale inrichtingen goed zijn. Dat toch bewijst alleen dat de ondernemer. een man met gezond verstand is, die inziet dat goed betaalde werklieden meer waard zijn dan degenen, die op den zelfkant van de maatschap 49
pij leven. Er zijn ondernemers genoeg die dit inzien, ofschoon ze niet altijd volgens die leer leven. Bata ging echter verder. Zijn systeem had ten doel, de geheele positie van den arbeider in de fabriek, ja in de maat te veranderen. Zijn overtuiging was-schapij dat een arbeidersklasse, die niet dan zijdelings bij het bedrijf geïnteresseerd is, een gevaar of ten minste een belemmering vormt voor de toeneming der welvaart. Hij heeft het zijne gedaan om daar verandering in te brengen en het resultaat is, dat de arbeiders in Zlin méér zijn dan een aantal welvarende menschen: zij zijn het symbool van een nieuw productiestelsel, van een verbeterd kapitalisme, waarin de tegenstelling tus schen ondernemer en arbeider is overbrugd. Om twee punten is het loonstelsel bij Bata vooral merkwaardig: ten eerste om het stel arbeiders en-selvanwitdgore ten tweede door het spaarkas-systeem, dat ten doel heeft de arbeiders tot kleine kapitalisten te maken. Er zijn bij Bata verschillende loonstelsels in zwang. De ploegen die aan den loopenden band arbeiden, krijgen collectief stukloon: de prijs waarvoor zij hun eindproduct aan de volgende afdeeling hebben overgedaan, na aftrek der gemaakte onkosten. Ook dit loon is veranderlijk en hangt af van de af 50
geleverde hoeveelheid werk. De leden van het personeel echter, die eenige hoogere ver dragen, betaalt Bata bij-antwordelijkh voorkeur door hun een aandeel in de winst van het geheele bedrijf toe te kennen. In dat geval ontvangen zij slechts een zeer gering vast loon. De rest is veranderlijk en
wordt op een of andere wijze, die niet voor alle betrokkenen dezelfde is, afhankelijk gesteld van de winst die de fabriek als geheel maakt. Op die manier worden de chefs op geheel bijzondere wijze bij het bedrijf geïnteresseerd, en zullen zij alles doen om dit te verbeteren. Toch valt niet te ontkennen dat hun loon aldus beïnvloed wordt door een factor, waar zij zelf, ieder voor zich, slechts weinig aan kunnen doen, en dat ze kans loopen, geheel onverdiende winsten te maken of verliezen te lijden.
Om het sparen onder zijn arbeiders te bevorderen, heeft Bata en spaarkas ingesteld, waarin hij hun 10 % rente per jaar garandeert. De arbeiders die in de winst deelen, zijn verplicht de helft van hun winstaandeel aldus eenigen tijd te beleggen, waar het tegelijk fungeert als borgstelling. De andere arbeiders kunnen naar vrije verkiezin g van deze instelling gebruik maken. De rentegarantie kost Bata ieder jaar vele millioenen, maar hij bereikt er mee, dat de arbei51
ders met hechte banden aan het bedrijf gebonden worden. De Bata- arbeiders voelen
zich méér dan proletariërs : zij zijn kleine kapitalisten en maken aanspraak op zekeren welstand. Maar zij weten ook dat zi daardoor iets verschuldigd zijn aan de maat schappij. Zij voelen de verantwoordelijkheid die bezit meebrengt. Dat Bata een methode gevonden heeft om de arbeiders tot actief medewerken aan de productie te brengen, is wellicht nog een grootere verdienste dan het feit dat hij drie werelddeelen van goede en goedkoope schoenen heeft voorzien. Het eene hangt overigens nauw samen met het andere, want slechts door uiterste rationalisatie kon hij de winsten maken, die hem in staat stelden, zijn hervormingen door te voeren en de arbeiders uit het proletariaat te trekken. Het systeem -Bata toont aan, dat de machine geen vloek, maar een zegen is voor ondernemers en arbeiders gelijkelijk.
XV
Een leven zonder vrijen tijd.
Wij hebben in het voorgaande dikwijls over Bata geschreven alsof hij nog leefde. Inderdaad is er sedert zijn dood in 1932 niets aan 52
zijn -systeem veranderd. Zijn opvolger, zijn halfbroer Jan Bata, is van zijn beginselen geen duimbreed afgeweken. Men kan zeggen dat nóg de geest van Thomas Bata het geweldige fabriekscomplex te Zlin beheerscht. Tijdens zijn leven werkte Bata midden onder zijn arbeiders. De administratie van de
Bata- fabrieken is bijzonder klein. Zij beslaat slechts één van de vijf tig gebouwen die de kern van de Bata- werken vormen. Dit is een gevolg eenerzijds van de zelfstandigheid der werkplaatsen, anderzijds van het feit dat ook in de boekhouding het ruimste gebruik wordt gemaakt van machines. Thomas Bata had zijn bureau op de derde etage van het administratiegebouw, te midden van zijn voornaamste medewerkers. Op den muur naast hem was een groot bord met electrische lampen. Daarmee kon hij ten allen tijde vanuit elk deel der fabriek worden opgeroepen, wanneer zijn tegenwoordigheid
vereischt was. Wanneer zich technische moeilijkheden voordeden, was hij er zelf terstond bij en meestal wist hij in samen arbeiders, die de machines-werkingmtd bedienden, de juiste oplossing te vinden. Zijn opvolger regeert volgens dezelfde beginselen, maar de techniek heeft intusschen nieuwe wegen geopend. In het nieuwe administratiegebouw, dat te Zlin in aanbouw I^n P
is, kan zich het privé-kantoor van den chef
als een lift langs alle 17 verdiepingen bewegen. Vanuit zijn bureau -stoel kan Jan Bata door middel van een luidspreker-installatie elk oogenblik tot al zijn arbeiders spreken. En reeds overweegt men de mogelijkheden, die in de toekomst de televisie kan bieden.
Bata was onbeperkt heerscher in zijn fabriek. „De Chef", zoo werd hij kort en krachtig genoemd. Voor hem waren alle anderen gelijk. Aan niemand heeft hij ooit een deel van zijn gezag afgestaan. Overal behield hij zich het recht voor, persoonlijk in te grijpen. Organen, die de arbeiders tegenover hem vertegenwoordigden, heeft hij nooit willen erkennen, tegenover organisaties stond hij altijd uiterst wantrouwig. Overigens was de drang om zich te organiseeren onder zijn arbeiders, die grootendeels van het land afkomstig waren en in Zlin een ruim bestaan vonden, nooit sterk. Maar één wet was er, waaraan hij zich onderwierp. Dat was de ijzeren wet van den arbeid. De arbeidstijden golden voor hem evenals voor iederen anderen werkman. Ook hij had zijn kaart, die hij iederen morgen aan een controleklok bij den ingang der fabriek liet afstempelen, en wanneer hij over tijd kwam, betaalde hij de boete, die
54
daarvoor was vastgesteld en voor hem zeer hoog was. Bata heeft zijn heele leven overstelpend hard gewerkt. Vrijen tijd kende hij niet en ook van zijn medewerkers, een kleinen staf van ongeveer 30 personen, waarin veelvuldig veranderingen plaats vonden. vergde hij het uiterste.
XVI
Dood en triomf van den schoenenkoning.
Midden in zijn arbeid achterhaalde hem de dood. Op 12 juni 1932 wilde hij met een van zijn vliegtuigen een reis maken naar Zwitserland. Zijn plan was, de fabriek, die te Möhlig bij Zürich in aanbouw was, te inspecteeren, zijn achttienjarigen zoon, die het werk leidde, te bezoeken en dan 's middags nog naar Dresden te vliegen. Toen hij te vier uur in den morgen op het vliegveld Otrokovice kwam, hing er een dichte nevel. Men moest wachten, maar zoodra van verschillende posten gunstige weerberichten doorkwamen, gaf Bata bevel tot vertrekken. Die start was hem noodlottig. De machine kwam vlot los, maar vloog in den nevel tegen een der schoorsteenen van de Bata- papierfabriek in Otrokovice. Met gebroken vleugel sloeg zij tegen den grond, waar de neus zich diep
55
in de aarde boorde. Bata zoowel als zijn piloot waren op slag dood.
Het bedrijf bleef echter zijn gewonen gang gaan. De moeilijkheden, die velen in Europa op het vernemen van het bericht verwachtten, bleven uit. Het bleek dat Thomas Bata zijn werk hecht gegrondvest had. Enkele dagen na het ongeval had een indrukwekkende rouw-plechtigheid plaats. In de bergen nabij Zlin werd Thomas Bata in een praalgraf gelegd, dat thans een soort bedevaartplaats voor de bevolking is geworden. Jan Bata nam terstond de plaats van „chef" in. Tommy Bata, de zoon van Thomas, werd uit Zwitserland teruggeroepen, weer daarheen maar kon spoedig g keeP gteru ren. Dat zijn dood geen storingen teweeg beste bewijs, dat Bata's levens -bracht,ise geslaagd is. Het was hem gelukt een-werk organisatie te scheppen, waarin zijn persoon niet meer onmisbaar was. Zijn nagedachtenis wordt in Zlin geëerd als een symbool van vooruitgang naar een gelukkiger toekomst voor het oude Europa.
56
KANARIE-BIOGRAFIEEN De volgende biografie die in de Kanarie-serie verschijnt, beschrijft het leven van
Dr. H. COLIJN Colijn was een eenvoudige boerenzoon, die van zijn leven een groot succes wist te maken. Wéét u, dat Colijn zoo'n succes bereikte, doordat hij de dingen máákte, zooals hij ze hèbben wou? U ontvangt de boeiende biografie van Dr. H. Colijn franco thuis, indien u 25 cent stort op postrekening 13.63.00 van Succes, Den Haag, en op het strookje schrijft: Kanarie No. 93.
Boekjes, die U vooruithelpen:
DE KANARIE - BOEKJES Zeven boekjes naar vrije keus voor slechts één gulden (14 boekjes f 2,-; 21 boekjes f 3,— enz.), mits besteld per postwissel of door overschrijving of storting op postrekening 13.63.00 van Succes, Den Haag. Wilt U op het strookje uitsluitend de bestelNUMMERS opgeven? GOED MET MENSCHEN KUNNEN OMGAAN : No. 16. Prettig in den omgang. No. 17. Het woord voeren. No. 18. Een vergadering leiden. No. 42. Goede manieren. No. 36. Karakters doorgronden. No. 80. Vrienden en relaties winnen. No. 84. Een toespraak maken en houden. No. 86. U kunt goochelen en tooveren. TIPS VOOR VERTEGENWOORDIGERS: No. 9. Meer orders voor den vertegenwoordiger. No. 31. Zoo krijgen vertegenwoordigers contact.
No. 26. Zoo slaagt een Jong verkooper. No. 77. Geld verdienen met het afsluiten van
levensverzekeringen. KRACHT EN INSPIRATIE: No. 3. Op eigen kracht vooruitkomen. No. 34. Zoo slaagt een MAN. No. 59. Zoo doet U alles goed. No. 32. Zoo krijgt U moed en zelfvertrouwen. No. 41. Haal meer uit Uw leven. No. 71. Zoo benut U de kracht van psycho-
logie. No. 88. Vrees en zorgen overwinnen. PRACTISCH ZIJN:
No. 5. Lezen om vooruit te komen. No. 4. Organiseer U zelf. No. 79. Huishouden zonder geldzorgen. No. 82. Concentratie - vermogen aankweeken. No. 91. Uw kracht en persoonlijkheid ver sterken. ,
HERSEN-SPORT:
No. 46. Zoo wordt U een goed dammer. No. 69. Zoo wordt U een goed schaker. No. 47. Zoo wordt U een goed bridger. DE SLEUTEL TOT SALARIS -VERHOGIN: No. 7. Wat een kantoorbediende moet weten.
No. 37. Zoo slaagt een winkelbediende. No. 13. Hoe een meisje meer geld kan ver -dien zaken. No. 23. Zoo slaagt een meisje op kantoor. VERTROUWELIJK HALFUURTJE BIJ DEN DOKTER: No. 74. Wat opgroeiende jongens moeten weten. No. 58. Verlegenheid te boven komen. No.62. Zoo krijgt U een gevulder en beter figuur. No. 61. Veilig en prettigslank worden. No. 76. Zoo wordt rooken een genot. No. 81. Het geheim van een lang leven. No. 85. Schoonheidsgeheimen uit Hollywood. No. 89. Wat werkende meisjes moeten weten. AAN HET BEGIN VAN DEN LEVENSWEG: No. 1. Opleiding en beroepskeuze. No. 6. Met succes examen doen. No. 78. Over verlieven en verloven. No. 79. Huishouden zonder geldzorgen. No. 87. Een zaak beginnen met f 250,—.
SPORT: No. 45. Zoo wordt U een goed bokser. No. 44. Zoo wordt U een goed skiër. No. 50. Zoo wordt U een goed voetballer.
No. 73. Zoo wordt U een goed motorrijder.
No. 51. Zoo wordt U een goed zeiler. No. 75. Zoo wordt U een goed kampeerder. No. 70. Zoo wordt U een goed athleet. No. 65. Zoo wordt U een goed honkballer. No. 67. Zoo wordt U een goed tennisser. No. 52. Zoo wordt U een goed tafeltennisser. No. 48. Zoo wordt U een goed korfballer. No. 49. Zoo wordt U een goed hockeyer. No. 63. Zoo wordt U een goed wielrenner. No. 68. Zoo wordt U een goed zweefvlieger. No. 64. Zoo wordt U een goed sportvlieger. No. 83. Leer U zelf zwemmen.
BOEKJES VOOR WINKELIERS: No. 39. Zoo koopt en bouwt U een winkelzaak. No. 35. Zoo krijgt een winkelier meer klanten. No. 19. Verdienen met een kleinen winkel. No. 33. Zoo vergroot een winkelier zijn omzet. No. 22. Inkoopen is een kunst. No. 14. Verkoopen over de toonbank. No. 40. Zoo verdienen verkoop - automaten geld voor U. No. 29. Zoo is een eenvoudige winkelboekhouding. No. 15. Verkoopen door de etalage.
VOOR DE JEUGD: No. 92. Avonturen van Prikkebeen Junior. INSPIREERENDE LEVENSBESCHRIJVINGEN: No. 90. Thomas Batá. No. 93. Dr. H. Colijn.
DETECTIVE-ROMANS:
No. 53. De jacht op Miss Hinch. No. 54 en No. 55. Het mysterie van de woestijnkloof. No. 56 en No. 57. De zilveren dollar. VOOR DEN MAN VAN ZAKEN: No. 66. Zoo krijgt U bedrijfskapitaal. No. 25. Zoo verdient U met exporteeren. No. 30. Zoo bezuinigt U in zaken. No. 28. Zoo verlicht U efficient. No. 10. Zaken doen per telefoon. No. 12. Verkoopen per advertentie. No. 27. Zoo wordt Uw bedrijf efficient. No. 24. Teksten en brochures schrijven. No. 20. Zoo wordt Uw kantoor efficient. No. 11. Verkoopen per brief. No. 87. Een zaak beginnen met f 250,—. EEN BETREKKING VEROVEREN: No. 2. Met succes solliciteeren. No. 72. Rake sollicitatiebrieven. No. 8. Zoo solliciteert U mondeling.
UW EIGEN ZAAK AAN HUIS: No. 43. Geld verdienen met een schrijfmachine. No. 60. Geld verdienen met lesgeven. No. 38. Geld verdienen met het schrijven van persartikelen.
Kies 7 boekjes voor één gulden; 14 voor f 2,—; 21 voor f 3,--; enz. franco thuis. Bestel door storting of overschrijving op postrekening 13.63.00 van Succes, Den Haag. Zet op het bestelstrookje alleen de gemenschte N U M M E R S
UKUNT VOORUITKOMEN IN DE WERELD als u iets meer leert dan de groote massa. Daartoe stellen de prettige, schriftelijke Succes - cursussen u in staat: Verkoopen op het Pad Winkelverkoop Moderne Handeiscorrespoudentie Zaken. en Bedrijfsleiding Journalistiek Spreken in het Openbaar Engelsch Nederlands (nieuwe spelling) Nederlandsch (oude spelling) Reclame Toegepaste Psychologie Succes in Zaken Vraag een prospectus met proefles en vol inlichtingen over den cursus, waarin-ledig u belang stelt, aan het
Su cc es -In s ti t u ut KONINGINNEGRACHT 14 s - DEN HAAG
Streef na hebben k