Jet Express 1
1
Inhoudsopgave
1.
Inhoudsopgave
2.
Over Jet
3
3.
Wat is er nieuw
4
4.
Installatie en configuratie
5
4.1. Snelle installatiegids
5
4.2. Eerste voorwaarden
5
4.3. Jet aan het installeren
5
4.4. Jet configureren
6
4.4.1. Applicatieinstellingen
6
4.4.2. Gegevensbron instellingen
6
4.4.2.1. Het configureren van een Dynamics NAV Databron 4.4.3. Geavanceerde Dynamic NAV configuratie 4.4.3.1. Gebruikerstoegangsregels van Serenic Navigator 4.4.4. Jet met Citrix 5.
Jet gebruikersinterface
6-8 8 8-9 9 10
5.1. Rapportmodussen
10
5.2. Grootboek
10
5.3. Jet Function Wizard (Jfx)
10
5.4. Tabel Bouwer
10
5.5. Drilldown
10
5.5.1. Grid Drilldown 6.
1-2
10-11
5.6. Debuggen
11
Referentie
12
6.1. NL Functie
12-13
6.1.1. Gegevens filtreren
13
6.1.1.1. Blanco filters
13
6.1.1.2. Speciale tekens in een filter
13-14
6.1.1.3. Er worden meer dan tien filters aangegeven in de NL functie
14
6.1.1.4. Het aantal records in een Query beperken
14
6.1.2. Speciale velden met NL(tabel) verkrijgen
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
14-15
Jet Express 6.1.3. Sorteren
15-16
6.2. GL Functie
16
6.2.1. Dynamics NAV GL Functie 6.3. Filteren
16-17 17-18
6.4. Keyboard Shortcuts
18
6.5. Automatisch formaat geven van het rapport
18
6.6. Verdeelrapporten
18
6.6.1. Rapportopties 7.
2
18-19
6.6.1.1. Validatie rapportoptie
19-20
Index
21-23
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
Jet Express Over Jet Wat is Jet? Jet is een Microsoft Excel add-in dat Excel met uw database integreert zodat u rapporten kunt creëeren met simpele werkbladfuncties. Deze functies lezen direct uit uw database zodat in plaats van kopiëren en plakken, je de gegevens rechtstreeks in Excel kunt vernieuwen. Meer informatie over Jet functies kunnen gevonden worden in de Referentie sectie.
Noodzakelijke kennis Om Jet te gebruiken moet u ervaring hebben met Microsoft Excel, inclusief celreferenties en werkbladfuncties. U moet ook een basis begrip van uw databasestructuur hebben.
http://help.jetreports.com/11.0/Express.nl
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
3
Jet Express Wat is er nieuw Dit document beschrijft de nieuwe functies van Jet Essentials 2012.
Een nieuw ontworpen Wizard Jet-functie De Wizard Jet-functie (Jfx) werd helemaal opnieuw ontworpen, met de nadruk op gemak en gebruiksvriendelijkheid. Er werden veel nieuwe functies toegevoegd, waaronder een vensterlint dat veel van de beschikbare opties bij het maken van Jet-functies bevat. Er werd eveneens een extra zoekvenster toegevoegd, dat u voor alle argumenten van de Jet-functie hulp biedt. Wanneer u deze zoekacties voor tabel- en veldwaarden uit uw gegevensbron gebruikt, kunt u ervoor kiezen om alleen uw favorieten weer te geven, zoals gedefinieerd in de Jetbrowser. Het nesten van een extra Jet-functie binnen een argument van een Jet-functie is nu in de interface ingebouwd, zodat u doorheen een reeks van geneste Jet-functies kunt navigeren.
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
4
Jet Express 4
5
Installatie en configuratie
Snelle installatiegids BELANGRIJK: Zorg ervoor dat u administratierechten heeft vóór het beginnen met installeren. 1. Start het Jet Express installatiebestand. 2. De Jet Express add-in wordt automatisch geactiveerd in Excel voor de huidige gebruiker na het voltooien van de installatie. Zie de sectie Activeren Jet Express ('Jet aan het installeren' in deronlinedokumentation) om de add-in voor extra gebruikers te activeren. 3. Zie extra eerste voorwaarden (Sektion 4.2)voor uw databasetype. 4. Configureer een verbinding met uw database in de Databron instellingen (Sektion 4.4.2).
Eerste voorwaarden Alle gebruikers Ondersteund besturingssystemen Microsoft Windows XP Microsoft Windows Server 2003 Microsoft Windows Vista Microsoft Windows Server 2008 Microsoft Windows 7 Ondersteunde versies van Microsoft Office Microsoft Office 2007 Microsoft Office 2010 (32-bit en 64-bit) Ondersteunde databases Microsoft Dynamics NAV 6.0 SP1 (uitvoeringsbestand) of later
Dynamics NAV Gebruikers Voordat je Jet Express met Dynamics NAV kan gebruiken, moet je de volgende extra software geïnstalleerd hebben: De Dynamics NAV Classic Client met uitvoerbare versie 6,0 of later. De Dynamics NAV Classic Client moet aanwezig zijn, zelfs voor Dynamics NAV 2009 RTC gebruikers. Het kan ook nodig zijn om de overeenkomende versie van C/FRONT te installeren, die in de Dynamics NAV SDK zit. Dit is meestal niet nodig, omdat Jet de vereiste versie van C/FRONT bevat voor alle voornaamste versies en service pakketen van Dynamics NAV. Een Dynamics NAV licentiebestand dat C/FRONT toestaat moet opgeslagen worden als FIN.FLF in de Dynamics NAV client programma map van elk werkstation dat Jet zal draaien. Dynamics NAV Veiligheid Om Jet te gebruiken, moet een gebruiker een rol hebben in Dynamics NAV zonder bedrijfsbeperkingen die hem toestaan het tabel object van het bedrijf en de tabeldata te lezen. Ze moeten ook toestemming hebben om alle tabellen te lezen waarmee zij zullen rapporteren. Dynamics NAV Veiligheidsfilters worden niet automatisch toegepast door C/FRONT, maar alle pogingen om data te lezen buiten de beperking van een veiliheidsfilter zullenl mislukken met een foutbericht.
Jet aan het installeren ©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved. Indien u Windows Vista of later gebruikt, moet u op de rechter muisknop klikken van de setup uitvoeringsbestand en op "Run as administrator". Dit moet gedaan worden als u als beheerder ingelogd bent om de installatie te starten
Jet Express 4.4 Jet configureren
Applicatieinstellingen De applicatieinstellingen zijn de gebruikers voorkeuren en andere applicatieinstellingen die de houding van Jet kan beïnvloeden.
Taal Taal van de Jet gebruikersinterface.
Algemeen Limiet opzoeken voorbeeldwaarden Het maximum aantal voorbeeldwaarden dat zal worden hersteld tijdens het uitvoeren van het opzoeken. Limiet scannen opzoekrecords Het maximum aantaal records dat zal worden gescand om de voorbeeldwaarden te herstellen tijdens het opzoeken. Automatisch debuggen van rapportfouten Bepaalt of Jet automatisch het rapport op #WAARDE! fouten scant na het draaien van de rapporten en het tonen van het diagnosebericht.
Geavanceerd Toon compatibility mode waarschuwing Bepaalt of Jet een waarschuwingsbericht zal tonen over de punten die geassocieerd zijn met Excel in de compatibility mode. Toon taalmodule waarschuwing Bepaalt of Jet een waarschuwing zal tonen als u een taal gekozen hebt voor een Dynamics NAV databron waarvoor geen ondergeschikte taalmodule geëxporteerd is. Jet logging inschakelen Bepaalt of process gelogd zullen worden naar een bestand in een bepaalde map.
Gegevensbron instellingen De databroninstellingen worden gebruikt om uw databaseconnectie te definiëren. Als de nodige informatie om de connectie te maken eenmaal verzameld is, kunt u de connectiviteit verifiëren door op de Test Connectie knop te klikken.
Het configureren van een Dynamics NAV Databron Algemeen Navision Client map Geeft de map aan die de Dynamics NAV client, fin.exe of finsql.exe bevat. Het Dynamics NAV licentiebestand zou ook in deze map moeten zitten en "fin.flf" moeten heten.
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
6
Jet Express Taalmodule map Geeft de map aan die uw Dynamics NAV taalmodules bevat. Jet kan tabellen, velden en optiewaardes in uw taal gebruiken als u deze exporteert naar de taalmodule vanuit Dynamics NAV en de map waarin deze zit, aangeeft. De taalmodule moet dezelfde naam hebben als de drieletter taalcode en een ".flm" extensie (bijv. een Deense taalmodule moet “DAN.flm” genoemd worden). Om een taalmodule te exporten, moet u Object Designer rechten hebben in Dynamics NAV. Taal Geeft de taal aan waarin Jet de database titels zal tonen, inclusief de tabellen, velden en optiewaardes.
Authenticatie Bepaalt om Windows of Database Server Authenticatie te gebruiken. Indien uw database de Database Server Authenticatie gebruikt, kunt u uw gebruikersID en wachtwoord invoeren. Indien u één van deze velden niet invult, zal u gevraagd worden naar de database login rechten als u probeert verbinding te krijgen.
Connectie Servertype Geeft aan of u verbonden bent met een locale datababestand, een Dynamics NAV database server, of een Microsoft SQL Server. Server Geeft de naam aan van de server die de database host. Database Indien u een Microsoft SQL Server gebruikt, type hier de naam van de database in. Indien u een locaal databasebestand, klik op de Bladeren knop en blader naar het Dynamics NAV databasebestand die u wilt gebruiken. Netwerk type Geeft het geschikte netwerk protocol aan. Bedrijf Geeft het bedrijf aan dat Jet standaar zal gebruiken
Weergave De weergave-eigenschappen bepalen hoe tabellen en velden getoond worden in de Jet gebruikersinterface componenten. Toon lege tabellen Bepaalt of de tabellen zonder records getoond wordt. Toon aantal tabel records Bepaalt of de aantal records in elke tabel getoond worden. Tabel en veld plaatsing formaat Geeft het formaat van de tabel- en veldidentificators aan als automatisch naar de Jet formules geschreven worden.
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
7
Jet Express
8
Geavanceerd Sleutel zoek algoritme: Geeft het algoritme aan die gebruikt wordt om de beste sleutel de selecteren tijdens het vragen naar de database. C/Front Folder Indien aangegeven, wordt er over de standaardmap waarin Jet zoekt naar de C/Front libraries bibliotheken geschreven.
4.4.3 Geavanceerde Dynamic NAV configuratie
Gebruikerstoegangsregels van Serenic Navigator Jet heeft de bevoegdheid om de gebruikerstoegangsregels van Serenic Navigator toe te passen op alle queries die gedraaid worden door een gebruiker waarbij één of meer regels van toepassing zijn. Deze functie kan ingeschakeld worden door de Navigator naar Jet Bus Objects tabel te importeren naar de Navigator database.
Het configureren van Business Objects Voor elk Business Object is er een set field mappings in de "Navigator naar Jet Bus Objects" tabel. Deze field mappings bepalen naar welk veld waar de tabellen de gebruikerstoegangsregels worden toegepast voor een bepaald Business Object. Deze field mappings zullen handmatig of met een Datapoort geïmporteerd moeten worden naar de Navigator. De "Navigator naar Jet Bus Object" tabel heeft de volgende 5 velden:
Veldnr. Veldnaam Datatype Omschrijving 1
Tabelnr.
Integer
Het aantaal tabellen waarmee het Business Object overeenkomt.
2
Veldnr.
Integer
Het aantaal velden waarmee het Business Object overeenkomt.
3
Business Object
Code
Het Business Object ID.
Dit zal of een code zijn, bijv. GLREKENING, of het dimensienummer.
4
Objecttype
Optie
Het type Business Object bepaald in het "Business Object" veld.
Dit kan of een code zijn of een dimensie.
5
Veldtitel
Tekst
De titel van het veld zoals bepaalt in het "Veldnr." veld. Dit veld is alleen voor conveniëntie en wordt niet door Jet gebruikt.
De volgende zijn voorbeelden van rijen dat sommige Business Object mappings terug naar de G/L rekeningstabel bepalen:
Tabelnr. Veldnr. Business Object
Objecttype Veldtitel
15
1
GLREKENING code
Nr.
15
29
1
Globale dimensie 1 filter
dimensie
De bovenstaande rijen definiëren de twee field mappings terug naar tabel 15 ("G/B rekening") in de database. De eerste rij geeft aan dat gebruikers toegangsregels voor het "GLREKENING" Business Object zullen worden toegepast op het "Nr." veld in de "GL rekening" tabel. Let erop dat het objecttype "code" is en het business object (GLREKENING) rechtstreeks de naam van een bestaand Business Object indeelt. De tweede rij in het voorbeeld heeft een "dimensie" objecttype. Dit betekent dat de waarde in het "Business Object" veld overeen zou moeten komen met een dimensienummer, in dit geval dimensie "1". Deze rij geeft aan dat gebruikers toegangsregels voor dimensie 1 of "PROGRAMMA" in de Navigator voorbeelddatabase zullen worden
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
Jet Express toegepast op het "Globale dimensie 1 filter" veld in de "GL rekening" tabel. Als een Business Object niet meteen ingedeeld wordt in een veld van de tabel, betekent dit dat het Business Object niet kan worden toegepast.
Dit komt doordat de field mappings voor zulke business objecten niet gedefinieerd kunnen worden door de tabelstructuur te gebruiken zoals hierboven omschreven wordt. Dit is niet gebruikelijk binnen de standaard instellingen van Business Objects.
Jet met Citrix BELANGRIJK: Jet is niet ondersteund in Citrix omgevingen als de hele desktop niet gepubliceerd is. Om Jet met Citrix te gebruiken moeten de volgende richtlijnen toegepast worden: De gehele desktop moet gepubliceerd worden. Jet, Excel en de client database componenten moeten geïnstalleerd worden op de Citrix desktop. Indien u een Dynamics NAV gebruiker bent, moet Dynamics NAV de Classic Client geïnstalleerd worden op de Citrix Desktop. Indien u een OLE connector gebruikt, moet de OLE driver voor uw eigen database geïnstalleerd worden op de Citrix Desktop. Indien u ODBC gebruikt, moet een Windows ODBC Databron geconfigureerd worden op de Citrix Desktop. De Jet add-in moet geactiveerd worden in Excel voor elke Citrix gebruiker die het wenst te gebruiken. Zie Jet Report activeren (Sektion 4.3) voor meer informatie.
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
9
Jet Express 5
10
Jet gebruikersinterface
Rapportmodussen Ontwerp Ontwerpmodus wordt gebruikt om rapporten te maken. In de ontwerpmodus, worden de Jet functieresultaten geoptimaliseerd voor snelheid en garanderen niet te correct resultaten te tonen.
Vernieuwen Vernieuwen start het rapport, en vernieuwt direct alle data vanuit de database.
Grootboek Opent de Jfx (Sektion 5.3) voorzien van een lege GL functie.
Jet Function Wizard (Jfx) Geeft een intuïtiefve manier voor gebruikers om Jet functies aan een werkblad toe te voegen.
Tabel Bouwer De tabel bouwer maakt een Exceltabel van de veelvoudige databasetabellen die gebruikt kunnen worden als basis voor de draaitabellen en grafieken.
Drilldown Om een drilldown uit te voeren, klik op de
selecteer de cel en selecteer Drilldown.
Drilldown knop die verschijnt in een cel die een Jetformule bevat of
Grid Drilldown De grid drilldown toont de drilldowndata in een grid die u toestaat om uw data te groeperen, filteren en sorteren.
Drilldown weergave Met Grid Drilldown, kunnen de drilldown resultaten gepersonaliseerd worden. Door op een kolomkop met de rechter muisknop te klikken, kan een gebruiker kiezen welke velden er getoond worden in het drilldownformulier. Bovendien kunnen kolommen gereorganiseerd worden door een kolomkop naar de gewenste plaats te slepen. Als het drilldownformulier afgesloten wordt, worden de velden die nu zichtbaar zijn en de veld volgorde opgeslagen als drilldown weergave voor de tabel.
De volgende keer dat een de gebruiker een drilldown van een tabel doet, worden alleen de velden getoond die eerder zichtbaar waren in dezelfde volgorde.
De data in de grid drilldown analyseren Als het drilldownformulier opent zullen niet alle records geladen worden. Terwijl de records geladen worden zal een voortgangindicatie verschijnen in de hoek linksonder van het formulier. Als records klaar zijn met laden zal het totaal aantal verkregen records getoond worden. Groeperen, filteren en sorteren kan allemaal gedaan worden terwijl de records nog steeds aan het laden zijn.
Dynamics NAV en Grid Drilldown
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
Jet Express
11
FlowField waarden worden in het begin niet geladen in de Grid Drilldown.
Om de waarden voor een FlowField te laden, klik op de knop vernieuwen in zijn kolomkop.
FlowField waarden kunnen niet geladen worden totdat alle drilldown records verkregen zijn.
Debuggen Debug verhelpt diagnoseproblemen met Jet functies. Als een Jet functie een fout geeft, zal #WAARDE! verschijnen in de werkbladcel die de functie bevat. Om de functie te debuggen, selecteer de cel die de fout bevat en kies Debug. Er verschijnt een bericht die het probleem uitlegd.
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
Jet Express 6
12
Referentie
NL Functie =NL(Wat, Tabel, Veld, FilterVeld1, Filter1,..., FilterVeld10, Filter10) Doel:
Teruggegeven velden of recordsleutels van een op filters gebaseerde tabel.
Parameter Omschrijving Wat
Bepaalt wat teruggeven wordt.
Argument Omschrijving "Koppelen"
Geeft een stringwaarde terug die gebruikt kan worden als filter in een andere NL functie. Zie Koppelen naar andere tabellen met gebruik van koppelen= ('Simpele koppeling' in deronlinedokumentation) voor meer informatie.
"Tabel"
Maakt een Excel tabel object gebaseerd teruggegeven veldwaarden. Door het veldargument leeg te laten worden alle velden teruggegeven. Gebruik een veld cache om meerdere velden terug te geven.
"LinkVeld"
Geeft een string terug die gebruikt wordt om een veld van een linktabel in een NL(Tabel) functie te verkrijgen.
"LinkSom"
Geeft een string terug die gebruikt wordt om een som van een veld van een linktabel in een NL(Tabel) functie te verkrijgen.
"FlowVeld"
Geeft een string terug die gebruikt wordt om Flowveld van de primaire tabel in een NL(Tabel) functie te verkrijgen. Flowfilters in deze functie worden alleen toegepast op het aangegeven Flowveld en niet de parent query.
Tabel
De naam, nummer of titel van de tabel.
Veld
De naam, nummer of titel van het veld dat teruggegeven moet worden. Voor Dynamics NAV gebruikers, kan dit ook een geavanceerde dimensie zijn. Geef een matrix van velden aan om een veld cache terug te geven. Een veld cache kan gebruikt worden met NL (tabel) als u alleen sommige velden wilt zien van de tabel in plaats van ze allemaal. Een NL functie met een veld cache zal alleen de unieke combinatie van de waarden in deze velden in het veld cache teruggegeven.
FilterVeld1
De naam van het eerste veld waarop u wilt filteren. Voor Dynamics NAV gebruikers kan dit ook een geavanceerde dimensie zijn. De volgende speciale waarden worden toe gestaan als FilterVeld argumenten.
FilterVeld
Omschrijving
"Bedrijf=" of 0
Het standaard bedrijf wordt overschreven door het filterargument.
"InclusiveLink="
Linkt de primaire tabel met deze die door het Filtercriterium werd bepaald, met als doel data op te roepen. Voor meer informatie raadpleegt u Oproepen van Speciale Velden met NL(tabel) (Sektion 6.1.2).
"Limiet="
Beperkt het aantal records of waarden die teruggegeven worden naar het nummer dat aangegeven wordt door het filterargument. Voor meer informatie zie Het aantal records beperken in een Query (Sektion 6.1.1.4).
"Filters="
Geeft een aantal filters aan voor de query van een filtermatrix die
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
Jet Express
13
Parameter Omschrijving aangegeven wordt door het filterargument. Voor meer informatie zie Meer dan tien filters aangeven in de NL Functie (Sektion 6.1.1.3). "Koppen="
Schrijft veldkoppen over met de kopmatrix die aangegeven is door het filterargument. Voor gebruik met een NL(tabel) functie.
"VerbergenTotalen=" Als de waarde van het filterargument JA is, verbergt het de totale rijen die gemaakt zijn door NL (Tabel) "TabelNaam="
Geeft de naam aan die gebruikt wordt voor het Excel tabel object die gemaakt is door NL (tabel) met de naam in de filterparameter. Gebruik dit om naar de tabel per naam te verwijzen vanaf een draaitabel.
Filter1
De waarde van de filter om toe te passen aan FilterVeld1.
FilterVeldN
Hetzelfde als FilterVeld1. Er kunnen tot 10 velden en filterparen aangegeven worden. Indien u meerdere filters aangeeft, worden ze gecombineerd met een logische EN.
FilterN
Hetzelfde al Filter1 met wordt toegepast op FilterVeldN.
6.1.1 Gegevens filtreren
Blanco filters Soms wil u een NL (Sektion 6.1) functie filteren die gebaseerd is op een andere waarde dat blanco zou kunnen zijn.
De NL functie staat u niet toe om lege filters aan te geven en u krijgt een #WAARDE foutbericht als u een FilterVeld ('NL Functie' in deronline-dokumentation) argument invult en het betreffende Filter ('NL Functie' in deronline-dokumentation) argument leeglaat. Veronderstel dat de waarde in C4 van een andere Jetfunctie komt en soms leeg kan zijn. In dit geval, kunt u twee aanhalingstekens (') aan beide kanten van de filterwaarde gebruiken. U zou de volgende formule kunnen gebruiken. =NL("Eerste","Item","Omschrijving","Itemnummer","'"&C4&"'") Ook al is deze formule moeilijk te lezen, hoeft u alleen een aanhalingsteken (') aan beide kanten van de C4 referentie te zetten. Als C4 de waarde Item1 bevat, zal de eindfilter Item1 zijn. Als C4 leeg is, zal het resultaat twee aanhalingstekens zijn, wat een geldige filter is voor lege velden. Een variatie die makkelijker te lezen is voor leegtes in de filter is "@@" vóór de waarde van C4. De functie is als volgt. =NL("Eerste","Item","Omschrijving","Itemnummer","@@"&C4)
Speciale tekens in een filter Tekens zoals |><=.()&@ worden door Jet als speciale tekens beschouwd. Indien u een van deze tekens moet toevoegen aan een filter ('NL Functie' in deronline-dokumentation) waarde, zet dan @@ vóór de filter. De "@@" zal door de filter gaan als een letterlijke string en zal correct beoordeeld worden Bijvoorbeeld, als u op een klant "John(Houston)" genoemd wilt filteren moet u "@@" zetten vóór "John(Houston)". De eindformule ziet er als volgt uit. =NL("Rijen","Verkoopfactuur","Nr.","Klant","@@John(Houston)") Als de naam John(Houston) in een naburige cel staat, is dit de equivalente formule met een celreferentie: =NL("Rijen","Verkoopfactuur","Nr.","Klant","@@"&C3) Als u verschillende filterwaardes samen wil combineren die allemaal speciale tekens bevaat, moet u aanhalingstekens (') zetten rondom elk filteritem. Bijvoorbeeld, stel u voor dat u klanten moet filteren op "John A.M." of "Ben & Jerrys". Dan meot u de OF (|) gebruiken, u kunt niet de @@ gebruiken omdat dit invloed heeft op heel de filter. De volgende formule toont de
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
Jet Express
14
juiste manier om een filter te bouwen. =NL("Rijen","Verkoopfactuur","Nr.","Klant","'John A.M.'|'Ben & Jerrys'") Opnieuw, kunnen deze namen komen uit celreferenties, de equivalente formule celreferentie staat hieronder. =NL("Rijen","Verkoopfactuur","Nr.","Klant","'"&C3&"'|'"&C4&"'")
Er worden meer dan tien filters aangegeven in de NL functie Filters= staat u toe om een reeks te gebruiken om filters in NL (Sektion 6.1) formules te gebruiken.
Dit staat u toe om meer dan 10 FilterVeld ('NL Functie' in deronline-dokumentation)/Filter ('NL Functie' in deronline-dokumentation) paren te gebruiken, maakt het rapport veel duidelijker en maakt het eenvoudiger om later filters toe te voegen aan een rapport. Om deze functie te gebruiken, geef FilterVelden aan in een kolom in Excel en de betreffende filterwaardes in een kolom er rechts naast. Geef dan de celmatrix aan die zowel de FilterVelden en de Filter bevatten in de Filterparameters door Filter= als volgt te volgen: =NL("Rijen","Verkoopfactuur kop",,"Filters=",$B$2:$C$4)
Het aantal records in een Query beperken U kunt een limiet op het aantal records plaatsen dat NL (Sektion 6.1) zal teruggeven door Limiet= in tee voeren in een van de FilterVeld ('NL Functie' in deronline-dokumentation) parameters en een maximum aantaal in het betreffende Filter ('NL Functie' in deronline-dokumentation) parameter in te voeren. Het volgende voorbeeld print de klantnamen met de tien grootste verkopen. =NL("Rijen","Klant","Naam","-Verkoop ($)","*","Limiet=",10)
Speciale velden met NL(tabel) verkrijgen Veldwaarden verkrijgen vanuit de gekoppelde tabellen De syntaxis voor het verkrijgen van veldwaarden vanuit de gekoppelde tabellen lijkt als volgt: =NL("Tabel","Tabel1",{"Tabel1Veld","LinkVeld([Tabel2], [Tabel2Veld2])"},"Koppelen=","Tabel2","Tabel2Veld1","=Tabel1Veld") Deze functie verkrijgt de waarde van Tabel1Veld vanuit Tabel1 en de eerste waarde van Tabel2Veld2 vanuit Tabel2 voor elk record van Tabel1 waar de waarde van Tabel2Veld1 overeenkomt met de waarde van Tabel1Veld.
De NL(LinkVelden) Functie Om het verkrijgen van velden vanaf gekoppelde tabellen eenvoudiger te maken, moet de NL(LinkVeld) geïntroduceerd worden. De synthaxis van NL (LinkVeld) ziet er als volgt uit: =NL("LinkVeld","Tabel2","Tabel2Veld") De functie kan dan verwezen worden in de veldparameter van de NL(Tabel) functie, in plaats van de LinkVeld() formule handmatig in te typen.
Veldsommen verkrijgen van gekoppelde tabellen De syntaxis voor het verkrijgen van veldsommen vanuit de gekoppelde tabellen lijkt als volgt: =NL("Tabel","Tabel1",{"Tabel1Veld","LinkSom([Tabel2],[Tabel2Veld2],[Tabel2Veld3], [A*])"},"Koppelen=","Tabel2","Tabel2Veld1","=Tabel1Veld") Deze functie verkrijgt de waarde van Tabel1Veld vanuit Tabel1 en de som van waarden van Tabel2Veld2 voor elk record van Tabel1 waar de waarde van Tabel2Veld1 overeenkomt met de waarde van Tabel1Veld en waar de
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
Jet Express waarde van Tabel2Veld3 met A begint.
De NL(LinkSom) Functie Om het verkrijgen van sommen vanaf gekoppelde tabellen eenvoudiger te maken, moet de NL(LinkSom) geïntroduceerd worden. De syntaxis van NL(LinkSom) ziet er als volgt uit: =NL("LinkSom","Tabel2","Tabel2Veld", "Tabel2Veld3","A*") De functie kan dan verwezen worden in de veldparameter van de NL(Tabel) functie, in plaats van de LinkSom() formule handmatig in te typen.
Een FlowVeld met Flowfilters verkrijgen De FlowVeld syntaxis die gebruikt is in het filterargument van de NL(Tabel) functie, staat u toe om een FlowVeld te verkrijgen met een speciale instelling van Flowfilters alleen op dat veld: =NL("Tabel","Klant",{"Naam","FlowVeld([Verkoop],[DatumFilter],[1/1/10..12/31/10])"}) Het eerste argument is het Flowveld dat verkregen moet worden, gevolgd door welk nummer dan ook van de FlowFilterVeld/FlowFilter paren. Alle FlowFilters die toegepast worden op de gehele query, d.w.z. de NL(Tabel) functie zal ook toegepast worden op velden die aangegeven worden door gebruik te maken van FlowVeld syntaxis.
De NL(FlowVeld) Functie Om het verkrijgen van deze Flowvelden, moet de NL(FlowVeld) geïntroduceerd worden. De syntaxis van NL(FlowVeld is als volgt: =NL("FlowVeld","Klant","Verkoop","DatumFilter","1/1/10..12/31/10") De functie kan dan verwezen worden in de veldparameter van de NL(Tabel) functie, in plaats van de FlowVeld() formule handmatig in te typen.
Oproepen van speciale velden van geneste links De veldwaarden en sommen kunnen van geneste gelinkte tabellen worden opgeroepen, zoals de volgende: =NL("Tabel","Cust. Ledger Entry",{"Entry No.","LinkVeld([Customer Posting Group], [Code])"},"InclusiveLink=","Customer","No.","=Customer No.","InclusiveLink=","Customer Posting Group","Code","=Customer Posting Group") Deze functie zou alle waarden van het veld Entry No. van de tabel Cust. Ledger Entry en het veld Code van de tabel Customer Posting Group oproepen die via de tabel Customer worden gelinkt.
Oproepen van speciale velden van meerdere tabellen De veldwaarden en sommen kunnen van meerdere tabellen die aan de primaire tabel zijn gelinkt worden opgeroepen, zoals de volgende: =NL("Tabel","Customer",{"No.","LinkVeld([Customer Posting Group],[Code])","LinkSum([Cust. Ledger Entry],[Amount])"},"InclusiveLink=","Cust. Ledger Entry","Customer No.","=No.","InclusiveLink=Customer","Customer Posting Group","Code","=Customer Posting Group") Deze functie zou alle waarden uit het veld No. van de tabel Customer, de waarden van het veld Code uit de tabel Customer Posting Group en de som van de waarden van het veld Amount uit de tabel Cust. Ledger Entry oproepen. Merk op: zowel de tabel Customer Posting Group en de tabellen Cust. Ledger Entry zijn gelinkt aan de tabel Customer.
Sorteren
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
15
Jet Express
16
Resultaten worden standaard teruggegeven door Jet functies zijn opklimmend gesorteerd gebaseerd op de teruggegeven waarden; hoe dan ook kan de standaard sortering worden overgeschreven en gesorteerd worden op basis van waarden in elk veld van de tabel waarvan de data verkregen is.
Om data opklimmend te sorteren, plaats een "+" gevolgd door de veldnaam in de FilterVeld ('NL Functie' in deronline-dokumentation) parameter.
Om in afdalende volgorde te sorteren, plaats een "-" gevolgd door de veldnaam. Het Filter ('NL Functie' in deronline-dokumentation) argument van het FilterVeld is ook vereist. Als je op veld wilt sorteren zonder dat veld te filteren, plaats een "*" in de betreffende filter. De volgende NL (Sektion 6.1) functie sorteert per Bedrijfsnaam terwijl filteren op een Bedrijfnaam start met B. =NL("Tabel","Klanten","+Bedrijfsnaam","B*") De volgende NL functie sorteert de waarden van het Factuur ProductID veld op de waarden van het KlantID veld in opklimmende volgorde, dan door de waarden van het Kwaliteitsveld in afdalende volgorde. =NL("Tabel","Facturen","ProductID","+KlantID","*","-Kwaliteit","*")
6.2 GL Functie
Dynamics NAV GL Functie =GL(Wat, Rekening, StartDatum, EndDatum, Weergave, Dim1, Dim2, Dim3, Dim4, BusinessEenheid, Bedrijf, Gereserveerd, SluitenUitsluiten, Gereserveerd, Gereserveerd, Gereserveerd, Gereserveerd, Gereserveerd, Gereserveerd, ToonQuery, Gereserveerd, Databron) Doel:
Geeft het budget, saldo, netto wisselgeld, balance, net change, debet, of credit van één of meer grootboekrekeningen. Gebruik de bovenstaande functieomschrijving om de parameters als hieronder omschreven te sorteren. De parameters die gemarkeerd zijn als Gereserveerd worden niet gebruikt.
Parameter
Omschrijving
Wat
Bepaalt wat de GL functie teruggeeft. Opties zijn Saldo, Budget, Credit of Debet.
Rekening
G/L rekeningnummer, Filter of reeks. Als u een simpele totaalrekening aangeeft, keert het de waarde van die rekening terug. Als u meerdere rekeningen aangeeft of een rekeningenreeks, zullen totale rekeningen niet in het resultaat zitten.
Startdatum
Geeft de startdatum van de transacties aan die toegevoegd moet worden. Voor het balans van een rekeningen per een bepaalde datum, laten we de startdatum leeg. Voor het netto wisselen van een rekening, gebruik saldo en geef zowel de startdatum en einddatum aan.
Einddatum
Geeft de einddatum van de transacties aan die toegevoegd moet worden.
Weergave
De te gebruiken G/L Analyse weergave Laat dit leeg en er zal geen Analyse weergave gebruikt worden.
Dim1
Fitler voor de eerste dimensie van de analyse weergave. Als het weergave argument leeg is, is dit de filter voor Globale dimensie 1.
Dim2
Fitler voor de tweede dimensie van de analyse weergave. Als het weergave leeg is, is dit de filter voor Globale dimensie 2.
Dim3
Fitler voor de derde dimensie van de analyse weergave.
Dim4
Fitler voor de vierde dimensie van de analyse weergave.
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
Jet Express
17
Parameter
Omschrijving
BusinessEenheid
Filteren op business eenheid.
Budget
Budget filter. Laat dit leeg voor alle budgets. Dit wordt niet gebruikt tenzij budgets teruggegeven worden.
Bedrijf
Bedrijfsnaam Als dit parameter leeg is, wordt het standaard bedrijf gebruikt.
ExclusiefSluiten
"Ja" om sluitdatumtransacties uit te sluiten. Gaat standaard naar "Waar"
ToonQuery
"Ja" om de eindkoppel string te tonen die gebruikt wordt voor drilldown. Gaat standaard naar "Onwaar"
Databron
Databronbaam. Als dit parameter leeg is, wordt de standaard databron gebruikt.
Filteren Betekenis Symbool Voorbeeld Verkregen records uitdrukking Gelijk aan
Geen
377
Diegene met veldwaarde 377
BLAUW
Diegene met veldwaarde BLAUW
Niet gelijk aan
<>
<>0
Diegene met veldwaarden die niet gelijk zijn aan 0
En
&
>1000&<2000
Diegene met veldwaarden die groter dan 1000 zijn en kleiner dan 2000
Of
|
1000|2000
Diegene met veldwaardes 1000 of 2000
Groter dan
>
>1000
Diegen met veldwaarden groter dan 1000
Groter dan of gelijk aan
>=
>=1000
Diegen met veldwaarden groter dan of gelijk aan 1000
Kleiner dan
<
<1000
Diegen met veldwaarden kleiner dan 1000
Kleiner dan of gelijk aan
<=
<=1000
Diegen met veldwaarden kleiner dan of gelijk aan 1000
Reeks
..
1000..2000
Diegene met veldwaarden tussen 1000 en 2000, inclusief
..1000 1000..
Diegene met veldwaarde t/m 1000 Diegene met veldwaardes 1000 of groter
Wildcard
*
*co*
Diegene met veldwaardes die "co" bevatten
*co
Diegene met veldwaardes die eindigen met "co"
co*
Diegene met veldwaardes die beginnen met "co" Enkel teken wildcard
?
Hans?n
Diegen met veldwaardes zoals Hanson of Hansen
Handelingen volgorde
( )
30|(>10&<20)
Diegene met veldwaarden van 30 OF veldwaardendie groter dan 10 zijn en kleiner dan 20
Speciale
@@
@@A&B
Diegene met veldwaarde A&B
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
Jet Express
18
Betekenis Symbool Voorbeeld Verkregen records uitdrukking tekens negeren
''
'A&B'|'C&D'
Diegene met veldwaardes A&B of C&D
Geval
@
@lokatie
Diegene met veldwaarden zoals lokatie, LOKATIE of Lokatie
negeren Keyboard Shortcuts
De volgende keyboard shortcuts zijn beschikbaar in Jet:
Shortcut Beschikbaar vanaf
Gedrag
F1
Gebruikers interface componenten
Toont contextgevoelige help
F4
Jfx
Schakelt de adresmodus van een celreferentie aan en uit
F6
Gebruikers interface componenten met een opzoek waarde
Toont het opzoeken in een database
Automatisch formaat geven van het rapport Automatisch rangschikken Sommige datawaarden zijn van variabele lengte zodat u niet weet hoe wijd een kolom zou moeten zijn voordat u een rapport draait. Als de kolom niet wijd genoeg is om de data te tonen, zal Excel of ######## of zal het alleen het gedeelte data tonen wat in de cel past. Passen Een kolom kan automatisch het formaat krijgen zodathet wijdste gedeelte data die erin staat is past door het Passen sleutelword in Rij1 van die kolom te zetten. De hoogte van de rij kan op dezelfde manier aangepast worden, alleen dat het Passen sleutelwoord in kolom A van de rij die aangepast wordt geplaatst zal worden.
Automatisch verbergen Sommige werkboek inhoud kan nodig zijn om het rapport de ontwerpen maar waarvan het niet gewenst is om in de Rapportmodus ('Rapportmodussen' in deronline-dokumentation) te zien.. Verbergen en BladVerbergen Een kolom of rij kan automatisch verborgen worden door het Verbergen sleutelwoord in rij 1 van de kolom die verborgen moet worden te plaatsen of kolom A van de te verbergen rij. Om automatisch hele bladen te verbergen, kunt u +BladVerbergen in cel A1 van het werkblad zetten. Als u het rapport draait, zal Jet de rijen, kolommen of bladen die u heeft aangegeven verbergen.
6.6 Verdeelrapporten
Rapportopties Om het rapport opties venster tijdens het draaien van een rapport, kunt u de volgende werkblad tags gebruiken: Optie, Titel en Waarde. Elke rij van het werkblad bevatten een optie die u wilt dat die verschijnt in het rapport opties venster moet de Optie
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
Jet Express
19
tag in kolom A bevatten. De kolom die de titels van de opties bevatten moet de Titel tag in rij 1 bevatten.
De kolom die de huidge optiewaarden bevat zie u zou moeten verwijzen in uw rapport moet de Waarde tag in rij 1 bevatten. De samenkomst van de optiesrijen met de Titel en Waarde kolommen maken de rapportopties. De volgende tabel toont een klein voorbeeld: A
B
C
Automatisch+Waarden+Verbergen
Titel
Waarde
2 Optie
Klant
*
3 Optie
Openen Waar
1
A
B
C
Automatisch+Waarden+Verbergen
Titel
Waarde Opzoeken
2 Optie
Klant
*
3 Optie
Openen Waar
1
D
=NL("Opzoeken","Klant","Nr.")
Als u een rapport draait met rapportopties, zal het rapport opties venster getoond worden. Als het rapportopties op een werkblad staan die u wilt verbergen voor de gebruiker, voeg dan eenvoudig +BladVerbergen aan tal in de cel A1 toe.
Validatie rapportoptie Als u Rapportopties gebruikt, is het mogelijk om de ingevoerde waarden te valideren wanneer u naar de modus Rapport gaat of wanneer het rapport wordt vernieuwd. Om dit te doen, kunt u gebruikmaken van de volgende optionele tags voor de werkbladkolom: Geldig en bericht.
Geldig De kolom die de tag Geldig bevat, moet een geldige Excel-functie bevatten die WAAR of ONWAAR retourneert op basis van de waarde van de rapportoptie.
Boodschap Als de Excel-functie in de kolom Geldig ONWAAR retourneert - na het overschakelen naar de modus Rapport en de waarde Rapportoptie zijn ingevoerd - zal de rapportlezer worden weergegeven met een bericht in de kolom die de tag Boodschap bevat. In de volgende tabel ziet u een eenvoudig voorbeeld: A 1
B
Auto+Verbergen Titel
C
D
E
Waarde Geldig
Boodschap
2011
=ALS(WAARDE(C2)>2010,WAAR,ONWAAR)
Jaar moet later dan 2010 zijn.
=ALS(OF(C3="WA",C3="OR",C3="ID"),WAAR,ONWAAR)
Alleen Washington, Oregon, of Idaho zijn geldige staten voor dit rapport.
2 Optie
Jaar
3 Optie
Staten WA
Als een rapport met deze rapportopties wordt uitgevoerd, dan zijn geldige waarden voor de optie "Jaar" groter dan 2010 en geldige waarden voor de optie "Staat"zijn "WA", "OR", of "ID".
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
Jet Express
20
Nadar de rapportlezer het weergegeven bericht bevestigd, wanneer de waarde Optie is gevalideerd, dan zal de oorspronkelijke waarde Rapportoptie naar de kolom Waarde worden hersteld. Deze waarde wordt echter als tekst hersteld. Onthoud dit wanneer u met numerieke waarden werkt en deze waarden moeten dienovereenkomstig in de validatieformule worden behandeld. Bijvoorbeeld: In plaats van de validatieformule =ALS(C3>10,WAAR,ONWAAR) te gebruiken om ervoor te zorgen dat de waarde Rapportoptie groter is dan tien, moet u ervoor zorgen dat de oorspronkelijke waarde als een numerieke waarden in de formule wordt hersteld: =ALS(WAARDE(C3)>10,WAAR,ONWAAR).
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
Jet Express 7
Index
#WAARDE!,
11 Aanpassen,
18 Activering,
5 Applicatieinstellingen,
6 Automatisch,
18 Automatisch aanpassen,
18 Automatisch debuggen van rapportfouten,
6 Automatisch formaat geven van het rapport,
18 Bedrijf,
16-17 BladVerbergen,
18 Blanco filters,
13 Budget,
16-17 BusinessEenheid,
16-17 Citrix,
9 Compatability Mode,
6 Configuratie,
6 Connectie,
6 Database,
6 Databron,
16-17 Debuggen,
11 Drilldown,
10 Drilldown Drilldown,
10 Grid Drilldown,
10-11 Dynamics NAV GL Functie,
16-17 Eerste voorwaarden ,
5 Einddatum,
16-17 En,
17-18 Er worden meer dan tien filters aangegeven in de NL functie,
14 Excel,
3 ExclusiefSluiten,
16-17 Express,
3 Filter,
12-13 Filteren,
17-18 Filters,
12-13 FilterVeld,
12-13 FlowFilter,
14-15 Flowveld,
14-15 Fout,
11 Geavanceerde Dynamic NAV configuratie Gebruikerstoegangsregels van Serenic Navigator ,
8-9 Gebruikerstoegangsregels van Serenic Navigator ,
8-9 Gegevens filtreren Blanco filters,
13
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
21
Jet Express Speciale tekens in een filter,
13-14 Er worden meer dan tien filters aangegeven in de NL functie,
14 Het aantal records in een Query beperken,
14 Gegevensbron instellingen,
6 Gegevensbron instellingen Gegevensbron instellingen,
6 Het configureren van een Dynamics NAV Databron,
6-8 Gelijk aan,
17-18 GL Functie Dynamics NAV GL Functie,
16-17 Grid Drilldown,
10-11 Grootboek,
10 Groter dan,
17-18 Groter dan of gelijk aan,
17-18 Het aantal records in een Query beperken,
14 Het configureren van een Dynamics NAV Databron,
6-8 Installatie en configuratie Snelle installatiegids,
5 Eerste voorwaarden ,
5 Jet aan het installeren,
5 Interval,
17-18 Jet aan het installeren,
5 Jet configureren Applicatieinstellingen,
6 Jet met Citrix,
9 Jet Function Wizard (Jfx),
10 Jet met Citrix,
9 Keyboard Shortcuts,
18 Kleiner dan,
17-18 Kleiner dan of gelijk aan,
17-18 Koppelen,
12-13 ,
14-15 KoppelSom,
14-15 Koppelveld,
14-15 Koppen,
12-13 Limiet opzoeken voorbeeldwaarden,
6 Limiet scannen opzoekrecords,
6 Log,
6 Logging,
6 Microsoft Excel,
3 NF Optimalisering,
6 Niet gelijk aan,
17-18 NL Functie,
12-13 NL functie NL Functie,
12-13 Speciale velden met NL(tabel) verkrijgen,
14-15 Sorteren,
15-16
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
22
Jet Express Of,
17-18 Ontwerpmodus,
10 Over Jet,
3 Rapportmodus,
10 Rapportmodussen,
10 Rapportopties,
18-19 Rekening,
16-17 Snelle installatiegids,
5 Sorteren,
15-16 Speciale tekens in een filter,
13-14 Speciale velden met NL(tabel) verkrijgen,
14-15 Startdatum,
16-17 Taal,
6 Tabel,
12-13 Tabel Bouwer,
10 Validatie rapportoptie,
19-20 Verbergen,
18 Vernieuwen,
10 Waarde,
11 Wat,
12-13 ,
16-17 Wat is er nieuw,
4 Weergave,
16-17
©2012 Jet Reports, Inc.. All Rights Reserved.
23