1
JEUGDVOETBALPLAN v.v. BERGENTHEIM 1. De visie op jeugdvoetbal van de v.v. Bergentheim De v.v. Bergentheim is een vereniging die kwaliteit, sfeer, sportiviteit en betrokkenheid hoog in het vaandel heeft staan. Dit willen we ook met de gehele jeugd uitstralen. Voetballend willen we de jeugd opleiden naar een hoogst haalbaar niveau. We gaan hierbij uit van het gezegde: Opleiden is belangrijker dan kampioen worden. Inzet van dit beleid is: - Spelers met minder capaciteiten op hoger plan brengen, zodat ze plezier in voetballen houden en actief blijven binnen onze vereniging - Een jeugdopleiding die talentvolle spelers opleidt voor het eerste elftal. Anders gezegd: Elk voetballertje in de dop, of hij/zij nu meer of minder aanleg heeft, heeft recht op een “leerproces” dat garant staat voor de ontwikkeling van zijn/haar mogelijkheden als wel van die beleving die hij/zij zoekt in de voetbalsport. Om dit te bereiken willen we voorwaarden scheppen om de jeugd van Bergentheim in de gelegenheid stellen om de voetbalsport te bedrijven Voorwaarden om dit te bewerkstelligen: - Via de accommodatie. Die is prima bij onze vereniging. Wij beschikken voor de training over een kunstgrasveld. - Een goed funktionerende technische commissie. De technische commissie bepaalt in opdracht van het bestuur het volledige technische beleid van de v.v. Bergentheim (zie bijlage technische commissie)
2
- De trainingsstaf (kader)is op niveau en willen wij voortdurend bijscholen. Daarnaast zal er een supervisor aangesteld moeten worden. Zijn taak zal het volgende omvatten: sturing,begeleiding van trainingsstaf in opleiding van de jeugd. - De supervisor is verantwoordelijkheid verschuldigd aan de technische commissie. Deze functionaris kan eventueel in dienst genomen worden van de vereniging. - Goed functionerende coördinatoren per leeftijdsgroep.(zie bijlage coördinatoren). - De vrijwilligers voor de leiding zijn in voldoende mate aanwezig. Voor hen willen we bijeenkomsten organiseren. We zullen ook hier naar één contactpersoon namens vereniging toewerken. Hij zal de grote lijnen bewaken en aansturen. - De communicatie is van groot belang. Er zullen bijeenkomsten worden georganiseerd voor ouders/spelers. Het is belangrijk dat de jeugd zich samen met hun ouders/opvoeders prettig voelt binnen de vereniging. Voor de organisatie van deze bijeenkomsten is de technische commissie verantwoordelijk 2. Algemene uitgangspunten in de begeleiding van de jeugdige voetballers bij de vv. Bergentheim.
- De opleiding staat centraal. Het leveren van prestaties komt na de opleiding. Tot en met de A1 groep is dus de training belangrijker dan het resultaat van de wedstrijd. Coaching van de wedstrijd moet gebaseerd zijn op leerdoelen, die centraal staan tijdens de training. Wedstrijdresultaat is dus niet het belangrijkste. - Maak het individu niet ondergeschikt aan het collectief. Elke speler heeft zijn individuele kwaliteiten. Geef deze de nodig ontwikkelingskansen, dit verhoogt de spelvreugde. - Belangrijk bij de ontwikkeling van kwaliteiten is ook, dat de eventuele mindere kwaliteiten ook aan bod komen. Voorbeeld: Een leuke technische speler, zonder verdedigende kwaliteiten, moet op de training en in de wedstrijd uitgedaagd worden om dit onderdeel te verbeteren. Eens een verdediger is niet altijd een verdediger! - Indien zijn psychische en lichamelijke eigenschappen dit toelaten is het dus belangrijk dat een jeugdspeler ook in hogere leeftijdgroep aan trainen/spelen toekomt. Leeftijd is niet bepalend. - Een jeugdspeler ontwikkelt zich sterk op jonge leeftijd. Geef hem speelmogelijkheden op meerdere plaatsen in een elftal. Op 16/17 jarige leeftijd kunnen specifieke kwaliteiten worden benut.
3
- Jeugdtraining moet als eerste gebaseerd zijn op techniek, vooral in beweging en later op weerstand. De techniektraining moet als het ware als een rode draad door de totale jeugdopleiding lopen. - Jeugdleiders en jeugdtrainers moeten het eigen belang ondergeschikt maken aan het clubbelang en nog eerder aan het belang van de individuele speler. - Stop de spelers niet vol met allerlei opdrachten. De creatieve eigenschappen van de jeugdspeler krijgen daardoor te weinig ontwikkelingskansen. - Spelers moeten instromen/ geplaatst worden in de juiste teams. Leeftijd en aanleg zullen hier leidinggevend zijn. - Het trainingsmateriaal moet optimaal zijn. Elke speler moet individueel met een goede bal (maat en gewicht) kunnen werken. Maak afspraken/regels met de spelers en zorg ervoor dat iedereen zich daaraan houdt. 3. Kader binnen de jeugdafdeling van de v.v. Bergentheim 1. Supervisor. De technische commissie stelt één persoon aan, die voor haar de grote lijnen uitzet, bewaakt. Eventueel met behulp van derden. Door middel van cursussen en/ of clinics. Hij voert ook functioneringsgesprekken met jeugdtrainers. 2. Jeugdtrainers. (“betaald”) a. Met diploma b. Zonder diploma. Een jeugdtrainer staat garant voor de afgesproken lijnen van de jeugdbegeleiding. Hij/zij moet bereidt zijn om te werken binnen een groep van trainers onder leiding van een supervisor. 3. Leiders/ leidsters. Belangrijk hierbij is dat deze personen kennis hebben van dit jeugdplan en daar ook gestalte aan willen geven in de omgang met en de leiding aan onze jeugdspelers/sters. Daar waar nodig zullen er afstembijeenkomsten en doorganggespreksgroepen georganiseerd worden. Dit onder verantwoording van de Technische commissie 4. Speciale trainers. Hierbij valt te denken aan “bijscholingstraining”. Jonge speler/sters hebben extra aandacht nodig. Bijvoorbeeld: Bij de jongste groepen is het dribbelen bij sommige spelers onder de maat. Er zal dan een aantal keren onder leiding van de “hersteltrainer” een dribbelclinic zijn. Hier mag vrijwillig aan deel genomen worden. Wel altijd in overleg met ouders. Ook valt te denken aan extra oefeningen voor meer begaafde spelers. 5. Coördinatoren. (zie bijlage coördinatoren)Per leeftijdsgroep Coördineren deze vrijwilligers zaken als: verdeling spelers per team, vervoer naar
4
wedstrijden, kleding enz. Ook hier zijn afstembijeenkomsten gepland. Dit onder verantwoording van Supervisor en Technische Commissie. 4. Van grote lijnen naar uitwerking in de praktijk. Om dit technisch plaatje gestalte te geven willen wij toch de verenigingsidealen praktisch formuleren. Daarvoor hebben wij onze visie verweven met de Zeister Voetbal Visie. Deze visie komt er kort samengevat op neer dat er enkele eisen gesteld worden, waaraan een voetbaltraining moet voldoen. Deze zijn de volgende: 1. 2. 3. 4.
VOETBALEIGEN BEDOELINGEN VEEL HERHALINGEN REKENING HOUDEN MET INDIVIDU EN GROEP JUISTE COACHING
"OPTELSOM VAN 1 + 2 + 3 + 4 = OPTIMAAL LEERKLIMAAT "
De vier begrippen nader uitgelegd: - Voetbaleigen bedoelingen Zorg dat een training of oefening zoveel mogelijk lijkt op het spelletje voetbal. Dus zoveel mogelijk met de bal werken. - Veel herhalingen Doen, doen en nog eens doen. Oefening baart kunst is waar! Zorg er dus voor dat de kinderen zoveel mogelijk balcontact hebben (ieder kind een bal), geen lange wachttijden (geen rijen bij het afwerken!) en veel beurten geven zodat ze veel kunnen oefenen. Zorg hierbij voor een goede planning en organisatie, denk er dus van te voren over na. En niet elke training hoeft altijd weer anders te zijn. - Rekening houden met de groep(leeftijd) Wanneer een trainer training geeft, moet hij weten wie hij voor zich heeft staan, en daar zijn training en oefenstof op richten. Hou er rekening mee wat ze al wel of niet (hoeven te) kunnen en of ze wel openstaan voor bijvoorbeeld overspelen. - Juiste coaching De trainer moet de kinderen op de juiste manier bij het trainen betrekken. Niet alleen maar opdrachten laten uitvoeren: laat ze weten waarom of laat ze zelf mee ontdekken wat het voor nut heeft: stel vragen, laat ze zelf oplossingen bedenken. Een trainer/leider moet positief zijn hoog in het vaandel hebben staan.
5
Een andere belangrijke insteek van onze visie is het verdelen van voetbaleigenschappen in 3 soorten: Techniek, Inzicht en Communicatie. Bij pupillen zijn vooral de eerste twee van belang, waarbij het inzicht pas vanaf tweedejaars E vormen begint aan te nemen. 5. Hoe bouw je een training op? Om het leerproces tijdens een training te verbeteren is het verstandig en nodig om een training goed op te bouwen. Dat heeft wel voorbereiding nodig, dit kan niet "even op het veld". Werk je training uit op papier. Hiervoor doorloop je in het kort de volgende fases: 1. Beginsituatie. Wie train je, welke leeftijd, welk niveau. 2. Doel van je training. 3. Trainingsvormen 4. Coaching tijdens oefenvormen 5. Evaluatie Om een training werkbaar te maken wordt hij opgedeeld in een aantal fases: a) De warming-up b) De oriëntatiefase c) De oefen / leerfase d) De toepassingfase e) Afsluiting a) De warming-up. De warming-up hoeft geen professionele warming-up te zijn met warmlopen, rekken etc. Bij pupillen is het belangrijker dat ze eerst even uitrazen en geconcentreerd en gemotiveerd aan de training kunnen beginnen. (5-10 min.) b) De oriëntatiefase. In de oriëntatiefase wordt een eerste aanzet gegeven tot de doelstelling van de training: relatief lichte oefenstof, waar meestal op technische aspecten gewezen kan worden. (10-15 min.) c) De oefen / leerfase. In de oefen / leerfase zitten 1 of 2 belangrijke oefeningen waaruit de doelstelling van de training heel duidelijk naar voren komt. Deze sluit deels aan op de oriëntatiefase. Meestal worden in deze fase afwerkvormen, positiespelen of kleine partijspelen gebruikt (20-25 min.).
6
d) De toepassingsfase. Bij de toepassingsfase moet het geleerde in de praktijk worden toegepast: dat betekent een partijspel. Vaak kunnen de regels hierbij aangepast worden, zodat er extra nadruk op de doelstelling kan worden gelegd.(15-20 min.) e) De Afsluiting Tijdens de afsluiting praat de trainer met zijn spelers ter afscheid, geeft complimentjes over de inzet en informatie over de volgende training of wedstrijd en kan de trainer controleren of zijn spelers iets geleerd hebben. Tevens kan dit goed dienen om iedereen mee te laten helpen de materialen op te laten ruimen..(5 min.) Om dit vrij theoretische verhaal wat duidelijker te maken hier een voorbeeld: Een trainer van een laag E- team (8 spelers) ziet bij de wedstrijd dat zijn spelers bij een 1:1 duel geen actie kunnen maken. Daar wil hij graag iets aan doen. (beginsituatie en analyseren voetbalprobleem). Hij formuleert de doelstelling voor zijn training als volgt: "Het verbeteren van de individuele actie." (doelstelling) Zijn training bouwt hij als volgt op: Warming-up: overlopertje Oriëntatiefase:Elkaar na-apen; tweetallen lopen achter elkaar aan, de voorste maakt een schijnbeweging, de tweede moet hem nadoen. Oefenleerfase:Een afwerkvorm waarbij steeds een 1:1 situatie voorkomt en de speler een actie moet maken. (ook zou hier bijvoorbeeld een 1:1 toernooitje goed passen) Toepassingsfase: een partijtje 4:4 waarbij gescoord kan worden door over de achterlijn te dribbelen. Na afloop vraagt hij zijn spelers wat ze geleerd hebben Samen ruimen ze de spullen op. Eenmaal klaar met trainen gaat de trainer voor zichzelf na welke oefeningen wel of niet goed liepen en waar dat aan lag. En bekijkt hij of er inderdaad door spelers is geleerd wat hij wilde.
7
6. Uitgangspunten voor een jeugdvoetbaltraining
De voetbalbeleving dient optimaal te zijn. • • • •
Voetbaltraining is voetballen. Jeugdspelers zijn gemotiveerd als er een relatie is naar voetbalsituaties. Een goede sfeer is onmisbaar om een goed resultaat te bereiken, spelers moeten het naar hun zin hebben. Spel en wedstrijd vormen het hoofdmenu ( spanning, strijd, weerstanden overwinnen, prestatie uitdagen)
•
Coachen is simpelweg het beïnvloeden van voetbalgedrag en handelingen. • • •
Aangrijpingspunten liggen vooral in de spel- en wedstrijdvormen. Coaching in spel - en wedstrijdvormen is omgaan met wat de spelers laten zien. Dit is altijd afhankelijk van leeftijd en aanleg. Coachen en trainen krijgt gestalte volgens een aanpak bestaande uit: 1. Kijk naar het handelen en gedrag van de spelers in het spel/partij/wedstrijdvormen. 2. Haal hier de voetbalproblemen uit. 3. Hoe wil je daarna een voetbalprobleem aanpakken, hoe vertaal je dit in een trainingsvorm, hoe bouw je de trainingsvorm op. 4. Ga na of het geoefende in een partijspel/wedstrijd resultaat heeft.
6. Leeftijdskenmerken in relatie met voetbaltraining
De algemene doelstellingen van de vereniging zijn: Het realiseren van voorwaarden waardoor spelers zich optimaal kunnen ontwikkelen met het oogmerk dat: • • • •
De speler moet er plezier aan hebben. De speler zich kan ontwikkelen zowel prestatief als recreatief Van de speler worden naleving van de “verenigings”normen en waarden verlangd. De speler zich bindt aan de club (speler, coach, scheidsrechter, bestuurslid, vrijwilliger, lid)
6a. Indeling van de spelers in de leeftijdsgroepen /teams.
8
De spelers worden ingedeeld naar leeftijd. Als er meerdere teams per leeftijdsgroep zijn te vormen wordt er een selectie toegepast. Belangrijk hierbij: - Kalenderleeftijd - De nodige ontwikkeling van de individuele speler. - De aanwezigheid van specifieke kenmerken ( niet te veel linksbenige spers) - Lichaamsgrootte De selectie vindt plaats in overleg met trainers, leiders, coördinatoren en supervisor. Ouders zullen in kennis gesteld worden van de verdeling. 7. Opleiding en coaching: Mini pupillen (5-6 jarigen)
Spelenderwijs (alles met bal) de eerste beginselen van het spel aanleren. Belangrijk is hierbij dat er zoveel mogelijk rekening gehouden wordt met individueel “kunnen” van elk kind. Geleidelijk, maar vooral spelenderwijs worden de eerste spelregels ingevoerd. 1e jaars (leeftijd 5 en 6 jaar) • •
• • •
• • • • •
Leren plezier te hebben in het spelen/bewegen met een voetbal. Kinderen uitleg geven van de dingen die ze tegenkomen op het voetbalveld zoals het doel, de bal, de medespeler, de tegenspeler en de scheidrechter. Kinderen leren wat de een tegenstander doet. Kinderen in de vorm van spelletjes leren wat het is om samen met de bal te spelen. Uitleggen waarom ze moeten lopen met de bal; de allereerste beginselen van dribbelen bijbrengen. Proberen duidelijk te maken wat het verschil is tussen de rechter en de linkervoet. En uitleggen welke raakvlakken de voet heeft (wreef, binnenkant en buitenkant voet en hak) Kinderen leren in welke richting ze moeten voetballen. Wat is het doel waarin ze de bal moeten schieten. En waarom niet in het eigen doel. Kinderen leren wat penalty schieten is. Kinderen leren de bal naar elkaar toe te schieten met de (binnenkant van) de voet en leren de bal te stoppen. Kinderen leren te luisteren naar de leider(s) en de scheidsrechter. Kinderen leren om te gaan met winst en verlies. Leren de tegenstander netjes te behandelen.
9 •
Mogelijkheden bieden om kinderen op eigenniveau te laten acteren
2e jaars (leeftijd 6 en 7 jaar) • Plezier in het voetbalspel behouden en uitbreiden. • Leren om netjes om te gaan met medespelers, tegenspelers, leiders en de scheidsrechter. • Vaardigheden dribbelen uitbreiden • Bal met de binnenkant/wreef van de voet op steeds grotere afstand precies naar een medespeler kunnen schieten of op het doel(afwerken) • Verder leren omgaan met weerstand door middel van kleine partijtjes: 1 tegen 1, 2 tegen 1, 2 tegen 2 en 3 tegen 2. • Leren te schieten met de "verkeerde voet". • Verbeteren van het leren stoppen van de bal. Hoe moet je de voet houden, en hoe moet je het lichaam houden. • Leren om de ruimte te zoeken op het veld. Proberen het "kluwenvoetbal" te verminderen. • Laat de kinderen veel afronden op de goal. Dit na een zelf gemaakte dribbel, na een combinatie met een medespeler of een trainer, of met een naar de speler langzaam toerollende bal. • Mogelijkheden bieden om kinderen op eigenniveau te laten acteren 8. Opleiding en coaching: F-jeugd (6-8 jaar) Baas worden over de bal. Dus weer alles met bal!! Het gaat nu om de doorontwikkeling van de techniek van elk kind. Het ontwikkelen van het balgevoel. De kinderen moeten baas worden over de bal, zodat de bal het een middel wordt om spelbedoelingen te realiseren. Deze spelbedoelingen moeten in de oefenstof tot uiting kunnen komen. Aandachtspunten voor de trainer • • • • • •
Kennis van inzicht in alle voetbaltechnische handelingen is een voorwaarde. Veel afwisseling in training. Inspelen op de fantasiewereld van de kinderen. Zeer korte uitleg. Zelf voordoen is beter dan uitleggen. Tijd goed benutten.
10
8. Opleiding en coaching: E-jeugd (8-10 jaar) In deze leeftijdsfase gaat het ook gaan nu ook aandacht besteden aan eenvoudige voetbalsituaties in spelvormen en natuurlijk ook weer om het verder ontwikkelen van de techniek. Aandachtpunten voor de trainer Het gaat in deze categorie vooral om het ontwikkelen van de individuele technische vaardigheid binnen eenvoudige voetbalsituaties ( 4x4 en 7x7). Accent ligt op de techniek. Concreet betekent dit aandacht voor: • • • • • • •
Juiste keuze voor de basisvorm. Duidelijk maken van de spelbedoeling. Veldbezetting en teamorganisatie. Het gebruiken of aanpassen van de spelregels. Het begeleidend coachen van de technische uitvoering. Het manipuleren van weerstanden (makkelijk of moeilijker maken). Bal eenmaal raken, veld groter maken,etc.
9. Opleiding en coaching: D-jeugd (10-12 jaar) In deze leeftijdsfase gaat het om het ontwikkelen van het inzicht in voetballen. Hierbij moet je ook de techniek doorontwikkelen om sneller te kunnen reageren op allerlei spelsituaties Hierbij is het belangrijk dat je trainer/coach oog heeft voor: Onderdeel: Balbezit eigen partij • •
Veldbezetting en teamorganisatie zijn voorwaarde om te kunnen opbouwen, aanvallen en scoren. Spelbedoeling in de verschillende linies.
Onderdeel: Balbezit tegenpartij • •
Veldbezetting/teamorganisatie zijn voorwaarde om met elkaar doelpunten te kunnen voorkomen en de bal te veroveren. Spelbedoeling in de verschillende linies.
11
Concreet betekent dit: Posities dienen inhoud te krijgen, steeds binnen de 3 teamfuncties (opbouwen, aanvallen en verdedigen) en gekoppeld aan de positie in het speelveld. Concreet betekent dit aandacht voor: • • • •
Goede veldbezetting en teamorganisatie. Onderlinge afstanden. Kwaliteit van het positiespel (met en zonder bal). Diepte in het spel.
Regel bij dit alles is: Bij voldoende inzicht, kennis van de bedoelingen, zal de ontwikkeling doorgaan. Ook hier individuele ontwikkeling zeer belangrijk.
10. Opleiding en coaching: C-jeugd (12-14 jaar) Het willen winnen van wedstrijden, met gebruik van individuele mogelijkheden komt meer en meer om de hoek kijken. Techniek, inzicht en communicatie worden geleidelijk op elkaar afgestemd/ Het waarom van voetbalmomenten is belangrijk. Bijvoorbeeld: de hoofdmomenten tijdens balbezit tegenpartij (hoe verdedigen /storen//duel om de bal, doelpunten voorkomen) en balbezit ( opbouwen, aanvallen en scoren). VOETBALLEN: Niet alleen met je benen, maar ook met je hoofd. De trainer / coach heeft oog voor: Onderdeel: Balbezit • •
Positiespel: voorwaarde om bij de goal van de tegenpartij te kunnen komen. Spelbedoeling in de verschillende linies.
Onderdeel: Balbezit tegenpartij •
•
Positiespel: voorwaarde, om met elkaar doelpunten te kunnen voorkomen en de bal te veroveren; om vervolgens te kunnen opbouwen, aanvallen en scoren. Spelbedoeling in de verschillende linies.
12
Concreet betekent dit aandacht voor: • • • •
Veldbezetting Onderlinge afstand Kwaliteit van het positiespel.( met en zonder bal ) Diepte in het spel.
11.Opleiding en coaching: B-jeugd (14-16 jaar) Voetballen doe je als team natuurlijk ook met het doel om te winnen. De teamprestatie wordt steeds belangrijker. De taakuitvoering van elke speler in relatie tot het teampresteren. Je speelt niet helemaal voor jezelf. Natuurlijk blijft de ruimte voor het individuele verder ontwikkelen (wie is geschikt voor welke positie en taak). Hierbij niet vergeten dat het belangrijk is dat een speler zijn/haar mindere kwaliteiten ook ontwikkelt. (Zie visie)
De trainer / coach heeft oog voor: Onderdeel: Balbezit • • •
Spelbedoeling eigen maken. Ingaan op teamorganisatie en individuele uitvoering van de taak. Het individu in een teamorganisatie; inzicht in taken van teamgenoten; herkennen van sterke en zwakke punten medespelers en/of van jezelf.
Onderdeel: Balbezit tegenpartij • • •
Spelbedoeling eigen maken. Ingaan op teamorganisatie en individuele uitvoering van de taak. Het individu in een teamorganisatie; inzicht in taken van teamgenoten; herkennen van sterke en zwakke punten medespelers en/of van jezelf
13
Onderdeel: Wisseling van balbezit • • •
Moment van balverlies. Moment van balverovering. Spelbedoelingen en principes van het omschakelen.
Concreet: • •
Ontwikkelen teamtaken, taken per linie, per positie. Wedstrijdcoaching: wedstrijdrijpheid ontwikkelen, ontwikkelen van de individuele bijdrage aan het resultaat van de wedstrijd
12. Opleiding en coaching: A-jeugd (16-18 jaar) Wedstrijd als doel, groeien naar competitie als doel. Competitierijpheid/optimale rijpheid. In deze fase gaat het om het leren winnen van de wedstrijd ( T.I.C.). Ook in deze fase blijft het individu belangrijker dan de teamprestatie. Doorontwikkelen van elk individu, binnen kader van prestatiegerichtheid. Leren winnen van de wedstrijd: taaktraining per positie. Leren wat er in de verschillende taken gevraagd wordt (specialist worden). Leren om in dienst van teamprestatie te spelen op allerlei posities. Methodische aanpak om de leerdoelstellingen te realiseren: Fase 1: Balbezit tegenpartij • • • • •
Teamorganisatie Specialisatie van spelers. Concentratie op de taak. Rendement van de bijdrage aan een positief resultaat van de wedstrijd. Taak training.
Fase 2: Balbezit •
Teamorganisatie
14
• • • •
Verhogen van het rendement van het positiespel. Leren de individuele kwaliteiten van de speler van het team uit te buiten. Rendement van de positieve bijdrage aan de wedstrijd. Taak training.
Fase 3: Wisseling van balbezit • • •
• • • • • • •
Moment van balverlies Moment van balverovering In deze fase komt samen de uitvoering van hetgeen in de loop van het seizoen is aangeboden, waarbij bij de wisseling van balbezit het accent ligt in zeer snel omschakelen van het ene naar het andere hoofdmoment. Teamverantwoordelijkheid Benutten van specifieke kwaliteiten van teamspelers. Taakbewustheid bijbrengen voor het teambelang. Aandachtpunten voor de trainer Specialisatie van het individu. (Multi-)functionele beïnvloedingsrendement van handelen; mentale aspecten. Wedstrijdcoaching: Strategie/Tactiek; gebruik maken van de tekortkomingen van de tegenstander en de kwaliteiten van het eigen team.
13. Coaching naar zelfstandigheid / volwassen gedrag 13.1.1. Voor de wedstrijd Jongste jeugd • •
laten "uitrazen" door toe te staan, te stimuleren dat ze met de bal aan de gang gaan Omkleden en gedrag in de kleedkamer bevorderen naar zelfstandigheid 1. (geen ouders in de kleedkamer, vraag: "wie kan volgende week zijn schoenen zelf dichtknopen") 2. Zelf tas dragen voor en na de wedstrijd.
15
•
Opmerkingen over de wedstrijd: probeer als de tegenstander de bal heeft, die zo snel mogelijk af te pakken, geen balletjes afwachten, niet achter blijven hangen, etc...
Oudste jeugd: •
• •
Inhaken op het beeld uit de vorige wedstrijd zoals: "Je zal meer moeten samenweren, er wordt te veel balverlies geleden door individuele acties op momenten, dat er veel tegenstanders in de buurt zijn of de ruimte te klein is" Praat tegen elkaar t.a.v. taken, die vervuld moeten worden tijdens de wedstrijd. Controleer de warming-up, die geleerd is zelfstandig te doen (bijsturen / accenten aangeven)
13.1. 2 Tijdens de wedstrijd Jongste jeugd •
•
Globale stimulerende aanwijzingen, die vergelijkbaar zijn met en herkend worden uit eerdere situaties: bijvoorbeeld: "ga naar het doel met die bal", of "ga naar de bal toe, pak hem af '. Je bent niet alleen op het veld. Maak je actie, maar zoek ook je medespeler(s). Overspelen en vrijlopen is een onderdeel van coaching.
Oudste jeugd. • Je mag je individuele actie maken, maar denk aan je team. • Samen ben je sterk. Een teamprestatie is de optelsom van gezamenlijk kunnen • Help en coach elkaar 13.1.3 Na de wedstrijd Jongste jeugd: •
•
Kort de indrukken van de "wedstrijd" verzamelen en samenvatten: We hebben fijn gespeeld. Geef aaien over de bol. Pas daarna komen zaakjes die eventueel individueel of als team beter kunnen. Allemaal lekker douchen, je schoenen buiten uitslaan, geen troep in de kleedkamer maken etc...
16
Oudste jeugd •
• • • • •
•
Altijd eerst de positieve individuele en/of teamprestaties. Goede inzet, mooie actie, goed gelukte korte corner, prima vrije trap, goede benadering van de scheidsrechter, etc... Vat begrijpbaar samen. Niet schromen om het beestje bij de naam te noemen. Pas op voor verwijten naar elkaar toe. Spelers moeten leren eerst over zich zelf en hun eigen functioneren te praten en later over het functioneren van een ander. De relatie trachten te leggen naar dingen, die tijdens de training aan de orde zijn geweest of in de bespreking zijn gezegd. Zelf individuele aspecten accentueren, zoals steeds het aan de verkeerde kant passeren, het verkeerd timen bij kopduels, het niet coachen van elkaar etc... Evalueer op de eerstvolgende trainingsbijeenkomst.
13.1.4 Het gebruik van wisselspelers • • • •
•
Voorop staat de individuele ontwikkeling. Niet het resultaat. Wisselen per toerbeurt. Idereen is gelijk. Prestatie ondergeschikt. Bij de jongste voorkomen dat er wissels staan.( MF-jeugd) In de oudste juniorenklasse wordt resultaat geleidelijk belangrijker. Dan vooral duidelijkheid verschaffen als het gaat in het belang van het resultaat bij de wedstrijd. Daarom ook de sterkste formatie in het veld op die momenten waar het erom gaat. Als het gaat om het resultaat moet het wisselen van een speler altijd een bedoeling hebben t.a.v. een verbetering van het spel. Naderhand ook motiveren wat de bedoeling van de wissel was en nagaan of de wissel ook als zodanig uitgepakt heeft.
13.1.5 Het aanvoerderschap • •
•
Bij toerbeurt is een mogelijke optie Via een aanvoerder een aantal zaken door en voor de groep laten regelen, een taak als een soort verlengstuk van de coach. Dit echter wel blijven controleren. Wanneer her resultaat van de wedstrijd een rol gaat spelen (vanaf A-junioren) is iedereen gebaat dat het aanvoerderschap een positieve beïnvloeding betekent voor het resultaat.
17
• •
De speler, die als aanvoerder optreedt, moet zich niet bezwaard voelen, dat hij tegen zijn zin in deze taak moet doen. Binnen de groep zal veelal een natuurlijke leider aanwezig zijn, observeer de groep.
13.1.6 De Opstelling Een opstelling moet een product zijn van goed nadenken over het zo optimaal mogelijk ontwikkelen van de beschikbare kwaliteiten. •
•
• •
Aangezien binnen de jeugd het ontwikkelen van de individuele kwaliteiten centraal staat moet je trachten de spelers zodanig neer te zetten (te belasten) dat steeds iets extra van hen wordt gevraagd. Er moeten prikkels gecreëerd worden, waardoor de speler zich moet aanpassen, moet ontwikkelen Het te spelen spelconcept binnen de jeugd (een bewuste keuze doen) moet worden verduidelijkt en goed gemotiveerd, aangegeven worden aan bestuur, spelers, trainers en leiders. Het aanpassen van het spelconcept/opstelling aan de tegenstander moet beperkt worden gehouden en zeker geen afbreuk doen aan de voetbalvisie. De "beste" spelers juist daar laten voetballen waar ze nog beter kunnen worden en niet altijd bij voorbaat het belang van het resultaat laten prevaleren.