OtW&SÜM 14e jaargang nummer 2 / juni - Juli - augustus 1980 Uitgave in samenwerking met de Haagsche Courant Redaktieadrea: Govert Schilling, Kamelenspoor 298, 3605 ES Maarssen Kopij voor het volgende nummer moet binnen zijn vóór 30 juni 1980
JONGERENWERKGROEP NVWS.
A o n fa tlo la n
bij
éa
ilk h llm .O » I m h I ’
Bureau J W G : Prunuslaan 13, 2641 AW Pijnacker, tel. 01736-2347 Giro 2539857 t.n.v. penn. Jongerenwerkgroep NVWS te Pijnacker. Giro Inventa risfonds 3990609 t.n.v. Inventarisfonds Jongerenwerkgroep NVWS te Pijnacker. Pestuur J W G : Vincent Hammer, Storm van 's-Gravesandeweg 70. 2242 JK Wassenaar Ronald Naar, Moerbeiboom 49, 4101 WC Culemborg Dik van den Oudenalder, Vogelpan 28, 1223 KT Hilversum (afdelingskorrespondentle en dia-uitleen) Govert Schilling, Kamelenspoor 298, 3605 ES Maarssen (voorzitter) Bort van Sprang, Prunuslaan 13, 2641 AW Pijnacker (penningmeester) Charles Versnick, Dr. Lelylaan 5, 1271 LG Hulzen (sekretaris)
r e d k a k lf c iie lF Het artikel van Eddy Echternach dat op de bladzijde hiernaast begint on over de komeet van Halley gaat, drukt je weer eens goed met de neus op de feiten. Niet alleen in de amateurwereld, maar ook in de beroepssfeer is er een chronisch gebrek aan geld. Het is, zoals Eddy ook stelt, inder daad een dieptrieste situatie dat een uniek ruimtevaartprojekt als een vlucht naar twee kometen moet worden geschrapt in verband met financiele tekorten. Nog triester wordt het als je weet dat het geld wel volop be steed wordt aan ruimtevaartprojekten die een militair karakter dragen. Zo is ook de grote militaire betekenis van de Space Shuttle een van de hoofdoorzaken dat dit projekt, on danks de vele problemen, koste wat het kost, doorgang zal vinden. Mei moet je je natuurlijk ook realiseren dat een zo uitgebreid projekt een enorme investering heeft betekend, die je niet zo maar over boord kan zetten. Amerika is al lang niet meer het iand van de onbegrensde mogelijkhe den, hoewel je soms nog wel eens ja loers wordt op alles wat nog wel mo gelijk is. Zo startte de AstroMedia Corporation (Milwaukee) in januari 1979 een gloednieuw maandblad voor
in sterrenkunde geïnteresseerde kin deren: 'Odyssey'. Het blad telt 32 pagina's per nummer, verschijnt in full-color en wordt gelezen door kinderen tussen acht en twaalf jaar. Een paar mensen zijn er full-time aan bezig, en in de loop van het eerste jaar is het lezersbestand maar liefst gegroeid van nul tot twintig duizend! Het ziet er niet naar uit dat we in Nederland op korte termijn zulke gunstige ontwikkelingen te zien zul len krijgen. Maar een nieuwe mijl paal is inmiddels wel bereikt: op 10 april werd het 1500e lid van de Jongerenwerkgroep ingeschreven! We kunnen helaas niet veel meer doen dan hem en alle andere leden toe wensen dat de JWG, op welke manier dan ook, het hoofd zal weten te bie den aan de financiele problemen. En waar een wil is is een weg, luidt het gezegde.
HaUev 1986
Eddy Echternach
V !?' maar nU de k°meet van Halley een Bellefd onderwerp in ®Je^r*nJundl8e wereld. Dat komt niet alleen doordat deze komeet vaak een spektakulaire verschijning aan de hemel is geweest. Nee, het heeft meer te maken met de plannen die men al jarenlang heeft voor een ruimtevlucht naar de komeet van Halley. Maar voordat we het daarover gaan hebben eerst een stukje Hally-geschiedenls. Kometen zijn al bekend sinds de oudheid. Vroeger werden zij voornamelijk beschouwd als brengers van onheil en ongeluk. Het duurde tot de 17e-18e vaZ blJgeloof langzaamaan een beetje verdween. Toch werd ook komLJ % t l f®zocht naar "normale" verklaringen voor het verschijnsel komeet. Zo kwam bijvoorbeeld Aristoteles tot de konklusie dat kometen zich binnen de aardse damkring moesten bewegen. Kort na het begin van onze jaar-
hemellichamer»61
** ^
d® kometen als eerste beschouwde als zelfstandige
In 1682 kwam de astronoom Edmund Halley op het idee dat jaar verscheen misschien wel dezelfde was als die berekeningen kwam hij er in 1705 inderdaad op dezelfde komeet was en dat het objekt een langgerekte
dat de komeet die in van 1456, 1531 en 1607 uit dat het één en baan om de zon be-
!a C rr "et !e? van ongeveer 76 jaar. Halley voorspelde tevens yii* komeet in 1758-1759 weer zou verschijnen, en dat gebeurde inderdaad. over rf
?Ï!vWe Ver8ChlJnin* van de komeet werd er al druk gespekuleerd
1756 eenmh8ei ! / eVOleen V8n Z° ’" teru*k e e r - Zo verscheen in Leeuwarden in 56 een boekwerkje met de angstaanjagende titel: "Naukeurig voorberigt van veïto° ï 8!1Jken C°meet dewelke waarschijnlijk binnen korten tijd zal vertonen Met een onderzoek of dezelve de Aarde hevig schokken of in de Brand titïlVï ! schrijver verklaart overigens in de inleiding wel dat hij de l Ü n h i<°PZ? Z° af8chrikwekkend heeft gekozen, omdat de mensen anders zijn boekje niet zouden kopen! Ais we in de geschiedenis van Halley's komeet duiken, vinden we dat hij in . waar8chJJnlijk het eerst is waargenomen. In 531 nC werd 20 dagen lang k r pr en; et ? aer Stral6n °PWaertS •!» «en brandende " flR-i "6e WÖ g62ien 819 een voorbode van dood en verderf. In het I J 5 ve” cheen een komeet drie maanden lang aan de hemel en deze werd beschouwd als de oorzaak van enorme regenval, stormwinden en donderslagen-
Gedeelte van het ta pijt van Bayeux waar de komeet van Halley op staat afgebeeld (boven) .
"Veel Personen werden van den Blicxem maer beschenen ende storven terBtondt." In mei 1066 verscheen een heldere komeet die later werd gezien als voor bode van de nederlaag van de toenmalige koning van Engeland (Harold), toe gebracht door Willem de Veroveraar. In de kathedraal van Rayeux (Frankrijk) hangt een zeer groot tapijt met die oorlog als onderwerp; hierop is ook een afbeelding van de komeet te zien (zie bladzijde 3 onderaan) . In 1456 ver scheen de komeet opnieuw en... in Rome regent het bloed (hoe verzinnen ze het'.). In 1682 neemt Halley voor het eerst "zijn" komeet waar en stelt zijn theorie van de periodieke kometen op. Deze theorie wordt door de verschij ning van de komeet in 1759 bevestigd. Tijdens do verschijningen in 1835 en 1910 wordt de komeet van Halley uitvoerig bestudeerd met kijkers. Praktisch al onze kennis over de komeet ia afkomstig van waarnemingen in deze jaren. Wat kunnen we nu vu.n de terugkeer van de komeet van Halley in 1986 ver wachten? Waarschijnlijk niet zo veel. Voor 1986 wordt een maximale helder heid vun magnitude 3,0 verwacht. Niet eens zo helder dus. Maar door zijn grote omvang kan een komeet vaak toch een opvallende verschijning zijn. He laas ligt Nederland niet zo gunstig om de komeet waar te nemen: Juist als hij naar zijn maximale helderheid toe gaat, verdwijnt hij laag boven de ho rizon in de zonnegloed. Hieronder kun Je zien hoe de komeet vnn Halley in de winter 1985-1986 aan de avondhemel te zien zal zijn. De komeet bevindt zich dan ten zuiden van het sterrenbeeld Pegasus en beweegt in de richting van het sterrenbeeld Steenbok. De tekening hieronder is berekend door Wim Gielingh. Waarschijnlijk is hot 't beste om er maar van uit te gaan dat de komeet in 1986 helemaal niet zo'n opvallende verschijning zal worden, want optimistische voorspellingen zoals bij de komeet van Kohoutek in 1973 zouden best eens niet uit kunnen komen'. Wat echter belangrijker is: komt er een ruimtevlucht naar de komeet van Halley in 1985-1986? Helaas lijkt het antwoord hierop "nee" te luiden. Maar laten we niet op de gebeurtenissen vooruit lopen en eerst bekijken wat nu eigenlijk de bedoeling was. De geplande missie naar de komeet van Halley heeft een uniek karakter. Als alles doorgaat zal niet alleen de komeet van Halley worden onderzocht, maar bijna drie Jaar later tijdens dezelfde vlucht ook de komeet Tempel 2. Tij dens de vlucht langs de komeet van Halley lanceert het eigenlijke ruimte vaartuig een kleine sonde, die recht op de komeetkern gericht zal worden, en die koma en kern zal onderzoeken. Deze sonde zou worden ontwikkeld door de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. De Amerikaanse NASA zou een ander projekt starten dat bijna even uniek is, namelijk de bouw van de aandrijving van het eigenlijke ruimtevaartuig. Dat zou een ionenmotor moeten worden,
C( icomeet van Halley aan de avondhemel; december 1985 - januari 1986, gete kend op het moment dat de zon 18* onder de horizon staat (Wim Gielingh)
azimut ■* zon 18° onder de horizon
De baan van het geplande ruimte schip naar do twee kometen (naar een tekening in Scientific American, maart 1980).
aangedreven door zonne-energie. Een ionenmotor werkt ongeveer als volgt: ln een gaskamer wordt kwikdamp geïoniseerd (dat wil zeggen: de atoomkernen van het gas worden van één of meerdere elektronon ontdaan). De ionisatie vindt plaats door het aanleggen van een elektrisch veld. Vervolgens wordt dit ge ïoniseerde gas in het elektrisch veld versneld (het gas is nu immers een plasma geworden: het bestaat uit elektrisch geladen deeltjes) totdat de deeltjes oen zeer grote snelheid hebben bereikt. Als de gasdeeltjeB nu wor den uitgestoten, beweegt het ruimteschip ten gevolge van de reaktiekracht in de tegenovergestelde richting. De energie voor dit proces wordt geleverd door twee grote panelen met zon necellen die samen een vermogen leveren van ongeveer 30 kilowatt. Genoeg om zes of acht ionenmotoren mee aan te drijven. Zoals gezegd: deze motoren moeten nog ontwikkeld worden en dat past nu net niet in hot budget van de NASA. Begin dit jaar kwam NASA namelijk met een begroting voor 1981 (het jaar waarin de ionenmotor ontwikkeld zou moeten worden). In deze begroting vindon we een tweetal nieuwe projekten, waaronder een satelliet voor onderzoek van gamma-straling (ca. 40 miljoen gulden), en een grote post voor de extra kosten verbonden aan het Space Shuttle-projekt. Dit alles ging ten koste van het kometenonderzoek, en het ziet er niet naar uit dat de NASA op dit besluit terugkomt en alsnog een satelliet in de rich ting van de komeet van Halley stuurt. Het geplande vluchtschema van de satelliet ziet er ongeveer als volgt uit. De lancering vindt plaats op 23 juli 1985. Vier maanden later, op 28 novem ber, wordt de instrumentensonde afgestoten. Deze sonde onderzoekt de koma en wellicht de kern van de komeet van Halley. Vervolgens beweegt de satelliet in een langgerekte baan door het zonnestelsel, om na drie Jaar, op 19 Juli 1988, een rendez-vous met de komeet Tempel 2 te maken. Dit gebeurt weer in de nabijheid van de aarde. Tempel 2 zal vanaf een afstand van minder dan 2000 kilometer worden geobserveerd. De satelliet beweegt daarna in ongeveer de zelfde baan als de komeet. Wanneer Tempel 2 verder van de zon af staat en in een wat rustiger staat is teruggekeerd, nadert het ruimteschip zó dicht, dat het door de komeet wordt "ingevangen", zodat, de zeer kleine kern op ca. 10 kilometer afstand wordt omcirkeld. Tenslotte, na nog eens een jaar, zal ge tracht worden een landing op de komcetkern uit te voeren'.
De missie naar de kometen Halley en Tempel 2 zou antwoord kunnen geven op twee vragen: "Waar komt het materiaal waaruit kometen bestaan vandaan?" en "Uit welk materiaal bestaan kometen oigenlijk?". Bij de laatste vraag is het vooral van belang om te onderzoeken hoeveel en welke organische molekulen zich in de kern van de komeet bevinden. De kometenmissie zou een duidelijker inzicht kunnen verschaffen in hot ontstaan van het zonnestelsel. En dit alles lijkt niet door te gaan omdat NASA met een budget van meer dan acht miljard gulden (!) juist het kometenonderzoek moet schrappen! Dit wil overigens niet zoggen dat er helemaal geen kans meer is dat we de beide kometen van dichtbij kunnen onderzoeken. Zo bestaat de mogelijkheid dat de ESA op eigen houtje aan hot onderzoek begint. Een reële mogelijkheid zou zijn om de satelliet GEOS-3 (eigenlijk bedoeld voor het onderzoek van de aardse megnetosfeer) langs de komeet van Halley te laten vliegen. Dat zou echter wel betekenen dat we geen foto’s van de komeet te zien zullen krijgen, aangezien de GEOS-satelliet niet met camera's is uitgerust. Wel zou de omge ving van de kern van de komeet uitvoerig kunnen worden bestudeerd. Een andere mogelijkheid is dat Rusland een projekt in deze richting ontwikkelt. Al met al voel problemen bij het ruimteonderzoek van do komeet van Halley. Zonde van oen projekt dat we slechts eens per 76 jaar kunnen starten'. Hope lijk zijn er meer wetenschappers zoals de beroemde kometenexpert Fred Whipple die niet tot hun 120e levensjaar willen wachten met het bestuderen van de komeet van Halley, en die hun uiterste best doen het projekt alsnog te red den. Misschien weten we aan het eind van dit jaar meer.
IMEdEdEÜNqEN * Tekeningen gevraagd. In het vorige nummer van Universum is al gevraagd om tekeningen over sterrenkunde of ruimtevaart of de JWG. Die tekeningen ge bruiken we om het bureau van de JWG wat gezelliger te maken. Maar ze kunnen ook op tentoonstellingen worden gebruikt. Er zijn al een paar fraaie teke ningen binnen gokomen. Eén van onze leden stuurde twee prachtige tekeningen van Jupiter en Saturnus. Helaas stond er geen afzender bij. We willen graag weten wie die tekenaar is 1 Graag even een berichtje aan Bert van Sprang. Teken Jij ook mee? Zet dan wel je naam, adres en leeftijd achterop'. Ook voor de rubriek Prikbord in Universum kun Je tekeningen insturen. Die moeten wel in zwarte ballpoint of met een dunne zwarte viltstift gotokond zijn. Ze mogen ook nièt te groot zijn. Andere pasnen ze niet in Universum! Ook hierbij graag naam, adres en leeftijd. Tekeningen voor het JWG-bureau naar Bert van Sprang, Prunuslaan 13, 2641 AW Pijnacker; tekeningen voor Prikbord naar Govert Schilling, Kame lenspoor 298, 3605 ES Maarssen. * Verrassingspakketten. Er zijn er nog een stuk of tien. Je kunt z o ’n verras singspakket met allerlei sterrenkundige dingen erin bestellen door ƒ 25,- over te maken op gironr. 2539857 tnv penn. Jongerenwerkgroep NVWS te Pijnacker. Na 15 juni wordt de verkoop van deze pak ketten gestopt. Wees er dus op tijd bij! * Kijkerbouwkursus. De belangstelling voor de kijkerbouwkursus van de JWG blijft overweldigend. Dat betekent wel dat de wachtlijst wat langer is geworden. We vragen dus wat meer geduld van Je. Zoals in het vorige nummer is aangekondlgd, zal de prijs voor aanmeldingen n& 1 juni 1980 ƒ 250,— bedragen. Bij eerdere aan meldingen geldt de oude prijs nog.
AsTKONOMisclfE K a Lenc Ie r
JuNi-AuqusTus Hebben Jullie ook zo genoton van die prachtige planeetsamenstanden ln het voorjaar? Wat een schitterend duo vormden Jupiter en Mars! Zelfs de heldere ster Regulus en de planeet Saturnus vielen er bij ln het nièt. Maar houd de planeten eens goed ln de gaten: er gaan nog enkele héél bijzondere dingen gebeuren! Jupiter beweegt sneller oostwaarts dan Saturnus, en tegen het eind van dit jaar staat het tweetal vlak bij elkaar aan de hemel. Mars gaat nog veelsneller: die passeert Saturnus al op 25 Juni. Met de schitterende avondverschijning van Venus is Het gebeurd. Venus wordt na 15 Juni "ochtendster". Een hele mooie! Na augUBtus duiken de plane ten Jupiter en Saturnus óók al aan de ochtendhemel op, zodat we dit najaar nog wel iets kunnen verwachten. Maar daarover in een volgende aflevering meer. De hoofdschotel voor deze zomer wordt gevormd door d* Perseiden, een fan tastische meteorenzwerm die dit Jaar onder heel gunstige omstandigheden kan worden waargenomen. Tenslotte nog een bijzonderheid: begin Juni kun Je s avonds maar liefst zeven planeten waarnemen! Venus, Mars, Jupiter en Saturnus zijn moeiteloos zonder kijker te vinden. Met Mercurius zul je al wat meer problemen hebben. Maar let op: op 1 Juni staat Venus slechts één derde graad van de kleine binnenplaneet af, en dat vergemakkelijkt het zoeken (met of zonder kijker). Alleen voor Uranus en Neptunus is een kijkertje beslist noodzakelijk. Mercurius. Mercurius is 's avonds te zien tot 25 juni. Hij verschijnt heel laag in hot westen, ongeveer daar waar de zon zich ruim anderhalf uur eerder bevond. Het beste tijdstip om te kijken is omstreeks het einde van de burgerlijke scheme ring (zie bij het stukje over de z o n ) : Jammer dat het pas zo laat donker wordt, hè?! Op 14 Juni is de hoekafstand tot de zon het grootst: 24$ graden. Mercurius ataat altijd in de buurt van de zon en dat maakt het opzoeken van deze planeet zo moeilijk: de zon straalt te veel licht uit. Daarom ls Mercurius omstreeks 14 juni het best te zien. Het is echter al weer snel uit met de pret. Op 11 Juli snelt te planeet tussen de aarde en de zon door. We noemen dat benedenkonjunktie (konjunktie betekent samenstand). Na 24 juli wordt Mercurius weer zichtbaar in de ochtendschemering, laag in het oosten. De grootste hoekafstand tot de zon wordt bereikt op 1 augustus: 19$ graden. Tot midden augustus blijft het planeetje met enige moeite zichtbaar. Dan wordt de hoekafstand tot de zon weer te klein: op 26 augustus vondt de bovenkonjunktie plaats. Mercurius be weegt dan achter de zon langs (van de aarde af gezien). Je zou denken dat de rappe binnenplaneet dan weer zichtbaar wordt aan de avondhemel, maar dat is niet zo. Het duurt weer een poosje voor Mercurius weer goed zichtbaar wordt. Dus grijp deze zomer je kans, vooral in Juni! Venus. Wat een schoonheid, hè? Helaas ia het nu bijna afgelo pen met de prachtige avondverschijning. De eerste dagen van de maand Juni kan Venus nog 's avonds in het westen worden waargenomen. Dan snelt ze tussen de aarde en de zon door. Dat gaat zó vlug, dat Venus eind juni al weer aan de ochtendhemel kan worden gesignaleerd! Als Je een kijker hebt moet Je die beslist gebruiken. De afstand tussen Venus en de aarde is op het ogenblik niet groot. Je ziet de bewolkte buurplaneet daarom als een schitterende sikkel. Zelfs met een verrekijker kun je dit waarschijnlijk al zien!
Valt het je op dat de onder- en de bovenrand van Venus aterk gekleurd zijn, vooral bij sterke vergrotingen? Dat kan best kloppen! De dampkring van de aarde heeft namelijk Invloed op de richting van de lichtstralen die er door komen. Daardoor zie Je Venus iets hoger aan de homel staan dan inwerkelijkheld het geval ls'. Maar dat effekt ls voor de verschillende kleuren licht anders. De blauwe lichtstralen van Venus worden sterker door de dampkring van de aarde van richting veranderd dan de rode lichtstralen. Daardoor is de bovenrand van de planeet blauw gekleurd en de onderrand rood. (Denk er aan dat je door de meeste teleskopen het beeld ondersteboven ziet'.) Met een ver rekijker is dit effekt niet te zien, behalve als Venus heel laag staat.
M a r s . De rode planeet verplaatst zich snel van het sterren beeld Leeuw naar de Maagd. Je kunt Mars 's avonds laag in het westen waarnemen. Voor kiJkerbezitters is het niet zo'n indrukwekkend objekt, doordat de afstand tot de aarde erg groot is. J u p i ter. Jupiter staat nog steeds in de Leeuw, maar ook deze planeet beweegt gestaag oostwaarts. Hij schittert 's avonds alB een "ster" van magnitude -1,5 in het westen. In de loop van augustus verdwijnt Jupiter geleidelijk in de zonnegloed. Saturnus. Saturnus bevindt zich in het oostelijk deel van het sterrenbeeld Leeuw. Op 23 juli is het zo ver: de aarde be weegt dan door het ringvlak van zuid naar noord. Vanaf die datum kijken we dus weer tegen de verlichte zijde van de ringen aan'. De ringen van de planeet worden geleidelijk be ter zichtbaar. Hoe groter de teleskoop, hoe eerder Je ze zult kunnen zien. Helaas verdwijnt Saturnus in de loop van augustus al in de gloed van de zon. Probeer de ringen begin augustus met Je kijker te ontdekken. Uranus. Deze planeet is te vinden in het sterrenbeeld Weeg schaal. Pas laat in de avond verschijnt de planeet van mag nitude 5,8 boven de zuidoostelijke horizon. In de loop van de nacht komt Uranus hoger aan de hemel te staan, maar niet meer dan 20 graden. Het is dus géén spektakulaire verschijning: een kijker is beslist noodzakelijk! In de nacht van 15 op 16 juli staat Uranus dicht bij de ster 28 Librae. Zie hiervoor het kaartje in het vorige nummer van Universum. De planeet nadert de ster (die van magnitude 6,2 is) tot op 50 boogsekonden afstand'.
Neptunus. Wat valt die tegen, zeg! Je kunt hem met een tele skoop vinden in het sterrenbeeld Slangendrager. Het beste lukt dat omstreeks 6 Juli. Op die datum bevindt de planeet zich namelijk een halve graad ten zuiden van de ster £ (Xi) in de Slangendrager. De ster ia van magnitude 4,5; Neptunus heeft eenhelderheid van magnitude 7,7. Op 12 Juni is de planeet in opposi tie met de zon. Hij is dan de gehele nacht te zien. Helaas komt hij niet hoger dan 16 graden boven onze zuidelijke horizon. A l g o l . In het vorige nummer is al ieta over Algol geschre ven, zodat we ons dit keer beperken tot het geven van de voorspelde tijdstippen van minimale helderheid. Denk er om dat de helderheid al enkele uren eerder begint te dalen! Minima van Algol juni 18 21
03.49 u 00.38 u
(alle tijdstippen in MEZT)_________ juli 11 31
02.18 u 03.58 u
augustus
3 20 23 25
00.47 05.38 02.27 23.15
u u u u
M e t e o r e n. Meteorenliefhebbers, zet de klapstool maar vast buiten'. Als het weer een beetje meezit kunnen we de komende maanden weer eens ouderwets genieten van de Perselden, onze beroemdste meteorenzwerm. Het zal namelijk Nieuwe Maan zijn op 10 augustus'. Wie naar school moet kan wellicht toch nog het een en ander waarnemen in het weekend van ö en 10 augus tus. Meer over de Perselden kun je lezen in een apart stukje hierover verderop in Universum. Hoe staat het met de andere meteorenzwermen? Een stuk minder goed, helaas! De enige zwerm die nog onder goede omstandigheden bekeken kan worden zijn de junl-Lyrlden . Dat is niet zo'n spektakulaire zwerm: hooguit een stuk of tien meteoren per uur. Maar de periode van 12 tot 17 juni leent zich tamelijk goed voor meteoorwaarnemingen. Het blijft weliswaar de gehele nacht scheme ren, maar je kunt héél lang wachten voordat de Juni-Lyriden in de winter zichtbaar zijn! Zomerzwermen zijn nu eenmaal nooit zo gunstig. Trouwens, in dezelfde periode (dus midden Juni) kun je ook nog enkele Scorpius-Sagltariiden verwachten. De belangrijkste zwerm van de maand Juli, de Delta-Aquarid e n , zal verloren gaan in het licht van de maan (eind juli). Zon. De onderstaande tabel geeft voor de komende drie maanden de tijdstippen van zonsopkomst, zonsondergang, begin en einde van de burgerlijke schemering en begin en einde van de astro nomische schemering. Tijdens de burgerlijke schemering staat de zon minder dan 6 graden onder de horizon; tijdens de astro nomische schemering minder dan 18 graden. Alle tijdstippen zijn gegeven in zomertijd (MEZT). Datum juni
juli
aug.
Begin a.s. 4 14 24 4 14 24 3 13 23
-
02.13 03.10 03.49 04.20
Begin h.s. 04.35 04.30 04.30 04.37 04.50 05.05 05.23 05.41 06.00
Zon op
Zon onder
05.25 05.1/1 05.20 05.26 05.36 05.49 06.04 06.20 06.36
21.53 22.01 22.04 22.02 21.54 21.42 21.26 21.07 20.47
Einde b.s. 22.41 22.50 22.53 22.50 22.40 22.25 22.07 21.46 21.23
Einde a
_ -
01.19 00.17 23.37 23.02
M a a n . Hieronder vind Je drie tabellen. In de eerste vind je de tijdstippen van Volle Maan, LaatBte Kwartier, Nieuwe Maan en Eerste Kwartier. De tweede tabel geeft aan wanneer de maan oen interessant waarnemingsobjekt is. In de derde tabel kun je vinden wanneer je het beste op zoek kunt gaan naar objekten die erg zwak zijn. Die zijn alleen goed waarneembaar als er geen storend licht van de maan is! Maanfasen jun
6 12 20 28 jul 5 12 20 27 aug 3 10 19 26
Maanwaa rnemi. ngen 04.53 22.38 14.32 11.02 09.27 08.46 07.51 20 54 14.00 21.09 00.28 05.42
LK NM EK VM LK NM EK VM LK NM EK VM
1 15 1 15 29 13 29
juni juni juli juli juli aug. aug.
-
9 26 9 25 7 23 31
juni juni juli juli aug. aug. aug.
's 's 's 's 's 's 's
ochtends vroeg avonds laat ochtends vroeg avonds ochtends avonds ochtends
Waarnemen lichtzwakke objekten 5 aug. - 20 aug.
na middernacht
(Slechts één periode i.v.m. de "lichte" nachtenl)
juNI OVT* 1
VT
15
O O
17 18
OV
19
T
23
OV
25
20.00 u, Mercurius 19 boogmlnuten (19') ten noorden van Venus. Een gemakkellJke manier om Mercurius eens op te zoeken in de avondsche mering! Venus is wél een stuk helderder (magn. -3,7) dan haar buurplaneet (magn. -0,3). Je kunt Venus omstreeks 22.35 u gemakkelijk vinden: laag in het westen. Gebruik bij voorkeur een verrekijker. Als je een teleskoop hebt is het helemóél prachtig! Venus heeft een mid dellijn van 53 boogsekonden, en is duidelijk sikkelvormig verlicht. Mercurius staat daarentegen veel verder weg, en is voor ruim twee derde verlicht. Het schijfje meet slechts 6,2 boogsekonden. Uranus bij de ster 28 Librae. Lees het stukje over Uranus in de in leiding nog eens. Een zoekkaartje heeft in de vorige kalender ge staan. Uranus nadert de ster tot op 50 boogsekonden om 23.55 u. In de nacht van 17 op 18 juni staat de maan vlak bij de ster Regulus, 's Avonds kun Je konstateren dat de maan inmiddels de planeet Jupiter ls gepasseerd. De eigenlijke samenstand vond plaats om 12 uur 's mid dags . Nu zijn Mars en Saturnus aan de beurt: om 16.00 u 's middags passeert de maan Mars, en om 21.00 u 's avonds Saturnus. Een half uur vóór zonsondergang is de afstand tussen Saturnus en de noordelijke maanrand het kleinst: slechts 11 boogmlnuten! Zie de tekening hieronder. Iets voor kijkerbezitters: van 22.49 u tot 01.45 u (dat is eigenlijk al weer 24 juni!) vallen de schaduwen van de manen III en IV (Ganymedes en Callisto) gelijk tijdig op Jupiter. Schaduwovergangen van Callisto zijn trouwens erg zeldzaam, door dat deze satelliet zo'n trage beweging heeft: één omloop duurt bijna 17 dagen. En schaduwovergangen kunnen alleen plaats vinden als de zon zich ongeveer in het baanvlak van Callisto bevindt. Dot is slechts in bepaalde tijdvakken het gev a l , zoals van januari 1978 tot december 1980. Daarna duurt het weer een poosje voordat dergelijke verschijnselen plaatsvinden. Gebruik zo mogelijk een vrij grote kijker! Samenstand van Mars en Saturnus. Dit moet je 's avonds bekijken, laag aan de westelijke hemel. De afstand bedraagt minimaal 1,7 graden. De twee planeten zijn ongeveer even helder (magnitude +1).
ju li T
9
O
10
De maan bedekt de ster Aldebaran in het sterrenbeeld Stier. Dit ver schijnsel gebeurt overdag, in het oosten. Zonder kijker zul Je er niets van kunnen zien'. De bedekking begint aan de verlichte maanrand om 07.56 u 's ochtends. Om 08.59 u komt Aldebaran weer tevoorschijn aan de donkere maanrand. Denk er om: deze tijdstippen zijn berekend voor Utrecht. Elders in Nederland moet je rekening houden met afwij kingen van hooguit enkele minuten. De maanschijf is voor 11 procent verlicht. Let ook eens op Venus! Die staat enkele graden ten oosten van de maan. Bij het krieken van de dag kun Je konstateren dat de maan Venus in middels gepasseerd is. De eigenlijke konjunktie vond plaats op 9 ju li, om 21.00 u. Maar toen bevond het tweetal zich onder onze hori zon! Als Je 's ochtends vóór zonsopkomst iets van de samenstapd wilt zien moet je een vrije oostelijke horizon hebben. Venus en de maan
* O = zichtbaar voor het blote oog; V = zichtbaar met behulp van een verre kijker; T = zichtbaar met behulp van een teleskoop.
23
staan dan namelijk nog heel laag boven de horizon. Vandaag staat de aarde precies in het ringvlak van Saturnus. We kijken nu dus tegen de "zijkant" van de ringen aan. De afgelopen maanden konden we de ringen niet zien omdat we tegen de onverlichte kant aan keken, maar dat wordt nu anders. Over een paar dagen zal de verschijning van de ringen zich voor je ogen voltrekken'. Als je een teleskoop hebt, tenminste'.
AUqUSTUS OV
7
Opnieuw staat de maan bij Venus. Maar dit keer zijn de omstandig heden véél beter dan op 10 juli! Het gebeurt namelijk een stuk verder van de zon, zodat het tweetal 's ochtends vroeg al een stuk hoger boven de horizon staat. Bovendien zijn ze al te zien als het nog redelijk donker is. De afstand tussen de maan en Venus is het kleinst om 02.59 u, maar op dat tijdstip staan ze nog te laag. Kijk dus een half uur of een uur later. Beslist de moeite waard om eens vroeg voor op te staan'. En misschien zie je ook nog wat meteoren langs de hemel flitsen... In de tekening hieronder is de samenstand van Venus en de maan getekend. VT 18 21.47 u, de maan bedekt de ster y (Gamma) Librae (magnitude 4,0) aan de donkere rand. Dit is een erg mooie sterbedekklng die je met een verrekijker of een tele skoop moet bekijken. Het tijdstip is be rekend voor de stad Utrecht, zodat Je re kening moet houden met een afwijking van hooguit 2 of drie minuten als je ver van Utrecht af woont. VT 21 23.10 u, de maan bedekt de ster 16 Sagitarii, een ster van magnitude 6,0. OVT 26 05.30 u, maansverduistering in de bij schaduw van de aarde. Rond dit tijdstip (het "maximum" van de verduistering) kun je konstateren dat het noordelijk deel van de maanschijf iets donkerder is dan de rest. De burgerlijke schemering begint om 06.05 u, en do maan gaat om 06.45 u onder. Onze satelliet bevindt zich tijdens de verduistering laag in het westen. De grootte van deze verduistering iB 0,71. Dat wil z©l>fcen dat 71 % van de maanmiddellijn door de bijschaduw verduis terd wordt. Een maand geleden was er ook al een biJschaduwverduistering van de maan, maar toen was de grootte slechts 0,26. Z o ’n verduistering is het vermelden niet waard; je ziet er toch niets van.
IVfE
David Trouw, 12 Roosendaal______
Welk woord komt er van boven naar beneden? Wat je in moet vullen vind je in de tekeningetjes onderaan.
! y
1 de \1
1
\-zo'n 3y onwclltgloepk S ‘s °°^
ik dadelyU d e ruimt* In 3 a wil \V wel w a t weten v daatom ? H l het \ UNfvE(lS ü W
Gnrton de Goeij, Breukelen
Mark van Elswijk, 10 Haaften ..-- -
Universum 1980/2
Een echte ▼v' kruiswoordpuzzel, gemaakt door Wim Tieman, 13, Hoogvliet
Misten jullie al dat de belgen op de zon willen gaan landen. Nee? Ze gaan 's nachts, omdat ze denken dat het dan koeler is op de zon?! Raymond Averson, 12, Utrecht
Horizontaal: 1. Sterbedekking; 5. Internationale Astronomische Unie (afk.); 6. Een vallende ster maakt een ...; 8. Sterrenbeeld; 9. l/360e deel van een cirkel; 12, 13. Ster renbeeld . Vertikaal: 1. Sterrenbeeld; 2. A f stand die licht in 1 jr. aflegt; 3. Astronomische eenheid (afk.); 4. Schijnbare baan van zon aan de hemel; 7. Midden Europese Tijd (afk.); 10. Sterrenbeeld; 11. Zon[ ne g o d .
■ n n n B F JB F j^ B
v n r k o o p ijo l Alle prijzen zijn lnklusief verzend kosten. Bij bestellingen onder ƒ 15,wordt ƒ 3 , - extra berekend. Bestel eventueel samen met anderen via je afdeling. Bestelling geschiedt door overmaking van het verschuldigde be drag op gironr. 2539857 t.n.v. penn. Jongerenwerkgroep NVWS te Pijnacker. Alleen onderstaand materiaal is le verbaar. Levertijd twee tot zes w e ken, afhankelijk van de drukte. Ver zending gebeurt pas na ontvangst van de betaling. Brochures 01 Het verzilveren van teleskoopspiegels, F.Fennema, 3p, ƒ0,50 02 Welke kijker voor welk doel?, F.P. Israël, /O,50 09 Messierlijst, 4p, ƒ0,60 10 Sterkatalogus met gegevens van 3500 sterren, samenst. B.v. Sprang 2e druk, /8,50 (niet-leden ƒ12,50) 13 Dubbelsterren voor binoculairs, J. Meeua, T. Dethier, 9 p, ƒ1,50 14 Soyuz tabellen, J.Meeus, 7p, ƒ1,10 15 Het waarnemen van kunstmanen, Lab. v. Ruimteonderz., 14p, ƒ1,75 16 Het inbinden van tijdschriften en brochures, T.de Klerk, lOp, ƒ1,40 17 Fotografische films en emulsies in de hemelfotografle, L.Delvoye, 56p, ƒ6,- (niet-leden ƒ7,50) 21 Geboorte, leven en dood van ster ren, Tj.de Vries, 6p, ƒ1,32 Elementary Astrophysics, T.de Klerk, ongels, 125p, ƒ8,50 34 Maansverduisteringen, G.Schilling, 49 p, ƒ5,35 Het maken van een eenvoud:* ge sterrenkijker, C.FUss, B.v.Sprang, 22p, ƒ5,36 Sterrenkunde voor Jongeren, B.v. Sprang, 140p, ƒ11,50 39 Sterrenkunde-praktika, B.v.Sprang, 32p, ƒ3,50 40 Wie weet wat? Kwisboek met 1100 vragen en antw., B.v.Sprang, 32p, ƒ 3,50 41 Lijst van de mooiste 120 dubbel sterren voor kleine en middelgrote teleskopen, P.Veenstra, C.de Jong, • uitg. JWG-afd. Friesland, 4p,/0,50 42 Weet jij veel? Kwisboek 2 met ruim 700 vragen en antw., B.v.Sprang, ƒ4,25 43 De maan, E.Echternach, 23p, ƒ4,50
W44 Het atoom, G.Schilling, B.van Sprang, 14p, ƒ1,75, rijk geïll. W45 Coördinatenstelsels, G.Schilling, B.v.Sprang, 9p, ƒ1,75 W46 De indeling van dubbelsterren, G. Schilling, B.v.Sprang, 13 p, ƒ1,75, rijk geïllustreerd 47 Verslagen JWG-ouderenkamp 1977, ƒ7,50 48 Nederlandse handleiding bij de New Popular Star Atlas, A.Louwerse, G.Schilling, B.v.Sprang, 18p, ƒ4,-; samen met de atlas ƒ12,50 49 Waarnemen met een prismakijker, H.GÖertz, 33p, ƒ6,W50 De levensloop van de zon, G.Schil ling, B.v.Sprang, 32p, ƒ7,50 K51 Kursus helderheid en magnitude, G.Schilling, B.v.Sprang, 40 p met voorbeelden en opgaven, ƒ10,52 JWG-ouderenkampVerslag 1979, 25p, ƒ5,53 Werkgroepsverslag Zonnestelsel (ouderenkamp 1979), G.Schilling, 21pi ƒ5,54 Moeilijke woorden in de sterren kunde, B.v.Sprang, 8p, ƒ1,25 B86 Zwarte Gaten, P.v.Baal, uitg. De Koepel, VWO-nivo, ƒ10,B113 Supernovae, A.Nouwen, uitg. De Koepel, VWO-nivo, ƒ10,Brochurcs van de Belgische W S
en JVS
A01 Astronomische termen, T.Dethier, J.Meeu'v, 2 9 p , ƒ4,A02 Wat kan ik van mijn kijker ver wachten?, L.v.Houtte, 4 8 p , ƒ5,50 A03 Boeken en tijdschriften over as tronomie, weerkunde, ruimtevaart, geofyslka, T.Dethier, 63p, ƒ5,A04 Een waarnemingsprogramma voor be ginnende amateurs, T.Dethier, 7 1 p , ƒ5,50 A05 Zo bouw ik zelf mijn kijker (basiskonstruktie voor een 16 cm Newton met statief en parallaktische opstelling), L.v.Houtte, 40p met bouwtekeningen, ƒ6,Verenigingszïiken JWG Prijzen betreffen alleen verzendkos ten. Bij bestellingen boven ƒ15,- is dit materiaal gratis aan te vragen. V01 V02 V03 V04
Statuten JWG, ƒ0,90 Huishoudelijk reglement, ƒ0,90 Afdelingsreglement, ƒ0,50 Vijf-jaren plan, ƒ0,90
Pi vorsen D8 ZP ZF 0B Z3 Z4 PS
BB CC
Draaibare sterrenkaart, ƒ18,50 Zenitprisma, ƒ34,Zonnefilter, ƒ18,60 mm achromatisch objektief, ge test, brandpuntsafst. 1 m, ƒ85,Zoeker 8x30 met bevestigingsbeugels, ƒ120,Zoeker 10x40 met bevestigingsbeugels, ƒ154,Popular Star Atlas (eenvoudige steratlas voor jongeren), ƒ10,-; samen met de Nederlandse handlei ding ƒ12,50 Serie van 12 postkaarten zonne stelsel, kleur, ƒ5,Serie van 12 postkaarten sterren kunde, kleur, ƒ5,-
DD Serie van 12 poatkaarten ruimte vaart, kleur, ƒ5,EE Sticker JVS (Belgische Jongerenver eniging voor sterrenkunde) ƒ0,75 O k u 1ai ren Rarasden 25 mm okulair, ƒ40,Ramsden 18 mm okulair, ƒ40,Ramsden 12$ mm okulair, ƒ45,JWG T-shirts De zomer in met een echt JWG T-shirt aan! Wit shirt met blauwe tekening van een teleskoop er op. Leverbaar in alle maten, behalve largo (uitver kocht). S.v.p. maat opgeven bij be stelling. Alle maten per stuk ƒ11,50. Zo'n shirt moet je hebben!
M cdEdEliN qEN * Korreepondentie met Skandlnaviërs. Via één van onze leden, Annette Bosho ven, is er wat kontakt ontstaan met Skandlnavische sterrenkundevereniging e n . Zo is het nu ook mogelijk dat JWG-ers met Skandlnavische amateurs gaan korresponderen. Als je hier zin in hebt, kun je een briefje sturen naar de redakties van verschillende tijdschriften aldaar met je naam, vol ledig adres (inkluBief postkode!), leeftijd, sterrenkundige interesses en gewenste korrespondentietaal (bv. Engels of Duits). Voor Noorwegen moet je dat briefje sturen aan: Redaksjonen Amat^r-Astronomen, Carsten A. Deberitz, Sch^ningsgaten 41, Oslo 3, Noorwegen. En voor Finland aan: Red. T&hdet Ja Avaruus, THhtitieteen laitos, 00130 Helsinki 13, Finland. (Struikel er niet over!) Je naam wordt dan in hun tijdschrift gepubliceerd, en je kunt een gezellige briefwisseling met een noorse of finse amateur verwach ten. Andersom werkt het ook al. Twee lezers van het noorse blad Amattfr As tronomen hebben geschreven dat ze hun naam graag in Universum gepubliceerd willen zien. Het zijn: Berit Gloor, 0verlandavegen 38, 6400 Molde, Noorwe gen en Sigbjörn Naess, St&viveien 38, 1313 Vöyenenga, Noorwegen. Berit is een 16-jarig meisje, geïnteresseerd in zwarte gaten, melkwegstelsels en meteoren. Verder in planten, muziek en reizen. Ze schrijft in het engels en in het duits. Sigbjörn is ook 16, en interesseert zich vooral in deepsky-objekten en planeten. Hij schrijft het liefst in het engels. Zin om te schrijven? Ga je gang! * Prijs "levensloop van de zon". In de verkooplijst op de vorige bladzijde van dit nummer is de prijs van brochure W50 per abuis vermeld als ƒ 7,50. De juiste prijs is maar liefst twee gulden lager: ƒ 5,50! Denk daar aan bij het bestellen'.
H o e z rrd A T ? In de vorige aflevering van "Hoe zit dat?" vroeg ik Je of deze rubriek moest blijven. Diederik Boel, Rens Bod en iemand uit Hilversum (er stond geen naam bij) vonden dat ik door moest gaan. Bedankt voor deze reakties. Maar ik heb toch maar besloten om met "Hoe zit dat?" te stoppen. Dat betekent niet dat er geen vragenrubriek voor ouderen meer is. Op bladzijde 18 staat de eerste aflevering van de vragenrubriek "Oplossing gevraagd", geschreven door Rob van Maris. Ik wens jullie veel sukses met het oplossen van de vragen! Jan Garnier
STER R EN kllN dE VOOR JoN qEREN
K om eten
P .o n a lc l N a a r
Deze keer in "Sterrenkunde voor Jongeren" een verhaaltje over kometen. Op bladzijde 3 heb je al iets kunnen lezen over de komeet van Halley en over de ruimtereis naar deze komeet. Maar wat is een komeet nu eigenlijk precies? De naam komeet komt uit het oude Griekenland. De naam betekent "harige ster". Dat is natuurlijk een foute naam. Kometen zijn geer. sterren, en ze hebben ook geen haar! Een andere naam voor kometen is "starrtsterren". Die benaming is ook fout. Je hebt misschien wel eens een fo^o van een komeet ge zien. Begrijp Je hoe ze aan de naam "staartster" komen? Over kometen hebben altijd veel misverstanden bestaan. Tot in de 17a eeuw dachten de mensen dat kometen voortekenen waren van rampen: oorlogen, tiekten, enzovoort. De sterrenkundigen uit die tijd dachten ca e kometen in de dampkring van de aarde verschenen, (De dampkring is de laag van lucLt rond om de aarde.) Nu weten we dat dat niet zo is. Kometen zijn in werkelijkheid hemellichamen die een baan om de zon beschrijven, vaak reikt dir baan tot ver buiten het zonnestelsel. De banen van kometen zijn dan ook r.e*r, uooie cirkels. Het zijn ellipsen (uitgerekte cirkels). In de tekening ie je eei. cirkel en een ellips. In 1682 verscheen er een heldere komeet aan de hemel die de aandacht van veel mensen trok. Eén van die mensen was de jonge Engelse sterrenkundige Edmund Halley (spreek uit: H e l l i e ) . Halley v/as erg ge ïnteresseerd in kometen omdat er nog zo weinig over bekend was. Hij nam de heldere komeet dan ook zorgvuldig waar. En hij lette vooral goed op de baan die doze ko meet aan de hemel volgde. Later merkte Hal lay dat de komeet ongeveer dezelfde baan volgde als de kometen uit de jaren 1456, 1531 en 1607. Hij kwam toen op het idee dat het wel eens één en dezelfde komeet zou kunnen zijn. Dat hield in dat de ko meet een baan om de zon beschrijft, en regelmatig terugkomt. Als Je de jaartallen goed met elkaar vergelijkt zie je dat er steeds ongeveer 76 jaar tussen zit. In on geveer 76 Jaar zal de komeet dus één keer om de zon draaien ->ij tt, heet de periode van de komeet. Halley voorspelde dat er in l'i . e» eïn !io dere komeet zou verschijnen. Hij telde gewoon 76 jaar op bij 16'?: .Jr wart:, veel mensen die hem niet geloofden. Maar de komeet verschecn in erdr.a: it, 1758! Als beloning werd de komeet voortaan de "komeet vin h a l . „y ( u .?c*Td . Wat is nu eigenlijk een komeet? Het klinkt Je misschien wat vroer.d in ao oren, maar je kunt een komeet heel good vergelijken met een g. v.iie sneeuwbal. Die sneeuwbal is een groot blok ijs, waar .stof en gi n '3 ei s:»;r.tjes in zitten. Het ijs bestaat uit bevroren gassen, zoals annut..:!,.'.i J. voor beeld. Deze sneeuwbal wordt de kern van de komeet genoemd. De lijn van de komeetkern is niet zo groot. Vaak maar enkele tientallen kilometers. In vergelijking met een planeet is een komeetkern dus erg klain. Als de komeetkern ver van de zon af staat, is hij niet te zien. Hij 'is zó klein, dat hij veel te weinig zonlicht weerkaatst. Maar als de komeet de zon nadert, verandert er het één-en ander. Het wordt steeds warmer, on het ijs uit de kern verdampt voor een deel . De komeet krijgt een soort wolk va:- al-
lerlei gassen om zich heen. Die wolk wordt de coma van de komeet genoemd. In plaats van "coma" lees Je ook wel eens "kop van de komeet". Soms heeft . de coma een middellijn van wel 150.000 kilometer! Als de komeetkern zo'n coma om zich heen krijgt, wordt hij een stuk helderder. De komeet is dan vanaf de aarde zichtbaar in een teleskoop. Do coma ontstaat door de warmte van de zon. De zon veroorzaakt ook de be roemde staart van de komeet. Behalve licht en warmte zendt de zon ook een stroom van kleine deeltjes uit. Die deeltjes stromen met een heel hoge snel heid van de zon af. De deeltjesstroom wordt de zonnewind genoemd. De zonne wind blaast als het ware het gas uit de coma naar achteren. Dus van de zon af. In het gas uit de coma zitten ook kleine stof- en gruisdeeltJes. Die deeltjes waren vrijgekomen toen het ijs uit de komeetkern begon te smelten. Samen met deze stofdeeltjes vormt het weggeblazen gas een staart. Sommige komeetstaarten zijn wel honderd miljoen kilometer lang! (Als je dag en nacht in een auto zou rijden met een snelheid van 100 kilometer per uur, zou Je ruim honderd Jaar doen over honderd miljoen kilometer!) De staart van een komeet is vaak goed zichtbaar. Toch zijn komeetstaarteh enorm ijl. Zó ijl, dat we de sterren achter de staart gewoon kunnen zien. De komeetstaart wordt groter als de komeet dicht bij de zon komt. Want dichterbij de zon ia de zonnewind sterker dan verder van de zon af. De staart wijst altijd van de zon af. Als de komeet de zon gepasseerd is, loopt de staart dus voorop! Veel mensen denken dat kometen hun staart "ach ter zich aan slepen". Dat is dus niet zo! Hóe de komeet zelf ook beweegt, de staart wijst altijd van de zon af. In de tekening hieronder kun je dat goed zien. Als de afstand tot de zon groter wordt, wordt de temperatuur weer lager. De gassen in de coma bevriezen weer. De coma verdwijnt dus, en de komeet wordt weer een stuk zwakker. En wat gebeurt er nu met de staart van een komeet? Tja, die staart keert niet terug naar de komeetkern. De staart is eigenlijk verloren materiaal. De gas- en stofdeeltjes uit de staart gaan nu ook in een baan om de zon draaien. Die boan lijkt vaak heel sterk op de baan van de komeet zelf. De deeltjes uit de staart verspreiden zich over de komeetbaan. Ook de aarde draait in een baan rond de zon. (In hoeveel tijd draalt de aarde één keer om de zon?) Soms komt de aarde in zijn baan rond de zon gas deeltjes enstofjes tegen die uit de staart van oen komeet afkomstig zijn. Die deeltjes komen dan in onze dampkring terecht, en verbranden. Wat we dan zien is een "vallende ster" of liever gezegd oen meteoor. Zo heeft men ont dekt dat de Orioniden (een meteorenzwerm die eind oktober te zien is) ver-i oorzaakt worden door deeltjes uit de staart van de komeet van Halley.
Een komeetstaart wijst altijd van de zon af.
Waar komen de kometen eigenlijk vandaan? Volgens een bekende theorie is er een grote wolk van komeetkernen, op een grote afstand van de zon. Nog vér buiten de baan van Pluto. Die komeetkernen zijn voor ons niet te zien. Soms beweegt zo'n komeetkern in de richting van de zon. Er ontstaat een coma en een staart, en de komeet is een mooie verschijning aan de hemel. Als de baan van de komeet gestoord wordt door de aantrekkingskracht van een pla neet, kan hij een kleinere baan om de zon gaan beschrijven. De zware planeet Jupiter bijvoor beeld heeft al veel komeetbanen veranderd door zijn grote aantrekkingskracht. Waarom zijn de sterrenkundigen eigenlijk zo geïnteresseerd in kometen? Nou, kometen kunnen ons waarschijnlijk veel nieuws leren over het ontstaan van hqt zonnestelsel, en disschien zelfs over het ontstaan van het leven. Het zou dus wel erg jammer zijn als de ruimtevlucht naar de komeet van Halley niet door gaat!
OplossiNq
qevRAAqd
Rob van Maris
Tijdsdllatatie en Lorentz-kontraktie In de 17e eeuw stelde Isaac Newton vast dat snelheid relatief 1 b . Laat ik dit uitleggen: stel Je voor dat je stil staat op een weg, en er komt in de verte een fletser met een snelheid van 30 km/h op Je af. Dan zou Je ook mogen zeggen dat de fietser stilstaat en de hele aarde er onder door raast met een snelheid van 30 km/h, inklusief jezelf. De natuurkundige konsekwentits blijven dan het zelfde. Om bij dit voorbeeld te blijven: als Je een sneeuwbal met een snelheid van 20 km/h naar de fietser gooit, dan heeft die sneeuwbal ten opzichte van jou een snelheid van 20 km/h, maar ten opzichte van die fietser een snelheid van 30 km/h + 20 km/h = 50 km/h, omdat de fietser al een eigen snelheid heeft. Dat snelheden relatief zijn wil dus zeggen dat hetzelfde voorwerp ten op zichte van verschillende waarnemers ook verschillende snelheden kan hebben. Rond de laatste eeuwwisseling was er echter een probleem opgedoken. Zoals je weet hebben lichtstralen in vakuilm een snelheid van ca. 300.000 k m / s . Aan het eind van de vorige eeuw had men echter sterke aanwijzingen dat deze snel heid niet relatief is, zoals alle andere, maar voor iedereen hetzelfde; of je nu stilstaat of beweegt. Laat ik met een voorbeeldje tonen wat voor konsekwentles dat heeft. Stel je voor dat je drie waarnemers hebt, die we A, B en C noemen. A en B zitten ieder in een raket, en belde raketten hebben dezelfde snelheid en richting. C staat echter gewoon op aarde, en zegt dat A en B ten opzichte van hem bewegen. Dit zie je schematisch in fig. 1 weergegeven. De waarnemers A en B zeggen echter van elkaar dat ze stilstaan en dat C beweegt, wat je in figuur 2 ziet. Stel nu dat A een lichtstraal stuurt naar B. In fig. 3 zie je welke weg die lichtstraal volgens A en B aflegt. De afstand die het licht aflegt is de afstand tussen A en B; laten we die afstand 1 noemen. Vol gens C legt het licht echter een andere, grotere afstand af (fig. 4) dan vol gens A en B (stelling van Pythagoras).
We kunnen de snelheid van de lichtstraal uitrekenen; die is name1 ijk gelijk aan de afstand tussen A (als het licht vertrekt) en B (als het licht daar aankomt) gedeeld door de tijd die het licht daarvoor nodig heeft. Zoals hier boven vermeld, zullen A, B en C alle drie dezelfde snelheid voor het licht vinden, ook al is volgens A en B de afstand korter dan volgens C. De verkla ring hiervoor is dat A en B ook een andere tijdsduur meten dan C. Volgens A en B doet ,.et licht er korter over dan volgens C, en zo vinden ze alle drie toch dezelfde snelheid, namelijk 300.000 k m / s . De konklusie is dat naarmate iets sneller beweegt de tijd er langzamer loopt ten opzichte van iets dat stilstaat. Dit is een onderdeel van de speciale relativiteitstheorie pan Al bert Einstein. • Er zijn nog meer problemen aan verbonden. Als B zijn snelheid ten opzichte van C wil berekenen, dan moet de uitkomst natudrlijk hetzelfde zijn, of hij er nu van uit gaat dat hij zelf stilstaat en C beweegt, of dat hij er van tiit
gaat dat hijzelf juist wel beweegt en C stil staat. En dat terwijl hij zelf weet dat als hij van het laatste uitgaat, hij er rekening mee moet houden dat voor hem de tijd langzamer loopt; als hij van het eerste uitgaat hoeft hij dat niet. Maar toch vindt hij in beide gevallen dezelfde snelheid. Hier voor is een soortgelijke verklaring: de lengte van iets neemt af naarmate het sneller beweegt, ten opzichte van de lengte van iets dat stil staat. Deze vertraging en verkorting heten de tiJdsdilatatie en de Lorentz-kontraktie. En dan nu de opdrachten. 1. Probeer met behulp van het voorbeeld met de tekeningetjes de formule af te lelden voor de faktor waarmee in een bewegend voorwerp de tijd langzamer loopt ten opzichte van iets dat stilstaat. 2. Probeer met behulp van de uitkomst hiervan eventueel ook nog de formule af te leiden voor de faktor waarmee iets verkort wordt als het beweegt. Hiervoor moet Je zelf een soortgelijk voorbeeld bedenken. De afleidingen zijn het belangrijkst, en die moet Je opsturen. De formules zelf kun je eventueel opzoeken om te kijken of je het goed hebt gedaan. Doe ook mee als Je maar één van de twee opdrachten hebt'. Stuur Je inzendingen vóór 1 Juli 1980 aan: Rob van Maris Sportlaan 6 5258 HN Berlicum
A Fd EliN q sN iEu w s
Covert Schilling
Een wat korte aflevering van afdelingsnieuws dit keer. Dik van den Oudenalder zit midden in zijn examens, zodat hij geen tijd had voor deze rubriek. Maar dat wil niet zeggen dat er weinig te vertellen valt! In veel afdelingen is een enorme aktiviteit. In Enunen bijvoorbeeld ls de laatste tijd elke week een afdelingsbijeenkomst gehouden! Er worden ook buiten Emmen aktiviteiten ontplooid, zodat heel het zuiden van Drente aan bod kan komen. Ook in de af deling T w e n t e , waar de laatste tijd niets meer gebeurde, broeit er wat. Anne Jan Oosterloo probeert via een brief aan de leden de afdeling weer op poten te zetten. Waar wèl veel leden aktief zijn is in het G o o i : ruim 50 mensen op de jongerenbijeenkomst en ca. 20 bij de ouderenbijeenkomst! Een Interessant programmapunt, zoals de zonsverduistering in Kenia, doet natuurlijk ook won deren! De afdeling Groningen heeft in januari een exkursle gehouden naar het Franekerse planetarium. Ook is er een weekendkamp georganiseerd door de afde ling, van waaruit o.a. het Evoluon en de volkssterrenwacht Simon Stevin zijn bezocht. De leden van de afdeling Den Haag hebben zich op een heel bijzondere manier Ingezet tijdens de landelijke sterrenkijkdag. In het Congresgebouw in Den Haag was een grote manifestatie, waar enorm veel hulp is ontvangen van JWG-ers uit deze stad. Ook Oscar Vermeulen en Paul Spaargaren hebben zich zeer verdienstelijk gemaakt. Het aantal bezoekers was maar liefst zo'n 5000! De kursussen die de afdeling Den Haag organiseert naderen hun einde. Het was wel een groot sukses om met kursussen te werken. Ook zijn er zes JWG-kijkers gebouwd op 22 en 23 maart. De afdeling Rotterdam heeft met wat problemen te kampen. Het aantal leden neemt nogal toe. Hans LourenB is echter gestopt met het kontaktpersoonschap. Edwin van de KoolJ, die het van hem overneemt, woont in Vlaardingen; een plaats waar Juist te weinig begeleiding voor JWG-ers is. We hopen dat er snel een goede oplossing wordt gevonden voor deze afdelingen. Tenslotte nog een berichtje uit Den H e lder. Er is daar geen JWG-afdeling, maar wel een afdeling van de N V W S . Die afdeling hoeft op 21, 22 en 23 maart een tentoonstelling gehouden, waar ook aandacht is geschonken aan de JWG. Ho pelijk komen er een aantal nieuwe leden uit voort! Overigens was,de JWG in een aantal tentoonstellingsborden ook vertegfenwoordigd op een expositie van de NVWS-afdeling Venlo. We hopen dat er op deze manier steeds meer Jongeren weet krijgen van het bestaan van de JWG. *
SpECIAl
BcddhEU kitlflEid Als een vriend je zou vertellen dat onder bepanlde omstandigheden sommige hemelobjekten even helder in een JWG-kijker te zien zijn als in de 5 meter te leskoop van M t . Palomar, dan zul Je waarschijnlijk denken dat hij een paar nachtjes teveel heeft waargenomen. Want iedere JWG-er die wat van sterrenkijkers afweet, weet dat hoe groter zijn objektief is, hoe meer licht hij er mee verzamelt, zodat hij een helderder beeld zal zien. Je zou hem zelfs tabel 1 kunnen laten zien en aanwijzen dat de lichtwinst van een objektief toeneemt naarmate zijn afmetingen groter zijn. Maar toch hoeft je slaperige vriend gelijk'. Hoewel de lichtwinst van grote objektieven ten opzichte van de JWG-kijker een indrukwekkend getal lijkt, 1 b dit allèèn niet voldoende om de schijnbare visuele helderheid van een beeld in een teleskoop te verklaren. Hoe beïnvloedt een teleskoop de schijnbare helderheid van een gevormd beeld? En hoe hangt dit samen met de grootte van het objektief? Om deze vragen te beantwoorden gaan v/e eerst enkele eigenschappen van teleskoop en oog bekij ken. De uittreepupil en de normaalvergrotinq Het ls belangrijk om te weten hoeveel van het licht dat door het objektief valt in het oog terecht komt. Daarvoor zullen we eerst de stralengang door een teleskoop bekijken. Voor een puntbron op oneindige afstand, die een even wijdige bundel lichtstralen uitzendt, ziet dit er sterk vereenvoudigd uit als hieronder getekend is (fig.1).
fig.3
r i g .4
De uittreepupil neefl rlo plaats en grootte van het uiteindelijke beeld aan en is hier dus gelijk aan de «rootte van do uittredende bundel (het beeld ligt in het. onelndeige) . Kr bestaat ook een formule voor de grootte van de ulttreepupi1: groot tv uit. troopupi 1 = fliamutor oh jokt:iaf 'vcrgiating In fig. 2 zie je dat twee evenwijdige bundels tevens de plaats vnn de uit treepupil bepalen. Wil Je nu dat er een maximale hoeveelheid licht in je oog terecht komt, dan moet Jo op de plaats van de uittreepupil gaan kijken. (Voor een normale kijker is figuur l van toepassing, zodat je je niet hoeft te be kommeren over de plaats waar je je oog moet houden). De vergroting waarbij de grootte van de uittreepupil gelijk is aan de grootte van je eigen oogpupil (maximaal ca. 7 inm) noemen we de normaal vergroting. Bij een kleinere ver groting dan de normaal vergroting gebeurt er het volgende. De uittreepupil wordt groter dan Je oogpupi1 en je verliest een deel van het licht (fig. 3). Bij sterkere vergrotingen dan de normaal vergroting is de uittreepupil kleiner dan de oogpupil en dus zal altijd al het licht in Je oog terecht, komen (fig. 4). De verhouding tussen uittreepupil en oogpupil is erg belangrijk voor het bepalen van de schijnbare helderheid van een voorwerp door de kijker. Voor puntbronnen, zoals sterren, en bronnen met een schijnbare omvang, zoals ne vels en dergelijke, verschilt do methode echter. Iloldorhoid van puntbrormon Een puntbron is een lichtbron zonder schijnbare afmeting. In de sterrenkunde vallen hier o.a. alle individuele sterren onder (behalve de zon). Een ster heeft geen schijnbare afmeting omdat hij zo ver weg staat. Dat betekent dat een ster door een teleskoop op aarde, zelfs met de sterkste vergrotingen, altijd een puntbron blijft. Do helderheid van het sterbeeldje hangt dan ook alleen af van de hoeveelheid opgevangen licht. Een sterkere vergroting geoft niet méér licht. Een groter objektief wèl. Omdat de licht.winst van grote objektieven groter is dan van bijvoorbeeld de JWG-kijker, zal het gevormde beeldje helderder zijn, aangezien er meer licht op één plaats wordt gecon centreerd. Maar hoeveel helderder? Dit is gemakkelijk te berekenen. Je moet uitrekenen hoeveel groter de op pervlakte van Je objektief is dan dat van je oogpupil. Dit getal is de lichtwlnst. Het objektief van bijvoorbeeld de JWG-kijker is 60 mm in doorsnee en je pupil 7 mm. De objektiefd1ameter is dus bijna 9 keer zo groot als die van je pupil. De oppervlakte is dan dus 9' = 81 k'er zo groot. De 1 ichtwinst van de kijker is 81 en de kijker zal sterren 81 keer zo helder afbeelden als je oog. Als je iets 81 keer zo helder ziet komt dat overeen met een helder heids verschi 1 van 4,8 magnituden (2,5I,,B - 81). Tevens kunnen we nu de grenamagnitude van de kijker bepalen. Op zeer heldere avonden kun Je met Je oog net sterren zien van magnitude 6; dan kun Je met de JWG-kijker dus sterren zien van magnitude 10,8. Bij wat minder helder weer, waardoor je met Je oog bijvoorbeeld maar sterren kunt zien van magnitude 4, zou Je mot de JWG-kij ker net sterren kunnen waarnemen van magnitude 8,8. Helaas klopt dit toch niet altijd helemaal. Denk maar eens aan de uittree pupil: als de vergroting zo klein is dat de uittreepupil groter is dan je oogpupil, dan krijg je niet al het sterlicht in je oog. Je hebt dan lichtverlies, en dat betekent dat de lichtwinst van je kijker en dus de grensmagnitude lager uitvallen dan op grond van je berekeningen. Daarom moet je voor puntbronnen altijd vergrotingen gebruiken die sterker of gelijk zijn aan de normaalvergroting. Bij zeer sterke vergrotingen krijg je toch een schijfje te zien al9 eterbeeldje. Dat is niet het oppervlakteschijfje van de ster zelf, maar het ia te wijten aan de atmosfeer en bij kleinere kijkers aan het beperkte oplos send vermogen. Van de eter afkomstige lichtgolven buigen namelijk om de rand van het objektief heen en geven zo een buigingsbeeldje. Het buigingsschijfje wordt kleiner naarmate het objektief groter wordt. Het oplossend vermogen bepaalt ook de maximale vergroting. Boven de maxi-
Universum 1980/2 tabel
1
objektiefdiameter mm
2 r> 15 50 60 76 114 1 52 20 1 254 f28 40(> 5000
lichtwinst
normaalvergroting
12 25 50 81 122 250 484 841 1296 2209 3364 510200
3,5 x 5 x 7 x 9 x 1.1 x 16 x 22 x 29 x 36 x 47 x 58 x 714 x
magnitudewinst
2,8 3,5 4,1 4,8 5,2 6,0 6,8 7,3 7 ,H 8,3 8,8 13,1
visuele grensmagnitude
m m i mn
8,8 9,5 10,3 10,8 11,2 12,0 12,8 13,3 13,8 14,3 14,8 19,1
m m m m m m m m m
m in m m m in m m m m m m
drempel waarde
1,4'*
1 ,0 0 43’ 33' 27' 19' 14' 10' 8,3' 6,4' 5,2' 0,4'
male vergroting wordt het beeld weer onduidelijker. De maximale vergroting is 34 è 2 maal de objektiefdiameter in millimeter. In Nederland geldt dat tot objektiefdiameters van ca. 20 cm, aangezien de uitsmering dan niet meer door de teloskoop, maar door de atmosfeer wordt veroorzaakt. De maximale vergroting is ook van toepassing op bronnen met schijnbare afmeting, aange zien je dan, door meer te vergroten, toch niet meer detail zal zien. Helderheid van bronnen met schi inbare afmeting Bij bronnen met een schijnbare afmeting hangt de helderheid niet alleen af van de lichtwinst van de teloskoop, maar ook van de schijnbare oppervlakte van liet objekt. We spreken daarom van de oppcrvlaktehelderhcid. Wanneer je een nevel waarneemt, verzamelt je kijker meer licht dan je oog. Toch wordt de nevel ook zwakker, doordat zijn schijnbare oppervlakte toe neemt met het kwadrant van de vergroting die Je gebruikt. We kunnen hieruit de volgende formule opstellen: n p p .U e ld e rh .
beehl
=
o p p .h t'I d e r h . o b j e k t
x
—
'
(vergroting)
Hij de normaal vergroting is het quotiënt van lichtwinst en vergroting-inhet-kwadraat precies 1. Uit de bovenstaande formule volgt, dan dat de oppervlaktehrIderhcid van het beeld precies gelijk is aan die van het objekt zelf. Dat houdt in dat de toename in helderheid ten gevolge van de licht winst precies gekompenseerd wordt door de afname in helderheid als gevolg van de grotere schijnbare afmeting van het objekt. Wanneer we een sterkere vergroting gebruiken dan de normaal vergroting, dan wordt het quotiënt uit de formule kleiner dan 1; de oppervlaktehelderheid vrn het beeld is dan dus kleiner dan die van het objekt gezien met het blote oog. Dit had je misschien niet verwacht, omdat de uittreepupil bij een sterke vergroting kleiner is dan je oogpupil, wat inhoudt dat al hot verzamelde licht in je oog valt. Maar de helderheidsafname is hier ge heel te wijten aan het feit dat we de schijnbare oppervlakte vergroot heb ben met een faktor groter dan de lichtwinst van de kijker. Wat gebeurt er nu bij vergrotingen die kleiner zijn dan de normaalvergroting? Uit de formule volgt dat het beeld dan helderder zou moeten zijn dan het beeld verkregen door het oog. Helaas is dat niet het geval. Zoals al is uitgelegd bij puntbronnen treedt er lichtverlies op als de uittreepupil gro ter is dan de oogpupil, en dat ip hier het geval. En dit lichtverliefl is precies gelijk aan de volgens de formule verwachte winst. Je ziet het ob jekt dus kleiner (ten gevolge van de lagere vergroting) maar even helder als bij de normanlvergrotIng: het beeld is gelijk aan dat van een kleinere 22
teleskoop bij de normaal vergroting! Het is dus opvallend dnt. puntbronnen een maximale helderheid bezitten bij vergrotingen groter dan of gelijk aan de normaal vergroting, terwijl bronnen met schijnbare afmeting juist, bij vergrotingen kleiner dan of gelijk aan de normaal vergroting het helderste beeld opleveren. Ili‘t *nitjh t-glnsr, '-e /Tck I Als we alles wat we nu hebben gevonden moeten geloven; als de helderheid van een beeld door een teleskoop niet die van het objekt zoals we dat met het blote oog zien kan overtroffen, dan betekent dit dat je met Jo teleskoop nooit deep-sky objekten kan waarnemen die je al nièt zonder kijker kunt zien. Maar iedereen dio waarneemt moet weten dat je met een 6 cm-kijker vele deepsky objekten kan zien die niet met het blote oog te zien zijn. Dit komt door dat zeer zwakke objekten, bekeken tegen een donkere achtergrond, een minimale oppervlaktehelderheid moeten hebben om door het oog gezien te worden, en de ze minimale helderheid is afhankelijk van de schijnbare grootte van het ob jekt. Hoe groter do hoek die het objekt inneemt, hoe geringer zijn oppervlak tehelderheid hooft te zijn om nog net door het oog waargenomen te kunnen worden. Dit efl'ekt, het 'night-glass'-cffekt (een engelse term die je zou kunnen vertalen met kontrastgevoeligheidseffekt) bereikt een optimum bij een hoekmaat van enkele graden. Kon teleskoop nu vergroot de schijnbare afmetin gen van een objekt, zodat objekten met een te geringe oppervlaktehelderheid om direkt door het oog gezien te kunnen worden, toch waargenomen worden door de kijker. We ervaren het objekt als helderder doordat het beeld groter is, maar in feite blijft, de oppervlaktehelderheid van het objekt hetzelfde. Zou Je oog niet gevoeliger voor kontrast zijn bij grotere objekten, dan zou je inderdaad geen deep-sky objekten kunnen waarnemen door een teleskoop die je ook al niet met het blote oog kon zien. De Noord-Amerikanevel heeft een schijnbnre diameter van ca. 1 graad aan de hemel. Deze nevel is voor het. blote oog dus al zo groot, dat je er nauwelijks voordeel aan hebt om de teleskoop erbij te pakken. Daarom zul je de NoordAmerikanevel beter zien door een verrekijker die werkt bij de normaal vergro ting dan door een grotere teleskoop die vaak sterker vergroot dan de normaalvergroting. Nóg grotere nevel achtige objekten verschijnen gewoon niet hel derder door de teleskoop, ongeacht de diameter van het. objektief. Zeer heldere objekten worden ook niet helderder waargenomen door een tele skoop (tenminste, als het om bronnen met oen schijnbare afmeting gaat!). Dit komt doordat je normaal 's nachts alleen met de staafjes waarneemt (die al bij weinig licht worden geaktiveerd), terwijl bij voldoend heldere objekten zoals de maan ook de kegeltjes (waar je normaal overdag mee ziet) in het oog worden geaktiveerd. Het 'night-glass 1-offekt heeft echter alleen betrekking op waarneming met de staafjes'. De verblindende werking van de maan in een teleskoop bij de normaalvergroting is dan ook te wijten aan het feit dat een groter gedeelte van Je netvlies wordt belicht. Je ervaart het objekt dan als helderder. De oppervlaktehelderheid is in beide gevallen echter gelijk. Dit verklaart ook dat objekten overdag niet. helderder gezien worden door een te1e s k o o p . Als laatste kunnen we nu bij een bepaald objektief ook oen drempelwaarde voor de grootte van objekten uitrekenen, onder welke je objekten niet opti maal kunt waarnemen. Het is immers zo, dat wanneer objekten vergroot worden tot een schijnbare afmeting van enkele graden, ze het gemakkelijkst door het oog worden waargenomen; de kontrastgevoeligheid van het oog is dan het grootst. Maar dit geldt alleen voor vergrotingen kleiner dan of gelijk aan de normaalvergroting, omdat anders de beeldhelderheld afneemt. Bij kleine objekten kunnen we het kontrastgevoeligheidsmaximum van het oog niet berei ken voordat de oppervlaktehelderheid van het beeld weer afneemt. Objekten kunnen dus alleen onder optimale omstandigheden worden waargenomen als ze groter zijn dan een bepaalde drempelwaarde, die afhangt van de objektiefdiamoter. Deze drempelwaarde is eenvoudig te -berekenen. Hij is gelijk aan de hoekmaat waarbij het 'night-glass'-effekt het sterkst is, gedeeld door de
normaal vergroting van het objektief. In tabel 1 op bladzijde 21 is de drempel waarde voor verschillende objektiefdiameters gegeven, uitgaande van een kontrastgevoeligheldsmaximum bij een hoekmaat van 5 graden. Dit betekent wel dat een objekt met. een schijnbare afmeting groter dan deze drempelwaarde altijd op z'n helderst wordt waargenomen, en dat het niet hel derder wordt als Je het met een grotere teleskoop bekijkt. Objekten kleiner dan de drempelwaarde zullen door een grotere teleskoop wèl helderder lijken ten gevolge van hun grotere schijnbare afmeting bij de normaal vergroting. Na het lezen van dit artikel moet je zeker niet denken dat grote teleskopen nagenoeg zinloos zijn voor het bekijken van de wat grotere deep-sky objekten. In de eerste plaats hebben de hier beschreven verschijnselen betrekking op visuele waarnemingen, en niet op fotografische. Ten tweede geven grotere te leskopen een groter, dus detailrijker beeld, dat evenwel niet helderder hoeft te zijn. En tenslotte zijn er natuurlijk veel meer kleine neveltjes dan gro te . Als jij nu een vriend hebt die verwacht dat hij met zijn grotere teleskoop een helderder beeld van de Noord-Amerikanevel zal krijgen dan Jij, vertel hem dan maar dat dit zwaar tegen zal vallen. Stel hem echter nièt teleur, maar raad hem aan zijn teleskoop eens op de draaikolknevel te richten. Of nog be ter: vertel hem dat zijn teleskoop bij verscheidene nevels een even helder beeld oplevert als do 5 meter-teleskoop van M t . Palomar. (liet art ikot "Visual imago hrightness" verschoon in Astronomy, vol .7, no.9 (september 1979), geschreven door Phi lip Plante. Vincent Ifamilier verzorgde
M eteo ren
w a a rn em en
.Jaap van der baan
Als het weer een beetje meewerkt in de vorm van heldere en onbewolkte nach ten, dan gaat de meteoorwaarnemer gouden tijden tegemoet. De populairste zwerm, de Perselden, verschijnt onder uitermate gunstige omstandigheden: het is Nieuwe Maan op 10 augustus, zodat we rond het maximum van 11 op 12 augus tus zonder maanlicht ons werk kunnen doen. ln de onderstaande tabel vind Je gegevens van de belangrijkste zwermen die in de zomervakantie zijn waar te nemen. ZUR betekent zenithal hourly rate en geeft het aantal per uur verschij nende meteoren aan als het radiant
7.worm
Poriode
Aguaridon Cass iope'i den Capricorni don Perselden Cepheïden K-Cygnideri
23 20 17 20 6 2ft
jul jul jul jul aug jul
Maximum
-
5 20 3 23 25 11
sop aug auij aug aug aug
14 aug 10 aug 20 jul 11/12 aug 10 aug (?) 6 aug
ZUR
13 16 20 CO 20? 10?
Positie radiant
23h 0lh 20h 03h 22h 03h
04m 12m 25m 00m 16m 00m
i f f+ i
4n 59° 59° r,ff° 700
(a,ft)
3531 BH Utrecht. Stuur dan ook een berichtje aan mij. Je ontvangt dan nog vier maal een bulletin (ter grootte van Universum), en je wordt op de hoogte gehouden van elk nieuws op het gebied van meteoren. Voor algemene informatie kun je bij mij terecht. Je ontvangt dan een bro chure von 8 pagina’s over de werkgroep Meteoren en over het waarnemen van meteoren, samen met enkele waarncmingsformulieren. Dit. materiaal is gratis, maar sluit wel ƒ 1,20 aan postzegels bij voor de retourzending. Ook voor speciale vragen of opmerkingen kun Je bij de sektie beginners terecht. Wat de sektie beginners is en doet kun je lezen in de brochure of in één van de voorgaande nummers van Universum. Veel sukses en een prettige vakantie! (Sok tic hi•/n m *ra: .'/«i-ip van ./er haan, W. Schuil lonhurqla.m 21, UI rocht, tri . 0 i0-71<)(,49)
M e t (Ie K ijkER op J a c Iit
1571 SU
Robert Wiulinqa
Hoi! Deze keer een wat korte aflevering van "Met de kijker op jncht". Maar daarom niet minder interessant, dacht ik zo. Op bladzijde 27 vind je een aantal waarnemingen in off-set., waaronder zelfs enkele foto's. Ook wil ik alvast jullie anndaeht vestigen op een Melkweg-waarnemingsaktie die we gaan houden. Iedereen wordt gevraagd zoveel mogelijk waarnemingen (tekeningen en foto's) van de Melkweg te maken. Als do akt.ie een sukses wordt, kun je te zijner tijd de resultaten in Universum en in Zenit ver wachten. Dus doe allemaal mee'. I'l.inot ojl Laten we even snel het rijtje afgaan. Mercurius is halverwege juni vrij good te zien. Wie lukt het deze kleine en snelle planeet te ontdekken? Mank er dan eens een tekening van. In juni staat Venus erg dicht bij de zon en is daardoor moeilijk waarneembaar. In juli moet je 'm aan de ochtendhemel zoe ken. De planeel is dan zeker de moeite van liet waarnomen waard. Jo zult hem als een heel smal sikkeltje kunnen zien. Ook Jupiter nadert de zon. Niet echt natuurlijk! Het oppervlak von de pla neet is nu niet. zo goed waarneembaar. Wel kun je nog genieten van de vier maantjes. Vier, zei ik toch? Van Dick Nauta uit Makkum kroeg ik een waarne-
•fupitor on oon holrioro ator (maqn. 5) op vier achtorcenvohioniio
• *
•
•
•
•
• • •
* •
• .• •
2 mrt 19HO, 20. 'i(>u
3 mrt, 2 0 . 1 0 11
<1 mrt, 2 0 . 2 0 u
•
•
5 mrt, 21.00
D I .7 -* oost
noord I
Saturnus met vier van zijn maan tjes, getekend op JO nnv. 1079 tussen 07.25 u en 07.45 u MET, met een 115 mm Newtonki j k e r , vergt. 150 x. Het weer was g o e d . Waarneming door Ron Rulkons, SU'iiaken. T - Titan, R - Rhe.i, .7 = Japetus en D = Dione
ming mot daarop vijf maantjes! Hoe kan dat nu?, vroeg hij zich af. De oplos sing was snel gevonden: Jupiter stond vlak bij een ster die ongeveer net zo helder was als de maantjes. Dick maakte er op vier opeenvolgende avonden een tekening van (onderaan bladzijde 25). Daarop kun je goed zien hoe Jupiter zich ten opzichte van de ster verplaatste. Saturnus is nog goed te zien. Eerst nog "zonder" ring, maar dat duurt niet lang meer. Vanaf 23 juli zijn de ringen weer een hele tijd (tot 19 november 1995) waurneembaar. Wie ziet ze het eerst?'. Laat dat dan eens horen. Satur nus is het afgelopen jaar heel wat keren waargenomen. Hierboven zie je de eerste waarneming van Saturnus-zonder-ring die bij de waarnemingskommissie binnenkwam. Het lukto Ron om vier maantjes bij.de planeet te zien. Twee an dere waarnemingen van Saturnus vind je op de off-set-pagina. Nevels, hol hopen en
4 en 7j staan 89 boogsekonden (89”) uit elkaar. Voor een verre kijker een haalbaar objekt lijkt mij zo.
De 8tt*rrcnheoJ den Pij! (links;) en Dolfijn (rechts) , waargenomen door Tako Plomp uit Drachten met oen 15x65 verrekijker, op 2.1 oktober 1979 van 20.00 tot 20.10 u MET (Pij]) en op 18 augustus van 00.00 tot 00.15 u MET (Dolfijn). Tako vond dat "dr Pijl, omdat: hij in de Melkweg ligt, moeilijk waar te ne men is." De waarneming van do Dolfijn werd gehinderd door wolkenvelden. Met behulp van streepjes aan de randen van de waarnemingen zijn enkele oh jokte n aangetjevon, die in deze aflevering van "Met de kijki'r op jacht" worden besproken.
Zonnefoto's door een 90 mm lenzenkij ker (F = 1300 mm), m.b.v. Solar Skreen en okulairprojektie (12h mm o k . ) . 1/60 sek. belicht op Kodak technical pan 2415. Boven: 13.4.1980, 13.00 u M E Z T . Rechts: 13.4.1980, 12.00 u MEZT. Marc Bos, Utrecht.
De zon op 9.2.1980, 13.20 u MET, ge tekend door de JWG-kijker (60 mm, 40 x) door Paul Spaargaren, Pijnacker.
Saturnus. Boven 3.1.1980, 03.25 u MET, 112 mm Newtonkijker, 180 x. De zwarte lijn is een kombinatie van schaduw en onverlichte zijde van de ring. Robert Wielinga, Utrecht. Onder: 8.3.1980, 21.50 u MET, 112 mm Newtonkijker, 130 x. Rond deze datum was de ring met veel moeite nèt te zien. André de Boer, U t r .
Zonnevlekkengroep die van 10 t/m 14 apr. 1979 te zien was. 60 mm lenzen kijker, 40 x, Solar Skreen. Hans Scholtz, IJsselstein.
In de Pijl bevindt zich ook de bolvormige sterrenhoop M 71. Het is maar een zwakke bolhoop (magnitude 9), maar op een heldere nacht moet Je 'm wel kunnen vinden. De diameter van het "bolletje" bedraagt 6 boogminuten (6'). Dolfijn. Ook van dit sterrenbeeld heeft Tako een mooie tekening gemaakt. Ik wil hier maar één objekt behandelen, een dubbelster: Gamma (y) Delphinl (de latijnse naam van Dolfijn is Delphinus). Gamma bestaat uit twee sterren die 10" uit elkaar staan. Hun helderheden zijn magnitude 4,3 en 5,1. Tegelijker tijd met Gamma verschijnt ook de dubbelster £ 2725 in beeld. Twee zwakke sterretjes (magnitude 7j en 8) staan op een afstand van 5,7". De Melkweg Heb je wel 'ns gehoord van prof. dr. A. Pannekoek? Hij was een bekende nederlandse sterrenkundige, die in 1920 en 1929 heel mooie tekeningen van de Melkweg heeft gemaakt. Die tekeningen worden nu nog steeds gebruikt als op een sterrenkaart de Melkweg ingetekend moet worden. Zeg, mede-JWGers, laten wij ook eens gaan doen wat die Pannekoek vijftig jaar geleden heeft gedaan. Als we (ik doe ook mee!) veel tekeningen van de Melkweg maken (zonder kijker), dnn kunnen we daar één schitterende kaart van samenstellen! De Melkweg is ln de zomermaanden goed te zién. Vooral hoog in het zuiden, in de sterrenbeelden Lier en Zwaan, kun je hem zelfs vanuit de stad al zien. Als Je ergens op oen camping zit, ver van straatlantaarns en neon-reklames, kun je de Melkweg nog verder volgen: ook ln de sterrenbeelden Cepheus, Cas siopeia, Perseus, Pijl, Arend en Schutter is de wittige band te zien. Als je goed kijkt zul Je zien dat die band op sommige plaatsen is onder broken. Op deze plaatsen houden donkere stofwolken het licht van de Melkweg tegen. Z o ’n donkere wolk vind Je onder meer in het sterrenbeeld Zwaan. Let bij het tekenen vooral goed op de plaatsen van zulke donkere onderbrekingen. Voor diegenen die op vakantie naar liet zuiden gaan: let daar eens op de Melk weg in het sterrenbeeld Schutter, want daar bevindt zich wel het mooiste stukje! Op de twee volgende pagina's vind Je twee waarnemingsformulieren om de Melkweg op In te tekenen. Die pagina's zijn niet genummerd, zodat je het vel er uit kunt halen, terwijl Universum toch kompleet blijft. Het inteke nen kun Je het beste met een potloodje doen. Werk zo nauwkeurig mogelijk! Als je denkt meer formulieren nodig te hebben dan kun je die bestellen bij Robert Wielinga, Rhijnvls Feithstraat 18 bis, 3532 GP Utrecht. Sukses! Je kunt de Melkweg ook fotograferen. Dat gaat vrij gemakkelljk. Je beves tigt je fototoestel op de kijker, want je moet tijdens het fotograferen de beweging van de sterrenhemel volgen. Hiervoor zijn twee methoden. Bij de eerste zoek je een erg heldere ster op, en die stel je onscherp in, zodat hij een flink deel van het beeldveld vult. Tijdens het fotograferen moet je er dan voor zorgen dat de ster netjes in beeld blijft. Je kunt ook een okulalr gebruiken met daarin een dradenkruis. Je moet dan de ster gewoon op het dradenkruis houden. Dat is de tweede methode. Nog een aantal tips voor Melkwegfotografle: bij het volgen kun je al eeh vergroting van 50 x gebruiken; beter is een vergroting van ca. 100 x. Je kunt vrijwel iedere film gebruiken, maar hot liefst een wat gevoelige van 24 tot 27 DIN. De belichtingstijd bedraagt dan ongeveer 5 minuten, maar is wel afhankelijk van de omstandigheden. (Meer Informatie over sterrenfoto grafie vind je in Universum van maart 1979.) Je vraagt je nu misschien nog af hoe je je fototoestel op je kijker kunt bevestigen. Daar zijn speciale beugels voor te koop, maar die zijn nogal duur. Als je een beetje kunt knutselen, kun je zelf zo'n beugel maken. Koop bij een doe-het-zelf-zaak een schroef die in de schroefdraad onderaan Je kamera past, een passende vleugelmoer en twee regenpljpbeugels (PVC)'die om Je kijkerbuis heen passen. Boor een gat in een plankje hout en schroef de kamera van onder af vast. Zet de schroef vast met de vleugelmoer. Bevestig het plankje aan de regenpljpbeugels. Sukses ermee!
A
WAARNEMINGSFORMULIER MELKWEGAKTIE Naam:
Cepheus .
1
• /
Adres: TnJ. n r .: Geb.datum
Datum en jaar: Tijdstip begin waarneming: __
f I
Duur van de waarneming: _______
l
. Waa m e m ingspl aa ts:
|
Zwaan Weersomstandigheden: W a a r n .ervaring:
*r r ‘
Waargenomen met
Dolf iji-,
□
Lier
blote oog
[_J verreki jker
y*1*'
x_
Ruimte voor omschrijving van de waarneming of voor andere opmerkingen
jk-
Arend
A \ Slang
! SLangenI drager Schutter
K—y j-
l
Opsturen naar: Robert Wiel inga Rhijnvis Feithstraat 18bis 3532 GP Utrecht i--------& Jongerenwerkgroep NVWS Bijl. bij Universum 1980/2
WAARNEMINGSFORMULIER MELKNEGAKTIE
Datum en jaar: Tijdstip begin waarneming: _______ Duur van do waarneming: ______ Waamemingsplaats: Meersnmstandiqheden: Waa r n .ervaring: Waargenomen met d j b J o t e oog I 1ver rek ij k o r ____x ___
Ruimte voor omschrijving van de waarneming o f voor andere opmerkingen
Opsturen naar: Robert Wie1inga Rhijnvis Feithstraat lObis 3532 GP Utrecht Q Jongerenwerkqroep NVWS Hij], bij Universum 1980/2
W e e t je w at ?
Bert van Sprang
1no TtPL’ VOOR i/ r v * » o VRAGENRVRRIEK t/r?
.JONGEREN Éénenzestig leden hebben dit keer hun antwoorden op de vragen ingezonden. Waarschijnlijk hebben er veel meer meegedaan, maar hebben ze tijdens het zoeken de moed opgegeven. Tja, misschien is dat niet zo verwonderlijk. De vra gen waren ook wel erg moeilijk. Toch kun je bij het zoeken naar de antwoorden erg veel leren. En daar gaat het toch om. Blijf daarom meedoen! Het is hele maal niet: erg als je maar een paar vragen goed hebt beantwoord. Dat hebben we al vaker gezegd. De juiste antwoorden op de vragen vind Jo hieronder.
1. Als het op het noordelijk halfrond Volle Maan is, is het op het zuidelijk halfrond óók Volle Maan. Je kijkt tegen dezelfde kant van de maan aan! 2. Bij het begin van de lente en bij het begin van de herfst staat het mid delpunt van de zon precies op de hemelevenaar. Er is namelijk afgesproken dat juist dón de lente en de herfst beginnen. 3. Dat de aarde een luchtlaag heeft, heeft niets te maken met je gewicht o aarde. Je gewicht hangt namelijk af van de aantrekkingskracht. Zonder dampkring zou je nog steeds 36 kilogram wegen. Dat Je op de maan een ge wicht hebt dat zes keer zo laag is, komt doordat de aantrekkingskracht van de maan zes koer zo klein is. Dat de maan geen dampkring heeft, heeft or niets mee te maken. AAVSO is de afkorting van American Association of Variable Star Observers (Amerikaanse Vereniging voor Waarnemers van Veranderlijke Sterren). Dit antwoord had Je in Universum kunnen vinden. 5. Het Jaar 2000 is wel een schrikkeljaar. Normaal gesproken hebben we om de vior jaar een schrikkeljaar. Als je het Jaartal door 4 kunt delen is hot een schrikkeljaar. Een uitzondering vormen de eeuwjaren. Alleen de eeuwjaren die door 400 deelbaar zijn, zijn weer wèl een schrikkeljaar. De jaren 1700, 1800, 1900 en 2100 zijn dus geen schrikkeljaren. Het jaar 2000 w e l . 6. De ster Regulus is de helderste ster van het sterrenbeeld Leeuw. In de buurt van deze heldere ster staan de heldere planeten Jupiter en Mars. 7. In juni van dit jaar zijn de planeten Mercurius, Venus, Mars, Jupiter èn Saturnus zichtbaar. 8. Nee, dit was geen 1 april-grap, zoals sommigen dachten. Een spinar is oen melkwegstelsel met een snel roterende (draaiende) kern van heet gas. De kern hoeft eon massa van ongeveer 100 miljoen keer de massa van de zon, on een middellijn van ongeveer tweetiende lichtjaar. Niemand weet zeker of spinars wel bestaan. Als ze bestaan, zouden ze bepaalde eigen schappen van quasars kunnen verklaren. Dit spinar-model von quasars is naar voren gebracht door de sterrenkundige Phillip Morrison. 9. Hot diafragma zorgt er voor dat er geen strooilicht in het okulalr te recht komt. In de tekening hieronder zie je dat alleen licht von de ster waar de kijker op ls gericht, in het okulalr terecht komt. Licht van een straatlantaarn in de buurt wordt tegengehouden door het diafragma.
10. Een opeenhoping van sterrenstelsels noemen we een cluster. De cluster waar ons eigen melkwegstelsel bij hoort., heet de Lokale Groep. Dat de vragen erg moeilijk waren, blijkt wel uit de uitslag: 10 p u n t e n : niemand 9 punt e n : Pim Radstake, Veenendaal; Peter Klumper, Zierikzee (1969); Marc de Roos, Hoeven en Harry Blom, Putten (1968). 8 j punt e n : Henk Angerman, Winschoten (1969); Jeroen de Groot, Putten (1968); Anne Jan Oosterloo, Enschede (1966). 8 punten: Arno Niewold, Marknesse (1970); Odilon Marcenaro, Amsterdam (1968); Ronald Aker, Amsterdam en llomme Piest, Den Helder (1965). 7& p u n t e n : Eelco Ubbels, Winterswijk en Alex Dolstra, Leeuwarden (1966). 7 p u n t e n : Anton Asselsberg, Nijmegen (1969); Wilko Immerzeel, Woerden; Kris Dikkeschei, Ermelo en Michel van Eyck, Spijkenisse (1968); Frido Gerritsen, Velp en Howard Clements, Peize (1967); Titus Kuipers, Sneck (1966); Paul Meulemans, Hoogvliet (1965); Frank Smit, Oostzaan (1964). 6è punten: Wouter O e p t s , TJsselstein (1969); Jeroen Eskes, Woerden (1968); RudJe Dirven, Voorburg (1965). 6 punten: Diederik Boel, Kraggenburg (1969); Bart Lambers, de Meern (1968); Jan Tomassen, Roosendaal en David Tempelman, Driebruggen (1967); Bas Schouten, Eindhoven en Aschwin Geisler, Melick (1965); Theo Borst, Nauldwijk en Sien Kwee, Amsterdam (1964); Arjan de Jong, Oostvoorne (1963). 5j punten: Rob Kuilboer, Emmeloord (1970); Marcel Noordam, Castricum (1966); André Vosselinan, Nunspeet (1964). 5 punten: Wim Tieman, Hoogvliet; Irene de Smit, Oostorboek; Sibrand Hout man, Leeuwarden cn Arjan de Bruijn, Roosendaal (1967); Peter Tim merman, Wolvega; Robin van C a spel, Oude Biltzijl en Arno Hartjes, Arnhem (1966); Willem-Jaap v.d. Schuur, Spakenburg (1965); Michel Abspoel, Hazerswoude-Rijndijk (1964). 4& punten: Hans Bogaardt, Zwijndrecht (1968); Henk van Lambalgen, Ermelo en Edwin Donders, Middelburg (1967); Albert Janssen, Zevenaar (1966) . 4 punten: Marco Langbroek, Voorschoten (1970); Erwin dc Brouwer, Amers foort (1969); Michel Kettman, Den Haag (1968). 3j punten: Ronald van Uden, Tilburg (1967). 3 pu n t e n : Marcel v.d. Gouw, Nieuwegein; David Trouw, Roosendaal en Arthur Wiegman, Hengelo (1968); Paul van Herpen, Drachten (1967). 2\ punten: Edwin de With, Grijpskerk (1970); Iljitsch van Beijnum, Den Haag (1969). Eén deelnemer had de antwoorden ingestuurd zonder zijn naam en adres te ver melden. De brief kwam uit Rotterdam. Hij had zes punten. Er zijn drie prijsjes verloot. De winnaars zijn: A r n o N i e w o l d , Marknesse; Robin van C a s p e l , Oude Biltzijl en Arthur W iegman, Hengelo. Gefeliciteerd: Binnenkort krijgen jullie je prijsje thuisgestuurd. Dr niruwr vra iU21L 1. Wat is het kleinste sterrenbeeld? 2. Wat is perihelium? 3. Welke sterrenkundige leefde vnn 1611 tot 1687? 4. Hoe noemen we een toestel om de be wegingen van de planeten aanschouwwlijk te maken? 5. Wat is een dwergnova?
6. Waar ligt de krater Kuiper? 7. Welke sterren vormen de zomerdriehoek? 8. Wanneer verwachten we het ma ximum van de Perseldenzwerm? 9. Wat betekent IRAS? 10. Wat is de latijnse naam van het sterrenbeeld Grot^ Beer?
Inzenden uiterlijk vóór 1 juli 1980 aan Bert van Sprang, Prunuslaan 13, 2641 AW Pijnacker. Vergeet je naam, adres en geboortejaar niet te vermel den'. Wacht ook niet te lang met insturen. Veel sukses!
C L u ster Sterrenkundenieuws
Nieuwe manen en ringen bij Saturnus Gaat Saturnus Jupiter naar de kroon stoken als het er om gaat wie de meeste maantjes heeft? Hot lijkt er wel op. Door de onzichtbaarheid van de ringen is de kans op het ontdekken van nieuwe satellieten erg groot. Verscheidene aardse observatoria hebben deze gelegenheid aangegrepon, met als resultaat een aantal verdachte objekten. 1979 S 1, 1979 S 2 en 1979 S 7 betreffen waarschijnlijk hetzelfde objekt, en zijn vermoedelijk Identiek aan 1980 S 1 (ontdekt op 25.2.1980 op de Naval Sterrenwacht) en 1980 S 2. De helderheid in het nabije infrarood is magnitude 14j . De omloopperiode is 16 h 38 min. 1979 S 3 en 1979 S 4 konden nièt duidelijk worden bevestigd; 1979 S 5 wèl, als eon objekt op 2,343 Saturnusstralen van de planeet. Van de 10e Saturnusnaan, Janus, in 1966 door Dollfus ontdekt, is nog steeds geen spoor te vin den. Met de teleskopen op de Hawaii-sterrenwacht, do sterrenwacht van de universiteit van Arizona en de Pic du Mldi-sterrenwacht zijn de verdachte objekten 1980 S 3, 4, 5 en 6 ontdekt. Dollfus (Pic du Midi) meldt ook een ring die zich uitstrekt tot maar liefst 7 Saturnusstralen van de planeet. Deze waarneming ia ook nog niet door anderen bevestigd. (Robert Wiel inga, Informatieblad Stichting De Koepel, TAU-circulars) Rotatieperiode Uranus R.A. Brown en R.M. Goody hebben de rotatieperiode van Uranus bepaald op 16,16 + 0,33 uur, gebruikmakend van spektrogrammen van de planeet. Dat is een half uur langer dan enkele jaren terug nog werd verondersteld. Van een eerder ge noemde differentiële rotatie ontbreekt elk spoor. (Info-blad St. no Koepel) Gamma-satel 1iet Er zijn plannen voor de lancering in 1985 van een satelliet voor het waarne men van gammastraling uit het heelal. Deze kunstmaan moet de opvolger worden van de 0S0, de SAS-2, de C0S-B en de HEA0-1. Vooral supernovae, pulsars, neutronensterren en radiostelsels zullen worden waargenomen. De Nederlandse Werkgroep voor Kosmische Straling (Leiden) is bij het NASA-projekt: betrok ken. De voorbereidingen starten in 1981. (Info-blad Stichting De Koepel) Tntergalaktische materie De absorptielijnen in de spektra van enkele quasars zijn wellicht toe te schrijven aan grote waterstofwolken die zich tussen de quasars en ons in be vinden. In de wolken is geen enkel spoor gevonden van zwaardere elementen zoals bijvoorbeeld koolstof. Dit leidt tot de veronderstelling dat de water stofwolken resten zouden kunnen zijn van de Big Bang, en niet gaswolken die bijvoorbeeld als sterrewind of supernovarest e.d. zijn gevormd. De waarne mingen werden gedaan door Engelse en Amerikaanse astronomen met de 5 m-teleskoop van M t . Palomar en de Engels-Australische teleskoop in Australië, met behulp van beeldversterkers. (Annette Boshoven, Amatfir Astronomen 1980.2) Cassiopeia A geidcntificeerd? De in 1948 ontdekte radiobron Cas A is duidelijk een supernovarest. Nauw keurige metingen hebben indertijd uitgewezen dat de betreffende explosie plaats moet hebben gevonden in ca. 1653. Er zijn echter nooit waa'rnemlngen gevonden van deze uitbarsting. Dit leidde tot de veronderstelling dat de helderheid sterk verminderd werd door interstellair stof. Wellicht is er nu toch een waarneming van deze "nieuwe ster" gevonden, en wel in de sterkatalogus van John Flamsteed uit 1725. Daarin komt de ster 3 Cas voor, met een
helderheid van magnitude 6, waarvan de positie bijna samenvalt met die van de radiobron Cas A. Sinds de waarneming van Flamsteed van deze ster (1680) is 3 Cas door niemand meer waargenomen. Twee Canadese astronomen hebben ech ter een andere verklaring voor de waarneming van Flamsteed: hij zou bij het opmeten van de positie van deze ster van een verkeerde vergeliJkingsster zijn uitgegaan. De ster 3 Cas zou in dat geval nooit hebben bestaan. (Sky and Tclescope april 1980) Oost.enrijk in USA In de komende herfst gaat Oostenrijk zich bij de ESA aansluiten, om naar verwachting over vijf jaar een volledig lidmaatschap te hebben. (De overige ESA-landen zijn Denemarken, Zweden, tfest-Duitsland, Nederland, België, Groot Brittannië, Frankrijk, Zwitserland, Italië, Spanje en Ierland.) Na Oostenrijk komt Noorwegen dan aan de beurt. Dit land heeft (samen met Ca nada) alleen nog maar de status van observator. (Annette Boshoven, Amattfr Astronomen 1980.2) Mol kwegkann iha 1i smo Tot nu toe werd altijd aangenomen dat sterrenstelsels individueel evolueer den. F. Schweizer van het Cerro-Tololo observatorium heeft met zijn kollega's een roterende wolk van waterstofgas gevonden met een massa van 100 miljoen zonsmassa's ('.) die zich in het sterrenstelsel NGC 1316 in Fornax bevindt. Het lijkt er op dat NGC 1316 letterlijk een naburig sterrenstelsel heeft op geslokt. De vervormingen van NGC 1316 zouden dan ook verklaard kunnen wor den. Als dit verschijnsel vaker voorkomt, zou het er op kunnen wijzen dat meer sterrenstelsels in duo's ontstaan dan werd aangenomen. (Astronomy, jan. 1980) Gra vi tiit ies trol i ng Russische en Amerikaanse geleerden zijn begonnen met het ontwikkelen van een gevoelig instrument voor het detekteren van gravitatiestraling. Deze zwaartekrachtsgolven kunnen ontstaan in bv. supernova-explosies en zwarte gaten. De overeenkomst is gesloten tussen de universiteit van Moskou en het Cali fornian Institute of Technology. (Annette Boshoven, Sowjetunion 1980.2) Kalkoonen of radiostelsels? Spektrale vervuiling zou Je het kunnen noemen. Radlowaarnemingen net de Jodrell Bnnk teleskoop in Engeland hebben aangetoond dat een radioteleskoop tot op een afstand van ca. 25 km een soort lekstraling kan registreren, die afkomstig is uit de zogenaamde mikrogolfovens, die steeds populairder wor den. Hoewel de meeste straling van de ovens in het "toegestane" deel van het spektrum wurdt uitgezonden, is er toch sprake van een verhoging van de achtergrondruis met een faktor 12 bij waarnemingen bij 1,4 G H z . (Astronomy, maart 1980) Üiamotor Pluto Spikkel-interferometrische waarnemingen van Pluto maakten het voor het eerst mogelijk de diameter van deze planeet direkt te meten. Deze blijkt tussen 3000 en 3600 km te liggen. Dit impliceert een dichtheid van ca. 0,3 tot 0,8 maal die van water; veel minder dan de waarde van 3 g / c m ! die je zou ver wachten voor een rotsachtig vast lichaam. (New Scientist, 7.2.1980) Reusachtig spiraaIstelsel aan zuidelijk halfrond De diameter van NGC 6872 (ln de Pauw) bedraagt 214 kpc (vergeleken met onze Melkweg: 30 kpc), waarmee het het grootste bokendo sterrenstelsel is! De afStandsmeting die tot deze bepaling leidde is verricht door B.L. Block. (An nette Boshoven, Astronomisk Tidsskrift 1980.1)
fe ® © fe (fiiih i® © § c < Atlas RUkl, 1980, ultg. 1980,
van Maan, Mars, V e n u s , Antonin oorspr. uitg. Artia, Praag, N e d . vert. Hetty Kluitenberg, La Rivière & Voorhoeve, 7,wol le, ISBN 90 608*1 409 2, ƒ 21,50
Dit boekje kun je als een vorvolq be schouwen op do onkolo jaren geleden verschonen "Sterrenbeo1d o n a 1 1as" van dezelfde auteur. Het: grootste doel van do inhoud wordt ingenomen door (yen kleino 80 kaarten van de voorzij de van d maan, die met zoor veel zorg zi jn getekend, on oen geweldig hul [middel kunnen vormen bij het visuot'1 waarnomen van do maan. Elke kaart wordt begeleid door een lijst je mot■ korte beschrijvingen van de personen waarnaar de kraters op het betreffende gebied zijn genoemd. Deze porsoonsbesohrijvingon vallen op het eerste gezicht: wat buiten de op zot van het boek, maar bieden wel inte ressante informatie voor de maanwaarnemer. Tevens wordt van een groot aantal kraters on andere strukturen de afmetingen gegeven. Er is op eert konsokwente manier gewerkt mot do door do TAU vastgestelde naamgeving, y.olfs een overzicht mot recentelijk aangenomen naamsveranderingen ont breekt nièt. Toch komen er wt.'l wat spellingsfoutj.es voor, vooral waar het Russische namen betreft. De zes kaarten die samen het op pervlak van Mars tonen, hebben voor de amateur veel minder waarde. De getoonde strukturen kan hij toch niet waarnemen, en voor degenen die in de Marskartografle zijn geïnte resseerd zijn de kaarten niet nauwkourig genoeg. Een apart opgenomen Marskaart met helderheidsstrukturen die door een flinke teleskoop gezien kunnen worden is voor de waarnemer vee 1 waardevolier. Van de planeet Venus zijn geen kaarten opgenomen, in tegenstelling tot wat de titel van het book doet vermoeden. Do eerste zestig pagina's van het boek geven een algemene inleiding over de maan, Venus en Mars. Hierbij wordt ingegaan op de geschiedenis van het onderzoek, zowel vanaf de aarde als vanuit ruimtevaartuigen, op de kartografie en de naamgeving,
en op de fysische gesteldheid van de ze hemellichamen. Voor de beginnende amateur bevat dit gedeelte veel in formatie. Overigens komen er geen foto's in voor. Zelfs de beroemde radarkaart van Venus en een Marineropname van dezelfde planeet zijn in getekende versie opgenomen 1 Helaas wordt or bijzonder weinig goschrvon voor do beginnende waar nemer. Hoewel do schrijver wel dege lijk hot belang van visuele waarne mingen (vooral waar het de planeet Mars betreft) noemt, ontbreekt een eenvoud igo waa rnemi ngs i.ns t ruk tie. Gezien het karakter van het boekje is dit toch wel oen groot gemis: de schrijvor zegt zelf. in de inleiding dat het doel van het boek is de lo zer bekend te maken met wat op de maan. Mars en Venus met een tele skoop te zien is. Tevens wordt regel matig het woord verrekijker gebruikt in plaats van teleskoop, zodat de onjuiste indruk wordt gewekt dat met zeer eenvoudige apparatuur al vele details op Mars zijn waar te nemen. Overigens is het boekje vri j nauwge zet vertaald. Op twee plaatsen komt een tabelle tje voor met wat gegevens over enkele planeten, die el kaar gadeeltelijk overlappen, maar juist in die over lap nièt met elkaar in overeenstem ming zijn. Ondanks kleine onvolkomenheden in dit at lasje kan hot een waardevol hulpmiddel zijn voor de geïnteres seerde maanwaarnemer. Voordat tot aanschaf wordt overgegaan moet men zich echter wel afvragen o f de veel goedkopere losse maankaarten die tegenwoordig verkri jgbaar zi jn, niet een voordeliger alternatief beteke nen. (Covert Schilling)
W EEkEPjdSiAIVipEN Zoals je al eerder hebt kunnen lezen zijn we dit jaar definitief gestart met de organisatie van enkele weekendkampen. Tijdens zulke weekendkampen wordt er van alles gedaan. Bij helder weer wordt er uiteraard waargenomen. Verder wordt op de kampjes voor jongeren aandacht besteed aan veel moeilijke begrip pen die je in Universum tegenkomt. Dat gebeurt door het houden van praatjes, door h«t vertonen van dia's en door een kwis. Ook zal er aandacht besteed worden aan wat knutselen en natuurlijk aan sport en spelletjes. Zulke weekendkampjes voor jongeren zijn ol gehouden in Hoeven (najaar 1979) en in Bakkeveen (voorjaar 1980). Deze kampjes waren een groot sukses. Hier onder kun Je een verslagje lezen van hot kampje in Bakkeveen. Voor leden tot en met 12 ó 13 jaar zullen er dit Jaar nog twee worden ge houden. Eén van vrijdag 12 tot zondag 14 september in kampeerboerderij "Ons Thuis", Oostappansedijk 32, Ommel (H.B.), en één van vrijdag 3 tot zondag 5 oktober in kampeerboerderij "Jagerslust", Vossenbosweg 4, Wierden (Ov.). Alle weekendkampen beginnen op vrijdagavond. De deelnemers worden verwacht tUBsen 19.30 en 20.00 uur. Zondag om een uur of twee 's middags moet iedereen weer worden opgehaald. In de JWG-agenda hiernaast vind Je de datums van deze kamp jes nog eens genoemd. Opgave moet gebeuren bij het bureau van de JWG, Prunuslaan 13, 2641 AW Pijnacker. Geef je zo snel mogelijk op als Je mee wilt'. De kosten bedragen ƒ 40,— per persoon. Ook voor de leeftijdsgroepen 12-16 en 16-20 jaar willen we in de toekomst thematische weekendkampen organiseren. Naast een theoretisch gedeelte over een bepaald onderwerp wordt aandacht besteed aan uitwerkingen van waarnemin gen. En ook hier natuurlijk aandacht voor sport en spel. In de agenda kun Je iets meer lezen over deze weekendkampen voor ouderen. De kamphuisreserverin gen zijn op dit moment nog niet helemaal rond; in het volgende nummer van Universum kun je er meer over lezen. Wèl kun je je vast voorlopig aanmelden bij het JWG-bureau.
ElA liktVEEM W 8 Ö Van vrijdag 18 tot en mot zondag 20 april werd er door de JWG een weekendkamp georganiseerd voor jongere JWG-ers uit het noorden des lands. Het kamp werd geleid door Sjoukje Bouma, Peter van der Baan, Peter Veenstra, Vincent ï.everink, Bert van Sprang en Ronald Naar. Vrijdagavond arriveerden de 23 deelnemers uit Friesland, Groningen, Drente en de Noord-oost Polder. Tijdens het kamp werden interessante voordrachtJes gehouden over het zonnestelsel, de sterren, nevels, enzovoort. Bij elke voordracht werden prachtige dia's vertoond. Daarnaast werden de deelnemers verrast op enkele films. Helaas was het de twee avonden niet helder, zodat er niet waargenomen kon worden. Dit kon de pret echter niet drukken. Zondagochtend kregen we een onverwachte gebeurtenis: er lag drie centimeter sneeuw! Zo kon & het gebeuren dat sommigen met een f1 ine ke sneeuwbal uit hun slaapzak werden verwijderd'. Naast sterrenkunde moest er natuurlijk ‘ ook genoeg aan ontspanning gedaan worden. In een voetbalwedstrijd tUBsen deelnemers en leiding kon iedereen zich afreageren. Ook de stoelendans met begeleiding van live-muziek werd door veel deelnemers ge waardeerd. Maar aan alles komt een eind en zondagmiddag ging iedereen met prettige herinneringen naar huis. (Ronald Naar)
AqtNcÜA 14/15 juni. Ki jkerbouwweekend Bussum. Voor leden uit het Gooi en omgeving. Materiaalkosten bedragen f 220,26 juli - 1 augustus. Eerste
jongerenkamp Ootmarsum. (Volgeboekt.)
27 juli - 8 augustus. Ouderenkamp Asten. 2 - 8
(Volgeboekt.)
augustus. Tweede jongerenkamp Ootmarsum.
(Volgeboekt.)
30/31 augustus. Kijkerbouwweekend Den Haag. Voor leden ln Zuid-Holland en omgeving. Materiaalkosten bedragen f 220,-. 12 - 14 september. Wcekendkamp Asten-Ommcl. Voor leden tot en met 12 é 13 jaar uit de provincies Noord-Brabant en Limburg. Kosten ƒ 40,-. Maximum aantal deelnemers: ca. 30. Meld je zo snel mogelijk aan'. 20 - 22 september. Weekendkamp voor ouderen. Voor leden van 12 tot 16 jaar. Het kampthema ls de maan. Het kamp wordt ergens in het centrum van het land gehouden en ls bedoeld voor leden uit de randstad. Nadere gegevens in het volgende nummer van Universum. Je kunt je vast voor lopig aanmelden. Kosten ƒ 40,-; maximum aantal deelnemers ca. 25. 3 - 5
oktober. Wcekendkamp Wierden. Voor leden tot en met 12 & 13 jaar uit de provincies Overijssel en Gelderland. Kosten ƒ 40,-; maximum aan tal deelnemers: ca. 30. Meld Je zo snel mogelijk aan!
3 - 5
o k t o b o r . Meekendkamp voor ouderen. Voor leden van 16 tot 20 jaar. Het kampthema is veranderlijke sterren. Hoogstwaarschijnlijk wordt het kamp gehouden In Asten. In elk geval is het bedoeld voor leden uit de zuidelijke provincies. Nadere gegevens in het volgende nummer. Je kunt Je wel vast voorlopig aanmelden. Kosten ƒ 40,-; maximum aantal deelnemers ca. 25.
17 - 19 o k t o b e r . Weekendkamp voor ouderen. Voor leden van 12 tot 16 jaar, wonend In Noord-Holland, Friesland, IJsselmeerpolders. Het kamp wordt waarschijnlijk ergens in Noord-Holland gehouden. Het kampthema is de maan. Nadere gegevens in het volgende nummer van Universum. Je kunt Je vast voorlopig aanmelden. Kosten ƒ 40,-; maximum aantal deelnemers ca. 25. 24 - 26 o k t o b e r . Kijkerbouwweekend Bakkeveen. Voor leden uit de noordelijke provincies. Maximaal kunnen er 7 kijkers worden gebouwd. Er zijn al vier aanmeldingen binnen. Kosten: materiaalkosten voor de kijker + ƒ 20,- voor de kosten van het weekend. 13 maart 1981. Landelijke sterrenkijkdag 1981! Doe je ook mee? Informatie kun Je krijgen bij Stichting De Koepel, Nachtegaalstraat 82 bis, 3581 AN Utrecht. maart 1981. Weekendkamp Bakkeveen. Georganiseerd voor de Jongere leden in het noorden van Nederland. Precieze datum en nadere gegevens in het volgende nummer van Universum.
Aanmelding voor alle JWG-aktiviteiten altijd schriftelijk ,bij: Bureau JWG, p/a Bert van Sprang Prunuslaan 13 2641 AW PIJNACKER
ih lt o y d Redaktief Halleq 1986 Mededelingen Astronomische Kalender Mededelingen Prikbord Verkoopli jst Mededelingen Sterrenkunde voor jongeren (kometen) Oplossing gevraagd Afdelingsnieuws
2 3 6 7 11 12 14 15 16 18 19
Special (Beeldhelderheid) Meteoren waarnemen Met de Kijker op Jacht Weet je wat? Cluster Boekenhoek (Atlas van Maan, Mars, Venus) Weekendkampen Verslag weekendkamp Bakkeveen Agenda JWG-aktivitel ten Inhoud Lijst van kontaktpetsonen
20 24 25 29 31 33 34 34 35 36 36
Kon taktpersonen Amsterdam: Frans Carbaat, Punter 119, 1186 PH Amstelveen, 020-472926 Arnhem: Ad vd Kroft, De Ruyterln 10, 6881 GT Velp, 085-634349 Assen: Hans Pols, Cederln 4, 9401 RC Assen, 05920-14731 Breda: Bart v Egeraat, Irenestr 30, 4811 SC Breda, 076-134353 Culemborg: Yvonne Delnert, Appelboom 4, 4101 VG Culemborg Delft: Mark Houtzager, Van der Dussenwg 14, 2614 XE Delft Den Bosch: Rob v Marls, Sportln 6, 5258 HN Berlicum, 04103-1942 Den Haag: Rolf Korff de G l d t s , Riënzistr 15, 2555 JS 's-Gravenhage, 070-259373 Dordrecht: Edwin Mathlener, E. Casimirstr 27, 3314 LH Dordrecht, 078-31201 Drachten/Heerenveen: Freerik v Dijk, Burmanialr 56, 9203 PJ Drachten Eindhoven: JasDer Blom, Villapark 23, 5667 HX Geldrop, 040-866034 Friesland: Coen v Eek, Lijsterstr 11, 8917 CX Leeuwarden ’t Gooi: Rob Biemond, Bolleln 13, 1411 JV Naarden, 02159-43916 Gouda: Frank Belt, Lethmaetstr 18, 2802 KC Gouda, 01820-20121 Groningen: Eric Schuurmans, G. Borgesiusln 50, 9722 RL Groningen, 050-250960 Haarlem: Niels v Weeren, Prof. Kouwerstr 58, 2035 CD Haarlem, 023-330645 Krimpenerwaard: Arie Blonk, Kortlandstr 36, 2922 XE Krimpen ad IJssel Lelystad: Paul Korsten, Buitenplaats 43, 8212 AB Lelystad Maastricht: Hans Göertz, Kakebergwg 25, 6191 AX Beek, 04402-4222 Nw Waterweg-Noord: Ingeborg v HAm, Havikstr 18, 31-5 AE Maassluis Nijmegen: Leo Maaswinkel, Fransestr 73, 6524 HX Nijmegen, 080-221759 Nootdorp: Oscar Vermeulen, Kortelandsedreef 6, 2631 NG Nootdorp, 01731-9765 Oost-Twente: Anne Jan Oosterloo, Drentestr 9, 7543 DS Enschede Rotterdam: Edwin vd Kooy, L. de Colignyln 207, 3136 NP Vlaardingen Rozenburg/Voorne-Putten: Wim Landmeter, Reede 26, 3232 CC Brielle Tilburg: vakant Utrecht: Rob v Dorland, Prof. R. Bosin 125, 3571 CP Utrecht, 030-713991 Wassenaar: Hans Waals, Langstr 71, 2240 AB Wassenaar West-Friesland: Dick Steen, Noorderwg 24, 1601 PD Enkhuizen, 02280-2186 West-Veluwe: Jan Henk Maneschijn, De Wittenhagen 6, 3843 GJ Harderwijk Zeeland: Remco vd Beek, Churchillln 21, 4333 BA Middelburg Zoetermeer: Jan v Egmond, Zalkerbos 160, 2716 KH Zoetermeer, 079-212837 Zuid-Drente: Erik Limburg, Ruinerbrink 52, 7812 RK Emmen Afdalingen in oprichting Aalsmeer: Arjen Jansen, Rameaulaantje 27, 1731 XZ Aalsmeer, 02977-27851 Alphen ad Rijn: Frank Belt, Lethmaetstr 18, 2802 KC Gouda, 01820-20121 Castricum: Marcel Noordman, W. de Zwijgerln 12, 1901 CR Castricum Pijnacker: Roland Mustert, Prinsenhof 39, 2641 RP Pijnacker Tiel: Frank Kooiman, Uiterdk 19, 4011 ET Zoelen West-Brabant: Ronny Roos, Stratosfeerstr 143, 3328 GP Dordrecht, 078-70070 Wierden/Almelo/RiJssen: Gert Vugteveen, Bornsestr 296, 7601 PC Almelo
JONGERENWERKGROEP NVWS 14e ja argang
september-oktober- november
Y E A R
ig 8 o
blz.3
UNfKEPSi
14e jaargang nummer 3 / september - oktober - november 1980 Uitgave in samenwerking met de Haagsche Courant Redaktie: Jan Roelof van der Meer en Govert Schilling. Redaktieadres: Jan Roelof van der Meer, Dijkgraaf 4-BGB, 6708 PG Wageningen. Kopij voor het volgende nummer moet binnen zijn vóór 30 september 1980.
JONGERENWERKGROEP N.VWS.
A a n g a r io ta n
b ij
dc
ït ic h lin j . D a K o a p a l"
Bureau J W G : Prunuslaan 13, 2641 AW Pijnacker, tel. 01736-2347 Giro 2539857 t.n.v. penn. Jongerenwerkgroep NVWS te Pijnacker. Giro Inventa risfonds 3990609 t.n.v. Inventarisfonds Jongerenwerkgroep NVWS te Pijnacker. Bestuur J W G : Eddy Echternach, Straatweg 18, 3604 BB Maarssen Vincent Hammer, Storm van 1s-Gravesandeweg 70, 2242 JK Wassenaar Ronald Naar, Moerbeiboom 49, 4101 WC Culemborg Dik van den Oudenalder, Vogelpan 28, 1223 KT Hilversum (afdelingskorrespondentie en dia-uitleen) Govert Schilling, Kamelenspoor 298, 3605 ES Maarssen (voorzitter) Bert van Sprang, Prunuslaan 13, 2641 AW Pijnacker (penningmeester) Charles Versnick, Dr. Lelylaan 5, 1271 LG Huizen (sekretaris)
r e d t a k lie f Op het moment dat ik dit typ, is Universum al voor ruim de helft af. In een weekend tijd zijn er maar liefst zo'n 20 pagina's de schrijf machine uitgerold, en bepaald niet de gemakkelijkste: Astronomische Kalender en Met de Kijker op Jacht zijn twee rubrieken die waar het pagina-indeling en dergelijke be treft altijd weer veel tijd in be slag nemen. De reden dat er in een weekend zo veel werk verzet is, is dat Universum tegenwoordig door twee mensen gemaakt wordt. Naar aanleiding van de oproep twee num mers geleden is Jan Roelof van der Meer mede-redakteur van Universum geworden. Ik moet zeggen dat het enorm s c h e e l t . Zoals gewoonlijk komt een gelukje echter nooit alleen; ook waar het Universum betreft kregen we onlangs een tegenslag te verwerken. Begin juni is er namelijk telefonisch door de direktie van de Haagsche Courant bericht dat het septembernummer 1980 (dit nummer dus) het laatste is wat door de stencil kamer van de krant verzorgd kan worden. Dat betekende dat we in aller ijl op zoek moesten
gaan naar andere oplossingen voor het vermenigvuldigen van ons blad. Er is op dit gebied de laatste paar weken enorm veel werk verzet door het bestuur, en rond het tijdstip dat dit stukje wordt getypt wordt er intensief vergaderd over de wijze waarin we een definitieve oplossing voor Universum denken te vinden. Er kan nu nog weinig van gezegd wor den, maar een ding is zeker: het hele bestuur is ervan overtuigd dat Universum moet blijven, ondanks alle problemen, en we kunnen dan ook alleen beloven dat we ons best doen zo snel mogelijk een oplossing te vinden. Overigens zijn er op meer fronten moeilijkheden te verwachten: ook brochures, ledenlijsten, enz. kunnen niet meer gestencild worden. Er zal dan te zijner tijd ook zeker voor diverse werkzaamheden een be roep gedaan moeten worden op de m e dewerking van de leden. In het volgende nummer van Univer sum kunnen we waarschijnlijk meer zeggen over de hele problematiek. In elk geval veel plezier met dit num mer! Govert
SpECiAl
H et S o I ar Max Imum Y ear
■
Er zijn inmiddels al tientallen artikelen geschreven over het Solar Maximum Year (SMY, Jaar van de Maximum Zon) in diverse astronomische tijdschriften en ook dit artikel in 'Universum' is er weer één van. Het SMY dat in augustus 1979 startte en in februari 1981 zal eindigen, is het vijfde internationale samenwerkingsprogramma dat een geofysisch/astro nomisch karakter draagt. Eerder waren er het 'Internationale Pooljaar' (1882) en het 'Tweede Internationale Pooljaar' (1932-33) waarin studie van het aard magnetisme, het poollicht en de ionosfeer centraal stonden. Groter van opzet was het 'Internationale Geofysische Jaar' (1957-58), waarin, naast onder an dere kosmische straling en aardmagnetisme, de invloed van de zonneaktiviteit op de aardse atmosfeer de volle aandacht kreeg. 1957 was, zoals bekend, een absolute top op het gebied van de zonneaktiviteit; het relatieve zonnevlek kengetal bereikte in dat jaar bijna de waarde 200! Het ziet er naar uit dat degenen die betrokken zijn bij het SMY boffen, want de topintensiteit van de huidige cyklus zou het record van 1957 wel eens dicht kunnen gaan naderen. Het 'Internationale Geofysische Jaar' heeft als belangrijkste resultaat de ontdekking van de Van Allen-gordels en de magnetosfeer gehad. In 1964-65 volgde nog het 'International Jaar van de Rustige Zon', dat (zoals de naam al aangeeft) plaatsvond tijdens een zonnevlekkenminimum, zodat men kon on derzoeken welke invloed de rustige zon op de atmosfeer heeft. Het plan om internationaal een speciaal facet binnen de zonnefysika aan te pakken ontstond al in 1972. In 1976, tijdens een algemene vergadering van de Internationale Astronomische Unie in Grenoble, werd dit plan gekonkretiseerd en werd besloten aan één van de slechtst begrepen punten uit de zonnefysika alle aandacht te schenken: het fenomeen zonnevlammen. Na diverse vergaderin gen en konferenties werd uiteindelijk het SMY in het leven geroepen door de IAU en een aantal andere internationale wetenschappelijke organisaties. Zonnevlammen zijn nog altijd mysterieuze verschijnselen. Ze treden vaak in de buurt van zonnevlekken op, in de onderste delen van de corona en in de chromosfeer. Een zonnevlam zendt straling uit in het gehele elektromagneti sche spektrum, maar is het best waar te nemen in ultraviolet en röntgenstra ling. Zonnevlammen zijn ook bronnen van schokgolven in de corona en van ener gierijke deeltjes die zich door het zonnestelsel bewegen. Die deeltjesstraling wordt in radiale richting uitgezonden, en kan dus ook de atmosfeer van de Aarde binnenkomen wanneer de vlam zich dicht bij het midden van de zonne schijf bevindt. In het geval van felle uitbarstingen kan dit leiden tot het "op hol slaan" van kompasnaalden en storingen in het telegraaf- en radiover keer. Ook het mooie natuurverschijnsel van de poollichten wordt hierdoor ver oorzaakt . We kunnen wel ongeveer bepalen wéér zonnevlammen zullen optreden, maar wanneer precies een eruptie plaatsvindt is nog onbekend. Het optreden van zonnevlammen is daarom een onverwachts gebeuren dat soms nare gevolgen kan hebben. (Door een plotselinge storing werd het radioverkeer tussen de Pioneer 11 en de Aarde verbroken juist toen de Pioneer bezig was informatie over de Saturnusmaan Titan uit te zenden!) Tijdens een uitbarsting komt in korte tijd verschrikkelijk veel energie vrij: per sekonde tienduizenden keren zo veel als de huidige jaarlijkse energiekonsumptie van de hele wereld! Eén van de
Universum 1980/3
snelle deeltjes
vele vragen is nu hoe en waar deze maGnetische energie vóór de eigenlijke eruptie v«ïal|jnen opgeslagen was. Men denkt dat dit gebeurt in een zogenaamde magneti sche fluxbuis. De magnetische vel den in het zonnegas zijn als het ware "ingevroren", en door bewe gingen in de fotosfeer kan een fluxbuis vervormd en getordeerd worden. De magnetische energie in de buis neemt daarbij enorm toe. Op een gegeven moment barst de fluxbuis als het ware open en is er de zonnevlam. Men hoort te ont zonsoppervlak. dekken wat nu precies de aanlei ding is tot het optreden van een zonnevlam en hoe het kan gebeuren dat zo'n geweldige hoeveelheid Schematische voorstelling van het energie in zo'n korte tijd vrij ontstaan van een zonnevlam uit een komt . Verder is men erg benieuwd maanpt.iftnhp fluxhifirz. op welke wijze de vrijgekomen ener gie is verdeeld over de soorten straling en deeltjes. Waar het kort gezegd in hoofdzaak om draait is het al lereerste begin van een zonnevlam, of, zoals professor de Jager het eens for muleerde: "waar wordt het vlammetje van de explosie aangestoken?". Om een goed inzicht te krijgen in deze uitgebreide problematiek heeft men besloten het onderzoek aan zonnevlammen in drie gedeelten uiteen te splitsen: 1. Studie van de opbouw van een zonnevlam (Flare Build-up Study, F B S ) , geco ördineerd vanuit Meudon in Frankrijk, 2. Studie van de energie die zc plotseling vrijkomt tijdens een eruptie (Stu dy of Energy Release in Flares, SERF), gecoördineerd vanuit Boulder, USA, 3. Studie van de invloed van de zonneaktiviteit op de interplanetaire ruimte (Study of Travelling ïnterplanetary Phenomena, STIP). Solar Maximum Mission
In de vroegste fase van een zonnevlam komt veel harde (dus kortgolvige en energierijke) röntgenstraling vrij. Deze straling van aktieve gebieden op de zon is nooit eerder bestudeerd omdat de instrumenten er eenvoudigweg niet voor bestonden. Zo'n instrument is er nu echter wel: de HXIS (Hard X-ray Imaging Spectrometer). De HXIS is voor een groot deel van Nederlands fabrikaat en werd als enige buitenlands instrument uitverkoren om aan boord van de Ameri kaanse satelliet Solar Maximum Mission geïnstalleerd te worden. De Solar Maxi mum Mission (SMM) is een 9 ton wegende satelliet die op 14 februari 1980 in een baan om de Aarde werd gebracht. De HXIS is een kast van 1,2 m lang waarin achter elkaar 10 zogenaamde zeefplaten staan opgesteld. In elke plaat zitten ca. 500 000 vierkante gastjes van elk 46 mikrometer groot. Het is uiterst be langrijk dat de platen precies achter elkaar staan. Het is namelijk de bedoe ling dat een bundeltje röntgenstraling dat door een bepaald vierkantje in de eerste plaat naar binnen komt, steeds de korresponderende gaatjes in de daar opvolgende platen passeert. Het scheidend vermogen van de kijker staat of valt dan ook met de nauwkeurigheid van het richtwerk, waarvoor Philips de verant woordelijkheid droeg. Achter dit gedeelte van de teleskoop (een soort bijen oog voor röntgenstraling) bevindt zich een detektor die uit 900 telbuisjes ter grootte van een lucifer bestaat. Deze telbuisjes zetten röntgenstraling om in een elektrische stroompje, waardoor de verdeling van de stralingsinten siteit onderzocht kan worden. De HXIS kan elke sekonde een opname van een klein gebiedje op de zon maken (8 x 8"!). Per jaar komt dat neer op zo'n 30 miljoen opnamen. Het is daarom belangrijk dat er voor het opslaan van die massa's informatie een computer beschikbaar is. Met de computer kan men de informatie beeldje voor beeldje op een TV-scherm brengen en met een filmkamera opnemen. Op deze manier hoopt men een film te verkrijgen met in de hoofd-
rollen de eruptie die zich op de zon voordoen tijdens het S M Y . (De HXIS blijft overigens ook na afloop van het SMY nog func tioneel .) Juist omdat de teleskoop harde röntgenstraling waar neemt en dus zonnevlammen in hun allervroegste stadium kan lokaliseren, kan de HXIS als "wekker" voor de overige in strumenten aau boord van de SMM furgeren. Bovendien kunnen de overige instrumenten door de zeefpiaien HXIS gericht v/order, op het ge bied waar de eruptie plaats de(ektordeel vindt. Een probleem hierbij is echter het enorme scheidend van de Hard X-ray Imaging Spectrovermogen van de kijker. Er meter aan boord van de Solar Maximum kan steeds maar een klein geMission. __ biedje op de zon worden "ge zien", zodat de kans groot is dat de kijker gericht is op een gebied waar juist géén zonnevlammen zijn. In het Goddard-vluchtleidingscentrum bij Washington is daarom steeds een groep waarnemers aanwezig om de teleskoop op verdachte gebieden op de zon te richten. Zii stellen het waarnemingsprogramma voor de komende dag vast, en kunnen dat desgewenst van uur tot uur aanpassen of wijzigen wanneer de si tuatie op de zon daar aanleiding toe geeft. Buiten de HXIS zijn aan boord van de SMM nog instrumenten voor het meten van zachte röntgenstraling, gamma straling, "gewoon" licht en nog een tweede instrument voor harde röntgenstra ling. Niet voor niets wordt de Solar Maximum Mission als één van de belang rijkste satellieten beschouwd die speciaal in het kader vai het SMY werden gebouwd. ISEE-C Een andere satelliet die een belangrijke funktie binnen het SMY vervult is de ISEE-C (International Sun-Earth Explorer). Deze Amerikaanse satelliet is vooral van belang voor het STIP-projekt. Op 12 augustus 1978 werd de satel liet gelanceerd en hij bevindt zich nu op ongeveer l£ miljoen km afstand van de Aarde in een kleine baan rond het libratiepunt: zijn positie ten opzichte van het Zon-Aarde-systeem blijft nagenoeg gelijk. Aan boord van de ISEE-C bevindt zich een instrument dat metingen verricht aan snelle elektrisch ge laden deeltjes afkomstig van de zon. Tevens is het instrument in staat rich ting en herkomst van die deeltjes te bepalen, waarvan de hoeveelheid tijdens een zonnevlam toeneemt. Met behulp van dit instrument hoopt men meer te we ten te komen over de mate waarin zonnevlammen de eigenschappen van de inter planetaire ruimte bepalen. Ook wat dit instrument betreit heeft Nederland weer een aandeel. Het werd gebouwd door het Laboratorium voor Ruimte-onderzoek (Utrecht) in samenwerking met ESTEC te Noordwijk en het Imperial College for Science and Technology in Londen. Het instrument kan waarnemingen doen in energiegebieden waarin nog nooit eerder metingen werden verricht. Naast de SMM en de ISEE-C vervullen ook de Amerikaanse OSO-satellieten, de Duitse Helioskunstmanen, de Voyagers en de Pioneers een functie binnen het SMY Ook in de Sowjet-Unie en in Japan zijn satellieten speciaal voor het SMY gebouwd. Drukte genoeg in de ruimte dus, maar ook vanaf de Aarde wordt de zon bestudeerd; uiteraard in zichtbaar licht en radiostraling. De radioteleskopen van Westerbork en Dwingeloo worden hier onder andere voor gebruikt. De Synthese Radioteleskoop van Westerbork is vanu ege zi jn grote gevoeligheid uitermate geschikt om de afmetingen van bronnen te bepalen, terwijl men met de radiospektrometer van Dwingeloo snelle verstoringen in de corona hoopt te kunnen m e t e n .
Het is duidelijk dat het organiseren van een dergelijk wetenschappelijk pro gramma een hele klus is. De drie deelprojekten van het SMY (FBS, SERF en STIP) opereren min of meer onafhankelijk van elkaar. De processen die vooraf gaan aan het ontstaan van een zonnevlam duren meestal enkele dagen, waardoor voor het FBS-projekt lange waarnemingsperiodes zullen voorkomen. Om de vroeg ste fase van een zonnevlam te kunnen volgen moet een verdacht gebied dagen lang in de gaten gehouden worden. SERF heeft minder lange waarnemingsperiodes nodig; die duren meestal niet langer dan hooguit vier dagen. Zodra zich een veelbelovend aktief gebied op de zon voordoet worden de SERF-waarnemers ge waarschuwd. Wat betreft STIP wacht men steeds op een gunstige onderlinge stand van de planeetverkenners en de satellieten. Zo'n gunstige samenstand doet zich voor wanneer de radiosignalen van zoveel mogelijk ruimtevaartuigen door de zonnewind worden beïnvloed (zie onderstaande tekening). Het hele waarnemingsprogramma is op een dusdanige wijze georganiseerd dat de zon geen moment meer uit het oog wordt verloren. Amateurs Welke bijdrage kunnen wij, JWG-ers, nu voor het SMY leveren? Goed beschouwd geen enkele, maar het is natuurlijk wel boeiend om de zon deze tijd eens goed in de gaten te houden en regelmatig waarnemingen aan zonnevlekken te doen. Heel misschien heb je dan wel het geluk een zogenaamde "white lightflare" te zien. Normaalgesproken zijn zonnevlammen in wit licht niet te zien maar er zijn er elke cyklus wel enkele die ook in zichtbaar licht zó helder zijn dat ze door een gewone teleskoop waarneembaar zijn. Als je een flinke kijker hebt kun je proberen daar op te letten. Ze komen vooral voor in de buurt van grote zonnevlekkengroepen; ze zijn zichtbaar als heldere plekjes en verdwijnen na hooguit 10 minuten. Zowel professionele sterrenkundigen als amateurs zijn uiterst benoieuwd wat het SMY aan resultaten gaat opleveren. Vooral wat betreft de HXIS zijn de verwachtingen hoog gespannen. Maar het kan bijna niet anders of wij weten te zijner tijd dankzij het Solar Maximum Year weer wat meer over de zon!
P io n e e r 11
Pioneer
_______________________ Voy.2 ^ MiOSl_ ______________ Jelios I
20°
10°
J
20°
30°*
De omgeving van de zon op 20 augustus 1979 gezien vanaf de Aarde. De streeplijn is de eckliptika. Veel ruimtevaartuigen bevinden zich in de buurt van de zon, zodat hun radiosignalen door de zonnewind beinvloed worden: een gun stige samenstand voor het STIP-projekt. Literatuur Meer over het Solar Maximum Year kun je lezen in: Nieuw zonnemaximum staat voor de deur, C. de Jager, Z. Svestka, Zenit sept. 1979, p.348 Het jaar van de maximum zon, S. Feinier-Valkier, Intermediair 15 feb. 1980 Het jaar van de maximum zon, C. Koppeschaar, Kijk jan. 1980, p.4 Warming up for the solar maximum year, D.M. Rust, Sky and Telescope o k t . 1979, p.315 Meer over de Solar Maximum Mission vind je in: SMM bespiedt zonnevlammen, G.W.E. Beekman, Zenit mei 1980, p.184 Solar Mission flares into life, C. Ra.ple y , New Scientist 7 feb. 1980, p.382 Een artikel over de ISEE-C is: ISEE-C op weg naar de verre wereldruimte, G.W.E. Beekman, Zenit nov. 1978 p.402 Een pittig dubbel-artikel over de aktieve zon in het algemeen is: De actieve zon, J.M.E. Kuijpers, Natuur en Techniek dec. 1979 en jan. 1980
NotuI en LEdENVERqAdERÏNq 1980 Gehouden op zaterdag 17 mei 1980 in het gebouw "De Drietand" aan het Neptunusplein te Amersfoort. Aanwezig was het voltallige hoofdbestuur, te weten Vincent Hammer, Ronald Naar,Dik van den Oudenalder, Bert van Sprang, Govert Schilling en Charles Versnick. Bij de aanvang van de vergadering wa ren ongeveer 100 leden aanwezig. Tijdens de vergadering liep dit op tot on geveer 1 6 0 leden.
Govert opent de vergadering te 10.12 uur en heet de aanwezigen welkom. 2 .Notulen Algemene Ledenvergadering 1979 Deze notulen worden met algemene stemmen goedgekeurd. Govert dankt na mens de vergadering Erik Schoute voor het opstellen van deze notulen. ^ •Notulen BiTzondere Algemene Ledenvergadering 1980 Het is gebleken dat de notulen van deze vergadering niet zijn aangeko men bij de betrokken leden. Besloten wordt de notulen zo gauw mogelijk op nieuw op te sturen. 4 .Ingekomen en uitgegane stukken Er is een ingekomen stuk van de Koepel betreffende de kascontrole. Dit wordt onder punt 6 verder besproken. 5 .Jaarverslag 1979. Govert deelt mede dat dit zeer waarschijnlijk in verkorte vorm in Zenit komt te staan. De vergadering keurt het verslag met algemene stemmen goed. Govert dankt namens de vergadering Freek Klingeman voor het opstellen van dit verslag. 6 .Financiën Het ingekomen stuk van de Koepel (van René Verstappen) betreffende de kas controle wordt aangehaald. De Koepel keurt de boeken van JWG goed. De verga dering keurt het financiëel verslag van 1979 met algemene stemmen goed. 7 .Bestuursmutaties Floris-Jan van der Meulen en Govert Schilling treden volgens het rooster af. Floris-Jan heeft zich op 13 januari 1980 teruggetrokken en zal derhalve niet herkiesbaar zijn. Govert is wel herkiesbaar en wordt behoudens twee onthou dingen van stemmen herkozen. Erik Schoute heeft op 31 oktober 2979 het be stuur verlaten en Freok Klingeman 90 31 januari 1980. In hun plaats zijn Ronald Naar (per 1 november 1979) en (voorlopig) Vincent Hammer (per 1 april 1980) voorgedragen. Ronald Naar werd behoudens 7 onthoudingen gekozen en Vincent behoudens 23 onthoudingen. Bij geen van deze stemmingen heeft iemand tegengestemd. 8. Verenigingsraad NVW.S Govert stelt voor dat de hoofdafgevaardigden vijf bestuursleden zullen zijn. Te weten het voltallige hoofdbestuur uitgezonderd Bert. De reservekandidaten komen uit de vergadering. Dit zijn Marc B e r n s , Hendrik Bril, Freerik van Diik Ronald Mante en Caspar Steens. ’ 9 .Begroting 1980 Er komen uit de vergadering vragen betreffende het nut van een begroting. De begroting wordt met 23 onthoudingen en zonder tegenstemmen goedgekeurd De penningmeester betreurd het met de vergadering dat de goedkeuring van de
begroting door de Stichting de Koepel ook zo lang op zich laat wachten. 1 0 .Rondvraag Dik van den Oudenalder verzoekt dia's voortaan bij voorkeur alleen schrif telijk aan te vragen. Uiteraard voorzien met voldoende frankering voor het opsturen van de dia's. Erik van den Akker vraagt of samenvattingen van lezingen ook gelden als sterrekundige artikelen in afdelingsbladen. Govert antwoordde hem dat dit valt onder afdelingsnieuws. Reyer Klopman heeft een vraag over weekend-kampen voor ouderen in WestVeluwe. Er zijn er drie gepland in 1980. Ook in 1981 zijn er drie gepland, waarvan de plaatsen nog niet bekend zijn. Er bestaat een mogelijkheid dat één van deze kampen plaatsvindt op de Veluwe. De afdeling Groningen heeft enige moeilijkheden betreffende declaraties. Bert zegt hierop dat declaraties naar omstandigheden met soepelheid behandeld worden. Marc Berns stelt de afdelingen voor met een steniciltje en acceptgirokaarten donateurs voor een afdeling te winnen. Deze donateurs leveren volgens Marc gemiddeld meer dan een tientje per jaar op. Er wordt een vraag gesteld over de verhouding met de N J R S . Govert deelt mee, dat van een echte samenwerking nooit sprake zal zijn, maar dat we be zig zijn met een toenaderingspoging. De laatste vraag wordt namens Mariët Hofstee door Alex Ritsema gesteld. Deze vraag betreft de propaganda-kommissie. Wij moeten antwoorden dat de propaganda-kommissie niet meer bestaat. Het werk van Mariët wordt hier ook ge noemd. Er werd gezegd dat we ons 1500ste lid hebben ingeschreven. 1 1 .Sluiting Govert sloot de vergadering te 10.55 uur. Notulen gedaan te Huizen. Charles Versnick, secretaris.
Korrespondentie. Pekka Makeia, een 18-jarige Finse jongen wil graag in het Engels korresponderen met nederlandse amateurs. Hij is geïnteresseerd in de theoretische sterrenkunde, leest graag science-fiction, en luistert naar alle soorten muziek, van klassiek tot punk-rock. Zijn adres is: Pekka MSkela, Keinutie 11 0 84, 00940 Helsinki 94, Finland. Pekka is lid van de Finse sterrenkundevereniging Ursa. Wil je zelf dat jouw naam in een buitenlands amateurblad komt met het ver zoek om korrespondentie? Je kunt dan je naam, volledig adres, leeftijd en interesses in het Engels opgeven aan: Redaksjonen Amat0r-Astronomen, Carsten A. Deberitz, Schjrfningsgaten 41, Oslo 3, Noorwegen of aan Red. Tahdet ja Avaruus, TShtitieteen laitos, 00130 Helsinki 13, Finland. Voor korresponden tie met Engelse amateurs kun je schrijven naar: Herm e s , Paul Sutherland, Woodlands, Fair Street, Broadstairs, Kent CT10 2 J P , Engeland. Schrijf er ook bij of je een jongen of een meisje bent I Dat is voor een buitenlander nièt aan je naam te zien'. Saturnusmiddag. Oudere JWG-ers, noteer allemaal zaterdagmiddag 11 oktober in je agenda. Vanaf 12 uur 's middags organiseert de werkgroep Algemene Sterren kunde van de NVWS een Saturnusmiddag in de kollegezaal van de Utrechtse Ster renwacht, Zonneburg 2, Utrecht. Dr. Namba houdt een voordracht over de re centste ruimtevaartresultaten, en Wim Gielingh gaat in op het onderwerp "Saturnusmanen en getijdekrachten". Het belooft een interessante bijeenkomst te worden. Er wordt wel van een redelijke wis- en natuurkundekennis uitgegaan. Voor meer informatie kun je kontakt opnemen met: Pierre van Baal, Hildebranddreef 38, 3561 VE Utrecht, tel. 030-611243.
STERRENkUNcfc VOOR JONGEREN
Jan Roelof van der Meer Saturnus is dit keer het onderwerp in Sterrenkunde voor Jongeren. In de eerste plaats omdat veel leden iets meer over planeten willen weten. In de tweede plaats omdat Saturnus dit najaar weer ruim in de belangstelling zal komen . Waarom dat zo is, vertel ik jullie nog niet. Eerst zal ik wat die per ingaan op de planeet zelf, waar sommigen van jullie misschien niet zo heel veel van weten. Saturnus is de op een na grootste planeet van ons zonnestelsel. (Welke is dan de grootste?) Het is een buitenplaneet. Dat betekent, dat zijn baan bui ten die van de Aarde loopt. (Dat kun je zien in tekening 1) Hij doet er bij na dertig jaar over om één keer die baan te doorlopen. Een Saturnusjaar is dus dertig Aardse jaren. Gelukkig leven er geen mensen op Saturnus, die de zelfde levensduur hebben als wij, anders zouden ze op twee-jarige leeftijd al met pensioen gaan: Saturnus is bijna tien keer zo groot als de Aarde. Hij is ook veel zwaarder, zo'n honderd keer de massa (dit noemen we in het spraakgebruik meestal het gewicht) van de Aarde. Het is maar fijn voor jul lie dat Saturnus zo groot is. Hij staat nl. zo ver van ons vandaan, dat we hem anders nooit met een JWG-kijker zouden kunnen waarnemen. Je vraagt je misschien af, waaruit Saturnus is opgebouwd. (Dat heb je je misschien ook wel eens van de Aarde afgevraagd, maar daar zouden we een he le aflevering van Sterrenkunde voor Jongeren mee kunnen vullen.) We weten het van Saturnus natuurlijk niet precies, maar waarschijnlijk zit er in het bin nenste van de planeet een kern van steen en ijzer, met daaromheen een schil (zo noemen ze dat) die voornamelijk uit ammoniak, methaan en water bestaat. Ammoniak is een stof die in ammonia zit, dat spul waar je mee schoonmaakt en dat zo vreselijk stinkt. Methaan ij het voornaamste bestanddeel van aardgas, waar we op koken.Buiten deze schil vinden we het grootste gedeelte van Satur nus, met waterstof en helium in vloeibare toestand, en daarbuiten gasvormig. Die stoffen komen ook veel op de zon voor. We zitten dan in de "Saturnusat-
tekening 1. De banen van de Aarde, Jupiter en Saturnus.
jmosfeer", dat van buitenaf gezien een grauw wolkendek lijkt. De temperatuur op Saturnus is niet zo lekker: het is er 180 graden on der n u l . Saturnus- atmosfeer Er is nog iets zeer vreemds aan Sa turnus. Als we een hele grote bak 10.000 km met water konden vinden, waar Satur nus inpast, dan zouden we merken dat 'ie bleef drijven. Dat is wel erg gek. vloeibaar waterstof Zouden we dit bij de Aarde proberen, en helium dan zouden we zien wat we verwacht hadden, dat'ie zonk. Hoe kan dit nu? Stel je maar eens voor dat de Aarde een steentje is, en Saturnus een schil van bevroren stuk kurk dat veel groter en zwaar gassen der is. We weten dat dan toch het rotsachtige kern steentje zal zinken en het stuk kurk zal blijven drijven. Het doet er tekening 2. blijkbaar niet toe, hoe zwaar of hoe Een stukje van Saturnus. groot iets is, maar van wat voor ma__________________________________________ teriaal het gemaakt is. Dit is misschien wel erg ingewik keld. Daarom nu gauw over naar het volgende, wat ons aan Saturnus interessert: de ringen. Heb je al eens gepro beerd deze ringen te ontdekken? Al in een klein kijkertje zijn ze te zien. Je ziet er dan maar één, maar in werkelijkheid zijn het er een stuk of vier. Tot voor kort was Saturnus de enige planeet met ringen, maar kort geleden zijn er ook ringen om Jupiter en Uranus ontdekt. (Die zijn te klein om met een klei ne kijker te zien.) Eigenlijk wel zielig voor Saturnus! Al eeuwenlang, sinds de uitvinding van de telescoop, zijn de astronomen geboeid door die ringen en dachten ze dat ze uniek waren. En nu zullen Jupiter en Uranus ook eventjes la ten zien wat ze hebben. Gelukkig voor Saturnus zijn de andere ringen lang zo mooi niet. Men heeft natuurlijk ook altijd willen weten wat dat nou voor ringen waren. Vroeger waren de telescopen nog niet zo goed. Galileï, die de ringen ontdekte dacht dat het een soort handvaten waren die aan de planeet vast zaten. De Ne derlander Huygens was de eerste die beweerde dat het een ring was. Of dat nou een schijf was, die daar om de planeet zat, of ringen die uit grote rotsblokken bestaan; men verzon van alles om de ring te verklaren en ook hoe die zou zijn ontstaan. Tegenwoordig denken we dat de ringen bestaan uit kleine rotsblokken met bevroren ammoniak en water. De brokken zijn waarschijnlijk enkele centi meters tot enkele meters g r o o t . Er zijn twee heldere ringen, de A- en de B-ring. Deze twee ringen worden van elkaar gescheiden door een opening, die men de "scheiding van Cissini" noemt. Binnen de B-ring zit nog een ijle ring, de C-ring, die ook minder helder. (Het licht dat wij van de ringen zien, is nl. weerkaatst zonlicht!) Ook tussen de B- en de C-ring zit een opening: de "Franse scheiding". Om je een indruk te geven van de grootte van de ringen: ze zijn slechts enkele kilometers dik, de B-ring is ongeveer 30.000 km breed en de A- ring een kleine 20.000 km. Ter ver gelijking: de middelijn van de Aarde is bijna 13.000 km.(zie tekening 3) Behalve een aantal ringen heeft Saturnus ook een stuk of elf maantjes. De grootste, Titan, is ongeveer zo groot als de planeet Mercurius en is al in een kleine telescoop te zien. Het bijzondere aan Titan is, dat'ie een atmosfeer heeft, net als de Aarde, en men denkt dat er misschien wel leven op Titan moeelijk is. Nu dat andere; waarom Saturnus straks weer volop ir de belangstelling zal staan. Op 13 november a.s. komt er namelijk een ruimtescheepje, de Voyager 1, bij Saturnus aan. Je hebt misschien wel de mooie foto's gezien die de Voya-
baan van de Pioneer 11
scheiding van Cassini
p m mg:
Franse
s c h e id in g
de Pioneer 11 vlooc vlak on d er de r in g e n la n g s
tekening 3. De ringen van Saturnus en de baan van de Pioneer 11.
ger 1 en de Voyager 2 var Jupiter hebben gemaakt. Men hoopt nu dat de Voya ger 1 ook zulke mooie foto's van Saturnus, de ringen en de maantjes (speciaal Titan), zal maken. Het is niet de eerste keer dat er een ruimtevaartuig bij Saturnus aankomt. Vorig jaar is de Pioneer 11 Saturnus gepasseerd, na een reis van zes jaar. Elke dag legde hij 1,3 miljoen kilometer af. Hij heeft een zeer hachelijke tocht vlak buiten de ringen langs gemaakt (zie tekening 3). Gelukkig werd hij niet door ringdeeltjes getroffen, want een ijsbrokje van een millime ter zou al een einde gemaakt hebben aan zijn tocht’ . De Pioneer was tijdens de passage nauwelijks vanaf de Aarde te besturen. Een signaal vanaf de Aar de zou er 86 minuten over doen om de Pioneer 11 te bereiken, en deze vloog in een paar seconden langs de ringen. Maar alles is gelukkig goed afgelopen voor de Pioneer 11. We zullen maar hopen dat het de Voyager 1 dit jaar net zo goed zal verlopen. En de Voyager 2 het jaar daarna ook, want die gaat nog verder op zijn reis langs planeten en zal Uranus en waarschijnlijk ook Neptunus nog passeren. Volgend voorjaar komt er in elk geval een artikel in Universum over de vlucht van de Voyager 1. )
—
In h e t
v /olö^ cA e
? f t > U - S o ft o
lAies*'.
OP
■
----------------------------------
niArnrvie*- v/<3»« SH'-ur
^
Uomt Uu.U-e
Zcaar*-iatt- t e k e n i n ^ n ("'et •« jrcrot 0
telteen s
op&iure*,
n?»Br
Govert SckilW^g, Kamelenspoor 2^8, "3605 ES MBarssen.
Weet j t w a t ? ___ VRAGENRUBRIEK VOOR JONGEREN In verband met de vakantiemaanden moest de aflevering van "Weet je wat?" erg vroeg klaar zijn. Nog niet alle antwoorden op de vragen van de vorige keer zijn binnen. Daarom worden deze keer alleen de antwoorden gegeven, en nog niet de uitslag. Die komt dan in het decembernummer. Nog even geduld dus! Je kunt wel vast kijken welke vragen je goed had. Misschien blijft het wel zo dat de uitslag pas twee nummers later komt. Dan volgen nu de antwoorden op de vragen uit het vorige nummer. Voor het gemak zetten we de vragen zelf er nog eens bij. 1. (Wat is het kleinste sterrenbeeld?) Het goede antwoord is Zuiderkruis. Dit sterrenbeeld is maar 68,45 vierkante graden. Daarna komen de sterren beelden Veulen, Pijl, Passer, Schild, Zuiderdriehoej, Net, Graveerstift, Zuiderkroon en Kameleon. Zoals je ziet zijn het bijna allemaal sterren beelden aan de zuidelijke sterrenhemel. 2. (Wat is perihelium?) Het perihelium is het punt in de baan van een pla neet (of een ander hemellichaam dat rond de zon draait) waar de afstand tot de zon het kleinst is. Peri betekent dichtbij, en helium komt van helios; dat is het griekse woord voor zon. Zie de tekening hieronder. 3. (Welke sterrenkundige leefde van 1611 tot 1687?) Johannes Hevelius. Hij was de eerste die een bruikbare maankaart maakte. Veel gebergten en zeeen zijn voor het eerst door Hevelius benoemd. 4. (Hoe noeme>. we een toestel om de bewegingen van de planeten aanschouwe lijk te maken?) Een planetarium. 5. (Wat is een dwergnova?) Dwergnovae zijn sterren die tientallen of honder den dagen lang even helder blijven, en dan opeens in een paar dagen veel helderder worden; wel 5 tot 250 keer zo helder! Na tien tot vijftig da gen hebben ze hun oorspronkelijke helderheid weer terug. Dwergnovae lij ken wel wat op terugkerende (recurrente) novae, alleen is het helderheidsverschil kleiner. Ze v/orden ook wel U Geminorum-sterren genoemd. 6. (Waar ligt de krater Kuiper?) Op de planeet Mercurius! 7. (Welke sterren vormen de zomerdriehoek?) Wega in het sterrenbeeld Lier, Deneb in de Zwaan en Altair in de Arend. Zie de tekening op pag. 13. 8. (Wanneer verwachten we het maximum van de Perseïdenzwerm?) Ongeveer op 12 augustus. 9. (Wat betekent IRAS?) Infra-Rood Astronomische Satelliet. 10. (Wat is de latijnse naam van het sterrenbeeld Grote Beer?) Ursa Major. Zoals gezegd: de uitslag komt in het volgende nummer. Hieronder natuurlijk wel vast de nieuwe vragen! 1. Wat is apogeum? 2. Wat is het grootste sterrenbeeld? 3. Welke sterrenkundige leefde van 1642 tot 1727? 4. Wat betekent de afkorting NGC? 5. ln welk land is de eerste volledig be stuurbare radioteleskoop gebouwd? 6. Wat is de lichtste planeet? 7. Beschrijf met je eigen woorden wat we verstaan onder het Doppler-effekt! 8. Hoe heet het beroemde dal in de MaanAlpen? 9. Noem enkele verschillen tussen een spiegelkijker en een lenzenkijker.
t
Wega L IE R
l I I I
i Zomerdriehoek i i
Alia'fr
10. In welk jaargetijde kun je 's-a vonds het beste de Melkweg zien? Zoals gewoonlijk zitten er weer een paar erg moeilijke vragen tussen. Als je je best doet en wat gaat zoe ken, zul je de juiste antwoorden wel kunnen vinden. Dus verlies de moed niet! Het geeft niks als je een paar antwoorden niet weet. Stuur je antwoorden uiterlijk vóór 1 oktober 1980 in aan: Bert van Sprang Prunuslaan 13 2641 AW Pijnacker. Vergeet niet je naam, adres en geboor tejaar te vermelden! Sukses!
A s t r o n o m is c h e K a Ie n c Je r
uimGielingl
Sq>T. - INoVEMbER .De komende maanden kun je getuige zijn van schitterende en zelfs héél zeld zame hemelverschijnselen. Maar dan moet je in een aantal gevallen wel de moeite nemen om eens vroeg op te staan! Hoogtepunt is een show op de ochtend van 5 oktober (zondag!). Eerst bedekt de maan de heldere ster Regulus, en daarna kan men vanuit een deel van ons land een zeldzame rakende bedekking van Venus aanschouwen! In andere delen van Nederland is een heel nauwe samenstand te zien, of een korte bedekking van de heldere planeet. Dit moet je beslist gaan zien; je krijgt er waar schijnlijk de rest van je leven geen kans meer voor. Eind oktober en begin november vinden we aan de ochtendhemel drie heldere planeten bij elkaar (in het oosten): Jupiter, Saturnus en Venus. Op 4 novem ber worden zij vergezeld door de smalle maansikkel: een schitterende samen stand ! En of het niet genoeg is, worden we nog getrakteerd op een aantal mooie sterbedekkingen door de maan: Aldebaran, de helderste ster van de Stier, wordt twee maal 's nachts bedekt, en één keer wordt dat voorafgegaan door een reeks goed waarneembare bedekkingen van sterren in de Hyaden, een beken de open sterrenhoop in de Stier. Kijkerbezitters kunnen zich verheugen op de terugkeer van komeet Encke. Deze beroemde komeet zal nèt niet met het ongewapende oog zichtbaar worden. Toch gaat het om één van de mooiste verschijningen van deze eeuw, die zelfs niet veel onder zal doen voor de terugkeer van komeet Halley in 1985-86! (Zie het artikel over Halley in het vorige nummer.) Over de verschijning van de komeet van Encke vind je een apart artikeltje in Universum. Trappel je al van ongeduld? Nou, dan volgt hier wat méér informatie... We beginnen met de planeten. Mercurius. De kleine planeet Mercurius kan alleen van 12 november tot 10 de cember worden waargenomen. Dat zal 's ochtends moeten gebeuren, rond het tijdstip waarop de burgerlijke schemering begint (zie de tabel bij de zon). Mercurius beweegt nogal snel rond de zon. Laten we eens kijken wat er de ko mende maanden zoal gebeurt.
Op 11 oktober om 5 u MET bereikt Mercurius zijn grootste ooste lijke elongatie. Dit betekent dat de hoekafstand tot de zon het grootst is. In principe zou de planeet nu zichtbaar moeten zijn aan de avondhemel, laag in het westen. M8ar helaas maakt de verbindingslijn tussen de zon en Mercurius een kleine hoek met de horizon: de planeet gaat snel na de zon onder, en is dus niet te zien! Op 3 november om 10 u MET staat Mercurius in benedenkonjunktie. De planeet snelt tussen de aarde en de zon door. Eerst bevond de planeet zich ten oosten van de zon; vanaf vandaag ten westen. Dat leidt al snel tot de grootste weste lijke elongatie van Mercurius, op 19 november om 20 u MET. De planeet is 's ochtends zichtbaar, laag in het oosten. De verbindingslijn zon-Mercurius staat steil op de horizon, dus Mercurius komt een flinke poos éérder op dan de zon. En dat betekent weer dat het planeetje goed zichtbaar is.
^
Venus schittert aan de ochtendhemel. De planeet is de hoofd rolspeler in de show die op 5 oktober (hopelijk) zichtbaar zal zijn. De grootste hoekafstand tot de zon werd op 24 augustus bereikt, maar in de maanden september, oktober en november blijft de planeet het opvallendste objekt aan de ochtendhemel. Op 30 oktober is er een mooie samenstand met Jupiter, na Venus de helderste planeet aan de hemel! En op 4 november vormt de planeet samen net Jupiter, Saturnus en de maan een schitterende groepering! De afstand van Venus tot de Aarde neemt geleidelijk toe. Datum Afstand (km) m d k Daardoor wordt de schijnbare 17 sep 132,2 milj. -3,8 19" 61,5 % middellijn (d) kleiner. De 17 okt 164,3 milj. -3,6 15" 73,1 % helderheid (m) neemt wat af, 16 nov 192,4 milj. -3,5 13" 82,3 % terwijl het verlichte deel (k) van de planeet juist gro ter wordt. Zie het tabelletje hierboven. 1 Mars blijft de komende maanden heel moeilijk waarneembaar, 's avonds kort na zonsondergang, laag in het zuidwesten. Van augustus 1980 tot januari 1981 balanceert de rode planeet op de grens van de waarneembaarheid. Hoe komt dat nu? Om te be ginnen moeten we opmerken dat de hoekafstand van Mars tot de zon steeds kleiner wordt. Maar dan moet Mars toch steeds minder goed zichtbaar worden? Eigenlijk wel, maar behalve de hoekafstand tot de zon (met een mooi woord de elongatie) speelt ook de hel ling van de verbindingslijn zon-Mars een rol. In de tekeningetjes hieronder is dit schematisch weergegeven. De afstand tussen Mars en de zon wordt wel kleiner, maar doordat de verbindigngslijn steiler op de horizon gaat staan, blijft het planeetje even goed zichtbaar.
^
9
Mars O\ "-% ~.Ó; zon
"1
\ -!Ó;
«l i„ „1 -.O;
*• - P i'r
Jupiter is in het begin van deze drie maanden niet te zien, om dat hij te dicht bij de zon staat. Maar geleidelijk komt de reuzenplaneet weer tevoorschijn uit de ochtendschemering. Je kunt Jupiter na begin oktober opzoeken in het sterrenbeeld de Maagd, vlak voordat het begint te schemeren. En vergeet natuur lijk de samenstancten met Venus op 30 oktober en met Venus, Sa turnus en de maan op 4 november niet!
Saturnus staat dicht bij Jupiter. Wegens de wat mindere hel derheid zal hij pas vanaf midden oktober zichtbaar zijn, 's ochtends vroeg in het zuidoosten. Uranus en Neptunus staan te dicht bij de zon om waar te nemen. Pluto kun je helemdél vergeten. Die staat niet alleen te dicht bij de zon, maar is ook veel te zwak om met amateurkijkers waargenomen te worden. Algol is een bekende veranderlijke ster in het sterrenbeeld Perseus. Normaal heeft Algol een helderheid van magnitude 2,2 maar tijdens het minimum daalt dit tot magn. 3,5. De helder heid begint bijna vijf uur van te voren al af te nemen; eerst langzaam, maar geleidelijk steeds sneller. Ook de helderheidstoename duurt 4,9 uur. Hieronder vind je de tijdstippen waar op helderheidsminima van Algol waarneembaar zijn. Minima van Algol sep 12 sep 15 sep 17
(sept. MEZT; o k t . en nov. MET)
04.07 u 00.55 u 21.44 u
okt 2 okt 5 okt 7 okt 10
04.47 01.36 22.24 19.13
u u u u
okt okt okt okt
22 25 28 30
06.28 03.17 00.06 20.55
u u u u
nov nov nov nov
14 17 19 22
04.59 01.48 22.37 19.26
u u u u
Zon. De onderstaande tabel geeft voor de komende drie maanden de tijdstippen van zonsopkomst, zonsondergang, begin en einde van de burgerlijke schemering en begin en einde van de astro nomische schemering. Tijdens de burgerlijke schemering staat de zon minder dan 6 graden onder de horizon; tijdens de astro nomische schemering minder dan 18 graden. De tijdstippen voor september zijn in MEZT; die voor oktober en november in MET. Datum sep
2 12 22 okt 2 12 22 nov 1 11 21
Pegin a . s . 04.46 05.09 05.30 04.49 05.07 05.24 05.40 05.55 06.10
Begin b.s. 06.17 06.35 06.52 06.08 06.25 06.42 06.59 07.16 07.32
Zon op
Zon onder
06.53 07.09 07.25 06.42 06.59 07.17 07.35 07.53 08.10
20.24 20.01 19.38 18.14 17 .52 17.30 17.11 16.54 16.40
Einde b.s. 20.59 20.35 20.11 18.48 18.26 18.05 17.46 17.31 17.19
Einde a 22.30 22.01 21.33 20.07 19.44 19.23 19.06 18.51 18.41
M a a n . Hieronder vind je drie tabellen. In de eerste vind je de tijdstippen van Volle Maan, Laatste Kwartier, Nieuwe Maan en Eerste Kwartier. De tweede tabel geeft aan wanneer de maan een interessant waar;,emingsob jekt is. In de derde tabel kun je vinden wanneer je het beste op zoek kunt gaan naar objekten die erg zwak zijn. Die zijn alleen goed waarneembaar als er geen storend licht van de maan is! Maanfasen sep
1 9 17 24
20.08 12.00 15.54 14.08
u u u u
LK NM EK VM
Okt
1 9 17 23 30
04.18 03.50 04.47 21.52 17.33
u u u u u
LK NM EK VM LK
nov
7 15 22 29
21.43 16.47 07.39 10.59
u u u u
NM EK VM LK
De tijdstippen voor de maand september zijn gegeven in MEZT; die voor okto ber en november in MET.
1 13 26 10 25 10 24
sep sep sep okt okt nov nov
- 6 sep - 22 sep - 5 okt - 20 okt - 5 nov - 20 nov - 4 dec
's 's 's 's s 's 's
ochtends avonds ochtends avonds ochtends avonds ochtends
5 OKTOBER: DE
1 4 15 26 5 14 27 4 12 25
sep sep sep sep okt okt okt nov nov nov
-
4 15 22 5 14 21 4 12 20 3
sep sep sep okt okt okt nov nov nov dec
's avonds gehele nacht 's ochtends 's avonds gehele nacht 's ochtends 's avonds gehele nacht 's ochtends 's avonds
ONVERGETELIJKE SHOW VAN VENUS,
REGULUS EN DE MAAN
Hegin oktober staat de heldere planeet Venus dicht bij de ster lïegulus in de Leeuw. Zij vormen een fraai duo, dat overigens alleen 's ochtends vroeg bewonderd kan worden. De afstand tus sen beide hemellichamen is het kleinst op 4 oktober, en bedraagt dan niet meer dan 16 boogminuten (16') ; de halve maan-middellijn. Op 4 oktober staat de maan zelf ook nièt ver meer van het tweetal'. Kijk maar in de tekeningen hieronder. Een dag later, op zondagoch tend 5 oktober, is het wonder kompleet: Venus, Regulus en de maan vormen een kompakt groepje aan de hemel. Omstreeks 06.40 u staat Venus zeer dicht bij de zuidelijke punt van de maansikkel. Zó dicht dat de middelste tekening alleen geldt voor midden- en zuid-Nederland. Op dit tijdstip kan men vanuit Gronin gen de planeet namelijk niet zien: daar bevindt Venus zich achter de maan schijf. Mensen die in Alkmaar of Zwolle wonen zien Venus als het ware tegen de maansikkel aangeplakt. Een deel van de planeet bevindt zich achter de maanschijf; een ander deel is nog zichtbaar. Op het kaartje bovenaan pagina 17 kun je zien wat e~ in verschillende plaatsen in ons land waarneembaar is. Wie beneden de onderste streeplijn woont, bijvoorbeeld in Amsterdam, Utrecht of Enschede, zal geen bedekking zien. Het blijft daar bij een indrukwekkende nauwe samenstand. Wie boven de bovenste streeplijn woont, zoals in Assen, Den Helder, Groningen of Emmen, kan een korte bedekking van de planeet aanschou wen. Deze bedekking zal totaax zijn. Alleen de waarnemers tussen de twee lij nen in zullen Venus langs de maanrand zien scheren, waarbij de planeet ge deeltelijk bedekt wordt door de maan. Om dit waar te nemen heb je wel een teleskoop nodig. Met het ongewapende oog of met een verrekijker zie je alleen Venus' helderheid wat minder worden. Om de situatie nog wat duidelijker weer te geven hebben we nog een tekening
6 okt
gekonstrueerd voor de stad Utrecht (linksonder op deze bladzijde). Vanuit Utrecht is dus geen bedekking van Venus te zien. De bewegingen van Venus en van Regulus ten opzichte van de maan zijn met pijlen weergegeven; de posi ties zijn steeds voor drie tijdstippen ingetekend. 04.22 u: Regulus staat al heel dicht bij de maansikkel. Enkele minuten later, om 04.27 u MET, vindt de bedekking plaats. Als je ver van Utrecht woont, moet je rekening houden met een kleine afwijking van dit tijdstip. Venus is nog bijna een graad van de maanrand verwijderd. 05.32 u: Daar komt Regulus weer tevoorschijn'. Venus is de maanrand al be hoorlijk genaderd. 06.42 u: Venus nadert (voor Utrecht!) de maansikkel tot op een halve boogm i n u u t . Zonder kijker lijkt het of de planeet aan de maan vastgeplakt. zit. Woon je in Limburg, dan is de afstand groter en zie je Venus waarschijnlijk wel "los". Mensen in Groningen zien de planeet door de maan bedekt worden. Regulus staat al op een afstandje. In Groningen zal de bedekking om 06.34 u MET beginnen en om 06.54 u ein digen. Venus verdwijnt niet plotseling, zoals de ster Regulus. Het duurt on geveer drie minuten voordat het kleine planeetschijfje helemaal achter de maanrand verdwenen is. Hoe dichter je bij de bovenste streeplijn op de kaart woont (wèl ten noorden er v a n ’ .), hoe langer de verdwijning van Venus duurt. De wederverschijning van Venus duurt ongeveer even lang. De mensen die een rakende bedekking gaan waarnemen moeten er rekening mee houden dat dat aan de verlichte maanrand gebeurt. Dit is echter geen enkel bezwaar, want Venus' opper vlak (eigenlijk het wolken dek van de planeet) is veel helderder dan dat van de maan. Wie met een kijker waarneemt krijgt juist een schitterend schouwspel voorgetoverd. Mensen in westNederland zien het allemaal iets eerder gebeuren dan be woners van het oosten. Bo vendien is het daar nog iets donkerder. Venus zal op 5 oktober een middellijn van bijna 17" hebben, en is voor 69 % ver licht. De maanschijf is voor 14 % verlicht. MIS DIT VERSCHIJNSEL NIET!
SEpTEMbER 1 5 13
27
27
28
28
29
20 u, de maan in konjunktie met Aldebaran. De maan nabij Venus. De eigenlijke samenstand gebeurt om 12 u, dus over dag. De maan en Venus zijn alleen 's ochtends te zien! 21 u, de maan staat nu 5 graden ten noorden van Mars. Dit moet 's avonds bekeken worden. Mars is moeilijk te zien; gebruik eventueel een verrekij ker om de planeet op te zoeken. 05.51 u, de maan bedekt de ster Mu in het sterrenbeeld Walvis (y Ceti). De helderheid is magn. 4,4. De bedekking gebeurt aan de verlichte maanrand, en is dus niet zo best te zien, zelfs niet met een kleine kijker. Je hebt waarschijnlijk meer sukses bij de herverschijning om 06.55 u aan de donkere maanrand. Leuk gezicht, hè; de maan schuift in een uurtje voor de ster langs! ’s Avonds is er weer een sterbedekking, om 23.15 u. Nu gaat het om de ster 5 Tauri (in de Stier). De ster is van magnitude 4,3.Alweer aan de verlichte maanrand! De herverschijning gebeurt om 00.10 u, de volgende dag. Deze bedekking duurt dus minder dan een uur. Met een kijker is de herverschijning goed te zien. Wel wat diep in de nacht, maar de 28e is het toch zondag, en bovendien kun je een uurtje langer op bed blijven lig gen , w a n t .. . Einde van de zomertijd. Vannacht moet de klok om 3 u Zomertijd terug ge zet worden naar 2 u "Wintertijd". De tijdstippen in de Astronomische Ka lender worden gewoon aangepast! Alweer een hele reeks sterbedekkingen. De maan trekt vanavond door de Hyaden, een bekende open sterrenhoop in de Stier. We noemen hier alleen de herverschijningen, die aan de donkere maanrand plaatsvinden en dus goed waarneembaar zijn met een kijker: 0j Tauri komt om 22.46 u tevoor schijn (helderheid: magnitude 3,6) en 02 Tauri om 22.49 u (magn. 4,0). 01.11 u, de maan bedekt Aldebaran, de helderste ster in het sterrenbeeld Stier. De bedekking begint aan de verlichte maanrand en eindigt om 02.17 aan de donkere rand. De maanschijf is voor 73 % verlicht. In de tekening hieronder zie je hoe Aldebaran ten opzichte van de maan lijkt te bewegen. (Denk er om dat de tijdstippen voor de sterbedekkingen berekend zijn voor Utrecht; woon je daar ver vandaan, dan moet je rekening houden met afwij kingen van maximaal enkele* minuten.)
o k ro b E R 4
5
5 7 8
15
Venus nabij de ster Regulus in de Leeuw. Om 17 u bevindt de ster zich 16' ten zuiden van de heldere pla neet. Het tweetal is dan echter niet zichtbaar. Kijk daarom op 4 of 5 ok tober 's ochtends vroeg. 04.27 u, de maan bedekt Regulus. Dit verschijnsel gebeurt aan de ver lichte maanrand. De bedekking ein digt om 05.31 u aan de donkere rand. Voor de herverschijning is een teleskoop waarschijnlijk niet nodig, maar als je er één hebt, kun je hem beter maar wel gebruiken. 06.42 u, rakende bedekking van Venus door de m a a n , 's ochtends zichtbaar vanuit een bepaalde strook in Nederland. Zie pagina 16 en 17. De maan nabij Jupiter. De konjunktie heeft plaats om 9 u, maar je moet 's morgens om een uur of zes kijken. Deze ochtend komt de maan 62 minuten vóór de zon op. Probeer eens of je de smalle maansikkel kunt vinden in de ochtendschemering, laag boven de oostelijke horizon. Kijk omstreeks 06.15 u. Dit is nauwelijks 22 uur vóór het tijdstip van Nieuwe Maan! 18.49 u, een mooie sterbedekking op een plezierig tijdstip. De maan be-
24
30
dekt 21 Sagitarii (magn. 5,0) aan de donkere rand. De herverschijning, om 19.08 u, gebeurt aan de verlichte rand, en is dus minder goed zichtbaar. Probeer Mars eens op te zoeken in de avondschemering. Hij staat nu niet ver van Antares, de helderste ster in de Schorpioen. De planeet staat 4 graden ten noorden van de ster. Het moet wel erg helder zijn wil je het tweetal kunnen vinden! Gebruik liefst een verrekijker. Venus nabij J u p i t e r . De kleinste afstand zal 27' bedragen, om 21 u. Het duo is echter alleen 's morgens goed te zien. Zie de tekening rechtsboven.
1 nov
n o v e m Iier: 3
4
8
20
Venus nabij Saturnus. De konjunktie vindt plaats om 23 u; Venus staat dan 33' ten zuiden van Saturnus. Het tweetal moet echter 's ochtends bekeken worden. Zie de tekening hiernaast. De maan nabij Jupiter, Venus en Sa turnus . Een schitterend tafereel tje aan de ochtendhemel. Bekijk dit vóór zonsopkomst, om ca. 06.30 u. Om 2 u staat de maan 3 graden ten noorden van Jupiter; om 11 u 2 graden ten noorden van Saturnus en om 12 u 2 graden ten noorden van Venus. Zie de onderste tekening rechts. Jupiter is 's ochtends alweer een interessant objekt. Deze ochtend staan de vier heldere manen van de planeet allemaal ten westen ervan. Richt je kijker 's morgens eens op Jupiter. In de eerste plaats valt op dat de vier heldere manen allemaal aan de oostkant van de planeet staan. Maar wat nu? Is er een vijfde heldere maan bij gekomen? Nee, de vijfde lichtpunt nabij Jupiter is een ster. Het is 13 Virginis in de Maagd, van magnitude 5,9. Om 03.24 u is de afstand tussen de planeet en de ster het kleinst, namelijk 1' 13” (één boogminuut en dertien boogsekonden). 22
21.51 u, de maan bedekt Aldebaran. Hoe wel de bedekking 's avonds gebeurt, heb je toch wel een verrekijker of een teleskoop nodig om het verschijnsel te volgen. Het is namelijk vrijwel Volle ilaan. Onze satelliet geeft zoveel licht dat de ster "Overstraald" wordt. De ster komt weer tevoorschijn om 22.23 u. De grenslijn van de bedekking loopt door Noord-Frankrijk. Ten zuiden van die lijn is er geen bedekking te zien. Zie ook de tekening hiernaast.
K om eet
E ncIce
Aan het eind van 1980 krijgen we bezoek van maar liefst drie periodieke ko meten die binnen het bereik van een amateurteleskoop vallen. Daarvan wordt komeet Encke verreweg het helderst (magn. 5,5 halverwege november), en deze komeet zal met een verrekijker waarneembaar zijn. De andere twee, Tuttle en Stephan-Oterma, zijn alleen met een teleskoop zichtbaar. In dit artikel eerst iets over komeet Encke zelf en daarna nog iets over het waarnemen van kome ten in het algemeen. Komeet Encke is één van de beroemdste kometen. Het is een periodieke ko meet: hij draait in een ellipsvormige baan om de zon, en kan meermalen worden waargenomen. Hoe vaak dat het geval is, hangt natuurlijk af van de omloop tijd. Een komeet kan alleen goed worden geobserveerd als hij zich dicht bij de zon bevindt. Door de zonnewarmte "ontdooit” de bevroren materie en vormt zich een lichtende gaswolk. Het bijzondere van komeet Encke is de korte omlooptijd. Er is geen andere komeet bekend die in zó'n korte tijd (3,3 jaar) om de zon beweegt! Dat men dit bijzonder vindt, is wel te begrijpen. Iedere keer als die "sneeuwbal" in de buurt van de zon komt, verliest hij materie door de omzetting van bevroren materiaal in gassen. Dus moet er op de duur weinig meer van de komeet over blijven! Men denkt dat komeet Encke oorspronkelijk een heel andere baan ge had heeft, die door invloed van Jupiter in de huidige baan is veranderd. Er is trouwens ook al opgemerkt dat de omlooptijd van de komeet steeds kleiner wordt. De gemiddelde afstand tot de zon neemt dus ook steeds af. Maar dat gaat niet zo vlug: sinds 1800 is de omlooptijd maar enkele dagen korter ge worden . Komeet Encke is op 17 januari 3786 ontdekt door de Franse astronoom Méchain. Sindsdien is de komeet nóg drie keer ontdekt, voordat de Duitse wiskundige Encke aantoonde dat het om één en dezelfde komeet ging. Men vond dat zo'n knappe prestatie, dat de komeet naar Encke is genoemd, en niet naar de ont dekker zoals gebruikelijk is. De komeet is in totaal gedurende 60 verschij ningen nabij de zon waargenomen. Dat is een record dat zelfs niet door de komeet van Halley wordt overtroffen! Waarom zoveel aandacht aan deze komeet? Nou, hij is dit jaar bijzonder goed te zien! Op 28 oktober zal de afstand tot de Aarde het kleinst zijn, namelijk 41,6 miljoen km. De komeet trekt in de loop van oktober door de noordelijke sterrenbeelden Voerman, Giraffe, Grote Beer, richting Jachthon den. Intussen neemt de helderheid toe van magnitude 9 tot magnitude 7. Rond 20 oktober staat komeet Encke zó dicht bij de noordelijke hemelpool (de deklinatie is dan ruim 60 graden) dat hij vanuit Nederland de hele nacht kan worden waargenomen'. In de nacht van 26 op 27 oktober vinden we de komeet na bij de ster 6 in de Grote Beer (Merak). Met een flinke snelheid verplaatst hij zich langs de hemel. Begin november neemt de helderheid nog verder toe tot magnitude 6. Op 2 november staat komeet Encke dicht bij de helderste ster in het sterrenbeeld Jachthonden (Cor C aroli). Dan gaat het verder, rich ting Maagd. De helderheid neemt nog verder toe, maar de zichtbaarheid van de komeet verslechtert door de nabijheid van de zon. Midden november ver dwijnt de komeet in de ochtendschemering, laag in het oosten. Op de bladzij hiernaast is de baan van komeet Encke tussen de sterren ingetekend. De zwak ste sterren zijn van magnitude 7,5. Van sommige sterren is de aanduiding ge geven, in schuinstaande (kursieve) letters of cijfers. De posities van de komeet zijn aangegeven met rechtopstaande cijfers. De data bovenaan de baan hebben betrekking op de maand oktober; die daaronder op de maand november. De ingetekende posities gelden voor 0 uur Wereldtijd = 1 uur MET. Met een verrekijker of een kleine teleskoop moet komeet Encke gemakkelijk gevonden kunnen worden. Hij zal waarschijnlijk nièt niet met het ongewapende oog zichtbaar zijn.
Wat je ongeveer van deze komeet kunt verwachten zie je in de w a a r neming op bladzijde 22 van de ko meet Kobayashi-Berger-Milon. Deze verscheen in 1975 ongeveer onder dezelfde omstandigheden als ko meet Encke dit jaar. Ook bij ko meet Encke verwacht men dat er zich hooguit een kleine staart
GROTE BEER
JACHT HONDEN Cor Caroli 14
HOOFDHAAR van BERENICE
Arcturus
BOÖTES
u
: *. A o
MAAGD *.-.u
' ‘
zal ontwikkelen. In dit artikeltje gaan we niet in op de kometen Tuttle en Stephan-Oterma. Wie deze kometen wil waarnemen kan de benodigde gegevens vinden in Zenit van april 1980, pagina 156. Ben je geïnteresseerd in komeetwaarnemin gen in het algemeen, 3chrijf dan eens een briefje aan de Werkgroep Kometen, p/a E .P . Bus, Oosterbadstraat 24, 9726 CL Groningen. Het waarnemen van kometen Het is natuurlijk allereerst zaak de komeet te vinden. De zoekkaart hier naast is getekend door Jan Roelof van der Meer en gebaseerd op de BefivarAtlas. Zonder een goede zoeker zal het moeilijk zijn de komeet te vinden. Als je de komeet gevonden hebt kun je er een mooie tekening van maken. Daarbij kun je het best een zo klein mogelijke vergroting gebruiken. Bij voorbeeld 40 x. Als tekenmateriaal ge bruik je een zacht potlood (HB tot 2B) goed tekenpapier (geen kladblokvelletje, zoals sommige waarnemers doen!) en ook nog een goed stuk gom. Hoe kleiner je de sterretjes tekent, hoe meer ze op echte sterretjes lijken. In werkelijkheid zie je ze immers als hele kleine puntjes. Probeer wel het helderhsidsverschil tussen de sterren aan te geven door de sterpuntjés ver schillende groottes te geven. Voor de tekening moet je alle tijd nemen. En daarna kun je dan weer in bed duiken
maar je kunt natuurlijk ook nog wat meer onderzoek aan de komeet verrich ten. Zo kun je bijvoorbeeld de helder heid van de komeet schatten, want die verandert nogal. Het schatten van de helderheid van een komeet lijkt veel op dat van veranderlijke sterren. Hoe dat moet kun je in Universum nr. 1 van dit jaar lezen. Een verschil met ver anderlijke sterren is dat een komeet een uitgestrekt objekt is. Als je de helderheid daarvan vergelijkt met die van een puntvormige ster, krijg je on nauwkeurige waarnemingen. Er is echter een hele simpele oplossing: zorg dat de sterren ook vage objekten worden! Dat doe je door ze onscherp in te Boven: komeet Kobayashi-Berger-Milon stellen totdat ze net zo groot zijn op 4 aug. 1975 van 22.15-22.40 u MET als de komeet. Dan gaat het schatten waargenomen met een 112 mm Newtonverder net zo als bij veranderlijken. kijker (brandpuntsafstand 900 mm) , Je kunt ook onderzoek verrichten aan vergroting 3 6 x . De grensmagnitude' de coma (ook wel de kop genoemd). Wat werd geschat op +6. Er waren een de coma van een komeet precies is kun kleine staart en een duidelijk hel je lezen in het vorige nummer van Uni dere kern in de coma te zien. Waar genomen door Robert Wie 1 i n g a . versum in "Sterrenkunde voor Jongeren". Geef bij je waarneming aan of de coma duidomirp r , sterachtig is of juist vaag en zonder vntm? * i komeet met een wat vagere coma lijkt wel wat op een bol-
°ffiCleel *ebrulkt
7eZïtV densatie van een
—
schaal voor de mate van con komeetcoma. Daarin is 0 een hele vage (diffuse) coma en 9 een hele sterachtige coma. ^ ' C O m a ’ en 9 Als de komeet een staart bezit (wat lang niet altijd het geval is) kun le de Z e e f oi611616 T JilTZ
‘ Die kun je b a t t e n ,
Ïengte
~
maar het is makkelijker ol ^
^
™
n ko” eetwaar"«;raill&en is het heel belangrijk dat je de weersomstandigheden nauwkeurig vermeldt. De helderheidsschattingen en het bepalen van de stfartn ke r bepalen
sterk «*«»■ - *>0^ ^ van «1/ 1 ^ . n e f i s i L grenSmagnitude in het ^ b i e d aan de hemel waar de komeet staat te
JeVmnItdH T °UdT l6den 18 het ralsschien ^ u k de comadiameter te bepalen lopen Met e l T T t ^ *?°r het bee^ v e l d van een stilstaande kijker laten ïuHt'ri stopwatch meet je dan de tijd tussen het moment dat de komeet juist de grens van het beeldveld raakt en het moment dat 'ie net nièt meer schillende
^
,truisdraadokula^
bereken je
^
"
g^at het nog gemakkelijker. Doe ver-
di~
t~
^
-ogminuten)
comadiameter (in boogminuten) = 4 x t x cosinus van de deklinatie v.d. komeet n a t i e ' v a ^ d e kornis V **! tijdSdUUr in ^ekonden invullen. De deklivan de komeet kun je wel ongeveer schatten met b e h u p van de zoekkaart en een goede st.p.tl.s, (Een leuke opgave voor rekenaar»: probeer d e z f for le zelf eens af te leiden! Sukses!) Dat was dan zo'n beetje wat er dit jaar aan kometen te beleven valt o„
Wle“™
t'k
O"
sïaan' Têkeni^eneniZ%°rr ^ Ï \ Ï Ü u 8 (liefst in zwarte
Veel
tekeningen cf andere „ a . ™ e L “ e n l l L
"Met d° kljker °P jacht" komen te
inkt) opsturen n ar: Robert Wielinga Rhijnvis Feithstraat 18 bis, 3532 GP Utrecht. p m
Met <Je op JacIit
Robert Wiel inga
Op het moment dat ik sit schrijf kan ik nog weinig vertellen over de Melkwegaktie. Maar van een heleboel leden heb ik gehoord dat ze graag mee willen doen. Ik ben benieuwd! Iedereen die thuis nog melkwegformulieren heeft die hij vergeten heeft in te sturen kan dat nog steeds doen. Stuur ze vóór 15 oktober aan Robert Wielinga, Rhijnvis Feithstraat 18 bis, 3532 GP Utrecht, of aan Marc Bos, Jekerstraat 3 bis, 3521 EA Utrecht. Ook andere waarnemingen, zowel foto's als tekeningen kun je opsturen. En de ene aktie is nog niet afgelopen of de andere staat al weer voor de deur. Nu is het de komeet Encke die onze aandacht vraagt. Eind oktober ie de ze komeet waarschijnlijk al met een verrekijker te zien, en dat geldt ook voor de eerste helft van november. Daarna verdwijnt 'ie (helaas) in de och tendschemering. In dezelfde periode zijn nog twee veel zwakkere kometen te zien: Tuttle en Stephan-Oterma. In het artikel over komeet Encke op bladzijde 20 lees je meer over het waarnemen van deze komeet. Planeten Wel, over planeten kunnen we kort zijn. Eigenlijk is er maar ééntje goed te zien en dat is V e n u s . Als je 'm wilt zien moet je al vroeg je bed uit, want hij schittert nu aan de ochtendhemel. Of je moet eens proberen of je 'm over dag kunt vinden. Dat is helemaal niet moeilijk als de planeet niet te dicht bij de zon staat. (Je weet het, hè: alles waar te voor staat is slecht, be halve Jteleskoop!) Het beste kun je hem met een verrekijker opsporen. Hendrik Bril uit Drachten lukte het zelfs om Venus overdag met het blote oog te zien. Wie lsaagt hier nog meer in? Op 2 en 3 april was Venus in konjunktie met de Pleiaden. Annette Boshoven uit Poortugaal nam deze samenstand waar. Op 6 april maakte zij er een teke ning van (zie hieronder); Venus was toen al enkele graden van de Pleiaden verwijderd. De andere tekening van Venus rechtsonder vertoont oppervlaktedetails. Voor de volledigheid moet hier vermeld worden dat het volgens beroeps sterrenkundigen (o.a. d r . Namba) onmogelijk is met een kleine amateurkijker
Geheel links: Een mooie samenstand van J Venus en de open sterrenhoop de Pleiaden. Waarge\ nomen door Annette Boshoven ■Si*» uit Poortugaal. Annette ge bruikte een verrekijker met een vergroting van 1 2 y . De waarneming werd gedaan in Nijmegen op 6 april 1980 om 21.25 u M E Z T . .
Rechtsboven: Caspar Steens uit Wolvega nam inet een 108 mm refraktor (F = 1600 mm) detail op Venus waar. De ge bruikte vergroting bedroeg 178 x . De waarneming werd gedaan op 24 februari 1980 om 18.25 u MET. Lees echter de opmerking in de tekst.
ü■
De bolhoop M 15 m Pegasus, getekend door Wim Bijl (Zwijn drecht) op 28.4.79 (23.30-23.45 MET) met een JWG-kijker (40x).
(en zelfs een 11 cm-refraktor valt daaronder) detail op Venus te zien. Wellicht was er sprake van een slechte seeing. Het is dan wel op merkelijk dat een andere Friese waarnemer onafhankelijk ook detail op Venus waarnam. De andere planeten zijn pas in oktober en november weer te zien. Op Mars na vind je hen ook allemaal in de ochtendschemering. Meer hier over kun je lezen in de Astrono mische Kalender. Nevels, bolhopen en dubbelsterren
Als je de sterrenbeelden van deze keer wilt zien moet je vrij zicht hebben op de zuidelijke hemel. Pegasus staat nog vrij hoog, maar Waterman, Vissen en Steenbok moet je laag aan de zuidelijke horizon zoeken. Zoals gewoonlijk hieronder weer een over zichtskaartje met de besproken objekten er in aangegeven. P ega s u s . Pegasus was in de Griekse mythologie een groot vliegend paard. Welnu, ook wij gaan vliegensvlug door dit sterrenbeeld. Alleen twee erg interessante objekten worden behandeld. Dat is dan ten eerste de bolvormige sterrenhoop M 15. Die móet je gezien hebben! Hij is al met een verrekijker te vinden, 4 graden ten noordwesten van Epsilon (e) P e g a s i . In een kijker vind je een klein "bolletje" met een helderheid van magnitude 6j. Hierboven een waarneming van Willem Bijl uit Zwijndrecht. De zojuist genoemde ster e Peg is een aardige dubbelster. Op maar liefst 138 boogsekonden (138") van elkaar staan een hoofd ster (magn. 2$) en een begeleider van magnitude 7,8. e Peg wordt ook wel Enif genoemd. Dat betekent "neus van het paard". Vissen is een uitgestrekt sterrenbeeld dat uit allemaal zwakke sterren be staat. Daar is dus weinig bijzonders aan. Eén van die sterretjes moet je toch eens opzoeken, namelijk Zeta (£) Piscium. Het is een makkelijke dubbelster, die al bij een lage vergroting te scheiden is. Twee sterren van magnitude 4,2 en 5,3 staan op ongeveer 24" van elkaar. Let ook op de kleuren van beide sterren. Waterman is, evenals Vissen, één van de twaalf sterrenbeelden uit de dieren riem. Op oude sterrenkaarten wordt hij afgebeeld als een man met een water kruik. Ook in watornan in eer. heldere bolhoop te vinden. Het is nummer ?■ on
PEGASUS M 15 O
a
f
a
VISSEN
Mira
WALVIS
\
/
/ö
*6
\
'. / WATERMAN
Zoekkaartje voor de besproken objekten in de sterrenbeelden Pegasus, Vissen en Walvis. Op bladzijde 25 staat een aparte zoekkaart (op een wat grotere schaal) voor de sterrenbeelden Waterman en Steenbok.
de Messierlijst. M 2 heeft bij visuele waarneming een afmeting van ca. 7 " en een helderheid van magnitude 6 . Ondanks zijn helderheid is de bolhoop niet zo erg indrukwekkend. M 72 en M 73 zullen nog minder spektakulair zijn. M 72 is een bolvormige sterrenhoop van magnitude 9. Zo"n halve graad ten oosten en iets ten zuiden van M 72 staat M 73. Messier dacht hier met een neveltje te doen te hebben, maar hij had het mis. Vier zwakke sterren staan zo dicht bij elkaar dat het inderdaad net een neveltje lijkt. NGC 7009 wordt ook wel de "Saturnusnevel" genoemd, omdat Lord Rosse de ne vel in zijn zelfgebouwde (!) 150 cm-teleskoop veel op deze planeet vond lij ken. Van die uitstulpingen zul jij niets kunnen zien, daar zijn ze te zwak voor. De nevel zelf is van magnitude 8 , en meet 25 bij 17". Voor zover ik weet heeft nog nooit een JWG-er deze nevel gezien. Misschien ben jij de eerstc! NGC 7293 is een erg grote planetaire nevel. Hij meet 12 bij 16 boogminuten’ Hij is ook erg helder; magnitude 6 j, maar hij heeft vanwege zijn grootte een lage oppervlaktehelderheid. Hij is dan ook het mooist in een verrekijker of — De bolhoop M 92 in Hercules, waargenomen door Hendrik Bril, Drachten, met een 10x70 binokulair op 4 mei 1980 om 23.40 u M E Z T .
een lichtsterke teleskoop bij een lage vergroting. Hij lijkt wel wat op de ringnevel in de Lier, hoewel die veel kleiner is. Steenbok. De hoofdster van dit ster renbeeld, a Capricorni, heet Algedi of Dabih (Arabisch voor "gelukkig ge sternte van de slachtende"). Het is een bijzonder wijde optische dubbel ster, die al met het blote oog te scheiden is. In een verrekijker is hij wellicht nog fraaier. De twee komponenten, ai en a2 , staan 376" uit el kaar (meer dan 6 boogminuten). Zij zijn ongeveer even helder: magnitude 4,2 en 3,6. Ook de tweede ster van dit sterren beeld, S, is een erg wijde dubbelster. De komponenten hebben helderheden van magnitude 3,1 en 6 en staan ongeveer 200" uit elkaar. Deze dubbelster kan ook al met een verrekijker worden waar genomen .
MIRA
66 Cet o 71 Cet B G l . ‘•Mira
•
A B C D E F G
D • C
5,7 6,4 7,1 8,0 8,6 3,8 9,2
m m m m m m m
Als laatste objekt in de Steenbok noem ik M 30. Het is een objekt voor er varen waarnemers: het gaat om een bolvormige sterrenhoop die een helderheid van slechts magnitude 8 , 6 heeft. Het is ook maar een kleintje: zijn diameter is Ij boogminuut (90").
De Ringnevel in de Lier, waar genomen op 18 juni 1979, van 00.15-00.30 u MEZT vanuit Til burg West. Er werd gebruik ge maakt van een 115 mm Newton kijker, F = 900 mm, bij een vergroting van 9 0 x . Het was een zeer heldere avond.
wat sfaat e r
"PA
W a l vis. Als toegift één objekt in het ster renbeeld Walvis (zie de kaart op pag. 24). De ster Mira is de bekendste van de langperiodieke veranderlijken (of Miraveranderlijken). Tijdens het maximum kan de ster gemakkelijk met het blote oog worden waar genomen; hij is dan ongeveer van magnitude 3 è 5. Dat wisselt nog wel eens. Dit jaar wordt er opnieuw een maximum verwacht; om streeks eind augustus. Daarna neemt de hel derheid weer af tot magnitude 8 k 9. Pas na bijna een jaar is er een nieuw maximum. Om dat Mira de komende tijd redelijk zichtbaar wordt is het misschien wel leuk om hem eens in de gaten te houden. Daarom vind je hier boven een kaartje met vergelijkingssterren, zodat je de helderheid van Mira kunt schat ten. Mira (de naam betekent: de wonderlij ke) is gedurende het hele jaar nog met een verrekijker te zien. Dat was het dan weer voer wat "Met de Kijker op Jacht" betreft. Vergeet echter niet het artikeltje over komeet Encke te lezen! En zorg je dat er de volgende keer een waarneming van jou geplaatst kan worden?
5 op VO&ft ft u 2 lt ttt'T x/R.(ÊN0
J 'J
oovC ALTJD (
m r SrdMtfé stek
/>
. Q-Em -
(n a a r D* -tcMerUar van Fcp 'i P a rite - en Hark")
OplossiNq qEVRAAqd j||
:ï;j
Rob van Mar is
Banen in het zwaartekrachtveld Deze keer gaan we de zwaartekracht eens nader bekijken; de kracht die het heelal bij elkaar houdt. We noemen de zwaartekracht in het vervolg Fz, en voor twee voorwerpen die een massa m en M hebben (in kg) en waarvan de af stand tussen de middelpunten r meter is, geldt: Fz = GmM/r2 newton. Hierin is G de gravitatiekonstante: 6,67 * 10- 1 1 m 3/s? *kg. Een kracht doet de be trokken voorwerpen een versnelling a ondervinden (in m / s 2) en voor het voor werp met de massa m geldt: a = GM/r2 . De versnelling is gericht naar het middelpunt van het andere voorwerp. Als we bijvoorbeeld een voorwerp met een flinke snelheid van ons weg gooien gaat het steeds sneller vallen, in de richting van het middelpunt van de aarde. Als de aarde een zwart gat zou zijn, van enkele centimeters doorsnee, zouden we de baan van hetvoorwerp veel beter kunnen volgen, maar nu ligt het enkele sekonden later weer stil op het aardoppervlak. De baan die het volgde is maar een klein deel van een veel grotere baan die gevolgd was als het voorwerp verder door had kunnen vallen. Daarom is vraap; 1 : Wat voor soort baan bedoelen we hier? Ga er hier bij van uit dat luchtweerstand en dergelijke verwaarloosbaar zijn. Less ook dit artikeltje uit voordat je de vraag beantwoordt. Bij de formule a = GM/r2 hebben we er geen rekening mee gehouden dat voor een versnellend voorwerp r afneemt en de versnelling hierdoor dus niet konstant. is. Dit gaat echter pas een rol spelen als we iets over een grotere afstand laten vallen. We moeten dan de snelheid die iets al vallend krijgt berekenen met de potentiële energie, die we voortaan E p noemen, en die uit gedrukt wordt in joule (J; 1 J = 1 N m ) . Een voorwerp dat zwaartekracht onder vindt, heeft een potentiële energie F p = -GmM/r, waarbij de letters weer de zelfde betekenis hebben alsboven. Als we een voorwerp met massa m vanaf een afstand r-^ naar een voorwerp met massa M laten vallen, dan is er, zodra de afstand is afgenomen tot r£, potentiële energie verloren. Alle potentiële energie die verloren is, is omgezet in kinetische energie (F^). Voor de ki netische (= bewegings-) energie van een voorwerp met massa m geldt: F^ = = £ m v 2 . Hierin is v de snelheid in m/s. Als v nu de snelheid is die het voorwerp met massa m in r2 heeft bereikt, dan geldt: \ m v 2 = GmM/r2 - GmM/r-y. Tevens is v de snelheid die we het voorwerp moeten geven om van rz naar ri te laten bewegen (denk er aan dat groter is dan T2 !)• Met behulp van kinetische en potentiële energie kunnen we veel uitrekenen. Zo kunnen we er de ontsnappingssnelheid mee berekenen. Dat is namelijk de minimale snelheid die een voorwerp met massa m moet hebben om er zeker van te zijn dat hij niet meer terugvalt op het voorwerp met massa M. Zo kan de Voyager alleen het zonnestelsel verlaten als hij de ontsnappingssnelheid van de zon kan bereiken of overschrijden. Voor de ontsnappingssnelheid geldt: Fk = -Fp 1 ofwel: J m v 2 = GmM/r. Met deze gegevens op zak kunnen we nu zelf vinden wat voor soort baan een voorwerp krijgt, als het boven een planeet of de zon een bepaalde snelheid v gegeven wordt. Hierbij gaan we er van uit dat er geen wrijving of iets der gelijks is, en dat het voorwerp zijn baan ononderbroken kan doorlopen, dus niet tegen bijvoorbeeld het aardoppervlak botst. In de tekening zie he wat voor soort banen er mogelijk zijn: cirkels (1 ), ellipsen (2 ), parabolen (3 ) en hyperbolen (4). Als we een voorwerp een snelheid v geven, onderscheiden we de volgende gevallen:
a. We geven het voorwerp een snelheid v in willekeurige richting, en v is groter dan de ontsnappingssnel heid. Zijn baan zal dan een hyperbool worden (4). b. Krijgt het voorwerp in willekeurige richting een snelheid v die precies gelijk is aan de ontsnap pingssnelheid, dan is de baan een parabool (3). e. Geven we het voorwerp in willekeurige richting een snelheid v die kleiner is dan de ontsnappingssnel heid, dan wordt de baan een ellips (2). In het geval van een kunstmaan die rond de aarde draait heten de minimale en maximale afstand apogeum- en perigeumafstand. De som hiervan is de lange as van de ellips baan. Verhouden de apogeum- en perigeumafstanden zich als x:i/, dan verhouden de bijbehorende snelheden van de kunstmaan zich als i/:x. Dit is een onderdeel van de tweede wet van Kepler. d. Een heel speciaal geval van een ellips is een cirkel, en die ontstaat alleen als we het voorwerp een snel heid v geven loodrecht op de richting waarin F z werkt, en waarbij moet gelden v2 = GM/r. e. Op alle bovenstaande gevallen is één belangrijke uit zondering: als we het voorwerp een willekeurige snel heid geven precies in de richting van het andere voorwerp, dan zal het in een rechte lijn blijven bewegen en op het andere voorwerp neerstorten. Ook als we het voorwerp helemaal géén snelheid geven zal dit gebeuren. Nu weer eens een opdracht, waarbij je voor G de waarde moet nemen die al eer der genoemd is; voor de zonsmassa de waarde van 1,99 x 1 0 kg, en voor de afstand aarde-zon 1,5 * 1 0 1 1 m. De massa van de aarde zelf is 5,98 * Ï O 2^ kg. Vraag 2 a : Stel dat we een satelliet a het zonnestelsel uit willen schieten en een satelliet b naar de zon toe, welke snelheid moeten we deze dan ie der geven (ga er hierbij van uit dat de aantrekkingskracht van de aarde al overwonnen is)? Vraag 2 b : welke van deze twee satellieten zal de meeste brand stof nodig hebben? (Bedenk hierbij dat de aarde zelf ook al een snelheid heeft!) En dan gaan we meteen door naar de volgende opdracht. Nu willen we een sa telliet naar Mars lanceren, en daarbij zo min mogelijk brandstof verbruiken. Dat betekent dat zijn snelheid bij vertrek zo goed mogelijk met de baansnelheid van de aarde overeen moet komen, en zijn snelheid bij aankomst zo goed mogelijk met de baansnelheid van Mars. Bij Mars aangekomen zal hij anders na melijk weer moeten afremmen, omdat hij anders in de dampkring van Mars ver branden zal. Bij de volgende vraag moet je er van uitgaan dat de banen van de aarde en van Mars mooie cirkels zijn (in werkelijkheid zijn het ellipsen), en dat de afstand Mars-zon 2,28 * 10 m en de massa van Mars 6,39 x 10 3 kg is. Vraag 3 a : Welke baan zal de satelliet moeten volgen om zo min mogelijk brand stof te verbruiken? Vraag 3 b : Met welke snelheid zal de satelliet de aarde verlaten (nadat hij de aantrekkingskracht van de aarde heeft overwonnen) en met welke snelheid bij Mars aankomen (voordat hij naar Mars toe gaat vallen)? En nu de laatste vraag. Misschien heb je wel eens gehoord dat de Voyagers die langs Jupiter scheren extra snelheid krijgen. Dat is echter niet zo lo gisch: de snelheid die de satelliet krijgt als hij Jupiter nadert, zou hij na de passage weer moeten verliezen. Vraag 4a: Hoe kan een satelliet snel heid winnen door langs Jupiter te scheren? Een zelfde verschijnsel doet zich voor bij kometen, en dat brengt ons bij het laatste probleem: vraag 4b: aan welke voorwaarden moet een komeet voldoen om bij een nabije Jupiterpassage een hyperbolische baan te krijgen, terwijl hij daarvoor een elliptische baan doorliep? Stuur je antwoorden (ook als je maar een gedeelte weet) voor 1 oktober op naar Rob van Maris, Sportlaan 6 , 5258 HN Berlicum. Sukses! (De antwoorden op de vragen uit het vorige nummer verschijnen in het decembernummer; zie ook de opmerking bij de rubriek "Weet je wat?” - red.)
L A N d d ijk t BijEENkoM ST Deze dag begon als gebruikelijk met de algemene ledenvergadering, waarvan de notulen op bladzijde 7 e.v. van dit nummer staan. Voor de rest van de dag was een tweetal hoofdsprekers uitgenodigd; tevens spraken twee J WG-ers. In de ochtenduren werd de verkoopstand ingericht, evenals een tentoonstelling. Het middagprogramma begon met de eerste hoofdspreker. Dit was Henk Nieuwen huis uit Nieuwegein die de zonsverduisteringsexpeditie op 16 februari 1980 te Kenia besprak. Nadat hij iets van de voorbereidingen in Nederland verteld had nam hij ons mee naar de rimboe van Kenia. Zijn dia's van de omgeving en het daar voorkomende wild oogstten veel bewondering. Via een serie opnamen van de apparatuur die gebruikt werd tijdens de verduistering kwamen de dia's van de eklips zelf aan bod. Ondanks het feit dat er een lichte bewolking was was het een zeer geslaagde serie. Na Henk Nieuwenhuis kwam de eerste spreker van de JWG aan de beurt. Dit was Paul Korsten uit Lelystad. Hij hield een verhaal over kometen. Paul begon met het beschrijven van de vorm van een komeetbaan en het ontstaan van die vorm. Daarna legde hij uit wat een periodieke komeet is. Vervolgens kwam hij op de opbcuw van een komeet. Paul beschreef een komeet als een vuile sneeuw bal. Als zo'n sneeuwbal in de buurt van de zon komt zal er een staart ont staan onder invloed van de zonnewind. De staart is altijd van de komeet af gericht. Het helderste deel van een komeet heet de kop. Na Paul Korsten kwam Mariët Hofstee uit Yde met een verhaal over de Deense astronoom Tycho Brahe. De gehele levensgeschiedenis van Tycho werd uit de doeken gedaan. Hieruit bleek dat Tycho wel wat meer was dan alleen een astro noom . In één van de pauzes werd Dickey Dekkers uit 's-Gravenmoer naar voren ge roepen. Tot zijn grote verrassing was hij ons 1500-ste lid. Hij kreeg een verrassingspakket. Mariët Hofstee kreeg een boek over Einstein als dank voor de vele propaganda die zij de afgelopen tijd voor de JWG heeft gevoerd. Tenslotte kwam de tweede hoofdspreker aan bod. Dit was prof. dr. C. Zwaan. Hij hield een verhaal over de aktieve zon. Hij legde het verschil uit tussen de rustige en de aktieve zon. De rustige zon is het oppervlak van de zon, inklusief de granulatie. De aktieve zon bestaat uit zonnevlekken, protuberan sen, fakkels, enz. Prof. Zwaan legde uit waarom een zonnevlek zo donker lijkt. Hij besprak het verband tussen de aktieve zon en het zonnemagnetisme. Opvallend bij dit toch wel moeilijke verhaal was het grote aantal vragen dat gesteld werd tijdens de lezing. Al met al mag gezegd worden dat deze landelijke bijeenkomst zeer geslaagd is geweest. Ongeveer 300 jongeren gingen, voorzien van de gratis IRAS-poster, voldaan naar huis. Charles Versnick
Wijzigingen op de verkooplijst - Brochure 50 kost niet f 7,50, maar slechts ƒ 5,50 - Alle VVS/JVS-brochures zijn uitverkocht. Nieuw: FF
Dia-serie van 11 kleurendia's (2 Vikingopnamen van Mars en 9 Voyageropnamen van Jupiter). Met uitgebreide beschrijving, f 12,50. GG Grote Maankaart (ca. Ij x lj m ) , ƒ 9,50. HH Kleine draaibare sterrenkaart ƒ 6,50. JJ Tralie voor een eenvoudige spektroskoop ƒ 2,50. KK JWG-sticker ƒ 0,50 per stuk; tien voor ƒ 4,— . Bestel eventueel samen met andere leden uit je afdeling! Heb jij nog geen JWG-T-shirt? Meteen bestellen dan! ƒ 11,50 per stuk!
AFdELiiM qsNiEuws
Dik van den Oudenalder
Wanneer we de afdelingen in alfabetische volgorde zetten, zien we helemaal als eerste een nieuwe afdeling: Aalsmeer. Hier is Arjen Jansen druk bezig le den te winnen en bijeenkomsten te organiseren. Eind april hebben ze hun eerste bijeenkomst gehouden. Omdat het meteen al zo goed gaat, en er voldoen de leden zijn, is Aalsmeer onze nieuwste afdeling in oprichting. In Amsterdam werkt de JWG-afdeling nauw samen met de NVWS-afdeling, en ze geven gezamen lijk een blaadje uit. De JWG mag hierin altijd één of meerdere pagina's vol schrijven, en onlangs zelfs een heel nummer! Ze organiseren natuurlijk ook regelmatig bijeenkomsten. De plannen voor het nieuwe seizoen zijn al groten deels klaar, en de nadruk zal komen te liggen op het zelf-doen. De afdeling Assen is al geruime tijd niet meer genoemd in deze rubriek, maar dat betekent niet dat ze stilgezeten hebben. Ze hebben geprobeerd een kijkavond te houden maar zoals gebruikelijk op zulke avonden was het verschillende keren bewolkt. Om toch iets te zien zijn ze naar het planetarium van Eise Eisinga in Franeker geweest. In Breda is er zowel een zeer slecht bezochte als een zeer goed bezochte bijeenkomst geweest. De leden in Breda zijn kennelijk muzieklief hebbers, want er kwam bijna niemand naar de bijeenkomst op de avond van het Songfestival. Gelukkig verliep de volgende bijeenkomst veel beter; het was er zo druk dat niemand zich kon herinneren ooit eerder zo veel afdelingsleden bij elkaar gezien te hebben. Castricum is ook een nieuwe afdeling in oprichting. Ze krijgen veel steun via een school aldaar. Op deze school kunnen de uitnodigingen gemaakt worden en de bijeenkomsten worden gehouden. Ook kunnen ze op deze manier veel reklame maken voor de JWG en er zijn dan ook al veel nieuwe leden bijgekomen in Castricum en cngeving. De afdeling Den Bosch heeft ondertussen de laatste bijeenkomst van het winterseizoen 79/80 gehouden, waarbij er iedere maand een bijeenkomst was. Een vast onderdeel op hun programma was "De nevel van de maand", de opvolger van "Het sterrenbeeld van de maand". Maar ook andere dingen werden besproken, zoals de Space-Shuttle en Saturnus. In Den Bosch zijn ook verscheidene kijkavonden in het water gevallen, of het was gewoon bewolkt. In Maastricht zijn twee praktikum-middagen georganiseerd, waarbij de liefhebbers in staat werden gesteld zelf een aantal dingen over Saturnus en de zon uit te zoeken en/of te berekenen. Beide middagen gaan als een sukses de geschiedenis in. Tijdens andere bijeenkomsten hielden leden praat jes, of lieten ze zelfgemaakte dia's van enkele planeten en de ondergaande zon zien. Uit Nootdorp kreeg ik een kort briefje, maar met zeer goed nieuws. Ze hebben van de gemeente een kluphuis en subsidie toegewezen gekregen. Waar schijnlijk heeft de gemeente de naam Jongerenwerkgroep erg letterlijk opge vat, want de afdeling kan nu voortaan gebruik maken van een oude kleuter school. Verder gaat het ook in deze afdeling natuurlijk erg goed. Ook in de afdeling Pijnacker loopt alles prima. De afdeling gaat nu helemaal zonder hulp draaien, en het afdelingsbestuur zit vol met plannen en ideeën. Als één van de eerste aktiviteiten denken ze aan de kursussen "Helderheid en magni tude" en "Sterrenkunde voor Jongeren". Tot slot wil ik hier nog vermelden dat we van Sandra Voskamp van de afdeling Zoetermeer een mooi verslag gekre gen hebben van een exkursie die de afdeling naar de sterrenwacht in Leiden m a ak t e .
SpUEEkt U MAAR
drs. A. Fournier
ZONNE NEUTRiNO'S Inleiding In de loop der jaren hebben wij ons een bepaald beeld gevormd van de zon. Met dit zonsmodel kunnen met name de optische waarnemingen redelijk goed ver klaard worden. Globaal kan de zon gezien worden als een gloeiende gasbol, grotendeels bestaande uit waterstof (75 %) en helium (25 %). In een betrek kelijk klein gebied in het centrum van deze gasbol verlopen kernfusiereakties waarbij waterstof wordt omgezet in helium; hierbij komt energie vrij, voor namelijk in de vorm van straling. Deze straling beweegt naar buiten en wordt uiteindelijk uitgestraald (het licht dat wij zien), maar de straling wordt onderweg vele malen geabsorbeerd en weer uitgezonden, waarbij de golflengte verandert. Het zonlicht dat wij op aarde ontvangen kan ons daarom geen in formatie verschaffen over de processen die zich in het centrum van de zon afspelen. Direkte informatie kan wel verkregen worden met behulp van neutri no's: deeltjes die ongehinderd uit het centrum van de zon kunnen ontsnappen. Nat zijn neutrino's? Het neutrino is een elementair deeltje waarvan het bestaan in 1931 werd ver ondersteld door de natuurkundige Wolfgang Pauli. Met behulp van een dergelijk deeltje kon Pauli bepaalde merkwaardigheden verklaren in radioaktieve verval processen waarbij elektronen vrijkomen. In 1956 is het neutrino voor het eerst experimenteel aangetoond. Een neutrino is eigenlijk niets anders dan een pakketje energie en spin (draai-impulsmoment.) . Het deeltje heeft geen elektrische lading, zodat het niet bloot staat aan elektromagnetische wissel werkingen. Het heeft evenmin een (meetbare) massa, waardoor ook de gravitatie geen invloed op het neutrino heeft. Neutrino’s ondervinden alleen de zogenaam de zwakke wisselwerkingen. Dit zijn kernkrachten die slechts op zeer korte afstanden werkzaam zijn (minder dan 1 0 ~ 16 m; de straal van een atoomkern ligt in de orde van 10- 1 5 m ) . Dit heeft tot gevolg dat neutrino's vrijwel door niets worden tegengehouden; zij vliegen bijvoorbeeld ongehinderd dwars door de aarde heen. Maar komen de neutrino's vandaan? Volgens het gangbare model van de zon heerst in het centrum een temperatuur van ca. vijftien miljoen kelvin, bij een druk van ca. 2,8 x 1 0 11* Pa (de at mosferische druk op aarde is ongeveer 1 0 5 pascal) en een dichtheid van ca. 1,6 x 105 k g / m 3 . Onder dergelijke omstandigheden zijn alle atomen volledig geïoniseerd. Er is sprake van een plasma, dat grotendeels uit waterstofker nen (protonen), heliumkernen en elektronen bestaat. In dit plasma spelen zich kernfusiereakties af, voornamelijk de reakties van de zogenaamde pro tonenreeks waarvan het netto resultaat is dat vier protonen zich verenigen tot een heliumkern. Er is echter een verschil in massa van de vier protonen en van de heliumkern. Dit zogenaamde massadefekt wordt omgezet in energie volgens de formule E = m c 2 , en deze energie vormt de bron van de energie-uitstraling van de zon. Ongeveer 5 % van die energie wordt meegegeven aan de neutrino's. In totaal produceert de zon per sekonde (nog steeds volgens het gangbare model!) 2 x io 38 neutrino's, wat inhoudt dat op aarde per sekonde door één vierkante centimeter ca. dertig miljoen neutrino's gaan! Bovenaan pagina 32 vind je een schema waarin de reakties van de protonen reeks zijn aangegeven.
1H + 1H aH +
2 H +• e + + V
1H — ï 3 H e +
y
of .
3 He + 3 He
s He + 1H + 1 H
3 H e - t - s He
I
'
7 Be + e '
_*
7 U + v>
7 Li + ’ H
->
w He +- ^He
I
—> 5 Be + y
~
1 7B e + ' H ^ e B + ^ - * ®Be t e % v s Be
- » s He^- ^ H e
«■" - e^elctron
e"1' =■ p o s i t r o n Y - -fx>~tr> n V =
r\euHr‘ino
Of? neutrino-teleskoop Het detekteren van neutrino's is door hun grote doordringingsvermogen erg moeilijk. Eén van de mogelijkheden is gelegen in de reaktie die neutrino's aan kunnen gaan met chloorkernen uit tetrachloorethyleen (C2C I 4 , een drycleaning-middel): 37C1 + M ■* ^7Ar + e- . Het aantal gevormde argonkernen is een maat voor het aantal gepasseerde neutrino's. De zogenaamde werkzame door snede van dit proces, en daarmee de kans dat de reaktie plaatsvindt, is ech ter extreem klein. Daarom is er erg veel tetrachloorethyleen nodig om meet bare resultaten te verkrijgen. De tot nu toe enige neutrino-teleskoop bestaat in essentie uit een vat dat zo'n 400 000 liter vloeibaar tetrachloorethyleen bevat. Om te voorkomen dat deeltjes uit de kosmische straling, die dezelfde reaktie teweeg zouden kunnen brengen, het experiment storen, heeft men het vat 1500 meter diep in een goudmijn in Zuid-Dakota geplaatst. Men heeft be rekend dat met dit apparaat één neutrino per dag gedetekteerd zou moeten worden. Het probleem is nu dat hij dat niet doet. Sinds 1967 heeft men ge middeld slechts eens in de vier dagen een neutrino gedetekteerd! Werkt de neutrino-teleskoop soms niet goed? Uiteraard is de neutrino-teleskoop uitgebreid getest voordat men is gaan waarnemen, maar aangezien de neutrino's indirekt worden waargenomen aan de hand van argonkernen, hangt het gedetekteerde aantal kritisch af van het aan tal omzettingen van chloor naar argon, dus van de werkzame doorsnede van dit proces. Nu zijn deze werkzame doorsneden vaak maar matig nauwkeurig bekend. Het is dus goed denkbaar dat de diskrepantie tussen theorie en waarneming daarin gezocht moet worden. De huidige neutrino-teleskoop heeft nog een na deel. Hij is namelijk slechts gevoelig voor het soort neutrino's (d.w.z, neutrino's met die energie) dat juist het minst wordt geproduceerd door de zon. Er bestaan dan ook plannen voor een tweede neutrino-teleskoop die naast de eerste geplaatst zou moeten worden. Deze tweede detektor is wel gevoelig voor de meest voorkomende neutrino's. Hij bestaat in hoofdzaak uit een vat gevuld met 50 ton galliumchloride (GaCl2) . Dit nieuwe projekt kampt met voor namelijk financiële moeilijkheden; gallium is namelijk uiterst kostbaar. In afwachting van resultaten van deze tweede neutrino-teleskoop wordt druk gespekuleerd over een mogelijke andere verklaring van het neutrino-tekort. Is het model van de zon wel juist? Het aantal neutrino's dat door de zon wordt geproduceerd is evenredig met 32
de vierde macht van de absolute temperatuur in het centrum van de zon. Als deze temperatuur iets lager is dan we nu aannemen, zou het aantal geprodu ceerde neutrino's een flink stuk kleiner zijn. Alleen moeten we daarbij wel bedenken dat dan ook de energieproduktie evenredig veel minder wordt en dat in dat geval de kernfusiereakties in het centrum van de zon niet meer vol doende energie leveren om de totale energie-emissie van de zon te dekken. Op deze wijze kan men het neutrinoprobleem vervangen door een emissieprobleem, waarvoor uiteraard ook al enige oplossingen naar voren zijn gebracht. Enerzijds is er gesuggereerd dat de zon langzaam aan het krimpen is. De bij dit samentrekken vrijkomende gravitatie-energie zou voor een deel uit gestraald worden. Recente onderzoekingen van o.a. J. Parkinson hebben even wel aangetoond dat de diameter van de zonneschijf de laatste 250 jaar niet signifikant gewijzigd is; dit kan men bijvoorbeeld konstateren aan de hand van de al sedert de 18e eeuw vrij nauwkeurig waargenomen tijdsduren van to tale zonsverduisteringen, die namelijk (o.a.) direkt afhankelijk is van de diameter van de zon. Anderzijds is er gewezen op het tijdsverschil dat er bestaat tussen de aankomst van een neutrino hier op aarde en de aankomst van een foton dat bij dezelfde reaktie in de zon gevormd is. Een in het centrum van de zon ge vormd neutrino schiet ongehinderd door de meer naar buiten gelegen lagen van de zon en kan binnen tien minuten de aarde bereikt hebben. Een foton doet er echter heel wat langer over. De zonnematerie is ondoorzichtbaar voor straling (altans de meer naar binnen gelegen delen). Dat betekent dat een foton maar een korte afstand aflegt voordat hij verstrooid wordt. Het foton beweegt zich dus niet rechtlijnig naar buiten, maar volgt vrijwel een zogenaamde "random walk". Bij een random walk legt een objekt in n stappen een afstand in rechte lijn af van slechts /n lengtestappen. Een in het cen trum van de zon gevormd foton moet in rechte lijn een afstand afleggen van ca. 109 m. De gemiddelde vrije weglengte in de zon bedraagt ongeveer 0,01 m. Een foton legt dus ca. 102!) m af voordat hij de zon verlaat (/n = 1 0 11, dus n = 102/ stapjes van 1 c m ) . De tijd nodig voor het afleggen van deze afstand bedraagt ca. 10 000 jaar. Een verfijning van deze ruwe schatting levert zelfs een nog langere tijdsduur op. In ieder geval kun je zeggen dat de hoeveel heid zonnestraling nü, afhangt van kernreakties die jaren geleden in de zon plaatsvonden, terwijl de hoeveelheid neutrino's die we nu zien, afhangt van kernreakties zoals die nu (altans, een paar minuten geleden) verlopen. Als we nu aannemen dat de zon een veranderlijke ster is met een zeer lange periode (1 0 - 1 0 7 jaar), dan zou daarmee het tekort aan nuetrino’s verklaard kunnen worden. Immers, de neutrino-flux is uit fase met de lichtflux. Het huidige lage aantal neutrino's, dus de lagere centrale temperatuur, zou pas na het faseverschil (die 10 000 jaar) merkbaar worden als een verzwakking van het zonlicht. Maar uit geologische gegevens maken klimatologen op dat het klimaat op aarde de afgelopen drie miljard jaar niet signifikant gewij zigd is en dat de zonnekonstante altijd al zo groot was als hij nu is. Men kan ook veronderstellen dat de temperatuurdaling in het centrum van de zon een eenmalige gebeurtenis is die zij toevallig meemaken. Dit is in te genspraak met de gangbare theorieën over de sterre-evolutie die aangeven dat ?oN. Ö1C SCH'JkJCKj w a t en. ootx. , GffUOGT
Si'JFT
/' toch wat y 1(0 DIT RU n o rftlG Q0S.TAA M ..
HCEFT £R ie/Y\ANt>
JffhTl
IK. (?A ölCLf M?
de temperatuur in de kern van de zon in latere fasen juist gaat stijgen. Bo vendien zou de zon nog enkele miljarden jaren in zijn huidige hoofdreeksfase blijven. Het lijkt, er niet op dat men simpel met het aannemen van een lagere tempe ratuur in het centrum van de zon (ofwel blijvend ofwel tijdelijk) een vol doende verklaring kan geven voor het tekort aan neutrino's. Als de fout in ons model van de zon gezocht moet worden, dan zal het hele model onder de loep genomen moeten worden, hoewel het overdreven lijkt het hele model zonder meer over boord te zetten. Dat is namelijk al gedaan; zo is er geopperd dat de energie van de zon afkomstig is van een piepklein zwart gat in het centrum van de zon. Het gas dat in het gat stort zou voldoende energie geven om de zonnestraling te verklaren en neutrino's komen er niet aan te pas. Dit en an dere even woeste ideeën kunnen overigens zeer nuttig zijn als inspiratiebron voor sclence-fictionschrijvers.
C L uster S terrenkundenieuws Zonnevlam De Solar Maximum Mission, die in het eerste artikel van dit nummer werd be sproken, heeft op 21 mei 1980 een reusachtige zonnevlam waargenomen, die maar leifst veertig minuten duurde. De vlam bestreek een gebied van 5,2 miljard vierkante kilometer. Het lijkt er op dat in het centrum van de vlam de tem peratuur opliep tot 56 miljoen graden! (Informatieblad Stichting De Koepel) Rotatieperiode van Saturnus Al jaren lang wordt aangenomen dat Saturnus één maal in 10 h 15 min om zijn as draait. Omdat er nauwelijks duidelijke details zichtbaar zijn, en omdat die details zelf ook nog bewegen, is het bepalen van de juiste rotatieperiode altijd erg moeilijk geweest. De radiosignalen die de Voyagers van Saturnus opvingen, doen een periode van 10 h 39,9 min vermoeden. De radiostraling verandert met de rotatie van het magneetveld van de planeet, en dat vindt zijn oorsprong waarschijnlijk diep in de Saturnusbol. De Voyager 1 zal Satur nus op 12 november aanstaande dicht naderen. (Informatieblad Stichting De Koepel) IRAS-lancering uitgesteld De IRAS (Infra-Rood Astronomische Satelliet), waarin Nederland, de VS en En geland samenwerken, wordt pas in augustus 1982 gelanceerd in plaats van '81. Er zijn namelijk problemen gerezen bij de ontwikkeling van het koelsysteem. Dat systeem houdt de instrumenten op een temperatuur even boven het absolute nulpunt. Overigens zijn baan en apparatuur van de IRAS zodanig, dat er waar schijnlijk duizenden nieuwe kleine planetoïden mee ontdekt kunnen worden. Men verwacht ongeveer alle objekten groter dan drie kilometer te kunnen op sporen. Vermoedelijk verschijnt er in de loop van het volgend jaar een arti kel over de IRAS in Universum. (Informatieblad Stichting De Koepel; Sky & Telescope juli 1980) Nieuwe Jupitermaan 1979-J-2 Op foto's van de Voyager 1 is niet alleen de maan 1979-J-l teruggevonden, die ontdekt was door de Voyager 2, maar heeft men tevens een nieuwe satel liet van de reuzenplaneet ontdekt. De omlooptijd van dit maantje is 16 uur en 16 minuten, en het beweegt op een hoogte van 151000 km boven de wolkentop-
pen van Jupiter. De diameter is waarschijnlijk zo'n 70 - 80 km; ongeveer twee keer zo groot dus als de diameter van 1979-J-l. (René Rikkelman, Infor matieblad Stichting De Koepel, Sky & Telescope juli 1980) Uitbreiding Westerbork De grote synthese radioteleskoop in Westerbork, die nog steeds één van de grootste radio-teleskopen ter wereld is, is onlangs uitgebreid met twee nieuwe antennes, die het scheidend vermogen van de teleskoop verdubbelen, doordat de mogelijke basislijn twee maal zo groot is geworden. Leidse sterrenkundigen hebben inmiddels al een interessante ontdekking gedaan met het 3 km-instrum e n t : rond het Seyfertstelsel Mark 348 is een balkvormige waterstofhalo ont dekt van ca. 480 000 lichtjaar groot. (Informatieblad Stichting De Koepel) Zonnekrimp Als je het artikel in "Spreekt u maar" hebt gelezen kun je je voorstellen wat een opschudding Jack Eddy teweegbracht toen hij stelde dat de zon in de afgelopen tijd langzaamaan in diameter is afgenomen. Eddy is een gerenommeerd zonnefysikus, die al eerder interessante verschijnselen betreffende de zon heeft ontdekt. Eddy leidt zijn konklusie af uit waarnemingen die in de afge lopen jaren (1836-1953) zijn gedaan op het Greenwich observatorium in Enge land. Daar werd zeer regelmatig de zonsdiameter gemeten, zowel vertikaal als horizontaal. De sterrenkundige I.I. Shapiro twijfelt echter aan Eddy's uit komst. Hij heeft aan de hand van waarnemingen van Mercuriusovergangen geen enkele afname van de zonsdiameter kunnen vinden. Wellicht zijn de resultaten van het Greenwich-onderzoek gedeeltelijk te wijten aan de slechte waarnemingsomstandigheden in Engeland. Het blijft in elk geval een interessant probleem. (Sky & Telescope juli 1980) Quark-sterren? Tegenwoordig weet iedereen te vertellen wat neutronensterren zijn: eindpro dukten van supernova-uitbarstingen die nog niet resulteerden in een zwart gat. In 1970 opperde N. I^oh he. bestaan van quarksterren. Die zouden zijn opgebouwd uit vrije quarks. Quarks zijn do bouwstenen van de elementaire deeltjes; ook elk neutron bestaat uit drie quarks. Neutronensterren zouden dus niet de laatste stap vóór de ondergang v o r m e n , Het is (als ze al bestaan) heel moeilijk quarksterren te onderscheiden van neutronensterren. De enige (theoretische) indikatie lijkt hierin te bestaan dat quarksterren na zo'n 1000 jaar langzamer afkoelen dan neutronensterren. De supernovarestanten in de Krabnevel en in het sterrenbeeld Zeil (de Velapulsar) zouden wellicht quarksterren kunnen zijn, maar de onzekerheidsgrenzen liggen wel zéér ruim. (Astronomy juni 1980) Zonnezeil Wie weet worden er in de toekomst grote afstanden afgelegd en vrachten ver voerd door alleen van het zonlicht gebruik te maken. De Universiteit van Utah is van plan in 1982 een klein zonnezeil in een baan om de aarde te brengen, terwijl de World Space Foundation plannen voor een groter zeil heeft ergens tussen 193? en '85. Een zonnezeil bestaat uit zeer dun (en dus erg licht) plasticfolie, dnt gecoat is met aluminium. Het reflekteert zonlicht en de druk van de fotonen doet het zeil bewegen. Met een zonnezeil zou een vlucht naar Mercurius bijvoorbeeld veel eenvoudiger kunnen worden uitgevoerd dan nu het geval is. Alleen wat brandstof voor landen en opstijgen zou vol doende zijn om bodemmonsters naar de aarde te brengen! Het lijkt vreemd dat Mercurius met zo'n zeil te bereiken is, omd3t de planeet dichter bij de zon staat dan de aarde. Bedenk echter dat "gewone" zeilers ook tegen de wind in kunnen varen. Met een zonnezeil valt eveneens te laveren. De geplande proef vluchten zijn misschien de eerste serieuze aanzet tot de ontwikkeling van deze techniek. (New Scientist 10.4.1980)
IVÏEdEdcliiMqEN Korrespondanti e Ja, alweer een aanvulling op de namen en adressen van skandinavische amateurs die willen korrespondcren met JWG-ers: Jorma Kuha is een 17-jarige Finse jongen die geïnteresseerd is in theore tische sterrenkunde en ook graag meer wil weten over de sterrenkunde in Ne derland. Zijn adres is: Jorma Kuha, Lansi-Vilppu 14, 92100 Raahe, Finland. Jouni TyrisevS is 19 jaar en wil graag schrijven met iedereen die geïnte resseerd is in de ruimte en de sterrenkunde. Zijn adres is: Jouni Tyriseva, Kaartilantie 75 A5, 57230 Savonlinna 23, Finland. Pasi Rantala beeft geen leeftijd opgegeven, maar schreef wel dat hij met een meisje zou willen korresponderen. Hij is geïnteresseerd in het zonnestel sel en zou ook wel wat meer willen weten over de Nederlandse taal ('.). Wie schrijft hem eens op het volgende adres: Pasi Rantala, Hamalainen, 54770 Heituinlahti, Finland. Voor alle drie geldt dat de voertaal Engels (of Fins) moet zijn. Waag eens een gok, en wie weet wat een leuke kontakten uit zo'n korrespondentie groei en'. Wil je zelf je naam gepubliceerd hebben in skandinavische tijdschriften met het verzoek om korrespondentie, schrijf dan voor Noorwegen aan: Redaksjonen Amat0r Asti-onomen, Carsten A. Deberitz, Sch0ningsgaten 41, Oslo 3, Noorwegen, en voor Finland aan Red. Tahdet ja A v aruus, Tahtitieteen laitos, 00130 Helsinki 13, Finland. Tekeningen We hebben al eens eerder gevraagd om het toezenden van zelfgemaakte tekenin gen die natuurlijk wel met de JWG of met sterrenkunde/ruimtevaart te maken moeten hebben. Voor de duidelijkheid nog even waar net precies om gaat. Om het JWG-bureau in Den Haag wat "aan te kleden" zijn mooie tekeningen hartelijk welkom. Zwart wit of kleur, dat maakt niet uit. Liefst wel een redelijk formaat, want kleine prentjes zie je haast niet als je ze ophangt. Als er mooie tekeningen bij zitten (doe echt je best'.), dan worden ze in de toekomst gebruikt op tentoonstellingen waar de JWG een stand heeft. Je eigen kunstwerk kan dan door duizenden mensen bekeken worden! Voor de rubriek Prikbord in Universum zijn tekeningen ook altijd hartelijk welkom. Dat moeten echter kleine tekeningen zijn, en per sé in zwart-wit. Probeer je tekening uit te voeren in viltstift of zwarte balpen. Potloodte keningen komen niet over. De tekeningen voor Prikbord moet je aan de redaktie van Universum sturen (Jan Roelof van der Meer of Govert Schilling), en de overige tekeningen aan Bert van Sprang. Brievenbus Het ligt in de bedoeling zo spoedig mogelijk de rubriek Brievenbus weer nieuw leven in te blazen. De opzet van die rubriek is als volgt. Vaak krijgen be stuursleden briefjes van leden die ergens een vraag over hebben. Hun vraag wordt natuurlijk zo snel mogelijk beantwoord. Maar soms is die vraag best interessant voor andere leden. In de rubriek Brievenbus wordt de vraag en het antwoord dan nog eens voor iedereen herhaald. Op die manier leren ande ren er ook weer wat van. Dus als je zelf ergens mee zit of iets graag wil weten of iets niet begrijpt uit de sterrenkunde, schrijf dan gerust naar ie mand uit het bestuur. Alle adressen vind je op pagina 2 van Universum. Bijdragen gevraagd We zijn erg benieuwd of er onder de oudere JWG-ers (we denken aan mensen met een specifieke kennis of sterrenkunde-studenten) potentiële schrijvers zit ten voor artikeltjes in de rubriek Special. Heb jij ambitie om zoiets eens te proberen, neem dan even kontakt op met Jan Roelof van der Meer of met Go vert Schilling.
A qEN ck / Zoals in het vorige nummer van Universum is toegezegd, volgt hier wat meer informatie over de weekendkampen voor ouderen die in het komende najaar ge pland zijn. Oorspronkelijk lag het in de bedoeling om drie weekendkampen voor ouderen te organiseren; twee voor leden van 12 tot 16 jaar en één voor leden van 16 tot 20 jaar. Enkele leden hebben zich al voorlopig aangemeld voor één van de ze kampen. Tengevolge van verschillende omstandigheden ziet het najaarsprogramma voor ouderen er echter wat anders uit. En wel als volgt. 3 - 5
o k t o b e r . Weekendkamp voor leden van 12 tot 16 jaar. Dit kamp wordt ge houden in een kampeerboerderij in Bakkum, iets ten westen van Castricum (Noord-Holland). Het kampje zal als thema de maan hebben. Er wordt aandacht besteed aan diverse onderwerpen die met de maan te maken heb ben, maar een heel speciaal gebeuren zal tijdens het kamp centraal staan, en dat is het waarnemen van de rakende bedekking van Venus in de vroege ochtend van 5 oktober. Zie hiervoor de Astronomische Kalen der. Zoals je op het kaartje daar kunt zien, ligt Bakkum uitermate gunf stig voor het waarnemen van dit verschijnsel. Het ligt in de bedoeling de rakende bedekking georganiseerd te gaan waarnemen, hoewel we niet verwachten wetenschappelijk waardevol werk te kunnen doen. Wegens dit bijzondere verschijnsel is de kampkapaciteit wat groter (maximaal ca. 30 deelnemers) en willen we het kamp ook openstellen voor leden uit heel Nederland. Wel blijven de reiskosten voor eigen rekening. Verder kost het kamp ƒ 40,— per persoon. Ben je geïnteresseerd, meld je dan snel aan bij het bureau van de J W G .
17 - 19 oktober. Weekendkamp voor leden van 16 tot 20 jaar. Dit kamp wordt gehouden in kampeerboerderij "Ons Thuis" in Asten (Noord-Brabant) en zal als thema veranderlijke sterren hebben. Het ligt in de bedoeling de nodige aandacht aan de theoretische kant van dit onderwerp te be steden, maar ook een eenvoudige waarnemingsinstruktie uit te werken en toe te passen. Wellicht kunnen er bij helder weer nog leuke resultaten worden verkregen waar het kortperiodieke veranderlijken betreft. Voor dit kamp hebben leden uit de zuidelijke provincies voorrang. Aanmelding ook weer bij het bureau van de JWG (kosten ƒ 40,— ; maximaal aantal deelnemers ca. 25). Verder staan nog steeds de volgende aktivitelten op het programma: 12 - 14 september. Weekendkamp voor leden t/m 12 è 13 jr in Asten. 3 - 5
o k t o b e r . Weekendkamp voor leden t/m 12 & 13 jaar in W ierden.
24 - 26 o k t o b e r . Kijkerbouwweekend in Bakkeveen (Frl.). Voor nadere gegevens van deze aktiviteiten: zie het vorige nummer van Univer sum, pagina 35. Aanmelding voor alle JWG-aktiviteiten moet altijd schriftelijk gebeuren, en alleen op het volgende adres: Bureau Jongerenwerkgroep NVWS Prunuslaan 13 2641 AW PIJNACKER
Weet jij in je omqeving een geschikte kampeerboerderij waar weekendkampen ge houden zouden kunnen worden, geef dat dan even door aan het JWG-bureau!
iiim lhi@ y<sP Namen en adressen Redaktief Het Solar Maximum Year Notulen algemene ledenvergade ring 17 mei 1980 Mededelingen Sterrenkunde voor Jongeren (Saturnus) Weet je wat? Astronomische Kalender Komeet Encke
2 2 3 7 8 9 12 13 20
Met de kijker op jacht Oplossing gevraagd Verslag .landelijke bijeenkomst 17 mei 1980 Afdelingsnieuws Spreekt u maar (Zonneneutrino's) Cluster Mededelingen Agenda Inhoud Lijst van kontaktpersonen
23 27 29 30 31 34 36 37 38 38
KOlir^k LprTXOIiel) Amsterdam: Frans Carbaat, Punter 1.19, 1186 PH Amstelveen, 020-472926 Arnhem: Ad vd Kroft, De Eluyterln 10, 6881 GT Velp, 085-634349 Assen: Hans Pols, Coderln 4, 9401 RC Assen, 05920-14731 Breda: Bart v Egeraat, Irenestr 30, 4811 SC Breda, 076-134353 Culemborg: Yvonne Deinert, Appelboom 4, 4101 VG Culemborg Delft: Mark Houtzager, Van der Dussenwg 14, 2614 XE Delft Den Bosch: Rob v Maris, Sportln 6, 5258 HN Berlicum, 04103-1942 Den Haag: Rolf Korff de Gidts, Riënzistr 15, 2555 JS 's-Gravenhage, 0 7 © - 2 W 3 * 3 Dordrecht: Edwin Mathlener, E. Casimirstr 27, 3314 LH Dordrecht, 0 7 8 - 3 ^ ^ Drachten/Heerenveen: Freerik v Dijk, Burmanialn 56, 9203 PJ Drachten Eindhoven: J&suer Blom, Villapark 23, 5667 HX Cildrop, 040-866034 Friesland: Coen v Eek, Lijsterstr 11, 8917 CX Leeuwarden 't Gooi: Rob Biemond, Bolleln 13, 1411 JV Naarden, 02159-43916 Gouda: Frank Belt, Lethmaetstr 18, 2802 KC Gouda, 01820-20121 Groningen: Eric Schuurmans, G. Borgesiusln 50, 9722 RL Groningen, 050-250960 Haarlem: Vincent Cliteur, Tuinwijklaan 6, 2012 RG Haarlem Krimpenerwaard: Arie Blonk, Kortlandstr 36, 2922 XE Krimpen ad IJssel Lelystad: Paul Korsten, Buitenplaats 43, 8212 AB Lelystad Maastricht: Hans Göertz, Kakebergwg 25, 6191 AX Beek, 04402-4222 Nw Wat erweg-Noord: Ingeborg v HAm, Havikstr 18, 314f- AE Maassluis Nijmegen: Leo Maaswinkel, Fransestr 73, 6524 HX Nijmegen, 080-221759 Nootdorp: Oscar Vermeulen, Kortelandsedreef 6, 2631 NG Nootdorp, 01731-9765 Oost-Twente: Anne Jan Oosterloo, Drentestr 9, 7543 DS Enschede Rotterdam: Edwin vd K o o y , L. de Colignyln 207, 3136 NP Vlaardingen Hozenburg/Voorne-Putten: Wim Landmeter, Reede 26, 3232 CC Brielle Tilburg: vakant Utrecht: voorlopig Robert Wielinga, Rh. Feithstraat 18 b i s ,3532 no utrecht Wassenaar: Hans Waals, Langstr 71, 2240 AB Wassenaar West-Friesland: Dick Steen, Noorderwg 24, 1601 PD Enkhuizen, 02280-2186 West- V e l u w e : Jan Henk Maneschijn, De Wittenhagen 6, 3843 GJ Harderwijk Zeeland: Remco vd Beek, Churchillln 21, 4333 BA Middelburg Zoetermeer: Jan v Egmond, Zalkerbos 160, 2716 KH Zoetermeer, 079-212837 Zuid- D r e n t e : Erik Limburg, Ruinerbrink 52, 7812 RK Emmen A fd e lin g e n
i n o p r i c h t i n<j
Aalsmeer: Arjen Jansen, Rameaulaantje 27, 1731 XZ Aalsmeer, 02977-27851 Alphen ad Rijn: Frank Belt, Lethmaetstr 18, 2802 KC Gouda, 01820-20121 Castricum: Marcel Noordman, W. de Zwijgerln 12, 1901 CE Castrlcua Pijnacker: Roland Mustert, Prinsenhof 39, 2641 HP Pijn»cker T i e l : Frank Kooiman, Uiterdk 19, 4011 ET Zoelen West-B r a b a n t : Ronny Roos, Stratosfeerstr 143, 3328 GP Dordrecht, 078-70070 Wierden/Almelo/Rijssen: Gert Vugteveen, Bornsestr 296, 7601 PC Almelo