Japanse haver goed voor bodem en vogel Japanse haver (Avena strigosa) Avena strigosa, in het Nederlands Evene genoemd en in de volksmond vooral gekend als Japanse haver, is een graangewas afkomstig uit het Middellands Zeegebied. Het gewas werd vanaf het Bronzen Tijdperk in praktisch heel Europa verbouwd als graangewas of als voedergewas en later vervangen door productievere haversoorten. Op die manier verdween Avena strigosa wat op de achtergrond, maar het gewas wint de laatste jaren aan populariteit en wel om meerdere redenen.
Japanse haver als groenbemester Japanse haver was tot voor kort een relatief onbekend gewas, maar kent de laatste jaren een flinke opmars in de landbouw. Het gewas wordt omwille van zijn gunstige eigenschappen steeds vaker als groenbemester ingezet. Het inzaaien van groenbemesters werd jarenlang gestimuleerd via premies en subsidies, maar wordt stilaan gangbaar en algemeen aanvaard als onderdeel van een goede landbouwpraktijk. De stimulering aan de hand van subsidies is dan ook zo goed als verdwenen. Landbouwers zien meer en meer de voordelen in van het inzaaien van een groenbemester. Groenbemesters doen immers dienst als vanggewas voor nitraten die na de hoofd-
teelt achterblijven en gaan op die manier nitraatuitspoeling tegen in het najaar. Ze bedekken de bodem waardoor erosie en hiermee het afspoelen van vruchtbare grond wordt tegengegaan. Daarenboven leveren ze organische stof voor de bodem. Ook Japanse haver biedt deze voordelen. Bovendien heeft deze haversoort een reducerende werking op het wortellesieaaltje (Pratylenchus penetrans), een aaltje dat wortelrot veroorzaakt in verschillende gewassen. In die zin is Japanse haver dus een alternatief voor Afrikaantjes (Tagetes), een gewas dat in vergelijking met Japanse haver een eerder trage bodembedekking kent en op die manier ongewenste kruiden meer kansen biedt. Bijkomend is Japanse haver vorstgevoelig en zijn problemen in de volgteelt niet gekend.
Veld Japanse haver op 8 oktober 2014, ingezaaid na wintertarwe. (© Miguel Depoortere)
Een perceel Japanse haver na de eerste nachtvorst op 14 december 2014. (© Miguel Depoortere) 1
De inzaai van Japanse haver als groenbemester kan tot in september en dit met een hoeveelheid zaaizaad variërend tussen 40 en 70 kg/ha. De kostprijs van het zaaizaad bedraagt om en bij de 2 €/kg. Japanse haver kan, mits ingezaaid met een andere groenbemester, in aanmerking komen als ‘ecologisch aandachtsgebied’ binnen de vergroeningseisen van het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB). Meer info over de voorwaarden vindt u via volgende link: lv.vlaanderen.be/nl/landbouwbeleid
Beheerovereenkomst faunavoedselgewas met zomertarwe nabij houtig landschapselement. (© Dieter Coelembier)
Japanse haver als wintervoedsel voor akkervogels
Inzaai van Japanse haver binnen de akkervogelprojecten gebeurde steevast in het voorjaar. Het vermoeden bestond echter dat Japanse haver, ingezaaid als groenbemester in het vroege najaar na een hoofdteelt, ook nog nuttig kon zijn voor akkervogels. Dit vermoeden werd bevestigd door een veld Japanse haver dat bij toeval ontdekt werd in de winter van 2011-2012 te Alveringem (mededeling K. Degraeve) en waarop tal van akkervogels werden waargenomen.
Niet alleen landbouwers zien heil in Japanse haver, ook natuurbeschermers zagen al de voordelen in van dit graangewas. Binnen akkervogelprojecten in het oosten van Vlaanderen wordt al enkele jaren geëxperimenteerd met deze haversoort. Vaak wordt het samen met bladrammenas ingezaaid als wintervoedsel voor tal van vogels. Dit wintervoedsel is van cruciaal belang. Tegenwoordig vinden akkervogels immers nog nauwelijks ‘gemorst’ graan op de gedorste velden en ook graanstoppels verdwijnen na de oogst zeer snel van de velden door de bepalingen in het Mest decreet. De mogelijkheden om gericht wintervoedsel voor akkervogels aan te bieden in landbouwgebied zijn eerder beperkt. Dit kan slechts via lokale initiatieven van regionale werkgroepen of via de beheer overeenkomsten van de Vlaamse Landmaatschappij. Bij die laatste engageert de landbouwer er zich vrijwillig toe om gedurende vijf jaar een zaadleverend gewas in te zaaien op een vooraf bepaald perceel. De landbouwer ontvangt hiervoor in ruil een vergoeding van 1931 €/ha. Voor meer info hierover kunt u als landbouwer steeds terecht bij de bedrijfsplanner verantwoordelijk voor uw regio. (http://www.vlm.be/landtuinbouwers/ beheerovereenkomsten)
Vlucht ringmussen boven veld Japanse haver. (© Dieter Coelembier)
Naar aanleiding van die waarneming werden in de daaropvolgende winter alle percelen Japanse haver in kaart gebracht. Landbouwers bij wie de percelen Japanse haver toen in zaad stonden, werden gecontacteerd om de exacte inzaaidatum te achterhalen. 2
De projectmedewerkers natuur en biodiversiteit van Regionaal Landschap IJzer en Polder en West-Vlaamse Heuvels en de VLM-bedrijfsplanner IJzer en Polder zetten hun schouders onder dit proefproject. In eerste instantie werden interessante percelen aangeduid in de directe nabijheid van houtige landschapselementen, vaak hagen, heggen of enkele opgaande bomen. Dergelijke landschapselementen bieden bij dreigend gevaar immers een vluchtplaats voor vogels. Na het lokaliseren van de percelen werden de eigenaars/gebruikers gecontacteerd en werd nagegaan welke hoofdteelt op deze percelen verbouwd werd. Indien zaadzetting beoogd wordt, moet het inzaaien van de Japanse haver zeker gebeuren tussen 15 augustus en 1 september. Dit zorgt ervoor dat enkel die percelen in aanmerking komen waarbij de hoofdteelt vroeg geoogst wordt. In de praktijk bleek het vooral om percelen met wintergerst en wintertarwe te gaan. Ook de inzaai na vroege aardappelen is perfect mogelijk. Ging de landbouwer akkoord, dan werd een summier contract opgemaakt. Daarin stond o.a. de oppervlakte van het in te zaaien perceel, de voorwaarde om in te zaaien voor 1 september en het gewas aan te houden tot 15 maart het jaar erop. De mogelijkheid om de percelen te laten inventariseren door vrijwilligers of medewerkers van het project werd ook opgenomen in het contract. In ruil voor het naleven van de verschillende voorwaarden bood het Regionaal Landschap IJzer en Polder en het Regionaal Landschap West-Vlaamse Heuvels het zaaizaad kosteloos aan met een hoeveelheid van 50 kg/ha.
Uit de bevraging bleek dat het vooral percelen betrof die vóór 1 september werden ingezaaid. Echter, niet alleen de inzaaidatum is van belang. Ook de mate waarin de winter zijn intrede doet in het vroege najaar kan bepalend zijn voor het al dan niet ontwikkelen van zaad in het gewas.
Bloeiwijze Japanse haver (© Miguel Depoortere)
De ervaringen van de opvolging van die percelen in de winter van 2012-2013 waren de aanzet voor een proefproject in West-Vlaanderen langsheen de Franse grens.
Proefproject met Japanse haver In het voorjaar van 2013 werd het plan om een proefproject met Japanse haver op te starten concreet. De opzet van het project was in die zin eenvoudig: langs het smalle verspreidingsgebied van de geelgors langsheen de Franse grens, van Alveringem tot Heuvelland, landbouwers contacteren om op één of meerdere percelen Japanse haver in te zaaien als groenbemester. Voorwaarden zijn om in te zaaien vóór 1 september en bijkomend het gewas aan te houden tot 15 maart het jaar erop. De zandlemige bodem van die regio leent zich hier uitstekend toe. Op zwaardere bodems is het aanhouden van een groenbemester tot het daaropvolgende voorjaar vaak moeilijk omdat landbouwers daar bij voorkeur al in het najaar ploegen.
Met het beschikbare budget kon in totaal een 20-tal hectare gecontracteerd worden bij 7 verschillende landbouwers uit Alveringem, Veurne, Ieper, Heuvelland en Poperinge.
3
De inzaai na de oogst van wintergerst verliep perfect. De inzaai van Japanse haver na wintertarwe, die sowieso later geoogst wordt, liep in sommige gevallen echter wat vertraging op door de ongunstige weersomstandigheden in augustus 2014. Daardoor was de uiterste inzaaidatum van 1 september in enkele gevallen niet haalbaar. Dit liet zich duidelijk merken in de ontwikkeling van het gewas en de latere uitblijvende of beperkte zaadzetting.
zaad stond. Dit is hoogstwaarschijnlijk opnieuw te wijten aan een latere inzaaidatum. Het doel van het proefproject was wintervoedsel aanbieden voor de aanwezige akkervogels. Resultaten meten was bijgevolg eenvoudig: op geregelde tijdstippen nagaan of de vogels effectief gebruik maakten van de voor hen gedekte tafel. Uiteindelijk werd van november tot maart een grote verscheidenheid aan kleine zaadetende vogels genoteerd op de percelen Japanse haver: geelgors, rietgors, grauwe gors, ringmus, vink en groenling deden zich te goed aan het zaad. Ook patrijs en fazant pikten een graantje mee en zochten vaak dekking in het hogere gewas. Vooral onze doelsoort geelgors bleek in grote aantallen aanwezig te zijn op de percelen. Maxima werden genoteerd eind januari begin februari. Zo was een perceel te Watou op 22/01/2015 goed voor naar schatting 120 exemplaren en een perceel te Alveringem op 12/02/2015 goed voor maar liefst 143 geelgorzen.
Een duidelijk verschil tussen een laat ingezaaid perceel (links; laatste week van augustus) en een vroeg ingezaaid perceel (rechts, eerste week van augustus). Het rechter perceel heeft gebloeid en zaad gevormd terwijl dat bij het linker perceel niet het geval was. Toestand op 3 februari 2015. (© Dieter Coelembier) Mannetje geelgors (© David Verdonck)
Landbouwers registreren de oppervlakte en de geplande teelten jaarlijks in de verzamelaanvraag. Aan de hand van de gegevens uit die verzamelaanvragen werd ook nagegaan in welke mate Japanse haver ingezaaid werd zonder bijkomende voorwaarden. Uiteindelijk ging het in diezelfde regio om meer dan 300 hectare. Opmerkelijk was dat het overgrote deel van die percelen niet in
Het proefproject krijgt komende winter nog een vervolg. De afgelopen maanden werden verschillende landbouwers gecontacteerd om opnieuw Japanse haver in te zaaien in de nazomer van 2015.
4
Besluit Met de groenbemester Japanse haver hebben we, naast de beheerovereenkomsten van de Vlaamse Landmaatschappij en de kleine wildakkertjes, én mits voldaan aan enkele voorwaarden, een bijkomende maatregel om akkervogels in landbouwgebied te voorzien van wintervoedsel. De maatregel is gemakkelijk inpasbaar in de bedrijfsvoering van de landbouwers en biedt hen bijkomend tal van voordelen. Een positief verhaal dus voor zowel landbouw als natuur! Dieter Coelembier (VLM), Korneel Clarysse (RLWH), Miguel Depoortere (RLIJP)
Groepje geelgorzen boven veld Japanse 5 haver op 3 februari 2015. (© Dieter Coelembier)